Over de
Grote Piramide blijven tot de huidige tijd hardnekkig de wildste theorieën zich
handhaven. In de christenheid zijn er bijvoorbeeld nog altijd onderzoekers die
menen dat de grote piramide het evangelie in steen zou bevatten en de bouwers
Israëlieten? Een theorie die in de negentiende eeuw ingang vond. De beste
manier om deze theorie te weerleggen is door aan te tonen wie de werkelijke
bouwers van de grote piramide waren en de tijd te bepalen wanneer de
grote piramide gebouwd werd. Volgens de oudheidhistoricus Herodotos was de
bouwer farao Cheops en behoorden de twee overige piramiden op het Gizeh-plateau
aan de farao s Chefren en Mykerinos. Deze namen werden door Herodotos in de
Griekse taal overgeleverd. Deze namen vinden we nochtans niet terug in de
farao-dynastielijst van de Egyptische oudheidhistoricus Manetho die eveneens in
de Griekse taal zijn geschiedenis van het oude Egypte doorgaf. Daarenboven is
het originele manuscript van Manetho verloren gegaan bij de laatste brand van
de beroemde bibliotheek van Alexandrië in 642 AD toen de Arabieren Egypte
overrompelden. Belangrijke gedeelten van het werk van Manetho werden echter
gekopieerd door de Joodse oudheidhistoricus Flavius Josephus uit de eerste eeuw
van de westerse jaartelling en later door de christelijke chronologen Eusebius
en Africanus.
Doorsnede van de grote piramide
van Cheops. Het
vierkante grondoppervlak bedraagt ongeveer 220 meter per zijde. Met
een hoek van 52° verheft de piramide zich tot een (oorspronkelijke) hoogte van 147 meter. De ingang ligt
in het noorden, tegenover de poolster. Vanuit de koninginkamer werd er in het
jaar 2002 onderzoek in de zogenaamde luchtschachten gedaan. Doorheen een eerder
ontdekt deurtje in de zuidelijke luchtschacht werd met een steenboor een andere
deur blootgelegd. Wat zich hier achter bevindt blijft een vraagteken.
Dat de
bouwers geen Israëlieten waren kan eenvoudig vanuit de bewaarde bronnen
aangetoond worden. De Bijbel zwijgt over het bouwen van piramiden wanneer er
bericht wordt over de voorraadsteden die de Israëlieten in slavernij verplicht
werden te bouwen (Exodus 1:11). Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1468792800&stopdatum=1469397600
Het
bouwmateriaal bestond hier overigens uit tichelstenen (Exodus 5:7) en niet uit
uitgehouwen stenen waar de piramiden op het Gizeh-plateau mee gebouwd zijn. Dat
laatste was een observatie die de geleerde William Whiston (1667/1752) al
maakte in de voetnoot van zijn vertaling van de werken van Flavius Josephus van
het Grieks naar het Engels in de achttiende eeuw:
Joodse
Oudheden Boek II, hoofdstuk 9,
1. NOW it happened that the Egyptians grew delicate
and lazy, as to pains-taking, and gave themselves up to other pleasures, and in
particular to the love of gain. They also became very ill-affected towards the
Hebrews, as touched with envy at their prosperity; for when they saw how the
nation of the Israelites flourished, and were become eminent already in plenty
of wealth, which they had acquired by their virtue and natural love of labor,
they thought their increase was to their own detriment. And having, in length
of time, forgotten the benefits they had received from Joseph, particularly the
crown being now come into another family, they became very abusive to the
Israelites, and contrived many ways of afflicting them; for they enjoined them
to cut a great number of channels for the river, and to build walls for their
cities and ramparts, that they might restrain the river, and hinder its waters
from stagnating, upon its running over its own banks: they set them also to build pyramids, (17)
and by all this wore them out; and forced them to learn all sorts of
mechanical arts, and to accustom themselves to hard labor. And four hundred
years did they spend under these afflictions; for they strove one against the
other which should get the mastery, the Egyptians desiring to destroy the
Israelites by these labors, and the Israelites desiring to hold out to the end
under them.
(voetnoot
17) Of this building of the
pyramids of Egypt by the Israelites, see Perizonius Orig. Aegyptiac, ch. 21. It
is not impossible they might build one or more of the small ones; but the
larger ones seem much later. Only, if they be all built of stone, this does not so well agree with the
Israelites' labors, which are said to have been in brick, and not in stone, as Mr. Sandys observes in his Travels.
p. 127, 128.
