Luisa Piccarreta
en wat het betekent te leven in de goddelijke wil deel 1
Boek
van de Hemel : vol 12 8/4/1918
Leven in de goddelijke wil. Er werd mij gezegd dat het was
zoals leven in vereniging met God. En mijn Jezus kwam mij vertellen: Mijn dochter, er is een groot verschil
tussen leven in vereniging met Mij en leven in Mijn goddelijke wil.
Hij strekte dan Zijn armen naar mij uit en vertelde mij: Kom in Mijn
goddelijke wil, zelfs maar een ogenblik, en je zult het grote verschil zien.
Ik bevond mij in Jezus. Mijn kleine atoom was aan het
zwemmen in de eeuwige wil; en sinds deze eeuwige wil maar 1 enkele daad is die
alle daden tezamen bevat uit het verleden, heden en toekomst, nam ik, die in de eeuwige wil was, deel in
die ene daad die alle daden bevat, zoveel als mogelijk is voor schepselen. Ik
nam ook deel in de daden die niet bestaan, en nog moeten bestaan, tot het einde
van de eeuwen, en tot God God zal zijn; en ook voor deze daden hield ik van
Hem, dankte ik Hem, zegende ik Hem. Er was niet 1 daad dat me zou ontsnappen,
en ik zou nu de Liefde van de Vader, van de Zoon en van de H. Geest nemen. Ik
zou de daad de mijne maken, net zoals Hun goddelijke wil de mijne was, en ik
zou de daad als de mijne aan Hen aanbieden. Wat was ik blij dat ik in staat was
Hun Hun eigen Liefde aan te bieden als dat ze van mij kwam. Ze vonden Hun
volle blijdschap en volledige uitstorting als ze van mij Hun eigen Liefde
kregen als de mijne. Maar wie kan alles uitdrukken? Ik heb de woorden niet om
het uit te drukken.
De H. Jezus zei me: Heb
je gezien wat het is om te leven in Mijn goddelijke wil? Het is
verborgen zijn; het is het gebied van de eeuwigheid binnengaan; het is
doordringen in het alziende van de Eeuwige in de Ongeschapen Geest, en deel
te nemen aan alles, zoveel als mogelijk is door een schepsel, en in elke
goddelijke daad. Het is genieten van het gebruik, zelfs wanneer je op aarde
bent, van alle goddelijke kwaliteiten; het is het kwaad haten op een goddelijke
manier. Het vergroot iemand tot iedereen zonder moeite, omdat de wil dat dit
schepsel bezielt goddelijk is. Het is de heiligheid die nog niet gekend is,
dat Ik (Jezus) zal kenbaar maken, en dat het laatste ornament zal zijn dat
geplaatst wordt. Het zal het mooiste, stralendste, van alle andere heiligheden
zijn, en het zal de kroon en vervulling zijn van alle andere heiligheden.
Verenigd
leven met Mij is niet verborgen zijn twee wezens kunnen tezamen worden
gezien, en als de ene niet verdwijnt kan ze het gebied van de Eeuwigheid niet
binnengaan om deel te nemen aan alle goddelijke daden. Overweeg dit goed, en
je zult het grote verschil zien.
Boek
van de Hemel: vol 16 20/2/1924
Ah!
Je weet niet wat het betekent om te leven in Mijn wil. Het betekent om de ware vreugden van het
doel van de Schepping, Mijn onschuldige plezier van de reden waarom Ik de mens
(Adam) geschapen heb, naar Mij terug te keren. Het betekent om al de bitterheid
dat de trouweloze mens Me gaf bijna aan het begin van de Schepping van Mij weg
te nemen. Het betekent een voortdurende uitwisseling tussen de menselijke wil
en de goddelijke wil: aan de ene kant bevindt zich de ziel, die haar eigen
menselijke wil vreest, en leeft van Mijn wil. Aan de andere kant vult Mijn wil de
ziel met vreugden, liefde en oneindige deugden. Oh! Hoe gelukkig ben Ik (Jezus)
als ik kan geven wat Ik wil aan deze ziel (Luisa), omdat Mijn goddelijke wil zon
capaciteit heeft om alles te ontvangen. Er zijn dus niet langer onenigheden
tussen Mij (Jezus) en haar (Luisa), maar er is een stabiele vereniging in
handelen, denken en liefhebben omdat Mijn goddelijke wil alles aankan en zo
blijven we in perfecte harmonie en in vereniging van deugden. Dit was het doel
van de schepping van de mens (Adam): om hem (Adam) levend te hebben als Ons
eigen kind en al Onze deugden in vereniging te hebben met hem, zodat hij (Adam)
volkomen gelukkig zou zijn, en Wij (Drie-eenheid) plezier zouden hebben in zijn
Geluk.
In
Mijn goddelijke wil leven is: het doel hebben, de vreugden, de feesten van de
schepping tot Ons (Drie-eenheid) te laten terugkeren. En jij, Luisa, zegt dat
Ik (Jezus) het had moeten verborgen houden in Mijn Kerk, zonder het kenbaar te
maken? Ik (Jezus) zou de Hemel en aarde onderste boven gekeerd hebben; Ik
(Jezus) zou de harten overweldigd hebben met een onweerstaanbare kracht, om
kenbaar te maken wat de vervulling van de Schepping zal zijn. Zie je, Luisa,
hoeveel Ik (Jezus) geef om degenen die leven in Mijn goddelijke wil, die het
zegel plaatst boven op al Mijn werken, zodat allen compleet zijn? Aan jou,
Luisa, lijkt dit misschien niets, of dat er gelijkaardige dingen zijn in Mijn
Kerk. Nee, nee. Voor Mij (Jezus) is het al Mijn werken, en jij, Luisa en alle
zielen, moeten het evenzeer waarderen, en meer waakzaam zijn in het vervullen
van de missie die Ik (Jezus) van jou wil, Luisa.
