Alle rechten voorbehouden Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
25-08-2020
Het tijdperk van de leugens - Aflevering 1: De parrhêsia in het coronatijdperk
Het
tijdperk van de leugens
Aflevering
1: De parrhêsia in het coronatijdperk
Een
benadering van dictators als wreedaards zonder meer, heeft weinig nut
voor een goed begrip van het verschijnsel. Een meer empathische
aanpak is wellicht vruchtbaarder met het oog op een kritische
reflectie. In die optiek is een dictator in de eerste plaats
uiteraard een machtswellusteling zoals elke politicus, alleen
onderscheidt hij zich door de combinatie van een bijzondere
zelfoverschatting met een onderschatting van de complexiteit van de
politieke opdracht, met name in zijn waan dat hij zou beschikken over
het unieke vermogen om het volk welvaart en geluk te brengen terwijl
hij zulks in werkelijkheid alleen maar gelooft en belooft, hierbij
ook nog eisend dat het volk dit voltallig beaamt en zich tevens het
recht toe-eigenend om de 'ongelovigen' (die zijns inziens immers dat
beloofde geluk in de weg staan) te bestraffen.
De dictator
is de paternalist bij uitstek omdat hij gelooft dat hij de vrijheid
van het volk mag beperken op grond van alleen maar zijn op waanzin
berustende overtuiging dat hij aldus meer welvaart en geluk zal
brengen en het verband met de huidige politieke toestand in de wereld
mag reeds duidelijk zijn: veiligheid en volksgezondheid hebben altijd
behoord tot de meest verleidelijke muizenvallen van regimes die hun
dictatoriaal karakter verkappen door het voor te stellen als de
verzorgingsstaat, de heilstaat of het ware en enige geloof. De
vrijheidsbeperkingen die zich legitimeren als noodzakelijke
veiligheidsvoorschriften klinken even frustrerend als de dienstplicht
in oorlogstijd en voor gewetensbezwaarden is ook dit keer geen plaats
omdat in dictaturen ongehoorzaamheid sowieso wordt afgestraft: alleen
de dictator heeft recht op een geweten. Dat houdt ook in dat hij aan
de burgers het hebben van een geweten ontzegt: hij depersonaliseert
het volk en gebruikt het als verlengstuk van het eigen lichaam.
De waan die
de dictatuur schraagt, dient vanzelfsprekend bij hoog en bij laag te
worden verdedigd en zij krijgt vorm in een leer, een doctrine, zoals
die van de rooms-katholieke kerk, het communisme, het fascisme of de
dictatuur die aan zichzelf het uitzicht geeft van de perfecte
democratie. Onvermijdelijk is de doctrine van het enige ware geloof
bij voorbaat een gigantische leugen en die leugen kleurt de hele
samenleving onder het juk van de autocratie. Maar verkappingen kennen
hun grenzen: vanaf een zeker punt gaan als het ware de dijken die de
aanzwellende stroom van aan het licht komende waarheden binnen de
perken moeten houden, het begeven en werden de regels die de
vrijheden van de burgers fnuiken, lachwekkend, ware het niet dat de
spot ten strengste werd bestraft omdat zij wordt beschouwd als
heiligschennis.
Gezegd moet
hier worden dat het discours dat de leugens in het zadel houdt, een
retorisch karakter heeft, terwijl de redenaar zaken verdedigt waarin
hij niet noodzakelijk zelf gelooft: hij is de advocaat van wie hem
betalen en hij gebruikt zijn kunst om er zichzelf mee te verrijken.
Tegenover de retorica echter, staat het vrijmoedige spreken, de
parrhêsia: sinds oudsher het fundament van de filosofie dat
steeds meer aan actualiteit wint en dat vandaag de aandacht verdient.
De Franse filosoof Michel Foucault bevroedde het belang en de
noodzaak van het vrijmoedige spreken en wijdde er zijn laatste
colleges aan.
