Inhoud blog
  • Ik verhuis naar een andere blogsite!!!
  • De mystiek achter de tweede komst van Jezus
  • Luz de Maria 24/4
  • Zalig de armen van geest
  • Aanbidden in geest en waarheid
  • 3.33 uur 's ochtends
  • De kracht van 1 Weesgegroet
  • Ze komen eraan
  • Vreemde en grote donkere wezens zullen spoedig overal binnendringen
  • Een volgende lockdown
  • Boodschap aan Anna Shelley 24/4
  • De devotie van de 7 smarten van OLVrouw
  • Toewijdingsgebeden aan God de Vader, het H. Hart van Jezus en het Onbevlekt Hart van Maria
  • Gebeden van toewijding van ziekte, lijden en levenslasten
  • De betekenis van Pinksteren - 4
  • Om een baby uit een miskraam en geaborteerde baby's te dopen
  • Exorcismegebed over je woning en grond en toewijdingsgebed
  • Gebeden van zegening en bescherming
  • Het is eindelijk aangebroken
  • Wat God me toonde over aanstootgevende kledij...
  • Wat God me toonde over feminisme
  • De betekenis van Pinksteren - 3
  • Einde van Satans invloed in zicht
  • Red de planeet, ga CO2 uitstoten
  • Over de verliezen aan Westerse kant wordt gezwegen
  • Boodschappen aan Eduardo Ferreira
  • Boodschappen aan Pedro Regis
  • Boodschappen van OLVrouw di Zaro 8/4
  • Boodschap aan Luisa Piccarreta
  • Boodschappen aan Valeria Copponi (tot 19/4)
  • Instorting van economie, en munteenheden
  • De uitval
  • Over Poetin
  • Zal dit het einde veroorzaken?
  • Een miraculeuze foto van de Gekruisigde Jezus
  • Boodschap aan Anna Shelley 20/4
  • Luz de Maria 20/4
  • Rusland wordt verder uitgedaagd
  • De 3 daagse duisternis
  • De 9 cirkels van de Hel
  • In de Hel wegens echtscheiding
  • Meteoor op California
  • 23 april
  • De komst van de asteroide
  • Massale afname van bevolking in Europa komt eraan
  • Repost: Genezingsgebed van God de Vader
  • Opwarming van het klimaat? Niet dus.
  • Let op voor cosmetica en dergelijke producten
  • De uitleg van het merkteken van het beest door de Heer
  • De volgende pandemie
  • Over Obama: hij kan de Antichrist worden, door bezetenheid
  • Luz de Maria 16/4
  • Boodschap aan Anna Shelley 19/4
  • Boodschap aan Luisa Piccarreta
  • Een zombievirus
  • Nano chip
  • VK zal getroffen worden
  • Dit zal gebeuren door Hem
  • Het is reeds begonnen
  • Hoe de Antichrist zal werken door AI en Biotechnologie
  • Ze komen voor onze kinderen
  • Vernietiging van 3 landen
  • Bloedmanen als waarschuwend teken
  • 5 tekenen dat je een Uitverkorene bent
  • Boodschap aan Luisa Piccarreta
  • OLVrouw van Smarten
  • Adviezen om de duivel te bevechten
  • Het sociaal kredietsysteem
  • NEEM GEEN VACCINS!!! GEEN ENKELE!!!
  • BID TEGEN ABORTUS!!!
  • De betekenis van Pinksteren - 2
  • De betekenis van Pinksteren - 1
  • Goede raad: wees niet afhankelijk van de staat
  • De plannen van de wereldelites
  • Boodschap aan Luisa Piccarreta
  • Bijhorende afbeelding bij de boodschap van Lorena
  • Nog eens nieuws van de Antichrist/Maitreya
  • Boodschap aan Pedro Regis 11/4
  • Luz de Maria 12/4
  • Boodschap aan Lorena 8/4
  • Chaga
  • Dit is de waarheid
  • Boodschap aan Anna Shelley 14/4
  • Noveen van de Goddelijke Barmhartigheid - 9
  • Janet Klasson - 9/2 Licht van de wereld in de Goddelijke Wil
  • Geheim van gedrevenheid
  • Kom, H. Geest, kom!
  • 3 middelen die Satan gebruikt om je ziek te maken
  • Gezegend zij
  • Gods Barmhartigheid is grenzeloos
  • Boodschap aan Anna Shelley 13/4
  • Noveen van de Goddelijke Barmhartigheid - 7 en 8
  • Boodschap aan Luisa Piccarreta
  • De Emmaüsgangers
  • Mummie
  • Noveen van de Goddelijke Barmhartigheid - 6
  • Op weg naar de microchip
  • Nog steeds kunnen we het tij keren - Niburu
  • Boodschap aan John Mariani
  • Noveen van de Goddelijke Barmhartigheid - 5
  • Boodschappen aan Jennifer
  • 28/3 Plaats dit in je huis en land (The Unsealed Message)
  • Maria Simma openbaart 7 geheimen
  • Het Gezicht van Jezus
  • Opruimen van de wereldbevolking was altijd het doel - Niburu
  • 11 april
  • Noveen van de Goddelijke Barmhartigheid - 4
  • Boodschappen aan John Leary - rest van maart
  • Boodschap aan Mary of Divine Mercy
  • Grote schudding 8/4
  • Luz de Maria: Paaszondag 9/4
  • Afbraak van immuunsysteem door vaccins
  • Luz de Maria: Stille Zaterdag 8/4
  • Luz de Maria: Goede Vrijdag 7/4
  • Noveen van de Goddelijke Barmhartigheid - 2 en 3
  • Boodschap aan Anna Shelley 6/4
  • Zalig Pasen!!!
  • Boodschap aan Anna Shelley 8/4 DRINGEND!!!
  • Gebed op vrijdag voor de Arme Zielen
  • Boodschap aan Eduardo Ferreira 24/3
  • Droom van J. Frances 3/4
  • Boodschap aan Manuela te Sievernich (25/3)
  • Het echte gevaar van het einde van de dollar
  • Schildklier en jodium
  • Boodschap aan Manuela te Sievernich (21/3)
  • Boodschappen aan Valentina Papagna
  • Noveen van de Goddelijke Barmhartigheid - 1
  • Boodschap aan Marco Ferrari 26/3
  • Boodschap aan Gisella Cardia 3/4
  • De Kruisweg
  • 15 doodzonden in het Katholieke Geloof
  • Luz de Maria: Witte Donderdag 6/4
  • Het bankroet van Europa
  • Boodschap aan Anna Marie - Houston 11/2
  • Plaats terug brood op je huisaltaar
  • Boodschappen aan Pedro Regis
  • Palmzondag-rede van Vigano
  • Luz de Maria: Heilige Woensdag 5/4
  • Boodschap aan Luisa Piccarreta
  • Het Communisme zal opgelegd worden door de elite
  • Boodschap aan Ned Dougherty 26/3
  • Boodschap aan Anna Shelley (3/4)
  • Het verraad van Judas Iscariot (2)
  • Het verraad van Judas Iscariot (1)
  • Luz de Maria: Heilige Dinsdag 4/4
  • Luz de Maria: Palmzondag 2/4
  • Luz de Maria: Heilige Maandag 3/4
  • Interview met Luz Maria de Bonilla
  • Grafeenoxide in vaccins
  • Boodschap aan Lorena 14/3
    Zoeken in blog

    ALLES GAAT VOORBIJ, BEHALVE GOD !
    agenda

    Belangrijke data in mijn agenda

    Mijn favorieten
  • Mijn bibliotheek
  • Nieuwe blogsite
  • Archief per maand
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 11--0001
    Levend geloof 9

    16-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voorbereiding voor de H. Kerstmis van Luisa Piccarreta - dag 1

    Voorbereiding voor H. Kerstmis van Luisa Piccarreta

    Laat ons voorbereiden op het Grote Feest van de H. Kerstmis door te mediteren over de Menswording van het Woord, door het Kerstmis Noveen te bidden die Luisa voor de eerste keer deed toen ze 17 was, en wat ze nooit meer heeft nagelaten gedurende haar leven.

    Moge God ons overvloedige genaden, licht en liefde geven om herboren te worden met Hem in het Leven van de goddelijke wil. Amen.

    Luisa : “Met een noveen van H. Kerstmis, op de leeftijd van 17, bereide ik mijzelf voor op het Feest van H. Kerstmis, door verschillende daden van deugd en versterving te doen, vooral met het eren van de 9 maanden die Jezus doorbracht in de moederlijke schoot met negen uur meditatie elke dag, en altijd betreffende het mysterie van de Menswording.”

    16 december – Eerste overvloed van Liefde

    Ik bracht 1 uur door met mijn gedachten en bracht mezelf naar het Paradijs, en ik beeldde mij in de Allerheiligste Drie-eenheid: de Vader, die zijn Zoon naar de aarde stuurde; de Zoon die onmiddellijk de Wil van de Vader gehoorzaamde en de Heilige Geest die erin toestemde.

    Mijn gedachten werden overweldigd door het mediteren over een zo groot mysterie en een liefde die zo wederkerig was, zo gelijk, zo sterk onder henzelf en naar de mensen; en dan de ondankbaarheid van de mensen en vooral de mijne. Ik zou daar gebleven zijn, niet 1 uur, maar de hele dag; maar een innerlijke stem zei me: “Genoeg – kom en kijk naar de andere overvloedigheden van Mijn Liefde.”

    16-12-2017 om 23:17 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dossier : de Israelisch-Palestijnse kwestie - deel 3

    Dit alles behoeft nauwelijks een verklaring. Wij hebben het meegemaakt.

    De geschiedenis maakt melding van pogroms, vervolgingen en gruwelen tegenover het verstrooide zaad van Israël in Spanje, Rusland, Engeland en niet vergeten in Duitsland en Italië. En wat te zeggen over de behandeling van de Joden in vele Arabische landen? Nu nog leven vele Joden daar in getto’s. Vele Joden hebben deze landen als vluchtelingen verlaten, terwijl ze al hun bezittingen moesten achterlaten.

    Gedurende de middeleeuwen is er een tijd geweest, een donkere en wanhopige tijd voor Israël, zodat het aantal Joden was verminderd tot nog geen miljoen overlevenden. Dit doet ons vragen: Waarom? Hoe was dit volk in staat om al deze pogingen om het te vernietigen te overleven? Na hun verstrooiing en lijden onder de volken te hebben voorzegd, spreekt de profetie ook over hun uiteindelijke bevrijding:

    Lev 26:40, 42, 44-45 Dan zullen zij hun schuld en die van hun voorouders bekennen, hoe zij Mij ontrouw zijn geweest en tegen Mij in zijn gegaan. Dan zal Ik weer denken aan mijn verbond met Jakob, denken aan mijn verbond met Isaak en Abraham, en aan het land. Maar zelfs als zij in het land van hun vijanden zijn, zal Ik in mijn verachting en afschuw tegenover hen niet zo ver gaan, dat Ik een eind aan hen maak; dan zou Ik ontrouw zijn aan mijn verbond met hen. Ik ben Jahwe uw God. Ik zal weer denken aan het verbond met hun voorvaderen, die Ik onder de ogen van de volken uit Egypte heb geleid, en Ik zal hun God zijn. Ik, Jahwe.

    Israël als volk is even onvernietigbaar als het Woord van God. De Heer heeft de belofte gegeven, dat het zaad van Abraham voor altijd zal bestaan, om tenslotte volledig in het eigen land te worden hersteld. Hetzelfde lezen wij in Deuteronomium. Wat het profetische woord 3500 jaar geleden heeft meegedeeld, wordt in Deuteronomium 28 herhaald.

    Deut 28:64-67 Jahwe zal u onder alle volken verstrooien, van het ene eind van de aarde tot aan het andere; daar zult ge andere goden dienen, die gij en uw voorouders niet hebben gekend, goden van hout en van steen. En bij die volken zult gij geen rust vinden, geen veilige plek zal er zijn voor uw voeten. Jahwe zal daar uw hart laten sidderen, uw ogen doen kwijnen en uw ziel laten versmachten. Voortdurend zal uw leven in gevaar zijn; dag en nacht zult ge in angst zitten, omdat ge uw leven niet zeker zijt. In de ochtend zult ge zeggen: `Was het maar avond!' en 's avonds zult ge zeggen: `Was het maar ochtend!', om de schrik die uw hart vervult en om dat wat uw ogen moeten aanzien.

    In deze teksten hebben wij de meest aanschouwelijke en gedetailleerde beschrijving van de belevenissen van Israël gedurende eeuwen, dat ze onder de volken verstrooid waren. Ondanks alle pogingen van mensen en duivel om hen te vernietigen, zijn zij er doorheen gekomen, al die 3500 jaren lang. Zij hebben hun identiteit onder de andere volken niet verloren, zelfs niet in Amerika, de smeltkroes der volken.

    Immigranten uit andere landen verliezen spoedig de kenmerken van hun vreemde afkomst. Na 1 of 2 generaties zijn zij volkomen in de grote massa opgegaan en hun oorspronkelijke afkomst vergeten. Maar met de Joden is dat nooit het geval geweest, want God heeft hen bijeen gehouden als een afzonderlijk volk, omdat Hij hen voorbeschikt had voor de heerlijke tijd van Zijn toekomstig koninkrijk.

    Na eeuwen buiten hun vaderland te hebben gewoond en verkeerd te hebben onder vreemde volken, hebben zij toch hun identiteit, hun gewoonten en hun godsdienst weten te bewaren. Dat is een groot wonder!

    Vermindering van Palestijns gebied gedurende de jaren is een leugen

    Kaart 1 : In 1947 was het land niet Palestijns, maar onder Brits mandaat.

    Kaart 2 : Het plan van 1947 om Israël te verdelen werd door de Palestijnen verworpen en ze verkozen oorlog. Als ze het plan hadden aanvaard dan was het groene gebied van hen.

    Kaart 3 : De groene zones werden geregeerd door Jordanië en Egypte, niet door de Palestijnen!

    Kaart 4 : Huidige situatie : de groene gebieden vertegenwoordigen voor de eerste keer in de geschiedenis dat de Palestijnen zichzelf regeren. Het werd hen toegestaan door Israël.

    De terugkeer in het eigen land

    Wij laten de profetieën, die handelen over Israëls verstrooiing en hun rondzwerven onder de volken nu rusten om onze aandacht te besteden aan de profetieën die spreken over hun bijeenvergadering in hun eigen land.

    Voordat wij er een aantal teksten over aanhalen, willen wij u in herinnering brengen, dat zij werden uitgesproken in dezelfde tijd als waarin gesproken werd over de verstrooiing. Weet u, dat ze allemaal letterlijk vervuld zijn.

    Wij kunnen dit feit niet te sterk benadrukken. De profetieën over Israëls zegeningen in het land, hun deportatie omstreeks 600 jaar voor onze jaartelling, hun vervolging, al deze dingen zijn LETTERLIJK vervuld.

    De aanwezigheid van een letterlijk volk Israël in het beloofde land, na duizenden jaren van verdrukking is een onmiskenbaar bewijs, dat de oudtestamentische profetieën letterlijk vervuld worden.

    Toen deze profetieën, die nu reeds vervuld zijn, werden uitgesproken, werd tegelijk gesproken over een betere toekomst voor ditzelfde volk Israël. Het had te maken met een verre toekomst, dan zou ditzelfde volk op een bijzondere manier opnieuw Gods zegen ervaren.

    Hoe kunnen mensen dan toch beweren, dat er geen zegen meer is voor dit volk? Volgens welke uitlegmethode kunnen zij dan met dezelfde zekerheid zeggen, dat de onvervulde profetie van Israëls heerlijke toekomst nooit zal worden vervuld?

    De Schrift vergeestelijken

    De vergeestelijking van het Woord van God door overigens consequente mensen is in 1 woord een raadsel. Door alle profetieën van Israëls verstrooiing, lijden en vervolging uit het verleden toe te passen op het letterlijke Israël en vervolgens zonder een spier te vertrekken alle beloften voor Israëls toekomstige zegeningen toe te passen op de kerk, is een onvergefelijke fout, die Gods plan tot herstel van Israël vertroebelt. Veel te lang hebben wij de vervloekingen uit de Schrift op Israël toegepast, en de zegeningen aan dit volk ontstolen, omdat wij de beloften van een heerlijke toekomst voor dit volk verwierpen. Als de “vergeestelijking” van de Schrift het werk is van een geest, dan moet dit een boze geest zijn geweest. Wij kunnen beter luisteren naar het Woord van God.

    Deut 30:1-5 Wanneer alles wat ik u nu heb voorgehouden over u is gekomen, de zegen en de vloek, en wanneer gij het in uw hart overdenkt, onder welke volken Jahwe uw God u ook heeft verspreid, zodat gijzelf met uw kinderen terugkeert tot Jahwe uw God en Hem met heel uw hart en heel uw ziel weer gehoorzaamt, zoals ik u dat heden voorhoud, dan zal Jahwe uw God u in uw vroegere staat herstellen; Hij zal zich over u ontfermen en u opnieuw bijeenbrengen uit al de volken, waaronder Hij u verstrooid had. Al zijt ge verspreid tot het eind van de wereld, Jahwe uw God zal u weer bijeenbrengen. Hij zal u daarvandaan terughalen en u brengen naar het land dat uw voorouders in bezit genomen hadden; en gij zult het weer in bezit nemen.

    Deze beloften werden op Gods bevel door Mozes gegeven, jaren voordat het volk een voet in het beloofde land had gezet. Nadat de Israëlieten Kanaän waren binnengetrokken, hebben zij het ongeveer 800 jaar in bezit gehad. Ongeveer 700 jaar voor onze jaartelling werd het noordelijke rijk der 10 stammen, Israël gedeporteerd naar Assyrië. Zo’n 100 jaar later werd het tweestammenrijk Juda, overweldigd door Nebukadnezar. Hij verwoestte de tempel en voerde allen, behalve een overblijfsel van het volk, weg naar Babel.

    Dit scheen het einde te zijn van dit uitverkoren volk. Velen van hen gaven alle hoop op en kwijnden weg in ballingschap. Juist in die tijd zond God hun zijn profeten om de gelovigen te bemoedigen en hun te verzekeren, dat God Zijn verbondsbelofte niet was vergeten. Deze profeten herinnerden Israël eraan, dat niet alleen hun ballingschap, hun verstrooiing en hun lijden eeuwen tevoren waren voorzegd, maar ook hun definitieve bevrijding. Wij wijzen u op de woorden van Ezechiël toen hij Israël aan dit alles herinnerde. Na hun in gedachten te hebben gebracht, dat hun tegenwoordige toestand voorzegd was, gaat hij verder met te spreken over de beloften, die Dezelfde betrouwbare God besproken heeft over hun uiteindelijke bevrijding.

    Ezech 36:24, 28 Ik zal u terugvoeren uit de volken, u samenbrengen uit alle landen en u leiden naar uw eigen grond. Ge zult wonen in het land dat Ik uw vaderen gegeven heb; gij zult mijn volk en Ik zal uw God zijn.

    Nog niet vervuld

    Nu zijn er mensen, die ons willen doen geloven, dat de terugkeer van Juda uit Babylon na de 70 jarige ballingschap, de vervulling was van al deze profetieën betreffende Israëls herstel. Dit is echter absoluut onmogelijk, omdat slechts 40.000 mensen met Nehemia terugkeerden, terwijl deze bijna allen tot het zuidelijke koninkrijk Juda behoorden. Zij kregen hun onafhankelijkheid noch hun land terug. Tot aan de verwoesting van Jeruzalem waren zij onderdanen van vreemde, heidense mogendheden. Deze terugkeer van een handjevol Joden naar Palestina in 530 voor Christus was maar tijdelijk. In 70 na Christus werd Jeruzalem volkomen verwoest en de overlevende bewoners werden verstrooid naar de vier hoeken van de aarde.

    In onze tijd is een grote stroom Joden naar hun vaderland teruggekeerd om de definitieve uitspraken van Gods Woord waar te maken.

    Een paar Schriftgedeelte van de honderden die er in de Bijbel over spreken, zullen u bewijzen, dat het algehele herstel van Israël in het eigen land niet te vergelijken is met hun terugkeer uit de Babylonische gevangenschap van weleer.

    Jesaja spreekt:

    Jes 11:11-12 Op die dag strekt de Heer opnieuw zijn hand uit, om de rest van zijn volk vrij te kopen, wat er overbleef, uit Assur en Egypte, uit Patros en Kus, uit Elam en Sinear, uit Hamat en van de eilanden der zee. Hij geeft een signaal aan de volken, Israëls verdreven brengt Hij bijeen en het verstrooide Juda verzamelt Hij van de vier uithoeken der aarde. 

    Jeremia spreekt :

    Jer 23:3,7-8 Zelf breng Ik de overgebleven schapen bijeen uit alle landen waarheen Ik ze heb verdreven. Ik breng ze terug naar hun weiden; ze worden weer vruchtbaar en talrijk. Eens komt de tijd godsspraak van Jahwe -, dat men niet meer zegt: `Zowaar Jahwe leeft, die de Israëlieten uit Egypte heeft geleid', maar: `Zowaar Jahwe leeft, die de nakomelingen van Israël heeft teruggebracht uit het noorden, uit alle landen waarheen Hij hen had verdreven. Op hun eigen grond zullen zij weer wonen.'

    Ezechiël spreekt :

    Ezech 37:20-22 En als ze u daar zien met de beschreven stukken hout in de hand moet ge hun zeggen: Dit zegt Jahwe de Heer: Ik haal de Israëlieten weg uit de volken waar ze heengevoerd zijn; uit alle richtingen breng Ik ze weer bijeen en voer ze terug naar hun eigen grond. En daar, op de bergen van Israël, maak Ik en volk van hen: een koning zal heersen over hen allen. Niet langer zullen het twee volken zijn, over twee rijken verdeeld.

    Amos spreekt :

    Schriftgedeelte na Schriftgedeelte kan worden aangehaald, maar in het bijzonder willen wij uw aandacht nog vestigen op één tekst, die, al zouden wij deze alleen kennen, voldoende zou zijn. Luister naar Amos:

    Amos 9:14-15 Dan herstel Ik mijn volk Israël in zijn vroegere staat, dan herbouwen zij de verwoeste steden en bewonen die weer, dan planten zij wijngaarden en drinken hun wijn, leggen zij boomgaarden aan en eten hun vruchten. Ik zal hen planten in hun eigen grond en zij worden niet meer weggerukt uit de grond die Ik hun heb gegeven. Zo spreekt Jahwe, uw God.

    In dit gedeelte belooft de God van Israël hen een definitief herstel, een weer terugbrengen in hun land, OM NOOIT MEER DAARUIT VERDREVEN TE WORDEN. Deze woorden kunnen niet mis verstaan worden. Wij herhalen ze:

    Amos 9:15 Ik zal hen planten in hun eigen grond en zij worden niet meer weggerukt uit de grond die Ik hun heb gegeven. Zo spreekt Jahwe, uw God.

    God gaf hun het land, dat bij de belofte aan Abraham reeds inbegrepen was, en Zijn woord faalt nooit. Vandaag na jaren van verdrukking is er weer een politiek georiënteerd Israël in het eigen land en spoedig zal de geestelijke ontwaking plaats vinden overeenkomstig het Woord van God.

    Jer 31:34 Dan hoeft niemand een ander nog voor te houden: `Leer Jahwe kennen.' Want iedereen, groot en klein, kent Mij al - godsspraak van Jahwe -. Ik vergeef hun misstappen, Ik denk niet meer aan hun zonden. 

    Er moet nog slechts 1 ding gebeuren voor de algehele herstelling van Israël. Dat is de komst van hun Messias-Koning. De toekomstige gebeurtenissen zullen als volgt plaats vinden: Eerst zal de grote verdrukking plaatsvinden, dan de Komst van de Messias-Koning en de opname van de Restkerk. Dan de Slag van Armageddon en dan zal Israëls algehele, glorierijke herstel komen. Let wel eerst zullen de Joden in de Antichrist de langverwachte Messias zien, maar ze zullen spoedig inzien dat het de Antichrist is en ze zullen zich van hem afkeren.

    De vijgeboom – beeld van Israël – is gaan uitlopen; de knoppen zijn tevoorschijn gekomen en na eeuwen lang schijnbaar verdord te zijn geweest, staat de boom, rijkelijk bloeien, weer in de tuin van Kanaän. Spoedig zullen de vruchten volgen. Jezus zei:

    Marc 13:28-29 Trekt uit de vergelijking met de vijgenboom deze les: Wanneer zijn twijgen al zacht worden en beginnen uit te botten, weet ge dat de zomer in aantocht is. Zo ook, wanneer gij deze dingen ziet, weet dan dat het nabij is, ja voor de deur staat. 

    Hoofdstuk 4 – De brandende braamstruik – beeld van Israël

    Een bespreking over het wondervolk Israël zou nauwelijks volledig zijn, als er ook geen aandacht zou worden besteed aan de profetische beschrijving van Israël, zoals wij die vinden in de geschiedenis van de brandende braamstruik in de woestijn, in het begin van de geschiedenis van Israël.

    Brandende braamstruik

    In Exodus 3 lezen wij over Mozes, de bevrijder van Israël :

    Ex 3:1-2 Mozes hoedde de kudde van zijn schoonvader Jetro, de priester van Midjan. Eens dreef hij de kudde tot ver in de woestijn en kwam hij bij de berg van God, de Horeb. Toen verscheen hem de engel van Jahwe, in een vuur dat opvlamde uit een doornstruik. Mozes keek toe en zag dat de doornstruik in lichter laaie stond en toch niet verbrandde.

    Ieder die de moeite wil nemen om het hele gedeelte te lezen, zal het onmiddellijk duidelijk worden, dat dit brandende braambos een beeld is van Israël. Het is een beeld, niet alleen van de Hebreeën ten tijde van Mozes die door de vuuroven der vervolging van Egypte heen gegaan zijn en op bovennatuurlijke wijze werden bewaard, maar het is ook een profetie van de hele toekomst: van hun rondzwerven onder de volken, van het moeten verduren van vervolgingen, maar tevens van hun blijven bestaan.

    Nooit zouden ze volkomen uitgeroeid worden, ze zouden niet verteerd worden. Het zou niet mogelijk zijn een betere beschrijving van de geschiedenis van dit volk te geven dan die van de braamstruik; altijd brandend, maar niet vernietigd.

    Waarom kon de braamstruik niet verbranden en waarom kan Israël niet uitgeroeid worden? Omdat in het midden van de struik en omdat in het midden van het volk hun JAHWEH Elohim, hun God was, Die hier de Engel van Jahweh genoemd wordt. De vernietiging van het volk van de braamstruik zou gelijk staan met de vernietiging van de Almachtige God zelf. En dat is onmogelijk!

    De brandende braamstruik

    Israëls plaats in de historie is een plaats geweest van vuur. Geen andere natie is zo gezegend en zo vervolgd als dit volk. Vanaf het begin van zijn geschiedenis kan geen beter beeld voor alles wat er gebeurd is worden gebruikt, dan dat van het gaan door het vuur. Overal in het Woord van God hebben wij de profetieën, die met nooit verminderde volharding en ongewone duidelijkheid vertellen, dat de geschiedenis van Gods volk er een zou zijn van verdrukking en van zorg.

    Wanneer wij, die het voordeel hebben te kunnen terugzien vanuit onze tijd naar het verleden, dan kunnen wij de geschiedenis van de brandende braamstruik volgen en kunnen wij niet anders doen dan de feiten als juist aanvaarden.

    De geschiedenis heeft bewezen, dat het Woord van God betrouwbaar is. Vanaf de geboorte van het volk in Egypte is de geschiedenis een aaneenschakeling van vreselijke vervolgingen geweest. Wij zien hen in Egypte, zwoegend in hun zweet. Ook toen Mozes rustig de kudden weidde, zuchtten zij in slavernij, werden geslagen en misbruikt, moesten ten dode toe arbeiden en werden zelfs gedwongen hun onschuldige baby’s in de rivier te werpen. Op een ander plaats zien wij hen in de vreselijke vuuroven van de ballingschap, toen zij in Babylon hun harpen aan de wilgen hingen en weigerden de liederen Sions te zingen.

    Hoewel er een overblijfsel onder Nehemia en Zerubbabel terugkeerde naar Palestina, bleven zij niettemin onderdanen van vreemde machthebbers. Tenslotte, toen in 70 na Christus de heiden Titus Jeruzalem plunderde en het totaal verwoestte, werden zij over de hele wereld verspreid.

    Bijbels Judaïsme (2100 v. Chr. – 331 v. Chr.): Met de eerste tempel : Salomo, Davids zoon voltooide de eerste tempel in 960 v. Chr. en deze tempel bleef tot de Babyloniërs de tempel vernietigden in 586 v. Chr.

    De overgang van de 1ste tempel naar de 2de tempel periode kan gezien worden in de Bijbelboeken Ezra en Nehemia. De Joodse bevolking die werd opnieuw een mate van onafhankelijkheid toegestaan onder Perzische heerschappij. Maleachi (420 v. Chr.) was het laatste boek van het Oude Testament dat geschreven werd gedurende deze periode.

    Tussen de 1ste tempel en de 2de tempel was een periode van 70 jaar. De bouw van de 2de tempel werd voltooid in 516 v. Chr.

    Hellinistisch Judaïsme (331 v. Chr. – 135 n. Chr.): In 331 n. Chr. verslaat Alexander de Grote Perzie. Na zijn dood wordt zijn koninkrijk onderverdeeld tussen 4 van zijn generaals. Twee van hen stichten de Ptolemaeus en Seleucide Koninkrijken. In 165 v. Chr. probeert Antiochus IV de Joden te dwingen Grieken te worden. Dit leidt tot het Koninkrijk van de Makkabeeën voor 100 jaar. In 63 v. Chr. nemen de Romeinen de controle over Jeruzalem en Judea wordt door de Romeinen overheerst. In 70 n. Chr. vernietigden de Romeinen onder Titus Jeruzalem en de 2de tempel. De Joden verspreidden zich in het buitenland over de Perzische en Romeinse gebieden. Volgens Josephus stierven meer dan 1 miljoen Joden en werd Jeruzalem en de tempel vernietigd. In 132 n. Chr. kwam Bar Kokhba in opstand tegen de Romeinse autoriteit en werd hij geprezen als de messias door Akiva. De Romeinse legers die geleid werden door Hadrianus verpletterden de opstand, 580.000 Joden kwamen om en de stad Jeruzalem werd opnieuw vernietigd.

    Rabbijnse Judaïsme (135 n. Chr. – 1750): Met de vernietiging van de tempel en Jeruzalem werd de Joodse gedachte gericht op kennis en gebed. De Mishna, en de Talmoed werden de focus van de Joodse bevolking die in het buitenland was verspreid.

    De wereld van de Joden in het Oosten, Babylon en het Westelijke Rome ontwikkelden zich in twee afzonderlijke Rabbijnse scholen: de Ashkenazi en de Sefardische. In Europa werden de Joden vervolgt omwille van hun geloof. Velen werden gedwongen om zich te bekeren tot het Christendom. Deze periode deed de hoop op de komst van de Messias vermeerderen. In 1648 verklaarde Shabbetai Zvei zich als de messias.

    Modern Judaïsme (1750 – nu): Met de “Verlichting van Europa” zien de Joden de noodzaak om te hervormen. Er zijn hervormingen in bepaalde bewegingen. Vanaf 1850 wordt het conservatieve Judaïsme opgericht om de Joodse tradities en taal te bewaren. Om de vele stromingen te zien in het hedendaagse Jodendom kunt u zich richten tot www.bestjewishstudies.com

    Vanaf die tijd tot nu heeft de braamstruik onafgebroken gebrand. In Babylon, in Perzië, Griekenland en Rome, kwijnden ze weg van droefheid. Toen werd nieuwe brandstof op het bos gegooid, eerst in Rusland en vervolgens werd het vuur in grote woede aangewakkerd in Duitsland, door de duivelse, antisemitische, krankzinnige Hitler. Het vuur ging verder in Italië, Polen, in alle centraal-Europese landen en korte tijd daarna brak het opnieuw uit in Egypte, toen er meer dan 30.000 met geweld verdreven werden en uit het land verbannen. Slechts de eeuwigheid zal de volle omvang van het lijden dat dit volk door de handen van zijn vijanden heeft verduurd, onthullen.

