Matteüs
2:1 Toen nu Jezus geboren was te Bethlehem, gelegen
in Judea, in de dagen van den koning Herodes, ziet, enige wijzen van het Oosten
zijn te Jeruzalem aangekomen. 2 Zeggende: Waar is de geboren Koning der Joden? want wij hebben gezien Zijn ster in het
Oosten, en zijn gekomen om Hem te aanbidden. 3 De koning Herodes nu, dit
gehoord hebbende, werd ontroerd, en geheel Jeruzalem, met hem. 4 En
bijeenvergaderd hebbende al de overpriesters en Schriftgeleerden des volks,
vraagde van hen, waar de Christus zou geboren worden. 5 En zij zeiden tot hem:
Te Bethlehem, in Judea gelegen; want alzo is geschreven door den profeet: 6 En gij Bethlehem, gij land Juda! zijt
geenszins de minste onder de vorsten van Juda; want uit u zal de Leidsman
voortkomen, Die Mijn volk Israël weiden zal. (Statenvertaling)
Het is
alleen de evangelist Matteüs die het verhaal van de wijzen uit het Oosten
brengt. Een geschiedenis die de bron en inspiratie van heel wat kunstwerken is
geworden. Het spreekt ook tot de verbeelding, een ster die Magiërs (Grieks:
Magoi) helemaal vanuit het verre Perzië naar het land Israël leidde. Een ster,
staat er geschreven, die hen ook keer op keer voorging in hun tocht naar het
nieuw geboren Kind: de Koning der koningen.
Matteüs
2:7 Toen heeft Herodes de wijzen heimelijk
geroepen, en vernam naarstiglijk van hen den tijd, wanneer de ster verschenen was; 8 En hen naar Bethlehem zendende, zeide:
Reist heen, en onderzoekt naarstiglijk naar dat Kindeken, en als gij Het zult
gevonden hebben, boodschapt het mij, opdat ik ook kome en Datzelve aanbidde. 9 En zij, den koning gehoord
hebbende, zijn heengereisd; en ziet, de
ster, die zij in het oosten gezien hadden, ging hun voor, totdat zij
kwam en stond boven de plaats, waar het Kindeken was. 10 Als zij nu de ster zagen, verheugden zij zich met
zeer grote vreugde. 11 En in het huis
gekomen zijnde, vonden zij het Kindeken met Maria, Zijn moeder, en
nedervallende hebben zij Hetzelve aangebeden;
en hun schatten opengedaan hebbende, brachten zij Hem geschenken: goud en
wierook, en mirre. 12 En door Goddelijke openbaring vermaand zijnde in den droom,
dat zij niet zouden wederkeren tot Herodes, vertrokken zij door een anderen weg
weder naar hun land.
De
geschiedenis van de ster heeft niet alleen kunstenaars aller aard en leeftijd
geïnspireerd maar ook astronomen die vanuit hun vakgebied één en ander trachten
in te vullen. Dit laatste ging niet vanzelfsprekend en uiteraard zijn er heel
wat theorieën dienaangaande gelanceerd. In mijn publicatie KRONOS, de
chronologie van de oudheid herzien, 2000, ISBN 90 73739 109 1/CIP, heb ik in
het tweede hoofdstuk enkele theorieën opgegeven:
In het
jaar elf voor Christus is de komeet van Halley gepasseerd, in het jaar zeven voor
Christus was er een drievoudige conjunctie van de planeten Jupiter en Saturnus
in het sterrenbeeld vissen, en in het jaar vijf voor Christus was er de Nova en
Aquila. Aan het einde van het hoofdstuk sloot ik af met een opmerking: De
geboorte van de Heiland in het jaar zeven voor Christus, het jaar van de
constellatie van planeten, wijs ik op basis van de chronologische gegevens die
Lucas verstrekt, af. Met het hanteren van zeven voor Christus helt men trouwens
van astronomie naar astrologie af, en bewandelt men een pad naar het occulte
toe.
Met dit
korte artikel in de laatste week van het jaar 2016, over de ster van Bethlehem,
wil ik de aandacht van mijn lezers vestigen op een interessant commentaar van
de Bijbelvorser E. W. Büllinger (1837/1913), op de ster van Bethlehem in zijn
Companion Bible met voetnoten: All questions are settled if we regard this as
miraculous.
went
before: therefore not an astronomical phenomenon,
but a miraculous and Divine act.
