Dossier : de Israelisch-Palestijnse kwestie - deel 5
De joodse staat is agressief, driftig en gevaarlijk
van 10/12/2017 (www.katholiekforum.net)
Pater Daniel over Judaïsme en zionisme
In het judaïsme ligt de bron van ons christelijk geloof.
Aan het joodse volk heeft God zich geopenbaard als de ene ware God voor de hele
mensenfamilie. Hij beloofde het heil voor de mensheid langs dit volk. En
inderdaad, in dit volk is Jezus geboren als de lang verwachte Messias van
Israël, als de Zoon van God en als de Redder van de wereld. Hij heeft alle
beloften, aan Israël gedaan, vervuld. Het joodse volk noemt zijn heilige
geschriften Tanach (afkorting voor Torah, Profeten en Geschriften). Wij noemen
ze het Oude Testament of de geschriften van het Eerste Verbond. Met Jezus, de
apostelen en eerste christenen, die joden waren, begint het Nieuwe Testament
met de Kerk. Welnu, het Nieuwe Testament is geheel (soms verborgen en
mysterievol) vervat in het Oude Testament en het Oude Testament komt tot volle
ontplooiing in het Nieuwe Testament. Het is een van de goede ontwikkelingen van
onze tijd dat steeds meer christenen de joodse wortels van hun geloof ontdekken
of herontdekken en dat steeds meer joden als messiaanse joden Jezus als hun
Messias erkennen.
Zoals vele anderen ontdekte ik lang geleden reeds de
rijkdom van het joodse geloof en begreep dat een vernieuwing van het
christelijk leven best gebeurt vanuit de wortels. Ik was geboeid door het Oude
Testament in zijn oorspronkelijke Hebreeuwse taal, die duidelijk ook aan de
basis heeft gelegen van het Nieuwe Testament. Jezus, Maria, de apostelen en de
eerste Kerk bestuderen vanuit hun authentieke joodse achtergrond, leverde
boeiende perspectieven op. Bovendien werd de ontdekking van de wereldwijde
oecumenische beweging Op weg naar het Twee concilie van Jeruzalem een
nieuwe fase in mijn leven. Zoals de apostelen (joden) eens de gelovigen uit de
volken (heidenen) in de geloofsgemeenschap opnamen en hen toelieten hun
eigenheid te bewaren (en dus niet eerst jood moesten worden om in Jezus te
kunnen geloven, levendig beschreven in Handelingen 15, het eerste concilie van
Jeruzalem), zo wordt het nu hoogtijd dat de gelovigen uit de volken, de
christenen in omgekeerde richting de (messiaanse) joden verwelkomen en hen
aansporen om hun joodse eigenheid (die van Jezus, Maria en de apostelen!) ten
volle te bewaren en te ontwikkelen, wat eeuwenlang radicaal verhinderd werd.
Hierdoor kan de eenheid in verscheidenheid van de Kerk hersteld worden: één
Kerk met gelovigen uit de joden en uit de volken. Tegelijk ontdekte ik hierbij
de grote betekenis van Antiochië. Van hieruit verspreidde de apostel Paulus het
geloof in Jezus over de toenmalige wereld. Terug naar Jeruzalem langs
Antiochië. Uiteindelijk kwam ik terecht in de gemeenschap van Mar Yakub, die de
gemeenschap is van de eenheid van Antiochië.
Ik vond het vanzelfsprekend dat iedere
negatieve opmerking over het joodse volk of Israël als antisemitisme moest
bestempeld worden. Dat werd trouwens in de openbare opinie ruim aanvaard en
regelmatig uitgesproken. Eenmaal in Syrië ontdekte ik een geheel andere kant
van Israël, die ik aanvankelijk niet wilde of kon zien. Ik dacht dat een
negatieve houding tegenover het feitelijk handelen van Israël op een
misverstand, op een complot of op een tekort aan Bijbels geloof beruste. Later
begreep ik dat juist de zionisten de meesters bij uitstek zijn van de
manipulatie. Na bijna zeven jaar oorlog hebben we onze gebuur leren kennen als
een agressief, driftig en gevaarlijk manneke (vraag het nu maar aan de
slachtoffers in Damascus die zopas gebombardeerd werden door een Israëlisch
gevechtsvliegtuig!), geobsedeerd door een zuiver joodse staat waaruit alle
niet-joden verdreven worden, gedood, onderdrukt of onteigend. En deze staat
wordt brutaal en illegaal steeds verder uitgebreid door een onmenselijke
behandeling van het Palestijnse volk. Dit zionistisch regime is tot de tanden
toe gewapend (drievoudige atoommacht, in het bezit van chemische én biologische
wapens), wordt gesteund door de VS, EU, NAVO en golfstaten, is de beste vriend
van de fanatiekste terroristen en meteen de grote oorzaak van de ontwrichting
van het Midden-Oosten, stralend internationale regels en een hele reeks
resoluties van de UNO Veiligheidsraad al decennia lang afwijzend zonder enig
gevolg, maar de kruik gaat zolang te water tot ze breekt.
De zionisten reageren op de
uitdagingen die de Palestijnen die altijd de arme slachtoffers uithangen. Ze
ondergraven steeds de Joodse staat, die nota bene de Palestijnse gebieden recht
op zelfbestuur heeft gegeven. De daden van de zionisten zijn niet allemaal goed
te praten, maar een 2 staten stelsel is een goede oplossing in dit geval. Israël
heeft de meest onherbergzame gebieden gekregen en de Palestijnen de meest
vruchtbare. En dan is er nog geharrewar. De Joden zijn spijtig genoeg verdeeld
over de staat Israël en dit is hun zwakke plek. Het grondgebied en nog veel,
veel groter is hun erfenis. De ideale
Jood zou een mengeling moeten zijn van een zionist en een vreedzame Jood.
De Palestijnen zijn voor God niet
anders dan de inwoners die vόόr de Israëlieten het land Kanaän bewoonden. Het
waren afgodendienaars die hun eigen kinderen aan Moloch offerden. Wat is het
verschil met de Palestijnen die hun eigen kinderen zelfmoord-terrorist laten
worden? Uiteindelijk zullen alle
Palestijnen en andere moslims door God zelf uit Israël worden verdreven. God is
enorm gevoelig voor wat het grondgebied van Israël betreft. Het wordt tijd dat
de Palestijnen en andere moslims het plan van God onder ogen zien. ALLE JODEN VAN
OVER DE HELE WERELD ZULLEN TERUG IN EEN GROOT-ISRAEL KOMEN WONEN DAT DOOR GOD
ZAL INGESTELD WORDEN. HET IS BELOOFD DOOR GOD EN ZAL ZO UITGEVOERD WORDEN!!!
Eén van de acties van de Palestijnen (wikipedia):
Het bloedbad van München speelde
zich af tijdens de Olympische Zomerspelen 1972 die in de Duitse
stad München werden gehouden.
Elf atleten en officials van
de Israëlische ploeg werden in de nacht van 4 op 5 september
gegijzeld in hun appartement in het olympisch dorp door leden van
de Palestijnse terreurbeweging Zwarte September. Uiteindelijk
vonden alle elf Israëliërs en een Duitse politieman de dood. Tijdens
de pogingen de atleten te redden vonden vijf van de acht gijzelnemers eveneens
de dood. De drie gijzelnemers die het bloedbad overleefden werden later door
Duitsland vrijgelaten, na de kaping van een vliegtuig van Lufthansa.
De Israëlische atleten waren na
een avondje stappen, waarbij ze een voorstelling van Fiddler on the Roof hadden
bezocht, teruggekeerd in hun appartement. Rond half vijf, toen de atleten al
lagen te slapen, drongen de acht terroristen van de terreurbeweging Zwarte
September het appartement binnen met behulp van gestolen sleutels. Ze
droegen zwarte pakken en hadden geweren en granaten bij zich.
Worstelscheidsrechter Yossef
Gutfreund hoorde een vreemd geluid bij de deur van het appartement en toen
hij poolshoogte ging nemen zag hij de deur opengaan en de gemaskerde mannen
binnendringen. Hij schreeuwde Hevre tistalku! (Jongens, wegwezen
hier!) en gooide zijn volle gewicht van ongeveer 135 kilogram tegen de deur aan
om de mannen tegen te houden. Tijdens alle commotie konden trainer Tuvia
Sokolovsky en snelwandelaar Shaul Ladany vluchten en konden vier
andere atleten, plus de twee teamdoktoren en de chef-de-mission Shmuel
Lalkin zich verstoppen. Worstelcoach Moshe Weinberg viel de
gijzelnemers aan toen de gijzelaars een voor een bij elkaar werden gezet.
Hierdoor kon worstelaar Gad Tsobari ontsnappen. Weinberg wist een van
de gijzelnemers bewusteloos te slaan en kon een ander met een fruitmesje in het
lichaam steken, alvorens hij werd doodgeschoten. Gewichtheffer Yossef
Romano verwondde eveneens een van de gijzelnemers, maar werd op zijn beurt
eveneens doodgeschoten.
Op dat moment waren er nog negen
levende gijzelaars, Yossef Gutfreund, de in de VS geboren
gewichtheffer David Berger, worstelaar Mark Slavin, jurylid
gewichtheffen Yacov Springer, gewichtheffer Zeev Friedman,
atletiekcoach Amitzur Shapira, worstelaar Eliezer Halfin,
schiettrainer Kehat Shorr en schermtrainer Andre Spitzer. De
gijzelnemers waren Luttif Afif (de leider), Yusuf Nazzal, Afif
Ahmed Hamid, Khalid Jawad, Ahmed Chic Thaa, Mohammed Safady, Adnan
Al-Gashey en zijn reeds genoemde neef Jamal Al-Gashey. Afif, Nazzal en ten
minste een van de anderen werkten op verschillende locaties binnen het
olympisch dorp en konden zodoende poolshoogte nemen in het dorp. Een Uruguayaanse atleet
(met wie de Israëliërs samen met de delegatie van Hong Kong het
appartement deelden) verklaarde achteraf dat hij Nazzal minder dan 24 uur voor
de bewuste aanval nog in het appartement had gezien, maar omdat Nazzal een
werknemer was vond hij het niet vreemd dat de man daar aanwezig was. De
delegaties van Uruguay en Hongkong mochten tijdens de gijzeling het appartement
verlaten.
Eisen :
De gijzelnemers eisten de vrijlating en vrije aftocht naar Egypte van 234
Palestijnen en niet-Arabieren uit de Israëlische gevangenis alsmede de vrijlating
van Andreas Baader en Ulrike Meinhof, de leiders van de Rote
Armee Fraktion, uit de Duitse gevangenis. Nadat de minister-president van
Israël, Golda Meϊr, had aangegeven niet op de eisen van de gijzelnemers in
te zullen gaan restte alleen een gewapend ingrijpen.
Hoe Joodse gelovigen zionisten werden Peter Drucker
29/4/2003
Orthodoxe gelovigen
staan vandaag de dag in Israël te boek staan als rechts en militaristisch. De
bekende Israëlische vredesactivist en revolutionair-socialist, Michel
Warshawski, stelt dat dat niet altijd zo is geweest. Hij benadrukt dat de
vreedzame orthodoxe joden in de staat Israël veranderden en fanatieker werden.
Warshawski werd aan de Franse-Duitse grens geboren en woont in Jeruzalem op de
grens tussen Israëliërs en Palestijnen, maar ook op de grens tussen gelovige en
niet-gelovige joden.
Warshawski weet uit eigen
ervaring zijn vader was hoofdrabbijn van het Franse Straatsburg - dat
gelovige joden heel lang niet tot de meest enthousiaste zionisten behoorden.
Toen hij als zestienjarige naar Jeruzalem verhuisde, kwam hij om de Talmoed te bestuderen
in de heilige stad, die zich toevallig in de staat Israël bevond. Het echte
Israël was voor hem Tel Aviv, een moderne, wereldlijke, zonovergoten stad waar
hij zich niet thuis voelde.
In de jaren zestig, zo herinnert hij zich in zijn memoires Sur la frontière
(Op de Grens), betekende een gelovige jood zijn - er als een gelovige jood
uitzien - dat je nog geen waarachtige Israëliër was. In 1966 en 1967 zag hij
in de orthodoxe wijk Mea Shearim nog orthodoxe joden de Israëlische vlag
verbranden. Voor een deel van de orthodoxen was en is de stichting van een
joodse staat vóór de komst van de Messias een afgrijselijke vorm van
ketterij. Ook het vechten voor een staat past niet bij de joodse religieuze
traditie religieuze studenten zijn in Israël nog steeds vrijgesteld van de
dienstplicht.
Hoe komt het dan dat orthodoxe
gelovigen vandaag de dag in Israël te boek staan als rechts en militaristisch?
Volgens Warshawski was dat om te beginnen een wapenfeit van de eerste premier
van Israël, David Ben Gurion, van de seculiere Arbeiderspartij. Ben Gurion
moedigde de enige religieus-zionistische partij van zijn tijd, de Mizrahi, aan
en nam haar in zijn regeringen op. Eigenlijk was Mizrahi volgens Warshawski een
aanhangsel van de Arbeiderspartij. De meeste orthodoxen bleven de Mizrahi
(die nu deel uitmaakt van de regering Sharon) zien als een verraderspartij.
Dit alles begon te veranderen na
de Israëlische overwinning in de oorlog van 1967. Veel joodse heilige plaatsen
lagen in de veroverde gebieden; opeens mochten gelovigen ze bezoeken. In de
jaren zeventig nam de messianistische Gush Emunim een voortrekkersrol bij de
nederzettingspolitiek aangemoedigd of tenminste gedoogd door de
Arbeiderspartij-regeringen - en natuurlijk kwamen de kolonisten en hun medestanders
in toenemende mate met de Palestijnen in conflict.
De overwinning van de rechtse Likud in 1977 deed de gelovigen verder naar
rechts opschuiven. Vanaf dat moment spelen de orthodoxen steeds meer een
sleutelrol in de concurrentie tussen Likud en de Arbeiderspartij, waarin de
twee kanten steeds tegen elkaar opbieden in het geven van financiële steun aan
religieuze scholen en instellingen en ook steeds meer concessies doen aan de
orthodoxen op het vlak van de wetgeving. De Arbeiderspartij minachtte en gebruikte
de gelovigen; Likud was en is bereid ze verregaand te paaien.
Oosters
Ook de etnische tegenstellingen onder joden in Israël spelen een rol. Hoewel
zelf een Ashkenazi, lid van de minderheid van Europese oorsprong die het in
Israël nog steeds voor het zeggen heeft, voelde Warshawski zich al als jongen
aangetrokken tot de joden van Oosterse afkomst die als vluchtelingen uit
Algerije naar Straatsburg waren gekomen. Hij vond ze spontaner, natuurlijker,
aardiger.
Ondertussen maakte hij zich kwaad over de extreem neerbuigende houding die
Ashkenazim in Israël hebben tegenover hun Oosterse joodse landgenoten (de
zogenoemde Mizrahim). Dat de Ashkenazim per definitie vreedzamer zijn dan de
Mizrahim, gelooft hij voor geen cent. Hij contrasteert de beelden van de vrede
die een Ashkenazi en een Oosterse kennis er op na hielden, meteen na de
Oslo-akkoorden. Voor de Ashkenazische journalist Amnon Dankner betekende de
vrede dat hij tijdens vakanties zonder oponthoud naar Florence door kon rijden.
Voor de oudere, gelovige, minder goed opgeleid Iraakse jood Shemesh, betekende
het dat hij zijn geboortestad Bagdad weer eens terug zou kunnen zien.
Voor de seculiere
links-liberalen van Vrede Nu!, zo concludeert Warshawksi, betekende de vrede
niet dat ze ook maar iets met het Midden-Oosten te maken wilde hebben.
Integendeel, ze maakten nauwelijks bezwaar toen premier Barak de vrede
bezegelde door de Palestijnen op te sluiten achter steeds hogere schuttingen en
wegblokkades een wurgbeleid waardoor het vredesproces gedoemd was te
mislukken.
In juli 2002 begon Israël met de
bouw van een muur op de Westelijke Jordaanoever. De muur wordt gebouwd om
verschillende redenen. Zo wil de Israëlische overheid de Palestijnen
verhinderen om op Israëlisch grondgebied te komen en sluit het duizenden
Palestijnen die in Jeruzalem wonen uit. Met de muur wil Israël ook zijn
kolonies in de Westelijke Jordaanoever annexeren.
De eerste reden, zogenaamd uit veiligheidsoverwegingen is weinig geloofwaardig,
aangezien de muur is opgetrokken in de bezette gebieden waardoor talloze
Palestijnen uit de Westelijke Jordaanoever zich nu aan de Israëlische kant van
de muur bevinden.
De Israëlische muur rond
Jeruzalem is 168 km lang en omzoomt de belangrijkste kolonies van de Westelijke
Jordaanoever die rond de stad gebouwd werden, met name Ma'ale Adumim, Gush
Etzion, Gilo en Psigat Ze'ev.
Wijk in München bouwt 4 meter hoge muur ter
bescherming tegen migranten uit: xandernieuws.punt.nl 8/11/2016
Deze muur, hoger dan de beroemde in Berlijn, moet de inwoners gaan beschermen
tegen migranten.
Bewoners van de wijk Neuperlach
Süd in München hebben via de rechter de bouw van een 4 meter hoge muur
afgedwongen die hen gaat beschermen tegen een AZC waar jonge moslimmigranten
worden opgenomen. De belangrijkste reden is de in het hele land geëxplodeerde
criminaliteit begaan door migranten. Misschien
dat door deze muur meer Duitsers wat begrip beginnen te krijgen voor de muur-
en hekwerken die Israël moest bouwen om zijn inwoners te beschermen tegen
Palestijnse terroristen en misdadigers.
De bewoners van de wijk zijn
tevens bang dat hun huizen minder waard worden als het AZC er voor langere tijd
zal blijven. De muur wordt bijna 4 meter hoog en is daarmee hoger dan de
beroemde Muur die Oost en West Berlijn van elkaar scheidde. Bondskanselier
Angela Merkel wees vorig jaar nog op de Berlijnse Muur als argument tegen het
sluiten van de grenzen om de massa immigratie tegen te houden, zoals de meeste
Duitsers wensen.
Dossier : de Israelisch-Palestijnse kwestie - deel 4
De toepassing voor deze tijd
Dit is het, wat de brandende
braamstruik ons vertelt.
Israël is het volk, dat nog
steeds belaagd wordt en buiten de eigen staat nog steeds vervolgd wordt. Maar
alle eeuwen door is het op wonderlijke wijze in stand gehouden.
Eerst riep God Mozes, en na een korte
tijd, waarin God plagen en oordelen over Egypte liet komen, werd het gehele
volk Israël bevrijd om naar hun eigen land te gaan en dit in bezit te nemen.
Dan lezen wij, dat er toen geen
hoef achterbleef in Egypte.
Ex 10:26 Ook ons vee moet mee: geen hoef
mag hier blijven. Wat wij Jahwe, onze God gaan aanbieden, moet uit ons eigen
bezit komen. En voor wij ter plaatse zijn weten wij nog niet wat wij Jahwe
moeten aanbieden.'
Ik vraag mij af, hoeveel lezers
zich realiseren dat wij momenteel staan voor een profetische herhaling van deze
gebeurtenis in de woestijn.
Egypte is het type van de volken
die Israël vervolgen. Maar God had Zijn volk niet vergeten. Hij riep Zijn
knecht Mozes. Mozes is in deze geschiedenis het type van de grote Bevrijder,
Israëls Messias, die wij kennen als de Heer Jezus. Deze Bevrijder was groter
dan Mozes, de woestijnleider. Spoedig zal Jezus wederkomen als Messias van
Israël en zal Hij de profetieën die nog op vervulling wachten, vervullen. Dan
zal Hij de beloften aan Abraham gegeven, waar maken. De Messias zal Zijn volk
opnieuw uit de slavenhuizen der moderne volken halen en hen allen in hun eigen
land brengen.
Profetisch gezien staan wij vlak
voor dat moment.
De jaren van slavernij zijn voor
Israël, voor zover zij nog niet in eigen land zijn, spoedig voorbij.
Eerst zal de brandende
braamstruik een geweldige hitte verspreiden, doch slechts voor een korte tijd.
Dat is de tijd van Jakobs benauwdheid, die in de Bijbel grote verdrukking en
de dag van Jahweh genoemd wordt. Na die periode van grote verdrukking, die de
laatste vuurgloed van de brandende braamstruik zal zijn, zal hun Mozes, hun
Messias, de Heer Jezus terugkeren. Christus zal komen om Zijn bruid, de
Restkerk tot Zich te nemen, zoals Mozes een heidense bruid in de woestijn tot
zich nam, terwijl Israël nog in slavernij in Egypte verkeerde. Christus zal de
verdrukkers en vijanden van Israël afdoende straffen. Daarna zal Hij alle
Israëlieten in het land hunner vaderen brengen, het land, waarvan wij de
herrijzenis hebben meegemaakt. Dit alles zal zijn volgens het onfeilbare Woord
Gods, zoals beschreven staat in Jeremia 23:
Jer 23:6 Dan wordt Juda bevrijd, leeft
Israël veilig. Dit is de naam die men het geeft: `Jahwe, onze gerechtigheid.'
Wij zien het politieke Israël als
een soevereine natie gevestigd in het land. Wij geloven, dat wij bijna het eind
van Israëls gaan door de vuurgloed der verdrukking, haat en vijandschap hebben
bereikt en daarmee tevens het eind van deze periode uit de wereldgeschiedenis.
De vraag Wie heeft recht op het
land Israël? kan vanuit de Bijbel alleen maar beantwoord worden met: De
nakomelingen van Abraham in de lijn van Isaak, d.w.z. het volk Israël. God
heeft het land aan dit volk beloofd, door de eeuwen heen voor hen gereserveerd
en God zal het in de toekomst in al zijn uitgebreidheid, zoals God dit beloofd
had, aan hen geven. Terwijl het broedervolk Ismaël dan zeker in vrijheid in
datzelfde gebied zal wonen, zal Isaak, Israël de rechtmatige eigenaar van het
land zijn. Dat is de wil van God, zo blijkt uit de Bijbel. Op een dag (welke?)
zal de bazuin klinken en zal Christus terugkeren om Zijn Gemeente tot Zich te
nemen en Zijn bemoeienis met Israël, zal Hij opnieuw zichtbaar maken door het
volk tot een volledig herstel te brengen. Met het oog op deze komende
gebeurtenissen, is de volgende vraag van zeer groot belang:
Bent u klaar om uw Heer te
ontmoeten?
Spoedig zal het te laat zijn. Heden, zo gij
Zijn stem hoort, verhardt u niet
Hoofdstuk 5 Typen uit het Oude Testament
Dat het volk Israël als een
soevereine, politieke staat in het land Palestina woont, is het grootste
internationale wonder van de hele wereldhistorie. In het jaar 1948 werd een
volk, dat gedurende 2000 jaar onder alle naties der wereld verstrooid was
geweest, plotseling opnieuw geboren, om zijn plaats onder de volken der aarde
in te nemen.
Waarschijnlijk realiseren slechts
zeer weinigen zich van welk een belang deze gebeurtenis is.
Alles was duizenden jaren tevoren
voorzegd en geprofeteerd tot in de kleinste bijzonderheden. De Bijbel is vol
van profetieën, die heenwijzen naar deze betekenisvolle gebeurtenis. In Jeremia
23, dat honderden jaren vóór Christus geboorte geschreven werd, lezen wij:
Jer 23:7-8 Eens komt de tijd godsspraak
van Jahwe -, dat men niet meer zegt: `Zowaar Jahwe leeft, die de Israëlieten
uit Egypte heeft geleid', maar: `Zowaar Jahwe leeft, die de nakomelingen
van Israël heeft teruggebracht uit het noorden, uit alle landen waarheen Hij
hen had verdreven. Op hun eigen grond zullen zij weer wonen.'
Niemand, behalve degenen die
volkomen verblind zijn door traditie en vooroordeel, behoort het te ontgaan, dat
het bestaan van de staat Israël in Palestina, het begin is van de letterlijke
vervulling van deze profetische woorden, die door God 2500 jaar geleden
gesproken zijn.
Jacob, Rachel en Lea
In het Woord van God vinden wij
honderden profetieën, die alle spreken over Israëls verlossing. Naast de
duidelijke woorden van profetie bevat de Bijbel ook een aantal onmiskenbare
beelden en typen van Gods plan met betrekking tot Zijn uitverkoren volk. In Jacob,
de vader van de 12 stammen van Israël, hebben wij een duidelijk beeld van de
geschiedenis van dit volk.
Jacob verliet het huis van zijn
vader Isaak en ging wonen in een ver land, waar hij knecht werd bij een van
zijn familieleden. Terwijl hij ver weg was van het huis van zijn vader,
profiteerde een ander van hem. Hij werd opgelicht en schandelijk behandeld door
zijn oom Laban. In dat vreemde land verwierf hij twee bruiden, Rachel en Lea.
Rachel had hij het eerst lief gekregen, maar toen de tijd van de bruiloft kwam,
werd zij hem onthouden en werd Lea zijn vrouw. Lea was vruchtbaar. Rachel bleef
onvruchtbaar, totdat zij leerde de Heer aan te roepen en toen werd ook zij
vruchtbaar en schonk het leven aan Jozef en Benjamin.
De toepassing
Let nu eens op de wijze waarop
God in die tijd handelde. Jacob is hier een beeld van de Messias. Lea zouden
wij een type van de Kerk kunnen noemen. Rachel is een beeld van het volk
Israël. Zoals Jacobs liefde eerst naar Rachel uitging, hij haar verlangde
zonder haar te krijgen, zo geschiedde het toen de Heer Jezus op aarde gekomen
was. Als Messias kwam Hij eerst voor Israël. Zijn liefde ging eerst uit naar
dit volk. Hij kwam tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem (toen) niet
aangenomen (zie Johannes 1:11). Hij werd verworpen. Toen bleef, net als Rachel
indertijd, Israël onvruchtbaar en werd veracht. De Kerk echter, als Lea
indertijd, droeg veel vrucht. Aan miljoenen is sinds de Heer Jezus op aarde was
het Evangelie gepredikt.
Israël, als Rachel-type, is een
onvruchtbare wijnstok, terwijl de Kerk mee helpt Gods plan te vervullen. Doch
Israël zal volgens de Bijbel eenmaal rijke vruchten voortbrengen, net zoals
Rachel toch vruchtbaar werd. Er komt een tijd, dat ook zij vruchtbaar zal zijn
en Jozefs en Benjamins zal baren, de geliefden, en de zonen van Gods eigen
rechterhand.
Over dit toekomstige herstel van
het volk Israël, over zijn vruchtbaarheid en over zijn heerschappij over de
aarde spreekt Jesaja 54:
Jes 54:1 Jubel het uit, gij onvruchtbare,
die nooit hebt gebaard, breek uit in jubel en juich, die geen weeën hebt
gekend, want talrijker zijn de zonen van de verlaten vrouw, dan van haar, die
een man heeft, zegt Jahwe.
En even verder lezen wij, hoe de
Heer deze woorden spreekt:
Jes 54:5 Want Hij die u gemaakt heeft is
uw man, Jahwe van de machten is zijn naam, en uw Verlosser is de Heilige van
Israël, die de God van heel de aarde heet.
Het proces van dit herstel van
het volk Israël is nu bezig. De vijgeboom is niet alleen gaan uitbotten, maar
zit vol met bloesems van de beloften. Spoedig zal de Heer komen en haar
uiteindelijke bevrijding voltooien. Deze bevrijding is glorieus voorzegd door
de profeet Zefanja in de triomfantelijke woorden:
Sefanja 3:14, 17 Jubel, dochter Sion! Israël,
juich! Verheug en verblijd u met heel uw hart, dochter Jeruzalem! JHWH, uw God,
is binnen uw muren, een reddende held. Hij zal opgetogen zijn van blijdschap om
u en zijn liefde opnieuw laten blijken. Luidkeels roept Hij zijn vreugde om u
uit.
De geschiedenis van Jozef
Een ander heerlijk beeld van Gods
grote plan met Israël is te vinden in de geschiedenis van Jozef, de zoon van
Jacob.
Jozef was de meest geliefde zoon
van zijn vader. Hij droeg een veelkleurig overkleed.
Zijn broers echter haatten hem,
omdat hij hen van te voren vertelde wat er zou gebeuren en profeteerde over
zijn verhoging die zou volgen. Hij vertelde hun over de dromen die hij had
gehad, waarin al zijn broers zich voor hem neerbogen. Dit was te veel voor hen.
Zij konden het niet aanvaarden dat hij zó over zichzelf sprak. Toen gebeurde
het op een dag, dat zijn vader hem naar de broers stuurde om hun enige dingen
te brengen.
Hij moest ook vragen hoe zij het
maakten en de groeten overbrengen. Hij zocht hen op en vond hen in Dothan. In
de naam van deze plaats vinden wij een afleiding van het woord wet terug,
zodat wij de naam van deze stad kunnen vertalen als Plaats der wet.
De broers zagen hem aankomen en
beraamden een plan om van hem af te komen. Zij grepen hem beet en smeten hem in
een put. Toen Ismaëlitische kooplieden daar voorbijkwamen, verkochten zij hem
voor 20 zilverstukken. Zij haalden hem uit de put. Hij werd naar Egypte
gebracht, waar hij dienaar werd in het huis van Potifar.
Spoedig werden er valse
beschuldigingen tegen hem ingebracht, waarop hij in de gevangenis werd
geworpen. Uit die gevangenis kwam hij tot een hoge positie en werd verheven tot
de rechterhand van de koning van Egypte. Hij werd de redder van Egypte, want
hij zorgde ervoor, dat er tijdens de zevenjarige verschrikkelijke hongersnood
voldoende voedsel was. Toen hij in Egypte onderkoning was, ontving hij een
heidense bruid en werd vader van een gezin.
Tijdens die vreselijke
hongersnood kwamen Jozefs broers om koren van hem te kopen. Ze werden bij hem
gebracht en hij werd hun weldoener.
Jozef bracht zijn vader en broers
in het land waar overvloed heerste en zij genoten daar van vrede en voorspoed.
Het antitype van Jozef
Ik ben er zeker van, dat u hebt
opgemerkt, hoe al deze feiten uit Jozefs leven onmiskenbaar heenwijzen naar de
Heer Jezus. Ook Hij was de geliefde Zoon van Zijn Vader. Op een dag zond Zijn
Vader Hem, net als Jozef naar zijn broeders, die in het land van Dothan woonden,
ONDER DE WET. Toen Zijn broeders Hem zagen, haatten zij Hem ook zonder oorzaak.
Zij geloofden niet, dat Hij was
voor Wie Hij Zich uitgaf en zij verkochten Hem voor 30 zilverstukken.
Zij dachten, dat dit het einde
was van de Heer Jezus, die groter was dan Jozef. Ook zij leverden Hem over in
de handen van heidenen en namen Zijn boodschap niet aan. Hij werd vals
beschuldigd.
Tenslotte werd Hij in de
gevangenis, de dood, geworpen. Maar God bevrijdde Hem, wekte Hem uit de dood
op en verhoogde Hem door Hem een plaats te geven aan de rechterhand van de
Koning. En daar is Hij nu. Terwijl Hij daar is, verwerft Hij Zijn heidense
bruid, de Gemeente. Spoedig zal Hij haar tot Zich roepen, opdat zij bij Hem zal
zijn. Daarna zal de grootste hongersnood aller tijden de wereld teisteren; de
grote verdrukking zal losbreken en Zijn broeders, het volk Israël, zal bedreigd
worden met vernietiging. In hun wanhoop zullen zij zich wenden tot hun
verworpen Broeder. Hij zal hen bevrijden en Zich met hen verzoenen. De profeet
Zacharia beschrijft op een bijzondere manier, hoe dan onder tranen Israël tot
de Messias zal komen, nadat Hij hen op een bijzondere wijze zal redden en
beschutten. Als God dan Zijn Geest over Zijn volk zal uitstorten, zoals ook de
andere profeten dit voorzegd hebben, en:
Zach 12:10 Maar over het huis van David
en de bevolking van Jeruzalem zal Ik een geest van mededogen uitstorten, die
hen tot bidden brengt. Dan zullen zij opzien naar hem, die zij doorstoken
hebben, en over hem een rouwklacht houden, zoals men die houdt over de enige
zoon; zij zullen om hem klagen, zoals men klaagt om de eerstgeborene.
Israël zal Hem herkennen en Hem
met waarachtig berouw aanvaarden.
