|
De toepassing voor deze tijd
Dit is het, wat de brandende
braamstruik ons vertelt.
Israël is het volk, dat nog
steeds belaagd wordt en buiten de eigen staat nog steeds vervolgd wordt. Maar
alle eeuwen door is het op wonderlijke wijze in stand gehouden.
Eerst riep God Mozes, en na een korte
tijd, waarin God plagen en oordelen over Egypte liet komen, werd het gehele
volk Israël bevrijd om naar hun eigen land te gaan en dit in bezit te nemen.
Dan lezen wij, dat er toen geen
hoef achterbleef in Egypte.
Ex 10:26 Ook ons vee moet mee: geen hoef
mag hier blijven. Wat wij Jahwe, onze God gaan aanbieden, moet uit ons eigen
bezit komen. En voor wij ter plaatse zijn weten wij nog niet wat wij Jahwe
moeten aanbieden.'
Ik vraag mij af, hoeveel lezers
zich realiseren dat wij momenteel staan voor een profetische herhaling van deze
gebeurtenis in de woestijn.
Egypte is het type van de volken
die Israël vervolgen. Maar God had Zijn volk niet vergeten. Hij riep Zijn
knecht Mozes. Mozes is in deze geschiedenis het type van de grote Bevrijder,
Israëls Messias, die wij kennen als de Heer Jezus. Deze Bevrijder was groter
dan Mozes, de woestijnleider. Spoedig zal Jezus wederkomen als Messias van
Israël en zal Hij de profetieën die nog op vervulling wachten, vervullen. Dan
zal Hij de beloften aan Abraham gegeven, waar maken. De Messias zal Zijn volk
opnieuw uit de slavenhuizen der moderne volken halen en hen allen in hun eigen
land brengen.
Profetisch gezien staan wij vlak
voor dat moment.
De jaren van slavernij zijn voor
Israël, voor zover zij nog niet in eigen land zijn, spoedig voorbij.
Eerst zal de brandende
braamstruik een geweldige hitte verspreiden, doch slechts voor een korte tijd.
Dat is de tijd van Jakobs benauwdheid, die in de Bijbel grote verdrukking en
de dag van Jahweh genoemd wordt. Na die periode van grote verdrukking, die de
laatste vuurgloed van de brandende braamstruik zal zijn, zal hun Mozes, hun
Messias, de Heer Jezus terugkeren. Christus zal komen om Zijn bruid, de
Restkerk tot Zich te nemen, zoals Mozes een heidense bruid in de woestijn tot
zich nam, terwijl Israël nog in slavernij in Egypte verkeerde. Christus zal de
verdrukkers en vijanden van Israël afdoende straffen. Daarna zal Hij alle
Israëlieten in het land hunner vaderen brengen, het land, waarvan wij de
herrijzenis hebben meegemaakt. Dit alles zal zijn volgens het onfeilbare Woord
Gods, zoals beschreven staat in Jeremia 23:
Jer 23:6 Dan wordt Juda bevrijd, leeft
Israël veilig. Dit is de naam die men het geeft: `Jahwe, onze gerechtigheid.'
Wij zien het politieke Israël als
een soevereine natie gevestigd in het land. Wij geloven, dat wij bijna het eind
van Israëls gaan door de vuurgloed der verdrukking, haat en vijandschap hebben
bereikt en daarmee tevens het eind van deze periode uit de wereldgeschiedenis.
De vraag Wie heeft recht op het
land Israël? kan vanuit de Bijbel alleen maar beantwoord worden met: De
nakomelingen van Abraham in de lijn van Isaak, d.w.z. het volk Israël. God
heeft het land aan dit volk beloofd, door de eeuwen heen voor hen gereserveerd
en God zal het in de toekomst in al zijn uitgebreidheid, zoals God dit beloofd
had, aan hen geven. Terwijl het broedervolk Ismaël dan zeker in vrijheid in
datzelfde gebied zal wonen, zal Isaak, Israël de rechtmatige eigenaar van het
land zijn. Dat is de wil van God, zo blijkt uit de Bijbel. Op een dag (welke?)
zal de bazuin klinken en zal Christus terugkeren om Zijn Gemeente tot Zich te
nemen en Zijn bemoeienis met Israël, zal Hij opnieuw zichtbaar maken door het
volk tot een volledig herstel te brengen. Met het oog op deze komende
gebeurtenissen, is de volgende vraag van zeer groot belang:
Bent u klaar om uw Heer te
ontmoeten?