De
conclusie is dat indien er al gebouwen in piramidevorm door de Israëlieten opgetrokken
werden deze van tichelstenen waren. Van de twaalfde Egyptische dynastie zijn er
bijvoorbeeld door archeologen bouwwerken blootgelegd die in tichelsteen
opgetrokken waren.
De door
de oudheidhistoricus Herodotos opgegeven Cheops als de bouwer van de grote
piramide wordt door de orthodoxe Egyptologie geïdentificeerd met farao Khoefoe
van de vierde dynastie van Manetho. Een farao die als een gevolg van het veronderstelde
gebruik van een dubbele Sothis-kalender in het oude Egypte door de
conventionele egyptologie in het derde millennium voor Christus gedateerd werd.
In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz.
77-88, meen ik aangetoond te hebben dat farao Khoefoe onmogelijk de bouwer van
de grote piramide geweest kon zijn. Verder
heb ik aangetoond dat de farao s Cheops, Chefren en Mykerinos in de achtste
eeuw v. Chr. op de tijdsbalk thuishoren. De piramiden op het Gizeh-plateau
werden namelijk in de achtste eeuw v. Chr. gebouwd. De historicus Herodotos plaatst
Cheops, Chefren en Mykerinos op de tijdsbalk net voor zijn farao s met de Griekse
namen: Asychis en Anysis. Deze laatste farao was volgens Herodotos een tijdgenoot
van de bekende Sanherib koning van Assyrië uit de achtste eeuw v. Chr.
Dat de grote
piramide jong is blijkt ook uit de vondst van ijzer in de constructie van de
piramide. De conclusie zou moeten zijn dat de grote piramide in het
ijzertijdperk gebouwd werd. Een conclusie die de orthodoxe egyptologie niet
maakt. Het is nochtans de eerste vrouwelijke Egyptoloog Margaret Murray die in
1949 waarheidsgetrouw melding maakte van het vinden van ijzer in de constructie
van de piramide.
The
use of iron in Egypt is peculiarly interesting for it is found there
sporadically at various times long before it came into general use. The iron
beads of the Gerzean period are the earliest worked iron known; a piece of sheet iron was found between the
stones of the Great Pyramid and contemporary with
that structure
by Egyptologist Margaret A. Murray, THE SPLENDOUR THAT
WAS EGYPT, 1949, Chapter V, Art and Science.
In de
grote piramide ontbreekt elke verwijzing naar de architect of koning-bouwer.
Alle binnenmuren zijn blank. De enige verwijzing naar farao Khoefoe van de vierde
dynastie werd aangetroffen (aangebracht) in de drukverminderingskamer boven de
koningskamer. Zij werd aan het licht gebracht door Howard Vyse die zich in 1837 op brute wijze naar deze vertrekken een
weg baande. Hoogstwaarschijnlijk zijn deze inscripties in rode inkt door Vyse
zelf aangebracht. De zogenaamde ontdekking gebeurde op het eind van een
kostbaar archeologisch seizoen en de ontdekking van de bouwer van de
grote piramide kwam zodoende op tijd om de gemaakte kosten te rechtvaardigen.
Vyse zal zich vermoedelijk hebben laten (mis)leiden door de aanwezigheid van
dodentempels in de nabijheid die tot het zogenaamde Oude Rijk behoorden.
De
grote piramide is tegenwoordig een hoop stenen waar zogenaamde kenners
een volmaakte driehoek over projecteren. De grote piramide is dermate afgebrokkeld
dat zelfs exacte metingen moeilijk zijn. Vele mooie plaatjes vandaag zijn dan
ook bedrieglijk en niet naar waarheid getekend. De afmetingen van de grote
piramide door onderzoekers uit christelijke hoek zoals Charles Piazzi Smith
(1819-1900) in de negentiende eeuw gepubliceerd werden later door de Egyptoloog
Flinders Petrie (1853/1942) fout bevonden en gecorrigeerd.
Met de
aangetoonde plaatsing van de bouw van de grote piramide in de achtste eeuw v.
Chr. worden vier vanuit een bepaalde hoek van de christenheid veronderstelde
bouwers uitgesloten: namelijk Adam, Henoch, Noach en/of Job.
De
bouwers van de piramiden op het Gizeh-plateau met de Griekse namen Cheops,
Chefren en Mykerinos zijn volgens mijn reconstructie van het geschiedenis van
de oudheid de farao s Achnaton, Smenkhkare en Toetanchat(m)on.