Ook Mozes
Dezelfde overeenkomst vindt u in
de geschiedenis van Mozes. Ook Mozes werd door zijn eigen volk verworpen, toen
hij zich de eerste keer bij zijn broeders aanbood om hen te helpen. Men begreep
hem niet en Mozes ging als een niet-erkende helper de wildernis in. Toen Mozes
in de woestijn was, trouwde hij daar met een heidense bruid. Veertig jaar later
keerde hij terug om hun bevrijder te worden.
Zo ook, net als Mozes, werd de
Heer Jezus verworpen:
Joh 1:11 Hij kwam in het zijne, maar de
zijnen aanvaardden Hem niet.
Maar als de door Israël verworpen
Man is Hij nu bezig Zijn heidense bruid, de Kerk, bijeen te roepen om daarna
terug te keren en Israëls Bevrijder te worden. Wat een prachtig beeld van Hem,
van wie Mozes zei:
Deut 18:15, 18 Uit uw eigen broeders zal
Jahwe uw God een profeet doen opstaan zoals ik dat ben, naar wie gij moet
luisteren. Ik zal uit hun eigen broeders een profeet doen opstaan zoals gij dat
zijt. Ik zal hem mijn woorden in de mond leggen en hij zal hun alles zeggen wat
Ik hem opdraag.
Mozes leek op onze gezegende
Heer. Niet gedurende 40 jaar, maar van eeuwigheid af was Hij in het paleis van
de Koning der koningen en bereidde Hij Zich voor op Zijn grote werk. Toen Hij
op een dag Zich openbaarde en tot de Zijnen kwam, verwierpen zij Hem.
Nu is Hij de Goede Herder van
Zijn kleine kudde, de Kerk, terwijl Hij na de Grote Verdrukking Zijn bruid tot
Zich zal roepen en de Bevrijder van Israël zal zijn om de Bruidegom van Zijn
volk te worden.
Koning David
Wat wij hebben gezien in de
profetische beelden van Jacob, Jozef en Mozes, vindt zijn hoogtepunt in de
geschiedenis van Israëls grote koning, David, die in het bijzonder het type was
van de Messias van Israël als de redder der wereld. David was gezalfd tot
koning van Israël. Hoewel hij beschouwd werd als de minste van zijn broers werd
hij niettemin gezalfd met de vreugdeolie boven zijn medegenoten (vgl. Psalm
45:8).
Hoewel hij Gods gezalfde was,
werd ook hij in het begin niet door zijn volk erkend. In plaats van David
regeerde Saul over Israël en ging David, Gods gezalfde, in ballingschap.
Toen hij in den vreemde als
balling verkeerde, ontving hij ook een bruid. Tenslotte werd hij na de
nederlaag van de valse koning Saul door zijn volk geaccepteerd. Hij werd hun
grote koning. Onder zijn regering ving de grootste bloeitijd aan uit Israëls
geschiedenis: het type van het Messiaanse Rijk, dat is het duizendjarig rijk,
zoals Openbaring 20 het noemt, dat nog komen moet. U hebt natuurlijk reeds een
afschaduwing herkend van de komende Verlosser. Ook Jezus werd verworpen toen
Hij de eerste keer kwam.
Joh 1:11 Hij kwam in het zijne, maar de
zijnen aanvaardden Hem niet.
Als Verworpene verliet Hij hen,
terwijl satan als de god dezer eeuw (2 Kor 4:4), getypeerd door koning Saul,
heerste. Verworpen door Zijn eigen volk, is Hij nu bezig Zijn bruid bijeen te
brengen, evenals Jakob, Jozef, Mozes en David hadden gedaan. Eén dezer dagen
komt Hij weer met Zijn bruid, nadat Hij de god dezer eeuw heeft verslagen en in
de poel des vuurs heeft geworpen. Dan zal Hij komen om als Koning te worden
gekroond, en:
Psalm 72:8, 11 Heersen zal hij van zee
tot zee, van de Stroom tot de einden der aarde; alle heersers brengen hem
hulde, alle volken zijn hem onderhorig.
Wat zegt de Koran ?
En toen Mozes tot
zijn volk zeide: O, mijn volk, herinner u Gods gunst aan u, toen Hij profeten
onder u aanstelde en u koningen aanwees en Hij u gaf, wat Hij aan niemand onder
de volkeren heeft gegeven. O, mijn volk, gaat het heilige land binnen
dat God voor u heeft bestemd en keert het niet de rug toe, anders zult gij
verliezers worden.(Koran, soera 5, vers 20 en
21) uit: ejbron.wordpress.com
Hier blijkt nog eens dat men van Israël af moet
blijven, anders komt Gods toorn over degenen die Israël verdelen, benadelen
enz.
De 2 staten-oplossing van de VN (wikipedia) :
In de Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
werd in de Europese gebieden die door nazi-Duitsland waren
bezet, twee derde van de Joodse bevolking (6 miljoen mensen) vermoord: de Holocaust.
Door deze afschuwelijke gebeurtenis besloten overlevenden massaal uit Europa
naar Palestina te emigreren in de hoop daar in een eigen onafhankelijke staat
te kunnen wonen; hierbij kregen zij veel steun van de zich voor de massamoord
verantwoordelijk voelende Westerse wereld die sympathiseerde met de
slachtoffers. De Arabische inwoners van Palestina verzetten zich echter heftig
omdat zij meenden dat er helemaal geen rekening werd gehouden met hun belangen
en onafhankelijkheidswensen. De net opgerichte Verenigde Naties, die tot
doel hadden toekomstige wereldconflicten zo vreedzaam mogelijk op te lossen,
keurden op 30 november 1947 resolutie 181 goed (hoewel de meeste
landen in het Midden-Oosten en Zuid-Azië tegenstemden). Resolutie 181, beter
bekend als het Verdelingsplan van Palestina, voorzag in de
oprichting van een Joodse en een Arabische staat na de beëindiging van het
Brits mandaat over Palestina.
De Arabieren, die zich verraden
voelden door het Westen, gingen daarop over tot geweld tegen de Joodse inwoners
en de resterende Britse troepen, waardoor de Palestijnse Burgeroorlog van
1947-1948 uitbrak. De Arabische Liga herhaalde op 17 december
1947 dat zij het oneens was met de resolutie en dreigde in te grijpen.
Groot-Brittannië liet weten dat het op 15 mei 1948 het mandaat zou opheffen en
zijn troepen terugtrekken, en daarmee in feite de vredeshandhaving in de steek
liet en een vrijbrief verstrekte aan de Joden en Arabieren om het onderling uit
te vechten.
In de nacht van 14 op 15 mei 1948
verklaarde David Ben-Goerion de Joodse staat Israël onafhankelijk. De
dagen daarop vielen Egypte, Irak, Libanon, Syrië en Transjordanië Israël
aan, de Palestijnen in hun strijd bijstaand. De nieuwe internationale oorlog
staat bekend als de Arabisch-Israëlische Oorlog van 1948, waarbij de vier
Arabische landen en de Palestijnen werden verslagen door de door het Westen
gesteunde Israëliërs, die het als hun onafhankelijkheidsoorlog beschouwden.
Niet alleen dwong Israël zijn onafhankelijkheid af, het veroverde ook veel
gebieden die volgens het VN-verdelingsplan bedoeld waren voor de op te richten
Arabische staat. De resterende Arabische gebieden, vanaf dan bekend als
de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever, stonden formeel
onder het gezag van de zogeheten Palestijnse regering die de
aanvallende Arabische Liga had opgericht in reactie op de Israëlische
onafhankelijkheidsverklaring. De Palestijnse regering werd echter niet erkend
door Transjordanië (dat tijdens de oorlog de Westelijke Jordaanoever had bezet
en in 1950 annexeerde, waarop het zich hernoemde tot Jordanië) en
niet-Arabische landen, en stond in feite onder bestuur van Egypte. Hierdoor
bleef er geen land over voor de Palestijnen, die het nieuwe Israël massaal
ontvluchtten naar de Westelijke Jordaanoever, Jordanië, Syrië, Libanon, Egypte,
de Gazastrook of elders, waarmee het Palestijns vluchtelingenprobleem ontstond.
Politiek gezien leek dit het einde te zijn van voor een Arabisch-Palestijnse
staat nu er de facto een soort "driestatenoplossing" was
ontstaan doordat Jordanië en Egypte de Palestijnse Gebieden hadden ingelijfd.
Degenen die de staat Israël erkennen.
Degenen die Palestina erkennen.
De vooroordelen (www.israel-palestina.info):
De Israëlis worden regelmatig
afgeschilderd als wrede, racistische bezetters, die een zo groot mogelijk
gebied willen annexeren, aan etnische zuiveringen doen en een Apartheidsbeleid
voeren; ze zouden arrogant zijn, zich verheven voelen boven het internationaal
recht en alle kritiek afdoen als antisemitisme. Zij worden ook afgeschilderd
als getraumatiseerde slachtoffers van millennia van vervolging, culminerend in
de Holocaust, die zich nu verschansen achter torenhoge muren in een modern
Joods getto, en anderen aandoen wat henzelf werd aangedaan.
De Palestijnen worden vaak
beschouwd als zielige, weerloze slachtoffers van onteigening en verdrijving,
die de prijs voor de Holocaust moeten betalen, en uit wanhoop hun laatste middel
tot verzet in het geweld zoeken; ze worden anderzijds gezien als achterlijke
godsdienstfanaten met een doodscultus, die zichzelf opblazen voor 72 maagden en
het martelaarschap; ze zouden er allerlei middeleeuwse ideeën op nahouden en
niet in staat zijn ook maar iets productiefs voort te brengen.
De realiteit is dat beiden zowel slachtoffer
als dader zijn, soms wreed, soms humaan, en beiden tonen zich vaak uitermate
ongevoelig voor het lijden aan de andere kant. Dit geldt voor Arabieren en hun
sympathisanten die Israël met de Nazis vergelijken en de Holocaust ontkennen
of Joods nationalisme als een vorm van racisme bestempelen, en voor Israëlis
en hun sympathisanten die alle ellende van de Palestijnen, van het vluchtelingenprobleem
tot de bezetting, enkel als hun eigen schuld afdoen.
Voorbereiding
voor H. Kerstmis van Luisa Piccarreta
17
december Tweede overvloed van Liefde
Dan werden mijn gedachten geleid in de Moederlijke
Baarmoeder en bleef daar verwonderd in aanschouwing van een God, die zo groot
is in de Hemel, nu zo beperkt, opgesloten, niet in staat te bewegen, tot
nietigheid herleid was en zelfs bijna niet in staat te ademen.
De Innerlijke stem verstelde mij: Zie je hoeveel Ik van je
houd? O alsjeblieft, maak voor Mij een beetje plaats in je hart; ontdoe je van
alles wat niet van Mij is, zo zal je Me meer vrijheid geven om te bewegen en te
ademen.
Mijn hart was verteerd; ik vroeg om Zijn vergeving, ik
beloofde om volledig de Zijne te zijn, ik stortte mijn in huilen; maar ik zeg
dit tot mijn eigen verbazing ik zou teruggaan naar mijn gewone tekorten. O Jezus,
hoe goed bent U met dit ellendige schepsel!
Voorbereiding voor de H. Kerstmis van Luisa Piccarreta - dag 1
Voorbereiding
voor H. Kerstmis van Luisa Piccarreta
Laat ons voorbereiden op het Grote Feest van de H. Kerstmis
door te mediteren over de Menswording van het Woord, door het Kerstmis Noveen
te bidden die Luisa voor de eerste keer deed toen ze 17 was, en wat ze nooit
meer heeft nagelaten gedurende haar leven.
Moge God ons overvloedige genaden, licht en liefde geven om
herboren te worden met Hem in het Leven van de goddelijke wil. Amen.
Luisa : Met een noveen van H. Kerstmis, op de leeftijd van
17, bereide ik mijzelf voor op het Feest van H. Kerstmis, door verschillende
daden van deugd en versterving te doen, vooral met het eren van de 9 maanden
die Jezus doorbracht in de moederlijke schoot met negen uur meditatie elke dag,
en altijd betreffende het mysterie van de Menswording.
16
december Eerste overvloed van Liefde
Ik bracht 1 uur door met mijn gedachten en bracht mezelf
naar het Paradijs, en ik beeldde mij in de Allerheiligste Drie-eenheid: de
Vader, die zijn Zoon naar de aarde stuurde; de Zoon die onmiddellijk de Wil van
de Vader gehoorzaamde en de Heilige Geest die erin toestemde.
Mijn gedachten werden overweldigd door het mediteren over
een zo groot mysterie en een liefde die zo wederkerig was, zo gelijk, zo sterk
onder henzelf en naar de mensen; en dan de ondankbaarheid van de mensen en
vooral de mijne. Ik zou daar gebleven zijn, niet 1 uur, maar de hele dag; maar
een innerlijke stem zei me: Genoeg kom en kijk naar de andere
overvloedigheden van Mijn Liefde.
Dossier : de Israelisch-Palestijnse kwestie - deel 3
Dit
alles behoeft nauwelijks een verklaring. Wij hebben het meegemaakt.
De
geschiedenis maakt melding van pogroms, vervolgingen en gruwelen tegenover het
verstrooide zaad van Israël in Spanje, Rusland, Engeland en niet vergeten in
Duitsland en Italië. En wat te zeggen over de behandeling van de Joden in vele
Arabische landen? Nu nog leven vele Joden daar in gettos. Vele Joden hebben
deze landen als vluchtelingen verlaten, terwijl ze al hun bezittingen moesten
achterlaten.
Gedurende
de middeleeuwen is er een tijd geweest, een donkere en wanhopige tijd voor Israël,
zodat het aantal Joden was verminderd tot nog geen miljoen overlevenden. Dit
doet ons vragen: Waarom? Hoe was dit volk in staat om al deze pogingen om het
te vernietigen te overleven? Na hun verstrooiing en lijden onder de volken te
hebben voorzegd, spreekt de profetie ook over hun uiteindelijke bevrijding:
Lev 26:40, 42, 44-45
Dan zullen zij hun schuld en die van hun voorouders bekennen, hoe zij Mij
ontrouw zijn geweest en tegen Mij in zijn gegaan. Dan zal Ik weer denken aan
mijn verbond met Jakob, denken aan mijn verbond met Isaak en Abraham, en aan
het land. Maar zelfs als zij in het land van hun vijanden zijn, zal Ik in
mijn verachting en afschuw tegenover hen niet zo ver gaan, dat Ik een eind aan
hen maak; dan zou Ik ontrouw zijn aan mijn verbond met hen. Ik ben Jahwe uw
God. Ik zal weer denken aan het verbond met hun voorvaderen, die Ik onder
de ogen van de volken uit Egypte heb geleid, en Ik zal hun God zijn. Ik, Jahwe.
Israël
als volk is even onvernietigbaar als het Woord van God. De Heer heeft de
belofte gegeven, dat het zaad van Abraham voor altijd zal bestaan, om tenslotte
volledig in het eigen land te worden hersteld. Hetzelfde lezen wij in
Deuteronomium. Wat het profetische woord 3500 jaar geleden heeft meegedeeld,
wordt in Deuteronomium 28 herhaald.
Deut 28:64-67 Jahwe zal u onder alle volken verstrooien, van het ene eind van de aarde
tot aan het andere; daar zult ge andere goden dienen, die gij en uw voorouders
niet hebben gekend, goden van hout en van steen. En bij die volken zult gij
geen rust vinden, geen veilige plek zal er zijn voor uw voeten. Jahwe zal daar
uw hart laten sidderen, uw ogen doen kwijnen en uw ziel laten
versmachten. Voortdurend zal uw leven in gevaar zijn; dag en nacht zult ge
in angst zitten, omdat ge uw leven niet zeker zijt. In de ochtend zult ge
zeggen: `Was het maar avond!' en 's avonds zult ge zeggen: `Was het maar
ochtend!', om de schrik die uw hart vervult en om dat wat uw ogen moeten
aanzien.
In deze teksten hebben wij de
meest aanschouwelijke en gedetailleerde beschrijving van de belevenissen van Israël
gedurende eeuwen, dat ze onder de volken verstrooid waren. Ondanks alle
pogingen van mensen en duivel om hen te vernietigen, zijn zij er doorheen
gekomen, al die 3500 jaren lang. Zij hebben hun identiteit onder de andere
volken niet verloren, zelfs niet in Amerika, de smeltkroes der volken.
Immigranten uit andere landen
verliezen spoedig de kenmerken van hun vreemde afkomst. Na 1 of 2 generaties
zijn zij volkomen in de grote massa opgegaan en hun oorspronkelijke afkomst
vergeten. Maar met de Joden is dat nooit het geval geweest, want God heeft hen
bijeen gehouden als een afzonderlijk volk, omdat Hij hen voorbeschikt had voor
de heerlijke tijd van Zijn toekomstig koninkrijk.
Na eeuwen buiten hun vaderland te
hebben gewoond en verkeerd te hebben onder vreemde volken, hebben zij toch hun
identiteit, hun gewoonten en hun godsdienst weten te bewaren. Dat is een groot
wonder!
Vermindering van Palestijns gebied gedurende de jaren is een
leugen
Kaart 1 : In 1947 was het land niet
Palestijns, maar onder Brits mandaat.
Kaart 2 : Het plan van 1947 om Israël te
verdelen werd door de Palestijnen verworpen en ze verkozen oorlog. Als ze het
plan hadden aanvaard dan was het groene gebied van hen.
Kaart 3 : De groene zones werden
geregeerd door Jordanië en Egypte, niet door de Palestijnen!
Kaart 4 : Huidige situatie : de groene
gebieden vertegenwoordigen voor de eerste keer in de geschiedenis dat de
Palestijnen zichzelf regeren. Het werd hen toegestaan door Israël.
De terugkeer in het eigen land
Wij laten de profetieën, die
handelen over Israëls verstrooiing en hun rondzwerven onder de volken nu rusten
om onze aandacht te besteden aan de profetieën die spreken over hun
bijeenvergadering in hun eigen land.
Voordat wij er een aantal teksten
over aanhalen, willen wij u in herinnering brengen, dat zij werden uitgesproken
in dezelfde tijd als waarin gesproken werd over de verstrooiing. Weet u, dat ze
allemaal letterlijk vervuld zijn.
Wij kunnen dit feit niet te sterk
benadrukken. De profetieën over Israëls zegeningen in het land, hun deportatie
omstreeks 600 jaar voor onze jaartelling, hun vervolging, al deze dingen zijn
LETTERLIJK vervuld.
De aanwezigheid van een letterlijk
volk Israël in het beloofde land, na duizenden jaren van verdrukking is een
onmiskenbaar bewijs, dat de oudtestamentische profetieën letterlijk vervuld
worden.
Toen deze profetieën, die nu
reeds vervuld zijn, werden uitgesproken, werd tegelijk gesproken over een
betere toekomst voor ditzelfde volk Israël. Het had te maken met een verre
toekomst, dan zou ditzelfde volk op een bijzondere manier opnieuw Gods zegen
ervaren.
Hoe kunnen mensen dan toch
beweren, dat er geen zegen meer is voor dit volk? Volgens welke uitlegmethode
kunnen zij dan met dezelfde zekerheid zeggen, dat de onvervulde profetie van Israëls
heerlijke toekomst nooit zal worden vervuld?
De Schrift vergeestelijken
De vergeestelijking van het Woord
van God door overigens consequente mensen is in 1 woord een raadsel. Door alle profetieën
van Israëls verstrooiing, lijden en vervolging uit het verleden toe te passen
op het letterlijke Israël en vervolgens zonder een spier te vertrekken alle
beloften voor Israëls toekomstige zegeningen toe te passen op de kerk, is een
onvergefelijke fout, die Gods plan tot herstel van Israël vertroebelt. Veel te
lang hebben wij de vervloekingen uit de Schrift op Israël toegepast, en de
zegeningen aan dit volk ontstolen, omdat wij de beloften van een heerlijke
toekomst voor dit volk verwierpen. Als de vergeestelijking van de Schrift het
werk is van een geest, dan moet dit een boze geest zijn geweest. Wij kunnen
beter luisteren naar het Woord van God.
Deut 30:1-5 Wanneer alles wat ik u nu heb
voorgehouden over u is gekomen, de zegen en de vloek, en wanneer gij het in uw
hart overdenkt, onder welke volken Jahwe uw God u ook heeft verspreid, zodat
gijzelf met uw kinderen terugkeert tot Jahwe uw God en Hem met heel uw hart en
heel uw ziel weer gehoorzaamt, zoals ik u dat heden voorhoud, dan zal
Jahwe uw God u in uw vroegere staat herstellen; Hij zal zich over u ontfermen
en u opnieuw bijeenbrengen uit al de volken, waaronder Hij u verstrooid had. Al
zijt ge verspreid tot het eind van de wereld, Jahwe uw God zal u weer
bijeenbrengen. Hij zal u daarvandaan terughalen en u brengen naar het land
dat uw voorouders in bezit genomen hadden; en gij zult het weer in bezit nemen.
Deze beloften werden op Gods
bevel door Mozes gegeven, jaren voordat het volk een voet in het beloofde land
had gezet. Nadat de Israëlieten Kanaän waren binnengetrokken, hebben zij het
ongeveer 800 jaar in bezit gehad. Ongeveer 700 jaar voor onze jaartelling werd
het noordelijke rijk der 10 stammen, Israël gedeporteerd naar Assyrië. Zon 100
jaar later werd het tweestammenrijk Juda, overweldigd door Nebukadnezar. Hij
verwoestte de tempel en voerde allen, behalve een overblijfsel van het volk,
weg naar Babel.
Dit scheen het einde te zijn van
dit uitverkoren volk. Velen van hen gaven alle hoop op en kwijnden weg in
ballingschap. Juist in die tijd zond God hun zijn profeten om de gelovigen te
bemoedigen en hun te verzekeren, dat God Zijn verbondsbelofte niet was
vergeten. Deze profeten herinnerden Israël eraan, dat niet alleen hun
ballingschap, hun verstrooiing en hun lijden eeuwen tevoren waren voorzegd,
maar ook hun definitieve bevrijding. Wij wijzen u op de woorden van Ezechiël
toen hij Israël aan dit alles herinnerde. Na hun in gedachten te hebben
gebracht, dat hun tegenwoordige toestand voorzegd was, gaat hij verder met te
spreken over de beloften, die Dezelfde betrouwbare God besproken heeft over hun
uiteindelijke bevrijding.
Ezech 36:24, 28 Ik zal u terugvoeren uit
de volken, u samenbrengen uit alle landen en u leiden naar uw eigen grond. Ge
zult wonen in het land dat Ik uw vaderen gegeven heb; gij zult mijn volk en Ik
zal uw God zijn.
Nog niet vervuld
Nu
zijn er mensen, die ons willen doen geloven, dat de terugkeer van Juda uit
Babylon na de 70 jarige ballingschap, de vervulling was van al deze profetieën
betreffende Israëls herstel. Dit is echter absoluut onmogelijk, omdat slechts
40.000 mensen met Nehemia terugkeerden, terwijl deze bijna allen tot het
zuidelijke koninkrijk Juda behoorden. Zij kregen hun onafhankelijkheid noch hun
land terug. Tot aan de verwoesting van Jeruzalem waren zij onderdanen van
vreemde, heidense mogendheden. Deze terugkeer van een handjevol Joden naar
Palestina in 530 voor Christus was maar tijdelijk. In 70 na Christus werd
Jeruzalem volkomen verwoest en de overlevende bewoners werden verstrooid naar
de vier hoeken van de aarde.
In
onze tijd is een grote stroom Joden naar hun vaderland teruggekeerd om de
definitieve uitspraken van Gods Woord waar te maken.
Een
paar Schriftgedeelte van de honderden die er in de Bijbel over spreken, zullen
u bewijzen, dat het algehele herstel van Israël in het eigen land niet te
vergelijken is met hun terugkeer uit de Babylonische gevangenschap van weleer.
Jesaja spreekt:
Jes 11:11-12 Op die dag strekt de Heer opnieuw zijn hand uit, om de rest van zijn volk
vrij te kopen, wat er overbleef, uit Assur en Egypte, uit Patros en Kus, uit
Elam en Sinear, uit Hamat en van de eilanden der zee. Hij geeft een
signaal aan de volken, Israëls verdreven brengt Hij bijeen en het verstrooide
Juda verzamelt Hij van de vier uithoeken der aarde.
Jeremia spreekt :
Jer 23:3,7-8 Zelf breng Ik de overgebleven schapen bijeen uit alle landen waarheen Ik
ze heb verdreven. Ik breng ze terug naar hun weiden; ze worden weer vruchtbaar
en talrijk. Eens komt de tijd godsspraak van Jahwe -, dat men niet meer zegt: `Zowaar
Jahwe leeft, die de Israëlieten uit Egypte heeft geleid', maar: `Zowaar
Jahwe leeft, die de nakomelingen van Israël heeft teruggebracht uit het
noorden, uit alle landen waarheen Hij hen had verdreven. Op hun eigen grond
zullen zij weer wonen.'
Ezechiël spreekt :
Ezech 37:20-22 En als ze u daar zien met de beschreven stukken hout in de hand moet ge
hun zeggen: Dit zegt Jahwe de Heer: Ik haal de Israëlieten weg uit de volken
waar ze heengevoerd zijn; uit alle richtingen breng Ik ze weer bijeen en voer
ze terug naar hun eigen grond. En daar, op de bergen van Israël, maak Ik
en volk van hen: een koning zal heersen over hen allen. Niet langer zullen het
twee volken zijn, over twee rijken verdeeld.
Amos spreekt :
Schriftgedeelte na
Schriftgedeelte kan worden aangehaald, maar in het bijzonder willen wij uw
aandacht nog vestigen op één tekst, die, al zouden wij deze alleen kennen,
voldoende zou zijn. Luister naar Amos:
Amos 9:14-15 Dan herstel Ik mijn volk
Israël in zijn vroegere staat, dan herbouwen zij de verwoeste steden en bewonen
die weer, dan planten zij wijngaarden en drinken hun wijn, leggen zij
boomgaarden aan en eten hun vruchten. Ik zal hen planten in hun eigen
grond en zij worden niet meer weggerukt uit de grond die Ik hun heb gegeven. Zo
spreekt Jahwe, uw God.
In dit gedeelte belooft de God
van Israël hen een definitief herstel, een weer terugbrengen in hun land, OM
NOOIT MEER DAARUIT VERDREVEN TE WORDEN. Deze woorden kunnen niet mis verstaan
worden. Wij herhalen ze:
Amos 9:15 Ik zal hen planten in hun eigen
grond en zij worden niet meer weggerukt uit de grond die Ik hun heb gegeven.
Zo spreekt Jahwe, uw God.
God gaf hun het land, dat bij de
belofte aan Abraham reeds inbegrepen was, en Zijn woord faalt nooit. Vandaag na
jaren van verdrukking is er weer een politiek georiënteerd Israël in het eigen
land en spoedig zal de geestelijke ontwaking plaats vinden overeenkomstig het
Woord van God.
Jer 31:34 Dan hoeft niemand een ander nog
voor te houden: `Leer Jahwe kennen.' Want iedereen, groot en klein, kent Mij al
- godsspraak van Jahwe -. Ik vergeef hun misstappen, Ik denk niet meer aan hun
zonden.
Er moet nog slechts 1 ding
gebeuren voor de algehele herstelling van Israël. Dat is de komst van hun
Messias-Koning. De toekomstige gebeurtenissen zullen als volgt plaats vinden:
Eerst zal de grote verdrukking plaatsvinden, dan de Komst van de Messias-Koning
en de opname van de Restkerk. Dan de Slag van Armageddon en dan zal Israëls
algehele, glorierijke herstel komen. Let wel eerst zullen de Joden in de
Antichrist de langverwachte Messias zien, maar ze zullen spoedig inzien dat het
de Antichrist is en ze zullen zich van hem afkeren.
De vijgeboom beeld van Israël
is gaan uitlopen; de knoppen zijn tevoorschijn gekomen en na eeuwen lang
schijnbaar verdord te zijn geweest, staat de boom, rijkelijk bloeien, weer in
de tuin van Kanaän. Spoedig zullen de vruchten volgen. Jezus zei:
Marc 13:28-29 Trekt uit de vergelijking
met de vijgenboom deze les: Wanneer zijn twijgen al zacht worden en beginnen
uit te botten, weet ge dat de zomer in aantocht is. Zo ook, wanneer gij
deze dingen ziet, weet dan dat het nabij is, ja voor de deur staat.
Hoofdstuk 4 De brandende braamstruik beeld van
Israël
Een bespreking over het
wondervolk Israël zou nauwelijks volledig zijn, als er ook geen aandacht zou
worden besteed aan de profetische beschrijving van Israël, zoals wij die vinden
in de geschiedenis van de brandende braamstruik in de woestijn, in het begin
van de geschiedenis van Israël.
Brandende braamstruik
In Exodus 3 lezen wij over Mozes,
de bevrijder van Israël :
Ex 3:1-2 Mozes hoedde de kudde van zijn
schoonvader Jetro, de priester van Midjan. Eens dreef hij de kudde tot ver in
de woestijn en kwam hij bij de berg van God, de Horeb. Toen verscheen hem
de engel van Jahwe, in een vuur dat opvlamde uit een doornstruik. Mozes keek
toe en zag dat de doornstruik in lichter laaie stond en toch niet verbrandde.
Ieder die de moeite wil nemen om
het hele gedeelte te lezen, zal het onmiddellijk duidelijk worden, dat dit
brandende braambos een beeld is van Israël. Het is een beeld, niet alleen van
de Hebreeën ten tijde van Mozes die door de vuuroven der vervolging van Egypte
heen gegaan zijn en op bovennatuurlijke wijze werden bewaard, maar het is ook
een profetie van de hele toekomst: van hun rondzwerven onder de volken, van het
moeten verduren van vervolgingen, maar tevens van hun blijven bestaan.
Nooit zouden ze volkomen
uitgeroeid worden, ze zouden niet verteerd worden. Het zou niet mogelijk zijn
een betere beschrijving van de geschiedenis van dit volk te geven dan die van
de braamstruik; altijd brandend, maar niet vernietigd.
Waarom kon de braamstruik niet
verbranden en waarom kan Israël niet uitgeroeid worden? Omdat in het midden van
de struik en omdat in het midden van het volk hun JAHWEH Elohim, hun God was,
Die hier de Engel van Jahweh genoemd wordt. De vernietiging van het volk van de
braamstruik zou gelijk staan met de vernietiging van de Almachtige God zelf. En
dat is onmogelijk!
De brandende braamstruik
Israëls plaats in de historie is
een plaats geweest van vuur. Geen andere natie is zo gezegend en zo vervolgd
als dit volk. Vanaf het begin van zijn geschiedenis kan geen beter beeld voor
alles wat er gebeurd is worden gebruikt, dan dat van het gaan door het vuur.
Overal in het Woord van God hebben wij de profetieën, die met nooit verminderde
volharding en ongewone duidelijkheid vertellen, dat de geschiedenis van Gods
volk er een zou zijn van verdrukking en van zorg.
Wanneer wij, die het voordeel
hebben te kunnen terugzien vanuit onze tijd naar het verleden, dan kunnen wij
de geschiedenis van de brandende braamstruik volgen en kunnen wij niet anders
doen dan de feiten als juist aanvaarden.
De geschiedenis heeft bewezen,
dat het Woord van God betrouwbaar is. Vanaf de geboorte van het volk in Egypte
is de geschiedenis een aaneenschakeling van vreselijke vervolgingen geweest.
Wij zien hen in Egypte, zwoegend in hun zweet. Ook toen Mozes rustig de kudden
weidde, zuchtten zij in slavernij, werden geslagen en misbruikt, moesten ten
dode toe arbeiden en werden zelfs gedwongen hun onschuldige babys in de rivier
te werpen. Op een ander plaats zien wij hen in de vreselijke vuuroven van de
ballingschap, toen zij in Babylon hun harpen aan de wilgen hingen en weigerden
de liederen Sions te zingen.
Hoewel er een overblijfsel onder
Nehemia en Zerubbabel terugkeerde naar Palestina, bleven zij niettemin
onderdanen van vreemde machthebbers. Tenslotte, toen in 70 na Christus de
heiden Titus Jeruzalem plunderde en het totaal verwoestte, werden zij over de
hele wereld verspreid.
Bijbels Judaïsme (2100 v. Chr. 331 v.
Chr.): Met de eerste tempel : Salomo, Davids zoon voltooide de eerste tempel in
960 v. Chr. en deze tempel bleef tot de Babyloniërs de tempel vernietigden in
586 v. Chr.
De overgang van de 1ste tempel naar de 2de
tempel periode kan gezien worden in de Bijbelboeken Ezra en Nehemia. De Joodse
bevolking die werd opnieuw een mate van onafhankelijkheid toegestaan onder
Perzische heerschappij. Maleachi (420 v. Chr.) was het laatste boek van het
Oude Testament dat geschreven werd gedurende deze periode.