    Het is triest dat het gezegd moet worden, maar dit lijden werd veroorzaakt door de handen van hen, die de grootste vrienden van Israël moesten zijn.

    In het kort is dit het verhaal van de brandende braamstruik. Als men de tekst nauwkeurig en in zijn geheel leest, zal men zien, dat God Mozes onderwees, dat hoewel de Israëlieten in Egypte wegkwijnden, HIJ ALTIJD MET HEN ZOU ZIJN EN HEN BEWAREN, ondanks alle satanische pogingen van de duivel en de farao samen.

    De braamstruik bewaard

    Maar nu komt het wonder: de struik verteerde niet. Het spreekt ons van het wonder van Israëls bewaring door alle tijden heen. Er bestaat geen groter argument voor de inspiratie van de Bijbel dan de JODEN VAN VANDAAG.

    Duizenden jaren geleden voorzegde God de geschiedenis van dit volk, dat hoewel verstrooid onder alle volken, nooit zou worden vernietigd en NOOIT HUN IDENTITEIT ZOU VERLIEZEN. Het is onmogelijk, ons een volk voor te stellen, dat eeuwen lang geen vaderland had, dat verstrooid was onder alle volken der aarde en toch onbesmet bleef en zich niet vermengd heeft met andere naties. Terwijl immigranten uit andere volken zich in 1 of 2 generaties in het nieuwe vaderland hebben geassimileerd en daar hun bijzondere nationale eigenschappen hebben verloren, is dit bij Israël nooit gebeurd.

    Hij blijft de EEUWIGE JOOD. Dit alles geschiedt volgens Gods Woord. God bewaart de Jood voor Zijn toekomstige plan om de wereld te redden. God is in de brandende braamstruik en die verteert niet.

    Men zou een boek kunnen samenstellen met teksten uit het hele Woord van God, die alle verklaren, dat Israël onvernietigbaar is, want het is het volk van de branden braamstruik.

    Wij zullen een aantal teksten opnoemen.

    Gen 17:7-8 Ik sluit een verbond met u en uw nakomelingen, geslacht na geslacht, een altijddurend verbond: Ik zal uw God zijn en de God van uw nakomelingen. Geheel Kanaän, het land waar gij nu als vreemdeling verblijft, zal Ik aan u en uw nakomelingen geven om het voor altijd te bezitten, en Ik zal hun God zijn.

    Luister ook naar Jeremia, als hij spreekt over het lijden van Israël onder de volken:

    Jer 30:10-11 Vrees dus niet, Jakob, mijn dienaar - godsspraak van Jahwe -, wees niet bang, Israël: Ik bevrijd u en uw kinderen uit het verre land van hun gevangenschap. Dan woont Jakob weer ongestoord en veilig, zonder dat iemand hem opschrikt. Want Ik ben bij u om u te redden - godsspraak van Jahwe -. Met alle volken, waarover Ik u verstrooid heb, reken Ik voor goed af, maar met u doe Ik dat niet. Wel tuchtig Ik u zoals ge verdient; Ik laat u niet ongestraft.

    En dezelfde profeet verklaart:

    Jer 31:8, 10-11 Ik haal hen terug uit het noorden; van het einde der aarde breng Ik hen bijeen, ook de blinden en lammen, de zwangere en barende vrouwen. In dichte drommen keren zij terug. Volken, hoor het woord van Jahwe; maak het op de verste eilanden bekend: Hij die het volk van Israël verstrooid heeft, brengt het ook weer bijeen. Hij hoedt het als een herder zijn kudde. Jahwe heeft Jakob verlost en van zijn overheersers bevrijd.

    Men zou een groot aantal teksten uit alle profetische boeken kunnen opnoemen, wij zullen ons tot nog één aanhaling uit Amos beperken:

    Amos 9:8 Ja, de ogen van de Heer, Jahwe, zijn op dit zondig koninkrijk gericht. Ik ga het van de aardbodem verdelgen. Maar toch zal Ik het huis Jakob niet geheel en al verdelgen, zo luidt de godsspraak van Jahwe. 

    Wij geloven zeer sterk, dat de dag van Israëls gaan door het brandende braambos bijna voorbij is. Na nog een korte periode van zéér zware vervolging tijdens de grote verdrukking, die de Bijbel “de benauwdheid van Jacob” noemt, waarover geschreven wordt in Jeremia 30:7, zal Israël blijvend worden bevrijd. De profeet beschrijft het met deze woorden:

    Jer 30:7-8 Wee! Dit is de grote dag, met geen ander te vergelijken.
    Het is een angstige tijd voor Jakob, maar hij wordt er uit gered, Op die dag - godsspraak van Jahwe van de legerscharen - haal Ik het juk van hun nek en breek hun boeien. Ze zullen geen vreemden meer dienen.

    Dan, en niet eerder, zal de brandende braamstruik uitdoven en in de plaats daarvan komt een vruchtbare boom. Dat is Gods werk. Wij lezen erover in Jesaja:

    Jes 27:6 In de toekomst schiet Jakob weer wortel, zodat de hele aarde met de vruchten overdekt wordt.

    Een profetisch beeld

    De tent van Abraham is een beeld van het beloofde land Kanaän. Vader Abraham kan in zekere zin vergeleken worden met de VN en Sara met de Kerk. Na 4000 jaar herhaalde de geschiedenis zich van Abrahams tent voor ons aller oog. Eeuwenlang hebben de Arabieren, het zaad van Ismael, het land Kanaän in bezit gehad. Maar in 1948 werd de staat Israël geboren en Isaak trok het land binnen. En de strijd in Abrahams tent ontbrandde opnieuw. De VN, net als Abraham, stelden een compromis voor en verdeelden het land tussen de nakomelingen van Isaak en die van Ismaël. Ze hoopten op een vreedzaam samenwonen. Het mocht niet zijn.

    Wij geloven dat het de taak van de Kerk, getypeerd door Sara, is erop aan te dringen dat uitsluitend aan Israël het recht op bezit van het beloofde land toekomt. Volgens de Schrift is dit de enige oplossing.

    God zegt:

    Gen 21:10 `Jaag die slavin met haar zoon weg, want de zoon van die slavin mag geen mede-erfgenaam worden van mijn zoon Isaak.'

    Een praktische toepassing

    Dit is dan de profetische uitspraak, die voor onze ogen wordt vervuld. Het grootste internationale wonder uit de hele geschiedenis is de terugkeer van Israël naar het beloofde land, nadat ze 2500 jaar onder de volken van de aarde verstrooid waren. Het is de aanzet tot de vervulling van Gods woorden, ons opgetekend in Ezechiël 36.

    Ezech 36:24-28 Ik zal u terugvoeren uit de volken, u samenbrengen uit alle landen en u leiden naar uw eigen grond. Ik zal u met zuiver water besprenkelen en ge zult rein worden; van al uw ongerechtigheden en van al uw afgoderij zal Ik u reinigen. Ik zal u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in u uitstorten; Ik zal het stenen hart uit uw lichaam verwijderen en een hart van vlees geven. Mijn geest zal Ik in u uitstorten en Ik zal ervoor zorgen dat ge mijn wetten nakomt en mijn voorschriften nauwkeurig onderhoudt. Ge zult wonen in het land dat Ik uw vaderen gegeven heb; gij zult mijn volk en Ik zal uw God zijn. 

    Dat is een profetie dat vervuld zal worden in de toekomst met de terugkomst van Jezus Christus.

    3D van Israël

    Hoofdstuk 2 – Afblijven van Israël

    Aan het oostelijk deel van de Middellandse Zee ligt een smalle, onbetekenende strook land. De oppervlakte van het land voor de zesdaagse oorlog van 1967 was 22.072 km2. (België 30.528 km2) U zult het met ons eens zijn dat Israël maar een klein land is in de hele wereld. Daarbij komt nog, dat een groot gedeelte bergachtig is en dat vooral de Negev, in het zuiden, een woestijn is. Dank zij de energieke bevloeiing wordt de woestijn echter elk jaar kleiner. In dit land wonen ongeveer 8,29 miljoen inw. (België: 11,49 miljoen inw.) in 2017. Dat kleine land is de Staat Israël. (Israël betekent “Strijder met God”)

    Vergeleken met andere landen heeft het slechts een klein, maar buitengewoon goed georganiseerd en gedisciplineerd leger en een kleine, maar sterke vloot. Geen land ter wereld heeft echter onder de volkeren der aarde zoiets teweeg gebracht als Israël. Geen volk is erin geslaagd zo vaak de koppen van de nieuwsbladen te hebben gevuld zoals Israël dat doet. Vanaf het ogenblik dat Israëlieten hier gingen wonen en een groot aantal Arabieren het land verlieten, is Israël voorpaginanieuws geweest. De vrede in dit deel van het Midden-Oosten is de voornaamste en grootste zorg van de VN en aller ogen zijn op dit gebied gevestigd. De VN en de Veiligheidsraad hebben meer tijd moeten besteden aan het Israëlisch-Arabisch conflict dan aan ENIG ANDER ONDERWERP. Dit gebied in het Midden-Oosten is het grootste probleem voor de gehele wereld.

    Waarom al die aandacht?

    Waarom wordt er zoveel aandacht besteed aan de ogenschijnlijk onbetekenende strijd tussen twee betrekkelijk zwakke volken over een stukje land, dat in het grote raam van wereldomvattende belangen van geen gewicht zou moeten zijn? Op deze vraag zouden veel antwoorden kunnen worden gegeven en er zijn tal van redenen voor het belang van dit land Israël en zijn volk. Het doel van dit volk is juist dit land. De Bijbel zegt, dat de bestemming van alle volken van de wereld afhangt van de uitslag van de strijd tussen Israël en de Arabieren.

    Let op enkele van de vele factoren, die dit land en dit volk een unieke plaats in de wereldhistorie gaven. We zullen enige van de vele bijzonderheden opnoemen, die geen ander volk ter wereld bezitten.

    1 Israël, en Jeruzalem in het bijzonder, is Bijbels gezien het geografische middelpunt van het aardoppervlak. Alle richtingaanwijzende gegevens worden gedaan vanuit dit punt. Noord in de Bijbel is noordelijk van Jeruzalem, niet noordelijk van Brussel of Washington. Zuid is in de Bijbel zuidelijk van Israël en zo is het ook met het oosten en het westen. De wereld draait om het land Israël en de geschiedenis van de volken draait om het Heilig Land. Als Jeruzalem vrede heeft, heeft de wereld vrede. Als Jeruzalem zorgen heeft, dan hebben de volken zorgen.

    2 Israël is strategisch gezien het belangrijkste land, dat er bestaat. Het ligt op een punt, waar drie werelddelen samenkomen: Europa, Azië en Afrika. In dit land komen de wegen samen uit vele landen en als zodanig is het economisch en militair het middelpunt van het oostelijk halfrond.

    3 Israël is het godsdienstig centrum van de wereld en van de geschiedenis. In het beloofde land (in uitgebreide betekenis van Gen 15:18) begon de geschiedenis van de mensheid nl. in de Hof van Eden. Hier viel de mens in de zonde en hier begon de verlossing. Hier werd Abraham, die bemind wordt door Joden, Christenen en Islamieten, door God geroepen. In dit land gaf God Zijn wetten aan Israël. De Bijbel werd bijna helemaal in dit land geschreven. In dit land kwam de Heiland ter wereld. Hier leefde Hij, leed en stierf Hij, en werd er begraven. Hier stond Hij op uit de doden en voer Hij ten hemel. In dit land zal Hij wederkomen. (Zacharia 14:4)

    4 Het land Kanaän, waarin Israël ligt, is het rijkste gebied voor wat de schatten van de aardbodem betreft. Men schat, dat 80% van de waarschijnlijke olievoorraden in het Midden-Oosten liggen. De Dode Zee is een enorm pakhuis van vele miljarden tonnen aan nuttige mineralen. In de verschillende lagen van de bodem van het land worden eveneens vele soorten mineralen gevonden. Dit alles maakt dit land tot het meest begeerde van de hele wereld.

    5 Bovendien is Kanaän het enige land, waarvan de geschiedenis nauwkeurig is voorzegd in de profetische boeken. De geschiedenis van haar volk is in details van tevoren beschreven: de mensen zouden er wonen, zij zouden worden verstrooid onder de volkeren, zij zouden in den vreemde lijden, maar daarna zou een heerlijk herstel volgen in het hun beloofde land. Dit alles was duidelijk voorzegd, evenals de troosteloze woestheid van het land gedurende Israëls verstrooiing.

    6 Palestina is het enige land, dat aan 1 enkele natie werd gegeven. Dit geschiedde met een onvoorwaardelijke belofte aan Abraham, Isaak en Jacob. Deze belofte kan nooit worden verbroken of geannuleerd. Ze werd bevestigd door de terugkeer van het volk Israël naar het land van hun vaderen onder menselijkerwijs onoverkomelijke moeilijkheden.

    7 In dit land zal de laatste en grootste oorlog uit de geschiedenis worden uitgevochten: de Slag van Armageddon. Deze alles beslissende strijd zal de wereld volkomen vrede brengen. (Zach 14:4 en Openb 13:13-16)

    8 Het land Israël zal het toneel worden van satans definitieve nederlaag aan het einde der eeuwen. Zoals hij zijn duivels werk begon in de Hof van Eden, zo zal hij in dezelfde streek zijn definitief, bitter einde vinden. (Openb 20:10)

    9 Jeruzalem, is de enige stad in de profetie, die bestemd is om de hoofdstad van de Verenigde Wereld te worden en de zetel van de regering voor alle volken onder de heerschappij van de Koning de aarde, Israëls Messias, de Heer Jezus. (Jes 2:2-4 en Jer 33:16)

    10 God heeft gezegd, dat Hij elke natie ernstig zal straffen en vonnissen, die het volk Israël zal onderdrukken. Zij immers zijn de wettige eigenaars van het land. Ieder volk, dat voor een tijd het land Kanaän veroverde en het volk Israël verdrukte, zal onder het oordeel Gods door moeten gaan, want Hij zei tot Abraham:

    Gen 12:3a Ik zal zegenen die u zegenen, maar die u versmaadt zal Ik vervloeken.

    11 Tenslotte is het land van Israël het enige land dat de Heer MIJN land noemt: “Israël is MIJN volk en Kanaän: MIJN land”. (Joël 3:2)

    De oplossing

    Het tegenwoordige conflict in Israël kan slechts worden opgelost door te gehoorzamen aan Gods woord, door Gods plan voor land en volk te erkennen. Na 2500 jaren gezucht te hebben onder heidense heerschappij is Israël tenslotte als volk naar zijn eigen land teruggekeerd. Het is het grootste wonder in de wereldgeschiedenis. God is bezig zijn plan uit te voeren dat in de profetische boeken is vermeld. Wee het volk, dat in dit vastgestelde en onveranderbare plan van God tussenbeide wil komen.

    De grootste zonde

    Volgens de Bijbel is de grootste zonde, die de volken ooit hebben gedaan, het besluit om Palestina tussen de Israëliërs en de Arabieren te verdelen. Let wel, het gaat hier niet over de persoonlijke zonden van verschillende mensen, maar om de zonde van de volken.

    Wat er gebeurde in de tent van Abraham 4000 jaar geleden, had een waarschuwend voorbeeld moeten zijn. Verdeling van het land is niet de oplossing van het probleem. Toen Israël in 1948 een zelfstandig volk werd en de eigenlijke botsing kwam over het eigendomsrecht van Kanaän, kwam de wereldvrede in een kritiek stadium. Toen werd het plan uitgevoerd waarvan God gezegd had, dat dit zijn straffen tot gevolg zou hebben.

    Het betrof, zoals reeds gezegd, de verdeling van Jeruzalem en het hele land. Het was een poging om verdere strijd te voorkomen. Om politieke redenen en in de hoop, dat dan de kwestie geregeld zou zijn, kwam men een lijn overeen, die het land der belofte in tweeën verdeelde. Hierbij werd het (onvruchtbare) zuidelijke gedeelte aan Israël toegewezen en het (vruchtbare) noorden grotendeels aan de Arabieren. Het was een serieuze poging in de hoop, dat deze regeling aan beide zijden van de grenslijn tot vrede zou leiden. Maar het tegengestelde effect werd bereikt: er bleven voortdurend grensincidenten en er dreigde steeds een algemene oorlog.

    Isaak en Ismaël

    De zorgen in Abrahams tent herhaalden zich. God had duidelijk gezegd, dat Isaak en Ismaël niet samen erfgenamen der belofte konden zijn, maar dat in Isaak van Abrahams nakomelingschap zal worden gesproken (Gen 17:19) God is rechtvaardig  en Hij zal voorzeker de volken richten, die Zijn vastgestelde plan in deze laatste dagen genegeerd hebben. In de profetie van Joël staat een opmerkelijke passage. God zegt hierin, dat Hij in het laatste der dagen oordeel zal brengen over de volken:

    Joël 4:1 'Want weet het wel: in die dagen, in die tijd, als Ik Juda en Jeruzalem herstel,

    Hier stoppen we even om de nadruk te leggen op de juiste tijd, waarover de profeet spreekt. Hij voorziet die tijd van een bepaald kenmerk, zodat wij ons niet kunnen vergissen. Hij zegt, dat het gebeuren zal in die dagen, als Jeruzalem en Juda uit hun ballingschap zullen terugkeren naar hun eigen land. Dat betrekt deze profetie op onze dagen, want in de laatste jaren hebben wij die terugkeer naar het eigen land gezien. Tevens is nu het hele land, het noorden, midden en zuiden in Joods bezit. In 1967 heeft de hereniging van Jeruzalem plaats gevonden, zodat ook nu de gehele stad Jeruzalem van Israël is.

    Te dien dage, zegt de profeet, zal God het oordeel over de volkeren beginnen te voltrekken. Dan gaat de tekst verder:

    Joël 4:2 breng Ik alle volken bijeen en doe hen dalen naar het dal van Josafat. Daar begin Ik met hen een rechtsgeding over mijn volk en mijn erfdeel, Israël, dat zij onder de volkeren hebben verstrooid; zij hebben mijn land verkaveld.

    Ten tijde van Israëls terugkeer, zegt God, zal Ik alle volken bijeen vergaderen voor de slag van Armageddon. Let er nu goed op, WAAROM God de volken zal oordelen.

    Twee dingen zijn hierin bepalend:

    1 Zij hebben Mijn volk verstrooid.

    2 Zij hebben Mijn land verkaveld of verdeeld.

    Dit laatste is de druppel, die de emmer doet overlopen: de verdeling van het land Israël. Dit roept om Gods ingrijpen. Dit wordt bevestigd door de profetie van Daniël, waar het oordeel over de mens van verderfenis, de antichrist, wordt beschreven, als hij het land zal verdelen voor winst of prijs zoals Daniël 11:39 zegt:

    …en wijst hun grond toe als beloning.

    Wij voegen hier tot slot nog één opmerking aan toe.

    God noemt Israël “MIJN volk” en het land Israël (of Kanaän) “MIJN erfdeel”. God Zelf is het, Die Zich belast met de verdediging van Zijn land en Zijn volk. Dit alleen moet de reden zijn van de bovennatuurlijke bewaring van het volk gedurende duizenden jaren in de geschiedenis. Dit alleen moet de verklaring zijn van de naar de mens gesproken onmogelijke overwinning van het kleine Israël op haar vijanden, die veel groter in aantal waren. Met name is dit het geval geweest in de zesdaagse oorlog in juni 1967. God zegt, dat Hij niet zal toelaten dat iemand zich met Zijn land bemoeit. God zegt van Jeruzalem en Sion:

    Zach 1:14b, 15 Voor Jeruzalem en de Sion ben Ik van hevige ijver vervuld, maar Ik ben zwaar vertoornd op de heidense volken, die zo zelfverzekerd zijn geweest: terwijl Ik maar matig vertoornd was, hebben zij wel meegeholpen, maar het te erg gemaakt.

    Opnieuw verklaart de profeet het Woord van de Heer met deze niet mis te verstane woorden:

    Zach 8:2,3 Zo spreekt Jahwe van de machten. Ik ijver voor Sion met heftige ijver; heftig en grimmig ijver Ik voor haar. Zo spreekt Jahwe: Ik keer terug naar Sion, Ik neem in Jeruzalem mijn intrek. Jeruzalem zal de stad van de trouw heten, en de berg van Jahwe van de machten de heilige berg.

    Over Israël heeft de Heer in voor ieder begrijpelijke taal gezegd:

    Jes 54:17 Geen wapen, tegen u gesmeed, zal slagen, en gij zult de schuld bewijzen van elke tong die in het geding zich tegen u verheft. Dat is het erfdeel van Jahwe's dienstknechten en hun redding die Ik hun breng, - luidt de godsspraak van Jahwe.

    Afblijven

    In honderden andere teksten waarschuwt God de mens, dat hij zich niet met Israël en het land van de Heer moet bemoeien. In vlammend schrift staat op de bladzijden van de Bijbel de waarschuwing geschreven: “Blijf er met je handen af! Afblijven van Mijn volk en van Mijn land”.

    Laten wij ernstig en oprecht bidden, dat de volken – ook ons volk – deze les mogen leren en van Israël, Gods erfvolk afblijven en geen deel hebben aan de verdeling van Gods land. Moge God de leiders der volken een recht inzicht geven en hun Zijn zekere belofte aan Israël gegeven, tonen. Mogen wij letten op Gods Woord in Psalm 105:

    Ps 105: 6, 8-11, 14-15 Gij zaad van Abraham, zijn knecht, Jakobs zonen, door Hem verkoren. Hij die eeuwig gedenkt zijn verbond, gebodswoord voor duizend geslachten, hetwelk Hij met Abraham sloot, zijn eed aan Isaak gedaan. Jakob tot een inzetting stelde Hij het, Israël tot een eeuwig verbond, sprekende: 'Ik geef u het land Kanaän, dat als erfland u toe wordt gemeten.' De Heer stond mensen niet toe hen te knechten, om hen wees Hij koningen terecht: 'raakt nimmer aan mijn gezalfden, vergrijpt u niet aan mijn profeten!' 

    HANDEN AF VAN ISRAEL. AFBLIJVEN VAN GODS LAND EN VAN GODS VOLK!

    Hoofdstuk 3 – In de verstrooiing (de diaspora)

    Naast het duidelijke plan tot redding en behoud van een verloren mensheid, is er in de hele openbaring der Schrift geen duidelijker en begrijpelijker feit, dan de belofte van een uiteindelijk en blijvend herstel van het volk Israël in het beloofde land, Kanaän, nu het land Israël. De Bijbel heeft duidelijk voorzegd, dat het volk zou worden verstrooid onder de heidenen, dat zijn de volken van de wereld, en dat is letterlijk vervuld. Nog vόόr Israël het beloofde land ooit had gezien, had Mozes reeds in grote trekken hun hele historie beschreven.

    In Leviticus 26 lezen wij deze woorden:

    Lev 26:32, 33 Als Ik eenmaal het land ga verwoesten, staan zelfs de vijanden die er wonen verbijsterd. Ik verstrooi u onder de volken en kom met getrokken zwaard achter u aan. Uw land wordt een woestenij, uw steden een puinhoop. 

    De geschiedenis heeft bewezen, dat deze profetie letterlijk is uitgekomen. Nadat Israël ongeveer 800 jaar in het land had gewoond, schoot de koning van Babel als een roofvogel op Jeruzalem neer, verwoestte de stad en voerde het volk in ballingschap weg. Na 70 jaar keerde slechts een handjevol – ongeveer 40.000 – onder Zerubbabel, Ezra en Nehemia terug. De rest van Juda, samen met de 10 stammen uit het noorden van Israël die ruim 100 jaar tevoren al gedeporteerd waren, werden verstrooid naar alle delen van de aarde. Toen in het jaar 70 onder de Romein Titus, Jeruzalem volkomen werd verwoest, werd ook het hiervoor genoemde teruggekeerde deel onder de volken verstrooid. Zo ging de profetie van Mozes letterlijk in vervulling.

    Onder de volken

    Naast de voorzegging van hun verstrooiing profeteerde de Bijbel ook, dat zij in de landen, waarin zij verspreid zouden zijn, veel zouden lijden, en ook dat zij temidden van die volken op bovennatuurlijke wijze zouden worden bewaard. Hier volgen de woorden van Mozes, waarin hij het lot van de kinderen Israëls beschreef, terwijl zij buiten hun land zouden wonen:

    Lev 26:36, 38-39 Die het overleven, sla Ik in het land van hun vijanden met schrik en beven. Als ze een opwaaiend blad horen ritselen, slaan zij al op de vlucht als voor het zwaard. Zij vallen neer, ofschoon niemand hen achtervolgd. Gij sterft uit onder de volken; het land van uw vijanden verslindt u. En die dat nog overleven, kwijnen in het land van hun vijanden weg om hun schuld en om die van hun voorvaderen. 

    De 2 Koninkrijken, de Babylonische ballingschap en Joodse diaspora volgens wikipedia :

    Stammen van Israël

    Koninkrijk Juda

    Na de dood van koning Salomo werd het Rijk opgedeeld. De stammen Juda, Simeon en Benjamin, samen met de Levieten die de tempeldienst verrichtten, werden bekend onder de naam Koninkrijk Juda, met als hoofdstad Jeruzalem. De inwoners ervan werden Judeeërs genoemd, en op grond van hun godsdienst 'joden'. Oorspronkelijk waren Judeeërs alleen de leden van de stam Juda maar later werd die naam voor de inwoners van het Koninkrijk Juda gebruikt, waarin ook leden van andere stammen woonden.

    Koninkrijk Israël

    De overige 10 stammen vormden samen het noordelijke rijk, bekend onder de naam Koninkrijk Israël met de nieuwe hoofdstad Samaria, en bleven Israëlieten genoemd worden. Waarschijnlijk omdat zij de grootste groep in bevolkingsaantal bleven. In 722 v. Chr. werd het noordelijke rijk veroverd door de Assyriërs en de meeste inwoners werden weggevoerd naar het Assyrische rijk. Later werd de naam Israëliet een synoniem voor Judeeër (Jood) en verdween het oorspronkelijke onderscheid.

    (Assyrië was een rijk dat bestond tussen 2000 v. Chr. en 609 v. Chr. De Assyriërs veroverden het Rijk vanuit hun kerngebied rond de stad Assur in Mesopotamië, hoewel Assur niet altijd de hoofdstad geweest is. Onder Shamsi-adad I was het Subad-Enlil en vanaf Sennacherib werd Nineve de hoofdstad. Op het hoogtepunt van hun macht besloeg het Assyrische Rijk Mesopotamië, de Levant en het Oude Egypte.

    Daarnaast wordt met Assyrië ook wel het geografisch noordelijke deel van Mesopotamië aangeduid, waarbij dan het zuidelijk deel veelal als Babylonië wordt aangeduid.)

    Waar de tien stammen zijn gebleven

    Het lot van de tien stammen is altijd een bron voor vele speculaties  geweest. Waarschijnlijk vluchtten veel Israëlieten in 722 v.Chr. voor de Assyriërs naar Juda en assimileerden daar. Het lot van de 10 stammen kan dus als volgt samengevat worden: een groot deel werd inderdaad weggevoerd en ging op in de bevolking van het Assyrische Rijk en een deel vermengde zich met de bewoners van het Koninkrijk Juda.

    De geschiedschrijver Flavius Josephus, die rond de tijd van Jezus Christus leefde, schreef over de tien stammen het volgende in zijn werk Oude geschiedenis van de Joden: "... terwijl de tien stammen voorbij de Eufraat verblijven tot nu toe, en ze zijn een ontzettend grote menigte, waarvan het aantal niet geschat kan worden".

    De Babylonische ballingschap verwijst naar de ballingschap van de joden nadat zij werden meegevoerd, volgend op de verwoesting van de eerste tempel van Jeruzalem in 587 v. Chr. door de Babyloniërs onder Nebukadnezar II. Ze mochten hun geloof blijven belijden en hadden betrekkelijke vrijheid. Sommigen, zoals Daniël, kregen hoge posities binnen de regering. In 538 v. Chr. werd Babylon door de Perzen veroverd en werd het de joden toegestaan terug te keren naar Juda. Het boek Ezra verhaalt hierover. De Babylonische ballingschap is voor het jodendom een zwarte periode waarin evenwel het merendeel van hun heilige schriften tot stand is gekomen.

    Gebeurtenissen

    Sinds het begin 700 v. Chr. was het koninkrijk Juda een vazalstaat van het machtige Assyrische Rijk. Na de dood van Assurbanipal (627) herwon Judea zijn onafhankelijkheid. Assyrië werd omvergeworpen door het Nieuw-Babylonische Rijk, een Assyrische provincie met een eigen roemrijke geschiedenis. Egypte onder Psammetichus I steunde de Assyriërs en veroverde de Levant tot aan de Eufraat in Syrië. Babylon voerde een tegenaanval uit, waarbij in 609 Josia, de koning van Juda, werd gedood. De Slag bij Karkemish (605) was een beslissende overwinning voor Babylon. Juda werd onderhorig aan Babylon, Nebukadnezar II liet een groep jongens van Joodse adel overbrengen voor dienst aan zijn hof (Daniël 1-2).

    In de daarop volgende jaren formeerden zich twee partijen aan het hof in Jeruzalem: een pro-Egyptische en een pro-Babylonische. In 599 had de pro-Egyptische kliek bovenhand en Juda kwam in opstand tegen Babylon. In reactie hierop belegerde Nebukadnezar II van Babylon Jeruzalem. Jojakim, de koning van Juda, stierf in 598, terwijl het beleg nog voortduurde. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Jojachin. De stad viel op 16 maart 597 en Nebukadnezar plunderde Jeruzalem en de Eerste Joodse Tempel en nam Jojachin, zijn hofhouding en andere vooraanstaande burgers (inclusief de profeet Ezechiël) mee naar Babylon. Sedekia, de broer van Jojakim, werd tot koning benoemd, maar de ballingen in Babylon bleven Jojachin als hun rechtmatige vorst beschouwen.

    Ondanks de ernstige bezwaren van Jeremia en de anderen van de pro-Babylonische kliek kwam Sedekia in opstand tegen Babylon en ging een bondgenootschap aan met farao Hophra van Egypte. Nebukadnezar kwam terug, versloeg de Egyptenaren en belegerde Jeruzalem opnieuw. De stad viel in 587, Nebukadnezar verwoestte de stadsmuren en de tempel, samen met de huizen van de belangrijkste burgers. Sedekia werd blind gemaakt en werd, samen met vele anderen, naar Babylon gevoerd. Juda werd een provincie van Babylon, waarmee een eind kwam aan het onafhankelijke koninkrijk Juda.

    Babylon stelde Gedalja, een autochtone Judeeër, aan als eerste gouverneur. Hij riep de vele Joden die naar omringende landen waren gevlucht, zoals Moab, Ammon en Edom, op om terug te keren en nam maatregelen om het land naar voorspoed te doen terugkeren. Enige tijd hierna, in 582 vermoordde een nakomeling van de koninklijke familie Gedalja en zijn Babylonische adviseurs. Ten gevolge hiervan zocht een stroom vluchtelingen veiligheid in Egypte. Hierdoor waren er rond 550 v. chr. twee belangrijke Joodse gemeenschappen: één in Babylon en één in Egypte. Dit was het begin van de later talloze Joodse gemeenschappen die permanent buiten Juda woonden, wat de Joodse diaspora wordt genoemd.

    Volgens Bijbelboek Ezra eindigde de ballingschap in 538 toen de Pers Cyrus II de Grote Babylon veroverde. Een andere interpretatie stelt dat de ballingschap eindigde toen Cyrus in 538.Chr. het "Edict van Cyrus" uitvaardigde, dat de Joden toestond naar Jeruzalem, dat ook tot het Perzische Rijk behoorde, terug te keren. Weer een andere interpretatie stelt dat de ballingschap eindigde met de terugkeer van Zerubbabel de Vorst van Juda en Jozua de hogepriester en de bouw van de Tweede Joodse Tempel in de periode 520 - 515 v.Chr.

    Alternatief: mogelijk wordt echter met de in de boeken Daniël en Ezra genoemde Kores de Pers die de ballingschap eindigde (Ezra 1:1-4) niet Cyrus de Grote maar zijn kleinzoon Xerxes (485-465 v. Chr.) bedoeld. Gerekend vanaf 605 duurde de ballingschap precies 120 jaar.

