Inhoud blog
  • Overlijden Robert De Telder
  • Corona
  • Chronologische schema's - afbeeldingen - vanaf de Grote Vloed tot de Spraakverwarring
  • Joeja
  • De eerste drieduizend jaar, hoofdstuk 1
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    KRONOS
    chronologie - archeologie - oudheid
    18-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Te dien dage zal er een altaar voor de HERE zijn midden in het land Egypte en aan zijn grens een opgerichte steen voor de HERE…

    Zoals beloofd in het artikel van 30-04-2015 (zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1430085600&stopdatum=1430690400 )

    over de profetie van Jesaja hoofdstuk 19 betreffende Egypte, vervolgen we nu verder dit onderwerp. De verzen van 1 tot en met 15 kregen met het vorige artikel een historische invulling in de periode voor en na het jaar 722 v. Chr. De verzen 16 tot en met 25 hebben zich in de geschiedenis van Egypte nog niet voorgedaan en wachten aldus nog op hun vervulling. De uitdrukking ‘Te dien dage’ slaat op de toekomstige periode van oordeel gevolgd door het Messiaanse Vrederijk, met het geprofeteerde derde herstel van Israël, samen met een overblijfsel van de Volken.

     

     

    Jesaja 19:16 Te dien dage zullen de Egyptenaren zijn als vrouwen: zij zullen sidderen en vrezen voor de dreigende hand van de HERE der heerscharen, waarmee Hij hen bedreigt; 17 en het land Juda zal voor Egypte een schrik zijn; zo dikwijls iemand het daaraan herinnert, zal het vrezen voor het besluit dat de HERE der heerscharen ertegen neemt.

    18 Te dien dage zullen er vijf steden in het land Egypte zijn, die de taal van Kanaän spreken en die bij de HERE der heerscharen zweren; één zal genoemd worden: stad der verwoesting.

    19 Te dien dage zal er een altaar voor de HERE zijn midden in het land Egypte en aan zijn grens een opgerichte steen voor de HERE. 20 En dit zal tot een teken en tot een getuigenis wezen voor de HERE der heerscharen in het land Egypte. Wanneer zij tot de HERE roepen vanwege verdrukkers, dan zal Hij hun een verlosser en een strijder zenden, die hen zal redden. 21 En de HERE zal Zich aan Egypte doen kennen, en Egypte zal te dien dage de HERE kennen; en zij zullen dienen met slachtoffer en spijsoffer en de HERE geloften doen en betalen. 22 Zo zal de HERE Egypte geducht slaan en genezen, en zij zullen zich tot de HERE bekeren, en Hij zal Zich door hen laten verbidden en hen genezen.

    23 Te dien dage zal er een heerbaan wezen van Egypte naar Assur, en Assur zal in Egypte komen en Egypte in Assur, en Egypte zal met Assur (de HERE) dienen. 24 Te dien dage zal Israël de derde zijn naast Egypte en Assur, een zegen in het midden der aarde, 25 omdat de HERE der heerscharen het gezegend heeft met de woorden: Gezegend zij mijn volk Egypte en het werk mijner handen, Assur, en mijn erfdeel Israël. (NBG Vertaling 1951)

     

    Vers 16 en verder, heeft het over een toekomstige tijdsperiode waar Egypte en Israël in betrokken zullen zijn. Het einde van de eindtijd is in de Bijbel een periode van zeven jaar. Dat leert ons het Bijbelboek Daniël met de zeventigste jaarweek, een alsnog toekomstige jaarweek van zeven jaar. Over de zeventig jaarweken schreef ik een hoofdstuk in mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 395. Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     Dezelfde tijdsperiode vinden we ook in het laatste boek van de Bijbel: Openbaring of Apocalyps. Hier zien we ook twee perioden van samen 1260 dagen en 42 maanden beschreven worden, wat overeenkomt met zeven jaar aan 360 dagen per jaar.

     

     

    Het is tijdens deze periode en met name in de tweede helft van de zevenjaarperiode dat een belangrijk gedeelte van de profetie van Jesaja hoofdstuk 19:16-25 tot haar vervulling komt.

     

    Maar laat ons eerst het begin van het einde van de eindtijd beschrijven. Het begin van de zeventigste jaarweek wordt door de profeet Daniël beschreven als: “En hij zal het verbond voor velen zwaar maken, een week lang…”. De ‘Hij’ is de Romein Titus die in 70 AD de stad Jeruzalem en de Tempel met de grond gelijk maakte en het volk in een tweede ballingschap wegvoerde. Dit betekent dat het Romeinse Rijk van de oudheid in de toekomst een herstel zal kennen. Een nieuwe Titus (ditmaal uit het gebied van het Oost-Romeinse Rijk) zal in de toekomst voor het sinds anno 1948 nationaal herstelde Israël, ‘het verbond’ zwaar maken en aldus de laatste jaarweek der wereldgeschiedenis inluiden. Ik herhaal nog even de profetie van Daniël:

    9:27 En hij zal het verbond voor velen zwaar maken, een week lang; in de helft van de week zal hij slachtoffer en spijsoffer doen ophouden; en op een vleugel van gruwelen zal een verwoester komen, en wel tot aan de voleinding toe, en waartoe vast besloten is, dat zal zich uitstorten over wat woest is.