Zie
link: http://www.companionbiblecondensed.com/NT/Matthew..pdf
En
scrol naar page 1309.
Ik meen
dat Büllinger het bij het rechte eind had. Indien de ster de Oudtestamentische
Sjekinah was, is het de HERE God Zelf die de Magoi naar Israël leidde. Het is
de HERE God Zelf die dan ook bij de geboorte van de Heiland, de herders in de
velden nabij Bethlehem, naar de geboorteplaats leidde.
Lucas
2:8 En er waren herders in diezelfde landstreek, zich houdende in het veld, en
hielden de nachtwacht over hun kudde. 9 En ziet, een engel des Heeren stond bij
hen, en de heerlijkheid des Heeren
omscheen hen, en zij vreesden met grote vreze. 10 En de engel zeide tot hen:
Vreest niet, want, ziet, ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke
wezen zal; 11 Namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus,
de Heere, in de stad Davids. 12 En dit zal u het teken zijn: gij zult het
Kindeken vinden in doeken gewonden, en liggende in de kribbe. 13 En van stonde
aan was er met den engel een menigte des hemelsen heirlegers, prijzende God en
zeggende: 14 Ere zij God in de hoogste
hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen.
15 En het geschiedde, als de engelen van hen weggevaren waren
naar den hemel, dat de herders tot elkander zeiden: Laat ons dan heengaan naar
Bethlehem, en laat ons zien het woord, dat er geschied is, hetwelk de Heere ons
heeft verkondigd. 16 En zij kwamen met haast, en vonden Maria en Jozef, en het
Kindeken liggende in de kribbe. 17 En als zij Het gezien hadden, maakten zij
alom bekend het woord, dat hun van dit Kindeken gezegd was. 18 En allen, die
het hoorden, verwonderden zich over hetgeen hun gezegd werd van de herders. 19
Doch Maria bewaarde deze woorden alle te zamen, overleggende die in haar hart.
20 En de herders keerde wederom, verheerlijkende en prijzende God over alles,
wat zij gehoord en gezien hadden, gelijk tot hen gesproken was. (Statenvertaling)
Het
Griekse woord voor ster in de grondtekst van de Bijbel is: ASTERA. Het woord
ASTERA werd tweeëntwintig maal in de Griekse Bijbel voor de vertaling van
Ster, letterlijk of als metafoor, gebruikt. De laatste maal komen we het
woord ASTERA in de Bijbel tegen in het laatste boek:
Openbaring
22:16 Ik, Jezus, heb mijn engel gezonden, om
ulieden dit te betuigen voor de gemeenten. Ik ben de wortel en het geslacht van
David, de blinkende morgenster.
De
evangelisten Matteüs en Lucas vullen elkaar aan in het doorgeven van de
geschiedenis van de geboorte van de Christus. Wanneer we de historische
gegevens van de twee evangelisten op de tijdsbalk uittekenen vinden we de
volgende volgorde.
Bij de
geboorte van de Heiland te Bethlehem waren buiten zijn ouders, alleen de
gewaarschuwde herders aanwezig. De wijzen uit het Oosten waren op dat moment
nog onderweg. Dit laatste merken we op bij het eerder geciteerde vers uit
Matteüs 2:1.
Zeven
dagen later op de achtste dag werd baby Jezus volgens de Wet besneden en
drieëndertig dagen daaropvolgend werd Hij door zijn ouders in Jeruzalem in de
Tempel opgedragen (Leviticus 12:1-4). Over de geboortemaand schreef ik eerder
op dit blog een artikel: 23 augustus: een alternatieve Kerstdatum? Zie link:
http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1440367200&stopdatum=1440972000
Het
opdragen van baby Jezus in de Tempel te Jeruzalem geschiedde vermoedelijk met
Rosj Hasjanah. De evangelist Lucas heeft deze bijzondere geschiedenis uitvoerig
in zijn evangelie gebracht. Hierna het Bijbelgedeelte:
Lucas
2:21 En toen acht
dagen vervuld waren, zodat zij Hem moesten besnijden, ontving Hij ook de
naam Jezus, die door de engel genoemd was, eer Hij in de moederschoot was
ontvangen. 22 En toen de dagen hunner
reiniging naar de wet van Mozes vervuld waren, brachten zij Hem naar
Jeruzalem om Hem de Here voor te stellen, 23 gelijk geschreven staat in de wet
des Heren: Al het eerstgeborene van het mannelijke geslacht zal heilig heten
voor de Here, 24 en om een offer te
brengen overeenkomstig hetgeen in de wet des Heren gezegd is, een paar tortelduiven
of twee jonge duiven.
