Vandaag
spenderen we een hele dag aan rondwandelen in het Pacific Rim Park. De
vegetatie blijft verbazen, de variatie is enorm. Veel planten lijken nooit
daglicht te zien, onthouden voor in onze schaduwrijke tuin. We zijn bijna de
enigen die de paden bewandelen, we komen maar 1 tegenligger tegen. Zalige rust.
Overal hangen
waarschuwingsborden, t is niet gemakkelijk om alles te onthouden. De zwarte
beer mag je niet in de ogen kijken en moet je voornamelijk met rust laten. Dan
doet hij hopelijk hetzelfde met jou. De cougar (Canadese poema) moet je dan net
zeer vermanend in de ogen kijken en ervoor zorgen dat hij meer schrik heeft van
jou dan andersom. Dát kunnen we, de jarenlange training op vervelende
supermarktkindjes lijkt eindelijk nut te hebben. Een wolf moet je op zijn neus
slaan of in zijn ogen prikken. Ik zie het mij al doen... En regel nummer 1,
lawaai maken, zorgen dat je ze niet verrast. Als de vegetatie dikker wordt,
voel ik mij toch niet meer zo op mijn gemak. Voor en achter mij enkel het
paadje dat we bewandelen, links en rechts dichte begroeiing. Ik loer overal
tussen de bomen door. Voorlopig spotten we niks. Ik kuch en hoest mijn keel
rauw in de hoop voldoende lawaai te maken, tot ergernis van mijn partner die de
paadjes afsluipt om wildlife te spotten. We geraken niet dichter dan hoopjes
berekak van de zwarte beer, vraag me niet waarom ik dit weet, en wat losgewroete
planten. Bij deze is het bewijs wel geleverd op de legendarische vraag waar de
beren schijten.
Eén van de
paden brengt ons helemaal tot op een verlaten strand. Vol met reusachtige
rotsblokken. Wie op zoek is naar een beetje me-time, dat kan hier. Alleen en met
hopen aangespoelde schaaldieren. Laat dat nu net het lievelingsgerecht zijn van
de zwarte beer. We hebben niet echt een goed zicht en ik verwacht achter elke
rots oog in oog te staan met zon kolos. Maar nee, ze laten zich niet zien. Op
de terugweg horen we andere wandelaars aankomen. Zij maken echt lawaai, met
fluitje en handengeklap. Zou dat echt nodig zijn? Lijkt me toch wat overdreven.
Als het gevaar zo groot was, zouden ze geen paadjes aanleggen voor de toeristen
lijkt me.
We eindigen de
dag met een lange strandwandeling op Long Beach. Een strand dat exact benoemd
is. Dapper, die surfers, dat water moet ijskoud zijn. Het is buiten maar 13°. Spijtig
dat de zon zich niet laat zien, maar het heeft wel iets mytisch met die mist en
laaghangende wolken. Maar we geraken stillekesaan onderkoeld van heel de dag
buiten te zijn.
Gezien de
berenjacht niets heeft opgedracht, bakken we onze supermarktsatés op de BBQ. Ondertussen
blijft er maar volk toekomen op de camping. Het is May long weekend, maandag de
18e is Victoria Day, feestdag. Onze camping is fully booked. Een
dame komt toe en roept luid: Finally, some fresh air! Nu heb ik geen flauw benul
waar zij net vandaan komt, maar ik kan me niet voorstellen dat er in Canada zoveel
plekken zonder fresh air te vinden zijn.
Na het eten
naar binnen, verdorie, dat is hier toch koud zenne, zelfs met een houtvuur.








|