Januari
Als de kat in januari in de zon ligt,
ligt ze in februari
achter de kachel.
Als de dagen lengen, begint de winter
te strengen.
Draagt januari een sneeuwwit kleed,
wordt de zomer zeer
heet.
Januari zonder regen, is voor de
boerenstand een zegen.
Geef januari een sneeuwtapijt, dan
zijn we gauw de winter
kwijt.
Als in januari de muggen zwermen,dan
kun je in maart de oren
wermen.
Als in januari de vorst niet komen
wil,dan is zij er zeker
in april.
Als het in januari mistig is, dan
wordt de lente fris.
Gelijk Januari, zo ook juli.
Heeft januari koude en droge dagen,
dan zal in februari de
sneeuw u plagen.
Nevels in januari opgestaan, brengt
een natte lente aan.
Op een milde januari, volgt vaak een
gure lente, en een
warme zomer.
Als het vriest op Driekoningendag(6), dan vries het dertien weken
lang.
Geeft St. Hilarius(13) zonneschijn, weldra zal het kouder zijn.
A;ls het vriest met St. Antonius(17),dan dooit het op St.
Sebastiaan(20).
Als het vriest op St. Sebastiaan(20), dan is het op 2 februari met
de vorst gedaan.
Is het op St. Paulus(25) schoon en klaar,dan brengt het een
gezegend korenjaar.
Is er op St. Paulus sneeuw of regen, dan komt een mager jaar ons
tegen.
Als de schaatsliefhebbers op St. Sulpitus(29) op de schaats
staan,zal het weer in het
voorjaar van slag zijn.
Februari
Sprokkelmaands regen, is grasmaands
zegen.
Als in februari de muggen zwermen,
moet ge in maart uw oren
wermen (warmen).
Februari muggendans, geeft voor maart
een slechte kans.
In februari ziet de boer liever een
hongerige wolf, dan een
man in hemdsmouwen.
In de korte maand regen, is vette mest
en zegen
In februari een muggendans, Geeft voor
mrt een slechte kant
Vliegt de mug in februari, dan huivert
men het ganse jaar
Schijnt morgen rood je tegen, dan
dreigt februari met regen
Als vroeg krokussen bloeien, dan
zullen ze met de koude
stoeien.
In februari guur en koud, dan komt er
een zomer waarvan je
houd
Is februari nat en koel, dan wordt
juli dikwijls heet en
zwoel.
In februari al de lente? Dat geeft
broden zonder krenten.
Februari met vorst en wind, maakt
weldra de pasen blind.
Als febrauri lacht, dan wordt maart
niet zacht.
Februari is nooit zo fel, of ze geeft
drie lentedagen wel.
Een koude februari geeft een goed
roggejaar.
Als het in februari niet sneeuwt, weet
dan dat je later, in
de zomer van hitte geeuwt.
Wanneer februari iedereen winst
brengt, dan klagen de boeren
het minst.
Lichtmis(2) donker maakt de boer tot
jonker.
Lichtmis helder en klaar, maakt de
boer tot bedelaar.
Brengt Lichtmis wolken en regen mee,
dan is de winter
voorbij en komt niet meer.
Geeft Lichtmis klaverblad, met Pasen
sneeuw op het pad.
Op Romaldus(7) storm en blazen, zal in
mei het vee doen
grazen.
Klaar weer op St. Silvijn(17), het kan
nog twee maanden
winter zijn.
St. Matthijs(24) breekt het ijs, maar
wil het ijs niet
breken, dan vriest het nog zes weken.
Maart
Lentemaands ruwheid geeft
zomermaands luwheid.
Niet te droog, niet te nat, dan
vult maart een duchtig vat.
Danst het lammetje in maart, april
pakt het bij de staart.
Brengt maart storm en wind, de
sikkel is de boer gezind.
Donder in maart, vorst in april.
Maart roert zijn staart, april
doet wat hij wil en mei doet
er ook nog wat bij.
Waait de wind in maart te fel,
veel fruit verwacht men wel.
Als het weder is van goede zin,
trekt de kou zijn steertje
in
Maartse maan, brengt kwaad weer.
Komt men in maart omweer tegen,
dan krijgt men in juli
regen.
Daar is geen maart zo goed, of het
sneeuw wel op de boer
zijn hoed.
Een droge maart en een natte
april, dat is de boeren naar
zijn wil.
