2
Koningen 2:19 De mannen van de stad (Jericho) zeiden tot Elisa:
Zie toch, de ligging van de stad is goed, zoals mijn heer ziet; maar het water
is slecht, en de landstreek veroorzaakt misgeboorte. 20 Toen zeide hij: Haalt mij een
nieuwe schotel en doet er zout in. Zij haalden hem er een. 21 Daarop ging hij naar de waterwel, wierp het zout
daarin en zeide: Zo zegt de HERE: Ik maak dit water gezond; daaruit zal geen
dood of misgeboorte meer voortkomen. 22 En het water werd gezond, tot op
deze dag, volgens het woord, dat Elisa gesproken had.

23 Vandaar (Jericho) ging hij naar Betel. En toen hij de weg opklom,
kwamen er kleine knapen uit de stad,
die de spot met hem dreven en hem toeriepen: Kom (Ga) op, kaalkop! Kom (Ga) op,
kaalkop! 24 Toen wendde hij zich om, zag hen en vervloekte hen in de naam des
HEREN. Toen kwamen er twee berinnen uit het woud en verscheurden tweeënveertig van die kinderen. 25 En hij ging vandaar naar de berg Karmel, en vandaar keerde hij
terug naar Samaria. (NBG Vertaling 1951)
Met mijn blog
KRONOS houd ik mij in de eerste plaats bezig met chronologie, archeologie en oudheid.
Met deze aflevering wil ik echter ook een antwoord geven op de Bijbelvertaling van
2 Koningen 2:23 die het verhaal brengt van de vervloeking van een groep kleine
knapen of kinderen, die door twee berinnen op een woord van de profeet Elisa,
verscheurd worden.
Chronologisch
gezien geschiedde dit in het voorjaar van het jaar 884 v. Chr. Na de wegvoering
van de profeet Elia (zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1451862000&stopdatum=1452466800)
met een
vurige wagen en met vurige paarden, ging zijn dienaar de profeet Elisa, terug
naar de westelijke Jordaanoever, naar Jericho. Na zijn ontmoeting met de mannen
van die stad vervolgde hij zijn tocht en ging richting Bethel. En het is met
vers 23 en vers 24 van het tweede hoofdstuk van het Bijbelboek 2 Koningen, dat
we het schokkende bericht over de zogenaamde kleine knapen leren. Mijn eerste
gedachte was dat dit niet waar kon zijn. Vervolgens ging ik andere vertrouwde
Bijbelvertalingen na, maar allen hadden knapen of kinderen staan. Hierna de
relevante Bijbelvertalingen:
2 Koningen
2: 23 Van Jericho ging
Elisa naar Betel. Toen hij naar de stad omhoog liep, rende een troep kinderen op hem af die hem uitlachten en
schreeuwden: Kaalkop, kaalkop! Zet m op, zet m op! 24 Elisa keek om, en
toen hij de kinderen zag, vervloekte hij ze in de naam van de HEER. Meteen
kwamen er twee berinnen uit het bos, die tweeënveertig van de kinderen verscheurden. (NBV 2004/2007)
2 Koningen
2: 23 En hij ging van
daar op naar Beth-El. Als hij nu den weg opging, zo kwamen kleine jongens uit de stad; die bespotten hem, en zeiden tot hem:
Kaalkop, ga op, kaalkop, ga op!
24 En hij
keerde zich achterom, en hij zag ze, en vloekte hen, in den Naam des HEEREN.
Toen kwamen twee beren uit het woud, en verscheurden van dezelve twee en
veertig kinderen. (STATENVERTALING
1637
En zelfs de
gezaghebbende King James Bijbel heeft het over little children alsook de
Engelse vertaling van de Griekse SEPTUAGINT-Bijbel:

2 Kings 2: 23 And he went up from thence unto Bethel:
and as he was going up by the way, there came forth little children out of the city, and mocked him, and said unto him,
Go up, thou bald head; go up, thou bald head. 24 And he turned back, and looked
on them, and cursed them in the name of the LORD. And there came forth two she
bears out of the wood, and tare forty and two children of them. (KING JAMES 1611)
LXX 4 KINGS 2:23 And he went up thence to Baethel: and as he was going
up by the way there came up also little
children from the city, and mocked him, and said to him, Go up, bald-head,
go up. 24 And he turned after them, and saw them, and cursed them in the name
of the Lord. And, behold, there came out two bears out of the wood, and they
tore forty and two children of them.