     

     

    Het beschreven verbond dat Daniël vermeld is naar mijn mening het landverbond. Aan de Israëlieten is door de HERE God in een verbond het land tussen de Jordaan en de Middellandse Zee, en het land van de plaats Dan in het noorden, tot Berseba in het zuiden, beloofd. Het ‘zwaar maken’ van het verbond, zoals het in Daniël hoofdstuk 9 beschreven wordt, betekent dan het bestaansrecht van een exclusief Joodse staat betwisten, ‘zwaar maken’. In de helft van de laatste jaarweek, of 3 ½ jaar later, zal een toekomstige Titus ‘slachtoffer en spijsoffer doen ophouden’ wat een eerder herstel van de offerdienst inhoudt. Heel wat Bijbelvorsers verwachten op basis van dit Schriftwoord in Jeruzalem een nieuwe tempel. In mijn werk over de eindtijd breng ik een andere denkpiste en wijs er op dat tijdens de laatste jaarweek er één wereldreligie zal zijn. Alle godsdiensten zullen opgaan in één en een tegenstander van de HERE God van de Bijbel worden. Alle huidige heiligdommen op en rond de Tempelberg in Jeruzalem blijven aldus op hun plaats staan en krijgen in de één-gemaakte religie hun functie. Ik ga er ook van uit dat in de toekomst een replica van de ark van het verbond ergens te voorschijn zal komen en een bron van mesleiding zal worden. (zie het artikel op dit blog van 07-04-2014: wat gebeurde er nu werkelijk met de ark van het verbond? Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1396821600&stopdatum=1397426400 en scrol naar beneden.

     

    Op en rondom de ark zullen opnieuw, na een onderbreking van bijna tweeduizend jaar, slachtoffers gebracht worden. Een Israëlische handlanger van de toekomstige Assyrische Titus zal zelfs in staat zijn om vuur uit te hemel (zie Openbaring 13:13) op het slachtoffer te laten neerkomen, wat een meerderheid van de mensenwereld zal overtuigen van de juistheid van de nieuwe wereldreligie. In de helft van de jaarweek zal de nieuwe Oost-Romein de herstelde offerdienst te Jeruzalem echter doen ophouden en zichzelf tot god uitroepen. De wereldreligie wordt daarop door hem vernietigd. En “tot aan de voleinding” met de wederkomst van Christus Jezus 3 ½ jaar later, zal er strijd zijn. Voor het gelovige overblijfsel van Israël zal de profetie van Daniël in de komende grote verdrukking een troost en een gids zijn, een soort spoorboekje, om doorheen deze moeilijke tijd van ‘Jacobs benauwdheid’ te geraken. Uiteindelijk wordt dan na het afsluiten van de zeventigste jaarweek, de profetie van Daniël hoofdstuk negen volledig vervuld:

    Zeventig weken zijn bepaald over uw volk en uw heilige stad, om de overtreding te voleindigen, de zonde af te sluiten, de ongerechtigheid te verzoenen, en om eeuwige gerechtigheid te brengen, gezicht en profeet te bezegelen en iets allerheiligst te zalven.

     

    De toekomstige Titus uit het gebied van het Oost-Romeinse Rijk, werd ook als ‘de Assyriër’ van de eindtijd door de Profeet Jesaja voorspeld. Hier schreef ik al eerder op dit blog een artikel over op 12-01-2015: De Assyriër. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1421017200&stopdatum=1421622000 en scrol naar beneden.

     

    Naar het Bijbelboek 1 Johannes 2-18-26 zal ‘de Assyriër’ van oorsprong een Arabische christen zijn die aanvankelijk een verzoener zal zijn, die de zogenaamde drie monotheïstische religies met elkaar zal verbinden. Wanneer u de voorgestelde link gelezen hebt begrijpt u dat ‘de Assyriër’ van de eindtijd ook één en dezelfde persoon is, met de door de profeet Daniël beschreven ‘koning van het noorden’. En het is hier dat we de draad met Egypte weer opnemen.

     

    Het Romeinse Rijk van de oudheid werd verdeeld in een West- en een Oost-Romeinse Rijk. Aan het begin van de zeventigste jaarweek zal Egypte één van de vijf koningen zijn die het Oost-Romeinse Rijk zal doen herleven. Zij gaan daarop een Unie aan met vijf landen uit het voormalige West-Romeinse Rijk en doen alzo het Rijk van weleer herrijzen. In mijn boek ‘De Nieuwe Orde in Opkomst’ van dertig jaar geleden heb ik dit op basis van de Hebreeuwse profeten beschreven. Naar Belgische normen was het boek met vijfduizend verkochte exemplaren een bestseller. Vandaag is het alleen nog in bepaalde antiquariaten op het internet verkrijgbaar, maar intussen wel hoogst actueel geworden. Toen vele eschatologische studies de antichrist nog uit het westen verwachten, schreef ik in 1985 op basis van het letterlijk nemen van de profetieën dienaangaande, dat deze sinistere figuur uit het gebied van het voormalige Oost-Romeinse Rijk zou voortkomen. Mijn bron was het werk van Reverend Clarence Larkin (1850/1924); Dispensational Truth or God’s Plan and Purpose in the Ages, 1919. De bijgevoegde kaarten en schema ‘s in dit artikel zijn van zijn hand. Hij leefde en werkte in een tijd dat de Ottomanen nog over het Midden-Oosten heersten en een nationaal herstel van een Joodse staat in het oude land der vaderen ondenkbaar was.

