De Large Hadron Collider te Genève zal worden stilgelegd voor de komende 2 jaar. Gedurende die periode zou het CERN de deeltjesversneller willen renoveren en updaten naar de laatst beschikbare onderzoekstechnieken.
De onderbreking is officieel ingegaan op vorige donderdag, maar pas zaterdag werd de activiteit van de apparaten definitief tot een minimum teruggebracht.
Toen de LHC voor het eerst in werking trad, ondervonden de wetenschappers al enkele problemen. Door de consequenties van dien moest de deeltjesversneller reeds een paar maal worden gedeactiveerd.
Sinds de eerste keer dat de LHC opgestart werd, zijn er 6 miljoen miljard botsingen tot een goed einde gebracht. 5 miljoen miljard daarvan beschouwden de fysici als zijnde 'interessant'. Dit betekent dat die botsingen tot weinig nieuws geleid hebben. 400 van de 6 miljoen miljard wees de potentiële waarneming van het Higgs-boson aan.
Een feit is dat er geen botsingen tussen deeltjes verricht zullen worden. CERN zal de systemen trachten de optimaliseren door vernieuwingen aan te brengen en te renoveren. Het doel is om bij de heropstarting met een energetisch niveau van een hogere waarde onderzoeken te kunnen uitvoeren. Het Europees Centrum voor Nucleair Onderzoek liet ook optekenen dat het vernieuwingsprojecten zou toepassen op dergelijke deeltjesversnellers.
mogelijk meer aardachtige planeten in het sterrenstelsel
In ons sterrenstelsel zijn mogelijk meer planeten aanwezig die potentiële levensvormen herbergen. Ze stemmen overeen met de aarde, wat betreft temperatuur en grootte. Wetenschappers maakten gebruik van de Kepler- ruimtetelescoop om onderzoek te verrichten op rode dwergen. Laatstgenoemden vormen gezamenlijk drie vierde van het volledige aantal sterren in de Melkweg.
De astronomen maakten op uit observaties dat 6 procent van die rode dwergen een aardachtige planeet heeft die in een baan om hem heen cirkelt. Indien we dit percentage omzetten in een aantal, stuiten we op een hoeveelheid van zo'n 4,5 miljard. De dichtsbijzijnde planeet staat, naar astronomische normen, op een relatief kleine afstand van de aarde, meer bepaald op 13 lichtjaar. Onderzoekers zien dit dan ook letterlijk en figuurlijk als een geschenk uit de hemel.
Wel dient er vermeld te worden dat het veel meer moeite en observatietijd vergt om de rode dwergen waar te nemen, dan nodig is bij dergelijke sterren. Dit komt namelijk doordat ze veel zwakker licht uitstralen dan de andere. De kans dat er 'lotgenoten' van de aarde aangetroffen worden, is echter uiterst reël, dankzij hun korte diameter. Planeten zijn immers veel beter waar te nemen bij kleine sterren omdat ze dan een groter deel van het passerende licht blokkeren. Daarnaast is er ook het feit dat die planeten dichter staan bij de rode dwergen dan het geval is bij sterren van normale grootte. De kans dat er zich leven ontwikkelt, is echter zo goed als onbestaande indien het te weinig warmte krijgt toebedeeld. Rode dwergen geven in mindere mate warmte af dan de gemiddelde ster.
In het huidige stadium van het onderzoek moeten de sterrenkundigen te weten komen of de omstandigheden op de aardachtige planeten wel degelijk de mogelijkheid scheppen van buitenaards leven. Dit wordt hoofdzakelijk beïvloed door één factor: een atmosfeer. Aangezien de afstand tot de aarde overwegend kort is, is het eenvoudig om de chemische samenstelling ervan te gaan vastleggen.
Er namelijk van één iets al zekerheid: mocht er leven zijn op de planeten, is het ouder dan het leven hier op aarde. De rode dwergen ontstonden al veel eerder dan onze zon.
Sterrenkundigen hebben met behulp van telescopen een spiraalvormig sterrenstelsel waargenomen met een diameter van zo'n 522000 lichtjaar. Wetenschappers nemen aan dat melkwegstelsel NGC 6872 het grootste is, met een spiraalvormig opzicht, dat tot op heden werd bestudeerd. Het beslaat minstens vijf maal de oppervlakte van onze melkweg.
