Een verzameling van internationale astronomen heeft observaties verricht in verband met de hoeveelheden lithium in oude sterren. Deze kwanta zouden namelijk dezelfde waarden hebben als die, beschreven door de oerknaltheorie. Minder recente waarnemingen stelden dat de hoeveelheden in een bepaalde tijdspanne kort na de oerknal aanzienlijk hoger moesten zijn.
De theorie van de oerknal duidt op het gegeven dat kort na de oerknal de materie voor 99,99 percent uit waterstof en helium was opgebouwd. Tevens vonden de elementen lithium en beryllium hun oorsprong. De oudere waarnemingen namen aan dat lithium-6 een aandeel had in de opbouw van de 'oude' sterren, het was zo'n 200 keer groter is dan het oerknalmodel oppert. Ook werd de aanwezigheid van lithium-7 3 tot 5 maal onderschat ten opzichte van de bepalingen van de eerdere observaties.
De sterrenkundigen konden accurate informatie vergaren over de oorzaak van de incorrecte bevindingen. De fouten deden zich voor na een slordige combinatie van onnauwkeurige meetgegevens en afrondingen in de verworven data. Het nauwgezet bestuderen van de kwanta lithium in oude sterren vergt heel veel moeite, lithium-6 spant hierbij de kroon van het element. Laatstgenoemde laat zwakke sporen na in het spectrum van de sterren. Door de gemoderniseerde apparatuur kwam de waarheid over de kwestie aan het licht.