In zijn
situering achteraf in de publicatie van die colleges verklaart
Frédéric Gros ze als een terugkeer naar de wortels van de filosofie
met Socrates en de cynici die het vrijmoedige spreken beoefenden: zij
deinsden er niet voor terug met onaangename waarheden de toorn van
hun toehoorders te riskeren en de vagebondachtige berooidheid van hun
afwijkende levenswijze was de zichtbare uitdrukking van het op de
proef stellen van het bestaan door de waarheid. (1) De parrhêsia,
aldus Foucault, is "de moed tot waarheid van de spreker die,
ondanks alles, het risico neemt de hele waarheid te zeggen die hij
denkt, maar ze is ook de moed van de gespreksgenoot om de krenkende
waarheid die hij hoort voor waar aan te nemen". (2) Het
eerste wordt zeldzamer maar misschien nog erger is dat het laatste in
de regel quasi nooit meer het geval is: klokkenluiders worden
gevierendeeld (of in nog kleinere stukjes gesneden) en mensen die
iets te zeggen hebben worden onhoorbaar ingevolge het lawaai van de
massa's praatbarakken die het absolutistische regime op ons af stuurt
om ons de oren te stoppen.
In de
parrhêsia of het vrijmoedige spreken bestaat een band tussen
de spreker en wat hij zegt, wat in de retorica volkomen ontbreekt.
(3) Zo is de retorica het verworden van het spreken tot de kunst van
het liegen en zij leidt tot de waanzin die zich in deze tijd
genadeloos manifesteert in velerlei vormen waarvan de coronagekte
momenteel de meest pregnante is. Genezing is pas mogelijk mits het
vrijmoedige spreken dat vandaag helaas al te vaak wordt afgestraft
met karaktermoord en moord omdat de gespreksgenoot de moed mist om de
krenkende waarheid ook voor waar aan te nemen.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
25 augustus 2020)
Verwijzingen:
(1) Michel
Foucault, De moed tot waarheid. Het bestuur van zichzelf en de
anderen II, Colleges aan het Collège de France (1983-1984), met
woord vooraf en redactie door François Ewald en Alessandro Fontana.
Situering en redactie door Frédéric Gros. Vertaling door Ineke van
der Burg. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2011, pp. 389-405.
[Oorspronkelijk: Le courage de la vérité. Le gouvernement de soi
et des autres II. Cours au Collège de France (1983-1984), Paris:
Gallimard/Seuil 2009].
Op het
einde der tijden, aldus de bijbel, zal het kaf van het koren
gescheiden worden en het gaat hier wel degelijk over de goeden en de
bozen en derhalve over moraal en verantwoordelijkheid. Het vermoeden
kon nu rijzen dat de vergelijking met het kaf en het koren een beetje
oneigenlijk is omwille van het feit dat het kaf het nu eenmaal niet
helpen kan dat het slechts kaf is terwijl het koren evenmin redenen
heeft om op zijn hoge voedingswaarde prat te gaan. De bozen
daarentegen worden immers verondersteld het eeuwige vuur te verdienen
omdat zij door eigen toedoen bozen zijn en ook de goeden hebben
verdienste aan hun hemel. Maar het onrechtmatig vergelijken van de
goeden met het koren en de bozen met het kaf verraadt een dieper
gelegen onrecht: de scheiding van het kaf en het koren grijpt niet
plaats in de eindtijd maar daarentegen aan het prille begin van de
tijd en wel door toedoen van wie in dezer geheel onterecht met de
bijbel schermen, zijnde de gezagsdragers van de kerk.
Het
onderwijs, de scholing, de universiteiten: zij ontstonden binnen de
kloostermuren ingevolge de bekende evangelische oproep tot het
onderrichten van alle volkeren. Alleen kregen zij binnen de kerk, die
immers een pact sloot met de staat - en dan bij voorkeur met de
kapitalistisch georiënteerde staat en zo mogelijk met het fascisme
-, een bijzonder concurrentieel karakter. Om niet te zeggen dat
opleidingen allerhande alras een zaak van wedijver werden, met de
navenante 'afval': het kaf werd geëlimineerd en het koren
overgehouden zoals dat ook in de natuur het geval is bij de gratie
van het recht van de sterkste. In de evolutie immers overleven enkel
zij die sterk en intelligent zijn en de zwakkeren moeten het bekopen.