Maart guur geeft een volle schuur.
Een droge maart, is een zomer te
paard.
Maart niet te droog en niet te
nat, Vult de boer zijn kist
en vat.
Mist in maart, water en vorst in
mei.
Een droge maart, een natte april, een koele mei, vullen de
schuren en de kelders van de
boer.
Een koekoe'sroep ter helft van
maart, is voor de boer een
daalder waard.
Maartse regen, brengt geen zegen.
Zoveel nevel in maart, zoveel
onweer s' zomers.
Wat maart niet wil, dat neemt
april.
Als maart geeft april weer, geeft
april maarts weer.
Maartse zon en aprilse wind,
schenden menig lieflijk kind.
Een natte maart, geeft veel
lijnzaad.
Autoruiten nu nog steeds bevroren,
dat geeft straks veel
koren.
Stof in maart, is goud waard.
Voor oude lieden heeft maart,
kwaad in haar staart.
Maartse buien die beduien, dat de
zomer aan komt kruien.
Een droge maartse wind, maakt de
boeren goed gezind.
Regent het met St. Albinus(1) dat
het giet,dan doet de boer
dat veel verdriet.
Zo de wind staat op St.
Gregorius(12), zo staat hij nog
veertig dagen.
Sint Jozef (19)schoon en
goed,(mooie dag) een vuchtbaar jaar
ligt in't verschiet.
Een koekoeksroep ter helft van
maart, is voor de boer een
daalder waard.
Op de Lentedag(21) de wind in
noord, dan blaast deze nog
zeven weken voort.
Is het op St. Rupertus(27) helder
en rein, zo zal ook de
zomer zijn.
April
Grasmaands gril is hooimaands wil.
April veel regen, brengt grote zegen.
Aprilvlokjes brengen meiklokjes
De heren en aprillen, bedriegen wie ze
willen.
De vrouwen en aprillen, ze hebben
beide hun grillen.
Al doet april ons mooi weer
aanschouwen, 't is evenals
fortuin, we kunnen hem niet vertrouwen.
Het groen des velds het oog bekoort
doch zelden houdt april
haar woord.
Op een april geen zon, vaak water in
de ton.
April doet wat hij wil.
Nachtvorst met een Zuidenwind op
kersenbloem, daar treurt de
kweker om.
Aprillertje zoet, geeft nog wel eens
een witte hoed.
Sneeuw in april is geen nood, maar bij
zware nachtvorst in
april gaat er meer dood.
April warm, Mei koel en Juni nat,
vullen schuur en ook het
vat.
Geen zaterdag zo kwaad, of de zon
schijn vroeg of laat.
April verandelijk en guur, brengt hooi
en koren in de
schuur.
Een grote zon en bleek van schijn, dan
zal het regenachtig
zijn.
Bloeien de bomen tweemaal op een rij,
zal de winter zich
rekken tot mei.
Aprilse aren, zijn er alle jaren.
Een natte april ,is de boeren naar hun
wil.
Aprilse vlokjes, brengen mei'se
klokjes.
In april heldere maaneschijn, zal voor
de bloesem kwalijk
zijn.
Het zaterdagse weer op noen, is op de
zondag heel te dag te
doen.
Broedt de spreeuw al in april, dan is
een schone meimaand op
til.
Verschaft april veel schone dagen, dan
pleegt mei de last te
dragen.
Als de hoenders kakelen lang en goed,
zal het regenen in
overvloedt.
Is april schoon en rein, dan zal mei
minder zijn.
De huwelijkse staat, is als april, nu
zon, dan storm, en dan
weer alles stil.
Hebben wolken rode randen, altijd is
er wind en nats
voorhanden.
Als het in april regenen wil, blijven
de boeren niet stil.
Gras dat in april wast, staat in mei
vast.
April maakt de bloem, en mei bekomt de
roem.
Als in april kevers ontstaan, dan zal
de mei van kou
vergaan.
Valt in april veel nat, dan zwemmen de
druiven tot in het
vat.
Verschaft april vele schone dagen,dan
pleegt mei de last te
dragen.
Als april lacht, boerke wees voor uw
oogst bedacht.
April vult vele zolders, dankzij de
vele donders.
Op een droge april volgt wel eens een
droge zomer.
April mooi en rein, in mei zal het
donker zijn.
Hoe groen het in het veld ook ons oog
bekoort, doch zelden
houd april zijn woord.
Aprillezonne, doet water in de tonne.
Mocht het dauwen in april en mei, dan
is de boer in sept
blij.
Is Isodoor(3) voorbij, dan is ook de
noordenwind voorbij.
Zaait ge op Sint Ezechiel(10), zeker
lukt de vlasgaard wel.
Op Sint Tuburtius(14) na de noen (3uur
in de middag), worden
alle velden groen.
Op Sint Justijn(15), dood de kou het
venijn.
Valt voor Sint Joris(23) geen regen,
dan komt erna hem des
te meer.
Zolang voor Sint Markus(25) warm,
zolang na hem koud.
Als het vriest op St. Vitaal(28),
vriest het nog veertig
maal.
Mei
In mei een warme regen, betekent
vruchtenzegen
Onweer in mei, maakt de boeren
blij.Meikeverjaar goed jaar.
Als het onweert in mei, valt er vaak
hagel bij.
Is mei nat, een droge juni volgt zijn
pad.
Als het dondert in mei, valt er
dikwijls regen bij.
Mei koel en te nat, brengt koren in
het vat.
Een koude maand mei, een goude mei.
Avonddauw en zon in mei, is hooi met
karren op de wei.
Is het weer in Mei te mooi, dan krijgt
de schuur maar weinig
hooi.
Een natte mei geeft boter in de wei.
Mei niet te koud en niet te nat, vult
de schuur en ook het
vat.
Kan vriezen in mei tot de ijsheilige
voorbij zijn.
Een bijenzwerm in mei,is een goed
teken voor de wei.
Mei tot jubelmaand verkoren, heeft
toch rijm achter de oren.
Het onweer in de schone mei, doet het
koren bloeien op de
hei.
Heden schupjes, morgen drupjes.
Als is Marmertus oud en grijs, houdt
hij van vriezen en van
ijs.
Voor ijsheilige de bloemen buiten,
veelal kan je daar naar
fluiten, wacht of tot ze zijn voorbij, de bloemen zijn dan blij.
Roept de houtduif keer op keer, dan
komt er vast en zeker
mooi weer.
Scheert de zwaluw over water en wegen,
dan komt of blijft er
wind en regen.
De zonne in de meie, zet oude lieden
aan het vrijen.
IJsheilige hebben koude koppen.
Als de eikels in mei gaan bloeien, zal
alles volop gaan
groeien.
Wie nu zijn koren zaait, voelt zich
later niet bekaaid.
Zoele mei, boerengeschrei.
Pancras, Servaas en Bonifaas, ze geven
vorst en ijs helaas.
Nachtvorst in mei, houdt jonge groen
niet schadevrij.
Regen en wind in het midden van mei,
maakt de boeren vast
niet blij.
Als de Bij naar huis toe vlucht, zit
er regen in de lucht.
Meiregen op het zaad, is goud op de
plaat.
Hoe meer onweer in mei, zoveel minder
in de herfst..
Kamillegeur in mei, brengt de zomer
dichterbij.
In mei staat het vast, zijn vaak de en
de hoed tot last.
Weest op uw hoede, en wacht nu wel,
mei baart dikwijls
kattenspel.
In mei nat, een droge juni volgt haar
pad.
Mei nat, spek in het vat.
Onweer in mei, gras in de wei.
Zingt de vink vroeg in de meimorgen,
dan zal die dag voor
regen zorgen.
Avonddauw en zon in mei, hooi met
karren uit de wei.
Krimpende wind, Stinkende wind.
Broedt de spreeuw vroeg in april, er
is een schone mei op
til.
Als het op Sint Filippus(1) regent, is
de oost gezegend.
Sint Urbanus(25) en de zon,wijn in de
ton.
Is het klaar met Petronel(31), dan
meet men vlas met een el.
Juni
Juniregen is God's zegen, komt
zonneschijn daarbij, dan
maakt het boer en stadslui blij.
In Juni veel regen, komt wijngaard en
bijen ongelegen.
Blaast juni uit de noorderkant,
verwacht veel koren op het
land.
Vliegen de vleermuizen 's avonds rond,
dan komt er mooi weer
in de vroege stond.
Donderweer in juni maakt het koren
dik.
Zware onweers baren dikke korenaren.
Juniweer meer droog dan nat, vult met
goede wijn het vat.
Donderweer in juni, maakt het koren
dik.
Op juni komt het aan, of de oogst zal
bestaan.
Mei niet te koel en niet te nat en
niet te droog, vult de
schuren hoog.
Als het koud en nat in juni is, dan is
het heel het jaar ook
mis.
Hoort ge in juni de donder kraken, dan
maken de boeren goede
zaken.
Is juni nat en guur, dan wordt alles
slecht en duur.
Blaast de wind in juni uit de
noorderkant, zo waait het
koren van het land.
In juni dondergevaar, dan is het een
vruchtbaar jaar.
Wie nu zijn vel niet brandt, staat
starks als een
bleekscheet op het strand.
Als de noordenwind in juni staat, komt
het onweer veel te
laat.
Boeren maaien nu hun grasjes,
stedelingen pakken hun
terrasjes.
In juni te veel regen in de nok,
schaadt de bij en de
bonenstok.
Juni met veel donder, brengt de oogst
ten onder.
Juni regen geeft veel zegen, maar met
een bijtje erbij, en
het zonnetje er boven, doet de boer de Here loven.
Met een zomerwervelwind, is het weer
ons goed gezind.
In juni koude en een regenvlaag, ziet
het boerke niet zo
graag.
Zo heet het is in juni, zo koud het is
in december.
Een boon in juni geplant, geeft er
vijftig in de hand.
Een wei die in juni niets geeft, is
niet waard dat ze leeft.
Gaat juni goed voorbij, dan is men in
juli nog blij.
Is de zomeravond mistig, dan is het
weer met gaven kwistig.
Wat St. Medardus(1), geeft droog of
nat, zes weken duurt het
dit of dat.
Heeft Magriet(10) geen zonneschijn,
dan zal het een natte
zomer zijn.
Regen op Sint Barnabas(11), dan zwemt
de oogst in de
waterplas.
Is het op Sint Antonius(13) nat, de
boer drinkt zich van
verdriet zat.
Regen met Sint Veith(15),dan regen het
zes weken in de tijd.
Het weer van St. Jan(24), houdt dertig
dagen aan.
Met St. Jan de wind uit het noorden,
het goede weer is
geboren.
Als op St. Pieter(29) het haantje
kraait, komt het regenweer
ons toegewaaid.
Juli
Juli zonnebrand wenst de man op 't
land.
Slechts in juli-gloed wordt de vrucht
en wijn eerst goed.
Is de eerste juli regenachtig, gans de
maand is
twijfelachtig
Brengt juli hete gloed, zo gedijt
september goed.
Is in juli de morgen rood, 's avonds
verkeert het weer in
nood.
Wanneer de oostenwind tegen den avond
gaat liggen, waait hij
ligt de volgende dag opnieuw.
Juli helder en klaar,heet altijd een
goed jaar.
Is juli heet en droog, dan houdt de
winter een kwaad betoog.
De wakkere hooimaand geeft de zeisen,
de maaier in de hand
met vlijt, daar lege schuren hooi vereisen, om het vee te voeden in
wintertijd.
Wisselen in juli regen en zonneschijn,
het zal het naaste
jaar voor de boeren kermis zijn.
Zonder dauw geen regen, heet het in
juli allerwegen.
Komt Maria(2) in de regen nicht
Elisabeth tegen, duurt het
zes weken gewis, voort het weer schoon is.
Als het op St. Godelieve(6) regent,
vult zij haar putje 40
dagen met regen.
Regent het op 7 Broedersdag(10), dan
kan men zeven weken
regen verwachten.
Wanneer het op St. Henricus(13) droog
is of regent, zeven
weken duurt die zegen.
Regen met Sint Margriet (20 juli)
geeft zes weken
boerenverdriet.
Met St.Magriet droog, dan 6 weken de
zon in het oog.
Regen op St.Magdaleen(22), dan regent
het dagen achter een.
St Jacob(25) met zonneschijn,
voorspeld de winter fijn.
St Jacob koud en rein, koud zal de
Kerst zijn.
Bouwt op St.Anna(26) de mier grote
hopen, de winter zal niet
zacht verlopen.
Het weer op de 29 ste, is het weer van
de 5 de februari.
Augustus
Zo d'eerste oogstweek is heet, een
lange winter staat
gereed.
Wanner de leeuwerik hoog in de lucht
zweeft, zo brengt het
ons mooi weer.
Noorderwind in augustus brengt
bestendig weer.
Is de eerste week in augustus heet,
zorg voor goed warm
winterkleed.
Menigeen heeft het al ondervonden,
wervelwinden zijn aan
augustus verbonden.
Begin augustus met regenvlagen, in de
laatste dagen zal de
regen ons weer plagen.
Is het heet op St.Domijn(4), het zal
een strenge winter
zijn.
Op St.Laurens(10) een regenvlaag, 6
weken duurt de
regenplaag.
Het weer St. Casiaan(13), houdt nog
dagen aan.
Is het weer op Maria Hemelvaart(15)
mooi, zo zal de herfst
van het zelfde wezen.
Als de ooievaars na de 21 ste nog
blijven, zal een zachte
winter binnendrijven.
Is het weer op St.Barthel(24) warm en
schoon, dan draagt de
herfst een gouden kroon.
Blijven de zwaluwen ook nog na de 25
ste, wees voor de
winter niet bang.
September
Schijnt herfstmaands zon met
zomerkracht, maakt veelal
wintermaand ook zacht.
Trekvogels in septembernacht, ze maken
de kersttijd zacht.
Als in september de donder knalt, met
kerst sneeuw met hopen
valt.
Vallen de bladeren vroeg, dan wordt de
herfst niet oud.
Als de R is in de maand, is het weer
niet altijd meegaand.
Donder in september, sneeuw in maart.
Als in september de donder knalt, zal
met Kerst de sneeuw in
hopen vallen.
Vorst in september, zacht in december.
Warm in september, koud in december.
Een warme september, een droge
oktober.
Schijnt de herfstzon met zomerkracht,
maakt veelal de winter
zacht.
Komen de pluimen aan het riet, bedenk
het is nazomer en
geniet.
Met St.Giel(1) zonneschijn, het zal
dan nog 4 weken zo zijn.
Is het op St. Egidus(1) heet, het
geeft een schone herfst
met zweet.
Op de 5 de september wordt bewezen,
wat het voor weer de
hele maand zal wezen.
Mooi weer op Maria's geboorte(8), dit
weer gaat nog vier of
acht weken zo voort.
Op de dag van Ludmilla(16) een zeer
vroom kind, blaast vaak
een forse wind.
Met Lambertus(17) zonneschijn, het zal
een droog voorjaar
zijn.
Op Mattheus(21) storm en wind, bestaat
de kans dat men met
de komende Pasen nog de winter vindt.
Is het op St. Mauritius(22) helder,
dan gaan er veel schepen
naar de kelder. (er worden dan veel stormen verwacht).
Vallen de eikels al voor St.
Machiel(29), dan snijdt de
winter door lijf en ziel.
Trekken voor St. Machiel de vogels
niet, geen winter is nog
in het verschiet.
Oktober
Oktober geeft ons wijn en zonnige
dagen, maar ook jicht en
andere plagen.
In de wijnmaand zon, winter kent
geen pardon.
Oktober met groene blaan
(bladeren), duidt een strenge
winter aan.
Is oktober warm en fijn, het zal
een scherpe winter zijn,
maar is het nat en koel, 't is van een zachte winter een
voorgevoel!
Brengt oktober veel vorst en wind,
zo zijn januari en
februari zeer mild.
Brengt oktober vorst en sneeuw,
men hoort in de winter veel
klaaggeschreeuw.
Als het waait en vriest in de
oktobernacht, dan verwachten
wij een januari zacht.
Warme oktober dagen, februari
vlagen.
Oktoberweer komt terug in maart.
Als het regent op St Bavis(1), dan
regent het met
Kerst(mis).
Regen met Sint Denijs(9),
voorspelt een natte winter en
weinig ijs.
Treedt Gommarus(11) met droogte
in, de zomer zal nat zijn in
het begin.
Volgen op Gommarus natte dagen, er
volgt een zomer met veel
natte dagen.
Wordt men op Callistes(14) een
warme wind gewaar, dan wordt
de zomer een twijfelaar.
Zoals het weer is met St.
Ursela(21), zo zal ook de winter
wezen.
Op de laatste oktober(31), houdt
de natuur zich sober.
Het laatste weer van oktober,
reikt november de hand.
November
Maakt de spin in 't web een scheur,
dan klopt weldra de
stormwind aan de deur.
Als 't in november 's morgens bloeit,
wis dat de storm dan
's avonds loeit.
Als in november het water stijgt,
gedurende de winter gij 't
nog vaker krijgt.
Na helder weer nu sombere mist, heeft
zeker ook nog vorst in
de kist.
November warm en fijn, het zal een
strenge winter zijn.
November heeft maar 30 dagen, maar
dubbel wind en
regenvlagen.
Donder in november, laat een jaar goed
verlopen.
Als het vriest in november, dan volgt
er sneeuw in december.
Zwaait de winter in november al met
zijn staf, zijn rijk is
van korte duur voor straf.
November met zijn regenvlagen, brengt
verkoudheid, jicht en
andere plagen
Als het met Allerheiligen(1) sneeuwt,
leg dan vast uw pels
gereed.
Met Allerheiligen vochtig weer,
sneeuwbuien volgen keer op
keer.
Houden de kraaien voor Allerheiligen
al school, zorg dan
voor hout en kool.
Brengt Allerheiligen winterweer, tien
dagen duurt het zeer.
Sneeuw op Allerzielen(2), voorspelt
een zacht voorjaar.
Het weer op Leonardusdag(6), blijft
gewoonlijk tot de
Kerstdag.
Een zuidenwind op de dag voor St.
Martijn(10), dan zal het
een zachte winter zijn.
Is er een donkere lucht op St.
Martijn(11), zo zal het een
zachte winter zijn.
Maar is de dag op St. Martijn helder,
de vorst dringt dan
door tot in de kelder.
Als op St. Martijn de ganzen op het
ijs staan,moeten ze met
Kerst door het slijk gaan.
Als het nevelig is op St. Martijn, dan
zal de winter niet
koud zijn.
Maar heeft St. Martijn een witte
baard, dan blijft ons
sneeuw nog ijs gespaard.
Is er met St. Martijn nog loof aan de
bomen, dan mag men van
een strenge winter dromen.
St. Elisabeth(19) doet ons verstaan,
hoe de winter zal
vergaan.
De dag aan St. Cecilia(22) gewijd, is
de maatstaf voor de
wintertijd.
Wintert het op St. Klemens fel, dan
wordt de lente klaar en
fel.
Vriest het op St. Katrien(25), dan
vriest het nog 6 weken
nadien.
IJs op de dag van Saturijn(29), het
weer maakt daarna korte
mette met dit venijn.
December
Veel sneeuw op Oudjaar, veel hooi in
't nieuwe jaar.
Zijn er in december veel mollen, dan
laat de winter met zich
sollen.
December zacht en dikwijls regen,
geeft weinig hoop op rijke
zegen.
December vol met mist, goud in de
kist.
Donder in decembermaand, belooft veel
wind in 't jaar
aanstaand.
Met de decembermaand is het jaar weer
uit, gelukkig wiens
balans goed sluit.
Als met Kertsmis de muggen zwermen,
kunt ge met Pasen uw
oren wermen (warmen)
December veranderlijk en zacht, is een
winter is een winter
zonder kracht.
Blaast de noorderwind met een decembermaan, dan houdt de winter
vier maan den aan.
Decemberregen is geen zegen.
Op een droge december, volgt een droog voorjaar, en een droge
zomer.
Brengt St. Eligius(1), de eerste dooi?, begint het echter op die
dag te vriezen, dan
krijgen we vier weken vorst voor de kiezen.
St. Barbara(4) gaat graag in een wit kleed naar het bal.
Brengt St. Nicolaas(6) ijs, dan brengt de Kerstman regen.
St. Ambroos(7), patroon van de bijen, en de spreewen, houdt van
waaien en van sneeuwen.
Als met St. Thomas(21) de dagen gaan lengen, beginnen de nachten
te strengen.
Aparte weerspreuken:
Kraai in de top, binnen drie dagen
regen of mot of de kraai
kapot.
Meeuwen op het land, storm op komst
Morgenrood water in de sloot
Kruipt de dauw al vroeg op 't land,
morgen geeft het
zonnebrand
Eén zwaluw maakt nog geen zomer.
06-04-2010 om 01:17
geschreven door weerdienst
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
Categorie :weerspreuken
Tags :weersrpeuken, gezegdes over het weer,grappige spreuken over het weer