Ontdekking exoplaneet, steunende op de algemene relativiteitstheorie
Astronomen hebben een exoplaneet voor het eerst waargenomen met behulp van technieken die onderbouwd zijn door de algemene relativiteitstheorie. De planeet luistert naar de naam Kepler-76b en bestaat vrijwel integraal uit gassen. Hij voltooit zijn omloopbaan rond zijn ster in een hele korte periode.
Het overgrote deel van de planeten buiten ons zonnestelsel wordt gesignaleerd doordat die hemellichamen hun moederster aanzetten tot minimale vibraties. Een andere techniek betreft het waarnemen van blokkades van sterlicht, veroorzaakt door de passerende planeet.
De nieuwste methode komt voort uit zeer kleine veranderingen die zich voordoen van het licht die de ster vrijgeeft. Volgende onderbouwingen bieden hiervoor een verklaring:
De eerste reden heeft betrekking tot de algemene relativiteitstheorie. Aangezien een gravitaire interactie in werking treedt, varieert de afstand tot ons met heel kleine bedragen. Het wordt achterhaald door heldere en zwakkere waarnemingen van dezelfde ster.
Vervolgens bestaan er nog twee redenen die inhouden dat getijdenkrachten verantwoordelijk zijn voor de wijzigingen in de omvang van de planeet. Met als gevolg dat het hemellichaam sterrenlicht reflecteert.
Toch slagen de sterrenkundigen er niet in om constante meetresultaten van de helderheid af te leveren doordat ze het zonnestelsel niet vanuit eenzelfde hoek kunnen benaderen tijdens de omloop van de planeet.
Kepler-76b beslaat voor 25 procent een groter volume dan Jupiter en is circa 2 maal zo zwaar als de gasreus uit ons zonnestelsel. Bovendien blijkt uit metingen dat er hevige stormen woeden en onrustigheden zijn in de atmosfeer van Kepler-76b.