Tussen de 1ste tempel en de 2de tempel
was een periode van 70 jaar. De bouw van de 2de tempel werd voltooid in 516 v.
Chr.
Hellinistisch Judaïsme (331 v. Chr. 135
n. Chr.): In 331 n. Chr. verslaat Alexander de Grote Perzie. Na zijn dood wordt
zijn koninkrijk onderverdeeld tussen 4 van zijn generaals. Twee van hen
stichten de Ptolemaeus en Seleucide Koninkrijken. In 165 v. Chr. probeert
Antiochus IV de Joden te dwingen Grieken te worden. Dit leidt tot het
Koninkrijk van de Makkabeeën voor 100 jaar. In 63 v. Chr. nemen de Romeinen de
controle over Jeruzalem en Judea wordt door de Romeinen overheerst. In 70 n.
Chr. vernietigden de Romeinen onder Titus Jeruzalem en de 2detempel.
De Joden verspreidden zich in het buitenland over de Perzische en Romeinse
gebieden. Volgens Josephus stierven meer dan 1 miljoen Joden en werd Jeruzalem
en de tempel vernietigd. In 132 n. Chr. kwam Bar Kokhba in opstand tegen de
Romeinse autoriteit en werd hij geprezen als de messias door Akiva. De Romeinse
legers die geleid werden door Hadrianus verpletterden de opstand, 580.000 Joden
kwamen om en de stad Jeruzalem werd opnieuw vernietigd.
Rabbijnse Judaïsme (135 n. Chr. 1750):
Met de vernietiging van de tempel en Jeruzalem werd de Joodse gedachte gericht
op kennis en gebed. De Mishna, en de Talmoed werden de focus van de Joodse
bevolking die in het buitenland was verspreid.
De wereld van de Joden in het Oosten,
Babylon en het Westelijke Rome ontwikkelden zich in twee afzonderlijke
Rabbijnse scholen: de Ashkenazi en de Sefardische. In Europa werden de Joden
vervolgt omwille van hun geloof. Velen werden gedwongen om zich te bekeren tot
het Christendom. Deze periode deed de hoop op de komst van de Messias
vermeerderen. In 1648 verklaarde Shabbetai Zvei zich als de messias.
Modern Judaïsme (1750 nu): Met de Verlichting
van Europa zien de Joden de noodzaak om te hervormen. Er zijn hervormingen in
bepaalde bewegingen. Vanaf 1850 wordt het conservatieve Judaïsme opgericht om
de Joodse tradities en taal te bewaren. Om de vele stromingen te zien in het
hedendaagse Jodendom kunt u zich richten tot www.bestjewishstudies.com
Vanaf die tijd tot nu heeft de
braamstruik onafgebroken gebrand. In Babylon, in Perzië, Griekenland en Rome,
kwijnden ze weg van droefheid. Toen werd nieuwe brandstof op het bos gegooid,
eerst in Rusland en vervolgens werd het vuur in grote woede aangewakkerd in
Duitsland, door de duivelse, antisemitische, krankzinnige Hitler. Het vuur ging
verder in Italië, Polen, in alle centraal-Europese landen en korte tijd daarna
brak het opnieuw uit in Egypte, toen er meer dan 30.000 met geweld verdreven werden
en uit het land verbannen. Slechts de eeuwigheid zal de volle omvang van het
lijden dat dit volk door de handen van zijn vijanden heeft verduurd, onthullen.
Het is triest dat het gezegd moet
worden, maar dit lijden werd veroorzaakt door de handen van hen, die de
grootste vrienden van Israël moesten zijn.
In het kort is dit het verhaal
van de brandende braamstruik. Als men de tekst nauwkeurig en in zijn geheel
leest, zal men zien, dat God Mozes onderwees, dat hoewel de Israëlieten in
Egypte wegkwijnden, HIJ ALTIJD MET HEN ZOU ZIJN EN HEN BEWAREN, ondanks alle
satanische pogingen van de duivel en de farao samen.
De braamstruik bewaard
Maar nu komt het wonder: de
struik verteerde niet. Het spreekt ons van het wonder van Israëls bewaring door
alle tijden heen. Er bestaat geen groter argument voor de inspiratie van de
Bijbel dan de JODEN VAN VANDAAG.
Duizenden jaren geleden voorzegde
God de geschiedenis van dit volk, dat hoewel verstrooid onder alle volken,
nooit zou worden vernietigd en NOOIT HUN IDENTITEIT ZOU VERLIEZEN. Het is
onmogelijk, ons een volk voor te stellen, dat eeuwen lang geen vaderland had,
dat verstrooid was onder alle volken der aarde en toch onbesmet bleef en zich
niet vermengd heeft met andere naties. Terwijl immigranten uit andere volken
zich in 1 of 2 generaties in het nieuwe vaderland hebben geassimileerd en daar
hun bijzondere nationale eigenschappen hebben verloren, is dit bij Israël nooit
gebeurd.
Hij blijft de EEUWIGE JOOD. Dit
alles geschiedt volgens Gods Woord. God bewaart de Jood voor Zijn toekomstige
plan om de wereld te redden. God is in de brandende braamstruik en die verteert
niet.
Men zou een boek kunnen
samenstellen met teksten uit het hele Woord van God, die alle verklaren, dat Israël
onvernietigbaar is, want het is het volk van de branden braamstruik.
Wij zullen een aantal teksten
opnoemen.
Gen 17:7-8 Ik sluit een verbond met u en
uw nakomelingen, geslacht na geslacht, een altijddurend verbond: Ik zal uw God
zijn en de God van uw nakomelingen. Geheel Kanaän, het land waar gij nu
als vreemdeling verblijft, zal Ik aan u en uw nakomelingen geven om het voor
altijd te bezitten, en Ik zal hun God zijn.
Luister ook naar Jeremia, als hij
spreekt over het lijden van Israël onder de volken:
Jer 30:10-11 Vrees dus niet, Jakob, mijn
dienaar - godsspraak van Jahwe -, wees niet bang, Israël: Ik bevrijd u en uw
kinderen uit het verre land van hun gevangenschap. Dan woont Jakob weer
ongestoord en veilig, zonder dat iemand hem opschrikt. Want Ik ben bij u
om u te redden - godsspraak van Jahwe -. Met alle volken, waarover Ik u
verstrooid heb, reken Ik voor goed af, maar met u doe Ik dat niet. Wel tuchtig
Ik u zoals ge verdient; Ik laat u niet ongestraft.
En dezelfde profeet verklaart:
Jer 31:8, 10-11 Ik haal hen terug uit het
noorden; van het einde der aarde breng Ik hen bijeen, ook de blinden en lammen,
de zwangere en barende vrouwen. In dichte drommen keren zij terug. Volken, hoor
het woord van Jahwe; maak het op de verste eilanden bekend: Hij die het volk
van Israël verstrooid heeft, brengt het ook weer bijeen. Hij hoedt het als een
herder zijn kudde. Jahwe heeft Jakob verlost en van zijn overheersers
bevrijd.
Men zou een groot aantal teksten
uit alle profetische boeken kunnen opnoemen, wij zullen ons tot nog één
aanhaling uit Amos beperken:
Amos 9:8 Ja, de ogen van de Heer, Jahwe,
zijn op dit zondig koninkrijk gericht. Ik ga het van de aardbodem verdelgen.
Maar toch zal Ik het huis Jakob niet geheel en al verdelgen, zo luidt de
godsspraak van Jahwe.
Wij geloven zeer sterk, dat de
dag van Israëls gaan door het brandende braambos bijna voorbij is. Na nog een
korte periode van zéér zware vervolging tijdens de grote verdrukking, die de
Bijbel de benauwdheid van Jacob noemt, waarover geschreven wordt in Jeremia
30:7, zal Israël blijvend worden bevrijd. De profeet beschrijft het met deze
woorden:
Jer 30:7-8 Wee! Dit is de grote dag, met
geen ander te vergelijken.
Het is een angstige tijd voor Jakob, maar hij wordt er uit gered, Op die
dag - godsspraak van Jahwe van de legerscharen - haal Ik het juk van hun nek en
breek hun boeien. Ze zullen geen vreemden meer dienen.
Dan,
en niet eerder, zal de brandende braamstruik uitdoven en in de plaats daarvan
komt een vruchtbare boom. Dat is Gods werk. Wij lezen erover in Jesaja:
Jes 27:6 In de toekomst schiet Jakob weer wortel, zodat de hele aarde met de
vruchten overdekt wordt.
Een profetisch beeld
De
tent van Abraham is een beeld van het beloofde land Kanaän. Vader Abraham kan
in zekere zin vergeleken worden met de VN en Sara met de Kerk. Na 4000 jaar
herhaalde de geschiedenis zich van Abrahams tent voor ons aller oog. Eeuwenlang
hebben de Arabieren, het zaad van Ismael, het land Kanaän in bezit gehad. Maar
in 1948 werd de staat Israël geboren en Isaak trok het land binnen. En de strijd
in Abrahams tent ontbrandde opnieuw. De VN, net als Abraham, stelden een
compromis voor en verdeelden het land tussen de nakomelingen van Isaak en die
van Ismaël. Ze hoopten op een vreedzaam samenwonen. Het mocht niet zijn.
Wij
geloven dat het de taak van de Kerk, getypeerd door Sara, is erop aan te
dringen dat uitsluitend aan Israël het recht op bezit van het beloofde land
toekomt. Volgens de Schrift is dit de enige oplossing.
God
zegt:
Gen 21:10 `Jaag die slavin met haar zoon weg, want de zoon van die slavin mag geen
mede-erfgenaam worden van mijn zoon Isaak.'
Een praktische toepassing
Dit is dan de profetische
uitspraak, die voor onze ogen wordt vervuld. Het grootste internationale wonder
uit de hele geschiedenis is de terugkeer van Israël naar het beloofde land,
nadat ze 2500 jaar onder de volken van de aarde verstrooid waren. Het is de
aanzet tot de vervulling van Gods woorden, ons opgetekend in Ezechiël 36.
Ezech 36:24-28 Ik zal u terugvoeren uit
de volken, u samenbrengen uit alle landen en u leiden naar uw eigen
grond. Ik zal u met zuiver water besprenkelen en ge zult rein worden; van
al uw ongerechtigheden en van al uw afgoderij zal Ik u reinigen. Ik zal u een
nieuw hart geven en een nieuwe geest in u uitstorten; Ik zal het stenen hart
uit uw lichaam verwijderen en een hart van vlees geven. Mijn geest zal Ik
in u uitstorten en Ik zal ervoor zorgen dat ge mijn wetten nakomt en mijn
voorschriften nauwkeurig onderhoudt. Ge zult wonen in het land dat Ik uw
vaderen gegeven heb; gij zult mijn volk en Ik zal uw God zijn.
Dat is een profetie dat vervuld
zal worden in de toekomst met de terugkomst van Jezus Christus.
3D van Israël
Hoofdstuk 2 Afblijven van Israël
Aan het oostelijk deel van de
Middellandse Zee ligt een smalle, onbetekenende strook land. De oppervlakte van
het land voor de zesdaagse oorlog van 1967 was 22.072 km2. (België 30.528 km2)
U zult het met ons eens zijn dat Israël maar een klein land is in de hele
wereld. Daarbij komt nog, dat een groot gedeelte bergachtig is en dat vooral de
Negev, in het zuiden, een woestijn is. Dank zij de energieke bevloeiing wordt
de woestijn echter elk jaar kleiner. In dit land wonen ongeveer 8,29 miljoen
inw. (België: 11,49 miljoen inw.) in 2017. Dat kleine land is de Staat Israël.
(Israël betekent Strijder met God)
Vergeleken met andere landen
heeft het slechts een klein, maar buitengewoon goed georganiseerd en
gedisciplineerd leger en een kleine, maar sterke vloot. Geen land ter wereld
heeft echter onder de volkeren der aarde zoiets teweeg gebracht als Israël.
Geen volk is erin geslaagd zo vaak de koppen van de nieuwsbladen te hebben
gevuld zoals Israël dat doet. Vanaf het ogenblik dat Israëlieten hier gingen wonen
en een groot aantal Arabieren het land verlieten, is Israël voorpaginanieuws
geweest. De vrede in dit deel van het Midden-Oosten is de voornaamste en
grootste zorg van de VN en aller ogen zijn op dit gebied gevestigd. De VN en de
Veiligheidsraad hebben meer tijd moeten besteden aan het Israëlisch-Arabisch
conflict dan aan ENIG ANDER ONDERWERP. Dit gebied in het Midden-Oosten is het
grootste probleem voor de gehele wereld.
Waarom al die aandacht?
Waarom wordt er zoveel aandacht
besteed aan de ogenschijnlijk onbetekenende strijd tussen twee betrekkelijk
zwakke volken over een stukje land, dat in het grote raam van wereldomvattende
belangen van geen gewicht zou moeten zijn? Op deze vraag zouden veel antwoorden
kunnen worden gegeven en er zijn tal van redenen voor het belang van dit land Israël
en zijn volk. Het doel van dit volk is juist dit land. De Bijbel zegt, dat de
bestemming van alle volken van de wereld afhangt van de uitslag van de
strijd tussen Israël en de Arabieren.
Let op enkele van de vele
factoren, die dit land en dit volk een unieke plaats in de wereldhistorie
gaven. We zullen enige van de vele bijzonderheden opnoemen, die geen ander volk
ter wereld bezitten.
1 Israël, en Jeruzalem in het
bijzonder, is Bijbels gezien het geografische middelpunt van het aardoppervlak.
Alle richtingaanwijzende gegevens worden gedaan vanuit dit punt. Noord in de
Bijbel is noordelijk van Jeruzalem, niet noordelijk van Brussel of Washington.
Zuid is in de Bijbel zuidelijk van Israël en zo is het ook met het oosten en
het westen. De wereld draait om het land Israël en de geschiedenis van de
volken draait om het Heilig Land. Als Jeruzalem vrede heeft, heeft de wereld
vrede. Als Jeruzalem zorgen heeft, dan hebben de volken zorgen.
2 Israël is strategisch gezien
het belangrijkste land, dat er bestaat. Het ligt op een punt, waar drie
werelddelen samenkomen: Europa, Azië en Afrika. In dit land komen de wegen
samen uit vele landen en als zodanig is het economisch en militair het
middelpunt van het oostelijk halfrond.
3 Israël is het godsdienstig
centrum van de wereld en van de geschiedenis. In het beloofde land (in
uitgebreide betekenis van Gen 15:18) begon de geschiedenis van de mensheid nl.
in de Hof van Eden. Hier viel de mens in de zonde en hier begon de verlossing.
Hier werd Abraham, die bemind wordt door Joden, Christenen en Islamieten, door
God geroepen. In dit land gaf God Zijn wetten aan Israël. De Bijbel werd bijna
helemaal in dit land geschreven. In dit land kwam de Heiland ter wereld. Hier
leefde Hij, leed en stierf Hij, en werd er begraven. Hier stond Hij op uit de
doden en voer Hij ten hemel. In dit land zal Hij wederkomen. (Zacharia 14:4)
4 Het land Kanaän, waarin Israël
ligt, is het rijkste gebied voor wat de schatten van de aardbodem betreft. Men
schat, dat 80% van de waarschijnlijke olievoorraden in het Midden-Oosten
liggen. De Dode Zee is een enorm pakhuis van vele miljarden tonnen aan nuttige
mineralen. In de verschillende lagen van de bodem van het land worden eveneens
vele soorten mineralen gevonden. Dit alles maakt dit land tot het meest
begeerde van de hele wereld.
5 Bovendien is Kanaän het enige land,
waarvan de geschiedenis nauwkeurig is voorzegd in de profetische boeken. De
geschiedenis van haar volk is in details van tevoren beschreven: de mensen
zouden er wonen, zij zouden worden verstrooid onder de volkeren, zij zouden in
den vreemde lijden, maar daarna zou een heerlijk herstel volgen in het hun
beloofde land. Dit alles was duidelijk voorzegd, evenals de troosteloze
woestheid van het land gedurende Israëls verstrooiing.
6 Palestina is het enige land,
dat aan 1 enkele natie werd gegeven. Dit geschiedde met een onvoorwaardelijke
belofte aan Abraham, Isaak en Jacob. Deze belofte kan nooit worden verbroken of
geannuleerd. Ze werd bevestigd door de terugkeer van het volk Israël naar het
land van hun vaderen onder menselijkerwijs onoverkomelijke moeilijkheden.
7 In dit land zal de laatste en
grootste oorlog uit de geschiedenis worden uitgevochten: de Slag van Armageddon.
Deze alles beslissende strijd zal de wereld volkomen vrede brengen. (Zach 14:4
en Openb 13:13-16)
8 Het land Israël zal het toneel
worden van satans definitieve nederlaag aan het einde der eeuwen. Zoals hij
zijn duivels werk begon in de Hof van Eden, zo zal hij in dezelfde streek zijn
definitief, bitter einde vinden. (Openb 20:10)
9 Jeruzalem, is de enige stad in
de profetie, die bestemd is om de hoofdstad van de Verenigde Wereld te worden
en de zetel van de regering voor alle volken onder de heerschappij van de
Koning de aarde, Israëls Messias, de Heer Jezus. (Jes 2:2-4 en Jer 33:16)
10 God heeft gezegd, dat Hij elke
natie ernstig zal straffen en vonnissen, die het volk Israël zal onderdrukken.
Zij immers zijn de wettige eigenaars van het land. Ieder volk, dat voor een
tijd het land Kanaän veroverde en het volk Israël verdrukte, zal onder het
oordeel Gods door moeten gaan, want Hij zei tot Abraham:
Gen 12:3a Ik zal zegenen die u zegenen,
maar die u versmaadt zal Ik vervloeken.
11 Tenslotte is het land van Israël
het enige land dat de Heer MIJN land noemt: Israël is MIJN volk en Kanaän:
MIJN land. (Joël 3:2)
De oplossing
Het tegenwoordige conflict in Israël
kan slechts worden opgelost door te gehoorzamen aan Gods woord, door Gods plan
voor land en volk te erkennen. Na 2500 jaren gezucht te hebben onder heidense
heerschappij is Israël tenslotte als volk naar zijn eigen land teruggekeerd.
Het is het grootste wonder in de wereldgeschiedenis. God is bezig zijn plan uit
te voeren dat in de profetische boeken is vermeld. Wee het volk, dat in dit
vastgestelde en onveranderbare plan van God tussenbeide wil komen.
De grootste zonde
Volgens de Bijbel is de grootste
zonde, die de volken ooit hebben gedaan, het besluit om Palestina tussen de Israëliërs
en de Arabieren te verdelen. Let wel, het gaat hier niet over de persoonlijke
zonden van verschillende mensen, maar om de zonde van de volken.
Wat er gebeurde in de tent van
Abraham 4000 jaar geleden, had een waarschuwend voorbeeld moeten zijn.
Verdeling van het land is niet de oplossing van het probleem. Toen Israël in
1948 een zelfstandig volk werd en de eigenlijke botsing kwam over het
eigendomsrecht van Kanaän, kwam de wereldvrede in een kritiek stadium. Toen
werd het plan uitgevoerd waarvan God gezegd had, dat dit zijn straffen tot
gevolg zou hebben.
Het betrof, zoals reeds gezegd,
de verdeling van Jeruzalem en het hele land. Het was een poging om verdere
strijd te voorkomen. Om politieke redenen en in de hoop, dat dan de kwestie
geregeld zou zijn, kwam men een lijn overeen, die het land der belofte in tweeën
verdeelde. Hierbij werd het (onvruchtbare) zuidelijke gedeelte aan Israël
toegewezen en het (vruchtbare) noorden grotendeels aan de Arabieren. Het was
een serieuze poging in de hoop, dat deze regeling aan beide zijden van de
grenslijn tot vrede zou leiden. Maar het tegengestelde effect werd bereikt: er
bleven voortdurend grensincidenten en er dreigde steeds een algemene oorlog.
Isaak en Ismaël
De zorgen in Abrahams tent
herhaalden zich. God had duidelijk gezegd, dat Isaak en Ismaël niet samen
erfgenamen der belofte konden zijn, maar dat in Isaak van Abrahams
nakomelingschap zal worden gesproken (Gen 17:19) God is rechtvaardigen Hij zal voorzeker de volken richten, die
Zijn vastgestelde plan in deze laatste dagen genegeerd hebben. In de profetie
van Joël staat een opmerkelijke passage. God zegt hierin, dat Hij in het
laatste der dagen oordeel zal brengen over de volken:
Joël 4:1 'Want weet het wel: in die
dagen, in die tijd, als Ik Juda en Jeruzalem herstel,
Hier stoppen we even om de nadruk
te leggen op de juiste tijd, waarover de profeet spreekt. Hij voorziet die tijd
van een bepaald kenmerk, zodat wij ons niet kunnen vergissen. Hij zegt, dat het
gebeuren zal in die dagen, als Jeruzalem en Juda uit hun ballingschap zullen
terugkeren naar hun eigen land. Dat betrekt deze profetie op onze dagen, want
in de laatste jaren hebben wij die terugkeer naar het eigen land gezien. Tevens
is nu het hele land, het noorden, midden en zuiden in Joods bezit. In 1967
heeft de hereniging van Jeruzalem plaats gevonden, zodat ook nu de gehele stad
Jeruzalem van Israël is.
Te dien dage, zegt de profeet,
zal God het oordeel over de volkeren beginnen te voltrekken. Dan gaat de tekst
verder:
Joël 4:2 breng Ik alle volken bijeen en
doe hen dalen naar het dal van Josafat. Daar begin Ik met hen een
rechtsgeding over mijn volk en mijn erfdeel, Israël, dat zij onder de volkeren
hebben verstrooid; zij hebben mijn land verkaveld.
Ten tijde van Israëls terugkeer,
zegt God, zal Ik alle volken bijeen vergaderen voor de slag van Armageddon. Let
er nu goed op, WAAROM God de volken zal oordelen.
Twee dingen zijn hierin bepalend:
1 Zij hebben Mijn volk verstrooid.
2 Zij hebben Mijn land verkaveld
of verdeeld.
Dit laatste is de druppel, die de
emmer doet overlopen: de verdeling van het land Israël. Dit roept om Gods
ingrijpen. Dit wordt bevestigd door de profetie van Daniël, waar het oordeel
over de mens van verderfenis, de antichrist, wordt beschreven, als hij het land
zal verdelen voor winst of prijs zoals Daniël 11:39 zegt:
en wijst hun grond toe als beloning.
Wij voegen hier tot slot nog één
opmerking aan toe.
God noemt Israël MIJN volk en
het land Israël (of Kanaän) MIJN erfdeel. God Zelf is het, Die Zich belast
met de verdediging van Zijn land en Zijn volk. Dit alleen moet de reden zijn
van de bovennatuurlijke bewaring van het volk gedurende duizenden jaren in de
geschiedenis. Dit alleen moet de verklaring zijn van de naar de mens gesproken
onmogelijke overwinning van het kleine Israël op haar vijanden, die veel groter
in aantal waren. Met name is dit het geval geweest in de zesdaagse oorlog in
juni 1967. God zegt, dat Hij niet zal toelaten dat iemand zich met Zijn land
bemoeit. God zegt van Jeruzalem en Sion:
Zach 1:14b, 15 Voor Jeruzalem en de Sion
ben Ik van hevige ijver vervuld, maar Ik ben zwaar vertoornd op de heidense
volken, die zo zelfverzekerd zijn geweest: terwijl Ik maar matig vertoornd was,
hebben zij wel meegeholpen, maar het te erg gemaakt.
Opnieuw verklaart de profeet het
Woord van de Heer met deze niet mis te verstane woorden:
Zach 8:2,3 Zo spreekt Jahwe van de
machten. Ik ijver voor Sion met heftige ijver; heftig en grimmig ijver Ik voor
haar. Zo spreekt Jahwe: Ik keer terug naar Sion, Ik neem in Jeruzalem mijn
intrek. Jeruzalem zal de stad van de trouw heten, en de berg van Jahwe van de
machten de heilige berg.
Over Israël heeft de Heer in voor
ieder begrijpelijke taal gezegd:
Jes 54:17 Geen wapen, tegen u gesmeed,
zal slagen, en gij zult de schuld bewijzen van elke tong die in het geding zich
tegen u verheft. Dat is het erfdeel van Jahwe's dienstknechten en hun redding
die Ik hun breng, - luidt de godsspraak van Jahwe.
Afblijven
In honderden andere teksten
waarschuwt God de mens, dat hij zich niet met Israël en het land van de Heer
moet bemoeien. In vlammend schrift staat op de bladzijden van de Bijbel de
waarschuwing geschreven: Blijf er met je handen af! Afblijven van Mijn volk en
van Mijn land.
Laten wij ernstig en oprecht
bidden, dat de volken ook ons volk deze les mogen leren en van Israël, Gods
erfvolk afblijven en geen deel hebben aan de verdeling van Gods land. Moge God
de leiders der volken een recht inzicht geven en hun Zijn zekere belofte aan Israël
gegeven, tonen. Mogen wij letten op Gods Woord in Psalm 105:
Ps 105: 6, 8-11, 14-15 Gij zaad van
Abraham, zijn knecht, Jakobs zonen, door Hem verkoren. Hij die eeuwig gedenkt
zijn verbond, gebodswoord voor duizend geslachten, hetwelk Hij met Abraham
sloot, zijn eed aan Isaak gedaan. Jakob tot een inzetting stelde Hij het,
Israël tot een eeuwig verbond, sprekende: 'Ik geef u het land Kanaän, dat
als erfland u toe wordt gemeten.' De Heer stond mensen niet toe hen te
knechten, om hen wees Hij koningen terecht: 'raakt nimmer aan mijn
gezalfden, vergrijpt u niet aan mijn profeten!'
HANDEN AF VAN ISRAEL. AFBLIJVEN
VAN GODS LAND EN VAN GODS VOLK!
Hoofdstuk 3 In de verstrooiing (de diaspora)
Naast het duidelijke plan tot
redding en behoud van een verloren mensheid, is er in de hele openbaring der
Schrift geen duidelijker en begrijpelijker feit, dan de belofte van een
uiteindelijk en blijvend herstel van het volk Israël in het beloofde land, Kanaän,
nu het land Israël. De Bijbel heeft duidelijk voorzegd, dat het volk zou worden
verstrooid onder de heidenen, dat zijn de volken van de wereld, en dat is
letterlijk vervuld. Nog vόόr Israël het beloofde land ooit had gezien, had
Mozes reeds in grote trekken hun hele historie beschreven.
In Leviticus 26 lezen wij deze
woorden:
Lev 26:32, 33 Als Ik eenmaal het land ga
verwoesten, staan zelfs de vijanden die er wonen verbijsterd. Ik verstrooi u
onder de volken en kom met getrokken zwaard achter u aan. Uw land wordt een
woestenij, uw steden een puinhoop.
De geschiedenis heeft bewezen,
dat deze profetie letterlijk is uitgekomen. Nadat Israël ongeveer 800 jaar in
het land had gewoond, schoot de koning van Babel als een roofvogel op Jeruzalem
neer, verwoestte de stad en voerde het volk in ballingschap weg. Na 70 jaar
keerde slechts een handjevol ongeveer 40.000 onder Zerubbabel, Ezra en
Nehemia terug. De rest van Juda, samen met de 10 stammen uit het noorden van Israël
die ruim 100 jaar tevoren al gedeporteerd waren, werden verstrooid naar alle
delen van de aarde. Toen in het jaar 70 onder de Romein Titus, Jeruzalem
volkomen werd verwoest, werd ook het hiervoor genoemde teruggekeerde deel onder
de volken verstrooid. Zo ging de profetie van Mozes letterlijk in vervulling.
Onder de volken
Naast de voorzegging van hun verstrooiing
profeteerde de Bijbel ook, dat zij in de landen, waarin zij verspreid zouden
zijn, veel zouden lijden, en ook dat zij temidden van die volken op
bovennatuurlijke wijze zouden worden bewaard. Hier volgen de woorden van Mozes,
waarin hij het lot van de kinderen Israëls beschreef, terwijl zij buiten hun
land zouden wonen:
Lev 26:36, 38-39 Die het overleven, sla
Ik in het land van hun vijanden met schrik en beven. Als ze een opwaaiend blad
horen ritselen, slaan zij al op de vlucht als voor het zwaard. Zij vallen neer,
ofschoon niemand hen achtervolgd. Gij sterft uit onder de volken; het land
van uw vijanden verslindt u. En die dat nog overleven, kwijnen in het land
van hun vijanden weg om hun schuld en om die van hun voorvaderen.
De 2 Koninkrijken, de Babylonische
ballingschap en Joodse diaspora volgens wikipedia :
Stammen van Israël
Koninkrijk Juda
Na de dood van koning Salomo werd het
Rijk opgedeeld. De stammen Juda, Simeon en Benjamin, samen met de Levieten die
de tempeldienst verrichtten, werden bekend onder de naam Koninkrijk
Juda, met als hoofdstad Jeruzalem. De inwoners ervan werden Judeeërs
genoemd, en op grond van hun godsdienst 'joden'. Oorspronkelijk waren Judeeërs
alleen de leden van de stam Juda maar later werd die naam voor de inwoners van
het Koninkrijk Juda gebruikt, waarin ook leden van andere stammen
woonden.
Koninkrijk Israël
De overige 10 stammen vormden samen het
noordelijke rijk, bekend onder de naam Koninkrijk Israël met de
nieuwe hoofdstad Samaria, en bleven Israëlieten genoemd worden.
Waarschijnlijk omdat zij de grootste groep in bevolkingsaantal bleven. In 722
v. Chr. werd het noordelijke rijk veroverd door de Assyriërs en
de meeste inwoners werden weggevoerd naar het Assyrische rijk. Later werd
de naam Israëliet een synoniem voor Judeeër (Jood) en verdween het
oorspronkelijke onderscheid.
(Assyrië was een rijk dat bestond
tussen 2000 v. Chr. en 609 v. Chr. De Assyriërs veroverden
het Rijk vanuit hun kerngebied rond de stad Assur in Mesopotamië,
hoewel Assur niet altijd de hoofdstad geweest is. Onder Shamsi-adad I was
het Subad-Enlil en vanaf Sennacherib werd Nineve de
hoofdstad. Op het hoogtepunt van hun macht besloeg het Assyrische Rijk
Mesopotamië, de Levant en het Oude Egypte.
Daarnaast wordt met Assyrië ook wel het
geografisch noordelijke deel van Mesopotamië aangeduid, waarbij dan
het zuidelijk deel veelal als Babylonië wordt aangeduid.)
Waar de tien stammen zijn gebleven
Het lot van de tien stammen is altijd een
bron voor vele speculaties geweest. Waarschijnlijk vluchtten veel
Israëlieten in 722 v.Chr. voor de Assyriërs naar Juda en assimileerden daar.
Het lot van de 10 stammen kan dus als volgt samengevat worden: een groot deel
werd inderdaad weggevoerd en ging op in de bevolking van het Assyrische
Rijk en een deel vermengde zich met de bewoners van het Koninkrijk Juda.
De geschiedschrijver Flavius
Josephus, die rond de tijd van Jezus Christus leefde, schreef over de tien
stammen het volgende in zijn werk Oude geschiedenis van de Joden:
"... terwijl de tien stammen voorbij de Eufraat verblijven tot nu
toe, en ze zijn een ontzettend grote menigte, waarvan het aantal niet geschat
kan worden".
De Babylonische
ballingschap verwijst naar de ballingschap van de joden
nadat zij werden meegevoerd, volgend op de verwoesting van de eerste
tempel van Jeruzalem in 587 v. Chr. door de Babyloniërs onder Nebukadnezar
II. Ze mochten hun geloof blijven belijden en hadden betrekkelijke vrijheid.
Sommigen, zoals Daniël, kregen hoge posities binnen de regering. In 538
v. Chr. werd Babylon door de Perzen veroverd en werd
het de joden toegestaan terug te keren naar Juda. Het boek Ezra verhaalt
hierover. De Babylonische ballingschap is voor het jodendom een zwarte
periode waarin evenwel het merendeel van hun heilige schriften tot stand is
gekomen.
Gebeurtenissen
Sinds het begin 700 v.
Chr. was het koninkrijk Juda een vazalstaat van het machtige Assyrische
Rijk. Na de dood van Assurbanipal (627) herwon Judea zijn
onafhankelijkheid. Assyrië werd omvergeworpen door het Nieuw-Babylonische
Rijk, een Assyrische provincie met een eigen roemrijke geschiedenis. Egypte
onder Psammetichus I steunde de Assyriërs en veroverde de Levant tot
aan de Eufraat in Syrië. Babylon voerde een tegenaanval uit, waarbij
in 609 Josia, de koning van Juda, werd gedood. De Slag bij Karkemish (605)
was een beslissende overwinning voor Babylon. Juda werd onderhorig aan
Babylon, Nebukadnezar II liet een groep jongens van Joodse adel
overbrengen voor dienst aan zijn hof (Daniël 1-2).
In de daarop volgende
jaren formeerden zich twee partijen aan het hof in Jeruzalem: een
pro-Egyptische en een pro-Babylonische. In 599 had de pro-Egyptische
kliek bovenhand en Juda kwam in opstand tegen Babylon. In reactie hierop
belegerde Nebukadnezar II van Babylon Jeruzalem.Jojakim,
de koning van Juda, stierf in 598, terwijl het beleg nog voortduurde. Hij
werd opgevolgd door zijn zoon Jojachin. De stad viel op 16 maart
597 en Nebukadnezar plunderde Jeruzalem en de Eerste Joodse Tempel en nam
Jojachin, zijn hofhouding en andere vooraanstaande burgers (inclusief de
profeet Ezechiël) mee naar Babylon. Sedekia, de broer van Jojakim, werd tot
koning benoemd, maar de ballingen in Babylon bleven Jojachin als hun
rechtmatige vorst beschouwen.
Ondanks de ernstige
bezwaren van Jeremia en de anderen van de pro-Babylonische kliek kwam
Sedekia in opstand tegen Babylon en ging een bondgenootschap aan met
farao Hophra van Egypte. Nebukadnezar kwam terug, versloeg de
Egyptenaren en belegerde Jeruzalem opnieuw. De stad viel in 587,
Nebukadnezar verwoestte de stadsmuren en de tempel, samen met de huizen van de
belangrijkste burgers. Sedekia werd blind gemaakt en werd, samen met vele
anderen, naar Babylon gevoerd. Juda werd een provincie van Babylon, waarmee een
eind kwam aan het onafhankelijke koninkrijk Juda.
Babylon stelde
Gedalja, een autochtone Judeeër, aan als eerste gouverneur. Hij riep de vele
Joden die naar omringende landen waren gevlucht, zoals Moab, Ammon en Edom, op
om terug te keren en nam maatregelen om het land naar voorspoed te doen
terugkeren. Enige tijd hierna, in 582 vermoordde een nakomeling van de
koninklijke familie Gedalja en zijn Babylonische adviseurs. Ten gevolge hiervan
zocht een stroom vluchtelingen veiligheid in Egypte. Hierdoor waren er rond 550
v. chr. twee belangrijke Joodse gemeenschappen: één in Babylon en één in
Egypte. Dit was het begin van de later talloze Joodse gemeenschappen die
permanent buiten Juda woonden, wat de Joodse diaspora wordt genoemd.
Volgens Bijbelboek
Ezra eindigde de ballingschap in 538 toen de Pers Cyrus II de
Grote Babylon veroverde. Een andere interpretatie stelt dat de
ballingschap eindigde toen Cyrus in 538.Chr. het "Edict van Cyrus"
uitvaardigde, dat de Joden toestond naar Jeruzalem, dat ook tot het
Perzische Rijk behoorde, terug te keren. Weer een andere interpretatie stelt
dat de ballingschap eindigde met de terugkeer van Zerubbabel de Vorst
van Juda en Jozua de hogepriester en de bouw van de Tweede Joodse Tempel in
de periode 520 - 515 v.Chr.
Alternatief:
mogelijk wordt echter met de in de boeken Daniël en Ezra genoemde Kores de Pers
die de ballingschap eindigde (Ezra 1:1-4) niet Cyrus de Grote maar zijn
kleinzoon Xerxes (485-465 v. Chr.) bedoeld. Gerekend vanaf 605 duurde de
ballingschap precies 120 jaar.
De Babylonische
ballingschap had een aantal gevolgen voor het Judaïsme en de Joodse
cultuur, zoals veranderingen in het Hebreeuwse alfabet, de Joodse
kalender en fundamentele gewoonten en gebruiken binnen de Joodse religie.
Deze periode kende het laatste hoogtepunt van Bijbelse profetie in de persoon
van Ezechiël, gevolgd door de opkomst van de centrale rol van de Thora in
het Joodse leven.
De Joden kregen aan
het eind van de ballingschap de eerder uit de tempel geroofde schatten terug,
zodat ze die bij hun terugkeer konden meenemen.
Tabel
Onderstaande tabel
is gebaseerd op "Israel in exile: the history and literature of the sixth
century BCE" van Rainer Albertz. Andere dateringen zijn mogelijk.
Jaar
Gebeurtenis
609 v.Chr.
Dood van Josia
609-598 v.Chr.
Regering van Jojakim (hij
volgde Joachaz op, die Josia opvolgde, maar slechts 3 maanden
regeerde)
598/7 v.Chr.
Regering van Jojachin (regeerde
3 maanden). Beleg en val van Jeruzalem.
Eerste deportatie, 16 maart 597 v.Chr.
597 v.Chr.
Nebukadnezar II van Babylon
plaatst Sedekia op de troon
594 v.Chr.
Sedekia neemt deel aan een
anti-Babylonische samenzwering met Apriës, farao van Egypte (in de
Bijbel Hophra of eenvoudig Farao genoemd)
589 v.Chr.
Begin van het beleg van Jeruzalem
(winter 589 / 588 v.Chr.)
588 v.Chr.
Pauze in het beleg van Jeruzalem
(vroege zomer 588 v.Chr.)
587 v.Chr.
Verwoesting van Jeruzalem en tweede
deportatie (juli / augustus 587 ( / 586 / 585) v.Chr.)
583 v.Chr.
Moord op Gedalja, de door de
Babyloniërs aangestelde gouverneur van Jehud Medinata (de provincie Juda)
Veel Joden vluchten naar Egypte, mogelijk derde deportatie
562 v.Chr.
Vrijlating van Jojachin na 37 jaar in
een Babylonische gevangenis; hij blijft in Babylon
538 v.Chr.
Perzen veroveren Babylon (oktober)
538 v.Chr.
"Edict van Cyrus" staat Joden
toe terug te keren naar Jeruzalem (alternatief: Edict van Xerxes in 485 v.
Chr.)
520-515 v.Chr.
Terugkeer van vele Joden naar Jehud
onder Zerubbabel en de hogepriester Jesua;
Fundamenten van de Tweede Tempel worden gelegd
Relatieve vrijheid
De joden in Babylon mochten
daar wel hun geloof blijven belijden en genoten binnen hun isolement een
betrekkelijke vrijheid. Sommigen, zoals Daniël, verwierven zelfs hoge
posities binnen de regering. Zij maakten daar dan ook gebruik van om zich
mentaal, religieus en politiek te organiseren en hun identiteit te bevestigen.
Toen is waarschijnlijk het Hebreeuws alfabet ontstaan. De joodse
intelligentsia kwam er in aanraking met het Zoroastrisme en voelde
zich daarin gestaafd tot haar eigen opvatting van het monotheïsme.
Gedurende deze tijd kwam het merendeel van de joodse heilige schriften tot
stand, die alle gecentreerd waren rond het exclusieve geloof in de ene
mannelijke God JHWH, anders dan de alom heersende religieuze praktijken in de
wijde omgeving en in het thuisland, waarmee zij al eerder in botsing waren
gekomen.
Verdere ontwikkeling
Reeds vóór de
verwoesting van de tweede Tempel in het jaar 70 na Chr. woonden er
meer joden in de diaspora dan in Palestina. De grootste verspreiding, deze keer
over bijna de gehele wereld, namelijk in Noord-Afrika, Europa, Azië en,
na de middeleeuwen, ook in Amerika, begon na de mislukte Bar
Kochba-opstand in 135 na Chr., die door Julius Severus werd
neergeslagen. Maar of daarmee een verband bestaat, kan betwijfeld worden. Het
kan ook een interpretatie zijn.
Vanaf circa 1880
trokken tienduizenden Joodse migranten uit met name Oost-Europa maar ook uit
Jemen naar Palestina, destijds een Ottomaanse provincie. Zij hoopten dat het
herscheppen van een eigen thuisland of staat daar een einde zou maken aan het
antisemitisme en aan de eeuwenlange vervolging en onderdrukking van de Joden in
de diaspora. Het eerste Zionistische congres vond plaats in 1897 in Bazel onder
leiding van de Oostenrijkse journalist Theodor Herzl, die in zijn boek
Der Judenstaat een visioen had geschilderd over een eigen staat voor het
Joodse volk, waarin zij een licht onder de naties zouden zijn. Het Zionisme was
aanvankelijk grotendeels een seculiere beweging, maar het steunde op de
religieuze en culturele band die de meeste Joden al die tijd waren blijven
houden met Jeruzalem en het oude land. Veel orthodoxe Joden meenden
aanvankelijk dat alleen de Messias hen terug kon leiden naar het Beloofde
Land, maar de toenemende vervolging deed hen uiteindelijk van standpunt
veranderen, zeker na de Holocaust.
Joodse bronnen en
historici, waaronder de joodse historicus Joseph Ben Mathitjahu (Flavius
Josephus) in zijn Jüdische Altertümer verklaren dat pas sinds 586 v. Chr. het
volk Juda en zijn nageslacht onder de naam Joden bekend is geworden. De naam
Jood wordt pas gebruikt tijdens en na de Babylonische ballingschap (tussen
598 en 586 v. Chr.).
Voordien stond de
bevolking van Juda bekend onder de naam Judeeërs. De Joden stammen af van de
stam Juda met een klein aantal nakomelingen van Levi.
Over geloof in t
kort
Bijna
over de hele wereld is de persoon van Jezus gekend door alle volkeren. Men HERKENT
de persoon van Jezus. Maar om de persoon van Jezus te ERKENNEN is de gave van
geloof nodig. God baseerde zich op het geloof van mensen voordat Hij Jezus,
Zijn Zoon naar de aarde stuurde.
Genesis
15:3-6 Abram zei tot Jahwe : `Gij hebt mij toch geen nakomelingen geschonken,
en een onderhorige zal mijn erfgenaam zijn.' Toen werd het woord van Jahwe
tot hem gericht: `Niet hij wordt uw erfgenaam, uw erfgenaam zal iemand zijn die
gij zult verwekken.' Hij leidde hem naar buiten en zei: `Kijk naar de hemel en
tel de sterren, als ge kunt.' En Hij verzekerde hem: `Zo talrijk wordt uw
nageslacht. Abram geloofde Jahwe, en deze rekende hem dat als
gerechtigheid aan.
Abraham
werd omwille van zijn geloof door God gerechtvaardigd. En doorheen het oude
testament werd het geloof in God als belangrijkste aanzien, naast het
onderhouden van Gods geboden. Maar als je in God gelooft houdt je
vanzelfsprekend zijn geboden in ere.
Met de
Menswording van Gods Zoon Jezus is het geloof ook hier weer het belangrijkste.
Je moet in de persoon van Jezus Christus geloven. Geloven dat Hij echt heeft
bestaan en nog bestaat en in Zijn offer op het Kruis. Een offer dat
eeuwigdurend is. Hij is voor ons gestorven om onze zonden op zich te laden en
ze uit te boeten. En door de verrijzenis van Jezus weten we dat we een nieuw
leven krijgen als we in Hem geloven en ons afkeren van de zonde. Als wij als
Rooms Katholieke Christenen in het Offer van Jezus geloven en onze zonden gaan
belijden in het Sacrament van de Biecht dan worden ze vergeven door God en uit
zijn geheugen weggewist.
Natuurlijk
is geloof alleen niet voldoende, we moeten ons geloof laten zien in onze
dagelijkse handelingen. We moeten dagelijks kiezen: ofwel Jezus volgen ofwel
onze zondige natuur. We moeten Jezus navolgen als we willen gered worden. Dit
wil zeggen door de 10 geboden na te volgen en onze naaste lief te hebben en te
dienen als onszelf.
Dit is
wat Moeder Theresa zei over geloof:
De
vrucht van stilte is het gebed,
de vrucht van het gebed is geloof,
de vrucht van het geloof is liefde,
de vrucht van liefde is dienstbaarheid,
de vrucht van dienstbaarheid is vrede.
Daarom
is geloof zo belangrijk. Omdat we zo dichter komen bij God en door het geloof
nu al de beloften die Hij heeft gedaan kunnen aannemen zoals bij onze dood het
binnengaan van de Hemel en het eeuwig leven bij God en de komst van het
Koninkrijk van God op aarde als Jezus terugkomt als Christus Koning en de Heer
van alle volkeren.
Dagelijks
toewijdingsgebed op Kerknet
Heer God,
alles wat ik heb,
alles wat ik ben,
alles wat ik doe,
bied ik U aan.
Kom en vervul mijn dag.
Schenk mij uw Geest,
dat in mijn denken,
spreken en handelen,
iets van uw stille aanwezigheid mag doorbreken.
Laat me niet enkel voor mezelf leven,
maar zoals Jezus,
verbonden met U
en gegeven aan mensen.
Dossier: de Israelisch-Palestijnse kwestie - deel 1
Dossier
: de Israëlisch-Palestijnse kwestie – deel 1
Gods wil:
1 Elk volk, elke natie heeft
recht op een grondgebied dat van hen is en waar ze op kunnen wonen. Er mag geen
inlijving van andere gebieden en andere volkeren gebeuren.
2 Uitzondering : Er is
geen enkel volk op deze planeet die zijn grondgebied van God beloofd en gekregen
heeft dan de Israëlieten. God heeft hen, zijn eerste geliefde volk, geholpen
aan het Beloofde Land. Alle vreemde stammen die nog afgoden aanbaden werden van
het Land verdreven en de Israëlieten kregen het grondgebied.
Bij God is eens gekregen, altijd
gekregen. Daarom bij de diaspora van de Joden werd het grondgebied ingenomen,
maar dat betekent niet dat het grondgebied niet meer van de Joden is. De Joden
werden over de hele aarde verspreid maar ze wilden terug een grondgebied hebben
dat van hen was. Ze hebben zelfs gekeken naar andere gebieden die niet op de
vroegere locatie waren gelegen. Maar er werd beslist het grondgebied te nemen
dat ze van God hebben gekregen. Het Jodendom hangt onlosmakelijk vast aan het
grondgebied dat ze hebben gekregen. Er kan dus geen sprake zijn van enkel een
geestelijk verenigd Jodendom.
Eerst wat info over het zionisme:
Zionisme volgens
wikipedia :
Zionisme is het streven van Joden naar
een eigen Joodse staat. De naam refereert aan Zion, een van de heuvels
van Jeruzalem. De term zionisme komt het eerst voor in het tijdschrift
Selbstemanzipation (1890) van N. Birnbaum. De twee pijlers van de beweging
zijn:
de Joodse diaspora
het mislukken van de emancipatie van
de Joden in de 19de eeuw.
Theodor
Herzl, geboren in Boedapest, gaf in 1896 met zijn pamflet 'Der Judenstaat' de
stoot tot het georganiseerde zionisme. In 1897 riep hij het eerste
Internationale Zionisten Congres te Basel bijeen. Er zouden tot 1902
nog vijf congressen volgen, die resulteerden in de stichting van de 'World
Zionist Organization'.
Componenten van zionisme
Het
zionisme heeft politieke, culturele, socialistische en religieuze componenten.
Politiek
Het
politieke zionisme ontstond in het 19de eeuwse Europa onder seculiere Joden,
en kwam vooral voort uit de visie dat de emancipatie van Joden in
Europa mislukt was doordat ze geen eigen staat hadden, en ook door hun
afwijkende positie in de maatschappij (met vooral beroepen in de dienstensector).
Moorden op Joden en vernietiging van Joods eigendom door pogroms in Oost-Europa versterkten
deze visie maar ook in West-Europa groeide het antisemitisme.
Cultureel
Het
culturele zionisme, dat vaak samenging met het politieke zionisme, wilde
de Hebreeuwse taal en Joodse cultuur behouden en versterken, die door
de vergaande assimilatie van Joden in met name West-Europa verloren
dreigde te gaan.
Socialistisch
Socialistisch zionisme
domineerde vanaf de jaren 20 tot in de jaren 70 van de 20e eeuw in
het Mandaatgebied Palestina en speelde een hoofdrol in het opbouwen van
een Joodse staat. Zij stond aanvankelijk een socialistische maatschappij voor
en benadrukte dat Joden zich de beroepen in landbouw en industrie (weer) eigen
moesten maken om een volledige zelfvoorzienende natie te kunnen vormen.
Religieus
Religieus
zionisme was in de 19e eeuw nog uiterst marginaal, daar de meeste godsdienstige
Joden ervan overtuigd waren dat alleen de toekomstige joodse Messias de
Joden naar hun 'Beloofde Land' kon terugleiden. Sinds de jaren 30 van
de 20e eeuw groeide echter de aanhang van dit religieus zionisme. Bij de
oprichting van de staat Israël en met name na (de Zesdaagse Oorlog) van
1967 is het een bepalende factor geworden in de politiek van Israël. Samen
met de seculiere revisionistische zionisten (een afsplitsing uit de
jaren twintig) streven ze een groter grondgebied voor die staat na. Het
religieus zionisme, vrijwel identiek aan wat bekendstaat als modern-orthodox
jodendom, combineert een liberale interpretatie van orthodox jodendom met
zionisme. In tegenstelling tot charedische joden dragen de mannen 'normale'
westerse kleding, geen hoed, maar enkel een keppel.
Houding van Joden
tegenover het zionisme
Asher
Zvi Hirsch Ginsberg (1856-1927) was een cultureel-zionist en filosoof. Hij
schreef onder de Hebreeuwse schrijversnaam Ahad Ha’am (letterlijk:
Eén het Volk). Hij keek kritisch naar het zionistische plan van kolonisatie.
Al helemaal toen hij in 1891 een bezoek had gebracht aan Palestina:
"En wat doen onze joodse broeders in Palestina? In de diaspora waren
zij zelf slaven, in Palestina voelen zij zich vrij. Dit nieuwe gevoel roept een
verlangen in hun op naar despotisme. Zij behandelen de Arabieren wreed en
vijandig, ontnemen hen alle rechten, kwetsen hen zonder reden en gaan bovendien
nog prat op hun handelwijze"
De
voortdurende vervolging in Oost-Europa vanaf eind 19e eeuw en nadien de Shoa (Holocaust)
tijdens het nazibewind, waarbij een derde van alle Joden in de wereld werd
vermoord, groeide ook onder minder religieuze Joden de mening dat, met het oog
op zelfbehoud, een thuisland nodig zou zijn, en ontstond er meer steun voor het
verkrijgen van een eigen land. Seculiere Joden geloofden in meerderheid dat
liberalisme ofwel socialisme uiteindelijk het antisemitisme zou
overwinnen en hen veiligheid en gelijkheid zou bieden in de landen waar zij
woonden. Voor een meerderheid van de Joden die vervolging in Oost-Europa
ontvluchtten, was Amerika een aantrekkelijker toevluchtsoord dan het
onherbergzame Palestina. Er was veel scepsis over de haalbaarheid van het
zionistische project.
Van
de religieuze Joden is er vanuit de ultraorthodoxie verzet tegen het zionisme,
gebaseerd op de joodse wet (halacha) die een Joodse staat vóór de komst van de
Messias strikt verbiedt; veel religieuze Joden vinden het bijna godslasterlijk
om dit op seculiere gronden te willen bereiken. Chareidische
(ultraorthodoxe) rabbijnen en hun volgelingen blijven tegenstanders van
het zionisme; sommigen sterker dan anderen.
De
grootste en een van de meest felle antizionistische bewegingen tot op de dag
van vandaag is de Satmar-beweging. De vorige Rebbe (leider) ervan, Groot
Rabbijn Joel Teitelbaum, is de schrijver van het beroemde fel antizionistische
boek Vayoel Moshe. Ook de Edah HaChareidis, de extreem-orthodoxe rabbinale
raad van Jeruzalem, is fel antizionistisch, evenals de kleine
ultraorthodox-joodse groep Neturei Karta die fel gekant is tegen een
eigen Joodse staat.
Geschiedenis
Opkomst zionisme
De
zionistische ideologie werd hoofdzakelijk ontwikkeld door joden in Midden-Europa.
De feitelijke emigratie naar Palestina in de 19e en vroege 20e eeuw vond vooral
plaats vanuit Oost-Europa, waar discriminatie en vervolging van
joden het hevigst was. De Duitse socialist Moses Hess (1812 - 1875)
riep in 1862 in zijn boek Rom und Jerusalem op tot het vormen
van een Joodse nationale beweging en terugkeer naar Palestina. De Russische
arts en vroegere assimilationist Leon (Yehuda Leib) Pinsker (1821-1891)
schreef in 1882 in het Duits het pamflet Selbstemanzipation, waarin
hij eveneens Joden opriep zichzelf te bevrijden door vestiging in een eigen land.
Pinsker richtte daarna Hovevei Tzyion in Rusland op om het
zionisme te bevorderen. De Weense journalist Nathan Birnbaum
(1864-1937) bouwde op de ideeën van Pinsker voort onder andere in zijn eigen
tijdschrift (1884-1894) dat eveneens Selbst-Emanzipation! heette. Theodor
Herzl, een stads- en vakgenoot van Birnbaum, presenteerde in 1896 in
zijn boek Der Judenstaat een praktisch plan en een visie hoe
een Joodse staat te verwezenlijken zou zijn. Een jaar later richtte hij de
internationale zionistische beweging op.
Zionistische beweging
In
augustus 1897 kwam te Bazel onder leiding van Herzl en Birnbaum het
eerste Internationale Zionistische Congres bijeen met zo'n 200 deelnemers, die
een programma aannamen waarin Palestina als thuisland voor Joden werd
nagestreefd. Naast het stimuleren en faciliteren van daadwerkelijke emigratie
naar Palestina, was de hoofdzorg van de zionistische beweging steun en
legitimiteit te verkrijgen van de toenmalige grootmachten. Herzl sprak met de
Sultan van Turkije, de Duitse Keizer en de Russische regering, en zelfs met de
Paus, maar geen van hen wilde medewerking verlenen aan het zionistische
project. Het Ottomaanse rijk dat Palestina al eeuwen
overheerste, stond negatief tegenover het zionisme en wierp obstakels op tegen
immigratie en landaankopen.
Niet
alle zionisten zagen het toenmalige Palestina als de enige plaats waar een
thuisland voor Joden kon worden gevestigd. Ook vestiging in Argentinië,
Brits Guyana en Oeganda werd aanvankelijk overwogen, maar na de oprichting
van de zionistische beweging in 1897 verdwenen deze opties al snel van het
toneel. Een uitzondering hierop was het Saramaccaproject uit
omstreeks 1946. Een thuisland in Palestina kon echter op het grootste draagvlak
rekenen.
Aanvankelijk
had het zionisme maar weinig aanhang onder Joden in Europa en Amerika.
Het Britse mandaatgebied
Palestina
Tijdens
de Eerste Wereldoorlog sprak de Britse regering bij monde van Lord
Balfour zich uit voor het oprichten van een "Joods nationaal tehuis"
in Palestina (de Balfour-verklaring). Dit lijkt in tegenspraak met de
zogenoemde Hoessein-McMahon-correspondentie, waarin de Britten
onafhankelijkheid toezegden aan de Arabieren in een groot deel van
het Midden-Oosten, met uitzondering van de kuststrook westelijk van Syrië.
De Arabische leider Faisal I sloot op de Vredesconferentie van
Parijs in 1919 een overeenkomst met de zionistische leider Chaim
Weizmann, waarin beiden elkaar steun toezegden voor hun nationale aspiraties.
Faisal maakte zijn deel van de overeenkomst echter afhankelijk van het
verkrijgen van Syrië: een Britse toezegging die niet werd nagekomen.
Korte
tijd na de Balfour-verklaring 1917 veroverde Groot-Brittannië het
gebied op de Ottomanen en kreeg in 1922 van de Volkenbond officieel
het mandaat over Palestina met de opdracht om van het gebied en zijn
bewoners op termijn een zelfstandig land te maken. Daarnaast werd in het
mandaat ook de Balfour-verklaring opgenomen, die de mandataris verplichtte zijn
steun te geven bij het vestigen van een Joods nationaal tehuis in Palestina.
Deze twee doelstellingen bleken weldra onverenigbaar. De Arabische
bevolkingsmeerderheid wees de Balfour-verklaring af, en al snel rees er gewelddadig
verzet tegen de groeiende Joodse immigratie en het Britse bestuur. Na onlusten
in 1920 en 1921, waarbij 95 doden vielen, splitsten de Britten in 1923 het
grootste deel van het mandaatgebied af en verboden daar Joodse vestiging. Dit
deel, ten oosten van de rivier de Jordaan gelegen, werd later het
koninkrijk Trans Jordanië (tegenwoordig Jordanië).
De
Joods-zionistische gemeenschap in Palestina (de Jisjoev) zette eigen
instituties op, zoals scholen, medische voorzieningen, openbare werken en een
vakbond, en ontwikkelde zich zo langzaam tot een staat binnen een staat. Na de
eerste Arabische rellen werd in 1920, onder leiding van de radicale
zionist Ze’ev Jabotinski (1880-1940), ook een militante zionistische
organisatie opgericht, de Hagana. "Hagana" betekent letterlijk
"verdediging,", waarvan de latere premier van Israël, Itzhak
Ben-Zvi een van de eerste leiders werd. De organisatie kwam in een
twijfelachtig licht te staan door betrokkenheid bij terroristische activiteiten.
Nadat in 1929 bij een Arabische opstand 133 Joden waren vermoord (onder
andere in Hebron), werd de Hagana door de leiding van de Jisjoev uitgebouwd tot
een ondergronds leger, waaruit later de Palmach voortkwam.
Na
de eerste Arabische rellen in 1920 en 1921 benoemden de Britten, in een poging
de Arabische weerstand te neutraliseren, Haj Amin al-Husseini tot moefti van
Jeruzalem. Deze bleef vanuit zijn nieuwe positie echter het verzet tegen de
zionisten aanwakkeren, en speelde een leidende rol tijdens de grote opstand
van 1936-1939, waarbij meer dan 5000 Arabieren, 400 Joden en 200 Britten om het
leven kwamen. In 1937 moest de moefti voor de Britten vluchten, eerst
naar Irak en later naar nazi-Duitsland.
Revisionistisch zionisme
Na
de afsplitsing van Transjordanië scheidde zich een groep radicale zionisten
onder leiding van Ze’ev Jabotinski af, en vormden de oppositionele
revisionistische stroming binnen het zionisme. De agenda van deze beweging
werd lange tijd bepaald door verzet tegen de deling van het Brits mandaatgebied
(in 1922). Daarnaast was ze tegen de overwegend socialistische oriëntatie van
de Jisjoev en de voorzichtige opstelling ervan tegenover de Arabieren en
de Britten. Hij richtte in 1923 de Zionistische Joodse Jeugdvereniging Betar op,
die gevechtstrainingen kregen met o.a. houten stokken, geweren en sabels en
zich inzetten voor de stichting van een Joodse staat. (Jabotinsky zelf werd in
1929 uit Palestina verbannen). De revisionisten richtten in 1937 een
eigen guerrilla leger op, de Irgun, die wraakacties uitvoerde
tegen Arabische burgers en die ook Britse doelen aanviel. In 1944 werd Menachem
Begin (1913-1992) leider van de Irgun en ging de organisatie zich steeds meer
toeleggen op terroristische acties tegen de Britten. Toen de Lechi,
een revisionistische afsplitsing, in 1944 de hoge Britse diplomaat Lord
Moyne vermoordde, keerde de Britse premier Winston Churchill zich
tegen het zionisme, en begon de Hagana een campagne tegen de
revisionistische guerrillastrijders in een poging de verloren sympathie terug
te winnen. Daarbij werden zo'n 1000 strijders uitgeleverd aan de Britse
autoriteiten,
De stichting van de staat
Israël
In
reactie op de grote Arabische opstand stelden de Britten in 1937 voor
het Mandaatgebied Palestina op te splitsen in een kleine Joodse en
een grotere Arabische staat -met al dan niet vrijwillige verhuizingen- om de
bevolkingsgroepen in het gebied zo veel mogelijk te scheiden. De zionisten
namen het plan in overweging, maar de Arabieren wezen het resoluut af. In 1939
werd Joodse immigratie naar het gebied door de Britten sterk beperkt. Dit werd
veel Joden die aan de vervolging door de nazi's probeerden te ontkomen
noodlottig, temeer daar veel andere landen (waaronder Nederland) Joodse
vluchtelingen weerden. Vanwege deze immigratiebeperkingen verklaarde, in
navolging van de revisionisten, ook de hoofdstroom van de zionistische beweging
af te willen van het Britse mandaat en belegde een buitengewone conferentie (de
Biltmore conferentie/Biltmore Programma) in mei 1942 in het gelijknamige
hotel in de stad New York. Men eiste volledige controle over de immigratie en
de oprichting van een onafhankelijke Joodse staat na de Tweede Wereldoorlog met
steun van de Verenigde Staten. Dit betekende een nederlaag voor de
bi-nationalisten, die een gezamenlijke Joods-Arabische staat voorstonden.
Na
de Tweede Wereldoorlog probeerde een deel van de honderdduizenden Joodse
overlevenden van de Shoa naar Palestina te komen. De Britten hielden echter
strikt vast aan hun immigratiequota en stuurden schepen met illegale
immigranten terug naar Europa of detineerden migranten op Cyprus. De Hagana
en de Irgun verenigden zich in een gemeenschappelijke strijd tegen de
Britten en organiseerden op grote schaal illegale immigratie (Aliyah
Bet of Ha'apala). Ook werden terroristische aanslagen gepleegd
tegen de Britten, onder meer de bomaanslag in het Koning Davidhotel waarbij
91 personen omkwamen. In 1947 besloot Groot-Brittannië het mandaat terug te
geven aan de Verenigde Naties (de opvolger van de Volkenbond)
die op 29 november 1947 het verdelingsplan van de VN aannam
dat het gebied opdeelde: 55% voor Joden en 42% voor Arabieren en Palestijnen,
en de zone rond Jeruzalem (Arabisch: Al-Quds) onder internationaal
bestuur. Dit werd door de Arabieren -zowel in Palestina als daarbuiten-
afgewezen. Te midden van een burgeroorlog (de Palestijnen pleegden daden van
verzet) begon de Hagana vanaf december 1947 met steeds systematischer acties de
Palestijnse bevolking angst aan te jagen. De Britten zouden daarop het
mandaatgebied op 15 mei verlaten, waarna de Jisjoev onder leiding van David Ben-Goerion op 14
mei 1948 de staat Israël uitriep. Een dag later vielen
verschillende Arabische buurlanden Palestina en Israël binnen. (De burgeroorlog
en de navolgende oorlog tussen Israël en zijn buren wordt aangeduid als
de Israëlische Onafhankelijkheidsoorlog of de Arabisch-Israëlische
Oorlog van 1948). Deze leidde tot de verdrijving en vlucht van ruim 700.000
Arabische Palestijnen uit Israël. Na de wapenstilstanden in 1949 had Israël een
veel groter grondgebied veroverd en zich toegeëigend dan dat volgens het
VN-verdelingsplan, namelijk 78% van Palestina. Op 11 mei 1949 trad de nieuwe
staat Israël toe tot de Verenigde Naties.
Joodse immigratie naar
Palestina en Israël
Door
de eeuwen heen waren kleine Joodse gemeenschappen in Palestina blijven bestaan.
In de 18e en 19e eeuw arriveerden regelmatig groepjes Joden die, meestal onder
leiding van een rabbijn, uit de diaspora terugkeerden naar hun heilige land, in
de hoop daar een beter bestaan te vinden. De Joodse bevolking in Palestina
groeide daardoor geleidelijk van 17.000 in 1844 naar circa 25.000 in 1880 (te
midden van een Arabische bevolking van circa 425.000).
De
eerste grote trek van ongeveer 35.000 immigranten naar Palestina begon rond
1882; vanaf 1904 volgde een tweede golf van zo'n 40.000 immigranten. Deze
eerste zionisten werden sterk gedreven door socialistische en communistische idealen.
Dit kwam tot uiting in een sterke gemeenschapszin, en leidde tot het unieke
systeem van de kibboets (collectieve landbouwnederzettingen, maar tegenwoordig
is het collectieve door oplopende schulden meestal weggevallen) dat nu nog
steeds wordt toegepast in de huidige staat Israël. Van deze Joodse immigranten
echter verliet naar schatting bijna de helft het land weer, teleurgesteld door
de moeilijke levensomstandigheden in Palestina. Tussen 1897 en 1914 waren ook
ongeveer 1 miljoen Joden vanuit Europa naar de Verenigde Staten geëmigreerd.
Tussen
1918 en 1929 kwamen er circa 123.000 immigranten in Palestina aan, waarvan er
100.000 bleven. De bijna 250.000 Joden die daarna in de jaren 30 arriveerden
waren veelal vluchtelingen uit nazi-Duitsland, Polen en de Sovjet-Unie. Na
de instelling van de immigratie-restricties door de Britten en het uitbreken
van de Tweede Wereldoorlog in 1939 werd Palestina nagenoeg onbereikbaar. Tussen
1945 en 1948 slaagden ongeveer 80.000 mensen erin om vanuit Europa illegaal Palestina
binnen te komen.
Bij
de uitroeping van de staat Israël woonden er 650.000 Joden in het gebied.
Daarna volgde een immigratiegolf uit Arabische landen waardoor de
Joodse bevolking binnen enkele jaren verdubbelde. Na het aannemen van het verdelingsplan
door de Verenigde Naties in 1947 én de stichting van de staat Israël in
1948 verslechterde de positie van Joden in de Arabische wereld. In Caïro had al
in 1945 een pogrom plaatsgevonden en in 1948 werden bomaanslagen in
de Joodse wijk gepleegd. In Jemen waren in 1947 pogroms uitgebroken
en waren Joden in een vluchtelingenkamp ondergebracht; tussen 1948 en 1950
werden zij met de Operatie Magic Carpet geëvacueerd naar Israël. Na de
stichting van Israël braken pogroms uit in Libië en werd de Joodse bevolking
gedwongen te emigreren. De grootste groep uit Libië kwam voor 1951 aan.
De Wet op de Terugkeer (1950) garandeerde alle Joden ter wereld vrije
toegang tot Israël. Vanaf die tijd bleven jaarlijks tienduizenden vanuit
allerlei continenten naar Israël komen, geholpen door de Israëlische regering
en zionistische organisaties in de diaspora. In de Arabische wereld nam het
aantal Joden af van 881.000 in 1948 tot minder dan 26.000 in 1976. In de jaren
zeventig en vooral de jaren 90 immigreerden in totaal 840.000 Joden uit de
(voormalige) Sovjet-Unie; in 1984 en 1991 werden duizenden Ethiopische Joden
naar Israël gehaald.
Zionisme sinds de
oprichting van Israël
Sinds
de uitroeping van de staat Israël in 1948 verloor het zionisme een deel van
zijn oorspronkelijke ideaal omdat het primaire doel, de stichting van een eigen
Joodse staat, behaald was. Het wordt sindsdien gezien als een beweging die de
staat Israël steunt. In een enquête eind 2005 onder 800 Joden in de Verenigde
Staten (het land met de grootste Joodse gemeenschap buiten Israël) zei 82% van
hen Israël te steunen. Zionistische organisaties moedigen Joden aan Israël te
bezoeken en erheen te emigreren, en bieden daarbij praktische ondersteuning.
Verder verdedigen ze Israël in de media en middels lobby-activiteiten,
zoals AIPAC in de Verenigde Staten.
Het
zionisme is tegenwoordig verdeeld in meerdere stromingen: 'Post-Zionisten' zien
het zionisme als voltooid, uit het 'Arbeidszionisme' en de Arbeidspartij)
zijn groeperingen voortgekomen, die actief zijn in de Israëlische
vredesbeweging, en sinds 1967 is er een 'Neo-Zionistische' stroming. Deze
laatste stroming is actief met het stichten van Israëlische nederzettingen op
de Westelijke Jordaanoever. Vanaf 1977 is de Likoed, een op het
revisionistisch zionisme gebaseerde politieke partij, bijna onafgebroken aan de
macht. In 2009 ging zij een lijstverbinding aan met Jisrael Beeténoe, een
rechts-nationalistische partij.
Buiten
een, aanvankelijk zeer grote maar tegenwoordig relatief kleine, groep orthodoxe
joden is het zionisme ook steeds consequent afgewezen door radicale marxistisch georiënteerde
Joden, die zionisme en 'het Joodse probleem' als een onderdeel van het kapitalisme
en imperialisme beschouwen. Na 1967 en vooral in recente jaren heeft een
aantal Joden zich aan de kant van de Palestijnen geschaard om Israël als Joodse
staat op te heffen en in plaats daarvan een eigen staat te vestigen.
Steun
voor het zionisme (niet te verwarren met erkenning van de staat Israël) is in
westerse landen onder meer te vinden bij christen-zionisten, groeperingen
als Christenen voor Israël en conservatief evangelische groeperingen.
De gebeurtenissen van 1948 en 1967 waren doorslaggevend om de conservatieve
evangelische Amerikanen te overtuigen van de “countdown to the return of
Jesus”. De christen-zionisten maken deel uit van een bredere groep politiek
rechts georiënteerde christenen. Op zowel de Israëlische discriminatie van
moslims en christenen als op 'christelijke zionisten' uitte de Wereldraad
van Kerken in de slotboodschap van 30 mei 2013 ernstige kritiek. In de
laatste decennia is met name linkse Joodse en niet-Joodse steun voor Israël en
het zionisme teruggelopen wegens de bezettings- en nederzettingenpolitiek in
de Palestijnse gebieden, de oorlog in Libanon, en de toenemende invloed van
religieuze en revisionistische Joden in de Israëlische politiek.
Op
enkele uitzonderingen na hebben Arabische staten zich vanaf het begin sterk
verzet tegen het zionisme en het bestaan van de staat Israël door middel van een
boycot of antizionistische dan wel antisemitische propaganda.
Vanaf de jaren 50 kregen zij bijval van de Sovjet-Unie en de meeste communistische staten
in het veroordelen van zionisme als vorm van imperialisme en racisme.
In het kader van het conflict over Palestina zijn er nog diverse oorlogen
gevoerd.
In
1975 bepaalde de Algemene Vergadering van de VN in Verenigde Naties
Resolutie 3379 dat zionisme een vorm van racisme is. Op 16
december 1991 werd deze bepaling van 'racisme en raciale discriminatie' door
middel van resolutie 46/86 herroepen.
Wie heeft er recht op
het land Israël? Volgens Dr M. R. De Haan – www.verhoevenmarc.be
Hoofdstuk 1 – De eerste
beloften aan Abraham
Wie
heeft recht op het land van Israël? Het volk Israël of de Arabieren? Beide
groepen eisen het land voor zich op, beide op grond van het feit, dat ze
afstammelingen zijn van Abraham, aan wie God het met een verbondsbelofte had
gegeven.
Gen 17:7-8 : Ik sluit een verbond met u en uw nakomelingen, geslacht na geslacht, een
altijddurend verbond: Ik zal uw God zijn en de God van uw nakomelingen. Geheel
Kanaän, het land waar gij nu als vreemdeling verblijft, zal Ik aan u en uw
nakomelingen geven om het voor altijd te bezitten, en Ik zal hun God zijn.
Wie
vormen het nageslacht van Abraham, aan wie het land werd beloofd als een altijddurende,
onvervreemdbare bezitting? Dit is de basisvraag, die de kwestie van het gehele
Midden-Oosten beheerst. Wij zullen ons bij het beantwoorden van deze vraag
alleen bepalen bij de Bijbel.
Wij
verdedigen noch veroordelen Israël of de Arabieren, maar willen u alleen wijzen
op wat de Bijbel over deze zaak te zeggen heeft. Daarbij willen wij bedenken,
dat de woorden van dit boek alle andere meningen overtreffen.
Het
meest verwarring stichtende probleem voor de volken van de wereld van vandaag
is het vraagstuk van Palestina en het Midden-Oosten. Het is geladen met al de
verschrikkelijke gevaren van een alles vernietigende atoomoorlog en het vormt
heden de voornaamste aangelegenheid voor de diplomaten van de wereld in hun
pogingen om de wereldvrede te handhaven en een nucleaire vernietiging te
voorkomen.
De
strijd tussen Israël en de Arabieren is meer dan 4000 jaar geleden begonnen als
een familieruzie tussen twee broers, zonen van dezelfde vader, maar van
verschillende moeders. De tegenwoordige strijd in Palestina begon 4000 jaar
geleden in de tent van vader Abraham.
Alleen
door het Bijbelverhaal met betrekking tot Isaak, de stamvader van het volk Israël
en tot Ismaël, de stamvader van de Arabische volken nauwkeurig te bestuderen,
kunnen wij het Bijbelse antwoord op het probleem vinden. In deze geschiedenis
zullen wij de oorzaak ontdekken van de tegenwoordige strijd. Ook de oplossing
ervoor zullen wij erin ontdekken. De hele toekomst van het volk Israël was
nauwkeurig voorzegd. Wat er vandaag gebeurt, wordt duidelijk in de Bijbel
beschreven.
Israël
is het volk, maar dan ook het enige volk tussen alle andere volken uit het
verleden en uit het heden, waarvan de hele geschiedenis nauwkeurig voorzegd en
beschreven werd, tot in de kleinste details, voordat het zelfs als volk
bestond. De Bijbel beschrijft ons Israëls historie van begin tot eind, die een
tijd omvat van naar schatting 4000 jaar. Vierduizend jaar nadat God Abraham in
het land Kanaän had gebracht, zijn een groot aantal profetieën, die op Israël
betrekking hebben, vervuld. Geen enkele ervan is fout geweest; ze waren voor de
volle honderd procent juist.
De zekerheid van de profetieën
Als
wij dit feit als basis voor onze beschouwing nemen, dan kunnen wij er absoluut
zeker van zijn dat de vele, nog niet vervulde profetieën over de toekomst van Israël,
met dezelfde honderd procent zekerheid letterlijk in vervulling zullen gaan.
Wij leggen hier de volle nadruk op het feit, dat alle profetieën betreffende Israël
letterlijk zijn uitgekomen.
Om
er enige te noemen: Israëls slavernij in Egypte, de bevrijding daaruit, het
verblijf in Kanaän, de daarop volgende ballingschap en verstrooiing onder alle
volken der aarde eeuwen lang en toen de terugkeer naar het eigen land der
beloften, na 2500 jaar omzwerving, het is allemaal letterlijk vervuld, hoewel
alles werd uitgesproken lang voordat het allemaal ging gebeuren.
De eerste profetie, over
land en volk
De
lange lijst van profetische uitspraken over Israel begon bijna 4000 jaar
geleden, toen God tot Abraham zei:
Gen 17:7-8 Ik sluit een verbond met u en uw nakomelingen, geslacht na geslacht, een
altijddurend verbond: Ik zal uw God zijn en de God van uw nakomelingen. Geheel
Kanaän, het land waar gij nu als vreemdeling verblijft, zal Ik aan u en uw
nakomelingen geven om het voor altijd te bezitten, en Ik zal hun God zijn.
Dit
was Gods eeuwig verbond met Abraham. Wij moeten hierbij op het volgende letten:
1
Het was een genadeverbond, een absoluut onvoorwaardelijke belofte van God aan
Abraham. In dit verbond was de waarde van Abraham als gelovige, zijn
verdienste, werken en gedrag van geen enkele invloed. Het was de directe, alles
omvattende genade van God.
2
Dit verbond spreekt van Abrahams natuurlijke nageslacht. Abraham was nog steeds
kinderloos, maar God zei: “Ik geef deze belofte aan Uw nakomelingen”. Op de
juiste tijd kwam de vervulling hiervan, toen Isaak werd geboren, daarna Jacob,
wiens nieuwe naam Israël werd en die de vader van het volk Israël werd. Dit
volk is in letterlijke zin daarom de erfgenaam van Gods belofte.
3
Deze belofte omvatte ook het letterlijke land Kanaän. Zo letterlijk was dit,
dat God nauwkeurig de grenzen van het beloofde land aangaf. Zie Gen 15:18
Het
was een uitgestrekt gebied: Vanaf de rivier van Egypte, honderden kilometers
verder naar het oosten tot aan de rivier de Eufraat toe. In het westen werd dit
gebied begrensd door de Middellandse Zee. Het tegenwoordige land Israël is
slechts een zeer klein deel van het totale land, dat aan het nageslacht van
Abraham werd beloofd. Bij Kanaän horen het schiereiland Sinaï, het
Midden-Oosten, Edom, Trans Jordanië, de Negev, Syrië en in het algemeen de
streken, die door de Arabieren worden bewoond. Dit hele gebied gaf God aan
Abrahams nageslacht met een oppervlakte van meer dan 750.000 km2.
4
Let vooral op de tijdsduur, die aan de belofte werd toegevoegd. Behalve dat het
een onvoorwaardelijke belofte was, gegeven aan het letterlijke nageslacht van
Abraham, waarbij het ging over het letterlijke land Kanaän, was het een
ONVERBREKELIJK verbond. De geldigheidsduur van dit verbond was VOOR ALTIJD.
Het
is voor Abrahams nageslacht, een ALTIJD DURENDE BEZITTING.
Omdat
Abraham verscheidene zonen had, komt de vraag op: Op welke zoon ging de
verbondsbelofte over? Dat deze vraag en het antwoord erop van grote betekenis
zijn, zal duidelijk worden als wij U eraan herinneren, dat beide volken, Joden
zowel als Arabieren, in letterlijke zin nakomelingen van Abraham zijn. Daarom
moeten wij uitzoeken, welke zoon God bedoelde, toen Hij Zijn belofte voor wat Kanaän
betrof aan Abraham deed. Als wij iets willen begrijpen van het conflict tussen Israëliërs
en Arabieren in onze tijd, dan zullen we allereerst deze kwestie moeten oplossen.
Ismaël en Isaak
Ismaël
was de oudste zoon in het gezin van Abraham. Volgens de toen heersende gewoonte
was hij daarom Abrahams erfgenaam. Op voorstel van Sara was Ismaël door Abraham
bij een EGYPTISCHE slavin verwekt. Deze Ismaël is de onmiddellijke voorvader
van de tegenwoordige Arabieren. Hij was Abrahams eerstgeborene. Vanzelfsprekend
was hij de erfgenaam.
Zo
beschouwde Abraham het zelf ook, want toen de Heer hem vertelde, dat ook Sara
een zoon zou krijgen, maakte hij ernstig bezwaar en riep uit:
Gen 17:18 Daarom zei hij tot God: `Laat Ismaël liever uw gunst genieten.'
Op
Ismaël, de stamvader van de Arabische volken, viel de keuze van Abraham. Hij
bleek echter niet Gods keuze te zijn en daarom zei de Heer tot Abraham:
Gen 17:19-21 God antwoordde: `Neen, uw vrouw Sara zal u een zoon baren, en gij zult
hem Isaak noemen. Met hem en met zijn nakomelingen zal Ik een verbond aangaan,
een altijddurend verbond. Maar ook uw verzoek betreffende Ismaël verhoor
Ik. Ik zal hem zegenen, hem vruchtbaarheid geven en hem zeer talrijk maken.
Twaalf vorsten zal hij verwekken en een groot volk zal Ik van hem maken. Maar
mijn verbond zal Ik aangaan met Isaak, die Sara u het volgend jaar op deze
tijd zal baren.'
Ismaël verworpen
Deze
uitspraak is duidelijk en kan niet worden misverstaan. God zegt duidelijk, dat
Ismaël geen recht heeft op het Beloofde Land. Het behoort toe aan Isaak, de
zoon van het verbond.
Dertien
jaar lang was Ismaël Abrahams enige zoon. Gedurende al die tijd, toen Ismaël
het enige kind was in Abrahams tent, waren er geen moeilijkheden, maar nadat
Isaak was geboren begon de “oorlog”. Toen Isaak groter werd kwam de strijd tot
een hoogtepunt.
Gen 21:9-10 Maar toen Sara de zoon die Hagar, de Egyptische, aan Abraham geschonken
had, eens zag lachen, zei ze tot Abraham: `Jaag die slavin met haar zoon
weg, want de zoon van die slavin mag geen mede-erfgenaam worden van mijn zoon
Isaak.'
Tot een crisis gekomen
De
zaak was tot een hoogtepunt gekomen. Sara vroeg de wegzending van Ismaël uit
Abrahams tent. Wij mogen Sara’s eis erg vinden en op haar strengheid kritiek
uitoefenen, maar zij hield zich aan Gods verbondsbelofte en eiste de verbanning
van Ismaël.
Nog
eens weer aarzelt Abraham en hij zoekt naar een compromis, waarbij de twee
jongens, Ismaël en Isaak beiden in zijn tent kunnen blijven. De reactie van
Abraham lezen wij in Gen 21:11:
Gen 21:11 Abraham vond deze eis zeer ongepast, omdat het toch om een zoon van hem
ging.
Wanhopig zocht Abraham naar een
oplossing van zijn probleem. Welke oplossing hij in gedachten had, wordt ons
niet verteld. Mogelijk hoopte hij op een vredig samenwonen. Misschien overwoog
hij om de tent tussen Isaak en Ismaël te verdelen om openlijke ruzies te
voorkomen. Maar de verdeling van de beloofde erfenis was geen oplossing. Dat
zou alleen maar tot resultaat hebben, dat er voortdurend grensconflicten zouden
zijn, die op de duur zouden leiden tot een oorlog op grote schaal: Daarom gaf
God Abraham de opdracht om naar Sara te luisteren.
Een pijnlijke les
Gen 21:12-13 God echter zei hem: `Wat
Sara ten aanzien van de jongen en uw slavin eist, moet gij niet als ongepast
beschouwen. Luister naar alles wat zij u zegt: want alleen door Isaak krijgt
gij een nageslacht dat uw naam draagt. Maar ook de zoon van de slavin zal Ik
tot een volk maken, omdat ook hij een kind van u is.'
Met tegenzin gehoorzaamde Abraham
de Heer. Pas nadat Isaak in het volledig bezit van de bezitting was gesteld,
keerde de vrede in de tent terug. Ismaël werd weggezonden en door God in de
woestijn gevonden, terwijl hij van dorst dreigde te sterven. Maar God wees zijn
moeder Hagar een waterbron. Daarna volgt een profetische uitspraak over Ismaël
en zijn nakomelingen:
Gen 21:20-21 En God beschermde de jongen.
Toen hij groot was geworden, leefde hij in de woestijn en werd een ervaren
boogschutter. Hij ging wonen in de woestijn van Paran, en zijn moeder koos voor
hem een vrouw uit Egypte.
Ismaël werd een woestijnbewoner.
De nakomelingen van Ismaël, de Arabieren, zijn sedertdien altijd
woestijnbewoners geweest, nomaden, die na duizenden jaren nog in dezelfde
wildernis leven, waarheen Ismaël en zijn moeder vluchtten, sinds zij uit
Abrahams tent werden verbannen.
Gen 16:12 Een wilde ezel in de steppe
wordt hij, zijn hand gaat omhoog tegen allen, de handen van allen tegen hem; al
zijn broers trotseert hij!'
Dit alles is het begin van de strijd
tussen Israël en de Arabische volken. Isaak had later twee zonen, Ezau en Jacob
en weer trok de vader de oudste voor. Dat was Ezau, de stamvader van de
Edomieten.
Opnieuw kwam God tussenbeide en
verkoos Jacob aan wie het beloofde land tot een eeuwige bezitting zou worden
gegeven. Later werd de naam Jacob veranderd in Israël. Zijn nakomelingen zijn
het zaad van Abraham, de Israëlieten, zoals zij hen nu en uit de geschiedenis
kennen. De Arabieren zijn de nakomelingen van Ismaël.
De
gebeden van de ziel in de goddelijke wil deel 2
De 24
uur van de dag in de goddelijke wil
Deel 1
De ziel wordt opgetild in de armen van zijn Schepper en
werpt zichzelf op Zijn goddelijk Hart, om zich te verenigen met Hem in alle
daden dat Hij deed in de Schepping voor de liefde van de ziel. De ziel wil Hem
niet alleen laten, maar wil Hem volgen in alles. Door dit te doen keert de ziel
terug naar haar oorsprong en vindt ze het begin vanwaar ze kwam. Daar in Zijn
goddelijk Hart, is alles aanwezig alsof Hij bezig was om alles te scheppen. Het
schepsel wil met al zijn liefde voor elk geschapen ding de liefde teruggeven.
Om dit te doen moet het schepsel in zijn ziel genoeg Liefde en Macht hebben dat
zijn Schepper uitgestort heeft van Zijn Hart met Zijn Almachtige FIAT in de
hele Schepping. En daarom loopt de ziel in elk FIAT van zijn Schepper om Zijn
Liefde te ontvangen en in staat te zijn om zo liefde voor Liefde, glorie en
aanbidding te ontvangen voor de Ene die hem zo graag ziet. God wil Zijn
kinderen altijd bij Hem, in alles wat Hij doet, Hij wil de aanwezigheid en het
gezelschap van degenen die Hij liefheeft en voor wiens liefde Hij werkt.
Later is de ziel naar het Paradijs gebracht, en ontvangt
daar de FIAT van God, waarmee Hij in de mens het brood en Leven van Zijn Wil
heeft ingeprent. De ziel is gewond, en probeert herstel te bieden met zijn
liefde voor zijn val. Uiteindelijk reist de ziel door al eeuwen om alle mensen
te omarmen en om herstel te bieden voor elk van hen.
1ste
uur
De
ziel volgt de goddelijke wil in de schepping van de Hemel en de Zon.
Mijn Jezus, ik wil al de liefde dat Uw goddelijke Fiat had
in het scheppen van de door sterren bezette hemel tot de mijne maken, zodat ik
op mijn beurt mijn hemel van liefde kan verspreiden in Uw Almachtige Fiat. En
zo de hemel versieren met mijn liefde. Ik wil mijn stem geven aan iedere ster,
zodat het kan herhalen met mij: Jezus, ik houd van U. Moge Uw Koninkrijk vlug
komen op aarde. Ik kom naar de zon die U schiep voor mij. Ik wil in mij al
zijn licht, zijn warmte en al zijn uitwerkingen ontvangen, zodat ik ook in
staat ben om U mijn zon aan te bieden, en U te prijzen, verheerlijken en
zegenen en daarmee ook het eeuwig Licht, zijn onblusbare Liefde, Uw prachtige
Schoonheid, Uw oneindige Zoetheid en Uw talloze voorkeuren.
2de
uur
De
ziel volgt de goddelijke wil in de schepping van de zee en de wind.
Mijn Jezus, ik kom naar de zee, ik hou zijn voortdurend
geruis, het symbool van Uw eeuwige Beweging dat nooit stopt. Ik ga binnen in de
oneindige en nooit ophoudende goddelijke beweging dat het leven geeft aan
iedereen, en ik maak het tot het mijne om het aan iedereen te geven en U om het
Koninkrijk van Uw wil te vragen namens iedereen. Ik ga ook langs bij de wind,
om het Koninkrijk van Uw wil erin lief te hebben, te prijzen, te verheerlijken,
te bezingen, en te zegenen. Jezus, met de Soevereiniteit van Uw Opperste Wil,
laat Uw Koninkrijk komen temidden van de schepselen, en heers in hem op een
zodanige manier dat niemand ooit in staat zal zijn het te weerstaan.
3de
uur
De
ziel volgt de goddelijke wil en vliegt over de aarde, en bewondert alle
geschapen dingen.
Mijn Jezus, ik zie dat de hele schepping is vervuld van Uw
aanbiddelijke wil. En ik wil de orde en harmonie van de hele Schepping prijzen,
verheerlijken en bezegelen met mijn Ik houd van U, om alles de orde en
harmonie van het Koninkrijk van de goddelijke wil te brengen. Ik wil ook alles
bezielen en mijn stem aan alles geven zodat ze zeggen: Uw Wil komt heersen op
de aarde.
4de
uur
De
ziel gaat naar Eden en voegt zich bij Gods feestvreugde over de schepping van
de mens.
Mijn Jezus, hier ben ik in het Paradijs waar ik overweeg
hoe U met de Vader en de H. Geest Uw geliefde juweel vormt, Uw meesterwerk: het
prachtige beeld van de mens. Met hoeveel liefde vormen Zij het beeld! Ze doordringen
het van zoveel schoonheid. Ze kleden het in zovele goddelijke tinten! Ze kunnen
Zich niet meer inhouden en doordringen het beeld van Leven en Hun Eigen
gelijkenis. Ik wil ook Uw adem van Schepping ontvangen en ik wil U liefhebben
en aanbidden met dezelfde perfectie en heiligheid waarmee mijn eerste Vader,
Adam, U liefhad en vereerde. Ik bied U Adams daden aan, en vraag U, dat Uw Rijk
kome.
5de
uur
De
ziel is aanwezig bij de val van Adam in Eden, en probeert herstel te bieden met
zijn eigen liefde.
Mijn Jezus, Adam en Eva keerden zich af van Uw Wil om hun
eigen wil te doen. En van de hoogste graad van vreugde en genot, vielen ze in
de afgrond van alle miserie. Om Uw Hart te troosten, wil ik mijn vaste
woonplaats vormen in Uw goddelijke wil. Ik wil mij nooit ervan afkeren.
6de
uur
De
ziel vervolgt zijn daad van herstel. Het blikt terug op de voornaamste personen
van het Oude Testament.
Mijn Jezus, ik blik terug op de voornaamste personen van
het Oude Testament, ik mediteer in hen de wonderen van Uw goddelijke wil.
Daarom prent ik mijn Ik hou van U in, in het offer van Abraham, van Isaak,
van Jacob, van Mozes enz. en vraag ik U om het Rijk van Uw wil.
Deel 2
De ziel koestert zich in de armen van zijn Schepper en
volgt de goddelijke wil. Ze maakt zich al de daden van de Maagd Maria eigen, en
geeft ze aan God als waren ze van zichzelf. Het beschouwt onmiddellijk de
Conceptie van het Woord, al de daden dat Hij in Zijn leven deed, en aan elk
geeft de ziel zijn klein overeenstemmend eerbewijs van liefde en dankbaarheid,
en smeekt de ziel om de komst van het Rijk van de goddelijke wil op aarde.
7de
uur
De
ziel dompelt zich onder in de oceanen van Licht en Heiligheid van de Hemelse
Moeder. Samen met Haar bidt de ziel dat het Rijk van de goddelijke wil op aarde
komt.
Allerheiligste Drie-eenheid, Vader, Zoon en H. Geest, ik
zie dat U de oceanen van macht, wijsheid, liefde en onbeschrijfelijke
schoonheid tentoon stelt. U verzamelt al deze oceanen tezamen en roept uit de
diepten van deze oceanen, door Uw Almachtige Woord, het leven van de Kleine
Koningin. U schept haar zo zuiver, zonder smet, en zo rijk aan schoonheid dat
Uw Eigen goddelijkheid in vervoering is gebracht. Mijn Moeder, in deze eerste
daad van Uw Conceptie, tezamen met de Schepping bestormen we onze Hemelse Vader
en roepen we uit: Laat het Koninkrijk van de goddelijke wil op aarde komen!.
8ste
uur
De
ziel blijft de Hemelse Vader smeken samen met de Soevereine Moeder dat de
goddelijke wil bekend moge worden aan allen en dat Zijn Koninkrijk komt.
Heilige Moeder, geef Uw hand aan Uw kleine kindje en help
me de zee van Uw liefde oversteken, zodat ik met Uw liefde beter kan vragen
voor de komst van het Koninkrijk van Uw goddelijke wil. Ik maak Uw aanbidding
van onze Schepper eigen. Ik maak Uw gebeden, Uw smeekbeden en Uw verzuchtingen
eigen, om daardoor om dit Koninkrijk te vragen.
9de
uur
De
ziel volgt de goddelijke wil in de Conceptie van het Woord en houdt de kleine
gevangene Jezus gezelschap in de schoot van Zijn Moeder.
Terwijl ik de Conceptie van het Woord overweeg, verberg ik
in Uw moederlijke schoot mijn voortdurende Ik hou van U en al mijn lijden, om
een vurig eerbetoon te bieden aan de Zoon van God. Kleine Jezus, hoeveel pijn
hebt U geleden in de schoot van de Maagdelijke Moeder voor de onbeweeglijkheid
en duisternis dat U daar hebt beleefd! Ik druk mijn kus en mijn Ik hou van U
op Uw fragiele ledematen, om U te vragen door de verdiensten van dit lijden,
dat Uw goddelijke wil zich mag bewegen in de schepselen en door Zijn licht de
nacht mag verdrijven van de menselijke wil en de eeuwige dag mag vormen van Uw
goddelijke Fiat.
10de
uur
De
ziel volgt het Kleine Kind Jezus in de armen van Zijn Hemelse Moeder gedurende
de pijn van de Besnijdenis en omsluit al de menselijke wilsuitingen in de pijn
van deze wonde.
Mijn zalig kleine Kind, om Uw goddelijke Fiat af te smeken
prent ik mijn Ik hou van U in de pijn dat U geleden hebt met de wrede snee
van de Besnijdenis. Ik verzoek U om in die pijnlijke wonde al de menselijke
wilsuitingen te omsluiten, en ons in ruil het Leven van Uw goddelijke wil te
verlenen.
11de
uur
De
ziel volgt Baby Jezus in de vlucht naar Egypte. De ziel nodigt de hele
Schepping uit om het Kind te strelen en met iedereen samen vraagt de ziel om
het Koninkrijk van de goddelijke wil.
Mijn beminnelijk Kind, U bent gedwongen om te vluchten, om
een toevluchtsoord te zoeken, omdat een goddeloze man Uw dood verlangt. Is deze
episode misschien geen symbool voor de ontrouw van de menselijke wil, die Uw
goddelijke wil vervolgt omdat ze niet wil dat Uw wil heerst? En ik, mijn Jezus,
als U moet vluchten, wil ik dat U overal mijn Ik hou van U voelt, en sinds U
bent gevlucht om me Leven te geven, wil ik U mijn bestaan aanbieden om het Uwe
te verdedigen en te vragen om de triomf van Uw wil.
12de
uur
De
ziel is bij Jezus in Egypte: de ziel biedt Hem zijn hart aan als een woonplaats
en vraagt samen met de Koningin van de Hemel voor het Koninkrijk van de
goddelijke wil.
Mijn lieve Jezus, U bent aangekomen in Egypte. Vergezeld
van ellende en tranen, bent U vergeten, en door iedereen verlaten, en U wordt
gedwongen te leven in een klein open stalletje. Dit alles is symbolisch van Uw
wil die eeuwenlang heeft gedwaald om een woonplaats te zoeken, en heeft ze niet
verkregen. Ik verenig mij met onze Heilige Moeder om Uw gezicht af te drogen en
mijn Ik hou van U te prenten in elke van Uw tranen en over Uw trillende
lippen. Ik bied mijn hart aan Uw goddelijke wil als een eeuwige woonplaats
terwijl ik U vraag om Uw Fiat.
Deel 3
De ziel volgt het Mensgeworden Woord stap voor stap, en
vergezelt Hem met zijn liefde in alle daden dat Hij deed in Zijn verborgen
leven en later in de meest relevante daden van Zijn openbaar leven, altijd
vragen dat Zijn Koninkrijk komt.
13de
uur
De
ziel is aanwezig bij de eerste buitenkomst van het lieve Kind Jezus temidden
van de kinderen van Egypte. De ziel kijkt naar Hem als Hij hen zegent en de
ziel bidt dat Hij ook de menselijke wilsuitingen zegent met Zijn zegen.
Mijn Hemels Kind, de kinderen van Egypte, verzamelen zich
rond U en U leert hen en eindigt door hen te zegenen. Mijn Lieveling, ik
vergezel U in alles met mijn Ik hou van U, ik aanbid U, ik zegen U, ik dank U
en tegelijk vraag ik om het Koninkrijk van Uw FIAT.
14de
uur
De
ziel volgt Jezus, Die na de verbanning, terugkeert naar Nazareth. Hem bedelvend
met zijn Ik hou van U, vraagt de ziel Hem met een duizend stemmen dat Zijn
goddelijke Koninkrijk zou komen.
Jezus, mijn Leven, nu dat de verbanning over is, keert U
terug naar Nazareth, en volg ik U stap voor stap. Ik wil U vergezellen en
bedelven onder Ik hou van U, ik aanbid U, ik zegen U, en ik nodig de hele
Schepping uit om U gezelschap te houden. U bent nu aangekomen in Nazareth en ik
wil tezamen met U binnentreden in dit heilig huis en daar voortdurend U het
lofgezang aanbieden van mijn Ik hou van U om U te winnen met liefde en te
verkrijgen wat U wil en waar de Koningin Moeder om vraagt nl. dat Uw wil bekend
wordt bij alle schepselen.
15de
uur
De ziel
volgt Jezus in de Woestijn. Ze stopt bij de Jordaan en vraagt om het leven
gevende Doopsel van Zijn goddelijke wil, zodat allen Zijn leven kunnen
ontvangen.