    De Babylonische ballingschap had een aantal gevolgen voor het Judaïsme en de Joodse cultuur, zoals veranderingen in het Hebreeuwse alfabet, de Joodse kalender en fundamentele gewoonten en gebruiken binnen de Joodse religie. Deze periode kende het laatste hoogtepunt van Bijbelse profetie in de persoon van Ezechiël, gevolgd door de opkomst van de centrale rol van de Thora in het Joodse leven.

    De Joden kregen aan het eind van de ballingschap de eerder uit de tempel geroofde schatten terug, zodat ze die bij hun terugkeer konden meenemen.

    Tabel

    Onderstaande tabel is gebaseerd op "Israel in exile: the history and literature of the sixth century BCE" van Rainer Albertz. Andere dateringen zijn mogelijk.

    Jaar

    Gebeurtenis

    609 v.Chr.

    Dood van Josia

    609-598 v.Chr.

    Regering van Jojakim (hij volgde Joachaz op, die Josia opvolgde, maar slechts 3 maanden regeerde)

    598/7 v.Chr.

    Regering van Jojachin (regeerde 3 maanden). Beleg en val van Jeruzalem.
    Eerste deportatie, 16 maart 597 v.Chr.

    597 v.Chr.

    Nebukadnezar II van Babylon plaatst Sedekia op de troon

    594 v.Chr.

    Sedekia neemt deel aan een anti-Babylonische samenzwering met Apriës, farao van Egypte (in de Bijbel Hophra of eenvoudig Farao genoemd)

    589 v.Chr.

    Begin van het beleg van Jeruzalem (winter 589 / 588 v.Chr.)

    588 v.Chr.

    Pauze in het beleg van Jeruzalem (vroege zomer 588 v.Chr.)

    587 v.Chr.

    Verwoesting van Jeruzalem en tweede deportatie (juli / augustus 587 ( / 586 / 585) v.Chr.)

    583 v.Chr.

    Moord op Gedalja, de door de Babyloniërs aangestelde gouverneur van Jehud Medinata (de provincie Juda)
    Veel Joden vluchten naar Egypte, mogelijk derde deportatie

    562 v.Chr.

    Vrijlating van Jojachin na 37 jaar in een Babylonische gevangenis; hij blijft in Babylon

    538 v.Chr.

    Perzen veroveren Babylon (oktober)

    538 v.Chr.

    "Edict van Cyrus" staat Joden toe terug te keren naar Jeruzalem (alternatief: “Edict van Xerxes in 485 v. Chr.)

    520-515 v.Chr.

    Terugkeer van vele Joden naar Jehud onder Zerubbabel en de hogepriester Jesua;
    Fundamenten van de Tweede Tempel worden gelegd

    Relatieve vrijheid

    De joden in Babylon mochten daar wel hun geloof blijven belijden en genoten binnen hun isolement een betrekkelijke vrijheid. Sommigen, zoals Daniël, verwierven zelfs hoge posities binnen de regering. Zij maakten daar dan ook gebruik van om zich mentaal, religieus en politiek te organiseren en hun identiteit te bevestigen. Toen is waarschijnlijk het Hebreeuws alfabet ontstaan. De joodse intelligentsia kwam er in aanraking met het Zoroastrisme en voelde zich daarin gestaafd tot haar eigen opvatting van het monotheïsme. Gedurende deze tijd kwam het merendeel van de joodse heilige schriften tot stand, die alle gecentreerd waren rond het exclusieve geloof in de ene mannelijke God JHWH, anders dan de alom heersende religieuze praktijken in de wijde omgeving en in het thuisland, waarmee zij al eerder in botsing waren gekomen.

    Verdere ontwikkeling

    Reeds vóór de verwoesting van de tweede Tempel in het jaar 70 na Chr. woonden er meer joden in de diaspora dan in Palestina. De grootste verspreiding, deze keer over bijna de gehele wereld, namelijk in Noord-Afrika, Europa, Azië en, na de middeleeuwen, ook in Amerika, begon na de mislukte Bar Kochba-opstand in 135 na Chr., die door Julius Severus werd neergeslagen. Maar of daarmee een verband bestaat, kan betwijfeld worden. Het kan ook een interpretatie zijn.

    Vanaf circa 1880 trokken tienduizenden Joodse migranten uit met name Oost-Europa maar ook uit Jemen naar Palestina, destijds een Ottomaanse provincie. Zij hoopten dat het herscheppen van een eigen thuisland of staat daar een einde zou maken aan het antisemitisme en aan de eeuwenlange vervolging en onderdrukking van de Joden in de diaspora. Het eerste Zionistische congres vond plaats in 1897 in Bazel onder leiding van de Oostenrijkse journalist Theodor Herzl, die in zijn boek “Der Judenstaat” een visioen had geschilderd over een eigen staat voor het Joodse volk, waarin zij een licht onder de naties zouden zijn. Het Zionisme was aanvankelijk grotendeels een seculiere beweging, maar het steunde op de religieuze en culturele band die de meeste Joden al die tijd waren blijven houden met Jeruzalem en het oude land. Veel orthodoxe Joden meenden aanvankelijk dat alleen de Messias hen terug kon leiden naar het ‘Beloofde Land’, maar de toenemende vervolging deed hen uiteindelijk van standpunt veranderen, zeker na de Holocaust.

    Joodse bronnen en historici, waaronder de joodse historicus Joseph Ben Mathitjahu (Flavius Josephus) in zijn Jüdische Altertümer verklaren dat pas sinds 586 v. Chr. het volk Juda en zijn nageslacht onder de naam ‘Joden’ bekend is geworden. De naam ‘Jood’ wordt pas gebruikt tijdens en na de Babylonische ballingschap (tussen 598 en 586 v. Chr.).

    Voordien stond de bevolking van Juda bekend onder de naam Judeeërs. De Joden stammen af van de stam Juda met een klein aantal nakomelingen van Levi.

    Over geloof in ‘t kort

    Bijna over de hele wereld is de persoon van Jezus gekend door alle volkeren. Men HERKENT de persoon van Jezus. Maar om de persoon van Jezus te ERKENNEN is de gave van geloof nodig. God baseerde zich op het geloof van mensen voordat Hij Jezus, Zijn Zoon naar de aarde stuurde.

    Genesis 15:3-6 Abram zei tot Jahwe : `Gij hebt mij toch geen nakomelingen geschonken, en een onderhorige zal mijn erfgenaam zijn.' Toen werd het woord van Jahwe tot hem gericht: `Niet hij wordt uw erfgenaam, uw erfgenaam zal iemand zijn die gij zult verwekken.' Hij leidde hem naar buiten en zei: `Kijk naar de hemel en tel de sterren, als ge kunt.' En Hij verzekerde hem: `Zo talrijk wordt uw nageslacht. Abram geloofde Jahwe, en deze rekende hem dat als gerechtigheid aan. 

    Abraham werd omwille van zijn geloof door God gerechtvaardigd. En doorheen het oude testament werd het geloof in God als belangrijkste aanzien, naast het onderhouden van Gods geboden. Maar als je in God gelooft houdt je vanzelfsprekend zijn geboden in ere.

    Met de Menswording van Gods Zoon Jezus is het geloof ook hier weer het belangrijkste. Je moet in de persoon van Jezus Christus geloven. Geloven dat Hij echt heeft bestaan en nog bestaat en in Zijn offer op het Kruis. Een offer dat eeuwigdurend is. Hij is voor ons gestorven om onze zonden op zich te laden en ze uit te boeten. En door de verrijzenis van Jezus weten we dat we een nieuw leven krijgen als we in Hem geloven en ons afkeren van de zonde. Als wij als Rooms Katholieke Christenen in het Offer van Jezus geloven en onze zonden gaan belijden in het Sacrament van de Biecht dan worden ze vergeven door God en uit zijn geheugen weggewist.

    Natuurlijk is geloof alleen niet voldoende, we moeten ons geloof laten zien in onze dagelijkse handelingen. We moeten dagelijks kiezen: ofwel Jezus volgen ofwel onze zondige natuur. We moeten Jezus navolgen als we willen gered worden. Dit wil zeggen door de 10 geboden na te volgen en onze naaste lief te hebben en te dienen als onszelf.

    Dit is wat Moeder Theresa zei over geloof:

    De vrucht van stilte is het gebed, 
    de vrucht van het gebed is geloof, 
    de vrucht van het geloof is liefde, 
    de vrucht van liefde is dienstbaarheid, 
    de vrucht van dienstbaarheid is vrede.

    Daarom is geloof zo belangrijk. Omdat we zo dichter komen bij God en door het geloof nu al de beloften die Hij heeft gedaan kunnen aannemen zoals bij onze dood het binnengaan van de Hemel en het eeuwig leven bij God en de komst van het Koninkrijk van God op aarde als Jezus terugkomt als Christus Koning en de Heer van alle volkeren.

    Dagelijks toewijdingsgebed op Kerknet

    Heer God,
    alles wat ik heb,
    alles wat ik ben,
    alles wat ik doe,
    bied ik U aan.

    Kom en vervul mijn dag.

    Schenk mij uw Geest,
    dat in mijn denken,
    spreken en handelen,
    iets van uw stille aanwezigheid mag doorbreken.

    Laat me niet enkel voor mezelf leven,
    maar zoals Jezus,
    verbonden met U
    en gegeven aan mensen.

    Amen

    15-12-2017 om 01:12 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dossier: de Israelisch-Palestijnse kwestie - deel 1

    Dossier : de Israëlisch-Palestijnse kwestie – deel 1

    Gods wil:

    1 Elk volk, elke natie heeft recht op een grondgebied dat van hen is en waar ze op kunnen wonen. Er mag geen inlijving van andere gebieden en andere volkeren gebeuren.

    2 Uitzondering : Er is geen enkel volk op deze planeet die zijn grondgebied van God beloofd en gekregen heeft dan de Israëlieten. God heeft hen, zijn eerste geliefde volk, geholpen aan het Beloofde Land. Alle vreemde stammen die nog afgoden aanbaden werden van het Land verdreven en de Israëlieten kregen het grondgebied.

    Bij God is eens gekregen, altijd gekregen. Daarom bij de diaspora van de Joden werd het grondgebied ingenomen, maar dat betekent niet dat het grondgebied niet meer van de Joden is. De Joden werden over de hele aarde verspreid maar ze wilden terug een grondgebied hebben dat van hen was. Ze hebben zelfs gekeken naar andere gebieden die niet op de vroegere locatie waren gelegen. Maar er werd beslist het grondgebied te nemen dat ze van God hebben gekregen. Het Jodendom hangt onlosmakelijk vast aan het grondgebied dat ze hebben gekregen. Er kan dus geen sprake zijn van enkel een geestelijk verenigd Jodendom.

    Eerst wat info over het zionisme:

    Zionisme volgens wikipedia :

    Zionisme is het streven van Joden naar een eigen Joodse staat. De naam refereert aan Zion, een van de heuvels van Jeruzalem. De term zionisme komt het eerst voor in het tijdschrift Selbstemanzipation (1890) van N. Birnbaum. De twee pijlers van de beweging zijn:

    • de Joodse diaspora
    • het mislukken van de emancipatie van de Joden in de 19de eeuw.

    Theodor Herzl, geboren in Boedapest, gaf in 1896 met zijn pamflet 'Der Judenstaat' de stoot tot het georganiseerde zionisme. In 1897 riep hij het eerste Internationale Zionisten Congres te Basel bijeen. Er zouden tot 1902 nog vijf congressen volgen, die resulteerden in de stichting van de 'World Zionist Organization'.

    Componenten van zionisme

    Het zionisme heeft politieke, culturele, socialistische en religieuze componenten.

    Politiek

    Het politieke zionisme ontstond in het 19de eeuwse Europa onder seculiere Joden, en kwam vooral voort uit de visie dat de emancipatie van Joden in Europa mislukt was doordat ze geen eigen staat hadden, en ook door hun afwijkende positie in de maatschappij (met vooral beroepen in de dienstensector). Moorden op Joden en vernietiging van Joods eigendom door pogroms in Oost-Europa versterkten deze visie maar ook in West-Europa groeide het antisemitisme.

    Cultureel

    Het culturele zionisme, dat vaak samenging met het politieke zionisme, wilde de Hebreeuwse taal en Joodse cultuur behouden en versterken, die door de vergaande assimilatie van Joden in met name West-Europa verloren dreigde te gaan.

    Socialistisch

    Socialistisch zionisme domineerde vanaf de jaren 20 tot in de jaren 70 van de 20e eeuw in het Mandaatgebied Palestina en speelde een hoofdrol in het opbouwen van een Joodse staat. Zij stond aanvankelijk een socialistische maatschappij voor en benadrukte dat Joden zich de beroepen in landbouw en industrie (weer) eigen moesten maken om een volledige zelfvoorzienende natie te kunnen vormen.

    Religieus

    Religieus zionisme was in de 19e eeuw nog uiterst marginaal, daar de meeste godsdienstige Joden ervan overtuigd waren dat alleen de toekomstige joodse Messias de Joden naar hun 'Beloofde Land' kon terugleiden. Sinds de jaren 30 van de 20e eeuw groeide echter de aanhang van dit religieus zionisme. Bij de oprichting van de staat Israël en met name na (de Zesdaagse Oorlog) van 1967 is het een bepalende factor geworden in de politiek van Israël. Samen met de seculiere revisionistische zionisten (een afsplitsing uit de jaren twintig) streven ze een groter grondgebied voor die staat na. Het religieus zionisme, vrijwel identiek aan wat bekendstaat als modern-orthodox jodendom, combineert een liberale interpretatie van orthodox jodendom met zionisme. In tegenstelling tot charedische joden dragen de mannen 'normale' westerse kleding, geen hoed, maar enkel een keppel.

    Houding van Joden tegenover het zionisme

    Asher Zvi Hirsch Ginsberg (1856-1927) was een cultureel-zionist en filosoof. Hij schreef onder de Hebreeuwse schrijversnaam Ahad Ha’am (letterlijk: Eén het Volk). Hij keek kritisch naar het zionistische plan van kolonisatie. Al helemaal toen hij in 1891 een bezoek had gebracht aan Palestina: "En wat doen onze joodse broeders in Palestina? In de diaspora waren zij zelf slaven, in Palestina voelen zij zich vrij. Dit nieuwe gevoel roept een verlangen in hun op naar despotisme. Zij behandelen de Arabieren wreed en vijandig, ontnemen hen alle rechten, kwetsen hen zonder reden en gaan bovendien nog prat op hun handelwijze"

    De voortdurende vervolging in Oost-Europa vanaf eind 19e eeuw en nadien de Shoa (Holocaust) tijdens het nazibewind, waarbij een derde van alle Joden in de wereld werd vermoord, groeide ook onder minder religieuze Joden de mening dat, met het oog op zelfbehoud, een thuisland nodig zou zijn, en ontstond er meer steun voor het verkrijgen van een eigen land. Seculiere Joden geloofden in meerderheid dat liberalisme ofwel socialisme uiteindelijk het antisemitisme zou overwinnen en hen veiligheid en gelijkheid zou bieden in de landen waar zij woonden. Voor een meerderheid van de Joden die vervolging in Oost-Europa ontvluchtten, was Amerika een aantrekkelijker toevluchtsoord dan het onherbergzame Palestina. Er was veel scepsis over de haalbaarheid van het zionistische project.

    Van de religieuze Joden is er vanuit de ultraorthodoxie verzet tegen het zionisme, gebaseerd op de joodse wet (halacha) die een Joodse staat vóór de komst van de Messias strikt verbiedt; veel religieuze Joden vinden het bijna godslasterlijk om dit op seculiere gronden te willen bereiken. Chareidische (ultraorthodoxe) rabbijnen en hun volgelingen blijven tegenstanders van het zionisme; sommigen sterker dan anderen.

    De grootste en een van de meest felle antizionistische bewegingen tot op de dag van vandaag is de Satmar-beweging. De vorige Rebbe (leider) ervan, Groot Rabbijn Joel Teitelbaum, is de schrijver van het beroemde fel antizionistische boek Vayoel Moshe. Ook de Edah HaChareidis, de extreem-orthodoxe rabbinale raad van Jeruzalem, is fel antizionistisch, evenals de kleine ultraorthodox-joodse groep Neturei Karta die fel gekant is tegen een eigen Joodse staat.

    Geschiedenis

    Opkomst zionisme

    De zionistische ideologie werd hoofdzakelijk ontwikkeld door joden in Midden-Europa. De feitelijke emigratie naar Palestina in de 19e en vroege 20e eeuw vond vooral plaats vanuit Oost-Europa, waar discriminatie en vervolging van joden het hevigst was. De Duitse socialist Moses Hess (1812 - 1875) riep in 1862 in zijn boek Rom und Jerusalem op tot het vormen van een Joodse nationale beweging en terugkeer naar Palestina. De Russische arts en vroegere assimilationist Leon (Yehuda Leib) Pinsker (1821-1891) schreef in 1882 in het Duits het pamflet Selbstemanzipation, waarin hij eveneens Joden opriep zichzelf te bevrijden door vestiging in een eigen land. Pinsker richtte daarna Hovevei Tzyion in Rusland op om het zionisme te bevorderen. De Weense journalist Nathan Birnbaum (1864-1937) bouwde op de ideeën van Pinsker voort onder andere in zijn eigen tijdschrift (1884-1894) dat eveneens Selbst-Emanzipation! heette. Theodor Herzl, een stads- en vakgenoot van Birnbaum, presenteerde in 1896 in zijn boek Der Judenstaat een praktisch plan en een visie hoe een Joodse staat te verwezenlijken zou zijn. Een jaar later richtte hij de internationale zionistische beweging op.

    Zionistische beweging

    In augustus 1897 kwam te Bazel onder leiding van Herzl en Birnbaum het eerste Internationale Zionistische Congres bijeen met zo'n 200 deelnemers, die een programma aannamen waarin Palestina als thuisland voor Joden werd nagestreefd. Naast het stimuleren en faciliteren van daadwerkelijke emigratie naar Palestina, was de hoofdzorg van de zionistische beweging steun en legitimiteit te verkrijgen van de toenmalige grootmachten. Herzl sprak met de Sultan van Turkije, de Duitse Keizer en de Russische regering, en zelfs met de Paus, maar geen van hen wilde medewerking verlenen aan het zionistische project. Het Ottomaanse rijk dat Palestina al eeuwen overheerste, stond negatief tegenover het zionisme en wierp obstakels op tegen immigratie en landaankopen.

    Niet alle zionisten zagen het toenmalige Palestina als de enige plaats waar een thuisland voor Joden kon worden gevestigd. Ook vestiging in Argentinië, Brits Guyana en Oeganda werd aanvankelijk overwogen, maar na de oprichting van de zionistische beweging in 1897 verdwenen deze opties al snel van het toneel. Een uitzondering hierop was het Saramaccaproject uit omstreeks 1946. Een thuisland in Palestina kon echter op het grootste draagvlak rekenen.

    Aanvankelijk had het zionisme maar weinig aanhang onder Joden in Europa en Amerika.

    Het Britse mandaatgebied Palestina

    Tijdens de Eerste Wereldoorlog sprak de Britse regering bij monde van Lord Balfour zich uit voor het oprichten van een "Joods nationaal tehuis" in Palestina (de Balfour-verklaring). Dit lijkt in tegenspraak met de zogenoemde Hoessein-McMahon-correspondentie, waarin de Britten onafhankelijkheid toezegden aan de Arabieren in een groot deel van het Midden-Oosten, met uitzondering van de kuststrook westelijk van Syrië. De Arabische leider Faisal I sloot op de Vredesconferentie van Parijs in 1919 een overeenkomst met de zionistische leider Chaim Weizmann, waarin beiden elkaar steun toezegden voor hun nationale aspiraties. Faisal maakte zijn deel van de overeenkomst echter afhankelijk van het verkrijgen van Syrië: een Britse toezegging die niet werd nagekomen.

    Korte tijd na de Balfour-verklaring 1917 veroverde Groot-Brittannië het gebied op de Ottomanen en kreeg in 1922 van de Volkenbond officieel het mandaat over Palestina met de opdracht om van het gebied en zijn bewoners op termijn een zelfstandig land te maken. Daarnaast werd in het mandaat ook de Balfour-verklaring opgenomen, die de mandataris verplichtte zijn steun te geven bij het vestigen van een Joods nationaal tehuis in Palestina. Deze twee doelstellingen bleken weldra onverenigbaar. De Arabische bevolkingsmeerderheid wees de Balfour-verklaring af, en al snel rees er gewelddadig verzet tegen de groeiende Joodse immigratie en het Britse bestuur. Na onlusten in 1920 en 1921, waarbij 95 doden vielen, splitsten de Britten in 1923 het grootste deel van het mandaatgebied af en verboden daar Joodse vestiging. Dit deel, ten oosten van de rivier de Jordaan gelegen, werd later het koninkrijk Trans Jordanië (tegenwoordig Jordanië).

    De Joods-zionistische gemeenschap in Palestina (de Jisjoev) zette eigen instituties op, zoals scholen, medische voorzieningen, openbare werken en een vakbond, en ontwikkelde zich zo langzaam tot een staat binnen een staat. Na de eerste Arabische rellen werd in 1920, onder leiding van de radicale zionist Ze’ev Jabotinski (1880-1940), ook een militante zionistische organisatie opgericht, de Hagana. "Hagana" betekent letterlijk "verdediging,", waarvan de latere premier van Israël, Itzhak Ben-Zvi een van de eerste leiders werd. De organisatie kwam in een twijfelachtig licht te staan door betrokkenheid bij terroristische activiteiten. Nadat in 1929 bij een Arabische opstand 133 Joden waren vermoord (onder andere in Hebron), werd de Hagana door de leiding van de Jisjoev uitgebouwd tot een ondergronds leger, waaruit later de Palmach voortkwam.

    Na de eerste Arabische rellen in 1920 en 1921 benoemden de Britten, in een poging de Arabische weerstand te neutraliseren, Haj Amin al-Husseini tot moefti van Jeruzalem. Deze bleef vanuit zijn nieuwe positie echter het verzet tegen de zionisten aanwakkeren, en speelde een leidende rol tijdens de grote opstand van 1936-1939, waarbij meer dan 5000 Arabieren, 400 Joden en 200 Britten om het leven kwamen. In 1937 moest de moefti voor de Britten vluchten, eerst naar Irak en later naar nazi-Duitsland.

    Revisionistisch zionisme

    Na de afsplitsing van Transjordanië scheidde zich een groep radicale zionisten onder leiding van Ze’ev Jabotinski af, en vormden de oppositionele revisionistische stroming binnen het zionisme. De agenda van deze beweging werd lange tijd bepaald door verzet tegen de deling van het Brits mandaatgebied (in 1922). Daarnaast was ze tegen de overwegend socialistische oriëntatie van de Jisjoev en de voorzichtige opstelling ervan tegenover de Arabieren en de Britten. Hij richtte in 1923 de Zionistische Joodse Jeugdvereniging Betar op, die gevechtstrainingen kregen met o.a. houten stokken, geweren en sabels en zich inzetten voor de stichting van een Joodse staat. (Jabotinsky zelf werd in 1929 uit Palestina verbannen). De revisionisten richtten in 1937 een eigen guerrilla leger op, de Irgun, die wraakacties uitvoerde tegen Arabische burgers en die ook Britse doelen aanviel. In 1944 werd Menachem Begin (1913-1992) leider van de Irgun en ging de organisatie zich steeds meer toeleggen op terroristische acties tegen de Britten. Toen de Lechi, een revisionistische afsplitsing, in 1944 de hoge Britse diplomaat Lord Moyne vermoordde, keerde de Britse premier Winston Churchill zich tegen het zionisme, en begon de Hagana een campagne tegen de revisionistische guerrillastrijders in een poging de verloren sympathie terug te winnen. Daarbij werden zo'n 1000 strijders uitgeleverd aan de Britse autoriteiten,

    De stichting van de staat Israël

    In reactie op de grote Arabische opstand stelden de Britten in 1937 voor het Mandaatgebied Palestina op te splitsen in een kleine Joodse en een grotere Arabische staat -met al dan niet vrijwillige verhuizingen- om de bevolkingsgroepen in het gebied zo veel mogelijk te scheiden. De zionisten namen het plan in overweging, maar de Arabieren wezen het resoluut af. In 1939 werd Joodse immigratie naar het gebied door de Britten sterk beperkt. Dit werd veel Joden die aan de vervolging door de nazi's probeerden te ontkomen noodlottig, temeer daar veel andere landen (waaronder Nederland) Joodse vluchtelingen weerden. Vanwege deze immigratiebeperkingen verklaarde, in navolging van de revisionisten, ook de hoofdstroom van de zionistische beweging af te willen van het Britse mandaat en belegde een buitengewone conferentie (de Biltmore conferentie/Biltmore Programma) in mei 1942 in het gelijknamige hotel in de stad New York. Men eiste volledige controle over de immigratie en de oprichting van een onafhankelijke Joodse staat na de Tweede Wereldoorlog met steun van de Verenigde Staten. Dit betekende een nederlaag voor de bi-nationalisten, die een gezamenlijke Joods-Arabische staat voorstonden.

    Na de Tweede Wereldoorlog probeerde een deel van de honderdduizenden Joodse overlevenden van de Shoa naar Palestina te komen. De Britten hielden echter strikt vast aan hun immigratiequota en stuurden schepen met illegale immigranten terug naar Europa of detineerden migranten op Cyprus. De Hagana en de Irgun verenigden zich in een gemeenschappelijke strijd tegen de Britten en organiseerden op grote schaal illegale immigratie (Aliyah Bet of Ha'apala). Ook werden terroristische aanslagen gepleegd tegen de Britten, onder meer de bomaanslag in het Koning Davidhotel waarbij 91 personen omkwamen. In 1947 besloot Groot-Brittannië het mandaat terug te geven aan de Verenigde Naties (de opvolger van de Volkenbond) die op 29 november 1947 het verdelingsplan van de VN aannam dat het gebied opdeelde: 55% voor Joden en 42% voor Arabieren en Palestijnen, en de zone rond Jeruzalem (Arabisch: Al-Quds) onder internationaal bestuur. Dit werd door de Arabieren -zowel in Palestina als daarbuiten- afgewezen. Te midden van een burgeroorlog (de Palestijnen pleegden daden van verzet) begon de Hagana vanaf december 1947 met steeds systematischer acties de Palestijnse bevolking angst aan te jagen. De Britten zouden daarop het mandaatgebied op 15 mei verlaten, waarna de Jisjoev onder leiding van David Ben-Goerion op 14 mei 1948 de staat Israël uitriep. Een dag later vielen verschillende Arabische buurlanden Palestina en Israël binnen. (De burgeroorlog en de navolgende oorlog tussen Israël en zijn buren wordt aangeduid als de Israëlische Onafhankelijkheidsoorlog of de Arabisch-Israëlische Oorlog van 1948). Deze leidde tot de verdrijving en vlucht van ruim 700.000 Arabische Palestijnen uit Israël. Na de wapenstilstanden in 1949 had Israël een veel groter grondgebied veroverd en zich toegeëigend dan dat volgens het VN-verdelingsplan, namelijk 78% van Palestina. Op 11 mei 1949 trad de nieuwe staat Israël toe tot de Verenigde Naties.

    Joodse immigratie naar Palestina en Israël

    Door de eeuwen heen waren kleine Joodse gemeenschappen in Palestina blijven bestaan. In de 18e en 19e eeuw arriveerden regelmatig groepjes Joden die, meestal onder leiding van een rabbijn, uit de diaspora terugkeerden naar hun heilige land, in de hoop daar een beter bestaan te vinden. De Joodse bevolking in Palestina groeide daardoor geleidelijk van 17.000 in 1844 naar circa 25.000 in 1880 (te midden van een Arabische bevolking van circa 425.000).

    De eerste grote trek van ongeveer 35.000 immigranten naar Palestina begon rond 1882; vanaf 1904 volgde een tweede golf van zo'n 40.000 immigranten. Deze eerste zionisten werden sterk gedreven door socialistische en communistische idealen. Dit kwam tot uiting in een sterke gemeenschapszin, en leidde tot het unieke systeem van de kibboets (collectieve landbouwnederzettingen, maar tegenwoordig is het collectieve door oplopende schulden meestal weggevallen) dat nu nog steeds wordt toegepast in de huidige staat Israël. Van deze Joodse immigranten echter verliet naar schatting bijna de helft het land weer, teleurgesteld door de moeilijke levensomstandigheden in Palestina. Tussen 1897 en 1914 waren ook ongeveer 1 miljoen Joden vanuit Europa naar de Verenigde Staten geëmigreerd.

    Tussen 1918 en 1929 kwamen er circa 123.000 immigranten in Palestina aan, waarvan er 100.000 bleven. De bijna 250.000 Joden die daarna in de jaren 30 arriveerden waren veelal vluchtelingen uit nazi-Duitsland, Polen en de Sovjet-Unie. Na de instelling van de immigratie-restricties door de Britten en het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in 1939 werd Palestina nagenoeg onbereikbaar. Tussen 1945 en 1948 slaagden ongeveer 80.000 mensen erin om vanuit Europa illegaal Palestina binnen te komen.

    Bij de uitroeping van de staat Israël woonden er 650.000 Joden in het gebied. Daarna volgde een immigratiegolf uit Arabische landen waardoor de Joodse bevolking binnen enkele jaren verdubbelde. Na het aannemen van het verdelingsplan door de Verenigde Naties in 1947 én de stichting van de staat Israël in 1948 verslechterde de positie van Joden in de Arabische wereld. In Caïro had al in 1945 een pogrom plaatsgevonden en in 1948 werden bomaanslagen in de Joodse wijk gepleegd. In Jemen waren in 1947 pogroms uitgebroken en waren Joden in een vluchtelingenkamp ondergebracht; tussen 1948 en 1950 werden zij met de Operatie Magic Carpet geëvacueerd naar Israël. Na de stichting van Israël braken pogroms uit in Libië en werd de Joodse bevolking gedwongen te emigreren. De grootste groep uit Libië kwam voor 1951 aan. De Wet op de Terugkeer (1950) garandeerde alle Joden ter wereld vrije toegang tot Israël. Vanaf die tijd bleven jaarlijks tienduizenden vanuit allerlei continenten naar Israël komen, geholpen door de Israëlische regering en zionistische organisaties in de diaspora. In de Arabische wereld nam het aantal Joden af van 881.000 in 1948 tot minder dan 26.000 in 1976. In de jaren zeventig en vooral de jaren 90 immigreerden in totaal 840.000 Joden uit de (voormalige) Sovjet-Unie; in 1984 en 1991 werden duizenden Ethiopische Joden naar Israël gehaald.

    Zionisme sinds de oprichting van Israël

    Sinds de uitroeping van de staat Israël in 1948 verloor het zionisme een deel van zijn oorspronkelijke ideaal omdat het primaire doel, de stichting van een eigen Joodse staat, behaald was. Het wordt sindsdien gezien als een beweging die de staat Israël steunt. In een enquête eind 2005 onder 800 Joden in de Verenigde Staten (het land met de grootste Joodse gemeenschap buiten Israël) zei 82% van hen Israël te steunen. Zionistische organisaties moedigen Joden aan Israël te bezoeken en erheen te emigreren, en bieden daarbij praktische ondersteuning. Verder verdedigen ze Israël in de media en middels lobby-activiteiten, zoals AIPAC in de Verenigde Staten.

    Het zionisme is tegenwoordig verdeeld in meerdere stromingen: 'Post-Zionisten' zien het zionisme als voltooid, uit het 'Arbeidszionisme' en de Arbeidspartij) zijn groeperingen voortgekomen, die actief zijn in de Israëlische vredesbeweging, en sinds 1967 is er een 'Neo-Zionistische' stroming. Deze laatste stroming is actief met het stichten van Israëlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever. Vanaf 1977 is de Likoed, een op het revisionistisch zionisme gebaseerde politieke partij, bijna onafgebroken aan de macht. In 2009 ging zij een lijstverbinding aan met Jisrael Beeténoe, een rechts-nationalistische partij.