Boek
van de Hemel: vol 17 4/8/1925
(Degene
die leeft in de goddelijke wil is in verbinding met de hele Schepping, en wordt
ondersteund door al de werken van haar Schepper.)
Oh,
als je eens wist wat het betekent te leven in Mijn goddelijke wil! Er is geen
onenigheid tussen de ziel (Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa) en
de Hemel waar Mijn goddelijke wil is, is zij ook. Haar daden, haar pijn, haar
woorden zijn in een daad en werken op alle plaatsen waar Mijn goddelijke wil
aanwezig is. En sinds Mijn goddelijke wil overal is, plaatst de ziel (Luisa en
de zielen die verbonden zijn met Luisa) zich in de Orde van Schepping, en door
de elektriciteit van de Opperste Wil, is
zij (Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa) in verbinding met alle
geschapen dingen. En net als geschapen dingen in orde en harmonie
zijn onder henzelf, is de ene de ondersteuning van de andere, en niet een van
hen kan bewegen; en dit mag nooit voorkomen- als zelfs maar 1 ding dat werd
geschapen door Mij zou bewegen, zou de Schepping helemaal verward zijn; er is
een geheim onder hen, een Mysterieuze Kracht, zodat terwijl ze in de lucht zweven,
zonder enige steun, door de Kracht van de verbintenis die ze onder zichzelf
hebben, elk de andere ondersteunt op dezelfde
manier, is degene (Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa) die Mijn
goddelijke wil doet in verbinding met alles, en is ondersteund door al de
werken van haar Schepper. Daarom hebben allen die haar herkennen, haar lief en
bieden haar de elektriciteit, het geheim van tezamen leven met hen aan. Zwevend
tussen Hemel en aarde, worden allen enkel door de Kracht van de Opperste wil ondersteund.
Boek
van de Hemel: vol 20 16/1/1927
(Degene die leeft in de goddelijke wil neemt
alles als in 1 ruk.)
Mijn
dochter, degenen (Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa) die leven in
de goddelijke wil nemen alles tezamen, als in 1 ruk. In
feite, sinds Mijn goddelijke wil overal is, is er niets dan kan ontsnappen aan
Mijn wil, Zijn leven is eeuwig, Zijn immensiteit kent geen grenzen. Daarom neemt de ziel (Luisa en de zielen
die verbonden zijn met Luisa) deel aan de eeuwige God, aan alle hemelen, aan de
zon, aan alles wat bestaat, de Maagd, de Engelen, de Heiligen alles. En als
ze bidt, trilt, ademt, liefheeft, wordt haar daad gemeenschappelijk voor allen;
allen trillen van haar hartslag, allen ademen met haar adem, allen hebben lief
met haar Liefde, omdat waar Mijn goddelijke wil zich uitspreidt, beweegt het
alles om de daad van de ene (Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa)
die erin leeft te doen. Daaruit volgt dat sinds de Soevereine Koningin die
de Eerste Plaats heeft in de Goddelijke Fiat (wil), Zij (de Soevereine Koningin) de kleine dochter (Luisa en de zielen die
verbonden zijn met Luisa) voelt die in de goddelijke wil leeft dicht bij
Haarzelf; en Haarzelf associeert met haar, Zij (de Soevereine Koningin)
herhaalt wat zij (de ziel die in de goddelijke wil leeft) tezamen doet met
haar, en plaatst Haar (de Soevereine Koningin) zeeën van genade, van licht, van
liefde, in de gemeenschap, omdat de wil van de Mama en van de kleine dochter
(Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa) één zijn.
Meer zelfs, de Grootheid van de Soeverein van de Hemel (de
Eeuwige) voelt zich geëerd in haar (de ziel die leeft in de goddelijke wil),
met daden van een goddelijke wil; Zij (de Soevereine Koningin) voelt dat deze
kleine dochter (Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa) binnenkomen in
Haar (de Soevereine Koningin) zeeën, en ze doet bewegen met haar (de ziel die
leeft in de goddelijke wil) daden, ze hen doet zwellen, en verdubbelt en ze
vermeerdert. Maar om wat te doen? Om
haar Schepper dubbele goddelijke Glorie te bieden, en Liefde van haar (de ziel
die leeft in de goddelijke wil) zeeën van liefde; en de zeeën van haar Hemelse
Mama te plaatsen als in een bank, zodat Zij (de Soevereine Koningin) dubbele
glorie mag ontvangen.
Daarom,
hoe klein dit schepsel (Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa) ook is
dat alles beweegt, dwingt ze alles af; allen laten haar doen; allen voelen de
Kracht van het Goede dat zij (Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa)
wil geven aan allen. Zij (Luisa en de zielen verbonden met Luisa) zijn klein en
sterk; zij is klein en ze is overal aanwezig; ze is klein en haar voorrecht is
kleinheid, daarom bezit ze niets zelfs niet haar wil, omdat ze het vrijwillig
gegeven heeft aan de Ene die er recht over had. En de goddelijke wil geeft haar
alles er is niets dat de goddelijke wil niet aan haar toevertrouwd. Daarom
zijn de wonderen van de levenden in Mijn goddelijke wil onbeschrijflijk en
ontelbaar. Oh! Als allen maar wisten wat
het betekent om te leven in Mijn goddelijke wil, en het goed dat ze ontvangen -meer
zelfs, er is geen goed dat ze niet kunnen nemen, er is geen goed dat ze niet
kunnen doen- ze zouden allen verlangen om te leven in Mijn heilige en
aanbiddelijke wil.
|