25 En zie, er was een man te Jeruzalem, wiens naam was Simeon, en deze man was rechtvaardig en
vroom, en hij verwachtte de vertroosting
van Israël, en de heilige Geest was op hem. 26 En hem was door de heilige
Geest een godsspraak gegeven, dat hij de dood niet zou zien, eer hij de
Christus des Heren gezien had. 27 En hij kwam door de Geest in de tempel. En
toen de ouders het kind Jezus binnenbrachten om met Hem te doen overeenkomstig
de gewoonte der wet, 28 nam ook hij het in zijn armen en hij loofde God en
zeide:
29 Nu laat Gij, Here, uw
dienstknecht gaan in vrede, naar uw woord, 30 want mijn ogen hebben uw heil
gezien, 31 dat Gij bereid hebt voor het aangezicht van alle volken: 32 licht
tot openbaring voor de heidenen en heerlijkheid voor uw volk Israël. 33 En
zijn vader en zijn moeder stonden verwonderd over hetgeen van Hem gezegd werd.
34 En Simeon zegende hen en zeide tot Maria, zijn moeder: Zie, deze is gesteld tot een val en opstanding van velen in Israël en
tot een teken, dat weersproken wordt 35 en door uw eigen ziel zal een zwaard
gaan , opdat de overleggingen uit vele harten openbaar worden. (NBG
Vertaling 1951)
36 Ook was daar Hanna,
een profetes, een dochter van Fanuël, uit
de stam Aser. Zij was op hoge leeftijd gekomen, nadat zij met haar man na
haar huwelijksdag zeven jaren had geleefd, 37 en nu was zij weduwe, ongeveer vierentachtig jaar oud, en zij diende
God onafgebroken in de tempel, met vasten en bidden, nacht en dag. 38 En zij
kwam op datzelfde ogenblik daarbij staan, en
zij loofde mede God en sprak over Hem tot allen, die voor Jeruzalem verlossing
verwachtten. 39 En toen zij alles volbracht hadden, wat volgens de wet des
Heren te doen was, keerden zij terug naar Galilea, naar hun stad Nazareth. (NBG
Vertaling 1951)
Buiten
de priester van dienst (aan wie blijkbaar heel het profetische gebeuren ongemerkt
voorbij ging) zorgde de HERE God te Jeruzalem voor twee getuigen: een man en
een vrouw, Simeon en Hanna.
Vers 39
van het hiervoor geciteerde Bijbelgedeelte, leert dat zij na het vervullen van
de Wet van Mozes te Jeruzalem, naar huis terugkeerden, naar Nazareth in
Galilea. Het is hier in hun huis (Matteüs 2:11) dat de Wijzen uit het Oosten
hun opwachting maakten, nadat zij eerder aan het hof van Herodes de Grote, navraag
deden. Het was weer de ster van Bethlehem die hen naar het huis te Nazareth
leidde:
Matteüs
2:9 En zij, den koning gehoord hebbende, zijn
heengereisd; en ziet, de ster, die zij
in het oosten gezien hadden, ging hun voor, totdat zij kwam en stond
boven de plaats, waar het Kindeken was.
Daarom
meen ik dat Büllinger met zijn concordante Bijbeluitleg gelijk heeft met de
ASTERA van Bethlehem als a Act of God te zien. De ster als een teken dat
alleen voor de Joden bestemd zou zijn, lijkt ook de profeet Jesaja te leren
wanneer deze in de achtste eeuw v. Chr. de komst van de Messias voorspeld:
Jesaja
7:3 Toen zeide hij: Hoort gijlieden nu, gij, huis
van David! is het ulieden te weinig, dat gij de mensen moede maakt, dat gij ook
mijn God moede maakt? 14 Daarom zal de
Heere Zelf ulieden een teken geven;
ziet, een maagd zal zwanger worden, en zij zal een Zoon baren, en Zijn naam
IMMANUËL heten. (Statenvertaling)
Dat de
Magiërs uit het Oosten hun opwachting in het huis van Jozef te Nazareth maakten
en niet in Bethlehem blijkt uit het offer dat Jozef en Maria bij het opdragen
in de Tempel van Jezus maakten:
en om een offer te brengen overeenkomstig hetgeen in de wet des Heren gezegd is,
een paar tortelduiven of twee jonge
duiven
Indien
de Magiërs te Bethlehem hun opwachting gemaakt hadden, zouden Jozef en Maria
het nodige geld gehad hebben om een lam te offeren en niet het offer van de
armen.