    Buiten een, aanvankelijk zeer grote maar tegenwoordig relatief kleine, groep orthodoxe joden is het zionisme ook steeds consequent afgewezen door radicale marxistisch georiënteerde Joden, die zionisme en 'het Joodse probleem' als een onderdeel van het kapitalisme en imperialisme beschouwen. Na 1967 en vooral in recente jaren heeft een aantal Joden zich aan de kant van de Palestijnen geschaard om Israël als Joodse staat op te heffen en in plaats daarvan een eigen staat te vestigen.

    Steun voor het zionisme (niet te verwarren met erkenning van de staat Israël) is in westerse landen onder meer te vinden bij christen-zionisten, groeperingen als Christenen voor Israël en conservatief evangelische groeperingen. De gebeurtenissen van 1948 en 1967 waren doorslaggevend om de conservatieve evangelische Amerikanen te overtuigen van de “countdown to the return of Jesus”. De christen-zionisten maken deel uit van een bredere groep politiek rechts georiënteerde christenen. Op zowel de Israëlische discriminatie van moslims en christenen als op 'christelijke zionisten' uitte de Wereldraad van Kerken in de slotboodschap van 30 mei 2013 ernstige kritiek. In de laatste decennia is met name linkse Joodse en niet-Joodse steun voor Israël en het zionisme teruggelopen wegens de bezettings- en nederzettingenpolitiek in de Palestijnse gebieden, de oorlog in Libanon, en de toenemende invloed van religieuze en revisionistische Joden in de Israëlische politiek.

    Op enkele uitzonderingen na hebben Arabische staten zich vanaf het begin sterk verzet tegen het zionisme en het bestaan van de staat Israël door middel van een boycot of antizionistische dan wel antisemitische propaganda. Vanaf de jaren 50 kregen zij bijval van de Sovjet-Unie en de meeste communistische staten in het veroordelen van zionisme als vorm van imperialisme en racisme. In het kader van het conflict over Palestina zijn er nog diverse oorlogen gevoerd.

    In 1975 bepaalde de Algemene Vergadering van de VN in Verenigde Naties Resolutie 3379 dat zionisme een vorm van racisme is. Op 16 december 1991 werd deze bepaling van 'racisme en raciale discriminatie' door middel van resolutie 46/86 herroepen.

    Wie heeft er recht op het land Israël? Volgens Dr M. R. De Haan – www.verhoevenmarc.be

    Hoofdstuk 1 – De eerste beloften aan Abraham

    Wie heeft recht op het land van Israël? Het volk Israël of de Arabieren? Beide groepen eisen het land voor zich op, beide op grond van het feit, dat ze afstammelingen zijn van Abraham, aan wie God het met een verbondsbelofte had gegeven.

    Gen 17:7-8 : Ik sluit een verbond met u en uw nakomelingen, geslacht na geslacht, een altijddurend verbond: Ik zal uw God zijn en de God van uw nakomelingen. Geheel Kanaän, het land waar gij nu als vreemdeling verblijft, zal Ik aan u en uw nakomelingen geven om het voor altijd te bezitten, en Ik zal hun God zijn.

    Wie vormen het nageslacht van Abraham, aan wie het land werd beloofd als een altijddurende, onvervreemdbare bezitting? Dit is de basisvraag, die de kwestie van het gehele Midden-Oosten beheerst. Wij zullen ons bij het beantwoorden van deze vraag alleen bepalen bij de Bijbel.

    Wij verdedigen noch veroordelen Israël of de Arabieren, maar willen u alleen wijzen op wat de Bijbel over deze zaak te zeggen heeft. Daarbij willen wij bedenken, dat de woorden van dit boek alle andere meningen overtreffen.

    Het meest verwarring stichtende probleem voor de volken van de wereld van vandaag is het vraagstuk van Palestina en het Midden-Oosten. Het is geladen met al de verschrikkelijke gevaren van een alles vernietigende atoomoorlog en het vormt heden de voornaamste aangelegenheid voor de diplomaten van de wereld in hun pogingen om de wereldvrede te handhaven en een nucleaire vernietiging te voorkomen.

    De strijd tussen Israël en de Arabieren is meer dan 4000 jaar geleden begonnen als een familieruzie tussen twee broers, zonen van dezelfde vader, maar van verschillende moeders. De tegenwoordige strijd in Palestina begon 4000 jaar geleden in de tent van vader Abraham.

    Alleen door het Bijbelverhaal met betrekking tot Isaak, de stamvader van het volk Israël en tot Ismaël, de stamvader van de Arabische volken nauwkeurig te bestuderen, kunnen wij het Bijbelse antwoord op het probleem vinden. In deze geschiedenis zullen wij de oorzaak ontdekken van de tegenwoordige strijd. Ook de oplossing ervoor zullen wij erin ontdekken. De hele toekomst van het volk Israël was nauwkeurig voorzegd. Wat er vandaag gebeurt, wordt duidelijk in de Bijbel beschreven.

    Israël is het volk, maar dan ook het enige volk tussen alle andere volken uit het verleden en uit het heden, waarvan de hele geschiedenis nauwkeurig voorzegd en beschreven werd, tot in de kleinste details, voordat het zelfs als volk bestond. De Bijbel beschrijft ons Israëls historie van begin tot eind, die een tijd omvat van naar schatting 4000 jaar. Vierduizend jaar nadat God Abraham in het land Kanaän had gebracht, zijn een groot aantal profetieën, die op Israël betrekking hebben, vervuld. Geen enkele ervan is fout geweest; ze waren voor de volle honderd procent juist.

    De zekerheid van de profetieën

    Als wij dit feit als basis voor onze beschouwing nemen, dan kunnen wij er absoluut zeker van zijn dat de vele, nog niet vervulde profetieën over de toekomst van Israël, met dezelfde honderd procent zekerheid letterlijk in vervulling zullen gaan. Wij leggen hier de volle nadruk op het feit, dat alle profetieën betreffende Israël letterlijk zijn uitgekomen.

    Om er enige te noemen: Israëls slavernij in Egypte, de bevrijding daaruit, het verblijf in Kanaän, de daarop volgende ballingschap en verstrooiing onder alle volken der aarde eeuwen lang en toen de terugkeer naar het eigen land der beloften, na 2500 jaar omzwerving, het is allemaal letterlijk vervuld, hoewel alles werd uitgesproken lang voordat het allemaal ging gebeuren.

    De eerste profetie, over land en volk

    De lange lijst van profetische uitspraken over Israel begon bijna 4000 jaar geleden, toen God tot Abraham zei:

    Gen 17:7-8 Ik sluit een verbond met u en uw nakomelingen, geslacht na geslacht, een altijddurend verbond: Ik zal uw God zijn en de God van uw nakomelingen. Geheel Kanaän, het land waar gij nu als vreemdeling verblijft, zal Ik aan u en uw nakomelingen geven om het voor altijd te bezitten, en Ik zal hun God zijn.

    Dit was Gods eeuwig verbond met Abraham. Wij moeten hierbij op het volgende letten:

    1 Het was een genadeverbond, een absoluut onvoorwaardelijke belofte van God aan Abraham. In dit verbond was de waarde van Abraham als gelovige, zijn verdienste, werken en gedrag van geen enkele invloed. Het was de directe, alles omvattende genade van God.

    2 Dit verbond spreekt van Abrahams natuurlijke nageslacht. Abraham was nog steeds kinderloos, maar God zei: “Ik geef deze belofte aan Uw nakomelingen”. Op de juiste tijd kwam de vervulling hiervan, toen Isaak werd geboren, daarna Jacob, wiens nieuwe naam Israël werd en die de vader van het volk Israël werd. Dit volk is in letterlijke zin daarom de erfgenaam van Gods belofte.

    3 Deze belofte omvatte ook het letterlijke land Kanaän. Zo letterlijk was dit, dat God nauwkeurig de grenzen van het beloofde land aangaf. Zie Gen 15:18

    Het was een uitgestrekt gebied: Vanaf de rivier van Egypte, honderden kilometers verder naar het oosten tot aan de rivier de Eufraat toe. In het westen werd dit gebied begrensd door de Middellandse Zee. Het tegenwoordige land Israël is slechts een zeer klein deel van het totale land, dat aan het nageslacht van Abraham werd beloofd. Bij Kanaän horen het schiereiland Sinaï, het Midden-Oosten, Edom, Trans Jordanië, de Negev, Syrië en in het algemeen de streken, die door de Arabieren worden bewoond. Dit hele gebied gaf God aan Abrahams nageslacht met een oppervlakte van meer dan 750.000 km2.

    4 Let vooral op de tijdsduur, die aan de belofte werd toegevoegd. Behalve dat het een onvoorwaardelijke belofte was, gegeven aan het letterlijke nageslacht van Abraham, waarbij het ging over het letterlijke land Kanaän, was het een ONVERBREKELIJK verbond. De geldigheidsduur van dit verbond was VOOR ALTIJD.

    Het is voor Abrahams nageslacht, een ALTIJD DURENDE BEZITTING.

    Omdat Abraham verscheidene zonen had, komt de vraag op: Op welke zoon ging de verbondsbelofte over? Dat deze vraag en het antwoord erop van grote betekenis zijn, zal duidelijk worden als wij U eraan herinneren, dat beide volken, Joden zowel als Arabieren, in letterlijke zin nakomelingen van Abraham zijn. Daarom moeten wij uitzoeken, welke zoon God bedoelde, toen Hij Zijn belofte voor wat Kanaän betrof aan Abraham deed. Als wij iets willen begrijpen van het conflict tussen Israëliërs en Arabieren in onze tijd, dan zullen we allereerst deze kwestie moeten oplossen.

    Ismaël en Isaak

    Ismaël was de oudste zoon in het gezin van Abraham. Volgens de toen heersende gewoonte was hij daarom Abrahams erfgenaam. Op voorstel van Sara was Ismaël door Abraham bij een EGYPTISCHE slavin verwekt. Deze Ismaël is de onmiddellijke voorvader van de tegenwoordige Arabieren. Hij was Abrahams eerstgeborene. Vanzelfsprekend was hij de erfgenaam.

    Zo beschouwde Abraham het zelf ook, want toen de Heer hem vertelde, dat ook Sara een zoon zou krijgen, maakte hij ernstig bezwaar en riep uit:

    Gen 17:18 Daarom zei hij tot God: `Laat Ismaël liever uw gunst genieten.'

    Op Ismaël, de stamvader van de Arabische volken, viel de keuze van Abraham. Hij bleek echter niet Gods keuze te zijn en daarom zei de Heer tot Abraham:

    Gen 17:19-21 God antwoordde: `Neen, uw vrouw Sara zal u een zoon baren, en gij zult hem Isaak noemen. Met hem en met zijn nakomelingen zal Ik een verbond aangaan, een altijddurend verbond. Maar ook uw verzoek betreffende Ismaël verhoor Ik. Ik zal hem zegenen, hem vruchtbaarheid geven en hem zeer talrijk maken. Twaalf vorsten zal hij verwekken en een groot volk zal Ik van hem maken. Maar mijn verbond zal Ik aangaan met Isaak, die Sara u het volgend jaar op deze tijd zal baren.'

    Ismaël verworpen

    Deze uitspraak is duidelijk en kan niet worden misverstaan. God zegt duidelijk, dat Ismaël geen recht heeft op het Beloofde Land. Het behoort toe aan Isaak, de zoon van het verbond.

    Dertien jaar lang was Ismaël Abrahams enige zoon. Gedurende al die tijd, toen Ismaël het enige kind was in Abrahams tent, waren er geen moeilijkheden, maar nadat Isaak was geboren begon de “oorlog”. Toen Isaak groter werd kwam de strijd tot een hoogtepunt.

    Gen 21:9-10 Maar toen Sara de zoon die Hagar, de Egyptische, aan Abraham geschonken had, eens zag lachen, zei ze tot Abraham: `Jaag die slavin met haar zoon weg, want de zoon van die slavin mag geen mede-erfgenaam worden van mijn zoon Isaak.' 

    Tot een crisis gekomen

    De zaak was tot een hoogtepunt gekomen. Sara vroeg de wegzending van Ismaël uit Abrahams tent. Wij mogen Sara’s eis erg vinden en op haar strengheid kritiek uitoefenen, maar zij hield zich aan Gods verbondsbelofte en eiste de verbanning van Ismaël.

    Nog eens weer aarzelt Abraham en hij zoekt naar een compromis, waarbij de twee jongens, Ismaël en Isaak beiden in zijn tent kunnen blijven. De reactie van Abraham lezen wij in Gen 21:11:

    Gen 21:11 Abraham vond deze eis zeer ongepast, omdat het toch om een zoon van hem ging. 

    Wanhopig zocht Abraham naar een oplossing van zijn probleem. Welke oplossing hij in gedachten had, wordt ons niet verteld. Mogelijk hoopte hij op een vredig samenwonen. Misschien overwoog hij om de tent tussen Isaak en Ismaël te verdelen om openlijke ruzies te voorkomen. Maar de verdeling van de beloofde erfenis was geen oplossing. Dat zou alleen maar tot resultaat hebben, dat er voortdurend grensconflicten zouden zijn, die op de duur zouden leiden tot een oorlog op grote schaal: Daarom gaf God Abraham de opdracht om naar Sara te luisteren.

    Een pijnlijke les

    Gen 21:12-13 God echter zei hem: `Wat Sara ten aanzien van de jongen en uw slavin eist, moet gij niet als ongepast beschouwen. Luister naar alles wat zij u zegt: want alleen door Isaak krijgt gij een nageslacht dat uw naam draagt. Maar ook de zoon van de slavin zal Ik tot een volk maken, omdat ook hij een kind van u is.'

    Met tegenzin gehoorzaamde Abraham de Heer. Pas nadat Isaak in het volledig bezit van de bezitting was gesteld, keerde de vrede in de tent terug. Ismaël werd weggezonden en door God in de woestijn gevonden, terwijl hij van dorst dreigde te sterven. Maar God wees zijn moeder Hagar een waterbron. Daarna volgt een profetische uitspraak over Ismaël en zijn nakomelingen:

    Gen 21:20-21 En God beschermde de jongen. Toen hij groot was geworden, leefde hij in de woestijn en werd een ervaren boogschutter. Hij ging wonen in de woestijn van Paran, en zijn moeder koos voor hem een vrouw uit Egypte. 

    Ismaël werd een woestijnbewoner. De nakomelingen van Ismaël, de Arabieren, zijn sedertdien altijd woestijnbewoners geweest, nomaden, die na duizenden jaren nog in dezelfde wildernis leven, waarheen Ismaël en zijn moeder vluchtten, sinds zij uit Abrahams tent werden verbannen.

    Gen 16:12 Een wilde ezel in de steppe wordt hij, zijn hand gaat omhoog tegen allen, de handen van allen tegen hem; al zijn broers trotseert hij!' 

    Dit alles is het begin van de strijd tussen Israël en de Arabische volken. Isaak had later twee zonen, Ezau en Jacob en weer trok de vader de oudste voor. Dat was Ezau, de stamvader van de Edomieten.

    Opnieuw kwam God tussenbeide en verkoos Jacob aan wie het beloofde land tot een eeuwige bezitting zou worden gegeven. Later werd de naam Jacob veranderd in Israël. Zijn nakomelingen zijn het zaad van Abraham, de Israëlieten, zoals zij hen nu en uit de geschiedenis kennen. De Arabieren zijn de nakomelingen van Ismaël.

    14-12-2017 om 22:52 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De gebeden van de goddelijke wil - deel 2

    De gebeden van de ziel in de goddelijke wil – deel 2

    De 24 uur van de dag in de goddelijke wil

    Deel 1

    De ziel wordt opgetild in de armen van zijn Schepper en werpt zichzelf op Zijn goddelijk Hart, om zich te verenigen met Hem in alle daden dat Hij deed in de Schepping voor de liefde van de ziel. De ziel wil Hem niet alleen laten, maar wil Hem volgen in alles. Door dit te doen keert de ziel terug naar haar oorsprong en vindt ze het begin vanwaar ze kwam. Daar in Zijn goddelijk Hart, is alles aanwezig alsof Hij bezig was om alles te scheppen. Het schepsel wil met al zijn liefde voor elk geschapen ding de liefde teruggeven. Om dit te doen moet het schepsel in zijn ziel genoeg Liefde en Macht hebben dat zijn Schepper uitgestort heeft van Zijn Hart met Zijn Almachtige FIAT in de hele Schepping. En daarom loopt de ziel in elk FIAT van zijn Schepper om Zijn Liefde te ontvangen en in staat te zijn om zo liefde voor Liefde, glorie en aanbidding te ontvangen voor de Ene die hem zo graag ziet. God wil Zijn kinderen altijd bij Hem, in alles wat Hij doet, Hij wil de aanwezigheid en het gezelschap van degenen die Hij liefheeft en voor wiens liefde Hij werkt.

    Later is de ziel naar het Paradijs gebracht, en ontvangt daar de FIAT van God, waarmee Hij in de mens het brood en Leven van Zijn Wil heeft ingeprent. De ziel is gewond, en probeert herstel te bieden met zijn liefde voor zijn val. Uiteindelijk reist de ziel door al eeuwen om alle mensen te omarmen en om herstel te bieden voor elk van hen.

    1ste uur

    De ziel volgt de goddelijke wil in de schepping van de Hemel en de Zon.

    Mijn Jezus, ik wil al de liefde dat Uw goddelijke Fiat had in het scheppen van de door sterren bezette hemel tot de mijne maken, zodat ik op mijn beurt mijn hemel van liefde kan verspreiden in Uw Almachtige Fiat. En zo de hemel versieren met mijn liefde. Ik wil mijn stem geven aan iedere ster, zodat het kan herhalen met mij: “Jezus, ik houd van U. Moge Uw Koninkrijk vlug komen op aarde”. Ik kom naar de zon die U schiep voor mij. Ik wil in mij al zijn licht, zijn warmte en al zijn uitwerkingen ontvangen, zodat ik ook in staat ben om U mijn zon aan te bieden, en U te prijzen, verheerlijken en zegenen en daarmee ook het eeuwig Licht, zijn onblusbare Liefde, Uw prachtige Schoonheid, Uw oneindige Zoetheid en Uw talloze voorkeuren.

    2de uur

    De ziel volgt de goddelijke wil in de schepping van de zee en de wind.

    Mijn Jezus, ik kom naar de zee, ik hou zijn voortdurend geruis, het symbool van Uw eeuwige Beweging dat nooit stopt. Ik ga binnen in de oneindige en nooit ophoudende goddelijke beweging dat het leven geeft aan iedereen, en ik maak het tot het mijne om het aan iedereen te geven en U om het Koninkrijk van Uw wil te vragen namens iedereen. Ik ga ook langs bij de wind, om het Koninkrijk van Uw wil erin lief te hebben, te prijzen, te verheerlijken, te bezingen, en te zegenen. Jezus, met de Soevereiniteit van Uw Opperste Wil, laat Uw Koninkrijk komen temidden van de schepselen, en heers in hem op een zodanige manier dat niemand ooit in staat zal zijn het te weerstaan.

    3de uur

    De ziel volgt de goddelijke wil en vliegt over de aarde, en bewondert alle geschapen dingen.

    Mijn Jezus, ik zie dat de hele schepping is vervuld van Uw aanbiddelijke wil. En ik wil de orde en harmonie van de hele Schepping prijzen, verheerlijken en bezegelen met mijn “Ik houd van U”, om alles de orde en harmonie van het Koninkrijk van de goddelijke wil te brengen. Ik wil ook alles bezielen en mijn stem aan alles geven zodat ze zeggen: “Uw Wil komt heersen op de aarde”.

    4de uur

    De ziel gaat naar Eden en voegt zich bij Gods feestvreugde over de schepping van de mens.

    Mijn Jezus, hier ben ik in het Paradijs waar ik overweeg hoe U met de Vader en de H. Geest Uw geliefde juweel vormt, Uw meesterwerk: het prachtige beeld van de mens. Met hoeveel liefde vormen Zij het beeld! Ze doordringen het van zoveel schoonheid. Ze kleden het in zovele goddelijke tinten! Ze kunnen Zich niet meer inhouden en doordringen het beeld van Leven en Hun Eigen gelijkenis. Ik wil ook Uw adem van Schepping ontvangen en ik wil U liefhebben en aanbidden met dezelfde perfectie en heiligheid waarmee mijn eerste Vader, Adam, U liefhad en vereerde. Ik bied U Adams daden aan, en vraag U, dat Uw Rijk kome.

    5de uur

    De ziel is aanwezig bij de val van Adam in Eden, en probeert herstel te bieden met zijn eigen liefde.

    Mijn Jezus, Adam en Eva keerden zich af van Uw Wil om hun eigen wil te doen. En van de hoogste graad van vreugde en genot, vielen ze in de afgrond van alle miserie. Om Uw Hart te troosten, wil ik mijn vaste woonplaats vormen in Uw goddelijke wil. Ik wil mij nooit ervan afkeren.

    6de uur

    De ziel vervolgt zijn daad van herstel. Het blikt terug op de voornaamste personen van het Oude Testament.

    Mijn Jezus, ik blik terug op de voornaamste personen van het Oude Testament, ik mediteer in hen de wonderen van Uw goddelijke wil. Daarom prent ik mijn “Ik hou van U” in, in het offer van Abraham, van Isaak, van Jacob, van Mozes enz. en vraag ik U om het Rijk van Uw wil.

    Deel 2

    De ziel koestert zich in de armen van zijn Schepper en volgt de goddelijke wil. Ze maakt zich al de daden van de Maagd Maria eigen, en geeft ze aan God als waren ze van zichzelf. Het beschouwt onmiddellijk de Conceptie van het Woord, al de daden dat Hij in Zijn leven deed, en aan elk geeft de ziel zijn klein overeenstemmend eerbewijs van liefde en dankbaarheid, en smeekt de ziel om de komst van het Rijk van de goddelijke wil op aarde.

    7de uur

    De ziel dompelt zich onder in de oceanen van Licht en Heiligheid van de Hemelse Moeder. Samen met Haar bidt de ziel dat het Rijk van de goddelijke wil op aarde komt.

    Allerheiligste Drie-eenheid, Vader, Zoon en H. Geest, ik zie dat U de oceanen van macht, wijsheid, liefde en onbeschrijfelijke schoonheid tentoon stelt. U verzamelt al deze oceanen tezamen en roept uit de diepten van deze oceanen, door Uw Almachtige Woord, het leven van de Kleine Koningin. U schept haar zo zuiver, zonder smet, en zo rijk aan schoonheid dat Uw Eigen goddelijkheid in vervoering is gebracht. Mijn Moeder, in deze eerste daad van Uw Conceptie, tezamen met de Schepping bestormen we onze Hemelse Vader en roepen we uit: “Laat het Koninkrijk van de goddelijke wil op aarde komen!”.

    8ste uur

    De ziel blijft de Hemelse Vader smeken samen met de Soevereine Moeder dat de goddelijke wil bekend moge worden aan allen en dat Zijn Koninkrijk komt.

    Heilige Moeder, geef Uw hand aan Uw kleine kindje en help me de zee van Uw liefde oversteken, zodat ik met Uw liefde beter kan vragen voor de komst van het Koninkrijk van Uw goddelijke wil. Ik maak Uw aanbidding van onze Schepper eigen. Ik maak Uw gebeden, Uw smeekbeden en Uw verzuchtingen eigen, om daardoor om dit Koninkrijk te vragen.

    9de uur

    De ziel volgt de goddelijke wil in de Conceptie van het Woord en houdt de kleine gevangene Jezus gezelschap in de schoot van Zijn Moeder.

    Terwijl ik de Conceptie van het Woord overweeg, verberg ik in Uw moederlijke schoot mijn voortdurende “Ik hou van U” en al mijn lijden, om een vurig eerbetoon te bieden aan de Zoon van God. Kleine Jezus, hoeveel pijn hebt U geleden in de schoot van de Maagdelijke Moeder voor de onbeweeglijkheid en duisternis dat U daar hebt beleefd! Ik druk mijn kus en mijn “Ik hou van U” op Uw fragiele ledematen, om U te vragen door de verdiensten van dit lijden, dat Uw goddelijke wil zich mag bewegen in de schepselen en door Zijn licht de nacht mag verdrijven van de menselijke wil en de eeuwige dag mag vormen van Uw goddelijke Fiat.

    10de uur

    De ziel volgt het Kleine Kind Jezus in de armen van Zijn Hemelse Moeder gedurende de pijn van de Besnijdenis en omsluit al de menselijke wilsuitingen in de pijn van deze wonde.

    Mijn zalig kleine Kind, om Uw goddelijke Fiat af te smeken prent ik mijn “Ik hou van U” in de pijn dat U geleden hebt met de wrede snee van de Besnijdenis. Ik verzoek U om in die pijnlijke wonde al de menselijke wilsuitingen te omsluiten, en ons in ruil het Leven van Uw goddelijke wil te verlenen.

    11de uur

    De ziel volgt Baby Jezus in de vlucht naar Egypte. De ziel nodigt de hele Schepping uit om het Kind te strelen en met iedereen samen vraagt de ziel om het Koninkrijk van de goddelijke wil.

    Mijn beminnelijk Kind, U bent gedwongen om te vluchten, om een toevluchtsoord te zoeken, omdat een goddeloze man Uw dood verlangt. Is deze episode misschien geen symbool voor de ontrouw van de menselijke wil, die Uw goddelijke wil vervolgt omdat ze niet wil dat Uw wil heerst? En ik, mijn Jezus, als U moet vluchten, wil ik dat U overal mijn “Ik hou van U” voelt, en sinds U bent gevlucht om me Leven te geven, wil ik U mijn bestaan aanbieden om het Uwe te verdedigen en te vragen om de triomf van Uw wil.

    12de uur

    De ziel is bij Jezus in Egypte: de ziel biedt Hem zijn hart aan als een woonplaats en vraagt samen met de Koningin van de Hemel voor het Koninkrijk van de goddelijke wil.

    Mijn lieve Jezus, U bent aangekomen in Egypte. Vergezeld van ellende en tranen, bent U vergeten, en door iedereen verlaten, en U wordt gedwongen te leven in een klein open stalletje. Dit alles is symbolisch van Uw wil die eeuwenlang heeft gedwaald om een woonplaats te zoeken, en heeft ze niet verkregen. Ik verenig mij met onze Heilige Moeder om Uw gezicht af te drogen en mijn “Ik hou van U” te prenten in elke van Uw tranen en over Uw trillende lippen. Ik bied mijn hart aan Uw goddelijke wil als een eeuwige woonplaats terwijl ik U vraag om Uw Fiat.

    Deel 3

    De ziel volgt het Mensgeworden Woord stap voor stap, en vergezelt Hem met zijn liefde in alle daden dat Hij deed in Zijn verborgen leven en later in de meest relevante daden van Zijn openbaar leven, altijd vragen dat Zijn Koninkrijk komt.

    13de uur

    De ziel is aanwezig bij de eerste buitenkomst van het lieve Kind Jezus temidden van de kinderen van Egypte. De ziel kijkt naar Hem als Hij hen zegent en de ziel bidt dat Hij ook de menselijke wilsuitingen zegent met Zijn zegen.

    Mijn Hemels Kind, de kinderen van Egypte, verzamelen zich rond U en U leert hen en eindigt door hen te zegenen. Mijn Lieveling, ik vergezel U in alles met mijn “Ik hou van U, ik aanbid U, ik zegen U, ik dank U” en tegelijk vraag ik om het Koninkrijk van Uw FIAT.

    14de uur

    De ziel volgt Jezus, Die na de verbanning, terugkeert naar Nazareth. Hem bedelvend met zijn “Ik hou van U”, vraagt de ziel Hem met een duizend stemmen dat Zijn goddelijke Koninkrijk zou komen.

    Jezus, mijn Leven, nu dat de verbanning over is, keert U terug naar Nazareth, en volg ik U stap voor stap. Ik wil U vergezellen en bedelven onder “Ik hou van U, ik aanbid U, ik zegen U”, en ik nodig de hele Schepping uit om U gezelschap te houden. U bent nu aangekomen in Nazareth en ik wil tezamen met U binnentreden in dit heilig huis en daar voortdurend U het lofgezang aanbieden van mijn “Ik hou van U” om U te winnen met liefde en te verkrijgen wat U wil en waar de Koningin Moeder om vraagt nl. dat Uw wil bekend wordt bij alle schepselen.

    15de uur

    De ziel volgt Jezus in de Woestijn. Ze stopt bij de Jordaan en vraagt om het leven gevende Doopsel van Zijn goddelijke wil, zodat allen Zijn leven kunnen ontvangen.

    Jezus, mijn leven, ik zie dat U in de woestijn gaat en ik volg U stap voor stap met mijn “Ik hou van U” om U te vragen om het Koninkrijk van Uw goddelijke wil. Als U de Jordaan bereikt, verzadig ik het water met mijn “Ik hou van U” om U te vragen om de leven gevende wateren van Uw goddelijke wil en de komst van Uw Koninkrijk voor alle schepselen.

    16de uur

    De ziel volgt Jezus naar het Huwelijksfeest van Kana. De ziel vraagt Hem om de menselijke wil te ruilen met de goddelijke wil. De ziel blijft hem volgen in Zijn openbaar leven.

    Jezus, in Kana, klopte Uw Hart met bijzondere tederheid, omdat U zich herinnert dat U een ander huwelijksfeest in Eden hebt gezegend, dat van de onschuldige Adam. Het was een dubbel huwelijksfeest dat U hebt bijgewoond op dat moment: een huwelijk tussen uw goddelijke wil en de menselijke wil, en een huwelijk tussen man en vrouw. U gaf hen de hele Schepping als bruidsschat, maar vooral Uw goddelijke wil dat klopte in hun hart en in elk geschapen ding. Ik smeek U om liefde voor de Soevereine Koningin, om het grote mirakel te bewerken: de menselijke wil veranderen in de goddelijke wil.

    17de uur

    De ziel volgt Jezus in Zijn mirakelen en vraagt Hem om het grote mirakel te bewerken van het verrijzen van alle zielen in de goddelijke wil.

    Mijn Jezus, Vriend, Meester en Geneesheer van de mensen, voor ieder hebt U woorden van troost en U aarzelt niet om hun zieke ledematen aan te raken om ze te genezen. Alle menselijke ellende doorboort Uw goddelijk Hart en verwondt het. Het is deze ontaarde menselijke wil, dat in het bewerken van zijn ergste gevolgen, de mensheid zo ongelukkig maakt. Daarom bewerkt U overal mirakels om Uw goddelijke wil op te roepen te heersen temidden van Uw schepselen.

    18de uur

    De ziel volgt Jezus als Hij Jeruzalem binnenkomt en vraagt Hem voor de Overwinning van de goddelijke wil over de menselijke wil. De ziel volgt Hem later bij de instelling van de Sacramenten.

    Mijn Hemelse Liefde, ik volg U met mijn “Ik hou van U” bij de triomferende intocht die U deed in Jeruzalem. Deze intocht lijkt mij het vreugdevolle nieuws te willen geven dat het Koninkrijk van Uw goddelijke FIAT spoedig zal gebeuren op aarde. Mijn Lieveling, ik kom dicht bij U om mijn “Ik hou van U, ik aanbid U, ik zegen U, ik dank U” in te prenten in elk van de Sacramenten die U hebt ingesteld.

    Deel 4

    De ziel volgt het Mensgeworden Woord stap voor stap, en maakt zich al deze mysteries eigen, omhult hen in zijn liefde en biedt hen aan aan de Allerheiligste Drie-eenheid terwijl ze Hen vraagt om Hun goddelijke Koninkrijk. Daarom volgt de ziel Hem van Zijn lijden tot Zijn dood, gaat ze met Hem naar het Voorgeborchte, wacht ze op Hem in het graf, en vraagt ze Hem de triomf van het Koninkrijk van Zijn goddelijke wil door Zijn Glorierijke Verrijzenis. Uiteindelijk, volgt ze Hem in Zijn Hemelvaart naar de Hemel om Hem dringend te vragen het Koninkrijk van de goddelijke FIAT terug op te richten op aarde.

    19de uur

    De ziel volgt Jezus naar Gethsemane en in de drie uren van doodsstrijd in de Tuin.