De astronomen konden hun bevindingen opmaken uit de aantekeningen van ruimtetelescoop Galaxy Evolution Explorer (GALEX). GALEX behoort tot de collectie telescopen die de NASA in haar bezit heeft. Op die wijze waren ze zelfs in staat het UV-licht dat de jongste- en dus de heetste- sterren uitstraalden, op te vangen.
NGC 6872 was voorheen al erkend als een van de grootste sterrenstelsels in zijn categorie.
Exomanen komen in aanmerking voor buitenaards leven
Astronomen concludeerden uit hun gevoerde onderzoek dat de omstandigheden op manen die zich buiten ons zonnestelsel bevinden ( zogenaamde 'exomanen') gunstig zouden zijn voor potentiële levensvormen. Ze trachtten te achterhalen aan welke voorwaarden zo'n maan daarvoor moet beantwoorden. De wetenschappers gingen dan ook de samenwerking aan met de NASA.
De Amerikaanse ruimtevaartorganisatie doelde in principe alleen op planeten. Er werden vervolgens luttele van die planeten aangetroffen die in staat worden geacht om mogelijk leven te herbergen. Het overgrote deel bestaat echter uit gas, iets wat dat leven dus onmogelijk maakt. Uiteindelijk kwamen de sterrenkundigen er achter dat die gasreuzen wel manen in een baan om zich hebben die wel het potentieel hebben voor de ontwikkeling van buitenaards leven.
Hiervoor moet de afstand van de maan tot zijn planeet wel binnen een correcte classificatie vallen. De wetenschappers moesten hierbij ook rekening houden met de getijdenkrachten die daarop inwerken.
Ze stelden dat de weersomstandigheden van een maan immers heel verschillend zijn van die op een planeet. Ze motiveren hun vaststelling door middel van het feit dat een natuurlijke satelliet permanent twee lichtbronnen heeft, meer bepaald het licht van de naburige ster en de reflectie van dat licht op het oppervlak van hun planeet. Maar die verduistert op regelmatige basis het licht van de ster. Dan komt er een dip, wat betreft de temperatuur.
De Keplertelescoop, die drie jaar terug voor het eerst in werking trad, wordt nu ook, naast exoplaneten, gebruikt voor de zoektocht naar exomanen.
Fysici hebben temperaturen gemeten met waarden die zich onder het absolute nulpunt (-273, 15 graden Celsius) bevinden. De resultaten zullen mogelijk hun invloed laten gelden in verder onderzoek naar de donkere energie. De natuurkundigen bewezen hiermee het bestaan van 'negatieve temperaturen'.
De hypothese werd voor het eerst geopperd door de Nederlandse mathematische fysicus Allark Mosk in 2005. Maar experimentele natuurkundigen konden deze ook in de praktijk brengen.
Temperatuur hangt echter niet alleen af van de beweging van deeltjes, maar ook van de verdeeldheid die ze ondergaan.
De wetenschappers gingen als volgt te werk:
Ze illustreerden het experiment met behulp van een helling. Deeltjes met een lage energie liggen onderaan die helling en deeltjes met een hoge energetische waarde bovenaan. Atomen ( het experiment werd uitgevoerd met kaliumatomen) met de minimale hoeveelheid energie liggen met andere woorden in een groepje aan de voet van de helling. Indien de temperatuur toeneemt, komt er een grotere verdeeldheid tot stand op de flank. Dit valt te verklaren doordat niet alle deeltjes dezelfde hoeveelheid energie bezitten. Als men ter hoogte van de waarde van de maximale temperatuur arriveert, vormen de atomen weer een groepje op de top van de helling. Je dwingt ze namelijk in beweging. Ze kunnen zich niet verder uiteen spreiden, dus zijn ze genoodzaakt dichter tegen elkaar aan te kruipen. Conclusie: Naarmate de hoeveelheid energie vordert, des te hoger de temperatuur wordt (meer chaos). Uiteindelijk is de orde weer in zicht wanneer men de maximale warmtegraad bereikt. Dit wijst op de aanwezigheid van 'negatieve temperaturen'. Als de deeltjes zich op de top van de helling bevinden, heeft de temperatuur een negatieve waarde, doordat ze niet meer stijgt ondanks de blijvende toevoeging van energie.