En dat dit niet veel meer met het christendom kan te maken hebben, is
van bij het begin ook duidelijk. De natuur elimineert middels haar
methode van de survival of the fittest de zwakkeren van bij
het prille begin en de kerk helpt de natuur daarbij een handje
met exact dezelfde methode in haar onderricht aan scholen en aan
universiteiten: middels de meedogenloze stresstests van de examens
worden de besten uitverkoren om dan het voortouw te kunnen nemen in
het maatschappelijke leven dat hen in het zog van de natuur een
tweede keer beloont omdat zij nu eenmaal - twéémaal -
natuurlijkerwijze de knapsten en de sterksten zijn terwijl wie niet
slagen, sociaal afvallen en andermaal worden gestraft met hard
labeur, een gering loon, slavernij, ziekte en een vroege dood. En
speelt hier bovendien niet het erfkwaad daar het kroost van de aldus
gestraften meestal eenzelfde lot te wachten staat?
Het
christendom wordt een eerste keer en dan eigenlijk definitief
gefnuikt waar haar zelfverklaarde vertegenwoordigers een pact sluiten
met de wereldlijke machten, er daarbij voor zorgend dat zij de
communistische staatsvormen uit de weg gaan, die in feite de
(christelijke) gelijkheid verdedigen en de wrede (natuurlijke)
concurrentie een halt toeroepen. Doorheen de eeuwen is die strijd van
de kerkelijke machten tegen de antikapitalistische staten een
onbetwistbaar gegeven. De in 2014 snel heilig verklaarde paus in
hoogsteigen persoon is in Latijns-Amerika zijn missionarissen gaan
bekeuren omdat zij met hun bevrijdingstheologie partij kozen voor de
armen en niet mee wilden heulen met de gruwelijke dictaturen aldaar
en ook in Europa werkte de kerk samen met de nazi's: zij sloot haar
ogen voor de gruwel van de concentratiekampen en hielp na de oorlog
via de zogenaamde 'rattenlijn' de beulen het land uit, zij steunde
fascisten zoals Mussolini en Franco en ook vandaag deelt zij
politieke en sociale standpunten met extreemrechts.
Een tweede
keer vertrappelt de kerk het christendom dat immers tegen het onrecht
van de natuur in, de zwakkeren helpt vanuit een ethiek die de natuur
overstijgt en de clerus doet dat door met volle overgave de staten te
dienen daar waar zij streven naar heerschappij en macht: zij
schildert niet alleen de godheid af als een wereldlijk heerser in
zijn volle luister en ornaat met een vertegenwoordiger op aarde met
wereldlijk en politiek gezag - om niet te zeggen een keizer - maar
zij garandeert zoals gezegd dat het recht van de sterkste of de wet
van de jungle de goddelijke goedkeuring bekomt om te worden
doorgetrokken van het natuurlijke naar het culturele en sociale
domein met het beamen van een zogenaamd evangelisch onderricht dat in
wezen een meedogenloze wedijver verkapt.
Als klap op
de vuurpijl gaat de kerk vervolgens schermen met een Bijbelse
voorspelling die zij eigenhandig van bij het begin heeft in elkaar
geflanst: de scheiding van het kaf en het koren. En haar doel is niet
mis te verstaan de legitimatie van de bestraffing van de zwakkeren
door hen de schuld te geven van een onrecht dat geheel natuurlijk is
van aard - uitgerekend het onrecht dat de bestaansreden uitmaakt van
het christendom als zodanig dat immers de roeping heeft het te
bestrijden.
(J.B.,
24 augustus 2020)
23-08-2020
Supervoorschriften die het volk de das omdoen?
Supervoorschriften
die het volk de das omdoen?
In De
macht om te beschikken over leven en dood heeft Michel Foucault
het over de onderwerping van de biomacht (de machtsuitoefening over
het volk als verzameling van lichamen via allerlei regelingen inzake
volksgezondheid, opvoeding, geboorteregeling, levensduur,
seksualiteit...): "de gecontroleerde inpassing van de
lichamen in het productieapparaat en de afstemming van de
demografische verschijnselen op de economische processen." (1)
Het volk wordt in het machtsdenken allerminst beschouwd als een
geheel van personen maar inderdaad als een louter instrument: "Omdat
het kapitalisme behoefte had aan groei, moest iedereen sterker,
bruikbaarder en volgzamer worden; er waren machtsmethoden nodig die
de krachten, de vaardigheden en het leven in het algemeen verder
ontwikkelden, zonder dat daarmee de onderwerping mocht worden
bemoeilijkt." (2) Foucault wijst in dat verband op de
historische functie van de ascetische moraal maar ook op het feit
"dat het functioneren van de norm aan belang wint ten koste
van het systeem van recht en wet." (3) De wet handhaaft zich
met de dreiging van de dood maar gaat steeds meer normaliseren
(reguleren, indijken) in plaats van te dreigen en seks is dan van
belang omdat het "de toegangsweg is tot het leven van het
lichaam en ook tot het leven van de soort [en aldus] dient tot
matrijs voor disciplinering en tot vertrekpunt voor regulering. (...)