    Mijn Jezus, hier in de Tuin, maakt alles zich kenbaar aan U: de zonden van alle mensen, de pijn van Uw lijden, waarvan elk de schandelijke afdruk draagt van het dodelijk wapen van de menselijke wil dat tegen God vecht. Ik wil U troosten, door mijn “Ik hou van U, ik aanbid U, ik prijs U” te doen vloeien in elke druppel van Uw Bloed, in al Uw lijden, angst en verzuchtingen. En vooraleer U Gethsemane verlaat vraag ik U om mij te verzekeren dat de triomf van Uw goddelijke wil niet lang meer zal uitblijven.

    20ste uur

    De ziel volgt Jezus in de lijdensweg naar Calvarie, in Zijn Dood op het Kruis en bidt voor de Triomf van de goddelijke wil.

    Jezus, mijn “Ik hou van U” volgt U altijd en verzegelt al Uw lijden en Uw siddering tot Uw laatste adem. Door de pijn dat U leed in het veroordeeld te zijn tot de dood, bevrijd ons van de dood doordat we Uw FIAT geven aan onze ziel. Maak dat onze wil sterft aan zichzelf en laat Uw goddelijke wil herleven en Uw Koninkrijk vormen in al onze daden. O Jezus, nu verkeert U in doodsstrijd en bent U klaar om Uw laatste adem te slaken. Ik smeek U, omwille van de afschuwelijke pijn dat U leed op het Kruis, dat U ons doordringt van een brandend verlangen om in Uw wil te leven.

    21ste uur

    De ziel sluit zich op in het graf met Jezus om zijn wil met Hem te begraven. De ziel daalt later neer in het Voorgeborchte en vraagt met al die zielen om het Rijk van de goddelijke wil.

    Mijn Lieveling, die nu gestorven zijt, ik verzegel Uw graf met mijn “Ik hou van U” en vraag dat U mijn menselijke wil begraaft op een manier dat het nooit meer de mogelijkheid heeft om tot leven te komen. Ik volg U naar het Voorgeborchte, en zie met verrassing dat die heilige zielen zich verheugen en zich neerleggen voor U en U aanbidden. Maar het lijkt dat de viering niet compleet is omdat ze allen in koor tot U zeggen: “Lieve Redder, we danken U omdat U zoveel hebt gedaan en geleden uit Liefde voor ons, maar nu dat U ons hebt verlost, vervul dan Uw Werk: Doe Uw goddelijke wil heersen op aarde als in de Hemel”.

    22ste uur

    De ziel ziet hoe Jezus in triomf het Voorgeborchte verlaat en vraagt tezamen met de Koningin van Lijden en met alle zielen van de rechtvaardigen dat de goddelijke wil zou heersen op aarde.

    Mijn Jezus, hoort U het koor niet van de stemmen die U zo dierbaar zijn, en hoort U het smeekgebed van de Koningin van Lijden niet? Vandaag is de dag van Uw dood en het is ook de dag van Uw overwinning, van Uw triomf, verleen ons dan, vooraleer we het Voorgeborchte verlaten, de triomf van Uw goddelijke wil over al de menselijke wilsuitingen.

    23ste uur

    De ziel volgt Jezus in de daad van de Verrijzenis en vraagt aan Hem dat de menselijke wil zou omver geworpen worden en herleven in de goddelijke wil.

    Mijn Jezus, U begeeft U nu naar het graf om te triomferen over de dood en doet Uw Allerheiligste mensheid verrijzen uit de dood. Wat een plechtig moment! Om het te vieren en de verrijzenis van Uw goddelijke wil te verkrijgen in alle schepselen, wil ik mijn “Ik hou van U” overal verbergen: in het graf, in de daad waarin U uit de dood opstond, en in hetzelfde licht van glorie dat U omringt. En U, Mijn Lieveling, om deze datum van gejubel te vieren, overwin onze menselijke wil en doe Uw Zegevierende wil herleven in ons voor eeuwig.

    24ste uur

    De ziel is aanwezig bij de Hemelvaart van Jezus en vraag om altijd te mogen zingen: “Moge het Koninkrijk van Uw goddelijke wil op aarde komen.”

    Mijn verrezen Jezus, terwijl U met Uw triomferende intocht in de Hemel de deuren opent die waren gesloten voor zovele eeuwen voor de arme mensheid, prent ik mijn “Ik hou van U” op de eeuwige deuren. Met dezelfde zegen dat U aan al de discipelen gaf die aanwezig waren bij de viering van Uw Hemelvaart, vraag ik U om al de menselijke wilsuitingen te zegenen, zodat ze de gave van het Leven dat geleefd werd in Uw goddelijke wil kunnen kennen en waarderen. Mijn Lieveling, reeds gezeten aan de rechterhand van de Vader, ik vraag U om de deuren naar Uw Hemelse woonplaats altijd open te laten, zodat ik onophoudelijk kan komen aan Uw voeten staan, onvermoeibaar in Uw armen klimmen en mijn lofzang van liefde kan herhalen: “Laat het Koninkrijk van Uw Heilige wil komen en laat Uw wil geschieden op aarde als in de Hemel!”.

    Onze Vader, Wees gegroet, Glorie zij voor de intenties van de Heilige Vader.

    Bid voor ons Koningin van de goddelijke wil, zodat de goddelijke wil heerst op aarde zoals in de Hemel.

    Luisa Piccarreta en de noodzaak om de getijdengebeden te doen

    Boek van de Hemel : vol 24 – 4/7/1928

    De noodzaak van voorschotten te geven om het Koninkrijk van de goddelijke wil te kunnen kopen. Hoe de goddelijke wil alles licht als een veertje maakt, en daarom kan men alles omarmen.

    Ik maakte mijn getijdengebeden in de goddelijke fiat, en ik dacht: “Wat is het nut van deze voortdurende herhalingen van het steeds opnieuw vragen van het Koninkrijk van de goddelijke wil, en de herhaling van gebedstijden te doen in de goddelijke wil zodat de goddelijke wil zijn Koninkrijk kan verlenen, en dat het mag heersen temidden van de schepselen?” Op dat moment bewoog mijn geliefde Jezus in mijn innerlijk en vertelde mij: “Mijn dochter, wanneer iemand een aankoop wil doen, betaalt men voorschotten, en hoe meer voorschotten er worden gegeven, hoe meer de aankoop is veilig gesteld en hoe minder er overblijft om betaald te worden wanneer de laatste handeling van de definitieve aankoop wordt gedaan. Nu, sinds je het Koninkrijk van Mijn wil ingang doen vinden, is het noodzakelijk dat je voorschotten geeft. Elke keer dat je jouw getijdengebed doet in de goddelijke wil, en steeds vraagt om zijn Koninkrijk, en je daden stelt voor allen om hetzelfde doel te bereiken, moet je zoveel mogelijk voorschotten toevoegen om je aankoop van het Koninkrijk van Mijn goddelijke fiat te beveiligen.”

    “En sinds het de Aankoop is van het Koninkrijk van de goddelijke wil dat je wilt doen, is het noodzakelijk dat je daden erin worden gedaan. Dat ze de waarde van de munt verkrijgen dat in Mijn goddelijke wil wordt uitgegeven. Anders zou het geen munt van waarde zijn en wat zou kunnen circuleren om het te kunnen aankopen – het zou een munt van buiten het Koninkrijk zijn. Degene die wil de goddelijke wil kopen moet in feite daden op voorhand stellen in de goddelijke wil, en Mijn goddelijke wil zal minzaam hen uitgeven met de waarde van zijn fiat, op een zodanige manier dat de ziel de nodige voorschotten kan geven om het aan te kopen.”

    “Dit is het nut van het maken van je getijdengebeden in Mijn Fiat. De daden dat je erin stelt, je vraag dat je steeds opnieuw stelt voor de Komst van het Koninkrijk van de goddelijke wil, zijn allemaal noodzakelijke dingen die nodig zijn voor de grote aankoop ervan. Heb Ik niet hetzelfde gedaan voor de Verlossing? Ik moest de voorschotten van Mijn daden betalen voor Mijn Hemelse Vader, en Ik moest voor alles betalen zodat Ik het Koninkrijk van de Verlossing zou verkrijgen; en toen Ik de hele betaling had gedaan, was het getekend door de goddelijkheid dat het Koninkrijk van Mij was. Daarom, blijf je voorschotten doen, als je wil dat het getekend wordt dat het Koninkrijk van Mijn Fiat van jou is.”

    Daarna zei ik tot mijn Jezus: “In Uw wil neem ik de hele Schepping in mijn armen – de hemelen, de zon, de sterren en alles- om ze voor de Opperste Majesteit te brengen als de mooiste aanbidding en gebed om te vragen voor het Koninkrijk van de Fiat.”

    Maar terwijl ik dit deed, dacht ik: “Hoe kan ik alles omarmen als mijn kleinheid zodanig is dat ik zelfs niet 1 ster kan omarmen? Wat met allemaal? Deze dingen zijn niet doenbaar.”

    En Mijn liefdevolle jezus, bewoog in mijn innerlijk en vertelde mij: “Mijn dochter, degene die Mijn goddelijke wil bezit kan alles nemen. Mijn goddelijke wil heeft de eigenschap om alles licht te maken. Het maakt hemelen, sterren, zonnen, de hele Schepping, Engelen, Heiligen, de Maagdelijke Koningin en God zelf, licht als een veertje. Sinds Mijn goddelijke wil vloeit als beginsel in alles, is Mijn goddelijke wil het leven, en ook het gewicht. Wat het gewicht van alle dingen samen is, zo is het gewicht van elk van hen. Daarom kan enkel degene die Mijn fiat bezit alles nemen en Mij alles geven, omdat de goddelijke wil de eigenschap heeft om hemelen uit te breiden, sterren te vormen enz. waar ze aanwezig is. Mijn goddelijke wil heeft de eigenschap om alles te nemen en alles te omarmen.”

    “Dit is inderdaad het grote wonder van te leven in Mijn goddelijke wil: kleinheid kan een immensiteit dragen en omarmen, zwakheid kan sterkte dragen, het niets kan het alles bezitten, het schepsel de Schepper. Waar er leven van Mijn goddelijke wil is, zijn alle wonderen tezamen verenigd. Het oneindige, het eeuwige laat zich dragen als in triomf door de kleine armen van degene die erin leeft, omdat in haar ze naar de goddelijke wil kijken dat het recht heeft over alles, alles kan doen, en alles kan omarmen; en zo kan ze alles geven aan haar Schepper als was het van haar.”

    “Was het niet Mijn fiat die de hemelen uitbreidde en ze voorzag van sterren? Als Mijn fiat de eigenschap had om ze te maken, heeft ze ook de eigenschap om ze te omarmen, en om ze te laten dragen in triomf, zoals een licht veertje, door het schepsel die leeft in Zijn goddelijke wil. Daarom, blijf je vlucht doen (doe je getijdengebed) in Mijn goddelijke wil, en je zal alles doen, om Mij alles te geven en Mij om alles te vragen.

    De gebeden van de ziel in de goddelijke wil

    1 Het Kroontje van de FIAT van Schepping, Verlossing en Heiliging

    Het kroontje of rozenkransje wordt gevormd door 7 groepen van 3 kleine kralen –een wit, een rood, en een groen- en afgescheiden van een grote witte kraal. Het kroontje eindigt met een medaille van OLVrouw van Guadalupe, die het woord FIAT op de achterkant draagt.

    De drie kleuren –wit, rood en groen- herinneren aan wat Luisa Piccarreta overkwam op 23 jaar. Ze ontving van God de genade van het “Mystieke Huwelijk”, een genade die ze ontving in aanwezigheid van de Allerheiligste Drie-eenheid, wanneer Jezus haar een ring gaf met 3 edelstenen: de witte, de rode en de groene. Ze symboliseren de Allerheiligste Drie-eenheid en de theologische deugden. Op dezelfde dag, zoals Jezus Luisa vele jaren later vertelde, gaf God haar de “Gave van de goddelijke wil”. Wanneer we het kroontje bidden, vragen we God met aandrang om dezelfde gave. We vragen dit ook wanneer we het Onze Vader bidden.

    De betekenis van de drie FIAT

    De gebeden van de ziel in de goddelijke wil bestaat uit 24 meditaties die als een tocht zijn in de vorm van overweging en gebed, door alle prachtige werken die door de Heilige Drie-eenheid zijn gerealiseerd sinds de Schepping van de wereld uit liefde voor Zijn kinderen. Op deze tocht overwegen we deze werken van God met de korte meditatie van elk “uur” dat ons helpt erover te mediteren met liefde en dankbaarheid. Zo herinneren we ze en ontvangen we ze in ons hart en geven we ze op onze beurt als liefdeblijk aan Onze Schepper.

    Sinds we in deze tocht dat we maken, kort stilstaan bij de Schepping, de Verlossing en de Heiliging van de hele menselijke familie, noemen we deze devotie het “Kroontje van de Fiat van Schepping, Verlossing en Heiliging”.

    Jullie zullen wel opgemerkt hebben hoe dikwijls het woord Fiat wordt herhaald en jullie zullen wel afgevraagd hebben wat het betekent. FIAT is een Latijns woord dat “Laat het gebeuren” betekent. In het eeuwige plan van God is het zeer belangrijk, sinds het de wortel is en het leven van de drie grootste werken van God die we hier beschouwen: de Schepping, de Verlossing en de Heiliging van de mens. Je weet dat “…door de wil van God alles wat nooit bestond werd geschapen”, deze goddelijke wil, om te scheppen gebruikte God een woord, en dit was: “FIAT LUX”, wat betekent “Laat er licht zijn”, en op deze manier begon God de Schepping van al wat bestaat. Het werk van Verlossing is ook de vrucht van Gods wil en het werd vervuld door middel van de Menswording van het Woord, Zijn Lijden, Dood en Verrijzenis. Maar opdat de Reddende wil zou kunnen voltooid worden, besliste God dat een andere FIAT moest uitgesproken worden, maar dat het nu door een schepsel moest gebeuren. En het was Maria die met haar “FIAT MIHI”, of “Laat het geschieden voor mij volgens Uw Woord”, de deur opende voor dit grootse werk. De volheid van de Verlossing, die de Heiliging is van de mens en de perfecte Verheerlijking van God, zal totaal ontwikkeld worden met de vervulling van de derde FIAT, het “FIAT VOLUNTAS TUA” of “UW WIL GESCHIEDE OP AARDE ZOALS IN DE HEMEL”.

    In deze derde FIAT komt het initiatief opnieuw van God, en net zoals het met de Verlossing was, is het ook noodzakelijk dat het schepsel reageert met zijn kleine FIAT. Zoals Maria, moet elk van ons dit elke dag uitspreken en beleven in elk van onze daden, in op deze manier, zal God in ons heersen op aarde als in de Hemel. De vervulling of realisatie van deze derde of laatste FIAT is de kroon op alle werken van God. Het is een prachtige, immense en onverdiende Gave, die God wil geven aan de hele mensheid. Het is de “Heerschappij van de goddelijke wil op aarde zoals in de Hemel”. Het is het Rijk of de Heerschappij dat Christus veroverde voor ons en ons leerde vragen aan de Vader.

    God wil ons de volheid van dit Rijk van Heiligheid, Schoonheid, Liefde en Oneindig Geluk geven, maar Hij wil ons brengen tot het punt dat we het kunnen ontvangen, en daarvoor is het noodzakelijk om het te kennen, lief te hebben, het te verlangen, en het te vragen.

    Om dit Rijk te kennen, moeten we het Woord van God overwegen en al wat de Kerk ons leert. Ons begrip van de betekenis van het Rijk van de goddelijke wil op aarde zoals in de Hemel kan ook vermeerderd worden door de geschriften van Luisa Piccarreta te lezen en te overwegen. Zij was de “Kleine Dochter van de goddelijke wil” en haar geschriften hebben dit als centrale thema.

    We houden van dit Rijk als we het Woord van God in praktijk brengen zoals Maria, onze Moeder, en we onze kleine FIAT elke dag uitspreken in al onze daden en ze verenigen met degene van Jezus en Maria.  

    Een mooie manier om dit Rijk te verlangen en te vragen is dit kroontje te bidden. Als we ons kleine “Ik hou van U, ik aanbid U, ik zegen U, ik dank U” in al de werken van God inprenten, doen we in Zijn ogen een mooie daad van liefde. Dat zal ons beetje per beetje het bezit geven van al Zijn werken en zullen we tezamen met hen leren vragen aan de Vader om Zijn Koninkrijk.

    Het is ook een zeer eenvoudige weg van bidden, en het helpt ons de eerste verplichting van liefde vervullen dat elk schepsel, en elk kind heeft: God te aanbidden, te zegenen en te danken voor al Zijn werken en het goddelijk leven, wat Hij ons aanbiedt en wil delen met ons.

    Boek van de Hemel : vol 18 – 9/8/1925 : “Terwijl ik mijzelf in de Heilige goddelijke wil aan het samensmelten was om God lief te hebben voor al wat Hij deed in de Schepping uit liefde voor het schepsel, zeiden mijn gedachten dat het niet nodig was om dat te doen, noch stelde deze vorm van bidden Jezus tevreden. Ze zeiden me dat dit alles een uitvinding was uit mijn hoofd. En mijn altijd liefdevolle Jezus bewoog Zich in mijn innerlijk en zei mij: “ Mijn dochter, je moet weten dat deze manier van bidden –je richten tot God in liefde voor alle dingen die door Hem geschapen zijn- een goddelijk voorrecht is en de eerste verplichting is van het schepsel. De Schepping werd gedaan uit Liefde voor de mens, meer zelfs, Onze Liefde was zodanig groot dat als het noodzakelijk zou geweest zijn, We zoveel hemelen, zoveel zonnen, zoveel sterren, zoveel zeeën, aarden en planten en al de rest zouden geschapen hebben voor zoveel schepselen als er op de wereld zouden gekomen zijn.

    Elk zou een volledige schepping gehad hebben helemaal voor zichzelf, een universum exclusief voor zichzelf. In het begin was het zoals dat. Wanneer alles was geschapen, was er enkel Adam, de enige toeschouwer van de hele Schepping. Hij kon genieten en opnieuw genieten van alle goede dat hij wilde. En als We het niet op deze manier hadden gedaan, een Schepping voor elke persoon, was het omdat de mens de hele schepping gelijk kon genieten zoals het zijn schepping was, ongeacht als anderen het ook konden genieten. In werkelijkheid, wie kan er niet zeggen: de zon is van mij, en het licht van de zon genieten zoveel hij wil? Wie kan niet zeggen: het water is van mij, en zijn dorst lessen en er gebruik van maken waar hij het nodig heeft? Wie kan er niet zeggen, de aarde, het vuur, de lucht zijn van mij? En hetzelfde met zovele andere dingen die Ik geschapen heb. En als het lijkt dat de mens gebrek heeft aan sommige dingen, en ze niet krijgt, is het omwille van zonde die de verspreiding van mijn gunsten hindert, het belemmert dingen die door Mijn edelmoedigheid geschapen zijn en dat allemaal omwille van het ondankbare schepsel.

    Op deze manier, dat in alle geschapen dingen God Zijn liefde heeft verbonden met elk schepsel; is het de plicht van het schepsel om tot God overeenstemmend eerbewijs te geven met zijn kleine liefde en zijn dankbaarheid voor al wat Hij heeft gedaan in de Schepping want de mens is de eerste opstandeling tegen God; en het schepsel is een overweldiger van Zijn gaven, zonder zelfs te erkennen van waar de gaven komen en Wie het schepsel zo graag heeft gezien. Daarom is het de eerste plicht van het schepsel; en het is zo essentieel en belangrijk, dat Zij die al Onze glorie ter harte nam, Onze verdediging, Onze belangen, niets anders deed dan overal rondgaan, van het kleinste tot het grootste geschapene, om Haar liefde, glorie, dankbaarheid in naam van al de generaties van mensen in te prenten.

    Ah, ja, het was Mijn Hemelse Moeder die de Hemel en aarde vulde met het overeenstemmend eerbewijs voor al wat God heeft gedaan in de Schepping. Na Haar, was het Mijn mensheid die deze taak vervulde die zo heilig is en waarin het schepsel zo is in tekort geschoten, en wat ervoor zorgde dat Mijn Vader zo welwillend was tegenover de schuldige mens. Het waren Mijn gebeden en degene van Mijn onafscheidelijke Moeder. Wil je niet onze zelfde gebeden herhalen? Inderdaad, het is precies voor dat dat Ik je heb geroepen in Mijn wil zodat je met ons kunt samenwerken en onze daden kunt voortzetten en herhalen”.

    Dan probeerde ik zoveel ik kon om getijdengebeden te doen door al het geschapene om aan mijn God het overeenstemmende eerbewijs van liefde, van glorie en van dankbaarheid te geven voor alles wat God heeft gedaan in de Schepping… En het leek dat ik dan in alle dingen, het overeenstemmend eerbewijs van liefde van mijn Moeder en van mijn geliefde Jezus zag, en dit overeenstemmend eerbewijs vormde de mooiste harmonie tussen de Hemel en de aarde en verbond de Schepper met het schepsel. Elk overeenstemmend eerbewijs van liefde was een noot, een kleine sonate van Hemelse muziek dat intens plezier bracht…”

    Gebed bij het ontwaken

    O Allerheiligste Drie-eenheid! Van zodra ik mijn ogen open voor het licht van deze nieuwe dag, vraag ik dat U de toewijding vernieuwt waarmee U mij toegewijd hebt aan U in mijn Doopsel. Ik wil deze toewijding vernieuwen en de totale overgave van al wat ik ben, en herhalen met Maria, onze Moeder: “FIAT MIHI, laat met mij gebeuren volgens Uw Woord”; en tezamen met Jezus in het moment van Zijn Menswording: “Hier ben Ik, Vader, Ik kom om Uw Wil te doen”, en in de Tuin: “Niet Mijn wil, maar Uw Wil geschiede”. Omdat ik enkel en alleen altijd in Uw Wil wil leven, zoals Zij deden, en dat het mijn leven, mijn ondersteuning en mijn alles moge zijn. Laat me toe om nu in Uw Wil te treden. Geef me Uw hand en plaats me in de Immensiteit van Uw Wil, zodat niets gedaan wordt dat geen gevolg is van Uw Allerheiligste Wil. Het is mijn intentie, Heer, dat al mijn daden van deze dag, de kleine en de grote, de natuurlijke en de geestelijke, dienen om het Leven van Uw Wil te doen groeien in mijn persoon, in Uw Kerk, en een voortdurend gebed mogen zijn dat herhaalt: “Uw Rijk kome, Uw Wil geschiede op aarde als in de Hemel.”

    O Allerheiligste Drie-eenheid! In Uw Heilige Wil wil ik mijn eerste plicht als een schepsel vervullen, en op die manier Jezus en Maria volgen. Ik herhaal: “Ik houd van U, ik aanbid U, ik zegen U en ik dank U” voor al wat U hebt geschapen en voor mij en voor allen hebt gemaakt. En sinds alles wordt gevonden in Uw Wil, wil ik de dag beginnen door naar elke intelligentie van het schepsel te gaan, naar elke gedachte, affectie en verlangen, naar elke hartslag, adem en beweging, naar elke blik, woord en werk, en naar alles dat werd gemaakt, is gemaakt en nog zal gemaakt worden, om U de kus, het overeenstemmend eerbewijs van liefde, de aanbidding en de glorie te geven dat allen U schuldig zijn voor elk van Uw schepselen en voor elk van Uw Werken.

    Heer, ik wil ook deze daden verenigen met degene die werden gedaan door de onschuldige Adam en Eva in het Eeuwig Licht van Uw Wil, en met degenen die werden gedaan en zullen gedaan worden door allen dei leven in Uw aanbiddelijke Wil.

    O Allerheiligste Drie-eenheid! Om altijd in Uw Wil te leven, vraag ik dat U me vult met Uw Heilige Geest, en me de hulp en de bescherming verleent van de Heilige Engelen en al de Heiligen. En sinds U tot Luisa “De Kleine Dochter van Uw Wil” de grote wonderen van het “Leven in Uw Wil” hebt gemanifesteerd, verleen me door haar voorspraak, de genade om haar na te volgen in haar liefde voor U en voor Uw Wil, en in haar trouw en aandacht voor alles dat U haar hebt geleerd. Laat het geschieden zoals in haar dat al mijn daden voortdurend in Uw Wil gebeuren. Amen.

    Hoe het kroontje te bidden

    Kruisteken

    Begingebed: Mijn Heer en God, nu dat ik de Werken van Uw Handen bezoek, vraag ik dat U me Uw Heilige Geest geeft, en me de geestelijke wijsheid en intelligentie verleent om in staat te zijn om een perfecte kennis van Uw Wil te verkrijgen. Jezus, ik wil mij verenigen met Uw Allerheiligste Mensheid om deze tocht te maken, en met U dompel ik mezelf onder in de Goddelijke Wil, waar al Uw daden worden gevonden, om met Uw hulp en deze van onze Onbevlekte Moeder de heilige taak te vervullen van U gezelschap te houden en U mijn “ik houd van U, ik aanbid U, ik zegen U en ik dank U voor mij en voor allen” aan te bieden aan Uw Liefde, aan Uw Wil in al Zijn manifestaties in de Schepping, Verlossing en Heiliging van de wereld. Het is ook mijn intentie om elk van Uw daden in de aanwezigheid van de Allerheiligste Drie-eenheid te brengen en tezamen met U en onze Moeder te vragen dat “Uw Koninkrijk kome, en dat Uw Wil geschiede op Aarde als in de Hemel.” Amen.

    Kies 1 van de 4 delen waarin “De 24 uren van de dag in de goddelijke wil” is onderverdeeld.

    Begin met het lezen van de meditatie die hoort bij elk uur.

    Bid op het einde van elk uur : 1 Onze Vader, 1 Wees gegroet, 1 Glorie zij, die overeenkomt met de kleine witte kraal, de rode en de groene kraal.

    Bid daarna de aspiratie : Daal neer, O Opperste Wil, en kom heersen op aarde, die overeenkomt met de grote witte kraal.

    Na het beëindigen van de 6 “uren”: bid 1 Onze Vader, 1 Wees gegroet, 1 Glorie zij voor de intenties van de Heilige Vader.

    12-12-2017 om 15:48 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Luisa Piccarreta en wat het betekent te leven in de goddelijke wil - deel 3

    Luisa Piccarreta en wat het betekent te leven in de goddelijke wil – deel 3

    Boek van de Hemel : vol 28 – 26/2/1930

    “Mijn dochter, Luisa, wat een zoete herinnering is de schepping van de mens (Adam). Hij was gelukkig en Wij (Drie-eenheid) voelden ook de vrucht van het geluk van Ons Werk; We voelden zo’n genoegen in hem lief te hebben en terug liefgehad te worden. Onze goddelijke wil zorgde ervoor dat hij zuiver en mooi was, en dat We hem droegen in de armen van licht. Onze goddelijke wil deed ons overwegen hoe mooi het Werk was die door Ons was geschapen: Onze geliefde zoon. En als Onze zoon, hielden We hem in Ons huis, temidden Ons eindeloos goed, en als Onze zoon handelde hij als Meester. Het zou tegen de natuur van Onze liefde ingegaan hebben als we hem, degene die We zo liefhadden en die Ons zo liefhad, niet zouden laten handelen hebben als Meester. In de ware liefde is er geen ‘het mijne’ en ‘het jouwe’, maar alles is gemeenschappelijk. En hem laten handelen als Meester deed Ons geen schade; integendeel, het deed Ons plezier, het deed Ons glimlachen, het amuseerde Ons, het gaf Ons de mooie verrassing van Ons eigen goed.”

    “En hoe zou hij niet de Meester kunnen zijn, als hij Onze goddelijke wil bezat dat heer is over alles en domineert? Om hem niet Meester te maken, zouden We Onze goddelijke wil moeten in dienstbaarheid stellen, en dat kon niet zijn –waar de goddelijke wil heerst, zijn er geen dienstbaarheden, maar is alles Meesterschap. Daarom kende de mens (Adam) geen dienstbaarheid voor zolang de mens leefde in Onze goddelijke Fiat. Toen hij zondigde, en zich verwijderde van Onze goddelijke wil, verloor hij het Meesterschap en verlaagde hij zich tot dienstbaarheid. Wat een verandering! Van zoon tot dienaar! Hij verloor het bevel over de geschapen dingen, hij werd de dienaar van alles. Door zich te verwijderen van Onze goddelijke Fiat, voelde hij zich dooreengeschud op zijn fundamenten, en hij voelde hij zich onzeker worden. Hij ervoer wat zwakheid is, en voelde hij zich de slaaf van zijn hartstochten die hem beschaamd deden worden over zichzelf en hij bereikte het punt om de controle over zichzelf te verliezen. Sterkte, licht, genade, vrede waren niet langer in zijn macht zoals tevoren, maar hij moest erom smeken met tranen en gebeden tot zijn Schepper. Zie je wat leven in Mijn goddelijke wil betekent? Het betekent om Meester te zijn. Een dienaar is degene die zijn eigen menselijke wil doet.

    Boek van de Hemel : vol 28 – 5/3/1930

    “Mijn dochter, Luisa, het leven in Mijn goddelijke wil is de herinnering aan alle daden van de schepselen in de waarheid van de goddelijke wil. Alles is voortgekomen vanuit zijn eenheid –van Onze enige daad die leven geeft aan alle daden, en daarom is het Ons recht, door gerechtigheid, dat alles terugkeert naar Ons om te herkennen waar ze zijn vandaan gekomen. Om te herkennen waar een daad vandaan komt, Wie het is dat leven geeft voor zovele daden, op welke manier en hoe, is het mooiste eerbetoon aan Onze Macht en Wijsheid, dat met 1 enkele daad, het leven is van alle daden. En enkel degene die leeft in Mijn Fiat, omarmt alles dat samenhangt met Mijn wil, neemt alles op alsof het in haar Macht ligt, en sluit alles in, in de goddelijke wil waarin ze leeft, ze verheft zich in Onze eenheid om Ons alles te brengen, en geeft Ons het waar eerbetoon van alle effecten van onze ene daad.”

    “Dit is waarom het maken van je gebed in Onze goddelijke wil niet enkel alles verzamelt, maar je daad (Luisa) verbindt met alle geschapen dingen, op een zodanige manier dat al de Hemelen de houding van aanbidding aannemen tezamen met jouw aanbidding; de zon, van Ons lief te hebben tezamen met jouw liefde; de wind, van Ons te verheerlijken tezamen met jouw. Alle geschapen dingen voelen in Mijn goddelijke wil waarin ze allen gegrondvest zijn, je daad dat je in de goddelijke wil doet. Allen nemen dan de houding aan van Ons lief te hebben, van Ons te aanbidden, van Ons te verheerlijken en te danken, op een zodanige manier dat We voelen dat in Onze goddelijke Fiat het schepsel (Luisa) Ons de volheid van liefde, de totaliteit van aanbidding, de complete glorie geeft. Blijf daarom je tocht in Mijn goddelijke wil verderzetten en houd je met niets anders bezig, omdat jij veel te doen hebt in de goddelijke wil.”

    Daarom bleef ik, Luisa, denken over de eenheid van de goddelijke wil, en mijn zoete Jezus voegde eraan toe: “Mijn dochter, Luisa, weet je wat de eenheid van de goddelijke wil betekent? Het betekent dat in deze Ene goddelijke wil –er niets moois, goeds en heiligs is dat niet van in de goddelijke wil komt. Deze ene goddelijke wil van Ons –zijn eenheid is één, zijn handeling is één; maar terwijl ze één is, strekt de goddelijke wil, de eenheid en de handeling zich overal uit; en omdat de goddelijke wil zich overal uitstrekt als 1 adem, doet ze alles, omarmt ze alles en geeft ze leven aan alles. Daarom versmelt degene die leeft in Onze goddelijke wil zich in Onze eenheid, en alles dat ze doet, gaat niet van Ons uit, maar blijft in Ons.

    “Aan de andere kant, met degene (die niet verbonden is met Luisa) die buiten de goddelijke wil leeft, voelen Wij de pijn van het scheuren dat ze veroorzaakt met haar daden van Onze goddelijke wil; en terwijl ze de daden doet, geeft ze de daden niet terug aan Ons, omdat Onze goddelijke wil niet één is met de hare. Vandaar het grote verschil tussen degene (die niet verbonden is met Luisa) die leeft buiten Ons Fiat –al haar daden zijn verdeeld en gebroken, niet samengesmolten, daarom zal ze niet het goede gevoel hebben in zichzelf van de volheid van het licht, van het geluk en van alle goeds, maar alles zal miserie, zwakheid en een tekort aan licht zijn.”