De onderzoekers verplaatsten een kwantum van honderdduizend kaliumatomen in een volledig luchtledige ruimte. De warmtegesteldheid bedroeg er iets boven de 0 Kelvin (absolute nulpunt). Aangezien het experiment werd uitgevoerd in een vacuüm konden de atomen, eenmaal aangekomen bovenop de helling, niet meer terug naar beneden rollen. Ze konden namelijk geen bewegingsenergie verkrijgen van dergelijke bronnen.
De bevindingen zouden betrekkingen hebben tot het onderzoek naar onder andere de herkomst van de donkere energie. Deze dijt alsmaar sneller en sneller uit, wat wijst op de aanwezigheid van een negatieve druk. Dit wijst dan op zijn beurt weer op temperaturen met negatieve waarden.
Nu we aanbeland zijn bij het einde van 2012, is het tijd om even terug te blikken op het natuurkundig nieuws van het voorbije jaar. Ook maken we ons even vrij om na te denken over belangrijke elementen die verscheidene fysici aan hun laars lapten, iets waarvan gehoopt werd dat het een revolutionaire doorbraak inhield, maar al snel uitdraaide in een grandioze vergissing. Het vooraanstaand wetenschappelijk vaktijdschrift 'Science' maakte er reeds een jaarlijkse gewoonte van om rond deze periode zijn top 10 te publiceren van wetenschappelijke ontdekkingen in 2012. Ik pikte er voor u het belangrijkste uit.
Vooreerst is er de ontdekking van het Higgs- boson, het deeltje waarvan verondersteld wordt dat het andere deeltjes massa geeft. In juli vond er een persconferentie plaats waarin de medewerkers van het CERN het bestaan van het higgs opperden. Wat er toen volgde, was een nooit geziene aandacht in de populaire media voor de fysische werkelijkheid. De experimentele bevestiging van het boson was ineens een feit. Er werd echter geen aandacht besteed aan de analyses die nog volgden. Was dit wel het geval geweest, dan waren die media in staat om te melden dat men het slechts over een potentiële waarneming had. Er moest nog een hoop onderzoekswerk verzet worden. Natuurkundigen kunnen immers nog altijd het tegengestelde bewijzen, of een theorie uit de doeken doen die enigszins verschilt van die van François Englert en Robert Brout.
Verder zijn er nog de Chinese Fysici die waargenomen hebben hoe neutrino's van soort veranderen. In de technische taal hebben ze de parameter thèta één drie gemeten.
Ook heeft de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA de landing op Mars voltooid van Curiousity, een mobiel laboratorium die intussen al bepaalde vaststellingen gedaan heeft. Deze zijn trouwens te lezen op physicsblog.
Als laatste is er niet te vergeten de ontdekking van het Majorana- fermion. Wetenschappers concludeerden dat elektronen zich anders gedragen als ze zich in zogenaamde 'nanodraden' bevinden. Dit zou heel gunstig kunnen zijn voor de bouw van een kwantumcomputer. Dit toestel zou meerdere berekeningen terzelfder tijd kunnen uitvoeren, wat er voor zorgt dat hij veel sneller te werk gaat.
Er waren echter niet alleen doorbraken maar ook vergissingen, waar aandacht aan werd besteed in het nieuws.
Zo was men er bij CERN in 2011 van overtuigd dat men neutrino's had aangetroffen die zich sneller verplaatsten dan het licht. Maar door de speciale relativiteitstheorie wordt dit onmogelijk geacht. Naarmate het voorwerp sneller beweegt, vertraagt de tijd in dit voorwerp. Wanneer die snelheid zo'n 300000 km per u.( de lichtsnelheid) bedraagt, staat de tijd dan ook stil. De zogezegde 'vondst' van de fysici werd dan ook dit jaar weerlegd. Er was namelijk een fout in de glasvezelkabel dat het experiment hinderde.
De Belgische, theoretische fysicus Walter Van Doninck wordt vanaf 1 januari benoemd tot de ondervoorzitter van de raad van het Europees Centrum voor Nucleair Onderzoek CERN.
De raad van CERN is, qua bestuur, het hoogst in aanzien van het onderzoeksinstituut. Hij werd de 'uitverkorene' uit 4 kandidaten: een Zweedse, een Brit, een Nederlander en een Belg. In de stemronde die de definitieve winnaar vrijgeeft, haalde hij het van zijn Zweedse collega.
Van Doninck vervult een functie als onderzoeksdirecteur bij het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen. Hij studeerde natuurkunde aan het toenmalige RUCA te Antwerpen en aan de Vrije Universiteit Brussel. Ook doceert hij aan de VUB. In 1977 verwerfde hij daar een doctoraat. Sinds 1992 is hij werkzaam aan het CERN.
gaswolk zal worden opgeslokt door zwart gat in het midden van ons melkwegstelsel
Sterrenkundigen hebben met behulp van een 3D- simulatie nagebootst hoe een reusachtige gaswolk zal worden verscheurd door het zwart gat dat zich in het centrum van ons melkwegstelsel bevindt. In juni 2013 zal dit echter werkelijkheid zijn.
De astronomen toonden aan de hand van 6 simulaties aan hoe de concentratie gas, genaamd G2, zich voortbeweegt naar het supermassief zwarte gat, Sagittarius A*, toe, om er vervolgens door verslonden te worden. Alvorens de aanbelanding in het laatste stadium, zal de gaswolk eerst nog een schijf vormen rondom het zwarte gat op circa 40 miljard kilometer.
Voor de tijd die nog rest zal G2 heel sterk opwarmen, waardoor het gas veel meer licht zal uitstralen.
De onderzoekers moesten de reeds bestaande simulatietechnieken updaten om een volwaardige nabootsing te bekomen. Deze konden enkel maar afbeeldingen tweedimensioneel weergeven. Dit probleem werd opgelost door de ruimte in kleine blokjes te verdelen om de derde dimensie toe te voegen. Aangezien een te kleine opdeling te veel rekenkracht van de processoren vergt, werd geprogrammeerd dat de ruimtelijke delen meebewegen met de gaswolk. Toch hebben ze nog niet de nodige duidelijkheid kunnen verwerven of G2 wel het statuut 'gaswolk' toegekend dient te worden. Andere wetenschappers hebben immers een hypothese opgesteld, die bepaalt dat het een soort ster zou kunnen zijn. Deze onderbouwen hun bevindingen met het feit dat hij niet erg veel verschilt van de andere sterren in die buurt. Indien zij het bij het rechte eind hebben, zal G2 heel wat minder makkelijk uiteengetrokken kunnen worden omdat hij een aanzienlijk stuk compacter is.
De Amerikaanse ruimtevaartorganisatie heeft aangekondigd dat twee ruimtesondes, meer bepaald de ruimtetuigen Ebb en Flow, zich maandagavond tegen het maanoppervlak zullen aanboren. De eerste crash zal uitgevoerd worden om exact 1 minuut en 20 seconden voor 11 uur 's avonds, gevolgd door de tweede botsing 20 seconden later.
Ebb en Flow maakten deel uit van de Grail- missie, een project van de NASA om de samenstelling van de maan nauwkeuriger in kaart te brengen. Samen vormden ze het 'Gravity Recovery and Interior Laboratory'.
Een van de redenen voor de vernietiging is dat wetenschappelijk onderzoek niet meer mogelijk is op de lage hoogte waar het duo zich bevindt. Daarnaast raakt de brandstof stilaan op.
De crash zal plaatsvinden op een berg, vlakbij de Goldschmidt- krater in de buurt van de noordpool van de maan. Er zal helaas geen beeldmateriaal van het spektakel te bezichtigen zijn, aangezien dit deel dat behoort tot onze natuurlijke satelliet dan is verduisterd.
De ruimtesondes zullen op het maanoppervlak afstevenen met een snelheid van 1,7 kilometer per seconde.
Toch hebben Ebb en Flow nog één laatste missie tot een goed einde te brengen. NASA heeft immers bepaald dat de motoren- voor de tijd die nog rest- op volle kracht werken. Hieruit kunnen ze dan informatie putten over het precieze verbruik uit de brandstoftanks.
NASA heeft plannen over de constructie van een gloednieuwe marsverkenner. Dat heeft de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie dinsdag wereldkundig gemaakt. Het is echter slechts een voorbereiding op hun project dat tegen 2030 op poten zou moeten gezet worden. Hierbij zouden er mensen naar de Rode Planeet worden gestuurd.
De bekendmaking kwam er nadat luttele maanden geleden werd aangekondigd dat NASA in 2016 een ruimtetuig wil lanceren richting Mars om daar de bodem te bestuderen.
De organisatie heeft nu 7 missies die lopen en die nog moeten uitgevoerd worden, maar waarvan de datum van de aanvang reeds vastgelegd is.
NASA heeft donderdag bekend gemaakt dat er ijs is gevonden op Mercurius. De ruimtesonde "Messenger" trof er restanten aan die wijzen op de aanwezigheid van bevroren water.
Aangezien de afstand tussen de planeet en de zon zo klein is, is het haast onmogelijk dat het water zich in de vaste aggregatietoestand bevindt. Dit valt echter te verklaren door middel van het feit dat het ijs werd ontdekt ter hoogte van de noordpool op Mercurius. Die staat permanent in de schaduw en daardoor komt het dat het water een vaste vorm aanneemt. Volgens de meest recente beramingen betreft het een ijslaag met een halve meter dikte maar dit wordt tegengesproken door een schatting die duidt op zo'n 20 meter.
Vermoed wordt dat er ook ijs te vinden is op de zuidpool van het hemellichaam maar dit werd tot nu toe nog niet bevestigd.
muurprojectie gemaakt met behulp van 'getemd licht'
Experimentele fysici zijn er in geslaagd een volledig correcte muurprojectie tot stand te brengen met behulp van 'getemd licht'. Door de breking ervan te omzeilen, begrijpen ze beter dan voorheen hoe een complex lichtpatroon ontstaat.
Het experiment is gebaseerd op het principe van de zogenaamde 'caustics'. Dit zijn verschijnselen die enkel maar voorkomen bij stoffen waarvan de moleculen voortdurend in beweging zijn. Bij water bijvoorbeeld, dansen de lichtvlekken zowat op de bodem van het bad waarin de vloeistof zich bevindt. Aangezien water zich continu verplaatst door het bassin heen, lijkt het wel alsof de lichtpatronen willekeurig zijn. Indien licht invalt op een vaste stof, is dit niet het geval en blijven de vlekken permanent op dezelfde plaats.
Wanneer een lichtstraal valt op een ondoorzichtig materiaal, buigt hij af. Deze eigenschap is afhankelijk van de dichtheid en de vorm die de oppervlakte biedt. Laatstgenoemde factoren benutten de wetenschappers om de muurprojectie tot een goed einde te brengen.
De onderzoekers maakten een zeer nauwkeurig reliëf op een plexiglas-plaat. Op een niet-gelijk verdeelde oppervlakte raken lichtbundels elkaar immers onder verschillende hoeken. Ze zetten vervolgens elk hun eigen baan voort.
Bij een inval van een lading fotonen komen er daaruit heldere en donkere plaatsen voort. En zo werd uitendelijk de tekening geprojecteerd.
Voor de eerste keer studie over dwergplaneet Makemake uitgevoerd
Astronomen hebben voor de eerste keer een studie over de dwergplaneet Makemake tot een goed einde gebracht. Tot hun grote verbazing bleek er geen atmosfeer aanwezig te zijn.
Toen in april vorig jaar de planeet tussen onze aarde en een verre ster terecht kwam, waren sterrenkundigen in staat om ze te observeren en de verandering van het licht waar te nemen. Het object werd in 2005 ontdekt, maar nooit eerder slaagden onderzoekers erin ze te bestuderen.
In het vooraanstaand wetenschappelijk tijdschrift Nature wordt een rapport vrijgegeven, waar onder andere de dichtheid, grootte en gebrek aan dampkring wordt vermeld.
Makemake maakt deel uit van de vijf enige dwergplaneten in ons zonnestelsel. De anderen zijn: Pluto, Eris, Haumea en Ceris. Aangezien de grote afstand tot de zon is het er zo'n 240 graden Celsius onder het vriespunt.
Europese sterrenkundigen hebben vermoedelijk een planeet geobserveerd die zich niet in een baan rond een ster bevindt, maar zomaar rondzwerft door ons sterrenstelsel. Het is de meest succesvolle waarneming van zo'n planeet tot nu toe. Haar massa wordt geraamd op 7 keer die van Jupiter.
De oorzaak, die aan de basis ligt van het principe hierrond, luidt dat planeten invloed kunnen ondervinden van dergelijke hemellichamen wat er voor zorgt dat ze uit de baan om hun ster worden gerukt. Daardoor zijn er lichamen die er niet meer toe in staat zijn om tot een ander zonnestelsel toe te treden en dus eindeloos door het heelal heen zwerven.
Voorheen werd aangenomen dat planeten zich altijd in een baan rond een ster voortbewogen en beschouwde men laatstgenoemde stellling als een illusie.
CFBDSIR J214947.2-040308.9, of korter CFBDSIR2149, werd ontdekt door de Canada-France-Hawaii Telescope in Hawaï. De astronomen bestudeerden hem vervolgens met de Very Large Telescope in Chili. Hij is zo'n 100 lichtjaar van ons verwijderd en behoort waarschijnlijk tot een groep sterren, genaamd AB Doradus. Hierdoor waren de sterrenkundigen in staat af te leiden dat het om een relatief jong object gaat. De verzameling zou een leeftijdscategorie bezitten die zich tussen de 50 en 120 miljoen jaar situeert. Een kleine ster met diezelfde leeftijd zou veel helderder schijnen omdat ze nog over een veel hogere temperatuur moet beschikken door de vorming. Dat verklaart weliswaar dat het kleine lichtpuntje het statuut 'planeet'( meer bepaald 'gasreus') dient toegekend te worden.
CFBDSIR2149 heeft een oppervlaktetemperatuur van 430 graden Celsius. Die warmte moet hij zelf produceren, aangezien de afstand tussen de dichtsbijzijnde ster te groot is.
Het overgrote deel van alle andere potentiële zwerfplaneten werden vanop de aarde waargenomen doordat ze het licht, terwijl ze passeerden, even blokkeerden van een verderafgelegen ster. Het pas ontdekte ruimteobject is tevens de dichtsbijzijnde zwerfplaneet.
Ons melkwegstelsel was later gevormd dan voorheen gedacht werd
Ons melkwegstelsel was later gevormd dan voorheen werd aangenomen. Hij kreeg pas zijn spiraalvormig uitzicht toen de meeste sterren reeds ontstaan waren. De gangbare gedachte luidt dat ons sterrenstelsel zo'n 8 miljard jaar geleden 'af' was, maar dat wordt nu tegengesproken door NASA. Elk melkwegstelsel bestaat, gedurende zijn eerste levensjaren, uit een hoopje stof en gas. Pas na een lange evolutie neemt een sterrenstelsel zijn figuur aan, zoals wij ze kennen. NASA onderzocht hiervoor 544 stelsels, waarvan het overgrote deel heel ver weg staan. Het licht doet er dus miljarden jaren over om van het object tot bij ons te komen. Daardoor konden de wetenschappers de toestand observeren van toen de melkwegen nog niet 'volledig' waren. Men bestudeerde zowel 'jonge' als 'oude' sterrenstelsels en daaruit was men in staat af te leiden dat oude stelsels ook nog druk in de weer zijn om hun nette spiraalstructuur te verkrijgen. Onderzoek wijst uit dat ze daarmee immers nooit klaar zullen zijn. Voor gedetailleerde waarnemingen en de snelheid van de vorming zijn metingen nodig van de James Webb-ruimtetelescoop.
Europese sterrenkundigen hebben een planeet ontdekt, met een locatie die zich net buiten ons zonnestelsel bevindt. Ze vertoont opvallend veel gelijkenissen met de aarde, meer bepaald op het gebied van grootte en plaats. Nooit eerder werd een dergelijke planeet aangetroffen die zo hard op de aarde lijkt. Hij is zo'n 40 biljoen kilometer van ons verwijderd ( 4,2 lichtjaar). Indien men spreekt in astronomische termen, is dit niet zo ver. De oppervlakte bestaat uit een soort gesmolten lava. Hierdoor is men in staat af te leiden dat leven er dus onmogelijk is. De temperatuur bedraagt bovendien 2200 graden, doordat de afstand tussen de planeet en zijn zon relatief klein is. De omwenteltijd bedraagt er dus een paar dagen. De planeet heeft de kleinste massa van alle ontdekte exoplaneten, circa 1,1 keer die van de aarde. Astronomen vermoeden echter dat er nog andere planeten aanwezig zijn die rond diezelfde zon draaien. Waarschijnlijk zelfs eentje waarvan de temperatuur in de juiste categorie gevestigd is, wat betreft de mogelijkheid tot leven. Het zogenaamde 'goudhaartjesgebied'.
Een gedeelte van het water op de maan is afkomstig uit de zon. Zonnewinden zouden, volgens wetenschappers, waterstofatomen naar het maanoppervlak hebben gebracht. De algemeen aangenomen theorie luidt dat het water doorheen ons zonnestelsel werd verspreid-dus ook naar de aarde-door asteroïden en kometen. Met de vondst van H20 op de maan aan de grondslag, waren sterrenkundigen gedreven daarover een nieuwe hypothese te introduceren. Hier volgt de beschrijving: De zon stuwt voortdurend geladen deeltjes uit. De zogenaamde 'zonnewind' bevat voor het overgrote deel ionen uit waterstof, maar ook uit helium en zuurstof. Doordat het aardmagnetisch veld en de atmosfeer het niet toelaten, kunnen die deeltjes de aarde niet bereiken. Iets dat bij de maan wel het geval is, aangezien onze natuurlijke satelliet laatstgenoemde factoren niet in zijn bezit heeft. De ionen gaan zich vervolgens inplanten in het maanstof. Het waterstof kan zich daarna omzetten in een watermolecule of hydroxil.
Sterrenkundigen van de Yale University hebben een planeet ontdekt met een samenstelling die voor een groot deel uit diamant bestaat. Planeet 55 Cancri e is twee keer zo groot als de aarde en bevat, onder een dunne schil grafiet, een dikke laag diamant, die dan op zijn beurt weer een ijzeren kern omgeeft. De ster waar hij om draait, vergelijkbaar met onze zon, is zo'n 40 lichtjaar verwijderd van de aarde. De astronomen waren in staat de straal en de massa af te leiden uit waarnemingen die dateren van vorig jaar. Nikku Madhusudhan ging zelfs de chemische samenstelling bepalen met behulp van modellen waarbij de combinaties van verscheidene elementen getoetst werden. Hierbij moest rekening gehouden worden met de stoffen die bij het ontstaan van de planeet aanwezig waren. Het betreft veel koolstof, siliciumcarbid en water met een beperkte concentratie. Het model toonde aan dat 55 cancri e voornamelijk bestaat uit koolstof, ijzer, siliciumcarbide en waarschijnlijk een kleine hoeveelheid silicaat.
Francois Englert, die als allereerste samen met Robert Brout het bestaan van het BEH-boson voorspelde, is niet genomineerd voor de Nobelprijs natuurkunde. Tot ieders verwachting in gaat die naar Serge Haroche en David Wineland. De fysici kwamen in aanmerking wegens hun onderzoek waarin ze individuele quantumdeeltjes konden gadeslaan zonder deze te verstoren. Voor subatomaire deeltjes gelden de regels van de quantumfysica, die stellen dat ze bijvoorbeeld op verscheidene plekke aanwezig zijn. Voordien bleek het onmogelijk om hun eigenschappen experimenteel te bestuderen omdat het deeltje deze kwijtspeelde zodra ze in contact kwamen met de buitenwereld. Haroche en Wineland wisten dit met hun experiment te omzeilen. Het ging als volgt: ze vingen een aantal fotonen door middel van twee spiegels. Daarna stuurden ze een atoom door de ruimte tussen de spiegels. Vervolgens kwam er een interactie tot stand tussen het atoom en het lichtdeeltje, wat voor een verandering zorgde in de fase van het atoom. Dit soort golfverschijnsel vertoont in dit geval veranderingen in de pieken en het dalen van de golf. Door dit vast te stellen waren de natuurkundigen ertoe in staat te concluderen of het atoom wel degelijk een foton op zijn baan gekruist was. De werkelijke reden waarom Harcohe en Wineland nu eigenlijk de Nobelprijs krijgen, is omdat hun ontdekking een heel belangrijke stap is in de richting van quantumcomputers. Deze supercomputer zou verschillende berekeningen terzelfde tijd kunnen uitvoeren.
De rover Curiosity heeft de restanten van een voormalige rivierbedding aangetroffen op Mars. Deze ontdekking levert dan ook meteen het bewijs dat er ooit stromend water aanwezig was op de rode planeet. Het betreft meer bepaald een concentratie kiezelstenen tussen de noordelijke kant van de Gale- krater en de voet van de Mount Sharp, die ook vindbaar zijn op de aarde. Opmerkelijk is dat de steentjes relatief variëren in grootte. Sommigen zijn zo groot als een zandkorrel en anderen zitten in dezelfde categorie als een golfbal. Het is zowel de vorm als de grootte die verraden dat daar de overblijfselen van een oude rivierbedding schuilen. Uit het eerste valt af te leiden dat de 'kiezels' verplaatst werden door het water en de vorm biedt het inzicht dat ze niet door de wind werden bewogen. Verder weet men ook dat de stroom zich voortplantte met een snelheid van circa 1m per seconde.