Met de
aflevering van deze week wil ik op mijn blog nogmaals de aandacht vestigen op
mijn boek dat sinds 2018 via het internet verkrijgbaar is: Dertig Jubeljaren. Op het
wereldwijde internet is er momenteel heel wat aandacht voor de theorie van een
periode van honderdtwintig jubeljaren die er zouden zitten tussen de Schepping
en de komst van de Messias. Bij de presentatie van de theorie gaat het vooral
om het berekenen van het jaartal van de wederkomst van de Messias. Jaartallen
van 2022 tot 2043 merk ik op, krijgen nu de aandacht.
Met
mijn boek breng ik de dertig historische
jubeljaren die genoteerd werden tussen de periode van de inname van het
Beloofde Land Kanaän en het openbaar worden van Jezus van Nazareth als de
verwachte Messias met Jom Kippoer in 27 AD. Men zou nu verwachten dat de
historische jubeljaren zouden passen in het raamwerk van de 120 jubeljaren maar
dat blijkt niet het geval te zijn, wat maakt dat de 120 jubeljaren sinds
Genesis een theorie blijft.
De
historische jubeljaren heb ik uitgewerkt op basis van de bevindingen van de geleerde
William Whiston (1667/1752 AD). Deze
geleerde is vooral bekend door zijn vertaling van de werken van de Joodse
oudheidhistoricus Flavius Josephus van het Grieks naar het Engels. In een
toegevoegde ‘Dissertation V’ geeft Whiston in het boek een opgave van de
sabbat- en jubeljaren met jaartallen vanaf 1787/1786 v. Chr. tot 27/28 AD. Het
Jubeljaar oktober 27/september 28 AD zag bij de aanvang de Heer Jezus Christus
in de synagoge te Nazareth, met het voorlezen uit de Bijbelrol Jesaja
(hoofdstuk 61) het ‘aangename jaar des HEREN’, uitroepen. Een bijzonderheid waar William Whiston op wees was de wijze van het correct berekenen van de sabbat- en
jubeljaren. De cyclus van sabbatjaren liep elk jaar van april tot maart zonder onderbreking door. Het jubeljaar
volgde op zeven maal zeven sabbatjaren. Tijdens het negenenveertigste jaar
begon met de Grote Verzoendag (Jom Kippoer) het jubeljaar, dat van oktober tot
september van het volgende jaar liep. De sabbatjaren daarentegen liepen ieder
zevende jaar zonder onderbreking van
april (nisan) tot maart door. Over de juiste wijze van het berekenen van de
jubeljaren bestaat er verschil van mening, ook in het Jodendom (SEDER OLAM, the
Rabbinic View of Biblical Chronology, translated and with commentary by
Heinrich W. Guggenheimer, 1998, ISBN 9780765760210, page 143). De observatie
van William Whiston dat de sabbatjaren zonder onderbreking verder liepen en dit
historisch aangetoond kan worden maakt dat de theorie van de honderdtwintig
jubeljaren een theorie blijft met als uitkomst dat vijftig maal honderdtwintig
het getal zesduizend oplevert.
Wat de
studie van William Whiston zo uniek maakt is dat hij in zijn ‘dissertatie V’ tien
verwijzingen naar historische gebeurtenissen geeft die een verankering van de sabbat-
en jubeljaren op een tijdsbalk mogelijk maakt. Deze verwijzingen haalde Whiston
uit de Bijbel, uit de werken van Josephus en uit het apocriefe Makkabeeënboek.
De tien verankeringen van historische sabbat- en jubeljaren zijn als het ware
de schakels van een ketting in de tijd terug. Na dit alles op millimeterpapier
uitgetekend te hebben, merkte ik dat het door Whiston opgegeven achttiende Jubeljaar van 562/561 v.