     

     

    Het begin van de zevenjarige eindtijdperiode zal een korte tijd van vrede en voorspoed inluiden. De Apocalyptische ruiter op het witte paart van Openbaring 6:2 brengt vrede en voorspoed dat pas door de tweede Apocalyptische ruiter van Openbaring 6:4 wordt weggenomen. De tweede ruiter is de leider van Magog in het verre noorden; Gog, die volgens de profeet Ezechiël hoofdstukken 38 en 39, het gebied van het Oost-Romeinse Rijk binnenvalt, maar op de bergen Israëls aan zijn einde komt. De bondgenoten van Gog in het randgebied zijn; Perzië, Libië en Soedan. Egypte wordt in de profetie van Ezechiël 38:13 vermeldt onder de naam Scheba, maar als neutraal en samen met Dedan (Saoedi-Arabië) vragen stellend aan Gog in verband met diens invasie van het Midden-Oosten: Komt gij om buit te maken; hebt gij uw schare bijeengeroepen om roof te plegen, om zilver en goud weg te slepen, om have en goed te bemachtigen, om een grote buit te maken? Een vraag die overigens ook gesteld wordt door de toekomstige Unie van het West-Romeinse Rijk die bij Ezechiël hoofdstuk 38 aangeduid worden als: de handelaars en al de machtigen van Tarsis.

     

    Veel diplomatiek overleg is er echter niet nodig want de nederlaag van Magog en zijn krijgsbenden gebeurt snel, volledig en onherroepelijk. Het resultaat van het verslaan van Gog en Magog als een gevolg van een direct ingrijpen van de HERE God heeft als resultaat dat er in Israël het opkomen is, van een gelovig overblijfsel, een rest, die de nieuwe eenheidsreligie afwijst. Tijdens de eerste 1260 dagen van de eindtijdperiode treden er in Israël in Jeruzalem ook twee getuigen op, die spreken tegen de herstelde offerdienst. Zie het artikel op dit blog van 15-03-2014: de twee getuigen te Jeruzalem. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1394406000&stopdatum=1395010800

     

    Het is in de helft van de zevenjarige eindtijdperiode dat Israël en Egypte door de legers van de Assyriër overrompeld zullen worden. De twee getuigen te Jeruzalem worden door hem gedood en dit is het signaal voor ‘de rest’ van Israël om te vluchten naar de bergen, naar het over-Jordaanse gebied (het huidige Jordanië en het noordwesten van Saoedi Arabië), een gebied dat aan de macht van de koning van het noorden zal ontsnappen. Het is de profeet Daniël die in het elfde hoofdstuk, deze strijd vanaf vers 35 beschrijft.

     

     

    Daniël 11:35 Sommige van de verstandigen zullen struikelen, opdat er onder hen loutering, schifting en zuivering teweeggebracht worde, tot aan de eindtijd; want deze toeft nog tot de vastgestelde tijd.

    36 En de koning (van het noorden) zal doen wat hem goeddunkt; hij zal zich verhovaardigen en zich verheffen tegen elke god, zelfs tegen de God der goden zal hij ongehoorde woorden spreken, en hij zal voorspoedig zijn, totdat de maat van de gramschap vol is; want wat vastbesloten is, geschiedt. 37 Ook op de goden zijner vaderen zal hij geen acht slaan; op de lieveling der vrouwen noch op enige andere god zal hij acht slaan, want tegen alle zal hij zich verheffen. 38 Maar in hun plaats zal hij de god der vestingen vereren: de god die zijn vaderen niet gekend hebben, zal hij vereren met goud en zilver en edelgesteenten en kostbaarheden. 39 En hij zal optreden tegen de versterkte vestingen met de hulp van de vreemde god; ieder die deze erkent, zal tot grote eer komen; hij zal hen tot heersers maken over velen en grond aan hen toedelen als beloning. 40 Maar in de eindtijd zal met hem de koning van het Zuiden in botsing komen, en de koning van het Noorden zal op deze aanstormen met wagens en ruiters en vele schepen; en hij zal de landen binnenvallen, en als een overstroming steeds verder om zich heen grijpen. 41 Ook het Sieraadland (Israël) zal hij binnenvallen, en velen zullen struikelen; maar aan zijn macht zullen ontkomen: Edom, Moab en de keur der Ammonieten. 42 En hij zal zijn hand uitstrekken tegen de landen, en het land Egypte zal niet ontkomen, 43 maar hij zal de schatten bemachtigen van goud en zilver en alle kostbaarheden van Egypte; en Libiërs en Ethiopiërs zullen in zijn gevolg zijn. 44 Doch geruchten uit het oosten en uit het noorden zullen hem ontstellen, zodat hij in grote grimmigheid zal uittrekken om velen te verdelgen en te vernietigen. 45 Hij zal zijn staatsietenten opslaan tussen de zee en de berg van het heilig Sieraad – maar dan komt hij aan zijn einde, zonder dat iemand hem helpt. 12:1 Te dien tijde zal Michaël opstaan, de grote vorst, die de zonen van uw volk terzijde staat; en er zal een tijd van grote benauwdheid zijn, zoals er niet geweest is sinds er volken bestaan, tot op die tijd toe. Maar in die tijd zal uw volk ontkomen: al wie in het boek geschreven wordt bevonden. 2 Velen van hen die slapen in het stof der aarde, zullen ontwaken, dezen tot eeuwig leven en genen tot versmading, tot eeuwig afgrijzen. 3 En de verstandigen zullen stralen als de glans van het uitspansel, en die velen tot gerechtigheid hebben gebracht als de sterren, voor eeuwig en altoos. 4 Maar gij, Daniël, houd de woorden verborgen, en verzegel het boek tot de eindtijd; velen zullen onderzoek doen, en de kennis zal vermeerderen. (NBG Vertaling 1951)