(Leviticus
12:8 Maar indien haar hand niet genoeg voor een lam vindt, zo zal zij twee
tortelduiven, of twee jonge duiven nemen, een ten brandoffer, en een ten
zondoffer; en de priester zal voor haar verzoening doen; zo zal zij rein zijn.)
Het is
vanuit Nazareth dat Jozef en Maria met hun baby Jezus naar Egypte trokken, na
het vertrek van de Wijzen.
Matteüs
2:13 Toen zij nu vertrokken waren, ziet, de engel
des Heeren verschijnt Jozef in den droom, zeggende: Sta op, en neem tot u het
Kindeken en Zijn moeder, en vlied in Egypte, en wees aldaar, totdat ik het u
zeggen zal; want Herodes zal het Kindeken zoeken, om Hetzelve te doden. 14 Hij
dan opgestaan zijnde, nam het Kindeken en Zijn moeder tot zich in den nacht, en
vertrok naar Egypte; 15 En was aldaar tot
den dood van Herodes; opdat vervuld zou worden hetgeen van den Heere
gesproken is door den profeet, zeggende: Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen. (Statenvertaling)
Matteüs
2:19 Toen
Herodes nu gestorven was, ziet, de engel
des Heeren verschijnt Jozef in den droom, in Egypte. 20 Zeggende: Sta op, neem
het Kindeken en Zijn moeder tot u, en trek in het land Israëls; want zij zijn
gestorven, die de ziel van het Kindeken zochten. 21 Hij dan, opgestaan zijnde,
heeft tot zich genomen het Kindeken en Zijn moeder, en is gekomen in het land
Israëls. 22 Maar als hij hoorde, dat Archelaüs in Judea koning was, in de
plaats van zijn vader Herodes, vreesde hij daarheen te gaan; maar door
Goddelijke openbaring vermaand in den droom, is hij vertrokken in de delen van
Galilea. 23 En daar gekomen zijnde, nam hij zijn woonplaats in de stad, genaamd
Nazareth; opdat vervuld zou worden, wat door de profeten gezegd is, dat Hij
Nazarener zal geheten worden. (Statenvertaling)
Het
geboortejaar van de Heiland in het jaar vijf v. Chr. heb ik in mijn werk TIJD en TIJDEN, 2005, behandelt in de
hoofdstukken: Herodes de Grote, blz. 437 en het hoofdstuk 27/28 AD, een
navigatiepunt in de tijd, blz. 443.
Herodes
de Grote stierf in maart van het jaar vier v. Chr. Jozef, Maria en baby Jezus
waren aldus voor het Pesach-feest van vier voor Christus terug in Israël. De
Pesach-week liep dat jaar van 11 april tot 18 april, zie link: http://www.cgsf.org/dbeattie/calendar/?roman=4bc
Lukas
2:40 En het Kindeken wies op, en werd gesterkt in
den geest, en vervuld met wijsheid; en de genade Gods was over Hem. 41 En Zijn ouders reisden alle jaar naar
Jeruzalem, op het feest van pascha. (Statenvertaling)
Dit
Bijbelgedeelte leert dat het gezin Jozef, Maria en Jezus ieder jaar het
Pascha-feest in Jeruzalem gehouden hebben. Het verblijf in Egypte liep aldus van
de winter van het jaar vijf v. Chr. tot het voorjaar van het jaar vier v. Chr.
Wanneer
we het verblijf van baby Jezus in Egypte op drie maanden stellen, de periode
dat Mozes als baby in Egypte verborgen werd gehouden, en terugrekenen vanaf de
stervensdatum van Herodes de Grote op 13 maart van het jaar vier v. Chr.
arriveren we op 13 december van het jaar
vijf v. Chr.
Tot
slot wens ik al mijn lezers een gelukkig en voorspoedig Nieuw Jaar 2017 AD toe.
De HERE
zegene u en behoede u in 2017;
de HERE
doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig in 2017;
de HERE
verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede in 2017.
(naar
Numeri 6:24-27)
Met
vriendelijke groet,
Robert
De Telder
Recente publicaties van Robert De Telder
EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331
De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999
TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579
De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234
De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale
Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343