Hierna
een kort citaat uit mijn boek TIJD en TIJDEN, 2016, blz. 345-353 dat deze farao
s gereviseerd in de achtste eeuw v. Chr. plaatst:
De
beschrijving door Herodotos van de koningen Cheops, Chefren en Mykerinos past
nochtans in het historische plaatje dat we kennen van de farao s Achnaton, Smenkhkare
en Toetanchamon. Herodotos (Boek 2:124) schrijft dat Cheops na Rampsinitos
koning werd. Rampsinitos heb ik in mijn studie geïdentificeerd met de
Zonnekoning Amonhotep III van de achttiende dynastie, de vader van de Achnaton.
Rampsinitos wordt door Herodotos (Boek 2:121) beschreven als een wijs koning
die Egypte tot grootheid bracht. Een grootheid, niet als gevolg van
veroveringsoorlogen maar als een gevolg van handel. Daarna beschrijft Herodotos
hoe de opvolger van Rampsinitos: Cheops, dit alles te niet deed. Daarenboven
liet Cheops alle tempels sluiten en preste de Egyptenaren tot zware arbeid voor
de bouw van zijn piramide. Een arbeid die twintig jaar in beslag zou nemen.
Herodotos (Boek 2:127) geeft farao Cheops een regeerperiode van vijftig jaar
waarna zijn broer Chefren de scepter zou overnemen en gedurende zesenvijftig
jaar regeren. Ook de opvolger van Cheops zou een piramide laten bouwen. En na
farao Chefren werd Mykerinos koning, die een zoon van Cheops was:
Herodotos 2: 129. After him,
they said, Mykerinos became king
over Egypt, who was the son of Cheops;
and to him his father's deeds were displeasing, and he both opened the temples and gave liberty to the people, who were
ground down to the last extremity of evil, to return to their own business and
to their sacrifices;: also he gave decisions of their causes juster than those
of all the other kings besides. In regard to this then they commend this king
more than all the other kings who had arisen in Egypt before him; for he not
only gave good decisions, but also when a man complained of the decision, he
gave him recompense from his own goods and thus satisfied his desire.
Herodotos
Mykerinos zou de tempels, na de lange regeerperiode van zijn vader en oom,
opnieuw laten openen. Deze beschrijving van de historicus Herodotos past
volkomen in het historische plaatje dat we kennen in de geschiedenis Toetanchaton,
de zoon van Achnaton, die bij het aan de macht komen, de tempels
inderdaad opnieuw liet openen en de eredienst aan de god Amon toeliet. Farao
Toetanchaton liet zelfs zijn naam veranderen van Toetanch-aton naar
Toetanch-amon. De regeerperiode van Toetanchamon was kort, maar ook
hij, schrijft Herodotos (boek 2:134) liet een piramide bouwen. Het is de derde
piramide op het Gizeh-plateau die met dit hoofdstuk aandacht krijgt. De drie
piramiden horen op de tijdsbalk thuis in de achtste eeuw v. Chr. en zijn
inmiddels dus al ruim plus tweeduizendzevenhonderd jaar oud. Het eerste
onderzoek door westerlingen van de piramide van Mykerinos/ Toetanchamon gaat
terug tot de eerste helft van de negentiende eeuw. In 1837 ging een expeditie
onder leiding van kolonel R. W. Howard Vyse op het Gizeh-plateau aan het werk.
De piramide van Mykerinos was toen al aan een zijde zwaar beschadigd als gevolg
van de poging van de Arabische heerser over Egypte in 1196 AD, de zoon van Saladin:
Malek Abd al-Aziz Othman ben Jusuf, om de vermoede schatten diep in de piramide
te vinden. Het resultaat was een aanbrengen van een grote uitholling, die heden
boven de tegenwoordige toegangsweg tot de piramide, nog zichtbaar is. De
onderzoeker kolonel Vyse maakte de opening van Malek Abd al-Aziz Othman ben
Jusuf, nog groter door het gebruik van ditmaal buskruit, ter vrijmaking van een
weg naar de grafkamer. Ook de muren aan de binnenzijde van de piramide van
Mykerinos bleken volledig blank te zijn, net zoals de grote piramide van Cheops
waar op de binnenmuren ook geen enkele afbeelding noch tekst te vinden was. Ik
neem aan dat Vyse dezelfde pot rode verf gebruikte als in de grote piramide,
waar hij naar alle waarschijnlijkheid de naam Khoefoe in de bovenste
drukkingskamer op de muur aanbracht. Ook in de piramide van Mykerinos werd de
naam van Menkaura in rode verf op de voor de rest blanke muren, aangebracht.
Voor de gevestigde Egyptologie van de tweede helft van de twintigste eeuw was
er geen twijfel meer. De piramide van Herodotos Mykerinos behoorde toe aan
Menkaura van de vierde dynastie van Manetho. En toch blijven er meer
vraagtekens dan antwoorden over. Een mummie of stoffelijke resten werden in de
piramide van Mykerinos namelijk niet gevonden. De muren aan de binnenkant
blijven blank en geven geen antwoord naar de vraag wie de architect, de
godheid, noch de koning was, voor wie de tombe bereid werd. Toen de onderzoeker
kolonel Vyse tot de grafkamer kon doorbreken bleek daar een sarcofaag te staan
met de restanten van een doodskist, maar geen stoffelijke resten van een farao.
De hier
getoonde afbeelding is een ets van kolonel Vyse gemaakt van de door hem aangetroffen basalten sarcofaag. Deze afbeelding is de enige illustratie
vandaag voorhanden van de sarcofaag. De sarcofaag in kwestie werd namelijk in
1838 naar Engeland, naar het British Museum verscheept, maar het schip dat de
sarcofaag vervoerde leed in de buurt van Livorno (Italië) schipbreuk en ging
verloren. De doodskist werd op een ander schip verladen en vond wel haar plek
in het British Museum. Volgens het deskundige commentaar van het British Museum
behoort de kist (of wat er van rest) echter tot de periode van de
zesentwintigste dynastie. Een dynastie die op de tijdsbalk thuishoort in de
zevende en zesde eeuw v. Chr. Voor de orthodoxie is het een raadsel hoe een
kist uit de zesde eeuw v. Chr. in een grafkamer van het door hen gedateerde derde
millennium v. Chr. kon terecht komen. Men gaat er van uit dat er ten tijde van
de zesentwintigste dynastie een poging tot restauratie van het graf is
uitgevoerd. Deze veronderstelling blijft echter gissen en levert vraagteken op
vraagteken. Want het gaat niet alleen om de gevonden doodskist, ook de
afgebeelde basalten sarcofaag op de ets van Vyse, wordt door specialisten ook
niet ten tijde van de Egyptische vierde dynastie gedateerd maar eveneens in de
zesde eeuw v. Chr., ten tijde van de Saïtische periode. Met deze twee gegevens
voorhanden: de sarcofaag en de kist, kunnen we redelijk goed besluiten dat de
piramide van Mykerinos niet in ongeveer 2500 v. Chr. gebouwd werd maar eerder
rond 700/600 v. Chr.
Einde
citaat.
Tot
slot: wat de bewering van sommige zogenaamde kenners betreft dat de grote
piramide een evangelie in steen zou bevatten maak ik mij de bedenking dat
volgens de Bijbel het Woord van God in geschreven vorm is doorgegeven. Het
derde millennium voor Christus heeft een massa aan geschreven materiaal in de
vorm van kleitabletten in het Midden-Oosten opgeleverd. Handelstransacties, overeenkomsten
aller aard, poëzie enzoverder werden door de betrokken partijen opgeschreven. Er was als een gevolg
geen nood aan het doorgeven van een zogenaamde mondelinge overlevering wat de
Bijbel betreft.
Toen
Mozes, de auteur van de eerste vijf Bijbelboeken: Genesis, Exodus,
Leviticus, Numeri en Deuteronomium, aan zijn werk begon heeft hij hoogstwaarschijnlijk
wat het Bijbelboek Genesis betreft gebruik gemaakt van een voorhanden zijnde
bibliotheek van kleitabletten die de aartsvaders van vader op zoon doorgegeven
hadden. Dat was de conclusie van de onderzoeker P. J. Wiseman (18881948), New
discoveries in Babylonia about Genesis, 1936. Zie de volgende link: http://www.goedbericht.nl/plaatjes/2008/wiseman/content.html
Ik hoop
dat ik met dit artikel heb bijgedragen tot het belang van het bewaren van nuchterheid
wanneer men geconfronteerd wordt met wilde theorieën betreffende de grote
piramide op het Gizeh-plateau in Egypte.
Wordt
vervolgd
.
Met vriendelijke
groet,
Robert
De Telder
Recente publicaties:
EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331
De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999
TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579
De Assyriologie
herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234
De Tweede
Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343