    Boek van de Hemel : vol 28 – 15/8/1930

    “Mijn dochter, Luisa, de glorie, de grootheid, de macht van Mijn Hemelse Mama Maria in Ons Vaderland is onoverwinnelijk. En weet je waarom? Haar leven op aarde werd in Onze goddelijke zon geleefd; Zij ging nooit uit de woonplaats van Haar Schepper; Zij kende niets ander dan Onze wil alleen, Zij had niets anders lief dan Onze interesses, Ze vroeg om niets anders dan Onze glorie. Men kan zeggen dat Zij de Zon van Haar leven vormde binnen de Zon van Haar Schepper.”

    “Wie Haar wil vinden in de Hemelse verblijfplaats, moet in Onze Zon komen waar de Soevereine Koningin is, en waar Ze Haar Zon heeft gevormd. Daar verspreidt Ze haar Moederlijke stralen voor het goed van allen, en Ze verspreidt een zo felle gloed met zo’n schoonheid dat Ze de hele Hemel omhult, en allen voelen zich dubbel zo gelukkig om een zo heilige Moeder te hebben, een zo glorierijke en machtige Koningin. De Maagd Maria is de eerste dochter, en de Enige, die Haar Schepper bezit; en Zij is de Enige die een leven geleefd heeft in de Zon van het Opperste Wezen. En sinds Zij Haar leven betrok uit deze eeuwige Zon, is het geen wonder dat na een leven geleefd te hebben van Licht, Zij Haar meest schitterende Zon heeft gevormd dat het Hele Hemelse Hof verheugt.”

    Dit is precies wat het betekent om te leven in Mijn goddelijke wil: te leven van Licht en een leven te vormen binnen Onze Eigen Zon. Dit was het doel van de Schepping –om de schepselen die geschapen zijn door Ons, Onze geliefde kinderen, te hebben in Onze eigen woonplaats; om hen te voeden met Ons eigen voedsel. Om hen te kleden met Koninklijke gewaden, en hen te laten genieten van Ons eigen goed. Welke aardse vader en moeder denken eraan om hun nakomelingen buiten te zetten uit hun huis, en hen geen erfenis te geven? Niemand, denk Ik; integendeel, hoeveel offers brengen ze niet om hun kinderen rijk en gelukkig te laten zijn? Als een aardse vader en moeder dit bereiken, hoeveel te meer doet de Hemelse Vader het. Hij wilde Zijn kinderen en had hen lief om ze in Zijn huis te laten wonen, om hen rond zich te houden, om te genieten met hen en hen als de Kroon van Zijn Creatieve handen te houden. Maar de mens, die ondankbaar was, verliet Ons Huis, weigerde Ons goeds en stelde zich tevreden met te zwerven, levend in de duisternis van zijn menselijke wil.”

    Boek van de Hemel : vol 28 – 30/11/1930

    “Mijn dochter, Luisa, degene die Mijn goddelijke wil doet en erin leeft, trekt alle daden van Mijn Fiat, die gedaan werden en nog worden gedaan, tot haar als ze haar daden stelt; en Mijn goddelijke wil trekt het schepsel (Luisa) en haar daden in de goddelijke wil. Door de deugd van de goddelijke wil trekt hij haar in de hemelen, in de zon, in de lucht –in alles. En weet je wat dan gebeurt? Er is niet langer één enkele goddelijke rede en wil die de Hemel en aarde vullen, maar nog een rede en wil, de menselijke (Luisa’s wil), dat opgelost in de goddelijke rede en goddelijke wil, blijft als een doek van de geschapen dingen, maar een doek dat een rede en wil heeft, hoewel ze geheiligd en geidentificeerd is met de goddelijke reden en goddelijke wil. En dan gebeurt het dat Mijn Fiat (Wil) niet langer alleen is het liefhebben, eren en verheerlijken van Zichzelf in de geschapen dingen, maar dat er nog een wil is, de menselijke, die de goddelijke Fiat liefheeft, aanbidt, verheerlijkt als hemelen, als de zon, als de lucht. De menselijke wil (Luisa) is overal aanwezig en in elke afzonderlijk ding waarin Mijn goddelijke wil heerst.”

    “Net als Mijn goddelijke wil de menselijke wil trekt in Zichzelf en in Zijn daden, om Zich geliefd, aanbeden en verheerlijkt te maken met Zijn eigen liefde, aanbidding en glorie, zo zal op dezelfde manier het schepsel die enkel wil leven van Mijn goddelijke wil zich in alle daden die gedaan zijn door de goddelijke wil trekken, en zich geliefd en geheiligd maken, want de goddelijke wil weet hoe lief te hebben en te heiligen en de goddelijke wil gaat Zijn hemel vergroten en Zijn zon vormen. Het gaat Zijn goddelijke kunst verder zetten, net zoals Ze gestart was en het blijft verder zetten in de Schepping. Zie je wat het betekent om Mijn goddelijke wil te doen? En het niet doen betekent de Hemel van Mijn goddelijke wil, Zijn zon, Zijn lucht, Zijn zeeën van genade en Zijn goddelijke kunst te verliezen. Daarom wil Ik altijd de dochter van Mijn goddelijke wil, Luisa erin vinden.

    Boek van de Hemel : vol 29 -16/5/1931

    De daden gedaan door het schepsel (Luisa) in Mijn goddelijke wil zou Ik (God) kunnen een ‘Nieuwe schepping’ noemen dat Ik in het schepsel maak. Als ze haar daad in de goddelijke wil doet, handhaaft Mijn Fiat zichzelf met zijn creatieve kracht en vormt het in zijn daad, en bevestigt het.”

    “Het gebeurt zoals het gebeurde in de Schepping. Sinds de creatieve kracht van Mijn goddelijke wil in het scheppen van vele dingen drong, bleven ze onveranderlijk, veranderden ze nooit. Zijn de hemelen, de sterren, de zon misschien veranderd? Helemaal niet – zoals ze werden geschapen, zo zijn ze, omdat waar Mijn goddelijke wil Zijn creatieve kracht plaatst, blijft het eeuwig leven van Zijn eigen daad. En zoals Ze bevestigt kan Ze nooit veranderen. Wat betekent het dan om te handelen en te leven in Mijn goddelijke wil: het is onder het Rijk van een creatieve en bevestigende kracht te zijn, dat al de daden van het schepsel in veiligheid plaatst, en hen onveranderlijk maakt. Door te leven in Mijn goddelijke wil blijft ze (Luisa) bevestigd in het goede dat ze doet, in de heiligheid dat ze wil, in de kennis dat ze bezit, in de triomf van het offer.

    Boek van de Hemel : vol 30 – 6/12/1931

    “Geliefde dochter van Mijn goddelijke wil, om te leven in de goddelijke wil betekent het herkennen van Zijn vaderschap; en als zij (Luisa) haarzelf als een dochter voelt, dan wil ze dichtbij zijn, vastgehouden worden, op de knieën van haar Vader, en in Zijn Huis leven –en door recht, omdat ze haarzelf herkent als een geborene van Hij (God) die, met
    zoveel liefde, haar heeft voortgebracht en haar tot het licht gebracht heeft; en ze kijkt naar alle andere dingen als onbelangrijk en zonder de zoete band van vaderschap of relatie. Ze ziet dus met helderheid dat als ze uit het Huis van haar Vader komt, ze een verloren dochter zou zijn, die nog geen nest zou hebben om haar woonplaats te vormen.”

    “En dit is waarom degene die leeft en handelt in Mijn goddelijke wil het doek van Onze macht aftrekt en ziet dat haar Schepper haar liefheeft, en het schepsel (Luisa) naar zich toe trekt met Zijn Kracht om Zich geliefd te maken. Door het doek af te trekken vindt ze het sacrarium (heilige plaats) van de goddelijke macht, en zij vreest niets meer, omdat als Hij almachtig is, Hij almachtig is om haar lief te hebben en Zich geliefd te maken; en liefhebbend met een machtige liefde durft zij meer en trekt ze het doek af  van de goddelijke Wijsheid, van goedheid, van barmhartigheid, van liefde en van gerechtigheid. Hoewel vele goddelijke sacraria haar liefhebben met wijsheid en een overvloedige en tedere goedheid, vindt ze zich verenigd met overvloedige barmhartigheid. Ze (attributen van de Drie-ene God) houden van haar en zij vindt de overvloedige liefde dat haar immens liefheeft en sinds het Goddelijke Wezen orde is, houdt Hij van haar met gerechtigheid. En het schepsel dat beweegt van het ene sacrarium naar het andere, niet buiten maar binnen deze doeken, voelt de beschouwingen van haar Schepper en ze houdt van Hem met wijsheid, goedheid en tederheid. Verenigd met de Barmhartigheid, keert ze (Luisa) dat voor het goed van alle generaties mensen in het verleden, heden en de toekomst, omdat haar God het niet nodig heeft. Eveneens voelt ze de liefde overstromen in haar boezem –O! Hoe zou ze zich willen versmelten in liefde om Hem lief te hebben; maar de gerechtigheid beschermt haar en geeft haar de rechtmatige liefde, zoveel als mogelijk is voor het schepsel, en de goddelijke wil bevestigt haar in het leven.

    Boek van de Hemel : vol 30 – 20/3/1932

    “Goede dochter (Luisa), je moet weten dat Mijn goddelijke wil alles in zichzelf bezit en bevat – al de vreugden, al de schoonheden; alles komt ervan voort, en zonder iets te verspreiden bevat ze alles in zichzelf. Men kan zeggen dat Mijn goddelijke wil allen en alles draagt in Zijn immense schoot van licht. Allen leven erin –met dit verschil: dat degene (Luisa) met heel haar wil, erin wil leven en zich laat onderwerpen door Zijn heerschappij, leeft als een dochter, en als dochter de erfgename is van de vreugden, de schoonheden, het goede van haar Moeder, op een zodanige manier dat deze goddelijke Moeder haar wil tooien, verrijken en haar dochter wil doen verheugen. Terwijl de andere (niet verbonden met Luisa) die in haar menselijke wil wil leven en haar niet laat onderwerpen door de heerschappij van de goddelijke wil, in deze Heilige wil leeft, maar niet als dochter, maar zoals een vreemdeling, en al de vreugde wordt voor het schepsel bitterheid, rijkdom wordt armoede, schoonheid wordt lelijkheid. Door als vreemdeling te leven, leeft ze afgescheiden van het goede dat Mijn goddelijke wil bezit en verdient ze niets goeds te bezitten. Haar menselijke wil dat haar onderwerpt geeft haar wat het bezit –hartstochten, zwakheden, miserie.

    Niets ontsnapt aan Mijn goddelijke wil – zelfs niet de hel; en sinds degene de goddelijke wil niet liefhad in het leven, en ervan afgescheiden leefde –altijd erbinnen, niet erbuiten- zal ze nu in de duistere gevangenissen de vreugden, het geluk, de zaligheden van Mijn goddelijke wil zien veranderen in pijn en in eeuwige kwelling. Daarom is het leven in Mijn goddelijke wil niet nieuw, zoals sommigen geloven – allen leven erin, zowel de goeden als de slechten; als iets nieuw kan genoemd worden, is het de manier van leven, het herkennen als een voortdurende daad van iemands leven, de goddelijke wil de heerschappij geven van al zijn daden. In feite is het leven in de goddelijke wil de heiliging van elk moment dat het schepsel (Luisa) ontvangt; men kan zeggen dat ze voortdurend groeit in heiligheid. Maar heiligheid dat gevoed wordt door Mijn goddelijke wil, heiligheid dat groeit met Mijn goddelijke wil. Zij (Luisa) voelt Mijn goddelijke wil als leven aan, meer dan haar eigen leven.”

    Boek van de Hemel : vol 31 – 24/7/1932

    “Mijn dochter (Luisa), wanneer de ziel over haar laat heersen, omgeven, onderwerpen door Mijn goddelijke wil, op een manier dat elk klein deeltje van haar wezen, zowel in de ziel als in het lichaam, helemaal Mijn handelende wil bezit, dan zal dit allemaal samen de goddelijke heiligheid vormen in het schepsel, en We zullen al Onze voorrechten in het schepsel vinden, voorrechten van de Schepping. Mijn handelende wil zorgt ervoor dat de geest geanimeerd wordt door de kennis, de stem kan spreken, de handen kunnen handelen, de voeten zijn goddelijke stappen heeft, het hart liefde heeft en Mijn goddelijke wil weet ook hoe lief te hebben. Omdat alles van Ons is, vinden Wij de voorrechten van Onze heiligheid, van Onze werken, voorrechten van Onze goddelijke fiat, van Onze goedheid, van Onze liefde in haar. Daarom is er niets van Ons dat We niet vinden in haar als Ons voorrecht, en het schepsel vindt in ruil haar voorrechten in haar Schepper. En omdat er maar 1 wil is aan beide kanten, zijn de voorrechten van de ene, de voorrechten van de ander.”

    Daarom is het ontvangen van Onze heiligheid, liefde, wetenschap, goedheid met voorrecht, de betekenis van te leven in Onze wil. Onze wil kan niets minder doen dan ze te geven. Sinds ze van Onze fiat komen, zijn ze haar bezit, omdat haar leven reeds in de goddelijke wil is. Temeer omdat degene die in Mijn goddelijke wil leeft altijd groeit in heiligheid, in liefde, in Onze schoonheid enz. Deze voortdurende groei vormt in het schepsel een nieuwe daad van te geven aan haar Schepper. Wij geven de nieuwe daad dat We door Onze natuur bezitten, aan haar, en zij geeft het aan Ons door, ingevolge Onze goddelijke wil. En O! Wat een tevredenheid aan beide kanten, het geluk dat gevoeld wordt in staat te zijn om te ontvangen van het schepsel (Luisa), en Wij die in staat zijn om te geven. Te geven en te ontvangen blijft de ondersteuning van uitwisseling, het onderhoudt de altijd maar groeiende eenheid, en het is als de adem dat het vuur altijd aanwakkert, en de Vlam van Liefde dat altijd leeft, zonder gevaar dat het wordt uitgedoofd. Ga daarom steeds verder in Mijn goddelijke wil, en alles komt in orde.”

    11-12-2017 om 21:46 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Onze Vader in het Aramees


    Het Onze Vader
    (vertaald in het Aramees uit de 1e eeuw)

    Abwûn
    "O Kosmische Vader, uit Wie de levensadem komt,

    d'bwaschmâja
    Die alle rijken van klank, licht en trilling vervult.

    Nethkâdasch schmach
    Moge Uw licht ervaren worden in mijn diepste heiligste.

    Têtê malkuthach.
    Uw Hemels Rijk nadert.

    Nehwê tzevjânach aikâna d'bwaschmâja af b'arha.
    Laat Uw Wil werkelijkheid worden in het universum (al wat ademt) net als op aarde (al wat materieel is).

    Hawvlân lachma d'sûnkanân jaomâna.
    Geef ons wijsheid (begrip, begeleiding) voor onze dagelijkse nood,

    Waschboklân chaubên wachtahên aikâna
    daf chnân schwoken l'chaijabên.

    Ontdoe ons van de kettingen van fouten die ons binden, zoals we de schuld van anderen laten gaan.

    Wela tachlân l'nesjuna
    Laat ons niet verloren gaan in oppervlakkige zaken (materialisme, bekoringen)

    ela patzân min bischa.
    maar bevrijd ons van wat ons van Uw ware doel afhoudt.

    Metol dilachie malkutha wahaila wateschbuchta l'ahlâm almîn.
    Van U komt de alwerkzame wil, de levendige kracht om te handelen, het lied dat alles verfraait en zichzelf vernieuwt van eeuw tot eeuw.

    Amên.
    Verzegeld in vertrouwen, geloof en waarheid.
    (ik bevestig met mijn hele wezen)

    11-12-2017 om 07:45 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Boodschap van Mario te Brindisi 5/12

    Boodschap van de Maagd van de Verzoening op 5 december 2017 aan Mario d’Ignazio in de Gezegende Tuin van de wijk Santa Teresa, Brindisi

    De Hemelse Moeder verscheen en zegende de Kerstkindjes geplaatst bij de kleine kapel van Haar verschijningen en ook de meegebrachte Jezuskindjes. Zie hier de boodschap die de Maagd vandaag wilde geven.

    "Geloofd zij Jezus Christus.

    Ik ben jullie Moeder, jullie Gids en jullie Onbevlekte Moeder in het geloof.
    Lieve kinderen, zoek toevlucht in Mijn zuiver Hart en daarin kan de Boze niemand, op geen enkele manier, schaden. Vernieuw jullie geloof door iedere dag Mijn Rozenkrans intens te bidden.
    Ik luister naar jullie.

    Wanneer jullie de Rozenkrans bidden met aandacht, roepen jullie Mijn hulp in.
    Tijdens het Rozenkransgebed roep Ik goddelijke zegeningen af over jullie en schenk geestelijke genaden zoals vrede van het hart, innerlijke wijsheid, zachtmoedigheid en de vreugde van de Verrezen Jezus.

    Aanroep Mij in de beproeving en Ik zal meteen komen en jullie ter hulp snellen.
    De heilige geboorte nadert: beleef het in de liefde van God, voed jullie met de Goddelijke Eucharistie. Mijn dierbaren, Ik zegen alle meegebrachte Jezuskindjes (voor de kribbe) in de Naam van de Allerheiligste Drie-eenheid. Ik bemin jullie en Ik wacht elke 5de van de maand op jullie om de vrede van de Allerhoogste over jullie uit te storten."

    De Maagd Maria was helemaal in het wit gekleed, omhuld door een verblindend licht. Het is moeilijk om de kenmerken van Haar gezicht te onderscheiden in dit zuivere licht, in deze schittering. Het licht van Maria is het licht van God dat ons hart doordringt en ons bevrijdt van elke duisternis en spanning. De Maagd waardeerde vooral de boete die werd aangeboden vanwege de kou. Boetedoening en gebed redden zielen van eeuwige verdoemenis.

    11-12-2017 om 05:28 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kinderen van de vernieuwing 9/12/2017

    Kom God de Vader met Uw woorden alleen

    9 december 2017, 3:20 pm—Feest van OLVrouw van de Conceptie  [Napels, Italie]

    Mijn zoon, dit is God de Vader van Hemel en aarde. Zoals Ik je heb verteld terwijl je las over het boek van Ester, zal je land ineenstorten en op zijn knieën vallen, maar met Mijn barmhartigheid voor je land, zal het niet vernietigd worden. Het zal moeten gekastijd worden en op de billen geslagen worden zoals een goede vader moet doen om zijn kinderen te straffen. 

    Ik houd van Amerika en al de andere landen maar Amerika werd gekozen om te zorgen voor Maria’s kinderen en al de andere landen te beschermen. Maar de gebeden van Mijn volk in Amerika moeten vermeerderen en je land moet vergeving vragen voor alle zonden van abortus en de lust van het vlees. Dan moeten ze starten door te leven volgens de geboden die Ik aan alle landen gaf, de Tien geboden.

    Ik zal je land niet laten overgenomen worden omdat het een bijzonder land is voor Mijn Dochter, Jezus’ Moeder, en de Bruid van de Heilige Geest, dat de liefde is tussen Mijn Zoon en Mij, God de Vader. Maar al jullie landen zullen te lijden hebben tot jullie sterven aan jezelf en beginnen te leven voor de Heilige Drie-eenheid en de Heilige Familie en de hele Hemel door de Tien geboden dat Ik heb gesticht voor al Mijn kinderen zodat ze een heilig en gelukkig leven zouden kunnen leden hier op aarde en bij Mij in de Hemel zouden kunnen raken voor eeuwig. Liefs, de Vader van Allen, de God van alles, de Koning van de hele Hemel en aarde, en de liefde van de hele Hemel en aarde. Dank je, Mijn zoon, Ik houd van jou en van al Mijn kinderen.  ​

    OLVrouw van de conceptie – Napels in 1618

    De abt Orsini schreef; “OLVrouw van de conceptie, in Napels werd zo genoemd in 1618 omdat de onderkoning met heel zijn hof, en de ridders van Napels een gelofte deed in de Kerk van OLV de Grote, om de Onbevlekte Ontvangenis van de H. Maagd te geloven en te verdedigen.”

    Pedro Tellez-Giron, de 3de hertog van Osuna, was de onderkoning van Napels onder Koning Filips III van Spanje. Hij was een Spaanse edelman die geboren was in 1574 en gehuwd was in 1594. Hij voegde zich bij het leger van de aartshertog van  Oostenrijk als een soldaat, maar zijn kunde en moed moeten aanzienlijk zijn geweest en hij werd spoedig tot bevelhebber van twee compagnieën geplaatst. Hij vocht in verschillende veldslagen, en werd ernstig gewond op twee gelegenheden vooraleer hij tot onderkoning van Sicilië werd verheven in 1610.

    Wanneer hij zijn nieuwe positie als onderkoning innam, hadden de Spanjaarden geen enkele galei op het eiland dat zeewaardig was. Het was noodzakelijk om dat probleem direct op te lossen omdat Sicilië gevoelig was voor piraten en mogelijke aanvallen van de vloot van het Ottomaanse Rijk.

    In de zomer van 1613 moest zijn vloot strijd leveren tegen een grotere Ottomaanse vloot onder het bevel van Sinari Pasha. De strijd duurde drie uur, en werd bekend als de Slag van Kaap Corvo. Sinari Pasha werd gevangen genomen, en Mahamet, zoon van Ali Pasha, bevelhebber van de Ottomaanse vloot bij de slag van Lepanto (1571), werd ook gevangen genomen.

    In 1616 werd Pedro Tellez-Giron gepromoveerd tot Onderkoning van Napels, en het was gedurende deze tijd dat de Ridder van het Gulden Vlies zijn gelofte aflegde om te verdedigen wat later een dogma van het Katholieke geloof zou worden: de Onbevlekte Ontvangenis van de H. Maagd Maria. Deze leerstelling werd pas officieel door de Kerk uitgeroepen op 8 december 1854 door paus Pius IX in de pauselijke bul Inaffabilis Deus.

    Pedro Tellez-Giron, “de grote hertog van Osuna,” viel in ongenade in Spanje door politieke redenen en werd gevangen gezet kort voor hij stierf in het jaar 1624.  Het leek geen goed einde van zijn leven, maar hij had de gunst van de grote Hemelse Koningin verworden en had niets te vrezen.

    26 november 2017, Feest van OLHeer Jezus Christus

    Feestdag van OLVrouw van de Bergen, Italie (1500)

    Mijn lieve, dit is Maria de Moeder van God, Mijn Zoon wil je spreken. 

    Mijn geliefde zoon, dit is je Jezus van Liefde en Barmhartigheid. Ik weet dat je niet graag schrijft maar het is noodzakelijk. Mijn zoon, je weet en Ik weet dat de wereld dat je nu kent op het punt staat af te brokkelen. Satan wil nu zijn plan erdoor krijgen en Mijn Moeder houdt het tegen zolang als de Vader en Ik het haar toelaten, maar er moet iets gebeuren en het moet spoedig iets gebeuren. Er zullen miljoenen zijn die sterven.

    Je weet dat je vriend een boodschap kreeg van grote rampen die zouden gebeuren dit jaar. Hij heeft gelijk – dat heb Ik hem gezegd. De Waarschuwing moet zo spoedig mogelijk gebeuren, omdat al de koppige mensen van de wereld niet van de zonde af willen raken. Verwacht dus iets groots met de aarde dat zal beven of iets dat je land zal treffen en al de energie zal wegnemen en dat veel mensen zal doden. 

    Er zijn geen antwoorden over voor jullie, koppige mensen, behalve extreem lijden en dood voor velen. Bid veel voor alle zondige mensen om het ten minste te halen tot het Vagevuur. Jullie weten reeds dat velen het net zullen maken tot het Vagevuur door de gebeden van het restleger van de H. Maagd Maria. Bid alsjeblieft veel dat de volgende ramp vele mensen zal wakker schudden om hun zielen te redden. Liefs, Jezus van Liefde en Barmhartigheid. 

    OLVrouw van de Bergen, Italie (1500)

    Ook gekend als het Heiligdom van OLVrouw van Polsi, of Heiligdom van de H. Maria van Polsi, OLVrouw van de Bergen, het is gelocaliseerd tegen San Luca in Calabrië in Zuid-Italië. Tot voor kort kon het heiligdom enkel bereikt worden te voet omdat het heiligdom gelegen is in het dal van een kloof.

    De plaats in het hart van de Aspromonte, aan de voet van de Montalto werd bewoond sinds de vroege tijden, en er waren Griekse nederzettingen gebouwd. De inwoners aanbaden Persephone, de godin van het dodenrijk. Byzantijnse kluizenaars die de H. Basilius de Grote volgden hadden daar een kleine kolonie en een kerkje gesticht in de 7de eeuw die eer betoonde aan de H. Moeder. Zij waren uit Sicilië gevlucht omwille van de Saraceense aanvallen. Een andere legende vertelt dat in de 11de eeuw een Italiaanse herder van Santa Cristina d’Aspromonte ging kijken voor een verloren stier, en het dier zag staan waar een ijzeren kruis uit de grond stak. Toen verscheen hem de H. Maagd Maria met het Kind. Ze zei dat ze een kerk wilde om haar genaden te verspreiden aan alle toegewijden die naar daar kwamen om haar te bezoeken.

    Gedurende de periode van de lente tot oktober komen vele pelgrims van alle provincies van Calabrië en erbuiten. In de nabijheid kun je zelfs nog herders vinden die hun kudde laten grazen.

    In het heiligdom worden het beeld van OLVrouw van de bergen en het Heilig Kruis bewaard. Het beeld van de H. Maagd maria werd uitgehouwen in kalksteen en er wordt gezegd dat de ogen de toeschouwer volgen. Zij en haar Goddelijke Zoon dragen gouden kronen die dateren van 1860, toen de vader overste van het klooster, Domenico Fera de beelden kroonde.

    De feesten die plaatsvinden in het heiligdom zijn de volgende:

    22 augustus: op deze dag is er een processie van een nabijgelegen dorp naar het heiligdom.

    2 september: dag van het plechtig feest van de Madonna van de Bergen.

    14 september: feest van het Heilig Kruis.

    Alle 25 jaar: Kroning van het beeld van OLVrouw van de bergen – de laatste keer was 2 september 2006.

    11-12-2017 om 00:48 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Luisa Piccarreta en wat het betekent te leven in de goddelijke wil - deel 2

    Luisa Piccarreta en wat het betekent te leven in de goddelijke wil – deel 2

    Boek van de Hemel : vol 20 – 25/1/1927

    (Beeld en gelijkenis zoals in het begin)

    “Mijn dochter Luisa, dit is het ware beeld van degenen die leven in Mijn eeuwige wil:

    De ziel (Luisa) kopieert de goddelijke wil in haarzelf, en de Opperste wil kopieert de ziel, op een zodanige manier dat de Schepper de kopie van het beeld (Luisa) ingeprent in Zijn goddelijke Schoot. Hij houdt zoveel van haar, omdat Hij haar exact ziet zoals Hij haar oorspronkelijk heeft voortgebracht; ze heeft niets verloren van haar zuiverheid en schoonheid. Zijn Vaderlijke kenmerken zijn ingeprent in deze kopie; en deze kopie, in de Vaderlijke Schoot van God, zingt voor Hem de lofzangen van de hele Schepping met al Zijn Werken, en fluistert onophoudelijk in Zijn Oor: ‘Je hebt alles voor mij (Luisa) gemaakt. Je hebt me liefgehad en houdt zoveel van mij, en ik wil alles omvormen, alles in liefde voor U (Drie-eenheid).’

    “Deze kopie (Luisa) is het wonder van God in Zijn schoot; zij is de Herinnering van al Zijn werken. Dit is de kopie van de ziel in God, en de kopie van God in de ziel, en de uitoefening van het goddelijke leven in het schepsel (Luisa). Hoe mooi is het Koninkrijk van Mijn goddelijke wil –de nietigheid die opgaat in het Al van God, het Al van God is samengesmolten in het niets; de nietigheid van het schepsel die zich verheft in de goddelijke Grootheid van God, de goddelijke Grootheid van God die neerdaalt in de diepte van het schepsel. Ze zijn twee Wezens (Luisa en God) die tezamen zijn, onafscheidelijk, samengesmolten, vereenzelvigd, zodat het nauwelijks merkbaar is dat ze twee trillende Levens zijn die tezamen zijn.”

    “Al de Verhevenheid, de Heiligheid, de Sublimiteit, de Wonderen van het Koninkrijk van Mijn goddelijke wil, zullen precies het volgende zijn:

    de getrouwe kopie van de ziel (Luisa) in God, en de kopie van God, volkomen en prachtig, in de ziel.

    Daarom zullen de kinderen van het Koninkrijk van de goddelijke Fiat (wil) als vele Afbeeldingen zijn van kleine goden in Mijn Koninkrijk.”

    Boek van de Hemel : vol 23 – 8/3/1928

    “Mijn dochter, Onze vaderlijke Goedheid schiep de mens om hem op Onze vaderlijke knieën te zetten, zodat We voortdurend vreugde zouden hebben in hem, en dat hij zich eeuwig zou verheugen met zijn Schepper. En om zijn vreugden en de Onze stabiel te houden, hielden We hem op Onze vaderlijke knieën; en sinds Onze wil ook de zijne zou zijn, bracht het de echo van al Onze daden in de mens diepste wezen, die We liefhadden als Ons kind. En doordat Ons kind Onze echo hoorde, reageerde hij als de herhalende van de daden van zijn Schepper. Welke genoegens vormden zich niet tussen hem en Ons, als deze geschapen echo van Ons weerklonk in het hart van Ons kind, en in hem de orde van Onze daden vormde, de harmonie van Onze vreugden en geluk, het beeld van Onze Heiligheid. Wat een gelukkige tijden voor hem en voor Ons.”

    “Maar weet je wie dit kind dat zo geliefd was door Ons van Onze vaderlijke knieën wegnam? De menselijke wil. Het nam hem zo ver weg van Ons, dat hij Onze geschapen echo verloor, en hij niet langer wist wat zijn Schepper aan het doen was; en Wij verloren het geluk om Ons kind gelukkig te zien en zich te amuseren op Onze vaderlijke knieën, omdat de echo van zijn wil alles overnam in hem, dat hem verbitterde, hem tiranniseerde met hartstochten, de meest vernederende, om hem zo ongelukkig te maken dat hij medelijden opwekte.”

    “Dit is precies wat het betekent om te leven in Onze wil –te leven op Onze vaderlijke knieën, onder onze zorg, onder onze inspanning, in de overvloed van Onze rijkdommen, vreugden en geluk. Als je het genoegen zou weten dat We voelen als we zien dat het schepsel leeft op Onze knieën, met de volle aandacht gericht op de echo van Ons woord, de echo van Onze werken, de echo van Onze stappen, de echo van Onze liefde, handelend als de herhalende ervan, zou je aandachtiger zijn, zodat niets van Onze echo je zou ontsnappen, en dat je Ons het genoegen zou geven om in je kleinheid je Daden van je Schepper te zien herhalen.”

    Toen ik dit hoorde, zei ik tot Hem: “Mijn lieveling, als men moet leven in Uw wil door te leven op Uw vaderlijke knieën, mag men niets doen –niet handelen, niet lopen; hoe kan men anders op Uw knieën blijven?”

    En Jezus: “Nee, nee, men kan alles doen; Onze immensiteit is zodanig dat ze overal Onze vaderlijke knieën zal vinden, altijd klaar voor haar daden, gewillig om haar overal te laten pakken, zich vasthoudend aan Onze goddelijke knieën. Ze kan zelfs meer, omdat wat ze doet niets anders is dan de echo van wat Wij doen.”

    Daarna was ik bezorgd over deze geschriften over de goddelijke wil, en mijn lieve Jezus liet zich zien in mijn innerlijk, en Hij hield al de volumes die geschreven waren bij zich, en nam ze in Zijn handen, één voor één, en Hij keek ernaar. Hij plaatste ze allen geordend in Zijn Allerheiligste Hart. Ik was verbaasd als ik zag met hoeveel liefde Hij deze geschriften behandelde, en met hoeveel gretigheid Hij ze opsloot in Zijn Hart om ze te houden.