(SEPTUAGINT)
Men zou er de moed bij verliezen. Maar ik gaf niet op en zette mijn
onderzoek verder, vooral omdat ik bleef weigeren aan te nemen dat de HERE God
van zowel het Oude als het Nieuwe Verbond kleine kinderen op zulk een wijze zou
treffen. In mijn studie van de Schriften hanteer ik consequent de NBG 1951
vertaling en dit niet omdat deze vertaling voortreffelijker zou zijn, maar
omdat ik al bijna veertig jaar met deze vertaling vertrouwd ben, en geen zin
heb om nu in de herfst van mijn leven gearriveerd te zijn, nog aan een andere
vertaling in zogenaamd beter hedendaags Nederlands te beginnen. Wat ik wel doe
is telkens bij een vermoede onduidelijkheid andere Bijbelvertalingen zoals de
Statenbijbel, de Duitse Lutherse vertaling en de Engelstalige King James Bijbel
te raadplegen. Het is mijn ervaring in mijn studie van de Bijbel, dat deze oude
vertalingen het dichtst bij de bron zijn gebleven. Behalve uiteraard bij 2
Koningen hoofdstuk 2 met het vertalen van de kleine knapen of little
children uit het Hebreeuws. Ik wil aannemen dat het de gezaghebbende King
James Bijbel geweest is die andere vertalingen van dit Bijbelgedeelte beïnvloed
heeft. Want het is wel degelijk een slechte vertaling geweest die vermoedelijk
heel wat mensen geestelijk op een verkeerd spoor gezet heeft.
Om een verhaal kort te houden; uiteindelijk heb ik mijn
godsdienstleraars van de negentiende eeuw erbij gehaald: namelijk E. W. Büllinger
en C. I. Scofield die wel een juiste vertaling leverden.
E.W.Büllinger (zie link: http://www.companionbiblecondensed.com/) gaf in de voetnoten van 2 Kings 2:23
onmiddellijk te kennen dat de little children van de King James vertaling in
feite te lezen is als jonge knapen en niet als kleine kinderen. Het
Hebreeuwse woord naar in 2 koningen
2:23 wordt elders in de Bijbel gebruikt voor Isaac, Jozef en Rehabeam ofwel een
leeftijd van 28, 17 en/of 16 jaar oud. En dit geeft onmiddellijk een ander
beeld van wat de profeet Elisa overkwam wanneer een schreeuwende en scheldende bende
jonge mannen op hem afkwam. Maar er komt nog meer aan het licht wanneer we
degelijke Bijbelstudie verrichten. Zo staat er in de grondtekst helemaal niet
dat deze bende jonge knapen door twee berinnen verscheurd werden maar eerder slechts
verwond. Wat ook weer een ander licht op de zogenaamde straf van God werpt. Het
is de Bijbelleraar C.I. SCOFIELD die dat in zijn studiebijbel duidelijk maakt.
Hierna het commentaar van Scofield:
Das Wort naar (übersetzt
kleine Knaben, v. 23) besagt kein bestimmtes Alter. Es wird gebraucht von
Joseph mit siebzehn Jahren (Genesis 37:2), ebenso von Benjamin (Genesis 43:8)
und Absolom (2 Sam. 18:5). Also kann das hebraïsche Wort hier übersetzt werden
Jugendliche oder junge Männer.
Das Wort ba (übersetzt zerrissen
besagt das Beibringen von schweren Wunden, aber es bedeutet nicht töten oder verderben. Die
schwere der Beleidigung ist aus folgenden Tatsachen zu ersehen: (1) die jungen
Männer spotteten über das Aussehen Elisas, des Mannes Gottes; (2) mit den
Worten Kahlkopf, komm herauf spotteten sie über die Auffahrt des Elia (v.11);
die Beleidigung zeigt, dass die Beleidiger über das Alter der Kindheit
hinaus waren; und (3) als sie den Mann Gottes lächerlich machten, wurden
sie der Lästerung des Gottes schuldig, den er vertrat.
Het Hebreeuwse woord ba dat foutief vertaald werd met
verscheuren betekent in werkelijkheid het aanbrengen van zware verwondingen
maar niet doden. Deze verklaring sluit beter aan bij het gedrag van beren
zoals wij het vandaag kunnen waarnemen. Het is ondenkbaar dat twee berinnen in
een oogwenk tweeënveertig kinderen zouden kunnen verscheuren/doden. Verder
maakt Scofield duidelijk dat de bende jonge mannen de profeet beledigden, niet
alleen op basis van zijn uitzicht maar ook naar de eerdere wegvoering van Elia
verwezen, wat maakt dat zij voorbij de leeftijd van het kind zijn waren. En ten
laatste merkt Scofield op dat de jonge Israëlitische mannen zich wel degelijk
schuldig aan lastering van God maakten.
Conclusie: het blijft een feit dat dit historische Bijbelgedeelte zich
in een andere bedeling Gods afspeelde en in de huidige genadebedeling een mens voor
de borst stoot. De profeet Elisa was echter een kind van de tijd onder de wet
en handelde daarnaar.
Bij de vermelding van kinderen in de Bijbel denk ik in de huidige bedeling
van de genade altijd eerst aan de Heer Jezus Christus, de zoon van God, die
zei: Laat de kinderen geworden en verhindert ze niet tot Mij te komen, want
voor zodanigen is het Koninkrijk der hemelen. (Matteüs 19:14)
En
Psalm 8:2 O HERE, onze Here, hoe heerlijk is uw naam op de ganse aarde, Gij,
die uw majesteit toont aan de hemel. 3 Uit
de mond van kinderen en zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest, uw
tegenstanders ten spijt, om vijand en wraakgierige te doen verstommen.
ging in vervulling wanneer kinderen in het jaar 30 AD in de tempel te
Jeruzalem Jezus toeriepen met: Hosanna
de Zoon van David (Matteüs 21:15-16)
Met vriendelijke groet,
Robert De Telder