Spoedig zal het te laat zijn. Heden, zo gij
Zijn stem hoort, verhardt u niet
Hoofdstuk 5 Typen uit het Oude Testament
Dat het volk Israël als een
soevereine, politieke staat in het land Palestina woont, is het grootste
internationale wonder van de hele wereldhistorie. In het jaar 1948 werd een
volk, dat gedurende 2000 jaar onder alle naties der wereld verstrooid was
geweest, plotseling opnieuw geboren, om zijn plaats onder de volken der aarde
in te nemen.
Waarschijnlijk realiseren slechts
zeer weinigen zich van welk een belang deze gebeurtenis is.
Alles was duizenden jaren tevoren
voorzegd en geprofeteerd tot in de kleinste bijzonderheden. De Bijbel is vol
van profetieën, die heenwijzen naar deze betekenisvolle gebeurtenis. In Jeremia
23, dat honderden jaren vóór Christus geboorte geschreven werd, lezen wij:
Jer 23:7-8 Eens komt de tijd godsspraak
van Jahwe -, dat men niet meer zegt: `Zowaar Jahwe leeft, die de Israëlieten
uit Egypte heeft geleid', maar: `Zowaar Jahwe leeft, die de nakomelingen
van Israël heeft teruggebracht uit het noorden, uit alle landen waarheen Hij
hen had verdreven. Op hun eigen grond zullen zij weer wonen.'
Niemand, behalve degenen die
volkomen verblind zijn door traditie en vooroordeel, behoort het te ontgaan, dat
het bestaan van de staat Israël in Palestina, het begin is van de letterlijke
vervulling van deze profetische woorden, die door God 2500 jaar geleden
gesproken zijn.
Jacob, Rachel en Lea
In het Woord van God vinden wij
honderden profetieën, die alle spreken over Israëls verlossing. Naast de
duidelijke woorden van profetie bevat de Bijbel ook een aantal onmiskenbare
beelden en typen van Gods plan met betrekking tot Zijn uitverkoren volk. In Jacob,
de vader van de 12 stammen van Israël, hebben wij een duidelijk beeld van de
geschiedenis van dit volk.
Jacob verliet het huis van zijn
vader Isaak en ging wonen in een ver land, waar hij knecht werd bij een van
zijn familieleden. Terwijl hij ver weg was van het huis van zijn vader,
profiteerde een ander van hem. Hij werd opgelicht en schandelijk behandeld door
zijn oom Laban. In dat vreemde land verwierf hij twee bruiden, Rachel en Lea.
Rachel had hij het eerst lief gekregen, maar toen de tijd van de bruiloft kwam,
werd zij hem onthouden en werd Lea zijn vrouw. Lea was vruchtbaar. Rachel bleef
onvruchtbaar, totdat zij leerde de Heer aan te roepen en toen werd ook zij
vruchtbaar en schonk het leven aan Jozef en Benjamin.
De toepassing
Let nu eens op de wijze waarop
God in die tijd handelde. Jacob is hier een beeld van de Messias. Lea zouden
wij een type van de Kerk kunnen noemen. Rachel is een beeld van het volk
Israël. Zoals Jacobs liefde eerst naar Rachel uitging, hij haar verlangde
zonder haar te krijgen, zo geschiedde het toen de Heer Jezus op aarde gekomen
was. Als Messias kwam Hij eerst voor Israël. Zijn liefde ging eerst uit naar
dit volk. Hij kwam tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem (toen) niet
aangenomen (zie Johannes 1:11). Hij werd verworpen. Toen bleef, net als Rachel
indertijd, Israël onvruchtbaar en werd veracht. De Kerk echter, als Lea
indertijd, droeg veel vrucht. Aan miljoenen is sinds de Heer Jezus op aarde was
het Evangelie gepredikt.