    En Jezus, die mijn verbazing zag, vertelde me: “Mijn dochter, als je eens wist hoeveel Ik van deze geschriften houd. Ze zijn me dierbaarder dan de Schepping en Verlossing. Hoeveel Liefde en werk heb Ik in deze geschriften gestoken –ze kosten Me zeer, zeer veel; in hen ligt al de waarde van Mijn Wil. Ze zijn de manifestatie van Mijn Koninkrijk en de bevestiging dat Ik het Koninkrijk van Mijn goddelijke Wil wil oprichten temidden van de schepselen. Het goede dat ze zullen doen zal groot zijn; ze zullen zoals zonnen zijn die zullen rijzen temidden van de dikke duisternis van de menselijke wil; het zullen net levens zijn die de dood zullen verdrijven voor de arme schepselen. Ze zullen de triomf zijn van al Mijn werken, de meest liefdevolle, het meest overtuigende verhaal van hoe Ik de mens liefhad en nog liefheb. Daarom houd Ik van hen met zo’n gretigheid, dat Ik ze zal bewaren in Mijn goddelijk Hart, en niet zal toestaan dat maar een woord verloren gaat.

    Boek van de Hemel : vol 27 – 10/1/1930

    (Degene die leeft in de goddelijke wil behoort tot de goddelijke familie. Verschillende manieren om tot God te behoren; voorbeeld van een koninkrijk. Sommigen leven in God, sommigen buiten God.)

    Hoewel ik, Luisa, mij verlaten voelde in de goddelijke Fiat (wil), voelde ik mij ook helemaal vernietigd, maar zodanig, dat ik mijzelf kleiner zag dan een atoom; en ik dacht: “Hoe miserabel, klein en onbeduidend ben ik.”

    En mijn aanbiddelijke Jezus, die mijn gedachte onderbrak, liet Zich voelen en zien, en Hij vertelde me: “Mijn dochter Luisa! Of je nu klein of groot bent, je behoort tot Onze goddelijke familie; jij bent een lid ervan, en dit is genoeg voor jou. Meer zelfs, het is alles voor jou, en het is de grootste glorie en eer voor jou die je zou kunnen bezitten.”

    En ik: “Mijn lieveling, we zijn allen uit U (Jezus) gekomen, en we behoren allen tot U, daarom is het geen wonder dat ik behoor tot U.”

    En Jezus: “Inderdaad, iedereen behoort tot Mij (God) door de Banden van de Schepping, maar er is een groot verschil tussen degene (Luisa) die niet alleen tot Mij behoort door de Banden van de Schepping, maar met de Band van de Versmelting van de wil – dat is, Mijn goddelijke wil is haar enige wil. Ik, Jezus, kan zeggen dat deze (zielen verbonden met Luisa) tot Mij behoren met Banden van Onze ware familie, omdat de wil het meest intieme is dat kan bestaan, zowel in God als in het schepsel. Het is het essentiële deel van het Leven, het is de Directeur, het is de Meester die de Band kan scheppen, de onafscheidelijke Band, tussen God en het schepsel (Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa); en van deze onafscheidelijkheid kan men herkennen dat zij (Luisa) tot Onze goddelijke familie behoort.”

    “Gebeurt dit niet in een koninkrijk? Allen behoren tot de koning, maar in hoeveel verschillende wegen behoren zij tot de koning: sommigen behoren als mensen, sommigen als leger, sommige als ministers, sommige als schildwachten, sommigen als hovelingen, een ander als de koningin van de koning, en anderen als zijn kinderen. Nu, wie behoort tot de Koninklijke familie? De koning, de koningin, hun kinderen; al de rest van het koninkrijk kan niet zeggen dat ze behoren tot de Koninklijke familie, hoewel ze behoren tot het koninkrijk, zijn ze verplicht de wetten te gehoorzamen, tot onderwerping, en rebellen worden in de gevangenis gegooid.”

    “Zelfs al behoren allen tot Ons (Drie-eenheid) en in verschillende manieren, is het enkel (Luisa) die in Onze goddelijke wil leeft in Ons midden. Onze goddelijke Fiat (Wil) brengt haar tot Ons op de schoot van licht, in Onze goddelijke schoot. We kunnen haar niet buiten Onszelf plaatsen. Als we dit zouden doen, zouden We Onze goddelijke wil buiten Onszelf moeten plaatsen en dat kunnen en willen We niet doen. Integendeel, We zijn gelukkig om haar (Luisa) te hebben, om haar te knuffelen als Onze lieve Herinnering (Adam), wanneer Onze overvloedige Liefde de Schepping voortbracht, wilden We dat het schepsel (Adam) in Onze erfenis van de goddelijke wil leefde en dat het schepsel zich amuseerde met haar Schepper met haar onschuldige lach. En als jij, Luisa, jezelf als klein aanziet, is het de overdadige Liefde van Mijn Fiat, dat alle aandacht en gretigheid over jou is, dat niet je niet één daad van je menselijke wil toestaat; daarom kent de menselijke wil geen groei, en voel je jezelf altijd klein. Dit is omdat Mijn goddelijke wil zijn leven wil vormen in je kleinheid, en wanneer zijn goddelijk leven groeit, heeft de menselijke wil geen reden om te groeien; daarom moet je, Luisa, je jezelf tevreden stellen met altijd klein te blijven.”

    Dan bleef ik, Luisa, mij overgeven in de Heilige goddelijke wil, en mijn zoete Jezus voegde eraan toe: “Mijn dochter, degene die leeft in Mijn goddelijke Fiat leeft in God, daarom bezit deze de goede en kan ze het goede dat ze bezit geven. Het goddelijk Wezen omringt haar (Luisa) overal, op een zodanige manier dat zij niets anders dan God ziet, voelt en aanraakt. In Hem (God) vindt ze haar genoegen, Hem alleen begrijpt ze en weet ze, alles verdwijnt voor haar, en wat overblijft is enkel de herinnering dat, wanneer ze zich in haar God vindt, ze nog altijd een pelgrim is, en als een pelgrim moet ze smeken voor haar broeders en zusters, omdat wanneer ze zich in de staat bevindt om het goede dat ze bezit te geven, moet ze geven aan hen (zielen die verbonden zijn met Luisa) volgens hun ordening.”

    “Herinner je je niet, Luisa, jaren geleden, wanneer Ik (Jezus) je toonde hoe Ik je zou plaatsen in Mijn Heilig Hart en alles verdween voor jou, en je ervan genoot en niet langer er wilde buiten gaan; en Ik om je eraan te herinneren dat je een pelgrim was, je buiten plaatste, aan de deur van Mijn Heilig Hart of in Mijn armen, om je het kwade van de mensheid te laten zien, zodat je zou smeken voor hen; en dat je was ontsteld omdat je niet wilde uit Mijn Heilig Hart treden? Het was het begin van het leven in Mijn goddelijke wil dat je voelde in Mijn Heilig Hart –vrij van alle gevaar, vrij van alle kwaad, omdat God Zichzelf rond het gelukkige Schepsel plaatst om haar te verdedigen tegen alles en iedereen.”

    “Aan de andere kant, degene (zielen niet verbonden met Luisa) die enkel Mijn goddelijke wil doet en niet erin leeft, bevindt zich in de mogelijkheid om te krijgen, maar niet om te geven; en sinds zij buiten God leeft en niet in God, ziet ze de aarde, voelt ze de hartstochten, die haar in voortdurend gevaar brengen en haar een periodieke koorts geven, zodanig dat ze zich nu eens gezond voelt, en dan ziek; ze nu eens goed wil doen, en dan moe wordt en geirriteerd en dan het goede achterlaat. Ze is net als degenen die geen thuis heeft waar ze veilig is, maar temidden van de straat leeft, blootgesteld aan koude, regen, zonnebrand, gevaren en ze leeft van aalmoezen. Net als een straf voor degene (zielen die niet verbonden zijn met Luisa) die in God zou kunnen leven, terwijl ze zich tevreden stelt met buiten God te leven.”

    Boek van de Hemel : vol 28 – 22/2/1930

    (Degene die leeft in de goddelijke wil blijft omringd door de goddelijke onveranderlijkheid. De dood van het goede; Offer van het leven om het opnieuw te verheffen.)

    Ik, Luisa, ben altijd het slachtoffer van de goddelijke Fiat, die weet hoe op een zoete en sterke manier te overwinnen. Met zijn zoetheid trekt de goddelijke wil mij aan op een onweerstaanbare manier; met zijn kracht wint ze mij, op zo’n manier dat de goddelijke wil met mij kan doen wat ze wil. Oh! Heilige goddelijke wil, sinds U mij overwon, O alsjeblieft! Laat het zo zijn dat met Uw eigen sterkte en zoetheid, ik U moge winnen en mij overgeven aan mijn voortdurende smeekbeden –kom heersen op aarde, betover de menselijke wil, en laat alles op aarde de goddelijke wil worden.

    Terwijl ik dacht over de goddelijke wil, bewoog mijn zoete Jezus in mijn innerlijk en maakte Hij zich zichtbaar. Hij vertelde mij: “Mijn dochter, Luisa, als je wist wat het betekent om je over te geven aan Mijn goddelijke wil! De ziel blijft omringd door Uw onveranderlijkheid, en alles wordt onveranderlijk voor haar: heiligheid, licht, genade, liefde. Ze voelt dan niet langer de veranderlijkheid van de menselijke wegen, maar de stabiliteit van de goddelijke wegen. Daarom kan degene die leeft in Mijn goddelijke wil leven de Hemelen genoemd worden die altijd vast en stabiel zijn op hun eervolle plaats met al hun sterren; en als ze draaien, sinds het de hele Schepping draait, veranderen ze niet van plaats, maar de Hemelen blijven altijd onveranderlijk met alle sterren. Zo is de ziel die leeft in Mijn goddelijke wil; ze mag haar gebed doen, verschillende handelingen stellen, maar sinds ze haar gebeden doet binnen de drijvende kracht van Mijn goddelijke Fiat en in het geheel van Mijn goddelijke wil, zal ze altijd de Hemelen zijn, en onveranderlijk in haar goede en in de voorrechten die de Opperste wil haar heeft geschonken.

    “Aan de andere kant, kan degene (die niet verbonden is met Luisa) die buiten Mijn goddelijke Fiat leeft, zonder de drijvende kracht ervan, een zwervende ster genoemd worden die in de ruimte vallen, omdat er geen vaste plaats is voor hen; en ze worden gedwongen, zoals zwervende sterren, om zich haastig voort te bewegen, alsof ze verloren waren, weg van het gewelf van de hemelen. Zo verandert de ziel (die niet verbonden is met Luisa) die niet Mijn goddelijke wil doet en niet in Mijn goddelijke wil leeft op elke gelegenheid. Ze voelt in zichzelf een zodanige veranderlijkheid of mutatie dat ze verveelt is om een voortdurend goed te herhalen. En als ze enig stralend licht heeft dat uit haar voortkomt, is het als het stralen van de zwervende sterren, die spoedig verdwijnen. Dit is het teken om te weten of men in de goddelijke wil leeft: Onveranderlijkheid in het goede ofwel het veranderen bij elke klap, net als men leeft in de menselijke wil.”

    09-12-2017 om 21:10 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gelukkige feestdag!!!!

     

    GELUKKIGE FEESTDAG VAN DE ONBEVLEKTE ONTVANGENIS VAN MARIA!!!

    08-12-2017 om 21:06 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (11 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Luisa Piccarreta en wat het betekent te leven in de goddelijke wil - deel 1

    Luisa Piccarreta en wat het betekent te leven in de goddelijke wil – deel 1

    Boek van de Hemel : vol 12 – 8/4/1918

    Leven in de goddelijke wil. Er werd mij gezegd dat het was zoals leven in vereniging met God. En mijn Jezus kwam mij vertellen: “Mijn dochter, er is een groot verschil tussen leven in vereniging met Mij en leven in Mijn goddelijke wil.” Hij strekte dan Zijn armen naar mij uit en vertelde mij: “Kom in Mijn goddelijke wil, zelfs maar een ogenblik, en je zult het grote verschil zien.”

    Ik bevond mij in Jezus. Mijn kleine atoom was aan het zwemmen in de eeuwige wil; en sinds deze eeuwige wil maar 1 enkele daad is die alle daden tezamen bevat uit het verleden, heden en toekomst, nam ik, die in de eeuwige wil was, deel in die ene daad die alle daden bevat, zoveel als mogelijk is voor schepselen. Ik nam ook deel in de daden die niet bestaan, en nog moeten bestaan, tot het einde van de eeuwen, en tot God God zal zijn; en ook voor deze daden hield ik van Hem, dankte ik Hem, zegende ik Hem. Er was niet 1 daad dat me zou ontsnappen, en ik zou nu de Liefde van de Vader, van de Zoon en van de H. Geest nemen. Ik zou de daad de mijne maken, net zoals Hun goddelijke wil de mijne was, en ik zou de daad als de mijne aan Hen aanbieden. Wat was ik blij dat ik in staat was Hun Hun eigen Liefde aan te bieden als dat ze van mij kwam. Ze vonden Hun volle blijdschap en volledige uitstorting als ze van mij Hun eigen Liefde kregen als de mijne. Maar wie kan alles uitdrukken? Ik heb de woorden niet om het uit te drukken.

    De H. Jezus zei me: “Heb je gezien wat het is om te leven in Mijn goddelijke wil? Het is verborgen zijn; het is het gebied van de eeuwigheid binnengaan; het is doordringen in het alziende van de Eeuwige – in de Ongeschapen Geest, en deel te nemen aan alles, zoveel als mogelijk is door een schepsel, en in elke goddelijke daad. Het is genieten van het gebruik, zelfs wanneer je op aarde bent, van alle goddelijke kwaliteiten; het is het kwaad haten op een goddelijke manier. Het vergroot iemand tot iedereen zonder moeite, omdat de wil dat dit schepsel bezielt goddelijk is. Het is de heiligheid die nog niet gekend is, dat Ik (Jezus) zal kenbaar maken, en dat het laatste ornament zal zijn dat geplaatst wordt. Het zal het mooiste, stralendste, van alle andere heiligheden zijn, en het zal de kroon en vervulling zijn van alle andere heiligheden.

    “Verenigd leven met Mij is niet verborgen zijn – twee wezens kunnen tezamen worden gezien, en als de ene niet verdwijnt kan ze het gebied van de Eeuwigheid niet binnengaan om deel te nemen aan alle goddelijke daden. Overweeg dit goed, en je zult het grote verschil zien

    Boek van de Hemel: vol 16 – 20/2/1924

    “Ah! Je weet niet wat het betekent om te leven in Mijn wil. Het betekent om de ware vreugden van het doel van de Schepping, Mijn onschuldige plezier van de reden waarom Ik de mens (Adam) geschapen heb, naar Mij terug te keren. Het betekent om al de bitterheid dat de trouweloze mens Me gaf bijna aan het begin van de Schepping van Mij weg te nemen. Het betekent een voortdurende uitwisseling tussen de menselijke wil en de goddelijke wil: aan de ene kant bevindt zich de ziel, die haar eigen menselijke wil vreest, en leeft van Mijn wil. Aan de andere kant vult Mijn wil de ziel met vreugden, liefde en oneindige deugden. Oh! Hoe gelukkig ben Ik (Jezus) als ik kan geven wat Ik wil aan deze ziel (Luisa), omdat Mijn goddelijke wil zo’n capaciteit heeft om alles te ontvangen. Er zijn dus niet langer onenigheden tussen Mij (Jezus) en haar (Luisa), maar er is een stabiele vereniging in handelen, denken en liefhebben omdat Mijn goddelijke wil alles aankan en zo blijven we in perfecte harmonie en in vereniging van deugden. Dit was het doel van de schepping van de mens (Adam): om hem (Adam) levend te hebben als Ons eigen kind en al Onze deugden in vereniging te hebben met hem, zodat hij (Adam) volkomen gelukkig zou zijn, en Wij (Drie-eenheid) plezier zouden hebben in zijn Geluk.

    “In Mijn goddelijke wil leven is: het doel hebben, de vreugden, de feesten van de schepping tot Ons (Drie-eenheid) te laten terugkeren. En jij, Luisa, zegt dat Ik (Jezus) het had moeten verborgen houden in Mijn Kerk, zonder het kenbaar te maken? Ik (Jezus) zou de Hemel en aarde onderste boven gekeerd hebben; Ik (Jezus) zou de harten overweldigd hebben met een onweerstaanbare kracht, om kenbaar te maken wat de vervulling van de Schepping zal zijn. Zie je, Luisa, hoeveel Ik (Jezus) geef om degenen die leven in Mijn goddelijke wil, die het zegel plaatst boven op al Mijn werken, zodat allen compleet zijn? Aan jou, Luisa, lijkt dit misschien niets, of dat er gelijkaardige dingen zijn in Mijn Kerk. Nee, nee. Voor Mij (Jezus) is het al Mijn werken, en jij, Luisa en alle zielen, moeten het evenzeer waarderen, en meer waakzaam zijn in het vervullen van de missie die Ik (Jezus) van jou wil, Luisa.

    Boek van de Hemel: vol 17 – 4/8/1925

    (Degene die leeft in de goddelijke wil is in verbinding met de hele Schepping, en wordt ondersteund door al de werken van haar Schepper.)

    “Oh, als je eens wist wat het betekent te leven in Mijn goddelijke wil! Er is geen onenigheid tussen de ziel (Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa) en de Hemel – waar Mijn goddelijke wil is, is zij ook. Haar daden, haar pijn, haar woorden zijn in een daad en werken op alle plaatsen waar Mijn goddelijke wil aanwezig is. En sinds Mijn goddelijke wil overal is, plaatst de ziel (Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa) zich in de Orde van Schepping, en door de elektriciteit van de Opperste Wil,  is zij (Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa) in verbinding met alle geschapen dingen. En net als geschapen dingen in orde en harmonie zijn onder henzelf, is de ene de ondersteuning van de andere, en niet een van hen kan bewegen; en –dit mag nooit voorkomen- als zelfs maar 1 ding dat werd geschapen door Mij zou bewegen, zou de Schepping helemaal verward zijn; er is een geheim onder hen, een Mysterieuze Kracht, zodat terwijl ze in de lucht zweven, zonder enige steun, door de Kracht van de verbintenis die ze onder zichzelf hebben, elk de andere ondersteunt – op dezelfde manier, is degene (Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa) die Mijn goddelijke wil doet in verbinding met alles, en is ondersteund door al de werken van haar Schepper. Daarom hebben allen die haar herkennen, haar lief en bieden haar de elektriciteit, het geheim van tezamen leven met hen aan. Zwevend tussen Hemel en aarde, worden allen enkel door de Kracht van de Opperste wil ondersteund.”

    Boek van de Hemel: vol 20 – 16/1/1927

     (Degene die leeft in de goddelijke wil neemt alles als in 1 ruk.)

    “Mijn dochter, degenen (Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa) die leven in de goddelijke wil nemen alles tezamen, als in 1 ruk. In feite, sinds Mijn goddelijke wil overal is, is er niets dan kan ontsnappen aan Mijn wil, Zijn leven is eeuwig, Zijn immensiteit kent geen grenzen. Daarom neemt de ziel (Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa) deel aan de eeuwige God, aan alle hemelen, aan de zon, aan alles wat bestaat, de Maagd, de Engelen, de Heiligen – alles. En als ze bidt, trilt, ademt, liefheeft, wordt haar daad gemeenschappelijk voor allen; allen trillen van haar hartslag, allen ademen met haar adem, allen hebben lief met haar Liefde, omdat waar Mijn goddelijke wil zich uitspreidt, beweegt het alles om de daad van de ene (Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa) die erin leeft te doen. Daaruit volgt dat sinds de Soevereine Koningin die de Eerste Plaats heeft in de Goddelijke Fiat (wil), Zij (de Soevereine Koningin) de kleine dochter (Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa) voelt die in de goddelijke wil leeft dicht bij Haarzelf; en Haarzelf associeert met haar, Zij (de Soevereine Koningin) herhaalt wat zij (de ziel die in de goddelijke wil leeft) tezamen doet met haar, en plaatst Haar (de Soevereine Koningin) zeeën van genade, van licht, van liefde, in de gemeenschap, omdat de wil van de Mama en van de kleine dochter (Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa) één zijn.

    Meer zelfs, de Grootheid van de Soeverein van de Hemel (de Eeuwige) voelt zich geëerd in haar (de ziel die leeft in de goddelijke wil), met daden van een goddelijke wil; Zij (de Soevereine Koningin) voelt dat deze kleine dochter (Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa) binnenkomen in Haar (de Soevereine Koningin) zeeën, en ze doet bewegen met haar (de ziel die leeft in de goddelijke wil) daden, ze hen doet zwellen, en verdubbelt en ze vermeerdert. Maar om wat te doen? Om haar Schepper dubbele goddelijke Glorie te bieden, en Liefde van haar (de ziel die leeft in de goddelijke wil) zeeën van liefde; en de zeeën van haar Hemelse Mama te plaatsen als in een bank, zodat Zij (de Soevereine Koningin) dubbele glorie mag ontvangen.

    “Daarom, hoe klein dit schepsel (Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa) ook is dat alles beweegt, dwingt ze alles af; allen laten haar doen; allen voelen de Kracht van het Goede dat zij (Luisa en de zielen die verbonden zijn met Luisa) wil geven aan allen. Zij (Luisa en de zielen verbonden met Luisa) zijn klein en sterk; zij is klein en ze is overal aanwezig; ze is klein en haar voorrecht is kleinheid, daarom bezit ze niets – zelfs niet haar wil, omdat ze het vrijwillig gegeven heeft aan de Ene die er recht over had. En de goddelijke wil geeft haar alles – er is niets dat de goddelijke wil niet aan haar toevertrouwd. Daarom zijn de wonderen van de levenden in Mijn goddelijke wil onbeschrijflijk en ontelbaar. Oh! Als allen maar wisten wat het betekent om te leven in Mijn goddelijke wil, en het goed dat ze ontvangen -meer zelfs, er is geen goed dat ze niet kunnen nemen, er is geen goed dat ze niet kunnen doen- ze zouden allen verlangen om te leven in Mijn heilige en aanbiddelijke wil.”

    08-12-2017 om 00:00 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het legioen en de roeping van leden

    Het legioen en de roeping van leden – de kern van de geest en het systeem van het legioen van Maria

    Frank Duff, onze Stichter dacht goed na vooraleer de Vaste Instructie neer te pennen. Het bestaat maar uit vier zinnen, maar daarin vinden we vier sleutels om de essentiële geest en kern van het Legioen van Maria te openen. Broeder Frank Duff vond ze zo belangrijk dat hij erop stond dat ze voorgelezen zouden worden uit het Handboek dat door de president van het praesidium wordt voorgelezen op de eerste samenkomst van elke maand. Hij wilde niet alleen dat ze voorgelezen zouden worden, maar ook dat ze zouden overwogen worden, met als doel dat hun betekenis zich steeds meer zou verdiepen in ons innerlijk leven en ons apostolaat.

    Vandaag wil ik dieper ingaan op de derde zin van de vaste instructie dat zegt als volgt: Het verrichten van een aanzienlijke hoeveelheid actief legioenwerk, in een geest van geloof en in vereniging met Maria, op een dusdanige manier dat in degenen voor wie wordt gewerkt en in zijn medelegionairs, de Persoon van onze Heer door zijn Moeder Maria opnieuw wordt gezien en gediend.

    Laat me beginnen met een uitspraak van Paus Franciscus: ‘Ik heb een dogmatische zekerheid dat God in elk leven van een mens is, zelfs als het leven van die mens één en al ellende is, zelfs als hun leven werd vernietigd door wandaden, drugs of iets anders. God is aanwezig in het leven van deze mens. Hoewel het leven van deze mens een gebied van doornen en onkruid is, is er altijd een ruimte waar goed zaad kan groeien. Maar je moet op God vertrouwen.’ Ik denk dat die woorden de typische spiritualiteit van het Legioen uitdrukken. Er is absoluut niet zoiets als een hopeloos geval en één van de meest mooie en uitdagende apostolaten van het Legioen is zaden van hoop te zaaien in mensen en situaties die hopeloos lijken en waar wanhoop heerst. We moeten dit voor ogen houden en dat als een prioriteit zien als we de Vaste Instructie lezen en onze apostolaten plannen.

    Maar wat is de leerstellige basis voor deze houding en overtuiging van het Legioen? Laat me drie redenen aanhalen. Eerst en vooral is elke mens geschapen naar het beeld en de gelijkenis aan God en de ultieme reden voor ons bestaan is dat we voor eeuwig zouden leven in vriendschap met God. We zijn dus met God verbonden op werkelijke wijze wanneer we verbonden zijn met de mens. De creatieve liefde van God is in het hart van het bestaan van elke mens. Ten tweede vond Christus het belangrijk om te sterven voor elke mens afzonderlijk zonder uitzondering. Maar zonde, vooral doodzonde en dagelijkse zonde kunnen onze liefde voor God en zijn openheid tot Hem verzwakken en zelfs vernietigen. Maar aan de andere kant vermindert het niets van Gods liefde voor de zondaar. Christus was absoluut duidelijk over het doel van zijn Menswording: “Ik kwam om de zondaars op te roepen.” En Christus is op het Kruis gestorven omdat hij de zondaars oneindig veel liefheeft. Ten derde is Maria, de moeder van elke mens in genade en zij deelt in haar Zoons grote liefde voor de zwaksten en degenen die zelfbevestiging, hoop en liefde het meest nodig hebben. Het legioen zoekt dan ook een instrument te zijn van Maria’s moederlijke liefde voor de hele mensheid, in het bijzonder voor degenen die het meest verwijderd zijn van haar Zoon.

    Maar hoe verkrijgen en verdiepen we dit Evangelie en de overtuiging van het Legioen? Laat me deze drie manieren aanbevelen. Laat ons eerst ons tot Maria wenden en haar vragen om ons te laten deelnemen aan haar grote liefde voor alle kinderen, in het bijzonder tot degenen die we ontmoeten thuis, op onze job en in ons apostolaat. We vragen om de genade om nederige en moedige instrumenten te zijn van haar moederlijke liefde voor zielen. We worden opgeroepen om Jezus te zien in iedereen die we ontmoeten en niemand kan ons beter daarbij helpen dan Maria, zijn Moeder. In vereniging en steun op haar kan geen legionair, praesidium of hogere raad falen. Ten tweede, moeten we ons richten naar de Eucharistie. Ik denk aan de H. Theresa van Calcutta die zei dat het charisma van haar Congregatie bestond om van de Ware Aanwezigheid van Onze Heer in de Eucharistie naar de aanwezigheid te gaan van Christus in de vermomming van de armsten der armen, van de behoeftigen, van degenen die niemand anders wil liefhebben. Ze zei dat haar missie onmogelijk zou zijn zonder de Eucharistie. Ik denk dat Frank Duff het volledig met haar eens zou zijn.

    Ten derde moeten we leren om legionairs te zijn en de diepe waarheid van ons geloof en onze roeping uit te drukken in de wekelijkse samenkomsten van het praesidium en de samenkomsten van de hogere raden. Daar moeten we leren Jezus te herkennen in onze medeleden en ontdekken hoe een ware devotie te hebben voor Maria en haar missie in de wereld te delen. Het praesidium moet een plaats zijn waar we de waardigheid van de mens ervaren, een plaats waar we zelfbevestiging, steun en een ware vriendschap ervaren. Het moet ook de plaats zijn waar we ervaren wat het echt betekent om een lid te zijn van het Mystiek Lichaam van Christus en Maria als onze Moeder, onze dichtste vertrouwelinge en metgezellin te hebben. Een praesidium of enige andere raad van het Legioen zou niet kunnen overleven, laat staan bloeien zonder een voortdurende blik op de leerstellige waarheden, die het onmisbare fundament zijn van het Legioen.

    Ik denk dat de grootste kracht om het rekruteren van leden ligt in de vreugde en apostolische solidariteit van een praesidium en dat de legionairs proberen de vier punten van de Vaste Instructie na te leven. Laat me besluiten door nog eens de zin voor te lezen die we hebben overwogen vandaag: ‘Het verrichten van een aanzienlijke hoeveelheid actief legioenwerk, in een geest van geloof en in vereniging met Maria, op een dusdanige manier dat in degenen voor wie wordt gewerkt en in zijn medelegionairs, de Persoon van onze Heer door zijn Moeder Maria opnieuw wordt gezien en gediend.’

    Door Pr Bede McGregor O.P. – geestelijke directeur van het Concilium

    07-12-2017 om 22:39 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gebeden voor de overleden legionairen



    Frank Duff

    Geboren op 7 juni 1889

    Stichtte het Legioen van Maria op 7 september 1921

    Gestorven op 7 november 1980

    Mogen de zielen van onze afgestorven legionairen en die van al de overleden gelovigen door Gods barmhartigheid in vrede rusten. Amen.

    Gebed voor de zaligverklaring van Frank Duff:

    God, onze Vader, Gij hebt uw dienaar, Frank Duff, een diep inzicht gegeven in het mysterie van uw Kerk, het mystiek lichaam van Christus, en in de plaats die Maria, de moeder van Jezus, in dit mysterie inneemt.

    In zijn groot verlangen dit inzicht met anderen te delen, en in kinderlijke afhankelijkheid van Maria, heeft hij het legioen gesticht en gevormd om het teken te zijn van haar moederlijke liefde voor de wereld; een middel om al haar kinderen te betrekken in het evangelisatiewerk van de Kerk.

    Wij danken U, Vader, voor de vele genaden die Gij aan Frank Duff hebt geschonken en voor al het goede dat de Kerk ten deel is gevallen dank zij zijn moedig en stralend geloof.

    Wij vragen U vol vertrouwen, op voorspraak van Frank Duff, ons de gunst te willen verlenen waarvoor wij U bidden. (Noem het verzoek)

    Moge het U behagen, zo bidden wij U, dat de heiligheid van zijn leven erkend zou worden door de Kerk, tot eer en glorie van uw Naam door Christus, onze Heer. Amen.

     

    Edel Quinn

    Geboren op 14 september 1907

    Ging op missiewerken naar Afrika in december 1936

    Gestorven op 12 mei 1944

    Gebed voor Edel Quinn:

    Eeuwige Vader, we danken U om de genade die U gaf aan Uw dienares, Edel Quinn om altijd in de vreugde van Uw aanwezigheid te zijn, voor de stralende naastenliefde dat in haar hart was geprent door Uw Heilige Geest, en voor de kracht die ze verkreeg door het Brood des Levens om te werken tot haar dood voor de glorie van Uw naam, in liefdevolle steun op Maria, Moeder van de Kerk.

    We vertrouwen erop, O barmhartige Vader, dat haar leven aangenaam was voor U en we smeken U om ons deze gunst door haar voorspraak te verlenen, waarvoor we U bidden. (Noem het verzoek)

    Laat ons door Uw wonderen de glorie kenbaar maken die ze nu in de Hemel ervaart, zodat ze ook mag verheerlijkt worden door Uw Kerk op aarde, door Christus Onze Heer. Amen.

     

    Alfonsus “Alfie” Lambe

    Geboren op 24 juni 1932

    Ging op missiewerken naar Zuid-Amerika op 16 juli 1953

    Gestorven op 21 januari 1959

    Gebed voor Alfonsus Lambe:

    O God, die door Uw oneindige barmhartigheid het hart deed ontvlammen van Uw dienaar Alfonsus Lambe met een vurige liefde voor U en voor Maria, Uw Moeder; een liefde die zich openbaarde in een leven van intense arbeid, gebed en offers voor de redding van zielen, verleen volgens Uw wil dat we door zijn voorspraak kunnen verkrijgen wat we niet kunnen verkrijgen door onze eigen verdiensten. (Noem het verzoek)

    We vragen dit door Jezus Christus, Onze Heer. Amen.

    07-12-2017 om 20:56 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (10 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Heiligheid - deel 16 (einde)

    12 Zelfverloochening en de liefde voor het kruis

    Liefde vraagt om het kruis

    Er kwamen eens twee leerlingen bij een rabbi die zeiden: "Onze leraars hebben een woord gesproken dat wij niet kunnen begrijpen: de mens moet God evenzeer danken voor het lijden als voor de vreugde, en voorspoed en tegenspoed moeten wij in dezelfde gesteltenis aanvaarden. Zeg ons, rabbi, hoe wij dat woord moeten verstaan." De rabbi antwoordde: "Ga naar Susja die zal het je verklaren."