Chr., gelijk viel met het zevenendertigste jaar der gevangenschap /ballingschap
van koning Jojachin van Juda. Dat jaar zag een regeringswissel in Babylon
wanneer na de dood van Nebukadnezar diens zoon Evil Merodach het koningschap
overnam en tegelijkertijd Koning Jojachin van Juda uit zijn gevangenis
verloste. Zie het artikel op dit blog van 19.12.2017,
getiteld: het Bijbelhistorische boek 2 Koningen en de archeologie, zie link: http://bloggen.be/Robertdetelder/archief.php?startdatum=1513551600&stopdatum=1514156400
Deze vaststelling
was nieuw, een elfde aanwijzing uit primaire bron, en een aanzet om de
aangereikte tijdsketting van William Whiston verder te onderzoeken. Een kruispeiling met de Ptolemeüs-canon
bevestigde het jaar 561 v. Chr. voor de regeringswissel te Babylon. Hierna een
opsomming van alle jubeljaren naar de opgave van Whiston. Begin
sabbatjaartelling: het jaar 1443 v. Chr., bij de intocht van de Israëlieten in
Kanaän: 1. 1395/1394 - Richter Othniël, 2. 1346/1345 - Richter Ehud, Ruth 6:6, 3.
1297/1296 - Richter Ehud, 4. 1248/1247 - verdrukking Jabin, 5. 1199/1198 - Richter
Thola, 6. 1150/1149 - verdrukking Ammon, 7. 1101/1100 - Richter en profeet
Samuël, 8. 1052/1051 – Saul, 9. 1003/1002 – Salomo, 10. 954/953 – Rehabeam, 11.905/904
– Josafat, 12. 856/855 – Joas, 13. 807/806 –Amazia, 14. 758/757 – Uzzia, 15.
709/708 - Het veertiende jaar van Hizkia, 16. 660/659 – Manasse, 17.611/610 -
Josia - Val Nineveh, 18. 562/561 - het 37ste
jaar der ballingschap van Jojachin, 19. 513/512 – Haggaï, 20. 464/463 – Ezra,
21. 415/414 – Nehemia, 22. 366/365 - Perzische periode, 23. 317/316 - Griekse
periode, 24. 268/267 - Griekse periode, 25. 219/218 - Griekse periode, 26. 170/169
- Griekse periode, 27. 121/120 – Makkabeeën, 28. 72/71 – Makkabeeën, 29. 23/22
- Hongersnood Herodes, 30. 27/28 AD - Messias Jezus – Lucas 4:14.
Ik
beschreef het achttiende jubeljaar in het jaar 561 v. Chr. als een kruispeiling via de Ptolemeüs-canon
ter een bevestiging van de regeringswissel te Babylon dat jaar. Het gaat bij
historische chronologie inderdaad als een navigeren op een tijdsbalk terug de
tijd in. Men heeft meerdere ankerpunten nodig ter vaststelling waar men is en
waar men naartoe wil. En hoe meer navigatiepunten ter beschikking met nog een
kruispeiling erbij, hoe beter. We hebben namelijk navigatiepunten nodig die
historische gebeurtenissen met de westerse jaartelling verbinden en waarover
geen discussie mogelijk is. Zulke jaartallen zijn bijvoorbeeld naar mijn mening
het jaar 70 AD wanneer de Romeinen, Jeruzalem en de herbouwde Tempel met de
grond gelijk maakten en de Joden in ballingschap wegvoerden, en/of het jaartal
van de val van Babylon in 539 v. Chr., een jaar dat dan weer verbonden is met
het jaar 586 v. Chr. en de verovering van Jeruzalem door de Babyloniërs. Het
jaar ook dat de Tempel van Salomo door de Babyloniërs met de grond gelijk
gemaakt werd.
Zo
zitten er dertig verifieerbare
historische Jubeljaren op de tijdsbalk tussen de inname van het land Kanaän
in de vijftiende eeuw voor Christus en het openbaar worden van de Messias of de
Christus. Het gebod op het houden van een jubeljaar gaat terug tot het jaar van
de exodus in 1483 v. Chr. wanneer Mozes de Tien Woorden van de HEERE God met Sjavoeot
(Pinksteren) vijftig dagen na de Exodus op een sabbatdag in ontvangst nam. Het
doel van het Jubeljaar was om uiteindelijk alle mogelijk individueel verlies
van land en andere bezittingen aan het einde van een zeven maal zevenjarige sabbatjaarcyclus
en met Jom Kippoer in het negenenveertigste jaar via een Losser te herstellen en aan de
rechtmatige eigenaar terug te geven. Diegene die de onfortuinlijke in het
Jubeljaar in zijn of haar bezit herstelde werd de Goël of Losser genoemd. In
geestelijk opzicht is de wet op het Jubeljaar een allegorie naar de Messias toe
die bij Zijn komst alles herstellen zou. Het is dan ook niet verwonderlijk dat
het openbaar worden van de Messias bij de aanvang van het dertigste Jubeljaar
geschiedde. Bij Zijn tweede komst zal Hij volgens de profeet Jesaja hoofdstuk
61 dan ook een Jubeljaar uitroepen en alles definitief herstellen.
De
sabbatjaar- en jubeljaartelling nam volgens de Bijbel een aanvang bij de inname
van het land Kanaän door de Israëlieten onder leiding van Jozua in 1443 v. Chr.
en niet bij Genesis.
Leviticus
25: 1
Verder sprak de HEERE tot Mozes, aan den berg Sinaï, zeggende: 2 Spreek tot de
kinderen Israëls, en zeg tot hen: Wanneer
gij zult gekomen zijn in dat land, dat Ik u geve, dan zal dat land rusten,
een sabbat den HEERE. (Statenvertaling)
De
sabbatjaar- en jubeljaartelling begon bovendien al met een tijdsonderbreking/vertraging
van 38 jaar. Door hun ongeloof en weigering het Beloofde Land in het tweede
jaar na de Exodus binnen te trekken werden de Israëlieten veroordeeld tot een
extra verblijf van 38 jaar in de wildernis. De tijd was nochtans rijp in 1482
v. Chr. Voor de Kanaänieten was de maat der zonde vol (Genesis 15:16). Als een
gevolg van het ongeloof van de Israëlieten kregen zij echter 38 jaar respijt. Dit
toont aan dat bepaalde wetmatigheden een rol spelen. Het berekenen van de
(weder)komst van de Messias op basis van de verlopen jubeljaren is niet
mogelijk vanwege de wetmatigheid dat er geloof van de zijde van de Israëlieten
(nu Israëli ’s) moet zijn, alvorens het Vrederijk werkelijkheid kan worden. Ook
hier spelen de maat der zonde en ongeloof hun rol. Het is mijn overtuiging dat
bij de komst van de Goël of Verlosser een Jubeljaar zal worden uitgeroepen dat
chronologisch niet past, niet compatibel is met de historische jubeljaren. Het
duiden van jaartallen voor de komst van Christus leidt alleen maar tot
verlegenheid bij zowel de auteurs als bij de mensen die hieraan geloof willen
hechten.
Hierna
de gegevens van ‘Dertig Jubeljaren’:
Paperback,
afmetingen: 24 x 17 x 1,9 cm, aantal pagina's: 329 met illustraties, ISBN:
9789402182422, NUR: 683
Wettelijk
Depot: D/2018/Robert De Telder
Trefwoorden:
Bijbel, Jubeljaren, oudheidgeschiedenis
Foto-cover:
© sjofar door Zachi Evenor,
Israël
EUR 19.02
plus verzendingskosten.
Bestellen
kan uitsluitend via de volgende link: https://www.bol.com/nl/p/dertig-jubeljaren/9200000101929798/?bltgh=gfFkfvLrXaMPESZocGBFvg.1.8.ProductImage
Met
vriendelijke groet,
Robert
De Telder
Ontmoeten. Vragen. Ontdekken.
Zie: alphavlaanderen.be
Recente publicaties:
Boekentips: zie link: https://boekentips.com/auteur/2508383/robert-de-telder