De ontraadseling van het tweede luik dat deel uitmaakt van het vermoeden van Goldbach werd werelkundig gemaakt. De mathematische hypothese kon tot nu toe nog niet gestaafd worden. Het is van groot belang om te onderstrepen dat het hier slechts het tweede onderdeel betreft. Het vermoeden bestaat enerzijds uit de eerste stelling die beweert dat elk even getal groter dan 2 de som is van twee priemgetallen. De andere oppert dat elk oneven getal groter dan 5 overeenkomt met de som van drie priemgetallen. Op die manier staat 8 gelijk aan 5+3 (twee priemgetallen). 12 is gelijk aan 7+5+3 (drie priemgetallen). Het bewijs werd nu geleverd voor het zogenaamde zwakke vermoeden van goldbach, waarbij sprake is van de inwerking van drie priemgetallen.
Oude sterren verscheuren hun planeten als gevolg van extreme gravitatie
Recente onderzoeksresultaten hebben een nieuwe hypothese in het leven geroepen aangaande de verscheuring van planeten door extreme gravitatievelden, uitgeoefend door oude sterren.
Astronomen voerden metingen uit op 142 sterren in ons sterrenstelsel. Terwijl waarnemingen werden verricht naar de zogenaamde 'hot jupiters' (planeten die dichter staan bij hun ster dan Mercurius bij onze zon), merkten ze iets heel eigenaardigs op. De oude sterren (subreuzen) hadden bijna geen enkele zulke planeet in een baan rond zich cirkelen. De verouderde hypothese luidt immers dat de grote massa van de hemellichamen aan de oorzaak zou liggen: deze zou de plaats waar de planeetvorming van de hot jupiters plaatsvindt zodanig manipuleren waardoor dit proces aan banden wordt gelegd.
De sterrenkundigen maakten gebruik van sterrenclusters (een grote verzameling sterrenstelsels) om hun hypothese experimenteel te onderbouwen. In clusters zijn er relatief kleine afstanden tussen jonge sterren, maar oude sterren staan verder van elkaar af. Massieve sterren houden het snel voor bekeken, waaruit volgt dat in die oude clusters de hemellichamen heel dicht op elkaar zitten. Vervolgens diende zich een nieuw probleem aan: er waren onderling grote afstanden tussen de subreuzen met planeten, iets dat duidt op het feit dat deze veel ouder waren dan voorheen werd aangenomen. De conclusie verstrekte nieuwe informatie: de sterren moeten een grotere massa hebben omdat ze anders reeds lange tijd een supernova zouden teweeggebracht hebben.
De opstelling van hun hypothese rees uit de waarheid dat jonge sterren (naar astronomische normen) hot jupiters hebben die een baan rond hen vervolledigen, maar subreuzen niet. Hun bewering oppert dat de kwestie zich voordeed toen de ster nog begon aan te dikken tot subreus. Dan traden extreme gravitaire schommelingen in werking, waardoor de plaats van de vorming van de hot jupiters een zodanige invloed onderging en de planeten verhakkelt werden in ontelbare stukken.
Over 6 miljard jaar zal dit scenario op onze aarde van toepassing zijn.