Jezus, mijn leven, ik zie dat U in de woestijn gaat en ik
volg U stap voor stap met mijn Ik hou van U om U te vragen om het Koninkrijk
van Uw goddelijke wil. Als U de Jordaan bereikt, verzadig ik het water met mijn
Ik hou van U om U te vragen om de leven gevende wateren van Uw goddelijke wil
en de komst van Uw Koninkrijk voor alle schepselen.
16de
uur
De
ziel volgt Jezus naar het Huwelijksfeest van Kana. De ziel vraagt Hem om de
menselijke wil te ruilen met de goddelijke wil. De ziel blijft hem volgen in
Zijn openbaar leven.
Jezus, in Kana, klopte Uw Hart met bijzondere tederheid,
omdat U zich herinnert dat U een ander huwelijksfeest in Eden hebt gezegend,
dat van de onschuldige Adam. Het was een dubbel huwelijksfeest dat U hebt
bijgewoond op dat moment: een huwelijk tussen uw goddelijke wil en de
menselijke wil, en een huwelijk tussen man en vrouw. U gaf hen de hele
Schepping als bruidsschat, maar vooral Uw goddelijke wil dat klopte in hun hart
en in elk geschapen ding. Ik smeek U om liefde voor de Soevereine Koningin, om
het grote mirakel te bewerken: de menselijke wil veranderen in de goddelijke
wil.
17de
uur
De
ziel volgt Jezus in Zijn mirakelen en vraagt Hem om het grote mirakel te
bewerken van het verrijzen van alle zielen in de goddelijke wil.
Mijn Jezus, Vriend, Meester en Geneesheer van de mensen,
voor ieder hebt U woorden van troost en U aarzelt niet om hun zieke ledematen
aan te raken om ze te genezen. Alle menselijke ellende doorboort Uw goddelijk
Hart en verwondt het. Het is deze ontaarde menselijke wil, dat in het bewerken
van zijn ergste gevolgen, de mensheid zo ongelukkig maakt. Daarom bewerkt U
overal mirakels om Uw goddelijke wil op te roepen te heersen temidden van Uw
schepselen.
18de
uur
De
ziel volgt Jezus als Hij Jeruzalem binnenkomt en vraagt Hem voor de Overwinning
van de goddelijke wil over de menselijke wil. De ziel volgt Hem later bij de
instelling van de Sacramenten.
Mijn Hemelse Liefde, ik volg U met mijn Ik hou van U bij
de triomferende intocht die U deed in Jeruzalem. Deze intocht lijkt mij het
vreugdevolle nieuws te willen geven dat het Koninkrijk van Uw goddelijke FIAT
spoedig zal gebeuren op aarde. Mijn Lieveling, ik kom dicht bij U om mijn Ik
hou van U, ik aanbid U, ik zegen U, ik dank U in te prenten in elk van de
Sacramenten die U hebt ingesteld.
Deel 4
De ziel volgt het Mensgeworden Woord stap voor stap, en
maakt zich al deze mysteries eigen, omhult hen in zijn liefde en biedt hen aan
aan de Allerheiligste Drie-eenheid terwijl ze Hen vraagt om Hun goddelijke
Koninkrijk. Daarom volgt de ziel Hem van Zijn lijden tot Zijn dood, gaat ze met
Hem naar het Voorgeborchte, wacht ze op Hem in het graf, en vraagt ze Hem de
triomf van het Koninkrijk van Zijn goddelijke wil door Zijn Glorierijke
Verrijzenis. Uiteindelijk, volgt ze Hem in Zijn Hemelvaart naar de Hemel om Hem
dringend te vragen het Koninkrijk van de goddelijke FIAT terug op te richten op
aarde.
19de
uur
De ziel
volgt Jezus naar Gethsemane en in de drie uren van doodsstrijd in de Tuin.
Mijn Jezus, hier in de Tuin, maakt alles zich kenbaar aan
U: de zonden van alle mensen, de pijn van Uw lijden, waarvan elk de
schandelijke afdruk draagt van het dodelijk wapen van de menselijke wil dat
tegen God vecht. Ik wil U troosten, door mijn Ik hou van U, ik aanbid U, ik
prijs U te doen vloeien in elke druppel van Uw Bloed, in al Uw lijden, angst
en verzuchtingen. En vooraleer U Gethsemane verlaat vraag ik U om mij te verzekeren
dat de triomf van Uw goddelijke wil niet lang meer zal uitblijven.
20ste
uur
De
ziel volgt Jezus in de lijdensweg naar Calvarie, in Zijn Dood op het Kruis en
bidt voor de Triomf van de goddelijke wil.
Jezus, mijn Ik hou van U volgt U altijd en verzegelt al
Uw lijden en Uw siddering tot Uw laatste adem. Door de pijn dat U leed in het
veroordeeld te zijn tot de dood, bevrijd ons van de dood doordat we Uw FIAT
geven aan onze ziel. Maak dat onze wil sterft aan zichzelf en laat Uw
goddelijke wil herleven en Uw Koninkrijk vormen in al onze daden. O Jezus, nu
verkeert U in doodsstrijd en bent U klaar om Uw laatste adem te slaken. Ik
smeek U, omwille van de afschuwelijke pijn dat U leed op het Kruis, dat U ons
doordringt van een brandend verlangen om in Uw wil te leven.
21ste
uur
De
ziel sluit zich op in het graf met Jezus om zijn wil met Hem te begraven. De
ziel daalt later neer in het Voorgeborchte en vraagt met al die zielen om het
Rijk van de goddelijke wil.
Mijn Lieveling, die nu gestorven zijt, ik verzegel Uw graf
met mijn Ik hou van U en vraag dat U mijn menselijke wil begraaft op een
manier dat het nooit meer de mogelijkheid heeft om tot leven te komen. Ik volg
U naar het Voorgeborchte, en zie met verrassing dat die heilige zielen zich
verheugen en zich neerleggen voor U en U aanbidden. Maar het lijkt dat de
viering niet compleet is omdat ze allen in koor tot U zeggen: Lieve Redder, we
danken U omdat U zoveel hebt gedaan en geleden uit Liefde voor ons, maar nu dat
U ons hebt verlost, vervul dan Uw Werk: Doe Uw goddelijke wil heersen op aarde
als in de Hemel.
22ste
uur
De
ziel ziet hoe Jezus in triomf het Voorgeborchte verlaat en vraagt tezamen met
de Koningin van Lijden en met alle zielen van de rechtvaardigen dat de
goddelijke wil zou heersen op aarde.
Mijn Jezus, hoort U het koor niet van de stemmen die U zo
dierbaar zijn, en hoort U het smeekgebed van de Koningin van Lijden niet?
Vandaag is de dag van Uw dood en het is ook de dag van Uw overwinning, van Uw
triomf, verleen ons dan, vooraleer we het Voorgeborchte verlaten, de triomf van
Uw goddelijke wil over al de menselijke wilsuitingen.
23ste
uur
De
ziel volgt Jezus in de daad van de Verrijzenis en vraagt aan Hem dat de
menselijke wil zou omver geworpen worden en herleven in de goddelijke wil.
Mijn Jezus, U begeeft U nu naar het graf om te triomferen
over de dood en doet Uw Allerheiligste mensheid verrijzen uit de dood. Wat een
plechtig moment! Om het te vieren en de verrijzenis van Uw goddelijke wil te
verkrijgen in alle schepselen, wil ik mijn Ik hou van U overal verbergen: in
het graf, in de daad waarin U uit de dood opstond, en in hetzelfde licht van
glorie dat U omringt. En U, Mijn Lieveling, om deze datum van gejubel te vieren,
overwin onze menselijke wil en doe Uw Zegevierende wil herleven in ons voor
eeuwig.
24ste
uur
De
ziel is aanwezig bij de Hemelvaart van Jezus en vraag om altijd te mogen
zingen: Moge het Koninkrijk van Uw goddelijke wil op aarde komen.
Mijn verrezen Jezus, terwijl U met Uw triomferende intocht
in de Hemel de deuren opent die waren gesloten voor zovele eeuwen voor de arme
mensheid, prent ik mijn Ik hou van U op de eeuwige deuren. Met dezelfde zegen
dat U aan al de discipelen gaf die aanwezig waren bij de viering van Uw
Hemelvaart, vraag ik U om al de menselijke wilsuitingen te zegenen, zodat ze de
gave van het Leven dat geleefd werd in Uw goddelijke wil kunnen kennen en
waarderen. Mijn Lieveling, reeds gezeten aan de rechterhand van de Vader, ik
vraag U om de deuren naar Uw Hemelse woonplaats altijd open te laten, zodat ik
onophoudelijk kan komen aan Uw voeten staan, onvermoeibaar in Uw armen klimmen en
mijn lofzang van liefde kan herhalen: Laat het Koninkrijk van Uw Heilige wil komen
en laat Uw wil geschieden op aarde als in de Hemel!.
Onze Vader, Wees gegroet, Glorie zij voor de intenties van
de Heilige Vader.
Bid voor ons Koningin van de goddelijke wil, zodat de
goddelijke wil heerst op aarde zoals in de Hemel.
Luisa
Piccarreta en de noodzaak om de getijdengebeden te doen
Boek
van de Hemel : vol 24 4/7/1928
De
noodzaak van voorschotten te geven om het Koninkrijk van de goddelijke wil te
kunnen kopen. Hoe
de goddelijke wil alles licht als een veertje maakt, en daarom kan men alles
omarmen.
Ik
maakte mijn getijdengebeden in de goddelijke fiat, en
ik dacht: Wat is het nut van deze voortdurende herhalingen van het steeds opnieuw
vragen van het Koninkrijk van de goddelijke wil, en de herhaling van
gebedstijden te doen in de goddelijke wil zodat de goddelijke wil zijn
Koninkrijk kan verlenen, en dat het mag heersen temidden van de schepselen? Op
dat moment bewoog mijn geliefde Jezus in mijn innerlijk en vertelde mij: Mijn
dochter, wanneer iemand een aankoop wil doen, betaalt men voorschotten, en hoe
meer voorschotten er worden gegeven, hoe meer de aankoop is veilig gesteld en
hoe minder er overblijft om betaald te worden wanneer de laatste handeling van
de definitieve aankoop wordt gedaan. Nu,
sinds je het Koninkrijk van Mijn wil ingang doen vinden, is het noodzakelijk
dat je voorschotten geeft. Elke keer dat je jouw getijdengebed doet in de
goddelijke wil, en steeds vraagt om zijn Koninkrijk, en je daden stelt voor
allen om hetzelfde doel te bereiken, moet je zoveel mogelijk voorschotten
toevoegen om je aankoop van het Koninkrijk van Mijn goddelijke fiat te
beveiligen.
En sinds het de Aankoop is van het Koninkrijk van de
goddelijke wil dat je wilt doen, is
het noodzakelijk dat je daden erin worden gedaan. Dat ze de waarde van
de munt verkrijgen dat in Mijn goddelijke wil wordt uitgegeven. Anders zou het geen
munt van waarde zijn en wat zou kunnen circuleren om het te kunnen aankopen
het zou een munt van buiten het Koninkrijk zijn. Degene die wil de goddelijke
wil kopen moet in feite daden op voorhand stellen in de goddelijke wil, en Mijn
goddelijke wil zal minzaam hen uitgeven met de waarde van zijn fiat, op een
zodanige manier dat de ziel de nodige voorschotten kan geven om het aan te
kopen.
Dit is het nut van het maken van je getijdengebeden in
Mijn Fiat. De daden dat je erin stelt, je vraag dat je steeds opnieuw stelt
voor de Komst van het Koninkrijk van de goddelijke wil, zijn allemaal
noodzakelijke dingen die nodig zijn voor de grote aankoop ervan. Heb Ik niet
hetzelfde gedaan voor de Verlossing? Ik moest de voorschotten van Mijn daden
betalen voor Mijn Hemelse Vader, en Ik moest voor alles betalen zodat Ik het
Koninkrijk van de Verlossing zou verkrijgen; en toen Ik de hele betaling had gedaan,
was het getekend door de goddelijkheid dat het Koninkrijk van Mij was. Daarom, blijf je voorschotten doen, als
je wil dat het getekend wordt dat het Koninkrijk van Mijn Fiat van jou is.
Daarna zei ik tot mijn Jezus: In Uw wil neem ik de hele Schepping
in mijn armen de hemelen, de zon, de sterren en alles- om ze voor de Opperste
Majesteit te brengen als de mooiste aanbidding en gebed om te vragen voor het
Koninkrijk van de Fiat.
Maar terwijl ik dit deed, dacht ik: Hoe kan ik alles omarmen
als mijn kleinheid zodanig is dat ik zelfs niet 1 ster kan omarmen? Wat met
allemaal? Deze dingen zijn niet doenbaar.
En Mijn liefdevolle jezus, bewoog in mijn innerlijk en
vertelde mij: Mijn dochter, degene die Mijn goddelijke wil bezit kan alles nemen.
Mijn goddelijke wil heeft de eigenschap om alles licht te maken. Het maakt
hemelen, sterren, zonnen, de hele Schepping, Engelen, Heiligen, de Maagdelijke
Koningin en God zelf, licht als een veertje. Sinds Mijn goddelijke wil vloeit
als beginsel in alles, is Mijn goddelijke wil het leven, en ook het gewicht.
Wat het gewicht van alle dingen samen is, zo is het gewicht van elk van hen. Daarom
kan enkel degene die Mijn fiat bezit alles nemen en Mij alles geven, omdat de
goddelijke wil de eigenschap heeft om hemelen uit te breiden, sterren te vormen
enz. waar ze aanwezig is. Mijn goddelijke wil heeft de eigenschap om alles te
nemen en alles te omarmen.
Dit is inderdaad het grote wonder van te leven in Mijn
goddelijke wil: kleinheid kan een immensiteit dragen en omarmen, zwakheid kan
sterkte dragen, het niets kan het alles bezitten, het schepsel de Schepper.
Waar er leven van Mijn goddelijke wil is, zijn alle wonderen tezamen verenigd.
Het oneindige, het eeuwige laat zich dragen als in triomf door de kleine armen
van degene die erin leeft, omdat in haar ze naar de goddelijke wil kijken dat
het recht heeft over alles, alles kan doen, en alles kan omarmen; en zo kan ze
alles geven aan haar Schepper als was het van haar.
Was het niet Mijn fiat die de hemelen uitbreidde en ze
voorzag van sterren? Als Mijn fiat de eigenschap had om ze te maken, heeft ze
ook de eigenschap om ze te omarmen, en om ze te laten dragen in triomf, zoals
een licht veertje, door het schepsel die leeft in Zijn goddelijke wil. Daarom,
blijf je vlucht doen (doe je getijdengebed) in Mijn goddelijke wil, en je zal
alles doen, om Mij alles te geven en Mij om alles te vragen.
De gebeden van de
ziel in de goddelijke wil
1 Het
Kroontje van de FIAT van Schepping, Verlossing en Heiliging
Het kroontje of rozenkransje wordt gevormd door 7 groepen
van 3 kleine kralen een wit, een rood, en een groen- en afgescheiden van een
grote witte kraal. Het kroontje eindigt met een medaille van OLVrouw van
Guadalupe, die het woord FIAT op de achterkant draagt.
De drie kleuren wit, rood en groen- herinneren aan wat
Luisa Piccarreta overkwam op 23 jaar. Ze ontving van God de genade van het Mystieke
Huwelijk, een genade die ze ontving in aanwezigheid van de Allerheiligste
Drie-eenheid, wanneer Jezus haar een ring gaf met 3 edelstenen: de witte, de
rode en de groene. Ze symboliseren de Allerheiligste Drie-eenheid en de
theologische deugden. Op dezelfde dag, zoals Jezus Luisa vele jaren later
vertelde, gaf God haar de Gave van de goddelijke wil. Wanneer we het kroontje
bidden, vragen we God met aandrang om dezelfde gave. We vragen dit ook wanneer
we het Onze Vader bidden.
De
betekenis van de drie FIAT
De gebeden van de ziel in de goddelijke wil bestaat uit 24
meditaties die als een tocht zijn in de vorm van overweging en gebed, door alle
prachtige werken die door de Heilige Drie-eenheid zijn gerealiseerd sinds de
Schepping van de wereld uit liefde voor Zijn kinderen. Op deze tocht overwegen
we deze werken van God met de korte meditatie van elk uur dat ons helpt
erover te mediteren met liefde en dankbaarheid. Zo herinneren we ze en
ontvangen we ze in ons hart en geven we ze op onze beurt als liefdeblijk aan
Onze Schepper.
Sinds we in deze tocht dat we maken, kort stilstaan bij de
Schepping, de Verlossing en de Heiliging van de hele menselijke familie, noemen
we deze devotie het Kroontje van de
Fiat van Schepping, Verlossing en Heiliging.
Jullie zullen wel opgemerkt hebben hoe dikwijls het woord
Fiat wordt herhaald en jullie zullen wel afgevraagd hebben wat het betekent.
FIAT is een Latijns woord dat Laat het gebeuren betekent. In het eeuwige plan
van God is het zeer belangrijk, sinds het de wortel is en het leven van de drie
grootste werken van God die we hier beschouwen: de Schepping, de Verlossing en
de Heiliging van de mens. Je weet dat door de wil van God alles wat nooit
bestond werd geschapen, deze goddelijke wil, om te scheppen gebruikte God een
woord, en dit was: FIAT LUX, wat betekent Laat er licht zijn, en op deze
manier begon God de Schepping van al wat bestaat. Het werk van Verlossing is
ook de vrucht van Gods wil en het werd vervuld door middel van de Menswording
van het Woord, Zijn Lijden, Dood en Verrijzenis. Maar opdat de Reddende wil zou
kunnen voltooid worden, besliste God dat een andere FIAT moest uitgesproken
worden, maar dat het nu door een schepsel moest gebeuren. En het was Maria die
met haar FIAT MIHI, of Laat het geschieden voor mij volgens Uw Woord, de
deur opende voor dit grootse werk. De volheid van de Verlossing, die de
Heiliging is van de mens en de perfecte Verheerlijking van God, zal totaal
ontwikkeld worden met de vervulling van de derde FIAT, het FIAT VOLUNTAS TUA
of UW WIL GESCHIEDE OP AARDE ZOALS IN DE HEMEL.
In deze derde FIAT komt het initiatief opnieuw van God, en
net zoals het met de Verlossing was, is het ook noodzakelijk dat het schepsel
reageert met zijn kleine FIAT. Zoals Maria, moet elk van ons dit elke dag uitspreken
en beleven in elk van onze daden, in op deze manier, zal God in ons heersen op
aarde als in de Hemel. De vervulling of realisatie van deze derde of laatste FIAT
is de kroon op alle werken van God. Het is een prachtige, immense en onverdiende
Gave, die God wil geven aan de hele mensheid. Het is de Heerschappij van de
goddelijke wil op aarde zoals in de Hemel. Het is het Rijk of de Heerschappij
dat Christus veroverde voor ons en ons leerde vragen aan de Vader.
God wil ons de volheid van dit Rijk van Heiligheid,
Schoonheid, Liefde en Oneindig Geluk geven, maar Hij wil ons brengen tot het
punt dat we het kunnen ontvangen, en daarvoor is het noodzakelijk om het te kennen,
lief te hebben, het te verlangen, en het te vragen.
Om dit Rijk te
kennen, moeten we het Woord van God overwegen en al wat de Kerk ons leert.
Ons begrip van de betekenis van het Rijk van de goddelijke wil op aarde zoals
in de Hemel kan ook vermeerderd worden door de geschriften van Luisa Piccarreta
te lezen en te overwegen. Zij was de Kleine Dochter van de goddelijke wil en
haar geschriften hebben dit als centrale thema.
We houden van
dit Rijk als we het Woord van God in praktijk brengen zoals Maria, onze Moeder,
en we onze kleine FIAT elke dag uitspreken in al onze daden en ze verenigen met
degene van Jezus en Maria.
Een mooie manier om dit Rijk te verlangen en te vragen is dit kroontje te bidden. Als we ons
kleine Ik hou van U, ik aanbid U, ik zegen U, ik dank U in al de werken van
God inprenten, doen we in Zijn ogen een mooie daad van liefde. Dat zal ons
beetje per beetje het bezit geven van al Zijn werken en zullen we tezamen met
hen leren vragen aan de Vader om Zijn Koninkrijk.
Het is ook een zeer eenvoudige weg van bidden, en het helpt
ons de eerste verplichting van liefde vervullen dat elk schepsel, en elk kind
heeft: God te aanbidden, te zegenen en te danken voor al Zijn werken en het
goddelijk leven, wat Hij ons aanbiedt en wil delen met ons.
Boek
van de Hemel : vol 18 9/8/1925 : Terwijl ik mijzelf in de
Heilige goddelijke wil aan het samensmelten was om God lief te hebben voor al
wat Hij deed in de Schepping uit liefde voor het schepsel, zeiden mijn
gedachten dat het niet nodig was om dat te doen, noch stelde deze vorm van
bidden Jezus tevreden. Ze zeiden me dat dit alles een uitvinding was uit mijn
hoofd. En mijn altijd liefdevolle Jezus bewoog Zich in mijn innerlijk en zei
mij: Mijn dochter, je moet weten dat deze manier van bidden je richten tot
God in liefde voor alle dingen die door Hem geschapen zijn- een goddelijk
voorrecht is en de eerste verplichting is van het schepsel. De Schepping werd
gedaan uit Liefde voor de mens, meer zelfs, Onze Liefde was zodanig groot dat als
het noodzakelijk zou geweest zijn, We zoveel hemelen, zoveel zonnen, zoveel
sterren, zoveel zeeën, aarden en planten en al de rest zouden geschapen hebben
voor zoveel schepselen als er op de wereld zouden gekomen zijn.
Elk zou een volledige schepping gehad hebben helemaal voor
zichzelf, een universum exclusief voor zichzelf. In het begin was het zoals
dat. Wanneer alles was geschapen, was er enkel Adam, de enige toeschouwer van
de hele Schepping. Hij kon genieten en opnieuw genieten van alle goede dat hij
wilde. En als We het niet op deze manier hadden gedaan, een Schepping voor elke
persoon, was het omdat de mens de hele schepping gelijk kon genieten zoals het
zijn schepping was, ongeacht als anderen het ook konden genieten. In
werkelijkheid, wie kan er niet zeggen: de zon is van mij, en het licht van de
zon genieten zoveel hij wil? Wie kan niet zeggen: het water is van mij, en zijn
dorst lessen en er gebruik van maken waar hij het nodig heeft? Wie kan er niet
zeggen, de aarde, het vuur, de lucht zijn van mij? En hetzelfde met zovele
andere dingen die Ik geschapen heb. En als het lijkt dat de mens gebrek heeft
aan sommige dingen, en ze niet krijgt, is het omwille van zonde die de
verspreiding van mijn gunsten hindert, het belemmert dingen die door Mijn
edelmoedigheid geschapen zijn en dat allemaal omwille van het ondankbare
schepsel.
Op deze manier, dat in alle geschapen dingen God Zijn
liefde heeft verbonden met elk schepsel; is het de plicht van het schepsel om tot
God overeenstemmend eerbewijs te geven met zijn kleine liefde en zijn
dankbaarheid voor al wat Hij heeft gedaan in de Schepping want de mens is de
eerste opstandeling tegen God; en het schepsel is een overweldiger van Zijn
gaven, zonder zelfs te erkennen van waar de gaven komen en Wie het schepsel zo
graag heeft gezien. Daarom is het de eerste plicht van het schepsel; en het is
zo essentieel en belangrijk, dat Zij die al Onze glorie ter harte nam, Onze verdediging,
Onze belangen, niets anders deed dan overal rondgaan, van het kleinste tot het
grootste geschapene, om Haar liefde, glorie, dankbaarheid in naam van al de
generaties van mensen in te prenten.
Ah, ja, het was Mijn Hemelse Moeder die de Hemel en aarde
vulde met het overeenstemmend eerbewijs voor al wat God heeft gedaan in de
Schepping. Na Haar, was het Mijn mensheid die deze taak vervulde die zo heilig
is en waarin het schepsel zo is in tekort geschoten, en wat ervoor zorgde dat
Mijn Vader zo welwillend was tegenover de schuldige mens. Het waren Mijn
gebeden en degene van Mijn onafscheidelijke Moeder. Wil je niet onze zelfde
gebeden herhalen? Inderdaad, het is precies voor dat dat Ik je heb geroepen in
Mijn wil zodat je met ons kunt samenwerken en onze daden kunt voortzetten en
herhalen.
Dan probeerde ik zoveel ik kon om getijdengebeden te doen
door al het geschapene om aan mijn God het overeenstemmende eerbewijs van liefde,
van glorie en van dankbaarheid te geven voor alles wat God heeft gedaan in de
Schepping En het leek dat ik dan in alle dingen, het overeenstemmend eerbewijs
van liefde van mijn Moeder en van mijn geliefde Jezus zag, en dit
overeenstemmend eerbewijs vormde de mooiste harmonie tussen de Hemel en de
aarde en verbond de Schepper met het schepsel. Elk overeenstemmend eerbewijs
van liefde was een noot, een kleine sonate van Hemelse muziek dat intens
plezier bracht
Gebed
bij het ontwaken
O Allerheiligste Drie-eenheid! Van zodra ik mijn ogen open
voor het licht van deze nieuwe dag, vraag ik dat U de toewijding vernieuwt
waarmee U mij toegewijd hebt aan U in mijn Doopsel. Ik wil deze toewijding
vernieuwen en de totale overgave van al wat ik ben, en herhalen met Maria, onze
Moeder: FIAT MIHI, laat met mij gebeuren volgens Uw Woord; en tezamen met
Jezus in het moment van Zijn Menswording: Hier ben Ik, Vader, Ik kom om Uw Wil
te doen, en in de Tuin: Niet Mijn wil, maar Uw Wil geschiede. Omdat ik enkel
en alleen altijd in Uw Wil wil leven, zoals Zij deden, en dat het mijn leven,
mijn ondersteuning en mijn alles moge zijn. Laat me toe om nu in Uw Wil te
treden. Geef me Uw hand en plaats me in de Immensiteit van Uw Wil, zodat niets
gedaan wordt dat geen gevolg is van Uw Allerheiligste Wil. Het is mijn
intentie, Heer, dat al mijn daden van deze dag, de kleine en de grote, de
natuurlijke en de geestelijke, dienen om het Leven van Uw Wil te doen groeien
in mijn persoon, in Uw Kerk, en een voortdurend gebed mogen zijn dat herhaalt: Uw
Rijk kome, Uw Wil geschiede op aarde als in de Hemel.
O Allerheiligste Drie-eenheid! In Uw Heilige Wil wil ik
mijn eerste plicht als een schepsel vervullen, en op die manier Jezus en Maria
volgen. Ik herhaal: Ik houd van U, ik aanbid U, ik zegen U en ik dank U voor
al wat U hebt geschapen en voor mij en voor allen hebt gemaakt. En sinds alles
wordt gevonden in Uw Wil, wil ik de dag beginnen door naar elke intelligentie
van het schepsel te gaan, naar elke gedachte, affectie en verlangen, naar elke
hartslag, adem en beweging, naar elke blik, woord en werk, en naar alles dat
werd gemaakt, is gemaakt en nog zal gemaakt worden, om U de kus, het
overeenstemmend eerbewijs van liefde, de aanbidding en de glorie te geven dat
allen U schuldig zijn voor elk van Uw schepselen en voor elk van Uw Werken.
Heer, ik wil ook deze daden verenigen met degene die werden
gedaan door de onschuldige Adam en Eva in het Eeuwig Licht van Uw Wil, en met
degenen die werden gedaan en zullen gedaan worden door allen dei leven in Uw
aanbiddelijke Wil.
O Allerheiligste Drie-eenheid! Om altijd in Uw Wil te
leven, vraag ik dat U me vult met Uw Heilige Geest, en me de hulp en de
bescherming verleent van de Heilige Engelen en al de Heiligen. En sinds U tot
Luisa De Kleine Dochter van Uw Wil de grote wonderen van het Leven in Uw Wil
hebt gemanifesteerd, verleen me door haar voorspraak, de genade om haar na te
volgen in haar liefde voor U en voor Uw Wil, en in haar trouw en aandacht voor
alles dat U haar hebt geleerd. Laat het geschieden zoals in haar dat al mijn
daden voortdurend in Uw Wil gebeuren. Amen.
Hoe
het kroontje te bidden
Kruisteken
Begingebed: Mijn Heer en God, nu dat ik de Werken van Uw
Handen bezoek, vraag ik dat U me Uw Heilige Geest geeft, en me de geestelijke wijsheid
en intelligentie verleent om in staat te zijn om een perfecte kennis van Uw Wil
te verkrijgen. Jezus, ik wil mij verenigen met Uw Allerheiligste Mensheid om
deze tocht te maken, en met U dompel ik mezelf onder in de Goddelijke Wil, waar
al Uw daden worden gevonden, om met Uw hulp en deze van onze Onbevlekte Moeder
de heilige taak te vervullen van U gezelschap te houden en U mijn ik houd van
U, ik aanbid U, ik zegen U en ik dank U voor mij en voor allen aan te bieden
aan Uw Liefde, aan Uw Wil in al Zijn manifestaties in de Schepping, Verlossing
en Heiliging van de wereld. Het is ook mijn intentie om elk van Uw daden in de
aanwezigheid van de Allerheiligste Drie-eenheid te brengen en tezamen met U en
onze Moeder te vragen dat Uw Koninkrijk kome, en dat Uw Wil geschiede op Aarde
als in de Hemel. Amen.
Kies 1 van de 4 delen waarin De 24 uren van de dag in de
goddelijke wil is onderverdeeld.
Begin met het lezen van de meditatie die hoort bij elk uur.
Bid op het einde van elk uur : 1 Onze Vader, 1 Wees gegroet,
1 Glorie zij, die overeenkomt met de kleine witte kraal, de rode en de groene
kraal.
Bid daarna de aspiratie : Daal neer, O Opperste Wil, en kom
heersen op aarde, die overeenkomt met de grote witte kraal.
Na het beëindigen van de 6 uren: bid 1 Onze Vader, 1 Wees
gegroet, 1 Glorie zij voor de intenties van de Heilige Vader.
Luisa Piccarreta en wat het betekent te leven in de goddelijke wil - deel 3
Luisa Piccarreta
en wat het betekent te leven in de goddelijke wil – deel 3
Boek
van de Hemel : vol 28 – 26/2/1930
“Mijn dochter, Luisa, wat een zoete herinnering is de
schepping van de mens (Adam). Hij was gelukkig en Wij (Drie-eenheid) voelden
ook de vrucht van het geluk van Ons Werk; We voelden zo’n genoegen in hem lief
te hebben en terug liefgehad te worden. Onze goddelijke wil zorgde ervoor dat
hij zuiver en mooi was, en dat We hem droegen in de armen van licht. Onze
goddelijke wil deed ons overwegen hoe mooi het Werk was die door Ons was geschapen:
Onze geliefde zoon. En als Onze zoon, hielden We hem in Ons huis, temidden Ons
eindeloos goed, en als Onze zoon handelde hij als Meester. Het zou tegen de
natuur van Onze liefde ingegaan hebben als we hem, degene die We zo liefhadden
en die Ons zo liefhad, niet zouden laten handelen hebben als Meester. In de
ware liefde is er geen ‘het mijne’ en ‘het jouwe’, maar alles is
gemeenschappelijk. En hem laten handelen als Meester deed Ons geen schade;
integendeel, het deed Ons plezier, het deed Ons glimlachen, het amuseerde Ons,
het gaf Ons de mooie verrassing van Ons eigen goed.”
“En hoe zou hij niet de Meester kunnen zijn, als hij Onze
goddelijke wil bezat dat heer is over alles en domineert? Om hem niet Meester
te maken, zouden We Onze goddelijke wil moeten in dienstbaarheid stellen, en
dat kon niet zijn –waar de goddelijke wil heerst, zijn er geen dienstbaarheden,
maar is alles Meesterschap. Daarom kende de mens (Adam) geen dienstbaarheid
voor zolang de mens leefde in Onze goddelijke Fiat. Toen hij zondigde, en zich
verwijderde van Onze goddelijke wil, verloor hij het Meesterschap en verlaagde
hij zich tot dienstbaarheid. Wat een verandering! Van zoon tot dienaar! Hij
verloor het bevel over de geschapen dingen, hij werd de dienaar van alles. Door
zich te verwijderen van Onze goddelijke Fiat, voelde hij zich dooreengeschud op
zijn fundamenten, en hij voelde hij zich onzeker worden. Hij ervoer wat
zwakheid is, en voelde hij zich de slaaf van zijn hartstochten die hem
beschaamd deden worden over zichzelf en hij bereikte het punt om de controle
over zichzelf te verliezen. Sterkte, licht, genade, vrede waren niet langer in
zijn macht zoals tevoren, maar hij moest erom smeken met tranen en gebeden tot
zijn Schepper. Zie je wat leven in Mijn
goddelijke wil betekent? Het betekent om Meester te zijn. Een dienaar is
degene die zijn eigen menselijke wil doet.
Boek
van de Hemel : vol 28 – 5/3/1930
“Mijn dochter, Luisa, het
leven in Mijn goddelijke wil is de herinnering aan alle daden van de schepselen
in de waarheid van de goddelijke wil. Alles is voortgekomen vanuit zijn
eenheid –van Onze enige daad die leven geeft aan alle daden, en daarom is het
Ons recht, door gerechtigheid, dat alles terugkeert naar Ons om te herkennen
waar ze zijn vandaan gekomen. Om te herkennen waar een daad vandaan komt, Wie
het is dat leven geeft voor zovele daden, op welke manier en hoe, is het
mooiste eerbetoon aan Onze Macht en Wijsheid, dat met 1 enkele daad, het leven
is van alle daden. En enkel degene die leeft in Mijn Fiat, omarmt alles dat
samenhangt met Mijn wil, neemt alles op alsof het in haar Macht ligt, en sluit
alles in, in de goddelijke wil waarin ze leeft, ze verheft zich in Onze eenheid
om Ons alles te brengen, en geeft Ons het waar eerbetoon van alle effecten van
onze ene daad.”
“Dit is waarom het
maken van je gebed in Onze goddelijke wil niet enkel alles verzamelt, maar
je daad (Luisa) verbindt met alle geschapen dingen, op een zodanige manier dat
al de Hemelen de houding van aanbidding aannemen tezamen met jouw aanbidding;
de zon, van Ons lief te hebben tezamen met jouw liefde; de wind, van Ons te
verheerlijken tezamen met jouw. Alle geschapen dingen voelen in Mijn goddelijke
wil waarin ze allen gegrondvest zijn, je daad dat je in de goddelijke wil doet.
Allen nemen dan de houding aan van Ons lief te hebben, van Ons te aanbidden,
van Ons te verheerlijken en te danken, op een zodanige manier dat We voelen dat
in Onze goddelijke Fiat het schepsel (Luisa) Ons de volheid van liefde, de
totaliteit van aanbidding, de complete glorie geeft. Blijf daarom je tocht in
Mijn goddelijke wil verderzetten en houd
je met niets anders bezig, omdat jij veel te doen hebt in de goddelijke
wil.”
Daarom bleef ik, Luisa, denken over de eenheid van de
goddelijke wil, en mijn zoete Jezus voegde eraan toe: “Mijn dochter, Luisa, weet je wat de eenheid van de goddelijke
wil betekent? Het betekent dat in deze Ene goddelijke wil –er niets moois,
goeds en heiligs is dat niet van in de goddelijke wil komt. Deze ene goddelijke
wil van Ons –zijn eenheid is één, zijn handeling is één; maar terwijl ze één
is, strekt de goddelijke wil, de eenheid en de handeling zich overal uit; en
omdat de goddelijke wil zich overal uitstrekt als 1 adem, doet ze alles, omarmt
ze alles en geeft ze leven aan alles. Daarom
versmelt degene die leeft in Onze goddelijke wil zich in Onze eenheid, en alles
dat ze doet, gaat niet van Ons uit, maar blijft in Ons.”
“Aan de andere kant, met degene (die niet verbonden is met
Luisa) die buiten de goddelijke wil leeft, voelen Wij de pijn van het scheuren
dat ze veroorzaakt met haar daden van Onze goddelijke wil; en terwijl ze de
daden doet, geeft ze de daden niet terug aan Ons, omdat Onze goddelijke wil
niet één is met de hare. Vandaar het grote verschil tussen degene (die niet
verbonden is met Luisa) die leeft buiten Ons Fiat –al haar daden zijn verdeeld
en gebroken, niet samengesmolten, daarom zal ze niet het goede gevoel hebben in
zichzelf van de volheid van het licht, van het geluk en van alle goeds, maar alles
zal miserie, zwakheid en een tekort aan licht zijn.”
Boek
van de Hemel : vol 28 – 15/8/1930
“Mijn dochter, Luisa, de glorie, de grootheid, de macht van
Mijn Hemelse Mama Maria in Ons Vaderland is onoverwinnelijk. En weet je waarom?
Haar leven op aarde werd in Onze goddelijke zon geleefd; Zij ging nooit uit de
woonplaats van Haar Schepper; Zij kende niets ander dan Onze wil alleen, Zij
had niets anders lief dan Onze interesses, Ze vroeg om niets anders dan Onze
glorie. Men kan zeggen dat Zij de Zon van Haar leven vormde binnen de Zon van
Haar Schepper.”
“Wie Haar wil vinden in de Hemelse verblijfplaats, moet in
Onze Zon komen waar de Soevereine Koningin is, en waar Ze Haar Zon heeft
gevormd. Daar verspreidt Ze haar Moederlijke stralen voor het goed van allen,
en Ze verspreidt een zo felle gloed met zo’n schoonheid dat Ze de hele Hemel
omhult, en allen voelen zich dubbel zo gelukkig om een zo heilige Moeder te
hebben, een zo glorierijke en machtige Koningin. De Maagd Maria is de eerste
dochter, en de Enige, die Haar Schepper bezit; en Zij is de Enige die een leven
geleefd heeft in de Zon van het Opperste Wezen. En sinds Zij Haar leven betrok
uit deze eeuwige Zon, is het geen wonder dat na een leven geleefd te hebben van
Licht, Zij Haar meest schitterende Zon heeft gevormd dat het Hele Hemelse Hof
verheugt.”
“Dit is precies wat
het betekent om te leven in Mijn goddelijke wil: te leven van Licht en een
leven te vormen binnen Onze Eigen Zon. Dit was het doel van de Schepping
–om de schepselen die geschapen zijn door Ons, Onze geliefde kinderen, te
hebben in Onze eigen woonplaats; om hen te voeden met Ons eigen voedsel. Om hen
te kleden met Koninklijke gewaden, en hen te laten genieten van Ons eigen goed.
Welke aardse vader en moeder denken eraan om hun nakomelingen buiten te zetten
uit hun huis, en hen geen erfenis te geven? Niemand, denk Ik; integendeel,
hoeveel offers brengen ze niet om hun kinderen rijk en gelukkig te laten zijn?
Als een aardse vader en moeder dit bereiken, hoeveel te meer doet de Hemelse
Vader het. Hij wilde Zijn kinderen en had hen lief om ze in Zijn huis te laten
wonen, om hen rond zich te houden, om te genieten met hen en hen als de Kroon
van Zijn Creatieve handen te houden. Maar de mens, die ondankbaar was, verliet
Ons Huis, weigerde Ons goeds en stelde zich tevreden met te zwerven, levend in
de duisternis van zijn menselijke wil.”
Boek
van de Hemel : vol 28 – 30/11/1930
“Mijn dochter, Luisa, degene die Mijn goddelijke wil doet
en erin leeft, trekt alle daden van Mijn Fiat, die gedaan werden en nog worden
gedaan, tot haar als ze haar daden stelt; en Mijn goddelijke wil trekt het
schepsel (Luisa) en haar daden in de goddelijke wil. Door de deugd van de
goddelijke wil trekt hij haar in de hemelen, in de zon, in de lucht –in alles.
En weet je wat dan gebeurt? Er is niet langer één enkele goddelijke rede en wil
die de Hemel en aarde vullen, maar nog een rede en wil, de menselijke (Luisa’s
wil), dat opgelost in de goddelijke rede en goddelijke wil, blijft als een doek
van de geschapen dingen, maar een doek dat een rede en wil heeft, hoewel ze
geheiligd en geidentificeerd is met de goddelijke reden en goddelijke wil. En
dan gebeurt het dat Mijn Fiat (Wil) niet langer alleen is het liefhebben, eren
en verheerlijken van Zichzelf in de geschapen dingen, maar dat er nog een wil
is, de menselijke, die de goddelijke Fiat liefheeft, aanbidt, verheerlijkt als
hemelen, als de zon, als de lucht. De menselijke wil (Luisa) is overal aanwezig
en in elke afzonderlijk ding waarin Mijn goddelijke wil heerst.”
“Net als Mijn goddelijke wil de menselijke wil trekt in
Zichzelf en in Zijn daden, om Zich geliefd, aanbeden en verheerlijkt te maken
met Zijn eigen liefde, aanbidding en glorie, zo zal op dezelfde manier het
schepsel die enkel wil leven van Mijn goddelijke wil zich in alle daden die
gedaan zijn door de goddelijke wil trekken, en zich geliefd en geheiligd maken,
want de goddelijke wil weet hoe lief te hebben en te heiligen en de goddelijke
wil gaat Zijn hemel vergroten en Zijn zon vormen. Het gaat Zijn goddelijke
kunst verder zetten, net zoals Ze gestart was en het blijft verder zetten in de
Schepping. Zie je wat het betekent om Mijn goddelijke wil te doen? En het niet
doen betekent de Hemel van Mijn goddelijke wil, Zijn zon, Zijn lucht, Zijn zeeën
van genade en Zijn goddelijke kunst te verliezen. Daarom wil Ik altijd de dochter van Mijn goddelijke wil, Luisa erin vinden.
Boek
van de Hemel : vol 29 -16/5/1931
“De daden gedaan
door het schepsel (Luisa) in Mijn goddelijke wil zou Ik (God) kunnen een ‘Nieuwe
schepping’ noemen dat Ik in het schepsel maak. Als ze haar daad in de
goddelijke wil doet, handhaaft Mijn Fiat zichzelf met zijn creatieve kracht en
vormt het in zijn daad, en bevestigt het.”
“Het gebeurt zoals het gebeurde in de Schepping. Sinds de
creatieve kracht van Mijn goddelijke wil in het scheppen van vele dingen drong,
bleven ze onveranderlijk, veranderden ze nooit. Zijn de hemelen, de sterren, de
zon misschien veranderd? Helemaal niet – zoals ze werden geschapen, zo zijn ze,
omdat waar Mijn goddelijke wil Zijn creatieve kracht plaatst, blijft het eeuwig
leven van Zijn eigen daad. En zoals Ze bevestigt kan Ze nooit veranderen. Wat
betekent het dan om te handelen en te leven in Mijn goddelijke wil: het is
onder het Rijk van een creatieve en bevestigende kracht te zijn, dat al de
daden van het schepsel in veiligheid plaatst, en hen onveranderlijk maakt. Door te leven in Mijn goddelijke wil
blijft ze (Luisa) bevestigd in het goede dat ze doet, in de heiligheid dat ze
wil, in de kennis dat ze bezit, in de triomf van het offer.”
Boek
van de Hemel : vol 30 – 6/12/1931
“Geliefde dochter van Mijn goddelijke wil, om te leven in de goddelijke wil betekent
het herkennen van Zijn vaderschap; en als zij (Luisa) haarzelf als een
dochter voelt, dan wil ze dichtbij zijn, vastgehouden worden, op de knieën van
haar Vader, en in Zijn Huis leven –en door recht, omdat ze haarzelf herkent als
een geborene van Hij (God) die, met
zoveel liefde, haar heeft voortgebracht en haar tot het licht gebracht heeft;
en ze kijkt naar alle andere dingen als onbelangrijk en zonder de zoete band
van vaderschap of relatie. Ze ziet dus met helderheid dat als ze uit het Huis
van haar Vader komt, ze een verloren dochter zou zijn, die nog geen nest zou
hebben om haar woonplaats te vormen.”
“En dit is waarom degene die leeft en handelt in Mijn
goddelijke wil het doek van Onze macht aftrekt en ziet dat haar Schepper haar
liefheeft, en het schepsel (Luisa) naar zich toe trekt met Zijn Kracht om Zich
geliefd te maken. Door het doek af te trekken vindt ze het sacrarium (heilige plaats)
van de goddelijke macht, en zij vreest niets meer, omdat als Hij almachtig is,
Hij almachtig is om haar lief te hebben en Zich geliefd te maken; en liefhebbend
met een machtige liefde durft zij meer en trekt ze het doek af van de goddelijke Wijsheid, van goedheid, van
barmhartigheid, van liefde en van gerechtigheid. Hoewel vele goddelijke
sacraria haar liefhebben met wijsheid en een overvloedige en tedere goedheid,
vindt ze zich verenigd met overvloedige barmhartigheid. Ze (attributen van de
Drie-ene God) houden van haar en zij vindt de overvloedige liefde dat haar
immens liefheeft en sinds het Goddelijke Wezen orde is, houdt Hij van haar met
gerechtigheid. En het schepsel dat beweegt van het ene sacrarium naar het
andere, niet buiten maar binnen deze doeken, voelt de beschouwingen van haar
Schepper en ze houdt van Hem met wijsheid, goedheid en tederheid. Verenigd met
de Barmhartigheid, keert ze (Luisa) dat
voor het goed van alle generaties mensen in het verleden, heden en de toekomst,
omdat haar God het niet nodig heeft. Eveneens voelt ze de liefde overstromen in
haar boezem –O! Hoe zou ze zich willen versmelten in liefde om Hem lief te
hebben; maar de gerechtigheid beschermt haar en geeft haar de rechtmatige
liefde, zoveel als mogelijk is voor het schepsel, en de goddelijke wil bevestigt haar in het leven.
Boek
van de Hemel : vol 30 – 20/3/1932
“Goede dochter (Luisa), je moet weten dat Mijn goddelijke
wil alles in zichzelf bezit en bevat – al de vreugden, al de schoonheden; alles
komt ervan voort, en zonder iets te verspreiden bevat ze alles in zichzelf. Men
kan zeggen dat Mijn goddelijke wil allen en alles draagt in Zijn immense schoot
van licht. Allen leven erin –met dit verschil: dat degene (Luisa) met heel haar
wil, erin wil leven en zich laat onderwerpen door Zijn heerschappij, leeft als
een dochter, en als dochter de erfgename is van de vreugden, de schoonheden,
het goede van haar Moeder, op een zodanige manier dat deze goddelijke Moeder
haar wil tooien, verrijken en haar dochter wil doen verheugen. Terwijl de
andere (niet verbonden met Luisa) die in haar menselijke wil wil leven en haar
niet laat onderwerpen door de heerschappij van de goddelijke wil, in deze
Heilige wil leeft, maar niet als dochter, maar zoals een vreemdeling, en al de
vreugde wordt voor het schepsel bitterheid, rijkdom wordt armoede, schoonheid
wordt lelijkheid. Door als vreemdeling te leven, leeft ze afgescheiden van het
goede dat Mijn goddelijke wil bezit en verdient ze niets goeds te bezitten.
Haar menselijke wil dat haar onderwerpt geeft haar wat het bezit –hartstochten,
zwakheden, miserie.
Niets ontsnapt aan Mijn goddelijke wil – zelfs niet de hel;
en sinds degene de goddelijke wil niet liefhad in het leven, en ervan
afgescheiden leefde –altijd erbinnen, niet erbuiten- zal ze nu in de duistere
gevangenissen de vreugden, het geluk, de zaligheden van Mijn goddelijke wil
zien veranderen in pijn en in eeuwige kwelling. Daarom is het leven in Mijn
goddelijke wil niet nieuw, zoals sommigen geloven – allen leven erin, zowel de
goeden als de slechten; als iets nieuw kan genoemd worden, is het de manier van
leven, het herkennen als een voortdurende daad van iemands leven, de goddelijke
wil de heerschappij geven van al zijn daden. In feite is het leven in de goddelijke wil de heiliging van elk moment
dat het schepsel (Luisa) ontvangt; men kan zeggen dat ze voortdurend groeit in
heiligheid. Maar heiligheid dat gevoed wordt door Mijn goddelijke wil,
heiligheid dat groeit met Mijn goddelijke wil. Zij (Luisa) voelt Mijn
goddelijke wil als leven aan, meer dan haar eigen leven.”
Boek
van de Hemel : vol 31 – 24/7/1932
“Mijn dochter (Luisa), wanneer de ziel over haar laat heersen,
omgeven, onderwerpen door Mijn goddelijke wil, op een manier dat elk klein
deeltje van haar wezen, zowel in de ziel als in het lichaam, helemaal Mijn
handelende wil bezit, dan zal dit allemaal samen de goddelijke heiligheid
vormen in het schepsel, en We zullen al Onze voorrechten in het schepsel
vinden, voorrechten van de Schepping. Mijn handelende wil zorgt ervoor dat de
geest geanimeerd wordt door de kennis, de stem kan spreken, de handen kunnen
handelen, de voeten zijn goddelijke stappen heeft, het hart liefde heeft en
Mijn goddelijke wil weet ook hoe lief te hebben. Omdat alles van Ons is, vinden
Wij de voorrechten van Onze heiligheid, van Onze werken, voorrechten van Onze
goddelijke fiat, van Onze goedheid, van Onze liefde in haar. Daarom is er niets
van Ons dat We niet vinden in haar als Ons voorrecht, en het schepsel vindt in
ruil haar voorrechten in haar Schepper. En omdat er maar 1 wil is aan beide
kanten, zijn de voorrechten van de ene, de voorrechten van de ander.”
“Daarom is het
ontvangen van Onze heiligheid, liefde, wetenschap, goedheid met voorrecht, de
betekenis van te leven in Onze wil. Onze wil kan niets minder doen dan ze
te geven. Sinds ze van Onze fiat komen, zijn ze haar bezit, omdat haar leven
reeds in de goddelijke wil is. Temeer omdat degene die in Mijn goddelijke wil
leeft altijd groeit in heiligheid, in liefde, in Onze schoonheid enz. Deze
voortdurende groei vormt in het schepsel een nieuwe daad van te geven aan haar
Schepper. Wij geven de nieuwe daad dat We door Onze natuur bezitten, aan haar,
en zij geeft het aan Ons door, ingevolge Onze goddelijke wil. En O! Wat een
tevredenheid aan beide kanten, het geluk dat gevoeld wordt in staat te zijn om
te ontvangen van het schepsel (Luisa), en Wij die in staat zijn om te geven. Te
geven en te ontvangen blijft de ondersteuning van uitwisseling, het onderhoudt
de altijd maar groeiende eenheid, en het is als de adem dat het vuur altijd
aanwakkert, en de Vlam van Liefde dat altijd leeft, zonder gevaar dat het wordt
uitgedoofd. Ga daarom steeds verder in
Mijn goddelijke wil, en alles komt in orde.”
Het
Onze Vader
(vertaald in het Aramees uit de 1e eeuw)
Abwûn "O Kosmische Vader, uit Wie de levensadem komt,
d'bwaschmâja Die alle rijken van klank, licht en trilling vervult.
Nethkâdasch
schmach Moge Uw licht ervaren worden in mijn diepste heiligste.
Têtê malkuthach. Uw Hemels Rijk nadert.
Nehwê tzevjânach aikâna d'bwaschmâja af b'arha. Laat
Uw Wil werkelijkheid worden in het universum (al wat ademt) net als op aarde
(al wat materieel is).
Hawvlân lachma d'sûnkanân jaomâna. Geef
ons wijsheid (begrip, begeleiding) voor onze dagelijkse nood,
Waschboklân chaubên wachtahên aikâna
daf chnân schwoken l'chaijabên. Ontdoe
ons van de kettingen van fouten die ons binden, zoals we de schuld van anderen
laten gaan.
Wela
tachlân l'nesjuna Laat ons niet verloren gaan in oppervlakkige zaken (materialisme,
bekoringen)
ela
patzân min bischa. maar bevrijd ons van wat ons van Uw ware doel afhoudt.
Metol dilachie malkutha wahaila wateschbuchta l'ahlâm
almîn. Van
U komt de alwerkzame wil, de levendige kracht om te handelen, het lied dat
alles verfraait en zichzelf vernieuwt van eeuw tot eeuw.
Amên. Verzegeld
in vertrouwen, geloof en waarheid.
(ik bevestig met mijn hele wezen)
Boodschap van de Maagd van de
Verzoening op 5 december 2017 aan Mario d’Ignazio in de Gezegende Tuin van de
wijk Santa Teresa, Brindisi
De Hemelse
Moeder verscheen en zegende de Kerstkindjes geplaatst bij de kleine kapel van
Haar verschijningen en ook de meegebrachte Jezuskindjes. Zie hier de boodschap
die de Maagd vandaag wilde geven.
"Geloofd
zij Jezus Christus.
Ik
ben jullie Moeder, jullie Gids en jullie Onbevlekte Moeder in het geloof.
Lieve kinderen, zoek toevlucht in Mijn zuiver Hart en daarin kan de Boze niemand,
op geen enkele manier, schaden. Vernieuw jullie geloof door iedere dag Mijn
Rozenkrans intens te bidden. Ik
luister naar jullie.
Wanneer jullie de Rozenkrans bidden met aandacht, roepen
jullie Mijn hulp in.
Tijdens het Rozenkransgebed roep Ik goddelijke zegeningen af over jullie en
schenk geestelijke genaden zoals vrede van het hart, innerlijke wijsheid,
zachtmoedigheid en de vreugde van de Verrezen Jezus.
Aanroep Mij in de beproeving en Ik zal meteen komen en jullie
ter hulp snellen.
De heilige geboorte nadert: beleef het in de liefde van God, voed jullie met de
Goddelijke Eucharistie. Mijn dierbaren, Ik zegen alle meegebrachte Jezuskindjes
(voor de kribbe) in de Naam van de Allerheiligste Drie-eenheid. Ik bemin jullie
en Ik wacht elke 5de van de maand op jullie om de vrede van de Allerhoogste
over jullie uit te storten."
De Maagd
Maria was helemaal in het wit gekleed, omhuld door een verblindend licht. Het
is moeilijk om de kenmerken van Haar gezicht te onderscheiden in dit zuivere
licht, in deze schittering. Het licht van Maria is het licht van God dat ons
hart doordringt en ons bevrijdt van elke duisternis en spanning. De Maagd
waardeerde vooral de boete die werd aangeboden vanwege de kou. Boetedoening en
gebed redden zielen van eeuwige verdoemenis.
9 december 2017, 3:20 pmFeest van OLVrouw van
de Conceptie [Napels, Italie]
Mijn zoon, dit is God de Vader van Hemel en aarde. Zoals Ik
je heb verteld terwijl je las over het boek van Ester, zal je land ineenstorten
en op zijn knieën vallen, maar met Mijn barmhartigheid voor je land, zal het
niet vernietigd worden. Het zal moeten gekastijd worden en op de billen
geslagen worden zoals een goede vader moet doen om zijn kinderen te straffen.
Ik houd van Amerika en al de andere landen maar Amerika
werd gekozen om te zorgen voor Marias kinderen en al de andere landen te
beschermen. Maar de gebeden van Mijn volk in Amerika moeten vermeerderen en je
land moet vergeving vragen voor alle zonden van abortus en de lust van het
vlees. Dan moeten ze starten door te leven volgens de geboden die Ik aan alle
landen gaf, de Tien geboden.
Ik zal je land niet laten overgenomen worden omdat het een
bijzonder land is voor Mijn Dochter, Jezus Moeder, en de Bruid van de Heilige
Geest, dat de liefde is tussen Mijn Zoon en Mij, God de Vader. Maar al jullie
landen zullen te lijden hebben tot jullie sterven aan jezelf en beginnen te
leven voor de Heilige Drie-eenheid en de Heilige Familie en de hele Hemel door
de Tien geboden dat Ik heb gesticht voor al Mijn kinderen zodat ze een heilig
en gelukkig leven zouden kunnen leden hier op aarde en bij Mij in de Hemel
zouden kunnen raken voor eeuwig. Liefs, de Vader van Allen, de God van alles,
de Koning van de hele Hemel en aarde, en de liefde van de hele Hemel en aarde.
Dank je, Mijn zoon, Ik houd van jou en van al Mijn kinderen.
OLVrouw van de conceptie Napels in 1618
De abt Orsini schreef; OLVrouw van de conceptie, in Napels
werd zo genoemd in 1618 omdat de onderkoning met heel zijn hof, en de ridders
van Napels een gelofte deed in de Kerk van OLV de Grote, om de Onbevlekte
Ontvangenis van de H. Maagd te geloven en te verdedigen.
Pedro Tellez-Giron, de 3de hertog van Osuna, was de
onderkoning van Napels onder Koning Filips III van Spanje. Hij was een Spaanse
edelman die geboren was in 1574 en gehuwd was in 1594. Hij voegde zich bij het
leger van de aartshertog vanOostenrijk
als een soldaat, maar zijn kunde en moed moeten aanzienlijk zijn geweest en hij
werd spoedig tot bevelhebber van twee compagnieën geplaatst. Hij vocht in
verschillende veldslagen, en werd ernstig gewond op twee gelegenheden vooraleer
hij tot onderkoning van Sicilië werd verheven in 1610.
Wanneer hij zijn nieuwe positie als onderkoning innam,
hadden de Spanjaarden geen enkele galei op het eiland dat zeewaardig was. Het
was noodzakelijk om dat probleem direct op te lossen omdat Sicilië gevoelig was
voor piraten en mogelijke aanvallen van de vloot van het Ottomaanse Rijk.
In de zomer van 1613 moest zijn vloot strijd leveren tegen
een grotere Ottomaanse vloot onder het bevel van Sinari Pasha. De strijd duurde
drie uur, en werd bekend als de Slag van Kaap Corvo. Sinari Pasha werd gevangen
genomen, en Mahamet, zoon van Ali Pasha, bevelhebber van de Ottomaanse vloot
bij de slag van Lepanto (1571), werd ook gevangen genomen.
In 1616 werd Pedro Tellez-Giron gepromoveerd tot
Onderkoning van Napels, en het was gedurende deze tijd dat de Ridder van het
Gulden Vlies zijn gelofte aflegde om te verdedigen wat later een dogma van het
Katholieke geloof zou worden: de Onbevlekte Ontvangenis van de H. Maagd Maria. Deze leerstelling werd pas officieel door de Kerk
uitgeroepen op 8 december 1854 door paus Pius IX in de pauselijke bul
Inaffabilis Deus.
Pedro Tellez-Giron, de grote hertog van Osuna, viel in
ongenade in Spanje door politieke redenen en werd gevangen gezet kort voor hij
stierf in het jaar 1624.Het leek geen
goed einde van zijn leven, maar hij had de gunst van de grote Hemelse Koningin
verworden en had niets te vrezen.
26 november 2017, Feest van OLHeer Jezus
Christus
Feestdag van OLVrouw van de Bergen, Italie
(1500)
Mijn lieve, dit is Maria de Moeder van God, Mijn Zoon wil je
spreken.
Mijn geliefde zoon, dit is je Jezus van Liefde en
Barmhartigheid. Ik weet dat je niet graag schrijft maar het is noodzakelijk.
Mijn zoon, je weet en Ik weet dat de wereld dat je nu kent op het punt staat af
te brokkelen. Satan wil nu zijn plan erdoor krijgen en Mijn Moeder houdt het
tegen zolang als de Vader en Ik het haar toelaten, maar er moet iets gebeuren
en het moet spoedig iets gebeuren. Er zullen miljoenen zijn die sterven.
Je weet dat je vriend een boodschap kreeg van grote rampen
die zouden gebeuren dit jaar. Hij heeft gelijk dat heb Ik hem gezegd.De Waarschuwing moet zo spoedig mogelijk gebeuren, omdat al de
koppige mensen van de wereld niet van de zonde af willen raken.Verwacht dus iets groots met
de aarde dat zal beven of iets dat je land zal treffen en al de energie zal
wegnemen en dat veel mensen zal doden.
Er zijn geen antwoorden over voor jullie, koppige mensen,
behalve extreem lijden en dood voor velen. Bid veel voor alle zondige mensen om
het ten minste te halen tot het Vagevuur. Jullie weten reeds dat velen het net
zullen maken tot het Vagevuur door de gebeden van het restleger van de H. Maagd
Maria. Bid alsjeblieft veel dat de volgende ramp vele mensen zal wakker
schudden om hun zielen te redden. Liefs,
Jezus van Liefde en Barmhartigheid.
OLVrouw van de Bergen, Italie (1500)
Ook gekend als het Heiligdom van OLVrouw van Polsi, of
Heiligdom van de H. Maria van Polsi, OLVrouw van de Bergen, het is
gelocaliseerd tegen San Luca in Calabrië in Zuid-Italië. Tot voor kort kon het
heiligdom enkel bereikt worden te voet omdat het heiligdom gelegen is in het
dal van een kloof.
De plaats in het hart van de Aspromonte, aan de voet van de
Montalto werd bewoond sinds de vroege tijden, en er waren Griekse
nederzettingen gebouwd. De
inwoners aanbaden Persephone, de godin van het dodenrijk. Byzantijnse
kluizenaars die de H. Basilius de Grote volgden hadden daar een kleine kolonie
en een kerkje gesticht in de 7de eeuw die eer betoonde aan de H. Moeder. Zij
waren uit Sicilië gevlucht omwille van de Saraceense aanvallen. Een andere
legende vertelt dat in de 11de eeuw een Italiaanse herder van Santa
Cristina dAspromonte ging kijken voor een verloren stier, en het dier zag staan
waar een ijzeren kruis uit de grond stak. Toen verscheen hem de H. Maagd Maria
met het Kind. Ze zei dat ze een kerk wilde om haar genaden te verspreiden aan
alle toegewijden die naar daar kwamen om haar te bezoeken.
Gedurende de periode van de lente tot oktober komen vele
pelgrims van alle provincies van Calabrië en erbuiten. In de nabijheid kun je
zelfs nog herders vinden die hun kudde laten grazen.
In het heiligdom worden het beeld van OLVrouw van de bergen
en het Heilig Kruis bewaard. Het beeld van de H. Maagd maria werd uitgehouwen
in kalksteen en er wordt gezegd dat de ogen de toeschouwer volgen. Zij en haar
Goddelijke Zoon dragen gouden kronen die dateren van 1860, toen de vader
overste van het klooster, Domenico Fera de beelden kroonde.
De feesten die plaatsvinden in het heiligdom zijn de
volgende:
22 augustus: op deze dag is er een processie van een
nabijgelegen dorp naar het heiligdom.
2 september: dag van het plechtig feest van de Madonna van
de Bergen.
14 september: feest van het Heilig Kruis.
Alle 25 jaar: Kroning van het beeld van OLVrouw van de
bergen de laatste keer was 2 september 2006.
Luisa Piccarreta en wat het betekent te leven in de goddelijke wil - deel 2
Luisa Piccarreta
en wat het betekent te leven in de goddelijke wil deel 2
Boek
van de Hemel : vol 20 25/1/1927
(Beeld en gelijkenis zoals in het begin)
Mijn
dochter Luisa, dit is het ware beeld van degenen die leven in Mijn eeuwige wil:
De ziel (Luisa) kopieert de goddelijke wil in haarzelf, en
de Opperste wil kopieert de ziel, op een zodanige manier dat de Schepper de
kopie van het beeld (Luisa) ingeprent in Zijn goddelijke Schoot. Hij houdt zoveel
van haar, omdat Hij haar exact ziet zoals Hij haar oorspronkelijk heeft
voortgebracht; ze heeft niets verloren van haar zuiverheid en schoonheid. Zijn
Vaderlijke kenmerken zijn ingeprent in deze kopie; en deze kopie, in de
Vaderlijke Schoot van God, zingt voor Hem de lofzangen van de hele Schepping
met al Zijn Werken, en fluistert onophoudelijk in Zijn Oor: Je hebt alles voor mij (Luisa) gemaakt.
Je hebt me liefgehad en houdt zoveel van mij, en ik wil alles omvormen, alles
in liefde voor U (Drie-eenheid).
Deze kopie (Luisa) is het wonder van God in Zijn schoot;
zij is de Herinnering van al Zijn werken. Dit is de kopie van de ziel in God, en de kopie van God in de ziel, en de uitoefening van het
goddelijke leven in het schepsel (Luisa). Hoe mooi is het Koninkrijk van Mijn
goddelijke wil de nietigheid die opgaat in het Al van God, het Al van
God is samengesmolten in het niets; de nietigheid van het schepsel die
zich verheft in de goddelijke Grootheid van God, de goddelijke Grootheid van
God die neerdaalt in de diepte van het schepsel. Ze zijn twee Wezens (Luisa en
God) die tezamen zijn, onafscheidelijk, samengesmolten, vereenzelvigd, zodat
het nauwelijks merkbaar is dat ze twee trillende Levens zijn die tezamen zijn.
Al de
Verhevenheid, de Heiligheid, de Sublimiteit, de Wonderen van het Koninkrijk van
Mijn goddelijke wil, zullen precies het volgende zijn:
de getrouwe
kopie van de ziel (Luisa) in God, en de kopie van God, volkomen en prachtig, in
de ziel.
Daarom
zullen de kinderen van het Koninkrijk van de goddelijke Fiat (wil) als vele
Afbeeldingen zijn van kleine goden in Mijn Koninkrijk.
Boek
van de Hemel : vol 23 8/3/1928
Mijn dochter, Onze vaderlijke Goedheid schiep de mens om
hem op Onze vaderlijke knieën te zetten, zodat We voortdurend vreugde zouden
hebben in hem, en dat hij zich eeuwig zou verheugen met zijn Schepper. En om
zijn vreugden en de Onze stabiel te houden, hielden We hem op Onze vaderlijke knieën;
en sinds Onze wil ook de zijne zou zijn, bracht het de echo van al Onze daden
in de mens diepste wezen, die We liefhadden als Ons kind. En doordat Ons kind
Onze echo hoorde, reageerde hij als de herhalende van de daden van zijn
Schepper. Welke genoegens vormden zich niet tussen hem en Ons, als deze
geschapen echo van Ons weerklonk in het hart van Ons kind, en in hem de orde
van Onze daden vormde, de harmonie van Onze vreugden en geluk, het beeld van
Onze Heiligheid. Wat een gelukkige tijden voor hem en voor Ons.
Maar weet je wie dit kind dat zo geliefd was door Ons van
Onze vaderlijke knieën wegnam? De menselijke wil. Het nam hem zo ver weg van
Ons, dat hij Onze geschapen echo verloor, en hij niet langer wist wat zijn
Schepper aan het doen was; en Wij verloren het geluk om Ons kind gelukkig te
zien en zich te amuseren op Onze vaderlijke knieën, omdat de echo van zijn wil
alles overnam in hem, dat hem verbitterde, hem tiranniseerde met hartstochten,
de meest vernederende, om hem zo ongelukkig te maken dat hij medelijden
opwekte.
Dit
is precies wat het betekent om te leven in Onze wil te leven op Onze
vaderlijke knieën, onder onze zorg, onder onze inspanning, in de overvloed van
Onze rijkdommen, vreugden en geluk. Als je het genoegen zou weten dat We voelen
als we zien dat het schepsel leeft op Onze knieën, met de volle aandacht
gericht op de echo van Ons woord, de echo van Onze werken, de echo van Onze
stappen, de echo van Onze liefde, handelend als de herhalende ervan, zou je
aandachtiger zijn, zodat niets van Onze echo je zou ontsnappen, en dat je Ons
het genoegen zou geven om in je kleinheid je Daden van je Schepper te zien
herhalen.
Toen ik dit hoorde, zei ik tot Hem: Mijn lieveling, als
men moet leven in Uw wil door te leven op Uw vaderlijke knieën, mag men niets
doen niet handelen, niet lopen; hoe kan men anders op Uw knieën blijven?
En Jezus: Nee,
nee, men kan alles doen; Onze immensiteit is zodanig dat ze overal Onze
vaderlijke knieën zal vinden, altijd klaar voor haar daden, gewillig om haar
overal te laten pakken, zich vasthoudend aan Onze goddelijke knieën. Ze kan
zelfs meer, omdat wat ze doet niets anders is dan de echo van wat Wij doen.
Daarna was ik bezorgd over deze geschriften over de
goddelijke wil, en mijn lieve Jezus liet zich zien in mijn innerlijk, en Hij
hield al de volumes die geschreven waren bij zich, en nam ze in Zijn handen, één
voor één, en Hij keek ernaar. Hij plaatste ze allen geordend in Zijn
Allerheiligste Hart. Ik was verbaasd als ik zag met hoeveel liefde Hij deze
geschriften behandelde, en met hoeveel gretigheid Hij ze opsloot in Zijn Hart
om ze te houden.
En Jezus, die mijn verbazing zag, vertelde me: Mijn
dochter, als je eens wist hoeveel Ik van deze geschriften houd. Ze zijn me
dierbaarder dan de Schepping en Verlossing. Hoeveel Liefde en werk heb Ik in
deze geschriften gestoken ze kosten Me zeer, zeer veel; in hen ligt al de
waarde van Mijn Wil. Ze zijn de manifestatie van Mijn Koninkrijk en de
bevestiging dat Ik het Koninkrijk van Mijn goddelijke Wil wil oprichten
temidden van de schepselen. Het goede dat ze zullen doen zal groot zijn; ze
zullen zoals zonnen zijn die zullen rijzen temidden van de dikke duisternis van
de menselijke wil; het zullen net levens zijn die de dood zullen verdrijven
voor de arme schepselen. Ze zullen de triomf zijn van al Mijn werken, de meest
liefdevolle, het meest overtuigende verhaal van hoe Ik de mens liefhad en nog
liefheb. Daarom houd Ik van hen met zon gretigheid, dat Ik ze zal bewaren in
Mijn goddelijk Hart, en niet zal toestaan dat maar een woord verloren gaat.
Boek
van de Hemel : vol 27 10/1/1930
(Degene die leeft in de goddelijke wil behoort tot de
goddelijke familie. Verschillende manieren om tot God te behoren; voorbeeld van
een koninkrijk. Sommigen leven in God, sommigen buiten God.)
Hoewel ik, Luisa, mij verlaten voelde in de goddelijke Fiat
(wil), voelde ik mij ook helemaal vernietigd, maar zodanig, dat ik mijzelf
kleiner zag dan een atoom; en ik dacht: Hoe miserabel, klein en onbeduidend
ben ik.
En mijn aanbiddelijke Jezus, die mijn gedachte onderbrak,
liet Zich voelen en zien, en Hij vertelde me: Mijn dochter Luisa! Of je nu
klein of groot bent, je behoort tot Onze goddelijke familie; jij bent een lid
ervan, en dit is genoeg voor jou. Meer zelfs, het is alles voor jou, en het is
de grootste glorie en eer voor jou die je zou kunnen bezitten.
En ik: Mijn lieveling, we zijn allen uit U (Jezus) gekomen,
en we behoren allen tot U, daarom is het geen wonder dat ik behoor tot U.
En Jezus: Inderdaad, iedereen behoort tot Mij (God) door
de Banden van de Schepping, maar er is een groot verschil tussen degene (Luisa)
die niet alleen tot Mij behoort door de Banden van de Schepping, maar met de
Band van de Versmelting van de wil dat is, Mijn goddelijke wil is haar enige
wil. Ik, Jezus, kan zeggen dat deze (zielen verbonden met Luisa) tot Mij
behoren met Banden van Onze ware familie, omdat de wil het meest intieme is dat
kan bestaan, zowel in God als in het schepsel. Het is het essentiële deel van
het Leven, het is de Directeur, het is de Meester die de Band kan scheppen, de
onafscheidelijke Band, tussen God en het schepsel (Luisa en de zielen die
verbonden zijn met Luisa); en van deze onafscheidelijkheid kan men herkennen
dat zij (Luisa) tot Onze goddelijke familie behoort.
Gebeurt dit niet in een koninkrijk? Allen behoren tot de
koning, maar in hoeveel verschillende wegen behoren zij tot de koning: sommigen
behoren als mensen, sommigen als leger, sommige als ministers, sommige als
schildwachten, sommigen als hovelingen, een ander als de koningin van de
koning, en anderen als zijn kinderen. Nu, wie behoort tot de Koninklijke
familie? De koning, de koningin, hun kinderen; al de rest van het koninkrijk
kan niet zeggen dat ze behoren tot de Koninklijke familie, hoewel ze behoren
tot het koninkrijk, zijn ze verplicht de wetten te gehoorzamen, tot
onderwerping, en rebellen worden in de gevangenis gegooid.
Zelfs al behoren allen tot Ons (Drie-eenheid) en in
verschillende manieren, is het enkel
(Luisa) die in Onze goddelijke wil leeft in Ons midden. Onze goddelijke
Fiat (Wil) brengt haar tot Ons op de schoot van licht, in Onze goddelijke
schoot. We kunnen haar niet buiten Onszelf plaatsen. Als we dit zouden doen,
zouden We Onze goddelijke wil buiten Onszelf moeten plaatsen en dat kunnen en
willen We niet doen. Integendeel, We zijn gelukkig om haar (Luisa) te hebben,
om haar te knuffelen als Onze lieve Herinnering (Adam), wanneer Onze overvloedige
Liefde de Schepping voortbracht, wilden We dat het schepsel (Adam) in Onze erfenis
van de goddelijke wil leefde en dat het schepsel zich amuseerde met haar
Schepper met haar onschuldige lach. En als jij, Luisa, jezelf als klein
aanziet, is het de overdadige Liefde van Mijn Fiat, dat alle aandacht en
gretigheid over jou is, dat niet je niet één daad van je menselijke wil
toestaat; daarom kent de menselijke wil geen groei, en voel je jezelf altijd
klein. Dit is omdat Mijn goddelijke wil zijn leven wil vormen in je kleinheid,
en wanneer zijn goddelijk leven groeit, heeft de menselijke wil geen reden om
te groeien; daarom moet je, Luisa, je jezelf tevreden stellen met altijd klein
te blijven.
Dan bleef ik, Luisa, mij overgeven in de Heilige goddelijke
wil, en mijn zoete Jezus voegde eraan toe: Mijn dochter, degene die leeft in Mijn goddelijke Fiat leeft in God, daarom bezit
deze de goede en kan ze het goede dat ze bezit geven. Het goddelijk
Wezen omringt haar (Luisa) overal, op een zodanige manier dat zij niets anders
dan God ziet, voelt en aanraakt. In Hem (God) vindt ze haar genoegen, Hem
alleen begrijpt ze en weet ze, alles verdwijnt voor haar, en wat overblijft is
enkel de herinnering dat, wanneer ze zich in haar God vindt, ze nog altijd een
pelgrim is, en als een pelgrim moet ze smeken
voor haar broeders en zusters, omdat wanneer ze zich in de staat bevindt om
het goede dat ze bezit te geven, moet ze
geven aan hen (zielen die verbonden zijn met Luisa) volgens hun ordening.
Herinner je je niet, Luisa, jaren geleden, wanneer Ik (Jezus) je toonde hoe Ik je zou
plaatsen in Mijn Heilig Hart en alles verdween voor jou, en je ervan
genoot en niet langer er wilde buiten gaan; en Ik om je eraan te herinneren dat
je een pelgrim was, je buiten plaatste, aan de deur van Mijn Heilig Hart of in
Mijn armen, om je het kwade van de mensheid te laten zien, zodat je zou smeken
voor hen; en dat je was ontsteld omdat je niet wilde uit Mijn Heilig Hart
treden? Het was het begin van het
leven in Mijn goddelijke wil dat je voelde in Mijn Heilig Hart vrij van
alle gevaar, vrij van alle kwaad, omdat God Zichzelf rond het gelukkige
Schepsel plaatst om haar te verdedigen tegen alles en iedereen.
Aan de andere kant, degene (zielen niet verbonden met
Luisa) die enkel Mijn goddelijke wil doet en niet erin leeft, bevindt zich in
de mogelijkheid om te krijgen, maar niet om te geven; en sinds zij buiten God
leeft en niet in God, ziet ze de aarde, voelt ze de hartstochten, die haar in
voortdurend gevaar brengen en haar een periodieke koorts geven, zodanig dat ze zich
nu eens gezond voelt, en dan ziek; ze nu eens goed wil doen, en dan moe wordt en
geirriteerd en dan het goede achterlaat. Ze is net als degenen die geen thuis
heeft waar ze veilig is, maar temidden van de straat leeft, blootgesteld aan
koude, regen, zonnebrand, gevaren en ze leeft van aalmoezen. Net als een straf
voor degene (zielen die niet verbonden zijn met Luisa) die in God zou kunnen
leven, terwijl ze zich tevreden stelt met buiten God te leven.
Boek
van de Hemel : vol 28 22/2/1930
(Degene die leeft in de goddelijke wil blijft omringd door
de goddelijke onveranderlijkheid. De dood van het goede; Offer van het leven om
het opnieuw te verheffen.)
Ik, Luisa, ben altijd het slachtoffer van de goddelijke
Fiat, die weet hoe op een zoete en sterke manier te overwinnen. Met zijn
zoetheid trekt de goddelijke wil mij aan op een onweerstaanbare manier; met
zijn kracht wint ze mij, op zon manier dat de goddelijke wil met mij kan doen
wat ze wil. Oh! Heilige goddelijke wil,
sinds U mij overwon, O alsjeblieft! Laat het zo zijn dat met Uw eigen sterkte
en zoetheid, ik U moge winnen en mij overgeven aan mijn voortdurende smeekbeden
kom heersen op aarde, betover de menselijke wil, en laat alles op aarde de
goddelijke wil worden.
Terwijl ik dacht over de goddelijke wil, bewoog mijn zoete
Jezus in mijn innerlijk en maakte Hij zich zichtbaar. Hij vertelde mij: Mijn
dochter, Luisa, als je wist wat het
betekent om je over te geven aan Mijn goddelijke wil! De ziel blijft omringd
door Uw onveranderlijkheid, en alles wordt onveranderlijk voor haar:
heiligheid, licht, genade, liefde. Ze voelt dan niet langer de veranderlijkheid
van de menselijke wegen, maar de stabiliteit van de goddelijke wegen. Daarom kan degene die leeft in Mijn goddelijke wil
leven de Hemelen genoemd worden die altijd vast en stabiel zijn op hun eervolle
plaats met al hun sterren; en als ze draaien, sinds het de hele Schepping draait,
veranderen ze niet van plaats, maar de Hemelen blijven altijd onveranderlijk
met alle sterren. Zo is de ziel die leeft in Mijn goddelijke wil; ze mag haar
gebed doen, verschillende handelingen stellen, maar sinds ze haar gebeden doet
binnen de drijvende kracht van Mijn goddelijke Fiat en in het geheel van Mijn
goddelijke wil, zal ze altijd de Hemelen zijn, en onveranderlijk in haar goede
en in de voorrechten die de Opperste wil haar heeft geschonken.
Aan de andere kant, kan degene (die niet verbonden is met
Luisa) die buiten Mijn goddelijke Fiat leeft, zonder de drijvende kracht ervan,
een zwervende ster genoemd worden die in de ruimte vallen, omdat er geen vaste
plaats is voor hen; en ze worden gedwongen, zoals zwervende sterren, om zich
haastig voort te bewegen, alsof ze verloren waren, weg van het gewelf van de
hemelen. Zo verandert de ziel (die niet verbonden is met Luisa) die niet Mijn
goddelijke wil doet en niet in Mijn goddelijke wil leeft op elke gelegenheid.
Ze voelt in zichzelf een zodanige veranderlijkheid of mutatie dat ze verveelt
is om een voortdurend goed te herhalen. En als ze enig stralend licht heeft dat
uit haar voortkomt, is het als het stralen van de zwervende sterren, die
spoedig verdwijnen. Dit is het teken om
te weten of men in de goddelijke wil leeft:Onveranderlijkheid in het goede ofwel het veranderen bij elke klap,
net als men leeft in de menselijke wil.
Luisa Piccarreta en wat het betekent te leven in de goddelijke wil - deel 1
Luisa Piccarreta
en wat het betekent te leven in de goddelijke wil deel 1
Boek
van de Hemel : vol 12 8/4/1918
Leven in de goddelijke wil. Er werd mij gezegd dat het was
zoals leven in vereniging met God. En mijn Jezus kwam mij vertellen: Mijn dochter, er is een groot verschil
tussen leven in vereniging met Mij en leven in Mijn goddelijke wil.
Hij strekte dan Zijn armen naar mij uit en vertelde mij: Kom in Mijn
goddelijke wil, zelfs maar een ogenblik, en je zult het grote verschil zien.
Ik bevond mij in Jezus. Mijn kleine atoom was aan het
zwemmen in de eeuwige wil; en sinds deze eeuwige wil maar 1 enkele daad is die
alle daden tezamen bevat uit het verleden, heden en toekomst, nam ik, die in de eeuwige wil was, deel in
die ene daad die alle daden bevat, zoveel als mogelijk is voor schepselen. Ik
nam ook deel in de daden die niet bestaan, en nog moeten bestaan, tot het einde
van de eeuwen, en tot God God zal zijn; en ook voor deze daden hield ik van
Hem, dankte ik Hem, zegende ik Hem. Er was niet 1 daad dat me zou ontsnappen,
en ik zou nu de Liefde van de Vader, van de Zoon en van de H. Geest nemen. Ik
zou de daad de mijne maken, net zoals Hun goddelijke wil de mijne was, en ik
zou de daad als de mijne aan Hen aanbieden. Wat was ik blij dat ik in staat was
Hun Hun eigen Liefde aan te bieden als dat ze van mij kwam. Ze vonden Hun
volle blijdschap en volledige uitstorting als ze van mij Hun eigen Liefde
kregen als de mijne. Maar wie kan alles uitdrukken? Ik heb de woorden niet om
het uit te drukken.
De H. Jezus zei me: Heb
je gezien wat het is om te leven in Mijn goddelijke wil? Het is
verborgen zijn; het is het gebied van de eeuwigheid binnengaan; het is
doordringen in het alziende van de Eeuwige in de Ongeschapen Geest, en deel
te nemen aan alles, zoveel als mogelijk is door een schepsel, en in elke
goddelijke daad. Het is genieten van het gebruik, zelfs wanneer je op aarde
bent, van alle goddelijke kwaliteiten; het is het kwaad haten op een goddelijke
manier. Het vergroot iemand tot iedereen zonder moeite, omdat de wil dat dit
schepsel bezielt goddelijk is. Het is de heiligheid die nog niet gekend is,
dat Ik (Jezus) zal kenbaar maken, en dat het laatste ornament zal zijn dat
geplaatst wordt. Het zal het mooiste, stralendste, van alle andere heiligheden
zijn, en het zal de kroon en vervulling zijn van alle andere heiligheden.
Verenigd
leven met Mij is niet verborgen zijn twee wezens kunnen tezamen worden
gezien, en als de ene niet verdwijnt kan ze het gebied van de Eeuwigheid niet
binnengaan om deel te nemen aan alle goddelijke daden. Overweeg dit goed, en
je zult het grote verschil zien.
Boek
van de Hemel: vol 16 20/2/1924
Ah!
Je weet niet wat het betekent om te leven in Mijn wil. Het betekent om de ware vreugden van het
doel van de Schepping, Mijn onschuldige plezier van de reden waarom Ik de mens
(Adam) geschapen heb, naar Mij terug te keren. Het betekent om al de bitterheid
dat de trouweloze mens Me gaf bijna aan het begin van de Schepping van Mij weg
te nemen. Het betekent een voortdurende uitwisseling tussen de menselijke wil
en de goddelijke wil: aan de ene kant bevindt zich de ziel, die haar eigen
menselijke wil vreest, en leeft van Mijn wil. Aan de andere kant vult Mijn wil de
ziel met vreugden, liefde en oneindige deugden. Oh! Hoe gelukkig ben Ik (Jezus)
als ik kan geven wat Ik wil aan deze ziel (Luisa), omdat Mijn goddelijke wil zon
capaciteit heeft om alles te ontvangen. Er zijn dus niet langer onenigheden
tussen Mij (Jezus) en haar (Luisa), maar er is een stabiele vereniging in
handelen, denken en liefhebben omdat Mijn goddelijke wil alles aankan en zo
blijven we in perfecte harmonie en in vereniging van deugden. Dit was het doel
van de schepping van de mens (Adam): om hem (Adam) levend te hebben als Ons
eigen kind en al Onze deugden in vereniging te hebben met hem, zodat hij (Adam)
volkomen gelukkig zou zijn, en Wij (Drie-eenheid) plezier zouden hebben in zijn
Geluk.
In
Mijn goddelijke wil leven is: het doel hebben, de vreugden, de feesten van de
schepping tot Ons (Drie-eenheid) te laten terugkeren. En jij, Luisa, zegt dat
Ik (Jezus) het had moeten verborgen houden in Mijn Kerk, zonder het kenbaar te
maken? Ik (Jezus) zou de Hemel en aarde onderste boven gekeerd hebben; Ik
(Jezus) zou de harten overweldigd hebben met een onweerstaanbare kracht, om
kenbaar te maken wat de vervulling van de Schepping zal zijn. Zie je, Luisa,
hoeveel Ik (Jezus) geef om degenen die leven in Mijn goddelijke wil, die het
zegel plaatst boven op al Mijn werken, zodat allen compleet zijn? Aan jou,
Luisa, lijkt dit misschien niets, of dat er gelijkaardige dingen zijn in Mijn
Kerk. Nee, nee. Voor Mij (Jezus) is het al Mijn werken, en jij, Luisa en alle
zielen, moeten het evenzeer waarderen, en meer waakzaam zijn in het vervullen
van de missie die Ik (Jezus) van jou wil, Luisa.
Boek
van de Hemel: vol 17 4/8/1925
(Degene
die leeft in de goddelijke wil is in verbinding met de hele Schepping, en wordt
ondersteund door al de werken van haar Schepper.)
Oh,
als je eens wist wat het betekent te leven in Mijn goddelijke wil! Er is geen
onenigheid tussen de ziel (Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa) en
de Hemel waar Mijn goddelijke wil is, is zij ook. Haar daden, haar pijn, haar
woorden zijn in een daad en werken op alle plaatsen waar Mijn goddelijke wil
aanwezig is. En sinds Mijn goddelijke wil overal is, plaatst de ziel (Luisa en
de zielen die verbonden zijn met Luisa) zich in de Orde van Schepping, en door
de elektriciteit van de Opperste Wil, is
zij (Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa) in verbinding met alle
geschapen dingen. En net als geschapen dingen in orde en harmonie
zijn onder henzelf, is de ene de ondersteuning van de andere, en niet een van
hen kan bewegen; en dit mag nooit voorkomen- als zelfs maar 1 ding dat werd
geschapen door Mij zou bewegen, zou de Schepping helemaal verward zijn; er is
een geheim onder hen, een Mysterieuze Kracht, zodat terwijl ze in de lucht zweven,
zonder enige steun, door de Kracht van de verbintenis die ze onder zichzelf
hebben, elk de andere ondersteunt op dezelfde
manier, is degene (Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa) die Mijn
goddelijke wil doet in verbinding met alles, en is ondersteund door al de
werken van haar Schepper. Daarom hebben allen die haar herkennen, haar lief en
bieden haar de elektriciteit, het geheim van tezamen leven met hen aan. Zwevend
tussen Hemel en aarde, worden allen enkel door de Kracht van de Opperste wil ondersteund.
Boek
van de Hemel: vol 20 16/1/1927
(Degene die leeft in de goddelijke wil neemt
alles als in 1 ruk.)
Mijn
dochter, degenen (Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa) die leven in
de goddelijke wil nemen alles tezamen, als in 1 ruk. In
feite, sinds Mijn goddelijke wil overal is, is er niets dan kan ontsnappen aan
Mijn wil, Zijn leven is eeuwig, Zijn immensiteit kent geen grenzen. Daarom neemt de ziel (Luisa en de zielen
die verbonden zijn met Luisa) deel aan de eeuwige God, aan alle hemelen, aan de
zon, aan alles wat bestaat, de Maagd, de Engelen, de Heiligen alles. En als
ze bidt, trilt, ademt, liefheeft, wordt haar daad gemeenschappelijk voor allen;
allen trillen van haar hartslag, allen ademen met haar adem, allen hebben lief
met haar Liefde, omdat waar Mijn goddelijke wil zich uitspreidt, beweegt het
alles om de daad van de ene (Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa)
die erin leeft te doen. Daaruit volgt dat sinds de Soevereine Koningin die
de Eerste Plaats heeft in de Goddelijke Fiat (wil), Zij (de Soevereine Koningin) de kleine dochter (Luisa en de zielen die
verbonden zijn met Luisa) voelt die in de goddelijke wil leeft dicht bij
Haarzelf; en Haarzelf associeert met haar, Zij (de Soevereine Koningin)
herhaalt wat zij (de ziel die in de goddelijke wil leeft) tezamen doet met
haar, en plaatst Haar (de Soevereine Koningin) zeeën van genade, van licht, van
liefde, in de gemeenschap, omdat de wil van de Mama en van de kleine dochter
(Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa) één zijn.
Meer zelfs, de Grootheid van de Soeverein van de Hemel (de
Eeuwige) voelt zich geëerd in haar (de ziel die leeft in de goddelijke wil),
met daden van een goddelijke wil; Zij (de Soevereine Koningin) voelt dat deze
kleine dochter (Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa) binnenkomen in
Haar (de Soevereine Koningin) zeeën, en ze doet bewegen met haar (de ziel die
leeft in de goddelijke wil) daden, ze hen doet zwellen, en verdubbelt en ze
vermeerdert. Maar om wat te doen? Om
haar Schepper dubbele goddelijke Glorie te bieden, en Liefde van haar (de ziel
die leeft in de goddelijke wil) zeeën van liefde; en de zeeën van haar Hemelse
Mama te plaatsen als in een bank, zodat Zij (de Soevereine Koningin) dubbele
glorie mag ontvangen.
Daarom,
hoe klein dit schepsel (Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa) ook is
dat alles beweegt, dwingt ze alles af; allen laten haar doen; allen voelen de
Kracht van het Goede dat zij (Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa)
wil geven aan allen. Zij (Luisa en de zielen verbonden met Luisa) zijn klein en
sterk; zij is klein en ze is overal aanwezig; ze is klein en haar voorrecht is
kleinheid, daarom bezit ze niets zelfs niet haar wil, omdat ze het vrijwillig
gegeven heeft aan de Ene die er recht over had. En de goddelijke wil geeft haar
alles er is niets dat de goddelijke wil niet aan haar toevertrouwd. Daarom
zijn de wonderen van de levenden in Mijn goddelijke wil onbeschrijflijk en
ontelbaar. Oh! Als allen maar wisten wat
het betekent om te leven in Mijn goddelijke wil, en het goed dat ze ontvangen -meer
zelfs, er is geen goed dat ze niet kunnen nemen, er is geen goed dat ze niet
kunnen doen- ze zouden allen verlangen om te leven in Mijn heilige en
aanbiddelijke wil.
Het
legioen en de roeping van leden de kern van de geest en het systeem van
het legioen van Maria
Frank Duff, onze Stichter dacht goed na vooraleer de Vaste
Instructie neer te pennen. Het bestaat maar uit vier zinnen, maar daarin vinden
we vier sleutels om de essentiële geest en kern van het Legioen van Maria te
openen. Broeder Frank Duff vond ze zo belangrijk dat hij erop stond dat ze voorgelezen
zouden worden uit het Handboek dat door de president van het praesidium wordt voorgelezen
op de eerste samenkomst van elke maand. Hij wilde niet alleen dat ze
voorgelezen zouden worden, maar ook dat ze zouden overwogen worden, met als
doel dat hun betekenis zich steeds meer zou verdiepen in ons innerlijk leven en
ons apostolaat.
Vandaag wil ik dieper ingaan op de derde zin van de vaste
instructie dat zegt als volgt: Het verrichten van een aanzienlijke hoeveelheid
actief legioenwerk, in een geest van geloof en in vereniging met Maria, op een
dusdanige manier dat in degenen voor wie wordt gewerkt en in zijn
medelegionairs, de Persoon van onze Heer door zijn Moeder Maria opnieuw wordt
gezien en gediend.
Laat me beginnen met een uitspraak van Paus Franciscus: Ik
heb een dogmatische zekerheid dat God in elk leven van een mens is, zelfs als
het leven van die mens één en al ellende is, zelfs als hun leven werd vernietigd
door wandaden, drugs of iets anders. God is aanwezig in het leven van deze
mens. Hoewel het leven van deze mens een gebied van doornen en onkruid is, is
er altijd een ruimte waar goed zaad kan groeien. Maar je moet op God
vertrouwen. Ik denk dat die woorden de typische spiritualiteit van het Legioen
uitdrukken. Er is absoluut niet zoiets als een hopeloos geval en één van de
meest mooie en uitdagende apostolaten van het Legioen is zaden van hoop te
zaaien in mensen en situaties die hopeloos lijken en waar wanhoop heerst. We
moeten dit voor ogen houden en dat als een prioriteit zien als we de Vaste
Instructie lezen en onze apostolaten plannen.
Maar wat is de leerstellige basis voor deze houding en
overtuiging van het Legioen? Laat me drie redenen aanhalen. Eerst en vooral is
elke mens geschapen naar het beeld en de gelijkenis aan God en de ultieme reden
voor ons bestaan is dat we voor eeuwig zouden leven in vriendschap met God. We
zijn dus met God verbonden op werkelijke wijze wanneer we verbonden zijn met de
mens. De creatieve liefde van God is in het hart van het bestaan van elke mens.
Ten tweede vond Christus het belangrijk om te sterven voor elke mens
afzonderlijk zonder uitzondering. Maar zonde, vooral doodzonde en dagelijkse
zonde kunnen onze liefde voor God en zijn openheid tot Hem verzwakken en zelfs
vernietigen. Maar aan de andere kant vermindert het niets van Gods liefde voor
de zondaar. Christus was absoluut duidelijk over het doel van zijn Menswording:
Ik kwam om de zondaars op te roepen. En Christus is op het Kruis gestorven
omdat hij de zondaars oneindig veel liefheeft. Ten derde is Maria, de moeder
van elke mens in genade en zij deelt in haar Zoons grote liefde voor de
zwaksten en degenen die zelfbevestiging, hoop en liefde het meest nodig hebben.
Het legioen zoekt dan ook een instrument te zijn van Marias moederlijke liefde
voor de hele mensheid, in het bijzonder voor degenen die het meest verwijderd
zijn van haar Zoon.
Maar hoe verkrijgen en verdiepen we dit Evangelie en de overtuiging
van het Legioen? Laat me deze drie manieren aanbevelen. Laat ons eerst ons tot
Maria wenden en haar vragen om ons te laten deelnemen aan haar grote liefde
voor alle kinderen, in het bijzonder tot degenen die we ontmoeten thuis, op
onze job en in ons apostolaat. We vragen om de genade om nederige en moedige
instrumenten te zijn van haar moederlijke liefde voor zielen. We worden
opgeroepen om Jezus te zien in iedereen die we ontmoeten en niemand kan ons
beter daarbij helpen dan Maria, zijn Moeder. In vereniging en steun op haar kan
geen legionair, praesidium of hogere raad falen. Ten tweede, moeten we ons
richten naar de Eucharistie. Ik denk aan de H. Theresa van Calcutta die zei dat
het charisma van haar Congregatie bestond om van de Ware Aanwezigheid van Onze
Heer in de Eucharistie naar de aanwezigheid te gaan van Christus in de
vermomming van de armsten der armen, van de behoeftigen, van degenen die
niemand anders wil liefhebben. Ze zei dat haar missie onmogelijk zou zijn
zonder de Eucharistie. Ik denk dat Frank Duff het volledig met haar eens zou
zijn.
Ten derde moeten we leren om legionairs te zijn en de diepe
waarheid van ons geloof en onze roeping uit te drukken in de wekelijkse
samenkomsten van het praesidium en de samenkomsten van de hogere raden. Daar
moeten we leren Jezus te herkennen in onze medeleden en ontdekken hoe een ware
devotie te hebben voor Maria en haar missie in de wereld te delen. Het
praesidium moet een plaats zijn waar we de waardigheid van de mens ervaren, een
plaats waar we zelfbevestiging, steun en een ware vriendschap ervaren. Het moet
ook de plaats zijn waar we ervaren wat het echt betekent om een lid te zijn van
het Mystiek Lichaam van Christus en Maria als onze Moeder, onze dichtste vertrouwelinge
en metgezellin te hebben. Een praesidium of enige andere raad van het Legioen zou
niet kunnen overleven, laat staan bloeien zonder een voortdurende blik op de
leerstellige waarheden, die het onmisbare fundament zijn van het Legioen.
Ik denk dat de grootste kracht om het rekruteren van leden
ligt in de vreugde en apostolische solidariteit van een praesidium en dat de
legionairs proberen de vier punten van de Vaste Instructie na te leven. Laat me
besluiten door nog eens de zin voor te lezen die we hebben overwogen vandaag: Het
verrichten van een aanzienlijke hoeveelheid actief legioenwerk, in een geest
van geloof en in vereniging met Maria, op een dusdanige manier dat in degenen
voor wie wordt gewerkt en in zijn medelegionairs, de Persoon van onze Heer door
zijn Moeder Maria opnieuw wordt gezien en gediend.
Door Pr Bede McGregor O.P. geestelijke directeur van het
Concilium