     

    Het is als een gevolg van deze oorlog dat de profetie van Jesaja hoofdstuk 19 haar aanloop tot vervulling kent. De invasie van Egypte door de koning van het Noorden zal door de Egyptenaren namelijk als een oordeel van de HERE God herkend worden en een proces van herstel inluiden. Er zullen uiteindelijk in Egypte vijf steden volgens vers 16, de taal van Kanaän spreken, wat betekent dat zij dan één van geest met het herstelde Israël zijn. Eén van de steden zal de stad der verwoesting, genoemd worden. Een verwoesting die vermoedelijk het gevolg van de laatste oorlog in het gebied, was. Dit alles zal echter niet onmiddellijk tot stand komen. Er staan namelijk nog andere profetieën over Egypte in de Bijbel genoteerd. Zo is er de voorspelling door de profeet Ezechiël (29:11-13) over een veertigjarige ballingschap voor Egypte. Een voorspelling die sinds de tijd van Ezechiël niet is uitgekomen.

     

    Ezechiël 29: 9 En Egypteland zal worden tot een wildernis en woestheid, en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben; omdat hij zegt: De rivier is mijn, en ik heb die gemaakt. 10 Daarom, zie, Ik wil aan u en aan uw rivier; en Ik zal Egypteland stellen tot woeste wilde eenzaamheden, van den toren van Syene af, tot aan de landpale van Morenland. 11 Geen mensenvoet zal door hetzelve doorgaan, en geen beestenvoet zal door hetzelve doorgaan, en het zal veertig jaren onbewoond zijn. 12 Want Ik zal Egypteland stellen tot een verwoesting in het midden der verwoeste landen, en zijn steden zullen een woestheid zijn in het midden der verwoeste steden, veertig jaren; en Ik zal de Egyptenaars verstrooien onder de heidenen, en zal hen verspreiden in de landen. 13 Maar zo zegt de Heere HEERE: Ten einde van veertig jaren zal Ik de Egyptenaars vergaderen uit de volken, waarhenen zij verstrooid zijn geworden. (Statenvertaling)

     

    De profeet Ezechiël trad op ten tijde van Nebukadnezar en de Babylonische Ballingschap. Hij voorspelde toen dat de koning van Babylon; Nebukadnezar, Egypte zou overrompelen. Deze invasie geschiedde in het jaar 582 v. Chr. in het drieëntwintigste regeringsjaar van Nebukadnezar. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk; de zesentwintigste dynastie van Manetho, blz. 375, heb ik deze geschiedenis die alleen de Bijbel en Flavius Josephus brengt, beschreven. Een veertigjarige ballingschap voor de Egyptenaren ging toen niet in vervulling noch het beloofde herstel zoals beschreven door de profeet Ezechiël:

     

    29:14 En Ik zal de gevangenis der Egyptenaren wenden, en hen wederbrengen in het land van Pathros, in het land huns koophandels; en aldaar zullen zij een nederig koninkrijk zijn. 15 En het zal nederiger zijn dan de andere koninkrijken, en zich niet meer verheffen boven de heidenen; want Ik zal hen verminderen, dat zij niet zullen heersen over de heidenen. 16 En het zal den huize Israëls niet meer zijn tot een vertrouwen, dat der ongerechtigheid doet gedenken, wanneer zij naar henlieden omzien; maar zij zullen weten, dat Ik de Heere HEERE ben.

     

    Het zal een toekomstige Nebukadnezar zijn die in de tweede helft van de eindtijdperiode van zeven jaar, deze profetie naar haar vervulling zal leiden.

     

    Zulk een tijdskloof is in het Profetische Woord van de Bijbel niet ongewoon. Een goed voorbeeld is de profetie van Jesaja hoofdstuk 61 over de Gezalfde of Messias. Het eerste gedeelte van vers één en een gedeelte van vers twee, las de Heer Jezus Christus naar Lucas 4:18, aan de vooravond van het dertigste jubeljaar in de synagoge te Nazareth in het najaar van 27 AD, voor.

     

    Jesaja 61:1 De Geest des Heren HEREN is op mij, omdat de HERE mij gezalfd heeft; Hij heeft mij gezonden om een blijde boodschap te brengen aan ootmoedigen, om te verbinden gebrokenen van hart, om voor gevangenen vrijlating uit te roepen en voor gebondenen opening der gevangenis; 2 om uit te roepen een jaar van het welbehagen des HEREN…….

     

    In de helft van vers twee stopte de Heer Jezus Christus hier met voorlezen, sloot het Bijbelboek(rol) Jesaja en verkondigde aan zijn Joodse toehoorders dat dit Bijbelgedeelte nu in Hem vervuld was. De rest van de profetie wacht nog op haar vervulling en ligt vandaag al 1988 achter ons, of een tijdskloof van bijna tweeduizend jaar. Hierna het gedeelte van Jesaja hoofdstuk 61 dat nog op zijn vervulling wacht:

     

    (2b)….… en een dag der wrake van onze God; om alle treurenden te troosten, 3 om over de treurenden van Sion te beschikken, dat men hun geve hoofdsieraad in plaats van as, vreugdeolie in plaats van rouw, een lofgewaad in plaats van een kwijnende geest. En men zal hen noemen: Terebinten der gerechtigheid, een planting des HEREN, tot zijn verheerlijking. 4 Zij zullen de overoude puinhopen herbouwen, het verwoeste uit vroeger tijd doen herrijzen en de steden vernieuwen, die in puin liggen, die verwoest hebben gelegen van geslacht op geslacht. 5 Vreemden zullen gereed staan om voor u de kudden te weiden, vreemdelingen zullen uw akkerlieden en uw wijngaardeniers zijn; 6 maar gij zult priesters des HEREN heten, dienaars van onze God genoemd worden; gij zult het vermogen der volken genieten en u op hun heerlijkheid beroemen. 7 In plaats van uw schande gewordt u dubbele vergoeding en in plaats van smaad zullen zij jubelen over hun deel; zo zullen zij dan in hun land dubbele vergoeding verkrijgen, blijvende vreugde zal hun geworden. 8 Want Ik, de HERE, heb het recht lief. Ik haat onrechtmatige roof, Ik zal hun stipt hun loon geven en een eeuwig verbond met hen sluiten. 9 En hun nageslacht zal onder de volken vermaard zijn en hun nakomelingschap te midden der natiën; allen die hen zien, zullen erkennen, dat zij het nageslacht zijn, dat de HERE gezegend heeft. (NBG Vertaling 1951)

     

    ‘een dag der wrake’ van Jesaja 61:2b slaat op de oordeelperiode van de eindtijd. Deze dag sluit aan bij de profeet Zacharia 14:1-21 waar ook over een dag voor de HERE gesproken wordt, én in het bijzonder over de Egyptenaren. Met dit Bijbelgedeelte nemen we de draad met Egypte en de profetie van Jesaja 19:16-25, weer op.

     

    Zacharia 14:1 Zie, er komt een dag voor de HERE, waarop de buit, op u behaald, binnen uw muren verdeeld zal worden. 2 Dan zal Ik alle volken tegen Jeruzalem ten strijde vergaderen; de stad zal genomen worden, de huizen zullen worden geplunderd en de vrouwen geschonden. De helft van de stad zal wegtrekken in ballingschap, maar de rest van het volk zal in de stad niet uitgeroeid worden. 3 Dan zal de HERE uittrekken om tegen die volken te strijden, zoals Hij vroeger streed, ten dage van de krijg; 4 zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die vóór Jeruzalem ligt aan de oostzijde; dan zal de Olijfberg middendoor splijten, oostwaarts en westwaarts, tot een zeer groot dal, en de ene helft van de berg zal noordwaarts wijken en de andere helft zuidwaarts; 5 en gij zult de vlucht nemen in het dal mijner bergen, want het dal der bergen zal reiken tot Asel; ja, gij zult de vlucht nemen, zoals gij de vlucht genomen hebt voor de aardbeving in de dagen van Uzzia, de koning van Juda. (NBG Vertaling 1951)

     

    Aan het einde van de eindtijd gaat de profetie van Zacharia in vervulling met de komst van Here HERE op de olijfberg. De strijd die beschreven wordt is de slag bij Harmageddon waar het laatste Bijbelboek Openbaring of Apocalyps nog meer in detail gaat. De verzamelde legers van de Verenigde Natiën worden op één dag weggevaagd en begint daarop het herstel van Israël. Het overblijfsel dat in de helft van de zevenjarige eindtijdperiode naar de woestijn gevlucht is keert terug en vestigt zich volgens de stammen van Israël in het Beloofde Land. In Jeruzalem zetelt de Koning der koningen en het overblijfsel van de volken zal volgens Zacharia 14:16 jaarlijks naar Jeruzalem optrekken ter huldebrenging aan de Koning:

     

    14:16 Allen, die zijn overgebleven van al de volken, die tegen Jeruzalem zijn opgerukt, zullen van jaar tot jaar heentrekken om zich neer te buigen voor de Koning, de HERE der heerscharen, en het Loofhuttenfeest te vieren. 17 Maar wie uit de geslachten der aarde niet naar Jeruzalem zal heentrekken om zich voor de Koning, de HERE der heerscharen, neder te buigen, op hem zal geen regen vallen, 18 en indien het geslacht der Egyptenaren niet zal heentrekken en komen, op wie geen (regen) valt, dan zal toch komen de plaag waarmee de HERE de volken zal treffen, die niet heentrekken om het Loofhuttenfeest te vieren. 19 Dit zal de straf zijn van de Egyptenaren en van alle volken die niet heentrekken om het Loofhuttenfeest te vieren. 20 Te dien dage zal op de bellen van de paarden staan: Den HERE heilig; en de potten in het huis des HEREN zullen zijn als de sprengbekkens vóór het altaar; 21 ja, alle potten in Jeruzalem en in Juda zullen de HERE der heerscharen heilig zijn, zodat alle offeraars kunnen komen en die gebruiken om daarin te koken. En er zal te dien dage geen Kanaäniet meer zijn in het huis van de HERE der heerscharen.

     

    Niet alle volken zullen zich goedschiks onderwerpen en in vers 18 wordt specifiek Egypte vermeld, als een volk dat zich niet goedschiks onderwerpt. Het is bij dit toekomstig tijdsbestek dat ik meen dat de profetie van Ezechiël betreffende een veertigjarige ballingschap op de profetische tijdsbalk geplaatst kan worden.

     

    Daarna zal er volgens Jesaja 19:19 een altaar voor de HERE in het midden van het land Egypte opgericht worden en volgt het geestelijke en nationale herstel van Egypte:

     

    Jesaja 19: 19 Te dien dage zal er een altaar voor de HERE zijn midden in het land Egypte en aan zijn grens een opgerichte steen voor de HERE. 20 En dit zal tot een teken en tot een getuigenis wezen voor de HERE der heerscharen in het land Egypte. Wanneer zij tot de HERE roepen vanwege verdrukkers, dan zal Hij hun een verlosser en een strijder zenden, die hen zal redden. 21 En de HERE zal Zich aan Egypte doen kennen, en Egypte zal te dien dage de HERE kennen; en zij zullen dienen met slachtoffer en spijsoffer en de HERE geloften doen en betalen. 22 Zo zal de HERE Egypte geducht slaan en genezen, en zij zullen zich tot de HERE bekeren, en Hij zal Zich door hen laten verbidden en hen genezen.

     

    Ook zal er dan een heerbaan zijn van Egypte over Israël naar Assur. Dit laatste land vinden we in het Messiaanse Vrederijk ook onder de volken terug:

     

    23 Te dien dage zal er een heerbaan wezen van Egypte naar Assur, en Assur zal in Egypte komen en Egypte in Assur, en Egypte zal met Assur (de HERE) dienen. 24 Te dien dage zal Israël de derde zijn naast Egypte en Assur, een zegen in het midden der aarde, 25 omdat de HERE der heerscharen het gezegend heeft met de woorden: Gezegend zij mijn volk Egypte en het werk mijner handen, Assur, en mijn erfdeel Israël. (NBG Vertaling 1951)

     

    In TIJD en TIJDEN, 2015, hoofdstuk ‘De Assyriërs en Abraham’, blz. 47-58 leg ik de link tussen Abraham en de Assyriërs na de dood van Sara via zijn nakomelingen bij zijn tweede vrouw Ketura.

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

    18-06-2015 om 00:00 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een anomalie: verwijzingen in de Amarnabriefwisseling naar de Zeevolken?

    De Amarnabriefwisseling heeft op dit blog al enkele malen de aandacht gehad. Het laatste artikel dateert van 13-05-2015: de Amarna-brieven van Rib-Addi aan farao Nafoeria alias Achnaton. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1431295200&stopdatum=1431900000

     

     

    De Amarnabriefwisseling in de vorm van kleitabletten bevat de diplomatieke correspondentie van de vazallen van farao in Kanaän, Assyrië, Babylon, Hettietenland en de Egeïsche wereld. Als een gevolg van de revisie van de geschiedenis van de oudheid verhuist de Amarnaperiode op de tijdsbalk van de dertiende eeuw v. Chr. naar de achtste eeuw v. Chr. De vermeende Sothis-kalender van de orthodoxe Egyptologie is onderuitgehaald en de Egyptische dynastieën opnieuw op de tijdsbalk via betrouwbare ankerpunten, herschikt. Op deze manier belandde ook de twintigste dynastie met als toonaangevende farao Ramses III, in de achtste eeuw v. Chr. (Zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 307-311) Ramses III is vooral bekend vanwege een invasie van zeevolken in Egypte en de Levant die hij afgeslagen heeft. Over de invasie van de zeevolken schreef ik eerder op dit blog op 24-03-2015 een artikel: Ramses III en de Zeevolken. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1427065200&stopdatum=1427670000

     

     

    De geschiedenis van de oudheid is als een fragmentarische puzzel die in elkaar gestoken moet worden. Voorwaarde tot succes is dat men het juiste plaatje heeft. Als een gevolg van het corrigeren en schuiven op de tijdsbalk met de Zeevolken én met de Amarnatijd, komen enkele puzzelstukjes samen. Puzzelstukjes die in het orthodoxe model niet ingevuld geraken.

     

    Zo zijn er namelijk enkele verwijzingen naar zeevolken in de EA Amarna-briefwisseling te vinden. Het zijn de volgende vazallen van Farao die naar de zeevolken verwijzen: Rib Addi van Goebla (Jizreël), Abi Milki van Tyrus en de koning van Alashija of Cyprus. Zij verwijzen naar de Shardana, naar de Danuna en naar de Lukka. Naar de Shardana verwijst Rib Addi drie maal in zijn bewaarde brieven aan farao. De orthodoxe Egyptologie verklaart dat deze Shardana hoogstwaarschijnlijk (volgens hun visie) niets van doen hebben met de zeevolken. Een verplichte logische redenering van, hen aangezien de bestaande tijdskloof die er volgens hun constructie bestaat, tussen beide groepen. EA81 is een verzoek van Rib Addi, alias koning Hosea van het tienstammenrijk, aan de farao van Egypte om hulp in een conflict met Abdi Ashirta, de heerser van Amoeroe. Rib Addi verzoekt farao in de brief om het zenden van boogschutters ter bescherming van zichzelf tegen Abdi Ashirta en zogenaamde overlopers. En dan verwijst Rib Addi een eerste maal naar een Shardana die overgelopen zou zijn naar Abdi Asjirta en de context suggereert dat de Shardana een soort huurlingen waren van de vazallen van farao in Klein-Azië. Hierna de volledige brief in het Engels:

    EA 81

    {Rib-Hadda say}s to {his} lord, {king of all countries, Great King, K}ing of Battle: May the Lady of Gubla grant power {to the kin}g, {my lord}. I fa{l}l {at the feet} of my lord, my {Sun}, 7 times and 7 times. 6-13 {May} the king, my lord, know that the war of 'Abdi-Ashirta is {se}vere, {and} he has taken all my cities {for} himself. Gubla and Batru{na re}main to me, and he strives to take the two towns. He said to the men {of Gubl}a, "{Ki}ll your lord and be join{ed} to the 'Apiru like Amm{iya}." 14-24 {And so} they became trait<ors> to me. A man with a bronze dagger : pat-{r}a {at}tacked m{e}, but I ki{ll}ed him. A Shirdanu {wh}om I know g{ot away t}o 'Abdi-Ashirta. At his order was this {de}ed done! I have stayed {like th}is in my city and done nothing. I am unable to go out {into the countryside, and} I have written to the palace, {but you do not re}ply {to me}. I was struck {9 ti}mes. 25-33 {According}ly, I f{ear for} my life. {And I have writt}en re{peatedly to the palace}, "Do not {be negligent. Why are you ne}gligent o{f the distress afflictingme? I}f within these two months there are no archers, then {. . .} May he not fall {upon} my {city} and take me. I h{avewritten to the pal}ace. What <am I to say> to my pea{santry}? 34-41 Like a bird in a trap : ki-lu-bi (cage), so are they in {Gubl}a. "{Fo}r l{ac}k of a cultivator their {field} is {li}ke a woman without a husband." {Their sons, their} dau{gh}ters, {the fur}nishings of their houses are gone, {since they have been s}old {i}n the land of {Ya}rimuta {for} provisions to keep them alive. 41-47 {I} was the one that said to them, "My god {is send}ing archers." Since they (now) kno{w that} there are none, they have tu{rned against} <u>s. If within two months archers do not come ou{t}, then {'Ab}di-Ashirta will certainly come up and take the two t{owns. 48-51 Pre}viously Sumur (Samaria) and {its} men were {st}rong, and there wa a {gar}ison with us. Wh{at} can I {d}o by my{sel}f? 52-59 . .

     

    De tweede en derde maal dat Rib Addi naar de Sjardana verwijst is in de brieven genummerd EA122 en EA123. Opnieuw verzoekt Rib Addi farao om hulp tegen aanvallers. Ditmaal komt de dreiging van Pihura, een andere vazal van farao in de regio. Pihura heeft drie onderdanen van Hosea gevangengenomen en een aantal Sjardana gedood. Rib Addi eist dat farao hem zou beschermen en dat de weggevoerde gijzelaars zouden mogen terugkeren. De rol van de Sjardana is niet onmiddellijk duidelijk maar het lijkt er op dat zij een soort militaire activiteit uitvoeren. Hierna de betreffende brieven in het Engels:

    EA 122

    Rib-Hadda writ{es t}o his lord, king of all countries, {Great} King, King of Battle: May the Lady of Gubla grant power to the king, my lord. I fall at the feet of my lord 7 times and 7 times. 9-19 As to the king's saying, "Guard yourself," consider that previously, in the days of my ancestors, there was a garrison of the king with them and property of the king was at their disposal, but as far as I am concerned, there are no provisions from the king at my dis{pos}al, and there is no garrison of the king with me. 19-31 I must guar{d mys}elf by myself. . . . There is a garri{son} . . . of the king with him, and there are pro{visi}ons from the king at his disposal, but for me there is neither garrison nor provisions from the king. 31-39 Pahura has committed an enormity against me. He sent Suteans and they killed Shirdana-people. And he brought 3 men into Egypt. How long has the city been enraged at me! 40-49 And indeed the city keep saying, "A deed that has not been done since time immemorial has been done to us!" So may the king heed the words of his servant and send (back) the men, lest the city revolt. What am I to do? 50-55 Listen to m<e>. For <my> sake, do not refuse! {But whether} the men are at court o{r n}ot, listen to me. I keep writing like tis to the palace, but <my> w<ords> are <not> heeded.

     

    EA 123

    Rib-Hadda writes to his lord, Great King, king of all countries, King of Battle: May the Lady of Gubla grant power to the king, my lord. I fa<ll> at the feet of my lord, <my> Sun, 7 times and 7 times. 9-15 A deed that has not been done from time immemorial has been done to Gubla. Pihura {s}ent Suteans; they kill{ed} Shirdana-people, 16-21 {t}ook 3 men, and brought them in{to} Egypt. 22-28 {If} the king, {my} lord, does not se{nd} them (back), there is {su}rely going to be a revolt against m{e. I}f the ki{ng}, my {lor}d, loves {his} loya{l} servant. {then} send (back) the {3} men that I may live and guard the city for the king. 29-37 And as to the king's writing, "Guard yourself," with what am I to guard? Send the 3 men whom Pihura brought in and then I will survive: 'Abdi-Ashirta, Yattin-Hadda, 'Abd<i>-Milki. 38-43 {Wh}at are the sons of 'Abdi-Ashirta that they have taken the land of the king for themselves? May the king send archers to {take} them.

     

    Een ander bekend volk van de zogenaamde Zeevolken waar in de Amarna-briefwisseling naar verwezen wordt, zijn de Danuna. In brief (kleitablet) EA151 geschreven door Abi Milku van Tyrus, verzoekt de vazal van farao in Tyrus, om hulp tegen een agressor genaamd Zemredda uit Sidon. Daarnaast beschrijft de vazal de toestand in zijn gebied en vermeld de dood van de koning van de Danuna en de vreedzame opvolging door diens broer. De brief beschrijft de Danuna als een belangrijk volk, geregeerd door een koning in een specifiek gebied. Verder beschrijft de vazal Abi Milku de vernietiging van het paleis te Oegarit door vuur. Hierna de volledige brief in het Engels:

    EA 151

    To the king, my Sun, my god, my gods: Message of Abi-Milku, your servant. I fall at the feet of the king, my lord, 7 times and 7 times. 4-11 I am the dirt under the sandals of the king, my lord. I am indeed guarding carefully the city of the king that he put in my charge. My intention has been to go to see the face of the king, my lord, but I have not been able, due to Zimredda of Sidon. 12-24 He heard that I was going to Egypt, and so he has waged war against me. May the king, my lord, give me 20 men to guard the city of the king, my lord, so I can enter before the king, my lord, to behold his gracious face. I have devoted myself to the service : u-bu-di of the ki{ing}, my lord. May the ki{ng}, my lord, ask his commissioner whether I have devoted myself to the king, my lord. 25-34 I herewith send my messenger t{o the kin}g, my lord, and may {the king}, my lord, send {his messenger and} his ta{bl}et t{o me}, so I may enter before the king, my lord. 35-48 May {the king, my lord}, not abandon his servant. May the king, my lord, give {his} attention and gi{ve} water for o{ur} drink and wood to his servant. The king, my lord, knows that we are situa{te}d on the sea; we have neither water nor wood. I herewith send Ilumilku as messenger to the king, my lord, and I give 5 talents of bronze, ma<ll>ets, (and) 1 whip. 49-58 The king, my lord, wrote to me, "Write to me what you have heard in Canaan." The king of Danuna died; his brother became king after his death, and his land is at peace. Fire destroyed the palace at Ugarit; (rather), it destroyed half of it and so hal<f> of it has disappeared. 59-70 There are no Hittite troops about. Etakkama, the prince of Qidshu, and Aziru are at war; the war is with Biryawaza. I have experienced the injustices of Zimredda, for he assembled troops and ships from the cities of Aziru against me. Is it good that a palace attendant of my lord should become frigh{tened}? All have become frightened. May the king give his attention to his servant and return : yu-sa (come forth).

     

     

    Over het einde van Oegarit schreef ik een hoofdstuk in TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 323. Zie link: Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    Het derde volk van de zeevolken waar naar verwezen wordt zijn de Lukka. Het is de koning van Alashija die naar dit zeevolk verwijst. Klaarblijkelijk had farao de Cyprioten beschuldigd van het aanvallen van zijn kustlijn samen met de Lukka. De koning van Alashija verdedigde zich door te stellen dat zijn land zelf het slachtoffer was van veelvuldige raids door de Lukka. Dit laatste past wel bijzonder mooi in de geschiedenis van de invallen van de zeevolken. Hierna de betreffende brief:

    EA 38

    Say to the king of Egypt, my brother: Message of the king of Alashiya, your brother. For me all goes well, and for you may all go well. For your household, your chief wives, your sons, your horses, your chariots, among your numerous troops, in your country, among your magnates, may all go very well.     7-12 Why, my brother, do you say such a thing to me, "Does my brother not know this?" As far as I am concerned, I have done nothing of the sort. Indeed, men of Lukki, year by year, seize villages in my own country. 13-18 My brother, you say to me, "Men from your country were with them." My brother, I myself do not know that they were with them. If men from my country were (with them), send (them back) and I will act as I see fit. 19-22 You yourself do not know men from my country. They would not do such a thing. But if men from m country did do this, then you yourself do as you see fit. 23-26 Now, my brother, since you have not sent back my messenger, for this tablet it is the king's brother (as messenger). L{et} him write. Your messengers must tell me what I am to do. 27-30 Furthermore, which ancestors of yours did such a thin<g> to my ancestors? So no, my brother, do not be concerned.

     

     

    De conclusie moet zijn dat de Zeevolken contemporain met de regeerperiode van Amonhotep III en IV, waren. Beide groepen zijn in de herziening van de geschiedenis van de oudheid, via de eerder behandelde sleuteljaren in de achtste eeuw voor Christus, op de tijdsbalk verankerd. In de conventionele egyptologie gebaseerd op een vermeende Sothis-kalender, is de verwijzing naar zeevolken in de Amarna-briefwisseling een anomalie.

     

    De betreffende Amarna-brieven geven ons ook inzicht in de geschiedenis van de zeevolken naar de aanloop van invasie van Klein-Azië en Egypte. Nog later in de zevende eeuw v. Chr. zijn de Sjardana ook terug te vinden als de persoonlijke lijfwacht van Ramses II. Zie het artikel van 14-01-2015 op dit blog: Ramses II en de slag bij Kadesj. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1421017200&stopdatum=1421622000

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

    15-06-2015 om 09:38 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 02/11-08/11 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 08/06-14/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 31/12-06/01 2019
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 01/01-07/01 2018
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 30/12-05/01 2014
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 06/01-12/01 2014

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs