Inhoud blog
  • Overlijden Robert De Telder
  • Corona
  • Chronologische schema's - afbeeldingen - vanaf de Grote Vloed tot de Spraakverwarring
  • Joeja
  • De eerste drieduizend jaar, hoofdstuk 1
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    KRONOS
    chronologie - archeologie - oudheid
    08-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maar in het eerste jaar van Kores, koning van Perzië…

    2 Kronieken 36:11 Een en twintig jaren was Zedekia oud, als hij koning werd, en regeerde elf jaren te Jeruzalem. 12 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, zijns Gods; hij verootmoedigde zich niet voor het aangezicht van den profeet Jeremia, sprekende uit den mond des HEEREN. 13 Daartoe werd hij ook afvallig tegen den koning Nebukadnezar, die hem beëdigd had bij God; en verhardde zijn nek, en verstokte zijn hart, dat hij zich niet bekeerde tot den HEERE, den God Israëls. 14 Ook maakten alle oversten der priesteren, en het volk, der overtredingen zeer veel, naar alle gruwelen der heidenen; en zij verontreinigden het huis des HEEREN, dat Hij geheiligd had te Jeruzalem. 15 En de HEERE, de God hunner vaderen, zond tot hen, door de hand Zijner boden, vroeg op zijnde, om die te zenden; want Hij verschoonde Zijn volk en Zijn woning. 16 Maar zij spotten met de boden Gods, en verachtten Zijn woorden; zij verleidden zichzelven tegen Zijn profeten; totdat de grimmigheid des HEEREN tegen Zijn volk opging, dat er geen helen aan was. 17 Want Hij deed tegen hen opkomen den koning der Chaldeeën, die hun jongelingen met het zwaard in het huis huns heiligdoms doodde, en hij verschoonde de jongelingen niet, noch de maagden, de ouden noch de stokouden; Hij gaf hen allen in zijn hand. 18 En alle vaten van het huis Gods, de grote en de kleine, en de schatten van het huis des HEEREN, en de schatten des konings en zijner vorsten, dit alles voerde hij naar Babel. 19 En zij verbrandden het huis Gods, en zij braken den muur van Jeruzalem af, en al de paleizen daarvan verbrandden zij met vuur, verdervende ook alle kostelijke vaten derzelve. 20 En wie overgebleven was van het zwaard, voerde hij weg naar Babel, en zij werden hem en zijn zonen tot knechten, tot het regeren des koninkrijks van Perzië; 21 Opdat het woord des HEEREN vervuld wierd, door den mond van Jeremia, totdat het land aan zijn sabbatten een welgevallen had; het rustte al de dagen der verwoesting, totdat de zeventig jaren vervuld waren.

     

     

    22 Maar in het eerste jaar van Kores, koning van Perzië, opdat volbracht wierd het woord des HEEREN, door den mond van Jeremia, verwekte de HEERE den geest van Kores, koning van Perzië, dat hij een stem liet doorgaan door zijn ganse koninkrijk, zelfs ook in geschrift, zeggende:

    23 Zo zegt Kores, koning van Perzië: De HEERE, de God des hemels, heeft mij alle koninkrijken der aarde gegeven; en Hij heeft mij bevolen Hem een huis te bouwen te Jeruzalem, hetwelk in Juda is; wie is onder ulieden van al Zijn volk? De HEERE, zijn God, zij met hem, en hij trekke op. (Statenvertaling)

     

    Met dit artikel wil ik het eerste jaar van Kores op de tijdsbalk invullen. In het artikel van 31.10.2016 behandelden we het jaartal 586 v. Chr. als het jaartal van de vernietiging van de Tempel. Een vernietiging die we ook in het Bijbelcitaat hierboven van 2 Kronieken 36:19 kunnen lezen. In de vorige aflevering toonden we aan hoe de vernietiging van de Tempel door de hand van de Chaldeeën of Babyloniërs op de tijdsbalk via meerdere navigatiepunten verankerd is. De Bijbelse chronologie verankerd in de historische sabbat- en jubeljaren navigeerden ons op de tijdsbalk naar het jaar 586 v. Chr. en bevestigde de Ptolemeüs-canon als correct zijnde.

     

     

    Het eerste jaar van Kores zondermeer op de tijdsbalk invullen is geen eenvoudige opdracht. De figuur Kores, Kuros of Cyrus de Grote is nochtans vanuit de wereldgeschiedenis goed bekend en gedocumenteerd. De oudheid-historicus Herodotos bijvoorbeeld geeft heel wat informatie over zijn leven zoals afstamming, carrière en dood. Zijn eerste jaar als koning van de Perzen is dan 559 v. Chr. Maar in dat jaar was Babylon nog niet door de Meden en Perzen veroverd en waren de Joden nog in hun zeventigjarige Babylonische ballingschap. Het jaar 559 v. Chr. is aldus uitgesloten indien we bij het geciteerde Bijbelgedeelte van 2 Kronieken 36:21 blijven. De sleutel tot het berekenen van het Bijbelse eerste jaar van Kores is het verankeren op de tijdsbalk van het begin en het einde van de zeventig jaar ballingschap zoals door de profeet Jeremia voorspelt. Er zijn in totaal drie wegvoeringen in Babylonische ballingschap geweest. De eerste geschiedde in het vierde regeringsjaar van koning Jojakim van Juda , de zoon van Josia, in 605 v. Chr.

    Jeremia 25:1 Het woord, dat tot Jeremia geschied is over het ganse volk van Juda, in het vierde jaar van Jojakim, zoon van Josia, koning van Juda (dit was het eerste jaar van Nebukadnezar, koning van Babel); 2 Hetwelk de profeet Jeremia gesproken heeft tot het ganse volk van Juda, en tot al de inwoners van Jeruzalem, zeggende: 3 Van het dertiende jaar van Josia, den zoon van Amon, den koning van Juda, tot op dezen dag toe (dit is het drie en twintigste jaar) is het woord des HEEREN tot mij geschied; en ik heb tot ulieden gesproken, vroeg op zijnde en sprekende, maar gij hebt niet gehoord.

     

    De tweede wegvoering geschiedde op het einde van de drie maanden regeerperiode van koning Jojachin in 597 v. Chr. zijnde het achtste regeringsjaar van Nebukadnezar (zie het artikel van 31.10.2016 op dit blog). De derde en laatste wegvoering geschiedde in 586 v. Chr. wanneer ook de Tempel te Jeruzalem vernietigd werd.

    Wanneer we alle chronologische informatie aangaande Nebukadnezar op de tijdsbalk aanbrengen blijkt diens eerste regeringsjaar 605 v. Chr. geweest te zijn. Dit jaartal zit bovendien op de tijdsbalk verankerd via twee genoteerde zonsverduisteringen. De eerste zonsverduistering vond plaats op 22 april 621 v. Chr. in het vijfde jaar van Nabopolassar, de vader van Nebukadnezar. Zijn sterfjaar is aldus 605 v. Chr. De tweede zonsverduistering is die van 4 juli 568 v. Chr., in het zevenendertigste regeringsjaar van Nebukadnezar. Opnieuw wordt het jaar 605 v. Chr. bevestigd als ankerpunt en navigatiepunt op de tijdsbalk. Dezelfde Babylonische kleitabletten die in het British Museum bewaard worden leren ook dat Nabopolassar, de vader van Nebukadnezar, eenentwintig jaar op de troon zat en stierf op de achtste dag van de maand Ab (augustus), en dat Nebukadnezar daarop naar Babylon terugkeerde, en op de eerste dag van de maand Eloel (september), de troon van Babylon besteeg.

    Jeremia 25:11 En dit ganse land zal worden tot een woestheid, tot een ontzetting; en deze volken zullen den koning van Babel dienen zeventig jaren. 12 Maar het zal geschieden, als de zeventig jaren vervuld zijn, dan zal Ik over den koning van Babel, en over dat volk, spreekt de HEERE, hun ongerechtigheid bezoeken, mitsgaders over het land der Chaldeeën, en zal dat stellen tot eeuwige verwoestingen. 13 En Ik zal over dat land brengen al Mijn woorden, die Ik daarover gesproken heb; al wat in dit boek geschreven is, wat Jeremia geprofeteerd heeft over al deze volken. (Statenvertaling)

     

    De periode van de zeventigjarige ballingschap zoals door de profeet Jeremia voorzegd vangt aldus aan in het jaar 605 v. Chr. om te eindigen in 535 v. Chr.

    Volgens Flavius Josephus is het eerste jaar van Kores gelijk aan het zeventigste Babylonische ballingsjaar:

    Flavius Josephus, Antiquities, Book XI, i.

    1. IN the first year of the reign of Cyrus which was the seventieth from the day that our people were removed out of their own land into Babylon, God commiserated the captivity and calamity of these poor people, according as he had foretold to them by Jeremiah the prophet, before the destruction of the city, that after they had served Nebuchadnezzar and his posterity, and after they had undergone that servitude seventy years, he would restore them again to the land of their fathers, and they should build their temple, and enjoy their ancient prosperity. And these things God did afford them; for he stirred up the mind of Cyrus, and made him write this throughout all Asia: "Thus saith Cyrus the king: Since God Almighty hath appointed me to be king of the habitable earth, I believe that he is that God which the nation of the Israelites worship; for indeed he foretold my name by the prophets, and that I should build him a house at Jerusalem, in the country of Judea."

     

    Het eerste jaar van Kores is aldus op de tijdsbalk te plaatsen in 535 v. Chr. De val van Babylon was dan al sinds oktober 539 v. Chr. vier jaar geschiedenis. Dit sluit nochtans aan bij het Bijbelboek Daniël waar de profeet Daniël bij de verovering van Babylon door de Meden en de Perzen, in het eerste jaar van Darius de Mediër, het Bijbelboek Jeremia bestudeert naar de geprofeteerde duur van de ballingschap.

    Daniël 9:1 In het eerste jaar van Darius, de zoon van Ahasveros, uit het geslacht der Meden, die koning geworden was over het koninkrijk der Chaldeeën – 2 in het eerste jaar van zijn koningschap lette ik, Daniël, in de boeken op het getal van de jaren, waarover het woord des HEREN tot de profeet Jeremia gekomen was, dat Hij over de puinhopen van Jeruzalem zeventig jaar zou doen verlopen.

    (NBG Vertaling 1951)

     

    Duidelijk had de Mediër Darius, de zoon van Ahasveros, het koningschap vanaf de verovering van Babylon in 539 v. Chr. tot 535 v. Chr. waarna Kores de leiding overnam. In het eerste jaar van Darius de Mediër zijnde oktober539/september538 v. Chr. onderzocht Daniël nogmaals de profetie van Jeremia wetende dat er intussen zevenenzestig jaar verlopen waren sinds zijn wegvoering als knaap in 605 v. Chr. Het einde van de zeventigjarige ballingschap was nabij gekomen.

    Darius de Mediër als koning over Babylon tussen 539 v. Chr. en 535 v. Chr. kennen we alleen vanuit de Bijbel en van uit de geschriften van Flavius Josephus. Andere historische bronnen zwijgen over hem. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 385-393, ga ik uitvoerig op Darius de Mediër in. Zo ook over de zeventig jaarweken van de profeet Daniël en het jaar van hun aanvang. Zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 395-399.

    Dat er tot op heden geen andere bronnen over Darius de Mediër beschikbaar zijn neemt de historiciteit van Darius de Mediër niet weg. Integendeel, de Bijbel is een historisch Boek. Uiteraard draait het Boek vanaf Genesis tot Openbaring, om de boodschap van de komst van de Verlosser Jezus Christus die op Zijn tijd alles herstellen zal, maar dit alles wordt vanaf Genesis in een verifieerbaar historisch kader gebracht, met in het Bijbelboek Openbaring toekomstige vooraf geschreven geschiedenis, die ook chronologisch gebracht wordt. De Bijbel alleen maar een godsdienstig boek noemen (zonder historische waarde) doet onrecht aan het Boek en de Auteur die de schrijvers geïnspireerd heeft.

    Volgens Flavius Josephus was Darius de Mediër een bloedverwant van Cyrus of Kores en hebben zij samen Babylon ten val gebracht:

    Flavius Josephus, Antiquities, Book X, xi.

    4. When Daniel had told the king that the writing upon the wall signified these events, Baltasar was in great sorrow and affliction, as was to be expected, when the interpretation was so heavy upon him. However, he did not refuse what he had promised Daniel, although he were become a foreteller of misfortunes to him, but bestowed it all upon him; as reasoning thus, that what he was to reward was peculiar to himself, and to fate, and did not belong to the prophet, but that it was the part of a good and a just man to give what he had promised, although the events were of a melancholy nature. Accordingly, the king determined so to do. Now, after a little while, both himself and the city were taken by Cyrus, the king of Persia, who fought against him; for it was Baltasar, under whom Babylon was taken, when he had reigned seventeen years. And this is the end of the posterity of king Nebuchadnezzar, as history informs us; but when Babylon was taken by Darius, and when he, with his kinsman Cyrus, had put an end to the dominion of the Babylonians, he was sixty-two years old. He was the son of Astyages, and had another name among the Greeks. Moreover, he took Daniel the prophet, and carried him with him into Media, and honored him very greatly, and kept him with him; for he was one of the three presidents whom he set over his three hundred and sixty provinces, for into so many did Darius part them.

     

    De Pers Kores was 140 jaar eerder door de profeet Jesaja bij naam voorspeld geworden en als degene die de Israëlieten zou doen terugkeren naar hun thuisland.

    Jesaja 45:1 Alzo zegt de HEERE tot Zijn gezalfde, tot Kores, wiens rechterhand Ik vat, om de volken voor zijn aangezicht neder te werpen; en Ik zal de lendenen der koningen ontbinden, om voor zijn aangezicht de deuren te openen, en de poorten zullen niet gesloten worden: 2 Ik zal voor uw aangezicht gaan, en Ik zal de kromme wegen recht maken; de koperen deuren zal Ik verbreken, en de ijzeren grendelen zal Ik in stukken slaan. 3 En Ik zal u geven de schatten, die in de duisternissen zijn, en de verborgene rijkdommen; opdat gij moogt weten, dat Ik de HEERE ben, Die u bij uw naam roept, de God van Israël; 4 Om Jakobs, Mijns knechts wil, en Israëls, Mijns uitverkorenen; ja, Ik riep u bij uw naam, Ik noemde u toe, hoewel gij Mij niet kendet. 5 Ik ben de HEERE, en niemand meer, buiten Mij is er geen God; Ik zal u gorden, hoewel gij Mij niet kent. 6 Opdat men wete, van den opgang der zon en van den ondergang, dat er buiten Mij niets is, Ik ben de HEERE, en niemand meer. 7 Ik formeer het licht, en schep de duisternis; Ik maak den vrede en schep het kwaad, Ik, de HEERE, doe al deze dingen. 8 Drupt, gij hemelen! van boven af, en dat de wolken vloeien van gerechtigheid; en de aarde opene zich, en dat allerlei heil uitwasse, en gerechtigheid te zamen uitspruiten; Ik, de HEERE, heb ze geschapen. 9 Wee dien, die met zijn Formeerder twist, gelijk een potscherf met aarden potscherven! Zal ook het leem tot zijn formeerder zeggen: Wat maakt gij? of zal uw werk zeggen: Hij heeft geen handen? 10 Wee dien, die tot den vader zegt: Wat genereert gij? en tot de vrouw: Wat baart gij? 11 Alzo zegt de HEERE, de Heilige Israëls, en deszelfs Formeerder: Zij hebben Mij van toekomende dingen gevraagd; van Mijn kinderen, zoudt gij Mij van het werk Mijner handen bevel geven? 12 Ik heb de aarde gemaakt, en Ik heb den mens daarop geschapen; Ik ben het! Mijn handen hebben de hemelen uitgebreid, en Ik heb al hun heir bevel gegeven. 13 Ik heb hem verwekt in gerechtigheid, en al zijn wegen zal Ik recht maken; hij zal Mijn stad bouwen, en hij zal Mijn gevangenen loslaten, niet voor prijs, noch voor geschenk, zegt de HEERE der heirscharen. En zo verder tot en met vers 25…. (Statenvertaling)

     

    Dat de profeet Jesaja deze profetie had uitgesproken en neergeschreven in 726 v. Chr., honderdveertig jaar voor de feiten, weten we van Flavius Josephus.

    Flavius Josephus, Antiquities, Book XI, i.

    2. This was known to Cyrus by his reading the book which Isaiah left behind him of his prophecies; for this prophet said that God had spoken thus to him in a secret vision: "My will is, that Cyrus, whom I have appointed to be king over many and great nations, send back my people to their own land, and build my temple." This was foretold by Isaiah one hundred and forty years before the temple was demolished. Accordingly, when Cyrus read this, and admired the Divine power, an earnest desire and ambition seized upon him to fulfill what was so written; so he called for the most eminent Jews that were in Babylon, and said to them, that he gave them leave to go back to their own country, and to rebuild their city Jerusalem, and the temple of God, for that he would be their assistant, and that he would write to the rulers and governors that were in the neighborhood of their country of Judea, that they should contribute to them gold and silver for the building of the temple, and besides that, beasts for their sacrifices. (naar het Engels vertaald door William Whiston, zie link: http://sacred-texts.com/jud/josephus/ant-10.htm)

     

    Het jaar 726 v. Chr. zag in het tienstammenrijk koning Hosea in het twaalfde regeringsjaar van Achaz van Juda, zich losmaken van het Assyrische juk,. Zie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 289-295.

     

     

    Verder merk ik op dat er voor Flavius Josephus in de eerste eeuw van de christelijke tijdrekening, maar één profeet Jesaja geweest was die 66 hoofdstukken van zijn gelijknamige Boek heeft doorgegeven.

    Josephus schrijft dat men Kores de profetie van de profeet Jesaja heeft laten lezen en deze zo onder de indruk van de profetie was dat hij de Joden beval voor de HEERE God van Israël een Huis te Jeruzalem te bouwen, en aldus de profetie van Jesaja van honderdveertig jaar eerder, te vervullen.

    Het eerste jaar van Kores is hiermee op de tijdsbalk verankerd met het jaar april535/maart534 v. Chr.

    2 Kronieken 36:22 Maar in het eerste jaar van Kores, koning van Perzië, opdat volbracht wierd het woord des HEEREN, door den mond van Jeremia, verwekte de HEERE den geest van Kores, koning van Perzië, dat hij een stem liet doorgaan door zijn ganse koninkrijk, zelfs ook in geschrift, zeggende:

    23 Zo zegt Kores, koning van Perzië: De HEERE, de God des hemels, heeft mij alle koninkrijken der aarde gegeven; en Hij heeft mij bevolen Hem een huis te bouwen te Jeruzalem, hetwelk in Juda is; wie is onder ulieden van al Zijn volk? De HEERE, zijn God, zij met hem, en hij trekke op. (Statenvertaling)

     

    De herbouw van de Tempel te Jeruzalem zou met onderbrekingen pas in het zesde regeringsjaar van Darius I, de zoon van Hystaspes, op de derde dag van de maand Adar (februari/maart) afgewerkt zijn.

    Ezra 6:15 En dit huis werd volbracht op den derden dag der maand Adar; datzelve was het zesde jaar van het koninkrijk van den koning Darius.(Statenvertaling)

     

     

    Het zesde regeringsjaar van Darius I was een sabbatjaar en is aldus een navigatiepunt op onze reis door de tijd. William Whiston verwees naar dit sabbatjaar in zijn ‘dissertation V’ als een van de tien historische links die zijn ketting in de tijd terug, van sabbat- en jubeljaren bevestigd.

    Haggai 1:1 In het tweede jaar van den koning Darius, in de zesde (augustus/september) maand, op den eersten dag der maand, geschiedde het woord des HEEREN, door den dienst van Haggai, den profeet, tot Zerubbabel, den zoon van Sealthiël, den vorst van Juda, en tot Josua, den zoon van Jozadak, den hogepriester, zeggende: 2 Alzo spreekt de HEERE der heirscharen zeggende: Dit volk zegt: De tijd is niet gekomen, de tijd, dat des HEEREN huis gebouwd worde. … (Statenvertaling)

     

    De profeet Haggai begon zijn bediening in het tweede regeringsjaar van Darius de Grote, een jaar dat niet toevallig een sabbatjaar was. Het werk aan de nieuwe Tempel te Jeruzalem had al geruime tijd stil gelegen. In die tijd was ook de beloofde zegen over het jubeljaar uitgebleven. Het tweede hoofdstuk van Haggai maakt dit duidelijk in de verzen 15 tot 19.

    Haggai 2:15 Toen antwoordde Haggai, en zeide: Alzo is dit volk, en alzo is deze natie voor Mijn aangezicht, spreekt de HEERE, en alzo is al het werk hunner handen; en wat zij daar offeren, dat is onrein. 16 En nu, stelt er toch ulieder hart op, van dezen dag af en opwaarts, eer er steen op steen gelegd werd aan den tempel des HEEREN; 17 Eer die dingen geschiedden, kwam iemand tot den koren hoop van twintig maten, zo waren er maar tien; komende tot den wijnbak, om vijftig maten van de pers te scheppen, zo waren er maar twintig. 18 Ik sloeg ulieden met brandkoren, met honigdauw en met hagel, al het werk uwer handen; en gij keerdet u niet tot Mij, spreekt de HEERE. 19 Stelt er toch uw hart op, van dezen dag af en opwaarts; van den vier en twintigsten dag der negende maand (november/december) af, van den dag af, als het fondament aan den tempel des HEEREN is gelegd geworden, stelt er uw hart op.

     

    Maar dan lezen we in vers 19 dat van die dag af en opwaarts er zegen over het sabbatjaar zou zijn. De HEERE God had namelijk in zijn woord de belofte gegeven dat het zesde jaar in de sabbatjaarcyclus een dubbele zegening over het land zou geven zodat het sabbatjaar waarin niet gezaaid mocht worden, overbrugd kon worden.

    Het herkennen van het sabbatjaar van april520/maart519 v. Chr. bevestigd de verankering van het tweede regeringsjaar van Darius I. De Ptolemeüs-canon met haar Perzische periode van koningen die over Babylon heersten wordt hier ook opnieuw bevestigd historisch correct te zijn. Hierna de regeringsjaren van de Perzische heersers volgens de canon:

    Kyros                                                        05.01.538–02.01.529

    Kambysos                                                 03.01.529-31.12.522

    Dareios I                                                01.01.521-22.12.486 v. Chr.

     

    Naar het einde toe van de regeerperiode van Kambyses was er een periode van anarchie in het Perzische Rijk waarbij een zekere ‘Smerdis de Magiër’ zich uitgaf als de vermeende zoon van Cyrus. De oudheid-historicus Herodotos brengt deze geschiedenis in detail. Zie link: http://www.sacred-texts.com/cla/hh/hh3060.htm

     

    Aan de hand van het sabbatjaar kunnen we met zekerheid het tweede jaar van Darius als ankerjaar op de tijdsbalk aanbrengen en de overige regeringsjaren invullen.

    In het zesde regeringsjaar van Darius was de nieuwe Tempel te Jeruzalem gebouwd (Ezra 6:1-22).

    Ezra 6:15 En dit huis werd volbracht op den derden dag der maand Adar; datzelve was het zesde jaar van het koninkrijk van den koning Darius.

     

    Het zesde regeringsjaar van Darius I is maart516/april515 v. Chr. De maand Adar staat voor februari/maart van de westerse maandtelling. Dit betekent dat de Tempel klaar was in februari van het jaar 515 v. Chr. of zeventig jaar en zeven maanden na de vernietiging van de Tempel van Salomo in de vijfde maand Ab van 586 v. Chr.

     

    Sinds het edict van Kores in 535 v. Chr. waren er twintig jaar verlopen. Dit betekende ook een eerste uitstel van twintig jaar wat de vervulling betreft van de aanvang van de belofte van de tijdschijf van zeventig jaarweken of 490 jaar die er zit tussen het herstel van Jeruzalem en de beloofde komst van de Messias. Met een volgende aflevering gaan we hier dieper op in.

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties van Robert De Telder

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    08-11-2016 om 10:36 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het jaartal van de vernietiging van de Tempel van Salomo door de Babyloniërs.

    Het Bijbelboek 2 Koningen sluit af met hoofdstuk 25 en de geschiedenis van de val van Jeruzalem gevolgd door de vernietiging van de eerste Tempel door de hand van de Babyloniërs. Het doel van het artikel is het jaartal van deze gebeurtenis op de tijdsbalk van de westerse jaartelling te verankeren. Wanneer men onderzoek naar dit jaartal voert komen twee gehanteerde jaartallen naar voren: 587 of 586 v. Chr. Over de (Joodse) maand en de dag wordt niet van mening verschild, tenzij dan over kleine details die ook in dit artikel aan bod zullen komen.

     

     

    Hierna eerst het betreffende Bijbelgedeelte:

    2 Koningen 25:1 En het geschiedde in het negende jaar zijner regering, in de tiende maand, op den tienden der maand, dat Nebukadnezar, de koning van Babel, kwam tegen Jeruzalem, hij en zijn ganse heir, en legerde zich tegen haar; en zij bouwden tegen haar sterkten rondom. 2 Zo kwam de stad in belegering, tot in het elfde jaar van den koning Zedekia. 3 Op den negenden der vierde maand, als de honger in de stad sterk werd, en het volk des lands geen brood had, 4 Toen werd de stad doorgebroken, en al de krijgslieden vloden des nachts door den weg der poort, tussen de twee muren, die aan des konings hof waren (de Chaldeeën nu waren tegen de stad rondom), en de koning trok door den weg des vlakken velds. 5 Doch het heir der Chaldeeën jaagde den koning na, en zij achterhaalden hem in de vlakke velden van Jericho, en al zijn heir werd van bij hem verstrooid. 6 Zij dan grepen den koning, en voerden hem opwaarts tot den koning van Babel, naar Ribla; en zij spraken een oordeel tegen hem.

     

     

    7 En zij slachtten de zonen van Zedekia voor zijn ogen, en men verblindde Zedekia 's ogen, en zij bonden hem met twee koperen ketenen, en voerden hem naar Babel. 8 Daarna in de vijfde maand, op den zevenden der maand (dit was het negentiende jaar van Nebukadnezar, den koning van Babel) kwam Nebuzaradan, de overste der trawanten, de knecht des konings van Babel, te Jeruzalem.

     

     

    9 En hij verbrandde het huis des HEEREN, en het huis des konings, mitsgaders alle huizen van Jeruzalem; en alle huizen der groten verbrandde hij met vuur. 10 En het ganse heir de Chaldeeën, dat met den overste der trawanten was, brak de muren van Jeruzalem rondom af. 11 Het overige nu des volks, die in de stad overgelaten waren, en de afvalligen, die tot den koning van Babel gevallen waren, en het overige der menigte, voerde Nebuzaradan, de overste der trawanten, gevankelijk weg. 12 Maar van de armsten des lands liet de overste der trawanten enigen overig tot wijngaardeniers en tot akkerlieden. 13 Verder braken de Chaldeeën de koperen pilaren, die in het huis des HEEREN waren, en de stellingen, en de koperen zee, die in het huis des HEEREN was; en zij voerden het koper daarvan naar Babel. 14 Zij namen ook de potten, en de schoffelen, en de gaffelen, en de rookschalen, en al de koperen vaten, daar men den dienst mede deed. 15 En de overste der trawanten nam weg de wierookvaten en de sprengbekkens, wat geheel goud en wat geheel zilver was. 16 De twee pilaren, de ene zee, en de stellingen, die Salomo voor het huis des HEEREN gemaakt had; het koper van al deze vaten was zonder gewicht. 17 De hoogte van een pilaar was achttien ellen, en het kapiteel daarop was koper; en de hoogte des kapiteels was drie ellen; en het net, en de granaatappelen op het kapiteel rondom, waren alle van koper; en dezen gelijk had de andere pilaar, met het net. 18 Ook nam de overste der trawanten Seraja, den hoofdpriester, en Zefanja, den tweeden priester, en de drie dorpelbewaarders. 19 En uit de stad nam hij een hoveling, die over de krijgslieden gesteld was, en vijf mannen uit degenen, die des konings aangezicht zagen, die in de stad gevonden werden, mitsgaders den oversten schrijver des heirs, die het volk des lands ten oorlog opschreef, en zestig mannen van het volk des lands, die in de stad gevonden werden. 20 Als Nebuzaradan, de overste der trawanten, dezen genomen had, zo bracht hij hen tot den koning van Babel, naar Ribla. 21 En de koning van Babel sloeg hen, en doodde hen te Ribla, in het land van Hamath. Alzo werd Juda uit zijn land gevankelijk weggevoerd. 22 Maar aangaande het volk, dat in het land van Juda overgebleven was, dat Nebukadnezar, de koning van Babel, had laten overblijven, daarover stelde hij Gedalia, den zoon van Ahikam, den zoon van Safan. 23 Toen nu al de oversten der heiren, zij en hun mannen, hoorden, dat de koning van Babel Gedalia tot overste gesteld had, kwamen zij tot Gedalia naar Mizpa; namelijk, Ismaël, de zoon van Nethanja, en Johanan, de zoon van Kareah, en Seraja, de zoon van Tanhumeth, de Netofathiet, en Jaazanja, de zoon van den Maachathiet, zij en hun mannen. 24 En Gedalia zwoer hun en hun mannen, en zeide tot hen: Vreest niet van te zijn knechten der Chaldeeën, blijft in het land, en dient den koning van Babel, zo zal het u wel gaan. 25 Maar het geschiedde in de zevende maand, dat Ismaël, de zoon van Nethanja, den zoon van Elisama, van koninklijk zaad, kwam, en tien mannen met hem; en zij sloegen Gedalia, dat hij stierf; mitsgaders de Joden en de Chaldeeën, die met hem te Mizpa waren. 26 Toen maakte zich al het volk op, van de minste tot den meeste, en de oversten der heiren, en kwamen in Egypte; want zij vreesden voor de Chaldeeën. 27 Het geschiedde daarna in het zeven en dertigste jaar der wegvoering van Jojachin, den koning van Juda, in de twaalfde maand, op den zeven en twintigsten der maand, dat Evilmerodach, de koning van Babel, in het jaar, als hij koning werd, het hoofd van Jojachin, den koning van Juda, uit het gevangenhuis, verhief. 28 En hij sprak vriendelijk met hem, en stelde zijn stoel boven den stoel der koningen, die bij hem te Babel waren. 29 En hij veranderde de klederen zijner gevangenis, en hij at geduriglijk brood voor zijn aangezicht, al de dagen zijns levens. 30 En aangaande zijn tering, een gedurige tering werd hem van den koning gegeven, elk dagelijks bestemde deel op zijn dag, al de dagen zijns levens. (Statenvertaling)

     

    De vermelde vijfde maand is uiteraard de vijfde maand van de Joodse maandtelling Ab die op juli/augustus van de westerse kalender aansluit. Op de zevende dag van de maand Ab werd het Huis des HEEREN door de Babyloniërs verbrand. De profeet Jeremia in 52:4 heeft hier afwijkend de tiende dag staan in plaats van de zevende dag zoals de kroniekschrijver van 2 Koningen het neerpende. Eén van mijn Bijbelleraars Dr. E. W. Büllinger merkt in zijn commentaar op dat het vuur op de zevende dag werd aangestoken en de tiende dag de vernietiging van de Tempel betekende.

    De profeet Jeremia heeft nog een schijnbare afwijking in de geschiedenis die we nu behandelen.

    Jeremia 52:28 Dit is het volk, dat Nebukadrezar gevankelijk heeft weggevoerd; in het zevende jaar, drie duizend drie en twintig Joden; 29 In het achttiende jaar van Nebukadrezar, voerde hij gevankelijk weg achthonderd twee en dertig zielen uit Jeruzalem; 30 In het drie en twintigste jaar van Nebukadrezar voerde Nebuzaradan, de overste der trawanten, gevankelijk weg van de Joden zevenhonderd vijf en veertig zielen. Alle zielen zijn vier duizend en zeshonderd…. (Statenvertaling)

     

    Jeremia verwijst naar het achttiende jaar van Nebukadnezar in plaats van naar het negentiende jaar zoals de kroniekschrijver van 2 Koningen het doorgaf. De Seder Olam merkt hier echter logisch op dat het achttiende jaar van Nebukadnezar teruggaat tot zijn onderwerping van de koning van Juda Jojachin. De Seder Olam geeft verder nog commentaar betreffende het eerder vermelde verschil tussen de zevende en de tiende dag. Op de zevende, achtste en negende dag werd de tempel door de Babyloniërs geplunderd. Op de avond van de negende dag werd de Tempel in brand gestoken. Het Jodendom herdenkt tot op vandaag ieder jaar opnieuw de vernietiging van de tempel op de negende dag van de maand Ab. Volgend jaar in 2017 zal dit herdacht worden met zonsondergang 31 juli en in 2018, het jaar van hun zeventigjarig jubileum als staat sinds 1948, valt deze dag op 21 juli.

     

     

    Op de bijgevoegde tijdsbalk heb ik het negentiende regeringsjaar van Nebukadnezar van het voorjaar van 586 v. Chr. tot het voorjaar van 585 v. Chr. aangebracht. Tot aan de verwijdering van de tien stammen uit Israël door de Assyriërs, verwijzen de regeertijden van de koningen van Juda en Israël altijd naar elkaar. Daarna merken we dat de regeerperiode van de laatste koningen van Juda aan de regeerperiode van Nebukadnezar en zijn opvolger gelinkt worden. Dit betekent dat de Bijbelse Kroniekschrijver de jaartallen van de Babylonische en ook later de Perzische heersers als betrouwbaar achtte. Dit is een belangrijke observatie wanneer we bedenken dat geen enkele koning van Israël of Juda ooit met een jaartal van een Assyrische koning werd verbonden. De Assyrische koningslijst en haar verankering op de tijdsbalk is bij nader onderzoek dan ook als één grote puinhoop te beschrijven, co-regentschappen en het deleten van ongewenste koningsnamen was schering en inslag. Nochtans worden meestal sinds Thiele de koningen van Israël en Juda met de Assyrische koningslijst op de tijdsbalk verankerd.

    De regeerperioden van de Babylonische en Perzische koningen zijn bewaard gebleven in de Ptolemeüs-canon. In mijn boek TIJD en TIJDEN, 2015, heb ik een appendix aan de Ptolemeüs-canon geweid en deze als betrouwbaar bevonden. Samen met de chronologische ketting van sabbat- en jubeljaren en de zeventig jaarweken van de profeet Daniël past de Ptolemeüs-canon in de overbrugging van het Oude naar het Nieuwe Testament.

    In mijn studie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 312-320, geef ik verder meerdere ankerpunten op waarmee de regeerperiode van de Babylonische koning Nebukadnezar en zijn opvolger Ewil Merodach of Amel-Marduk op de tijdsbalk verankerd zijn, en de link naar de Judese jaartelling.

    Hierna vooreerst de jaartallen van de koningen Babylon volgens de Ptolemeüs-canon vanaf Nabonassar:       Voor Christus:

    Babylonische koningen:                          27.02.747–04.01.538

    Nabonassar (Nabonassáros):                  27.02.747–22.02.733

    Nabu-nadin-zeri (Nadíos):                      23.02.733–21.02.731

    Nabu-mukin-zeri en Pulu                       22.02.731–20.02.726

    Ululai (Iloulaíos):                                    21.02.726–19.02.721

    Marduk-apla-iddina II                             20.02.721–16.02.709

    Sargon II (?) (Arkeanós)                         17.02.709–14.02.704

    geen koningen                                          15.02.704-14.02.702

    Bel-ibni (Bilíbos):                                    15.02.702–13.02.699

    Ashur-nadin-shumi                                 14.02.699–12.02.693

    Nergal-ushezib (Rhegebélos):                13.02.693-11.02.692

    Mushezib-Marduk                                   12.02.692–10.02.688

    geen koningen                                          11.02.688-08.02.680

    Esarhaddon (Asaradínos):                       08.02.680–05.02.667

    Shamash-shum-ukin                               06.06.667–31.01.647

    Kandalanu (Kinêladános):                       01.02.647–26.01.625

    Nabopolassar (Nabopolassáros):            27.01.625–20.01.604

    Nebuchadnezar II                             21.01.604–10.01.561

    Amel-Marduk (Illoaroudámos):   11.01.561–09.01.559

    Neriglissar (Nêrigasolassáros):               10.01.559–08.01.555

    Nabonidus (Nabonadíos):                       09.01.555–04.01.538

     

    Van het eerder geciteerde Bijbelboek 2 Koningen 25 heb ik het volledige hoofdstuk bij de inleiding van dit artikel geciteerd ter aantoning van de linken die er zijn tussen de regeerperiode van Jojachin en Zedekia en die van Nebukadnezar en diens opvolger Evilmerodach. Van groot belang voor de berekening van het jaartal van de vernietiging van de Tempel in 586 v. Chr. is het hierna volgende citaat:

    2 Koningen 25:27 Het geschiedde daarna in het zeven en dertigste jaar der wegvoering van Jojachin, den koning van Juda, in de twaalfde maand, op den zeven en twintigsten der maand, dat Evilmerodach, de koning van Babel, in het jaar, als hij koning werd, het hoofd van Jojachin, den koning van Juda, uit het gevangenhuis, verhief. (Statenvertaling)

     

     

    De zevenendertig jaar eerder weggevoerde koning Jojachin naar Babylon werd bij de dood van Nebukadnezar door diens zoon en opvolger Evilmerodach uit zijn gevangenis verlost. Dit jaar blijkt bovendien een jubeljaar geweest te zijn, het achttiende jubeljaar sinds de instelling ervan. Volgens de Ptolemeüs-canon begon Evilmerodach zijn regeerperiode op 11.01.561 v. Chr. Jojachin werd volgens 2 Koningen 25:27 uit zijn gevangenis verlost in de twaalfde maand of februari/maart volgens de westerse maandtelling. Het achttiende jubeljaar had een aanvang genomen in oktober 562 v. Chr. Het jubeljaar van okt562/sep561 v. Chr. is een ankerjaar waar we de overige historische gebeurtenissen met verankeren. Het jubeljaar van okt562/sep561 v.Chr. is bekomen volgens de wijze van het rekenen van de sabbat- en jubeljaren volgens William Whiston. Het feit dat de vrijlating van Jojachin door de nieuwe koning van Babylon Evil Merodach in een Jubeljaar geschiedde is heel opmerkelijk. De vrijlating van Jojachin was een vingerwijzing Gods voor het volk van Israël in Babylonische ballingschap. Zij waren namelijk in ballingschap als straf voor het niet houden van de sabbat- en jubeljaren in het verleden.

     

    De conclusie moet zijn dat de correctheid van de Ptolemeüs-canon door de jubeljaartelling van William Whiston bevestigd wordt en vice versa. Vanaf het zevenendertigste jaar van de gevangenschap van Jojachin rekenen we terug tot het achtste regeringsjaar van Nebukadnezar voor het begin van de ballingschap van Jojachin.

    2 Koningen 24:8 Jojachin was achttien jaren oud, toen hij koning werd, en regeerde drie maanden te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Nehusta, een dochter van Elnathan, van Jeruzalem. 9 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, naar alles, wat zijn vader gedaan had. 10 Te dier tijd togen de knechten van Nebukadnezar, den koning van Babel, naar Jeruzalem; en de stad werd belegerd. 11 Zelfs kwam Nebukadnezar, de koning van Babel, tegen de stad, als zijn knechten die belegerden. 12 Toen ging Jojachin, de koning van Juda, uit tot den koning van Babel, hij, en zijn moeder, en zijn knechten, en zijn vorsten, en zijn hovelingen; en de koning van Babel nam hem gevangen in het achtste jaar zijner regering. 13 En hij bracht van daar uit al de schatten van het huis des HEEREN, en de schatten van het huis des konings; en hij hieuw alle gouden vaten af, die Salomo, de koning van Israël, in den tempel des HEEREN gemaakt had, gelijk als de HEERE gesproken had. 14 En hij voerde gans Jeruzalem weg, mitsgaders al de vorsten, en alle strijdbare helden, tien duizend gevangen, en alle timmerlieden en smeden; niemand werd overgelaten, dan het arme volk des lands. 15 Zo voerde hij Jojachin weg naar Babel, mitsgaders des konings moeder, en des konings vrouwen, en zijn hovelingen; daartoe de machtigen des lands bracht hij gevankelijk van Jeruzalem naar Babel; 16 En alle kloeke mannen tot zeven duizend, en timmerlieden en smeden tot een duizend, en alle helden, die ten oorlog geoefend waren; dezen bracht de koning van Babel gevankelijk naar Babel. 17 En de koning van Babel maakte Mattanja, deszelfs oom, koning in plaats van hem, en veranderde zijn naam in Zedekia. 18 Zedekia was een en twintig jaren oud, als hij koning werd, en hij regeerde elf jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Hamutal, een dochter van Jeremia, van Libna. 19 En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, naar alles, wat Jojakim gedaan had. 20 Want het geschiedde, om den toorn des HEEREN tegen Jeruzalem en tegen Juda, totdat Hij hen van Zijn aangezicht weggeworpen had. En Zedekia rebelleerde tegen den koning van Babel. (Statenvertaling)

     

    Het achtste regeringsjaar van Nebukadnezar was feb597/mrt596 v. Chr. De wegvoering in ballingschap van Jojachin geschiedde in het voorjaar van 597 v. Chr. De drie maanden dat Jojachin regeerde liepen van ongeveer de helft van december 598 v. Chr. tot de helft van maart 597 v. Chr. waarna zijn oom Mattanja, de broer van zijn vader Jojakim, door Nebukadnezar onder de nieuwe naam Zedekia op de troon te Jeruzalem geplaatst werd. Wanneer we deze chronologische gegevens op de tijdsbalk uittekenen blijkt dat het eerste jaar van Zedekia als een troonsbestijgingsjaar gerekend werd, waarna zijn eerste regeringsjaar in het najaar van 597 v. Chr. aanving.

    Met het achtste jaar van Nebukadnezar verankerd in feb597/mrt596 v. Chr. zit zijn negentiende regeringsjaar op de tijdsbalk verankerd in feb586/mrt585 v. Chr. Dat jaar zag de val van Jeruzalem en de vernietiging van de Tempel in de vijfde maand Ab of juli/augustus.

     

     

    Het jaartal voor de val van Jeruzalem is hiermee chronologisch vastgesteld in het jaar 586 v. Chr.

    Tot slot van dit artikel nog even aandacht voor de gevangenschap van koning Jojachin van Juda in Babylon. We hebben gezien in 2 Koningen 24:8-12 hoe hij na een kortstondige regeerperiode van slechts drie maanden door Nebukadnezar in diens achtste regeringsjaar naar Babylon werd weggevoerd en gevangengezet.

     

     

    Van de gevangenzetting in Babylon en Jojachin ’s onderhoud aldaar heeft de archeologie een bewijsstuk gevonden. Robert Johann Koldewey (1855/1925) was de Duitse archeoloog die tijdens de vorige eeuwwisseling te Babylon de vondst deed. Niet dat de Bijbel bewezen moet worden, maar alleen ter extra onderlijning voeg ik het hierna volgende commentaar toe. In Berlijn in het Pergamon Museum heeft men een bijzonder Babylonisch Spijkerschrifttafeltje ontcijferd. Het document heeft het over een overzicht van leveranties van levensmiddelen zoals onder andere aan de gevangengenomen koning Ja’-u-kin of Jojachin van Juda. De betreffende Babylonische kleitabletten dragen bovendien als jaartal het dertiende regeringsjaar van Nebukadnezar wat de datering mogelijk maakt.

     

    Wie ook deel uitmaakte van de weggevoerden met koning Jojachin was de bekende Mordechai uit het Bijbelboek Esther.

    Esther 2:5 Er was een Joods man op den burg Susan, wiens naam was Mordechai, een zoon van Jaïr, den zoon van Simeï, den zoon van Kis, een man van Jemini; 6 Die weggevoerd was van Jeruzalem met de weggevoerden, die weggevoerd waren met Jechonia, den koning van Juda, denwelken Nebukadnezar, de koning van Babel, had weggevoerd. 7 En hij was het, die opvoedde Hadassa (deze is Esther, de dochter zijns ooms); want zij had geen vader noch moeder; en zij was een jonge dochter, schoon van gedaante, en schoon van aangezicht; en als haar vader en haar moeder stierven, had Mordechai ze zich tot een dochter aangenomen. (Statenvertaling)

     

    In mijn boek ‘Kroniek van het Oude Israël, 1993, hoofdstuk 14’, plaats ik de Bijbelse Perzische koning Ahasveros op de tijdsbalk ten tijde van Nebukadnezar en identificeer hem met Astyages. In mijn studie TIJD en TIJDEN, 2015, blz. 482/494, ga ik uitvoeriger op de Perzische heersers in met de behandeling van de Behistoen-inscriptie en de identificatie ervan met de koningen van Perzië die de oudheid-historicus Herodotos ons doorgaf en de koningen van Perzië die de Bijbel vermeldt.

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties van Robert De Telder

     

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

     

    31-10-2016 om 09:19 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-10-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waar lag de stad Avaris, de Bijbelse stad van Amalek?

    Met onze aflevering van 18.10.2016 brachten we de geschiedenis van de verdrijving van de Hyksos uit Egypte in 1049 v. Chr. en gaven aandacht aan een megacatastrofe die toen Egypte trof. Met onze aflevering van 12.09.2016 brachten we de periode onder de aandacht dat de Hyksos over Egypte heersten. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1473631200&stopdatum=1474236000

    We hebben gezien dat Dr. I. Velikovsky ‘s reconstructie met het identificeren van de Hyksos met de Bijbelse Amalekieten, aan het Bijbels-historische kader recht doet. Zij overrompelden Egypte nadat het Egyptische leger in de Rode Zee vernietigd werd. Ik herhaal voor alle duidelijkheid het relaas over deze ramp zoals door Manetho beschreven en gekopieerd door Flavius Josephus:

    Flavius Josephus Against Apion Bk. I, 14.

    ‘I shall begin with the writings of the Egyptians; not indeed of those that have written in the Egyptian language, which it is impossible for me to do. But Manetho was a man who was by birth an Egyptian, yet had he made himself master of the Greek learning, as is very evident; for he wrote the history of his own country in the Greek tongue, by translating it, as he saith himself, out of their sacred records; he also finds great fault with Herodotus for his ignorance and false relations of Egyptian affairs. Now this Manetho, in the second book of his Egyptian History, writes concerning us in the following manner. I will set down his very words, as if I were to bring the very man himself into a court for a witness:

    "There was a king of ours whose name was Timaus. Under him it came to pass, I know not how, that God was averse to us, and there came, after a surprising manner, men of ignoble birth out of the eastern parts, and had boldness enough to make an expedition into our country, and with ease subdued it by force, yet without our hazarding a battle with them. So when they had gotten those that governed us under their power, they afterwards burnt down our cities, and demolished the temples of the gods, and used all the inhabitants after a most barbarous manner; nay, some they slew, and led their children and their wives into slavery. At length they made one of themselves king, whose name was Salatis; he also lived at Memphis, and made both the upper and lower regions pay tribute, and left garrisons in places that were the most proper for them. He chiefly aimed to secure the eastern parts, as fore-seeing that the Assyrians, who had then the greatest power, would be desirous of that kingdom, and invade them;

     

     

    and as he found in the Saite Nomos, [Sethroite,] a city very proper for this purpose, and which lay upon the Bubastic channel, but with regard to a certain theologic notion was called Avaris, this he rebuilt, and made very strong by the walls he built about it, and by a most numerous garrison of two hundred and forty thousand armed men whom he put into it to keep it. Thither Salatis came in summer time, partly to gather his corn, and pay his soldiers their wages, and partly to exercise his armed men, and thereby to terrify foreigners. When this man had reigned thirteen years, after him reigned another, whose name was Beon, for forty-four years; after him reigned another, called Apachnas, thirty-six years and seven months; after him Apophis reigned sixty-one years, and then Janins fifty years and one month; after all these reigned Assis forty-nine years and two months. And these six were the first rulers among them, who were all along making war with the Egyptians, and were very desirous gradually to destroy them to the very roots. This whole nation was styled HYCSOS, that is, Shepherd-kings: for the first syllable HYC, according to the sacred dialect, denotes a king, as is SOS a shepherd; but this according to the ordinary dialect; and of these is compounded HYCSOS: but some say that these people were Arabians." Now in another copy it is said that this word does not denote Kings, but, on the contrary, denotes Captive Shepherds, and this on account of the particle HYC; for that HYC, with the aspiration, in the Egyptian tongue again denotes Shepherds, and that expressly also; and this to me seems the more probable opinion, and more agreeable to ancient history. [But Manetho goes on]: "These people, whom we have before named kings, and called shepherds also, and their descendants," as he says, "kept possession of Egypt five hundred and eleven years.(Vertaling naar het Engels door William Whiston)

     

    Het onderwerp van onze huidige aflevering is de vraag waar exact Avaris, de door Manetho beschreven versterkte stad van waaruit de Hyksos heel de regio domineerden, gelegen was?

    De orthodoxe Egyptologie wijst tegenwoordig de plaats Tell El Daba in het noordoosten van de Nijldelta aan, als de plaats van het historische Avaris. En ook de bekende revisionistische Egyptoloog David Rohl gaat er van uit dat Tell el Daba de juiste plaats is. Velikovsky echter plaatste Avaris te El Arisj aan de beek van Egypte. Wie heeft gelijk? In onze aflevering van 18.10.2016 citeerden we een gedeelte van het Rhind-papyrus met een historische vermelding van de verdrijving van de Hyksos erop vermeld:

    Jaar 11, tweede maand van het oogstseizoen. Heliopolis werd ingenomen. De eerste maand van het overstromingsseizoen, 23ste dag, de bevelhebber (?) van het leger (?) tegen (?) Tjaru. 25ste dag, het werd vernomen dat Tjaru ingenomen was. Jaar 11, de eerste maand van het overstromingsseizoen, derde dag. Geboorte van Seth, de majesteit van deze god maakte dat zijn stem gehoord werd. Geboorte van Isis, de hemelen regenden.

     

    De marsroute van het leger van Ahmose (blauwe kwastlijn op de bijgevoegde kaart) liep vanaf Thebe naar het noorden, over Memfis naar Heliopolis en vervolgens naar Tjaru wat het einde van de veldtocht betekende met de verdrijving van de Hyksos. De plaats Tjaru lag aan de grens van Egypte, het latere Rhinocolura, nabij het moderne El Arisj.

     

     

    Het commentaar van de orthodoxe Egyptologie betreffende de uitgestippelde marsroute op het Rhind-papyrus is dat Ahmose in zijn veldtocht naar het noorden, Avaris links liet liggen en van Heliopolis direct naar Tjaru oprukte. Het is echter logischer aan te nemen dat Ahmose gewoon uitgevoerd heeft zoals in het papyrus beschreven staat, namelijk met zijn vloot noordwaarts naar Heliopolis, en daarop via het kanaal van het latere Boebastis, richting kust en verder naar Avaris nabij het huidige El Arisj.

     

    Voor Egyptologen is Tell el Daba het Avaris dat daar van onder het zand te tevoorschijn is gekomen. Te Tell el Daba werd namelijk door Oostenrijkse archeologen een stad bloot gelegd die duidelijk in de oudheid door Aziaten bewoond werd. De Egyptoloog David Rohl is zelfs van mening dat de nederzetting die in de aardlaag ‘F’ werd blootgelegd, de hoofdplaats van Gosjen was, het gebied waar de Israëlieten zich ten tijde van Jozef mochten vestigen. Hij wijdt een heel hoofdstuk aan het vermeende graf van Jozef in zijn boek ‘A TEST OF TIME’, dat te Tell El Daba werd blootgelegd. In een vernield beeld van een hoogwaardigheidsbekleder meent hij zelfs de patriarch Jozef als onderkoning van Egypte te herkennen. De Aziatische trekken zijn nog af te leiden uit de restanten van het beeld.

    Gunnar Heinsohn, een notoire revisionist van de geschiedenis van de oudheid (Die Sumerer gab es nicht, 1988 – blz. 175-182), stelt dan weer boudweg dat de straat-grafische laag ‘F’ te Tell El Daba rond de jaren 750/720 v. Chr. gedateerd moet worden, en identificeert de Klein-Aziatische nederzetting van laag F met het bezettingsleger van de Aziaat Arsu of Irsu uit het bekende Egyptische oudheiddocument: het Harris-papyrus, dat in het British Museum bewaard wordt. Arsu was volgens het Harris-papyrus een veldheer uit Klein-Azië die met een leger van ongeveer 200.000 man Egypte overheerste. De soldaten werden ‘herders van Jeruzalem’ genoemd en zij verwoestten de tempels van Egypte en verbrandden hun steden. Offeren aan de goden van Egypte was tijdens deze overheersing verboden. En de seculiere wetenschapper Heinsohn hanteert ditmaal de Bijbel als historisch Boek wanneer hij beweert dat Arsu met de Bijbelse koning Azaria van Juda, te identificeren is. Indien hij gelijk heeft is Tell El Daba slechts één van nog meerdere te vinden plaatsen waar het leger van Arsu/Azaria/Uzzia gekazerneerd was. In mijn boek De Zonaanbidder, 2016, blz. 33-44, beschrijf ik de periode toen Egypte door Juda gesuperviseerd werd met Joodse garnizoenen in het land. In 748 v. Chr. werd het Judese leger teruggetrokken.

     

    Dr. Immanuël Velikovsky maakte zich sterk dat het Avaris van de Hyksos te El Arisj gelegen was, een plaats in het noorden van de Sinaï waar de beek van Egypte, de wadi el Arisj in de Middellandse Zee uitmondt. In zijn bekend werk ‘Eeuwen in Chaos’ wijst hij El Arisj aan alwaar de archeologen zouden moeten graven, want daar ligt het Avaris van de Hyksos onder het zand begraven. Toen hij zijn werk in de jaren vijftig van de vorige eeuw wereldkundig maakte was het enige bewijsmateriaal dat hem op deze denkpiste zette, een schrijn van zwart graniet met hiëroglyfen beschreven, dat in El Arisj in 1860 toevallig ontdekt werd. Tot dan toe was het door Arabieren als een drinkbak voor hun vee gebruikt. De hiëroglyfentekst op de zwarte monoliet werd in 1890 vertaald en gepubliceerd. Het document verhaalt dezelfde gebeurtenissen zoals in het Bijbelboek Exodus beschreven, maar dan van de zijde der Egyptenaren bekeken. De naam van de farao van de Exodus wordt ook vermeld: Thom. Velikovsky zag onmiddellijk het verband van de naam van farao Thom met de naam van de stad die de Israëlieten in slavernij volgens de Bijbel, moesten bouwen: Pi-thom, wat stad van Thom betekende. De Egyptische naam Thom van het schrijn te El Arisj is dan dezelfde naam als de “Timaus” die Manetho via Josephus in de Griekse taal doorgaf.

    Dat de plaats Avaris met het huidige El-Arisj te identificeren valt zag Velikovsky ’s bevestigd met een proclamatie van farao Horemheb. Farao Horemheb was een overgangsfiguur tussen de achttiende en de negentiende dynastie en van hem is een wettekst bekend waarin als straf voor bepaalde misdadigers het afsnijden van de neus werd voorgeschreven, waarna zij verbannen werden naar Tjaru, een plaats oostelijk van de Nijldelta. De afgesneden neuzenstraf was de reden dat dit verbanningsoord later de naam Rhinocolura kreeg. En dit Rhinocolura is zonder twijfel El Arisj. Wat het opgraven van Avaris te El Arisj betreft, is het vermoedelijk wachten op een nieuwe Heinrich Schliemann. Dr. Schliemann was een rijk dilettant-archeoloog die uit enthousiasme zijn kapitaal besteedde ter locatie van het historische Troje. In 1873 slaagde hij erin Troje van onder het zand tevoorschijn e brengen. Door zijn inzet werd de Ilias van Homerus van een dichterlijk werk plots als een historisch werk bevestigd.

     

    Hierna het commentaar van Velikovsky betreffende het mogelijk archeologisch opgraven van Avaris:

    THE GREATEST FORTRESS OF ANTIQUITY

    With this imposing score of confirmations from the field of archaeology, ever growing since 1952, for my work of reconstruction of ancient history, the question could be asked: which test, besides a complete radiocarbon survey of the New Kingdom in Egypt would I desire and which discovery reflecting on chronological problems would I anticipate in the years to come? Compelling evidence will continue to arrive from almost every excavated place and there will be an ever-growing number of surprises. I shall select here one site of great promise for excavation. the identification of Avaris and el-Arish was offered by me as a crucial test—for my equation of the Hyksos (called Amu by the Egyptians) and the Amalekites, one of the basic contentions of Ages in Chaos: “generally, Avaris is looked for in the eastern part of the Delta, from Pelusium to Heliopolis, passing through Tell el Her, el-Qantara, San el-Hagar (Tanis), Tell el-Yahudieh,” wrote P. Montet in Le Drame d’Avaris. The site as identified in Ages in Chaos is quite a distance northeast from the Delta: el-Arish is at the wadi of the same name, known in the Old Testament as Nakhal Mizraim (“Stream of Egypt” ), the historical frontier between Egypt and Palestine. Despite many efforts made to have el-Arish surveyed and then also excavated, neither when the site was under the Egyptian authorities nor since it was occupied by the Israelis following the six-day war, has any survey or excavation taken place. In June 1968 John Holbrook Jr., architect, backed by a group organized for the purpose of performing tests to determine the validity of my thesis (Foundation for Studies of Modern Science) proceeded to el-Arish in the military occupation zone to gain an impression as to the site of future excavation when, in days to come, such facilities might be extended, or permit granted. Chances are good that at such a time, however close or far, the excavators will lift sand from the greatest fortress of antiquity: before it fell it sheltered a huge garrison of warriors. It is also quite possible that much treasure had been dug into the ground by the besieged before the fortress that dominated the ancient East for several centuries surrendered. The virgin ground of the site never excavated cannot but entice the curiosity of field archaeologists; the prize of discovering Avaris is one of the great rewards that still lie in store for the enterprising.”

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder

     

    Recente publicaties van Robert De Telder

     

     

    EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

     

    De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999

     

    TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579

     

    De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234

     

    De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343

    26-10-2016 om 09:23 geschreven door Robert De Telder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 02/11-08/11 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 08/06-14/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 31/12-06/01 2019
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 01/01-07/01 2018
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 30/12-05/01 2014
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 06/01-12/01 2014

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs