Waarschijnlijk eerste maal planeet in ontwikkelingsfase waargenomen
Sterrenkundigen van ESA hebben waarschijnlijk voor de eerste maal een planeet die zich in het ontwikkelingsstadium bevindt, waargenomen.
De potentiële planeet in ontwikkeling werd aanschouwd in een gaswolk rond een jonge ster, genaamd HD100546. De astronomen die de betreffende ontdekking op hun naam hebben staan verklaarden dat de vorming van deze hemellichamen tegenwoordig wordt benaderd met behulp van computersimulaties. Volgens hen moet het status van planeet in beginstadium nog bevestigd worden maar de kans is het riantst. De huidige theorie luidt dat planeten hun oorsprong vinden doordat ze delen van stof en gas doen samenklonteren door hun eigen gravitatie. De delen stof en gas zijn restanten van het ontstaan van de ster, waar ze in een baan rond cirkelen.
De observatie van het zeer recent ontdekte verschijnsel werd verricht met de Very Large Telescope in Chili.
Astronomen hebben voor de eerste maal in de geschiedenis een exoplaneet met minimale grootte waargenomen. De planeet, Kepler-37b neemt meer bepaald een volume in met dezelfde waarde als dat van onze maan.
Er werden reeds exoplaneten in grote aantallen ontdekt. Het overgrote deel daarvan heeft een middelgroot of groot formaat. Er bevindt zich zo een planeet buiten ons zonnestelsel met een radius van 2000 km in een baan rond de ster Kepler-37b. Deze beslaat dus minder dan een derde die het volume van de aarde in beslag neemt. Kepler-37b is dan weer een aanzienlijk stuk kleiner dan Mercurius. De kans is reël dat hij geen atmosfeer heeft en er geen water aan te treffen is op zijn oppervlak. Er dient dus erkend te worden dat er geen potentieel aanwezig is wat betreft buitenaardse levensvormen. De planeet zou een bodem hebben bestaande uit rots.
Er werd eerder geregistreerd met behulp van de Kepler-ruimtetelescoop dat de ster Kepler-37 drie planeten zou hebben die in een baan om haar heen cirkelen. Een internationale groep sterrenkundigen konden de straal optekenen door een analyse uit te voeren van de zogenaamde 'transits'. Dit zijn momenten binnen een bepaald tijdsinterval waarop de planeet het licht van zijn ster blokkeert.
Om de grootte van Kepler-37b te achterhalen, waren de onderzoekers genoodzaakt eerst het volume van de ster, Kepler-37, te gaan vastleggen. Ze konden dit realiseren door de trillingen die het hemellichaam vrijgeeft te bestuderen. Deze vinden hun oorsprong bij het warmtetransport in de buitenste lagen. Hoe groter de ster, des te lagere waarden die gemeten worden qua frequentie.
De wetenschappers hebben ook onderzoekswerk verricht naar de twee overige planeten. De straal van Kepler-37c heeft een bedrag van drie vierde keer de straal van de aarde. Kepler-37d is dubbel zo groot als onze aarde.
De ontdekking van Kepler-37b heeft volgens de astronomen een verregaande revolutionaire waarde omdat de Kepler-telescoop planeten met dit volume enkel bij de helderste sterren kan gadeslaan. Volgens hen levert dit dan ook een bewijs voor de hypothese dat kleine planeten op meer geregelde basis voorkomen dan grotere planeten.