    Zij gingen dus samen naar rabbi Susja, die rustig zijn pijp zat te roken en legden hem hun vraag voor. Toen hij naar hen geluisterd had, legde hij zijn pijp neer en lachte: "Jullie hebben toch wel de verkeerde man opgezocht om een antwoord te krijgen, je zult naar iemand anders moeten gaan, maar niet naar iemand zoals ik, die heel zijn leven lang geen lijden gekend heeft." Nu wisten de leerlingen dat het leven van Susja vanaf de dag van zijn geboorte tot nu toe uit niets anders was samengeweven dan uit tegenslag en lijden. Toen begrepen zij wat het betekende in liefde het lijden te dragen.

    Lijden, in liefde dragen, dat heeft ons niemand beter geleerd dan Jezus. Wij zijn zoals Petrus voor wie de gedachte aan lijden ondraaglijk was. Jezus mocht niet lijden: dat verhoede God. Maar Jezus wil die weg van Petrus, die eigenlijk ook onze weg is, niet gaan. Hij laat zich niet leiden door menselijke overwegingen, maar door wat God wil. Nu mogen wij niet zeggen dat God het lijden wil. God wil het lijden niet, daarom heeft Hij Jezus gezonden om de mensen te bevrijden van leed en lijden. Om de mensen te bevrijden heeft Jezus het lijden en de dood ondergaan, omdat er geen andere weg is. Alleen als je zelf solidair wilt worden met het lijden van anderen kun je anderen bevrijden. Het is de liefde die het kruis tot zegen maakt.

    Echte navolgers van Jezus kunnen ons dat verduidelijken. Denken wij aan Martin Luther King. Evenals Jeremia heeft hij dikwijls tot zichzelf gezegd: "Ik spreek niet meer, ik wil er niets meer van weten, maar telkens als hij in zijn gebed weer nadacht over de verdrukking van zijn volk, laaide het vuur weer op in zijn hart en moest hij weer opkomen tegen het onrecht, ook wanneer hij goed wist dat dit voor hem alleen lijden en dood zou betekenen. Zo heeft hij Jezus kruis achter Hem aan gedragen.

    Bisschop Oscar Romero was een bescheiden man. Maar toen hij als bisschop moest waken bij een vermoorde priester, die opkwam voor de rechten van de armen, besefte hij dat hij die taak nu op zich moest nemen. Hij zal gehuiverd hebben, maar hij liet zich niet leiden door menselijke overwegingen. Met de dood voor ogen heeft hij zich moedig solidair verklaard met de armen totdat hij aan het altaar zijn bloed vermengd heeft met het bloed van Jezus. Neen, het kruis had hij niet gezocht, maar in zijn liefde heeft hij het aanvaard voor de bevrijding van zijn volk.

    Zo heeft ook Jezus zijn kruis niet gezocht. Bij hem groeide elke dag het bewustzijn: als ik opkom voor de rechten van de verdrukten zal Ikzelf het eerste slachtoffer worden.

    Als wij de weg van Jezus willen gaan dan zullen wij ook ons kruis moeten dragen. Wij hoeven het niet te zoeken. Het kruis zal op ons afkomen in de mate dat wij willen opkomen voor de armen. Ieder die opkomt voor gerechtigheid, in welke vorm ook, zal zelf ongerechtigheid moeten verduren. Dat is de wet van de liefde. En wie zo door de liefde gedragen wordt kan niet anders dan het kruis aanvaarden. Het kruis zal dan geen kruis meer zijn zoals bij Susja en bij Jezus. Wie zijn leven verliest voor de anderen, die ontvangt zelf de volheid van het leven. uit: preken.be

    De liefde die onze Goddelijke Meester Jezus heeft gehad voor het kruis was zo groot dat Hij het omarmde van het eerste moment van Zijn incarnatie. De wil van Zijn hemelse Vader had voorbeschikt dat Zijn leven op aarde de weg zou zijn van het kruis; Hij begon Zijn smartelijke tocht naar de Calvarie op het eerste moment dat Hij op aarde kwam. Als we willen leven volgens Jezus, moeten we Gods wil liefhebben en ons kruis dragen met geduld en overgave. “Wie zijn kruis niet opneemt en Mij volgt, is Mij niet waardig.” (Matt 10:38) De liefde voor het kruis gaat hand in hand met de deugd van zelfverloochening, want voor hij die gehecht is aan het comfort in het leven of voor zichzelf, ontbreekt de moed om in de voetstappen van de lijdende Redder te stappen. We moeten ook geduldig zijn in het dragen van de kruisen in het leven zodat ze een perfect offer zijn voor God. Met overgave aan Zijn heilige wil zullen we de kruisen aanvaarden die Hij zendt en ze hoger achten dan de kruisen die we zelf kiezen. We zijn in deze wereld om verdiensten te verzamelen; deze aarde is daarom geen rustplaats, maar van werk en lijden. Verdiensten worden niet verkregen door te rusten maar door werk en voortdurende inspanning. Alle mensen moeten lijden, de rechtvaardigen evenals de zondaars.

    Vrede in het hart

    We kunnen daarom enkel ware vrede ervaren als we ons kruis dragen met geduld en overgave. Wanneer we proberen een kruis te vermijden die de Heer ons heeft gezonden, zullen we een ander tegenkomen en een veel zwaarder. De H. Augustinus zegt dat het hele leven van een Christen een voortdurend kruis moet zijn. Enkel wanneer het leven ten einde is zal de strijd ophouden, dat is wanneer we het Koninkrijk van de Hemel binnengaan.

    Waarde van het lijden

    Eerst en vooral kan lijden dienen om verzoening te bieden voor voorbije zonden. Wanneer God je iets te lijden geeft, zegt de H. Augustinus, handelt Hij als een geneesheer, en het lijden dat Hij zendt is dan geen straf maar een remedie. “God is nooit meer boos,” zegt de H. Bernardus, “dan wanneer Hij niet kwaad is op de zondaar en hem niet straft.”

    Maar het lijden is niet alleen een excellent middel om verzoening te bieden voor voorbije zonden, het is ook een overvloedige bron van verdienste. De H. Paulus zegt : “Ik ben er zelfs van overtuigd, dat het lijden van deze tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid waarvan ons de openbaring te wachten staat.” (Rom 8:18) We moeten geduldig elk kruis dragen dat God ons zendt, want we weten dat het korte lijden van dit leven zal gevolgd worden door eeuwig geluk in het volgende. En hoe groter onze verdiensten hier, hoe groter onze glorie zal zijn hierna. Vandaar dat de H. Jacobus zegt: “Zalig de mens die standhoudt in de beproeving. Heeft hij de toets doorstaan, dan zal hij de zegekrans van het leven ontvangen, die God beloofd heeft aan wie Hem liefhebben.” (Jac 1:12)

    Een bewijs van liefde 

    Lijden is het bewijs van liefde. Het zekerste bewijs van echte liefde is wanneer iemand vrijwillig lijdt voor zijn vriend. Daarom is het een zeer aangenaam offer voor God, wanneer we gewillig het kruis omarmen dat Hij zendt. De H. Paulus zegt: “De liefde is lankmoedig, alles verdraagt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles duldt zij.” (1 Kor 13:4,7) Liefde draagt geduldig zowel uiterlijke als innerlijke kruisen. Bijvoorbeeld: kruis van gezondheid, materieel kruis, kruis van overledenen, kruis van bekoringen, kruis van geestelijke dorheid…

    Hoe is het mogelijk te kijken naar een kruisbeeld en een God te zien die stierf in een oceaan van lijden en minachting, zonder geduldig uit liefde voor Hem al het lijden dat God verkiest ons te zenden, te verduren? Of we het nu willen of niet, we moeten allen het lijden doorstaan dat de Goddelijke Voorbeschikking ons heeft toebedeeld. Het is daarom in ons voordeel om te lijden met verdienste, en dat betekent te lijden met geduld. Bid God om deze kostbare gave: de genade om de beproevingen te verduren met geduld en overeenstemming met Zijn heilige Wil. “Wie overwint, hem zal Ik geven van het verborgen manna.” (Openb 2:17)

    Vele mensen zijn opgewekt, geduldig en vroom zolang ze een goede gezondheid hebben; maar van zodra ze getroffen worden door ziekte, begaan ze ontelbare fouten. Ze zijn ongeduldig tegenover iedereen, ze hebben opmerkingen over de zorg die ze worden gegeven, ze klagen over elke kleine pijn en laten toe dat hun gedachten de moeilijkheden nog erger maken. “Leer in stilte te lijden uit liefde voor God,” zegt de H. Teresa. Bovendien moet je als zieke niet denken wat je zou doen als je gezond was, maar blij zijn om ziek te blijven zolang het God behaagt. Als je de wil van God zoekt te doen, wat maakt het dan uit of je ziek bent of gezond? De H. Franciscus van Sales zei dat we God beter kunnen dienen door te lijden dan door te werken.

    Lijden is bidden

    Liduina van Schiedam, Lidwina of Liedewij genoemd (wikipedia), (Schiedam, 18 maart 1380 – aldaar, 14 april 1433) is een katholieke heilige, patrones van de chronisch zieken en de bekendste Nederlandse heilige.

    Vanaf Vaticanum II geldt als haar feestdag 14 juni; tot dan toe was het 14 april. Op 14 maart 1890 werd door paus Leo XIII een decreet uitgevaardigd, waarin na onderzoek over de verering van Liduina, een conclusie van de Heilige Congregatie voor de Riten in het Vaticaan geldig werd verklaard en bekrachtigd. Die Congregatie had geconcludeerd, dat Liduina in 1634 al meer dan 100 jaar als heilige werd vereerd, waardoor zij behoort tot de uitzonderingen genoemd in het decreet van paus Urbanus VIII (1634). De pauselijke decreten van Urbanus VIII en Leo XIII impliceren dat Liduina in kerkrechtelijke zin een volwaardige heilige is. In 1890 werd Liduina niet heilig verklaard, maar werd haar reeds eeuwenlang bestaande heiligheid erkend.

    Hagiografie

    Liduina werd geboren op Palmzondag en groeide op in een gezin met acht broers. Op 12-jarige leeftijd werd ze ten huwelijk gevraagd, maar ze wees dit aanbod resoluut af omdat ze haar leven aan God wilde wijden. Op 15-jarige leeftijd ging ze samen met vriendinnen schaatsen op de dichtgevroren Maas. Ze viel en brak daarbij een rib, waarna ze koudvuur opliep. Ze bleef hierdoor de rest van haar leven verlamd en aan bed gekluisterd. Toen ze een paar jaar later weer eens opstandig was over haar lijden, beval haar biechtvader, Jan Pot, haar aan de passie van Jezus te overwegen. Toen dat geen troost opleverde, zag ze ervan af. Nadat haar geestelijk leidsman haar aanmoedigde, probeerde ze het opnieuw, en deze keer kreeg ze daardoor zoveel voldoening, dat ze haar ziekte nog niet wilde ruilen voor een weesgegroet.

    Door deze houding maakte ze grote indruk op de vele bezoekers die zij kreeg en vooral op chronisch zieken voor wie zij een grote troost was. Velen kwamen opgemonterd bij haar vandaan. Haar lijden uitte zich in stigmata en zij was een voorbeeld van heldhaftig lijden en de liefde van God tot de mensen.

    Liduina beleefde visioenen, waarin zij samen met haar engelbewaarder Rome, het Heilig Land, hemel, hel en vagevuur bezocht. Tijdens één van haar reizen naar het paradijs zag zij een rozenstruik. Haar engelbewaarder gaf haar een tak en vertelde haar, dat ze niet zou sterven voordat alle rozen ontloken waren. Pas na achtendertig jaar lijden kwam er een eind aan haar leven. Ze zag in haar laatste visioen een bloeiende rozenstruik en stierf.

    Op 17 april 1433 werd Liduina op het kerkhof van de Sint-Janskerk in Schiedam begraven. De kist werd niet in de aarde gezet en ook niet met aarde bedekt, maar stond op balken die dwars over de bodem van het graf lagen. Liduina had uitdrukkelijk verzocht haar stoffelijk overschot niet met aarde in contact te brengen, omdat zij zelf lange tijd geen voet op de grond had gezet. Op haar sterfplek werd een kapel gebouwd.

    Hoe kunnen we klagen wanneer we Jezus zien. Hij die heiliger dan heilig was heeft onschuldig voor ons geleden tot de dood op het Kruis. “Als Ik de werken van mijn Vader niet doe, behoeft gij Mij niet te geloven, maar zo Ik ze wel doe, gelooft dan die werken, als ge Mij niet wilt geloven.” (Joh 10:38)

    Geestelijke dorheid

    Er is veel geduld nodig in het dragen van het kruis van geestelijke verlatenheid, want het is een van de zwaarste beproevingen die een ziel die God liefheeft kan verdragen. Geen devotie, geen ijver, geen heilige verlangens, maar enkel koudheid en dorheid ervaren in het gebed en in de H. Communie zijn de meest bittere pijnen dat een ziel dat God liefheeft kan ervaren. Wanneer de H. Angela van Foligno die eens te kampen had met geestelijke dorheid, tot God klaagde dat Hij haar in de steek had gelaten zei Hij: “Nee Mijn dochter,” antwoordde de Heer, “Ik houd nu meer van jou dan ervoor, en aanzie je nu als dichter met Mij verenigd dan ooit.” Het is een misvatting, zegt de H. Franciscus van Sales om vroomheid te beoordelen volgens de mate van troost dat we ervaren in de dienst van God. Ware vroomheid bestaat in de vaste wil om alles te doen wat aangenaam is voor God. Door middel van geestelijke dorheid, verenigt God zich intiem met de zielen die Hij liefheeft op een bijzondere manier.

    Wat ons verhindert om echt verenigd te zijn met God zijn gehechtheden aan onze ongeordende neigingen. Wanneer God, daarom wenst een ziel te leiden naar Zijn perfecte liefde, bevrijd Hij haar eerst van alle gehechtheden aan geschapen dingen. Daarom ontdoet Hij haar geleidelijk aan van aardse goederen zoals rijkdom, eer, familieleden, gezondheid enz. In het begin van de bekering van de ziel geeft God haar een vloed van troost. Als gevolg daarvan geeft de ziel zich aan God in plaats van aan gehechtheden aan aardse goederen en personen. Maar nog niet op een perfecte manier, omdat ze handelt om troost te krijgen in plaats van te handelen uit liefde voor de God van troost.

     Tot een persoon die leed onder geestelijke dorheid schreef de H. Johannes van het Kruis: “Nooit was je in een betere conditie dan nu, omdat je nooit zo nederig en onthecht was van de wereld als nu, en nooit zag je zo goed je ellende als nu. Nooit was je zo onverschillig over jezelf en nooit zocht je minder naar jezelf dan nu.” We moeten daarom ons vertrouwen stellen in God, die ons meer liefheeft dan wij onszelf. (12 steps to holiness and salvation - Rev. Warren)

    07-12-2017 om 00:41 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Heiligheid - deel 15

    11 Gebed

    Naar Efeziërs 3:14-21 
    Mijn hemelse Vader, ik wil mijn knieën voor U buigen. 
    U bent de Vader van al Uw kinderen, zowel in de hemel als op aarde. 
    Dank U, dat U mij toestaat, gesterkt te worden uit de rijke schatten van Uw heerlijkheid, door de machtige kracht van Uw Heilige Geest, die in mijn innerlijke mens werkzaam is. 
    Door geloof woont en verblijft Christus voortdurend in mijn hart.
    Ik ben diep geworteld en veilig gegrondvest in Uw Agape liefde.
    Dank U voor Uw kracht en sterkte, om samen met alle heiligen, te kunnen vatten en begrijpen, hoe groot de breedte en lengte en hoogte en diepte is - het beleven van die Zichzelf wegschenkende Liefde van Christus.
    Dat ik die Agape Liefde werkelijk mag ervaren, die Goddelijke Liefde van Christus, die kennis zonder ervaring, ver te boven gaat. 
    Dank U, dat ik gevuld mag zijn, doorheen heel mijn wezen, met alle volheid Gods, de rijkste maat van Uw Goddelijke tegenwoordigheid. Mijn lichaam, totaal gevuld en overstroomt door God Zelf!
    Heer, U bent bij machte, als gevolg van de Kracht die in mij werkzaam is, Uw doel in mij overvloedig uit te voeren, ver boven en boven alles wat ik durf vragen of denken, oneindig boven mijn hoogste gebeden, verlangens, verwachtingen en dromen. 
    U zij de heerlijkheid in de Kerk en in Christus Jezus tot in alle geslachten, van eeuwigheid tot eeuwigheid! Amen, het zij zo.

    Volgens de leer van de H. Thomas is de aanbidding van God de belangrijkste van de morele deugden. Je bent meer bezig met God en het leidt ons nader tot Hem dan de andere deugden. De gemakkelijkste manier om dit te doen en dat we te allen tijde en op alle plaatsen kunnen doen is gebed. Of we een lofgebed of dankgebed of een smeekgebed bidden, we aanbidden God, want elk gebed is een nederige erkenning van de grootheid, goedheid, trouw en barmhartigheid van God. “Offert dank: dan bewijst gij Mij eer. Wie de weg baant hem doe Ik Gods heil zien.” (Ps 50:23) Als je eer betuigt aan God dan doe je de functie van een engel nl. God eer betuigen.

    Kwaliteiten van het gesproken bidden

    Om te zorgen dat gesproken gebed Gods glorie en onze redding meebrengt, met het met aandacht en devotie gebeden worden. Niet enkel het bidden van de woorden, maar ook de devotie van het hart is vereist voor waar gebed; want in de ogen van God zijn onze gevoelens van grotere waarde dan de klank van onze stem. Het is gemakkelijk te verstaan waarom de duivel zo druk bezig is onze gedachten op wereldse zaken te houden gedurende het gebed. Aan de ene kant, wenst hij ons te beroven van de gunsten die we verkrijgen van vurig gebed en aan de andere kant wil hij ons schuldig maken aan onrespectvol gedrag tegenover God. Voordat we de kerk binnengaan moeten we alle wereldse gedachten verdrijven. Vooraleer je bidt moet je realiseren dat je God lof gaat prijzen en smeken om Zijn barmhartigheid, zowel voor jezelf als voor anderen. Onthoud dat de engelen naar je kijken en erbij staan. De zalige Herman zag hen eens op een dag, met gouden wierookvaten, klaar om je gebeden en heilige liefdeblijken tot God te zenden. Denk na voor je bidt, dat je een conversatie met God gaat beginnen en met Hem zult praten over zeer belangrijke zaken. Dan zal de Heer naar je kijken en luisteren naar je verzoeken.

    Biedt Hem eerst de gebeden aan die je van plan was te bidden, en smeek Hem je van verstrooiingen te bevrijden. Wees niet gehaast in het gebed. Als je lang bidt zorg dan geregeld om je aandacht niet te laten verslappen. De aandacht moet zowel uiterlijk als innerlijk aanwezig zijn. Uiterlijk mag je met niets anders bezig zijn dan met het gebed alleen. Innerlijk kun je je aandacht richten op de woorden, tot de betekenis of tot God. Aandacht is gericht op de woorden als je ze zorgvuldig uitspreekt; op de betekenis om een gevoel in het hart op te roepen; op God als je het beeld van God voor ogen houdt. Dat laatste is het beste omdat je Hem zo rechtstreeks aanbidt, dankt, liefhebt of Hem vraagt om genaden.

    Verstrooiing

    Zolang je streeft om je aandacht bij het gebed te houden, moet je niet bang zijn voor verstrooiingen die in je gedachten komen, maar je mag er niet aan toegeven. De Heer heeft medelijden met onze zwakheid. Dergelijke gedachten kunnen het gebed niet storen.

    De H. Augustinus zegt: “Velen roepen de Heer aan, maar niet met hun stem; ze roepen de Heer aan niet met de stem van de ziel, maar met de stem van het lichaam. Aanroep de Heer met je gedachten, aanroep de Heer met je hart, en dat zal de Heer zeker naar je luisteren.”

    Schietgebeden

    De gemakkelijkste methode van gesproken gebed bestaat in het bidden van vurige schietgebeden. De Heiligen  hechtten meer waarde aan deze kleine gebeden dan aan lange devoties omdat de schietgebeden ons in de aanwezigheid van God houden. De H. Johannes Chrysotomus zegt dat degene die dikwijls schietgebeden bidt de deur sluit voor satan en zorgt dat zijn vervelende verstrooiingen van goddeloze gedachten worden verdreven. Kleine schietgebeden samen met de aanroeping van de heilige namen van Jezus en Maria geven het grootste plezier aan God. Iemand die liefheeft, denkt voortdurend aan zijn geliefde. Een ziel die God liefheeft zal daarom altijd aan Hem denken en gelegenheden zoeken van vurige schietgebeden, om zijn liefde uit te drukken.

    Voorbeelden: O mijn God, ik verlang enkel naar u en niets anders./Ik geef mij volledig aan U, ik doe wat U wil./Jezus Christus, voor mij aan het kruis gestorven, ontferm U over mij./Maria, zonder zonde ontvangen, bid voor ons die onze toevlucht tot U nemen./Mijn God, ik houd van U./Mijn God, mijn al./Jezus, Maria, Jozef, ik bemin U, red de zielen.

    Je mag ook zonder een woord te spreken, je blik naar de Hemel verheffen of een blik werpen op het tabernakel of de crucifix. De stille daden zijn vooral aanbevolen omdat ze geen inspanning vergen, ze kunnen dikwijls worden gedaan, en worden dikwijls met meer vurigheid gedaan dan andere schietgebeden. De beste daden van liefde zijn natuurlijk degenen die opwellen uit de diepte van het hart onder impuls van de H. Geest.

    De perfectie van goddelijke liefde bestaat in de vereniging van onze wil met de Wil van God. We mogen daarom niets anders wensen dan wat God verlangt. Als we Zijn heilige Wil doen zullen we zeker tot heiligheid komen. Het is goed om iedere dag teksten uit de H. Schrift te lezen en ze dikwijls te herhalen om een vereniging van onze wil met de Goddelijke Wil te bekomen. Voorbeelden zijn: “Heer, wat wil U dat ik doe?” (Hand 9:6) en “Mijn God en mijn Vader, laat Uw wil geschieden.” (Matt 11:26) “Uw Wil geschiede op aarde als in de Hemel.”

    De heilige namen

    Onder alle schietgebeden en gebeden is de aanroeping van de heilige namen van Jezus, Maria en Jozef de voornaamste. Al wat we liefhebben, verlangen en hopen te bezitten zijn opgesomd in deze mooie namen. De heilige naam van Jezus vervult ons met troost, want wanneer we Hem aanroepen vinden we troost in al onze moeilijkheden. De H. Petrus vertelt ons “dat er geen andere Naam onder de hemel is aan de mensen gegeven waarin wij gered moeten worden.” (Hand 4:12) Jezus heeft ons niet 1 keer gered, maar Hij redt ons voortdurend door Zijn verdiensten, wanneer we in overeenstemming met Zijn belofte, Hij ons bevrijd van de gevaren van zonde zo dikwijls als we Zijn heilige naam aanroepen. “En wat gij ook zult vragen in mijn Naam, Ik zal het doen, opdat de Vader moge verheerlijkt worden in de Zoon.” (Joh 14:13)

    Met de heilige naam van Jezus moeten we de mooie naam van Maria verenigen. De naam van Maria, is zoals dat van Jezus, het is een naam van de Hemel, en het is zo machtig dat de Hel beeft wanneer het wordt uitgesproken. Het is een naam van uitzonderlijke zoetheid omdat de verheven Koningin die de Moeder van God is en onze moeder, een moeder van barmhartigheid is, een moeder van mooie liefde. Degenen die de machtige naam van Maria uitspreken in het uur van hun door zullen niets te vrezen hebben van de aanvallen van de Hel.

    Het is ook de praktijk van vrome Christenen om met de namen van Onze Heer en Zijn heilige Moeder de mooie naam van de H. Jozef te verenigen. Als de Koning van Hemel en aarde aan hem werd toevertrouwd als voedstervader van Zijn Geliefde Zoon en de beschermer van de heilige en Onbevlekte Moeder, moeten wij hem ook eren en zijn machtige voorspraak inroepen.

    Innerlijk gebed of meditatie

    Onze Goddelijke Verlosser had het niet nodig om zich terug te trekken op een eenzame plaats om te bidden; want Zijn heilige ziel was constant in de aanwezigheid van Zijn hemelse Vader, in alle plaatsen en in alle omstandigheden. Hij dacht aan Zijn Vader en bemiddelde voortdurend voor ons. Toch ging Hij op eenzame plaatsen bidden om ons de noodzaak van innerlijk gebed te leren. De eeuwige waarheden zijn geestelijke zaken; ze kunnen niet gezien worden met de ogen van het lichaam, maar enkel met de ogen van de ziel, en dat is door overweging. In het innerlijk gebed spreekt de Heer tot ons en verlicht ons.

    Wanneer we aan het mediteren zijn staan we als voor een spiegel van de ziel. Dan herkennen we onze zonden en het gevaar waar we in zijn, en daarom moeten we dan onze fouten verbeteren en ontsnappen aan het gevaar waar we ons in bevinden. Zonder meditatie of innerlijk gebed ontbreken we aan kracht om de aanvallen van de vijand van onze ziel te weerstaan en de Christelijk deugden te beoefenen. Onder invloed van genade die we ontvangen in meditatie wordt het hart spoedig volgzaam en het zicht van Gods goedheid en barmhartigheid en de wonderbaarlijke bewijzen van Zijn liefde dienen om onze harten te ontsteken en we luisteren met vreugde naar de stem van onze Heer en Meester.

    Noodzaak van innerlijk gebed

    Zonder innerlijk gebed zullen we nooit het smeekgebed kunnen bidden zoals het zou moeten en dit smeekgebed is nodig voor eeuwige redding. “Bid zonder ophouden,” zegt de H. Paulus (1 Tess 5:17). In onze geestelijke armoede is onze enige toevlucht God te smeken door gebed om de genaden die we broodnodig hebben. De H. Johannes Chrysotomus zegt: “Zonder gebed is het absoluut onmogelijk om een deugdelijk leven te leiden.”

    De methode van de H. Alfonsus

    De H. Alfonsus verdeelt de meditatie in drie delen: de voorbereiding, de overweging en het besluit. Bij de voorbereiding moet men alle afleidende gedachten verdrijven. Bid een akte van geloof.

    Akte van geloof: Mijn Heer en mijn God, ik geloof vast al wat Gij geopenbaard hebt en door de heilige Kerk mij voorhoudt te geloven, omdat Gij de opperste en onfeilbare waarheid zijt. In dit geloof wil ik leven en sterven.

    Grote God, wij loven U

    Heer, o sterkste aller sterken!

    Heel de wereld buigt voor U,

    En bewondert Uwe werken.

    Die Gij waart ten allen tijd,

    Blijft Gij ook in eeuwigheid

     

    Alles wat u prijzen kan,

    U, de eeuwige, Ongeziene,

    Looft Uw liefde en zingt er van!

    Alle Engelen, die U dienen,

    Roepen U nooit lovensmoe:

    "Heilig, heilig, heilig" toe!

     

    Heer, ontferm U over ons,

    Open Uw Vaderarmen,

    Stort Uw zegen over ons,

    Neem ons op in Uw erbarmen!

    Eeuwig blijft Uw trouw bestaan

    Laat ons niet verloren gaan!

    Vraag nederig vergeving voor je beledigingen, en smeek om licht en genade om het een goede meditatie te maken. Wijd jezelf toe aan de H. Maagd Maria, de H. Jozef, je engelbewaarder en je patroonsheilige. Dit moet kort zijn omdat je dan met de meditatie kunt starten. Gebruik de H. Schrift om te beginnen en zo hou je de aandacht erbij. Lees korte stukjes en mediteer erover. Als je de H. Schrift niet gebruikt, moet je meditatie vergezeld worden door liefdevolle blijken, verzoeken en voornemens. De liefdevolle blijken zullen bestaan uit korte en vurige gebeden van nederigheid, vertrouwen en dankbaarheid; veelvuldig herhaalde verlangens van liefde en berouw, want deze vormen de gouden ketting dat de ziel met God verenigt. Een akte van perfecte liefde is voldoende om de vergeving van al onze zonden te verkrijgen.

    Akte van liefde: Mijn Heer en mijn God, ik bemin U bovenal, uit geheel mijn hart, uit geheel mijn ziel en uit al mijn krachten, omdat Gij oneindig volmaakt en alle liefde waardig zijt. En ik bemin ook mijn naaste gelijk mijzelf, uit liefde tot U. In deze liefde wil ik leven en sterven.

    Akte van berouw: Mijn Heer en mijn God, het is mij leed dat ik tegen uw opperste majesteit misdaan heb. Ik verfoei al mijn zonden, niet alleen omdat ik uw straffen heb verdiend, maar vooral omdat ze U mishagen, die oneindig volmaakt en alle liefde waardig zijt. Ik maak het vast voornemen, mijn leven te beteren en de gelegenheden tot zonde te vluchten. In dit berouw wil ik leven en sterven.

    Gebed van eerherstel: Mijn God, ik geloof in U, ik hoop op U, ik bemin U, ik aanbid U. Voor al diegenen die niet in U geloven, niet op U hopen, U niet beminnen, U niet aanbidden bied ik U mijn eerherstel aan.

    Misschien is het meest belangrijke deel van de meditatie de smeekgebeden die je tot God richt. Wees nooit bang om Hem om licht en genade te vragen, want Hij wil dat je wil en Zijn wil overeenstemmen en dat je blijft volhouden het goede te doen. Vraag Hem vooral om je Zijn heilige liefde te geven. “Met liefde,” zegt de H. Franciscus van Sales, “ontvangen we alle andere genaden.” Vraag in Jezus’ naam om alle genaden die je nodig hebt, want God heeft beloofd om al je gebeden te beantwoorden. (Joh. 16:23) Op het einde van de meditatie is het zeer nuttig om een bijzonder voornemen te doen of ijverig te zijn in de praktijk van een bijzondere deugd. Het besluit van de meditatie bestaat in de volgende gebeden: dank eerst God voor de verlichting die je ontvangen hebt, druk dan de vastbeslotenheid uit om je voornemens die je hebt gemaakt uit te voeren, en vraag als laatste de hemelse Vader om de liefde van Jezus en Maria om je de genade te verlenen om je voornemen goed uit te voeren. Bovendien is het een goede gewoonte op het einde van de meditatie de zielen van het Vagevuur en alle arme zondaars aan God aan te bevelen.

    God de Vader, Gij Die de Almachtige Grootheid bezit, wij smeken U, redt de meest verlaten zielen, die nog zover van U verwijderd zijn. Help hen door onze gebeden om hen dichter te brengen naar het geluk, dat Eeuwige Glorie heet. In al hun verplichtingen, waarin zij op aarde zijn tekort geschoten, willen wij door onze gebeden en offers hen helpen een plaats te bekomen in Uw Koninkrijk.
    Hiermede vragen wij U, Schepper en Koning van het heelal, om de gunst te verkrijgen, dat Gij ons Uw Lieve Moeder als Medeverlosseres wilt laten optreden. 
    Zij is de Smekende Almacht en de Koningin van de Vrede. Maria, Lieve Moeder, mogen wij in alle nederigheid U als Tussenpersoon, als Hulp der Christenen blijven aanroepen. Geef Lieve Moeder door onze gebeden een reikende Hand aan de meest verlatenen. Wij zullen U hier op aarde blijven loven en danken en het uitdragen aan alle mensen, tot wij bij U mogen zijn in de Hemel. 
    Heilige Moeder, Deur des Hemels, bid voor ons.

    Uit: www.turrisdavidica.nl

    Als je verveeld bent door de voortdurende verstrooiingen van gedachten gedurende het innerlijk gebed, herinner dan de woorden van de H. Francicus van Sales: “Als je bezig bent de bekoringen en verstrooiingen te verdrijven in de meditatie dan zal je een goede meditatie gehad hebben. De Heer kijkt naar de goede intentie die we hebben en de inspanning die we leveren, en dat beloont Hij.”

    06-12-2017 om 21:57 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs