DE TOEKOMST IS
AAN GROTERE GEHELEN
Volgens G. Rachman (« De
toekomst is aan de kleine landen », De Tijd, 21.12.2007) is secessie
binnen de Europese Unie niet zo erg. Integendeel, zo stelt de auteur,
kleine landen zoals Kosovo of morgen misschien Vlaanderen, Wallonië
en Schotland zijn de modellen van de toekomst. "Homogene",
kleine landen zijn volgens hem concurrentiëler, veiliger en welvarender.
De voordelen van groot te zijn het bezitten van veiligheid en voorspoed
zijn in de moderne wereld, zo stelt Rachman althans, niet meer belangrijk.
Sta ons toe te twijfelen aan deze uitgangspunten.
Het kan natuurlijk zijn
dat bepaalde kleine landen welvarend of veilig zijn. Maar dit impliceert
nog niet dat er een causale band bestaat tussen de twee. Zijn Cyprus,
Albanië, Tsjetsjenië, Armenië, Macedonië, Lesotho, Kirgizistan,
Somalië of Laos dan zulke prettige plaatsen om te leven? Nochtans gaat
het steeds om landen waar minder dan 10 miljoen inwoners zijn een
criterium dat de auteur belangrijk toeschijnt om welvaart te meten.
Het is tevens onwaar
dat grotere staten niet meer veiligheid bieden. De Europese Unie is
net opgericht om een nieuw en bloedig conflict te voorkomen. In dat
opzicht is het vreemd dat de auteur zelfs stelt dat het als klein land
niet nodig is om lid te zijn van een internationale militaire organisatie.
Zwitserland en Ierland zijn dat ook niet, en die lopen volgens hem geen
gevaar op een invasie. Welnu, deze twee landen zijn nooit door een invasie
bedreigd geweest. Dat ligt niet aan het feit dat ze klein zijn in de
huidige wereld, maar heeft alles te maken met geografische factoren.
Ierland kon zo buiten de twee Wereldoorlogen blijven. Zwitserland, omringd
door bergketens, heeft sedert de Napoleontische tijd geen enkele inval
meer meegemaakt. Het klopt tevens niet dat grote landen vandaag minder
expansionistisch zouden zijn omdat het binnenvallen van kleine landen
zoals de auteur zegt "tegenwoordig flink pijn kan doen", daarbij
verwijzend naar de invasies van Afghanistan en Irak. Wat Afghanistan
betreft, volstaat het te stellen dat het Britse wereldrijk in de 19de
eeuw dit landje niet wist te veroveren. Kleine landen die een gunstige
geografie hebben voor guerilla-oorlogvoering, zoals Viëtnam of Afghanistan
ten tijde van de Sovjet-invasie, waren altijd al moeilijk te veroveren.
Het klopt overigens gewoonweg niet dat grote staten vandaag minder expansionistisch
worden. Wie dat niet gelooft, verwijzen we naar het beleid van de VSA
sedert de val van de Berlijnse Muur of het Rusland van Poetin.
Welvaart kan enkel maar
gegarandeerd worden door schaalvergroting, niet door schaalverkleining.
Het is de taak van bijvoorbeeld de E.U. om daarvoor te zorgen. Als bedrijven
en multinationals over landsgrenzen heen fusioneren, moet de democratie
zich net aanpassen aan deze dimensies. Het oprichten van nieuwe, kleine
soevereine staten staat haaks op deze beweging. Net om concurrentieel
te blijven met landen als China, India of de VSA breidt de Europese
Unie uit. Het valt ten zeerste te betwijfelen of een Europese "Unie"
van een tweehondertal onafhankelijke regiostaten beter opgewassen zal
zijn tegen de immense Chinese markt. Ze zal eerder economisch en politiek
een appendix worden van het grote Aziatische vasteland wat ze geografisch
trouwens ook is paradoxaal genoeg om een reden die de auteur zélf
aanhaalt. Volgens hem halen grote Aziatische landen hun welvaart niet
uit hun binnenlandse, maar wel uit de buitenlandse markt. Loont het
voor Aziaten of Amerikanen dan niet de moeite om tientallen kleine micro-economieën
tegen elkaar uit te spelen in plaats van op te tornen tegen een politiek
en economisch eengemaakt Europa? Maar er zijn nog redenen om de schaal
van de democratische besluitvorming, ergo van de staatkundige gehelen,
te vergroten. Zo spelen alle echte problemen van de huidige wereld zich
op globale schaal af. Denken we in dat opzicht maar aan de verwoestijning,
de opwarming van de aarde, de schaarste van bepaalde goederen zoals
drinkbaar water, het globale terrorisme, de proliferatie van nucleaire
wapens enz. Al deze problemen overstijgen niet alleen de huidige landsgrenzen,
maar zelfs de Europese ruimte. In dat opzicht is het streven naar nieuwe
soevereine staten zelfs volledig anachronistisch, ja, zelfs absurd.
Kleine landen neigen
naar meer homogeniteit, schrijft de auteur. Is dat wel zo? Is het viertalige
Zwitserland homogener dan het officieel eentalige China? Zwitserland
is bovendien nog groter dan België. Alles is dus erg relatief. Is
homogeniteit wat men daar ook onder moge verstaan bovendien
wel wenselijk? Zoja, waarom dan de Europese eenmaking of de stichting
van het nieuwe, multiculturele en meertalige Zuid-Afrika? Is het niet
interessanter om vele culturen en visies binnen één staatkundige koepel
te verenigen? Overigens zijn kleine en homogene landen als concept zelfs
niet haalbaar. In de Europese Unie zijn er maar twee eentalige staten:
Ijsland en Portugal. Alle staten zijn multireligieus. Ook al zouden
al die landen op taalbasis desintegreren, dan nog zouden de zogezegde
"etnische problemen" blijven bestaan. In ex-Joegoslavië reproduceert
het Joegoslavisch "probleem" zich nu in elke oude deelrepubliek.
Elk Europees land heeft autochtone en allochtone (vaak islamitische)
minderheden. Nederland heeft de Friezen en Limburgers, Spanje heeft
Basken en Catalanen, Bosnië zit met een lappendeken van religies. Een
onafhankelijk Vlaanderen zou overigens nog méér rechten aan Franstalige
inwoners moeten toekennen door een verplichte ratificatie van het
zgn. Minderhedenverdrag dan vandaag, hoe paradoxaal dat ook moge
klinken.
Kleine landen zijn,
zo heet het voorts, makkelijker om te besturen. Dit is wellicht waar.
Maar dictaturen zijn zelfs nog makkelijker om te besturen en toch is
deze staatsvorm de slechtst denkbare. Bovendien biedt kleinschaligheid
zelfs geen garantie voor goed bestuur. Deze stelling is overvloedig
bewezen door de conflicten in Noord-Ierland, Bosnië en Israël.
Rachman verwijst tenslotte
naar onafhankelijkheidsstreven als een fantastische marketingtruc. Toerisme
en welvaart zou ons te beurt vallen. Alsof een eengebleven Tsjechoslovakije
ook maar één toerist minder zou gehad hebben. Niemand, vervolgt de
auteur, bekommerde zich om de Baltische staten, maar nu ze onafhankelijk
zijn, genieten ze van een identiteit, een imago en buitenlandse investeringen.
Welk imago heeft Letland eigenlijk? Weet de auteur dat in die "homogene"
staat maar 59% Letten leven? De rest van de bevolking bestaat uit minderheden,
zoals (Wit)Russen, Polen of Oekraïners. De toegenomen investeringen
in de Baltische staten, hebben overigens niets te maken met hun onafhankelijkheid
en nieuw verworven kleinschaligheid, maar alles met de implosie van
het communisme. Dat een open markt van honderden miljoenen meer investeringen
aantrekt, toont het Chinese "markt-socialisme" aan. Overigens
waren de Baltische landen onafhankelijk en zijn ze in 1940 door de USSR
gewoonweg geanexeerd. Dat ze nu hun identiteit in zekere zin herbeleven,
komt omdat de oude bezetter weg is. Het herenigde Berlijn trekt overigens
oneindig meer toeristen dan het oude West-Berlijn, laat staan Oost-Berlijn.
Was de eenmaking van Duitsland dan een slechte zaak?
Tot slot nog dit. We
léven nota bene in een klein land, derhalve zou het voor taalnationalisten
onzinnig moeten zijn om zich op dit soort schrijfsels te beroepen teneinde
hun ouderwetse ideologie toch nog op de één of andere manier te kunnen
slijten. België is voor de taalnationalisten waarschijnlijk te groot...
Waarom ze hun eigen theorie niet doortrekken en ervoor ijveren om de
Belgische gewesten en gemeenschappen op te splitsen in nog kleinere
entiteiten zoals provincies, arrondissementen, of desnoods graafschappen
en vorstendommen nu we ons toch in de romantiek van 1302 bevinden
is eerder onduidelijk. De stadstaat Antwerpen, het Monaco van het
noorden? Als de nationalisten logisch waren, zouden ze die idee zeer
genegen moeten zijn...
Bruno Yammine