Israël, als Rachel-type, is een
onvruchtbare wijnstok, terwijl de Kerk mee helpt Gods plan te vervullen. Doch
Israël zal volgens de Bijbel eenmaal rijke vruchten voortbrengen, net zoals
Rachel toch vruchtbaar werd. Er komt een tijd, dat ook zij vruchtbaar zal zijn
en Jozefs en Benjamins zal baren, de geliefden, en de zonen van Gods eigen
rechterhand.
Over dit toekomstige herstel van
het volk Israël, over zijn vruchtbaarheid en over zijn heerschappij over de
aarde spreekt Jesaja 54:
Jes 54:1 Jubel het uit, gij onvruchtbare,
die nooit hebt gebaard, breek uit in jubel en juich, die geen weeën hebt
gekend, want talrijker zijn de zonen van de verlaten vrouw, dan van haar, die
een man heeft, zegt Jahwe.
En even verder lezen wij, hoe de
Heer deze woorden spreekt:
Jes 54:5 Want Hij die u gemaakt heeft is
uw man, Jahwe van de machten is zijn naam, en uw Verlosser is de Heilige van
Israël, die de God van heel de aarde heet.
Het proces van dit herstel van
het volk Israël is nu bezig. De vijgeboom is niet alleen gaan uitbotten, maar
zit vol met bloesems van de beloften. Spoedig zal de Heer komen en haar
uiteindelijke bevrijding voltooien. Deze bevrijding is glorieus voorzegd door
de profeet Zefanja in de triomfantelijke woorden:
Sefanja 3:14, 17 Jubel, dochter Sion! Israël,
juich! Verheug en verblijd u met heel uw hart, dochter Jeruzalem! JHWH, uw God,
is binnen uw muren, een reddende held. Hij zal opgetogen zijn van blijdschap om
u en zijn liefde opnieuw laten blijken. Luidkeels roept Hij zijn vreugde om u
uit.

De geschiedenis van Jozef
Een ander heerlijk beeld van Gods
grote plan met Israël is te vinden in de geschiedenis van Jozef, de zoon van
Jacob.
Jozef was de meest geliefde zoon
van zijn vader. Hij droeg een veelkleurig overkleed.
Zijn broers echter haatten hem,
omdat hij hen van te voren vertelde wat er zou gebeuren en profeteerde over
zijn verhoging die zou volgen. Hij vertelde hun over de dromen die hij had
gehad, waarin al zijn broers zich voor hem neerbogen. Dit was te veel voor hen.
Zij konden het niet aanvaarden dat hij zó over zichzelf sprak. Toen gebeurde
het op een dag, dat zijn vader hem naar de broers stuurde om hun enige dingen
te brengen.
Hij moest ook vragen hoe zij het
maakten en de groeten overbrengen. Hij zocht hen op en vond hen in Dothan. In
de naam van deze plaats vinden wij een afleiding van het woord wet terug,
zodat wij de naam van deze stad kunnen vertalen als Plaats der wet.
De broers zagen hem aankomen en
beraamden een plan om van hem af te komen. Zij grepen hem beet en smeten hem in
een put. Toen Ismaëlitische kooplieden daar voorbijkwamen, verkochten zij hem
voor 20 zilverstukken. Zij haalden hem uit de put. Hij werd naar Egypte
gebracht, waar hij dienaar werd in het huis van Potifar.
Spoedig werden er valse
beschuldigingen tegen hem ingebracht, waarop hij in de gevangenis werd
geworpen. Uit die gevangenis kwam hij tot een hoge positie en werd verheven tot
de rechterhand van de koning van Egypte. Hij werd de redder van Egypte, want
hij zorgde ervoor, dat er tijdens de zevenjarige verschrikkelijke hongersnood
voldoende voedsel was. Toen hij in Egypte onderkoning was, ontving hij een
heidense bruid en werd vader van een gezin.
Tijdens die vreselijke
hongersnood kwamen Jozefs broers om koren van hem te kopen. Ze werden bij hem
gebracht en hij werd hun weldoener.
Jozef bracht zijn vader en broers
in het land waar overvloed heerste en zij genoten daar van vrede en voorspoed.
Het antitype van Jozef
Ik ben er zeker van, dat u hebt
opgemerkt, hoe al deze feiten uit Jozefs leven onmiskenbaar heenwijzen naar de
Heer Jezus. Ook Hij was de geliefde Zoon van Zijn Vader. Op een dag zond Zijn
Vader Hem, net als Jozef naar zijn broeders, die in het land van Dothan woonden,
ONDER DE WET. Toen Zijn broeders Hem zagen, haatten zij Hem ook zonder oorzaak.
Zij geloofden niet, dat Hij was
voor Wie Hij Zich uitgaf en zij verkochten Hem voor 30 zilverstukken.
Zij dachten, dat dit het einde
was van de Heer Jezus, die groter was dan Jozef. Ook zij leverden Hem over in
de handen van heidenen en namen Zijn boodschap niet aan. Hij werd vals
beschuldigd.
Tenslotte werd Hij in de
gevangenis, de dood, geworpen. Maar God bevrijdde Hem, wekte Hem uit de dood
op en verhoogde Hem door Hem een plaats te geven aan de rechterhand van de
Koning. En daar is Hij nu. Terwijl Hij daar is, verwerft Hij Zijn heidense
bruid, de Gemeente. Spoedig zal Hij haar tot Zich roepen, opdat zij bij Hem zal
zijn. Daarna zal de grootste hongersnood aller tijden de wereld teisteren; de
grote verdrukking zal losbreken en Zijn broeders, het volk Israël, zal bedreigd
worden met vernietiging. In hun wanhoop zullen zij zich wenden tot hun
verworpen Broeder. Hij zal hen bevrijden en Zich met hen verzoenen. De profeet
Zacharia beschrijft op een bijzondere manier, hoe dan onder tranen Israël tot
de Messias zal komen, nadat Hij hen op een bijzondere wijze zal redden en
beschutten. Als God dan Zijn Geest over Zijn volk zal uitstorten, zoals ook de
andere profeten dit voorzegd hebben, en:
Zach 12:10 Maar over het huis van David
en de bevolking van Jeruzalem zal Ik een geest van mededogen uitstorten, die
hen tot bidden brengt. Dan zullen zij opzien naar hem, die zij doorstoken
hebben, en over hem een rouwklacht houden, zoals men die houdt over de enige
zoon; zij zullen om hem klagen, zoals men klaagt om de eerstgeborene.
Israël zal Hem herkennen en Hem
met waarachtig berouw aanvaarden.
Ook Mozes
Dezelfde overeenkomst vindt u in
de geschiedenis van Mozes. Ook Mozes werd door zijn eigen volk verworpen, toen
hij zich de eerste keer bij zijn broeders aanbood om hen te helpen. Men begreep
hem niet en Mozes ging als een niet-erkende helper de wildernis in. Toen Mozes
in de woestijn was, trouwde hij daar met een heidense bruid. Veertig jaar later
keerde hij terug om hun bevrijder te worden.
Zo ook, net als Mozes, werd de
Heer Jezus verworpen:
Joh 1:11 Hij kwam in het zijne, maar de
zijnen aanvaardden Hem niet.
Maar als de door Israël verworpen
Man is Hij nu bezig Zijn heidense bruid, de Kerk, bijeen te roepen om daarna
terug te keren en Israëls Bevrijder te worden. Wat een prachtig beeld van Hem,
van wie Mozes zei:
Deut 18:15, 18 Uit uw eigen broeders zal
Jahwe uw God een profeet doen opstaan zoals ik dat ben, naar wie gij moet
luisteren. Ik zal uit hun eigen broeders een profeet doen opstaan zoals gij dat
zijt. Ik zal hem mijn woorden in de mond leggen en hij zal hun alles zeggen wat
Ik hem opdraag.
Mozes leek op onze gezegende
Heer. Niet gedurende 40 jaar, maar van eeuwigheid af was Hij in het paleis van
de Koning der koningen en bereidde Hij Zich voor op Zijn grote werk. Toen Hij
op een dag Zich openbaarde en tot de Zijnen kwam, verwierpen zij Hem.
Nu is Hij de Goede Herder van
Zijn kleine kudde, de Kerk, terwijl Hij na de Grote Verdrukking Zijn bruid tot
Zich zal roepen en de Bevrijder van Israël zal zijn om de Bruidegom van Zijn
volk te worden.
Koning David
Wat wij hebben gezien in de
profetische beelden van Jacob, Jozef en Mozes, vindt zijn hoogtepunt in de
geschiedenis van Israëls grote koning, David, die in het bijzonder het type was
van de Messias van Israël als de redder der wereld. David was gezalfd tot
koning van Israël. Hoewel hij beschouwd werd als de minste van zijn broers werd
hij niettemin gezalfd met de vreugdeolie boven zijn medegenoten (vgl. Psalm
45:8).
Hoewel hij Gods gezalfde was,
werd ook hij in het begin niet door zijn volk erkend. In plaats van David
regeerde Saul over Israël en ging David, Gods gezalfde, in ballingschap.
Toen hij in den vreemde als
balling verkeerde, ontving hij ook een bruid. Tenslotte werd hij na de
nederlaag van de valse koning Saul door zijn volk geaccepteerd. Hij werd hun
grote koning. Onder zijn regering ving de grootste bloeitijd aan uit Israëls
geschiedenis: het type van het Messiaanse Rijk, dat is het duizendjarig rijk,
zoals Openbaring 20 het noemt, dat nog komen moet. U hebt natuurlijk reeds een
afschaduwing herkend van de komende Verlosser. Ook Jezus werd verworpen toen
Hij de eerste keer kwam.
Joh 1:11 Hij kwam in het zijne, maar de
zijnen aanvaardden Hem niet.
Als Verworpene verliet Hij hen,
terwijl satan als de god dezer eeuw (2 Kor 4:4), getypeerd door koning Saul,
heerste. Verworpen door Zijn eigen volk, is Hij nu bezig Zijn bruid bijeen te
brengen, evenals Jakob, Jozef, Mozes en David hadden gedaan. Eén dezer dagen
komt Hij weer met Zijn bruid, nadat Hij de god dezer eeuw heeft verslagen en in
de poel des vuurs heeft geworpen. Dan zal Hij komen om als Koning te worden
gekroond, en:
Psalm 72:8, 11 Heersen zal hij van zee
tot zee, van de Stroom tot de einden der aarde; alle heersers brengen hem
hulde, alle volken zijn hem onderhorig.
Wat zegt de Koran ?
En toen Mozes tot
zijn volk zeide: O, mijn volk, herinner u Gods gunst aan u, toen Hij profeten
onder u aanstelde en u koningen aanwees en Hij u gaf, wat Hij aan niemand onder
de volkeren heeft gegeven. O, mijn volk, gaat het heilige land binnen
dat God voor u heeft bestemd en keert het niet de rug toe, anders zult gij
verliezers worden. (Koran, soera 5, vers 20 en
21) uit: ejbron.wordpress.com
Hier blijkt nog eens dat men van Israël af moet
blijven, anders komt Gods toorn over degenen die Israël verdelen, benadelen
enz.
De 2 staten-oplossing van de VN (wikipedia) :
In de Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
werd in de Europese gebieden die door nazi-Duitsland waren
bezet, twee derde van de Joodse bevolking (6 miljoen mensen) vermoord: de Holocaust.
Door deze afschuwelijke gebeurtenis besloten overlevenden massaal uit Europa
naar Palestina te emigreren in de hoop daar in een eigen onafhankelijke staat
te kunnen wonen; hierbij kregen zij veel steun van de zich voor de massamoord
verantwoordelijk voelende Westerse wereld die sympathiseerde met de
slachtoffers. De Arabische inwoners van Palestina verzetten zich echter heftig
omdat zij meenden dat er helemaal geen rekening werd gehouden met hun belangen
en onafhankelijkheidswensen. De net opgerichte Verenigde Naties, die tot
doel hadden toekomstige wereldconflicten zo vreedzaam mogelijk op te lossen,
keurden op 30 november 1947 resolutie 181 goed (hoewel de meeste
landen in het Midden-Oosten en Zuid-Azië tegenstemden). Resolutie 181, beter
bekend als het Verdelingsplan van Palestina, voorzag in de
oprichting van een Joodse en een Arabische staat na de beëindiging van het
Brits mandaat over Palestina.

De Arabieren, die zich verraden
voelden door het Westen, gingen daarop over tot geweld tegen de Joodse inwoners
en de resterende Britse troepen, waardoor de Palestijnse Burgeroorlog van
1947-1948 uitbrak. De Arabische Liga herhaalde op 17 december
1947 dat zij het oneens was met de resolutie en dreigde in te grijpen.
Groot-Brittannië liet weten dat het op 15 mei 1948 het mandaat zou opheffen en
zijn troepen terugtrekken, en daarmee in feite de vredeshandhaving in de steek
liet en een vrijbrief verstrekte aan de Joden en Arabieren om het onderling uit
te vechten.
In de nacht van 14 op 15 mei 1948
verklaarde David Ben-Goerion de Joodse staat Israël onafhankelijk. De
dagen daarop vielen Egypte, Irak, Libanon, Syrië en Transjordanië Israël
aan, de Palestijnen in hun strijd bijstaand. De nieuwe internationale oorlog
staat bekend als de Arabisch-Israëlische Oorlog van 1948, waarbij de vier
Arabische landen en de Palestijnen werden verslagen door de door het Westen
gesteunde Israëliërs, die het als hun onafhankelijkheidsoorlog beschouwden.
Niet alleen dwong Israël zijn onafhankelijkheid af, het veroverde ook veel
gebieden die volgens het VN-verdelingsplan bedoeld waren voor de op te richten
Arabische staat. De resterende Arabische gebieden, vanaf dan bekend als
de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever, stonden formeel
onder het gezag van de zogeheten Palestijnse regering die de
aanvallende Arabische Liga had opgericht in reactie op de Israëlische
onafhankelijkheidsverklaring. De Palestijnse regering werd echter niet erkend
door Transjordanië (dat tijdens de oorlog de Westelijke Jordaanoever had bezet
en in 1950 annexeerde, waarop het zich hernoemde tot Jordanië) en
niet-Arabische landen, en stond in feite onder bestuur van Egypte. Hierdoor
bleef er geen land over voor de Palestijnen, die het nieuwe Israël massaal
ontvluchtten naar de Westelijke Jordaanoever, Jordanië, Syrië, Libanon, Egypte,
de Gazastrook of elders, waarmee het Palestijns vluchtelingenprobleem ontstond.
Politiek gezien leek dit het einde te zijn van voor een Arabisch-Palestijnse
staat nu er de facto een soort "driestatenoplossing" was
ontstaan doordat Jordanië en Egypte de Palestijnse Gebieden hadden ingelijfd.
Degenen die de staat Israël erkennen.

Degenen die Palestina erkennen.

De vooroordelen (www.israel-palestina.info):
De Israëlis worden regelmatig
afgeschilderd als wrede, racistische bezetters, die een zo groot mogelijk
gebied willen annexeren, aan etnische zuiveringen doen en een Apartheidsbeleid
voeren; ze zouden arrogant zijn, zich verheven voelen boven het internationaal
recht en alle kritiek afdoen als antisemitisme. Zij worden ook afgeschilderd
als getraumatiseerde slachtoffers van millennia van vervolging, culminerend in
de Holocaust, die zich nu verschansen achter torenhoge muren in een modern
Joods getto, en anderen aandoen wat henzelf werd aangedaan.
De Palestijnen worden vaak
beschouwd als zielige, weerloze slachtoffers van onteigening en verdrijving,
die de prijs voor de Holocaust moeten betalen, en uit wanhoop hun laatste middel
tot verzet in het geweld zoeken; ze worden anderzijds gezien als achterlijke
godsdienstfanaten met een doodscultus, die zichzelf opblazen voor 72 maagden en
het martelaarschap; ze zouden er allerlei middeleeuwse ideeën op nahouden en
niet in staat zijn ook maar iets productiefs voort te brengen.
De realiteit is dat beiden zowel slachtoffer
als dader zijn, soms wreed, soms humaan, en beiden tonen zich vaak uitermate
ongevoelig voor het lijden aan de andere kant. Dit geldt voor Arabieren en hun
sympathisanten die Israël met de Nazis vergelijken en de Holocaust ontkennen
of Joods nationalisme als een vorm van racisme bestempelen, en voor Israëlis
en hun sympathisanten die alle ellende van de Palestijnen, van het vluchtelingenprobleem
tot de bezetting, enkel als hun eigen schuld afdoen.
|