[Er is] een reeks van uiteenlopende tactieken die in wisselende
verhoudingen het doel van de fysieke disciplinering combineren met
dat van de bevolkingsregulering." (4)
Nu voltrekt
zich de machtsuitoefening middels het opleggen van normen en zoals
reeds George Orwell het in zijn 1984 heeft beschreven is de
maatstaf voor haar succes haar vermogen om haar onderdanen te laten
liegen. Het afdreigen van de meest vergezochte geloofsbelijdenissen
middels de doodstraf, het verlies van sociaal aanzien, werk en
inkomen, bestaat al bij primitieve volkeren en in feite verwijst
Sigmund Freud ernaar in zijn Totem und Tabu: de macht vestigt
zich middels heilige (lees: 'onaantastbare', 'absurde') voorschriften
waarvan de naleving verplicht is op straffe van de dood.
Zo
bijvoorbeeld worden in het Westen sinds twee millennia massaal de
rooms-katholieke dogma's beleden - vandaag door zowat 1,3 miljard
mensen en dit aantal groeit nog steeds. (5) Deze dogma's of
onbetwistbare leerstellingen dienen door de gelovigen kritiekloos
geaccepteerd te worden en verheffen zich aldus per definitie boven
het redelijke en het natuurwetmatige, zij vloeken met de meest
elementaire zintuiglijke observaties van alle mensen en met het
gezond verstand en hun acceptatie wordt afgedwongen zonder scrupules,
te beginnen met de methode van inlijving die geschiedt onmiddellijk
na de geboorte en derhalve zonder het medeweten of de instemming van
de betrokkene zelf.
Mede het
feit dat in casu dit geloof sinds oudsher een pact heeft
gesloten met de politiek die zich sowieso opportunistisch oriënteert,
doet de volgende, in wezen vanzelfsprekende maar niettemin moeilijk
te bevatten vraag rijzen: is het denkbaar dat de macht die zich
gedurende vele duizenden jaren met beproefde methoden heeft weten te
bestendigen, nu plotseling is gaan afzien van haar machtsmiddelen en
tactieken waarvan de eerste en de belangrijkste bestaat in het
dwingen van haar onderdanen om leugens te gaan belijden?
Nadat de
klassieke machtsvormen in diskrediet gebracht werden, is het
weliswaar dit wat men de onderdanen wil laten geloven maar alles
wijst erop dat slechts de vorm verandert waarin de macht zich
voordoet terwijl haar essentie onveranderd blijft alsook de manier
waarop zij zich manifesteert. De tiara's en de kazuifels zijn
vervangen door moderne uniformen en hetzelfde geldt voor de
titulatuur. De te belijden leugens zijn nieuw maar het blijven
uiteraard leugens omdat macht alleen meetbaar is met haar vermogen om
mensen leugens te doen belijden.
De aan de
gang zijnde kentering is niet meer dan een vervelling, de slang
blijft dezelfde en ook haar gif, haar prooi en haar jachtgebied. Van
oudsher was religie verbonden met hygiëne en daarom ook in naam van
de volksgezondheid verplicht: de kuisheidsvoorschriften, de regels
over de omgang met voedsel, wat gegeten mocht worden en wat niet. Ook
de nieuwste, zich wereldwijd opdringende voorschriften, die
schijnbaar uit de lucht komen vallen en die de bestaande wetten en in
dezelfde beweging ook de democratieën en de macht van het volk met
een tot voor kort ondenkbare agressie in een mum van tijd in hun
schaduw wisten te stellen - ook deze nieuwste voorschriften dienen
zich aan als regels met betrekking tot de hygiëne en de
volksgezondheid omdat reeds beproefd werd dat zij zich aldus kunnen
legitimeren: zij doen zich voor als hoogst noodzakelijk maar zij
zijn een zoveelste poging tot inperking van de vrijheid met het
uitvlucht van de veiligheid.
Het
politieke terrorisme als voorgehouden volksvijand heeft ondanks de
bruutheid waarmee het werd getoond - de onthoofdingen - gefaald omdat
de dreiging van zijn gevaar te gering is gebleken. Met het
bioterrorisme - geïllustreerd door torenhoog opeengestapelde
lijkkisten en verontrustende cijfers - lijkt het gevaar dit keer veel
dichterbij, het komt van binnen in plaats van van buiten, het zit in
de wezenskern, in het lijf van in principe iedereen en een eind aan
de dreiging is pas denkbaar als iedereen zich onderwerpt aan een
remediërende overheid en toelaat dat die fysiek ingrijpt, inspuit,
vaccineert. Hoe verleidelijk met de dood op de hielen maar, de hele
geschiedenis in ogenschouw genomen: wie kan de overheid nog
vertrouwen?
(J.B.,
23 augustus 2020)
Verwijzingen:
(1)
Michel Foucault, Geschiedenis van de
seksualiteit,Boom
uitgevers, Amsterdam, 2018, pag. 142. [Oorspronkelijk: Histoire
de la sexualité,I.
La
volonté de savoir,Gallimard,
Paris, 1976; II. L'usage
des plaisirs,Gallimard,
Paris, 1984; III. Le
souci de soi, Gallimard,
Paris, 1984].
Het is
allerminst zo dat seksualiteit in onze cultuur taboe is in de zin dat
er niet mag over gesproken worden en zelfs het tegendeel is waar,
aldus Michel Foucault in de aanzet tot zijn Geschiedenis
van de seksualiteit: men wordt verplicht om
over seks te praten - zo bijvoorbeeld sinds het Concilie van Trente
in het sacrament van de biecht: "Weggedoken
achter een uitgezuiverd taalgebruik waarin hij niet meer onomwonden
wordt genoemd,wordt de seks de prooi die als het ware uit het
struikgewas wordt gejaagd door een discours dat niet van plan is hem
enige schaduw of rust te gunnen". (1)
Door mensen te verplichten om over seks te praten, worden zij (door
de machthebbers) beroofd van hun privacy en van hun meest intieme
relaties en dat is fascisme. Michel Foucault legt uit hoe de
machtsuitoefening over menselijke intieme relaties slechts een
onderdeel is van een alles en allen omvattende beheersing van
onderdanen. De macht organiseert de staat met het oog op het
uitoefenen van controle over alle beschikbare energieën die aan
personen onttrokken worden door hun wil uit te schakelen en deze te
vervangen door de wil van de staat. De machtsgreep gebeurt via de
politiek, de economie, de opvoeding en noem maar op en een bijzondere
toepassing daarvan is de macht die de staat uitoefent over de intieme
relaties van mensen onderling. (2) Het volgende citaat uit het
genoemde artikel dateert uit 2019 toen van de coronapandemie nog geen
sprake was:
"Machthebbers
dringen door tot in de intiemste wezenskern van mensen en zij doen
dat door zelfs de meest hechte en persoonlijke banden die mensen
onderling met elkaar kunnen hebben, ondergeschikt te maken aan hun
relatie met elk individu afzonderlijk. Het is bekend dat machthebbers
beducht zijn voor samenscholing of bendevorming en om die reden
moeten wie verenigingen stichten van welke aard dan ook, hiervoor
eerst de goedkeuring van de overheid bekomen en geregeld verslag
uitbrengen over de gevoerde activiteiten. Persoonlijke contacten
tussen twee mensen kunnen uiteraard moeilijk verboden worden, al is
de kerk erin geslaagd om dit alsnog te realiseren binnen de
kloostermuren middels de regel numquam
duo semper tres
(wat wil zeggen: groepjes van twee zijn verboden, zij moeten altijd
uit tenminste drie personen bestaan) een regel die ervoor zorgt
dat als twee mensen samenzijn en misschien wel wat vertellen of
bekokstoven, er altijd een mogelijk oog van het gezag aanwezig is in
de vorm van de verplicht aanwezige derde. Maar ook contacten tussen
twee mensen worden aan banden gelegd, bijvoorbeeld als zij van
langdurige aard zijn of als zij een economische betekenis hebben. Het
instituut van het huwelijk werd niet in het leven geroepen om mensen
bij te staan doch om volledige controle uit te oefenen over alle
mogelijke activiteiten die zich in dergelijke engagementen kunnen
ontplooien en dan vooral inzake het kroost: de opvoeding van kinderen
tot gehoorzame burgers arbeidskrachten in vredestijd, soldaten in
tijd van oorlog. In 1984
moeit de overheid zich met principieel alle intieme relaties en die
worden in feite in de kiem gesmoord met de meest gruwelijke middelen:
Big
brother
bespioneert intieme contacten en vernietigt ze door de partners er
middels folteringen toe te brengen dat ze elkaar verraden ( in de
dystopische roman van Orwell geschiedt dat in de gevreesde room
101)."
(3)
De
folteringen uit 1984 zijn vandaag fikse boetes en
gevangenisstraffen en dezer tijd (20 augustus 2020) wordt gewag
gemaakt van de verplichte corona-test voor uit vakantie terugkerende
toeristen terwijl her en der ook een verplichting tot vaccinatie in
het vooruitzicht wordt gesteld. (4)
Het
beslag leggen op de intimiteit of het intimideren is het onder druk
zetten van mensen om hen ertoe te brengen dat zij hun geheimen
prijsgeven. Het zich toe-eigenen van geheimen is het naar zich
toetrekken van macht omdat geheimen altijd sleutels zijn waarmee
deuren kunnen worden geopend en waarmee de toegang tot voordien
verboden plaatsen, mensen, relaties en informatie mogelijk wordt. Het
inbreken in de intimiteit van anderen is een vorm van aftroggelarij,
alleen gaat het in de aperte aftroggelarij om bezittingen zoals
objecten, terwijl machtswellustelingen die mensen op verkapte wijze
aftroggelen (zoals agenten van een religie dat doen via de biecht,
wetenschapslui via enquêtes en politici in ruil voor loze beloftes),
het gemunt hebben op het aftroggelen van uiterst gevoelige gegevens.
In de natuur vertrouwen koppeltjes elkaar hun geheimen toe met het
oog op het vormen van een hechte band in functie van het doorgeven
van hun eigen leven voor het bestendigen van de soort maar waar
machthebbers van mensen die gevoelige informatie afdreigen, gebruiken
zij wat bestemd is voor het soortbehoud voor hun eigen persoonlijk
nut, wat aan hun criminele activiteiten in feite een genocidaal
karakter geeft. De aanslag op de privacy en op de intimiteit van de
burgers binnen het fascisme heeft daarom alles met genocide te maken
en waar het volk aarzelt om zich te verzetten tegen een fascistoïde
regime is hoe dan ook sprake van 'genosuïcidaal' gedrag of een
neiging tot collectieve zelfmoord. Waar inzake de corona-pandemie,
die per definitie alle volkeren van de hele wereld omspant,
opportunisten een verkapte fascistoïde politiek tot ontwikkeling
brengen, krijgt hun gebeurlijk succes de niet mis te verstane
betekenis van een daadwerkelijke zelfmoordneiging van de menselijke
soort.
(J.B.,
20 augustus 2020)
Verwijzingen:
(1) Michel
Foucault, Geschiedenis van de seksualiteit,
Boom uitgevers, Amsterdam, 2018, pag. 30. [Oorspronkelijk: Histoire
de la sexualité,
I. La volonté
de savoir,
Gallimard, Paris, 1976; II. L'usage
des plaisirs,
Gallimard, Paris, 1984; III. Le
souci de soi, Gallimard,
Paris, 1984]. Zie ook: Jan Bauwens, Over
seks en samenleving:
http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/351190.pdf
(3)
O.c.,
pp. 8-9. Dit artikel verscheen in afleveringen op de weblog
Tisallemaiet
in de periode van 17 februari 2019 (delen 1 tot en met 4) tot 11
maart 2019 (deel 10). De tekst gaat verder als volgt: "
(...) De psychologie leert ons dat als mensen weten dat zij gevolgd
worden, zij hun gedrag gaan aanpassen aan de verwachtingen van wie
hen volgen. Dit betekent zonder meer het definitieve einde van onze
vrijheid. Het hedendaagse fascisme manifesteert zich niet langer met
stokken of met geweren maar met het veel efficiëntere middel van de
spionage die in feite de diefstal is van de privacy. Iemand zijn
privacy ontnemen, is hem zijn wil ontnemen en wie willoos worden
gemaakt, worden van zichzelf beroofd: zij doen slaafs wat van hen
wordt verwacht door wie hen controleren, precies zoals degenen doen
die onder hypnose zijn. De fascist van vandaag is hij aan wiens blik
men zich niet kan onttrekken en zijn macht is nog groter dan die van
de biechtvader van weleer die in feite zijn prototype is omdat men
ongewild bij hem te biechten gaat hij is de god uit de spreuk God
ziet u, hier vloekt men niet."
(O.c.,
p. 9).
Toen de
ouders van Oedipus zich verzetten tegen de voorspelling van het
orakel van Delphi door hun kind weg te brengen naar het gebergte,
beseften zij niet in welk een onmogelijke positie het menselijk
handelen zichzelf brengt wanneer het ingaat tegen wat er in de
sterren geschreven staat. (1) De logica van het denken staat
tegenover de irrationaliteit van het gebeuren zoals een onooglijke
mier tegenover een verpletterende olifant. De redelijkheid die
zichzelf verheven acht boven de noodlottigheid van de gang van de
geschiedenis is een gevaarlijke waanzin. Wie zich verzetten tegen de
schikgodinnen, maken zich schuldig aan de hybris welke nooit
ongestraft blijft. Het denken te aanzien als de toplaag van de
realiteit is het op zijn kop zetten van de orde der dingen. Het
geloof in de redelijke verklaarbaarheid van alle gebeuren steunt op
dezelfde denkfout die het gedrocht van het fysicalisme tot leven
wenst te wekken. De aanbidding van de rationaliteit is de minachting
voor de hogere magische lagen van de werkelijkheid die alle zijnden
beheersen. De waanzin van het tijdperk van de chaos, dat vaart in het
zog van het narrenschip en achter hetwelk het panopticum opdoemt,
bestaat in het geloof dat de kunst redelijke funderingen heeft, dat
het schone en het goede verklaarbaar zijn en dat de liefde een zaak
is van louter chemie: de narren die zichzelf als experten weten te
verkopen, hebben dit bedacht met het oog op eigen gewin en tot grote
rampspoed van de rest van de wereld.
De
'onzichtbare hand' van de Schotse filosoof Adam Smith vermag het
inzake de economie om de ijver voor eigen gewin in welvaart voor
allen te doen verkeren omdat de vrije markt van vraag en aanbod
zichzelf reguleert maar zij houdt geen rekening met de 'onzichtbare
voet' van de critici van Smith welke zich toont in wél zichtbare
afvalbergen, monopolievorming en armoede. Zonder planning loopt alles
alras in het honderd maar het geloof dat de natuurlijke, de sociale
en de culturele evolutie op planning berusten, resulteert uit een nog
grotere denkfout waarbij mensen geloven hun eigen kleine geplande
wereldje te mogen projecteren op en extrapoleren naar het grote
geheel waarvan zij deel uitmaken. Er is geen god die als een goede
huisvader de geschiedenis naar haar voltooiing voert, er zijn slechts
de natuurlijke beweging van, in het beste geval, de opgang en de
ondergang en gebeurlijk de eeuwige terugkeer van die onverklaarbare
en meedogenloze 'golven' zoals bezongen door Friedrich Wilhelm
Nietzsche in zijn Also sprach Zarathustra. Ein Buch für Alle und
Keinen uit 1883-1885. Een
analyse van de geschiedenis komt steeds achteraf en is in wezen nog
meer oneigenlijk dan de analyse van een kunstwerk omdat het denken
hooguit een beschrijving van de feiten kan zijn die het naholt.
Vandaag
sterven mensen aan SARS-CoV-2 maar de navenante oversterfte wordt
alras gevolgd door een vergelijkbare ondersterfte, wat betekent dat
de overwinning op één doodsoorzaak slechts kan resulteren in een
verandering van die oorzaak: de dood zelf blijft. Wij geloven al te
graag dat ziekten de dood veroorzaken maar op een dieper niveau is
het net andersom de sterfelijkheid die de ziekten in het leven roept
en daarom ook blijven die komen in een eindeloze reeks. De illusie
dat het stelselmatig wegnemen van alle oorzaken van overlijden ooit
kon resulteren in het eeuwig leven, steunt op het aloude geloof in
een paradijs voorafgaand aan de zondeval die de dood welke voordien
onbestaande was, in de wereld zou hebben gebracht: zij miskent dat
reeds de geboorte, de dood in zich heeft en wel als haar eigen kind
dat het koestert als een moeder. Nog eerder zou een moeder haar kind
verstoten dan dat de geboorte de dood zou verwerpen want de dood zit
in het leven dieper gegrift dan het kind in de moeder omdat
uiteindelijk de dood de moeder van het leven is: het ondraaglijke
besef van het niet-zijn of de chaos is als een bliksem die het
tijdelijke wonder van de orde verwekt.
De
overeenkomst die het leven met de dood heeft gesloten, staat in de
sterren geschreven: zij gaat al het particuliere boven het hoofd en
zij regeert alles wat wij kennen omdat zij een hogere laag is van de
realiteit waaraan wij met ons hebben en houden onderworpen zijn. Er
is geen verzet mogelijk tegen wetten zonder welke dat verzet zelf
onmogelijk zou zijn en zo is bij voorbaat het leven gehoorzaamheid
verschuldigd aan zijn eindigheid. De eindigheid is geen jammerlijke
begrenzing doch een fundament van het bestaan, zoals de kaars dat is
voor de vlam.
Het
verschijnsel van de complottheorieën bij de huidige pandemie
verschilt in essentie allerminst van het religieuze verschijnsel dat
immers eveneens stoelt op de wens of de hoop dat wat ons overkomt, in
goede handen is of tenminste in iemands
handen, zodat het in goede handen komen kon. Zoals de grond van de
achtervolgingswaanzin ligt in de wens van de zieke dat hij wel
belangrijk genoeg zou zijn om achtervolgd te worden, zo grondt het
geloof in complotten achter het ongeluk in de naïeve wens dat
ongelukken er niet zomaar
zijn, dat ze wel altijd verdiend zijn en teweeggebracht en dat ze
derhalve ook vermeden konden worden - als men zich maar aan zekere
geboden hield. Het geloof in voorschriften die geluk garanderen
resoneert met het geloof in complotten die ongeluk brengen vanuit de
wens dat het ongeluk kon afgewend worden mits het achterhalen en het
verslaan van de vermeende samenzweerders. Het boze wordt bedacht
vanuit de hoop het ooit te kunnen uitroeien, alsof het goede de
oertoestand was en het kwaad een duivel die roet in het eten kwam
gooien. Gevreesd mag worden dat het er in de werkelijkheid net
andersom aan toe gaat en dat het goede een broze en precaire
constructie is middenin ellende en allerlei kwaad. Pandemieën zijn
de regel, precies zoals natuurrampen en alle mogelijke pijnen die zo
bedrieglijk 'onvolkomenheden' worden genoemd om de illusie te voeden
dat het volkomene oorspronkelijk was en ergens een bestaan had en een
recht van bestaan, zoals het ooit verloren (en derhalve misschien wel
terug te winnen) paradijs - maar ook dàt bleek ommuurd. We zullen ze
wel vinden, de demonen die het virus ontworpen hebben, en we zullen
hen straffen, en de ziekte zal verdwijnen, samen met de dood - aldus
de achterliggende, ijdele hoop.
Reeds
Homeros die leefde van 800 tot 750 v.C. verhaalt over Oedipus en toen
in diens geboortestad Thebe de pest uitbrak, werd zij beschouwd als
een straf - volgens het orakel een straf voor een onbestrafte
moordenaar. De blinde ziener Tiresias wees met beschuldigende hand
Oedipus aan die daarop zichzelf de ogen uitstak. Uitgerekend in het
huidige tijdperk der goddeloosheid treedt het gevecht van de mens met
zijn noodlot opnieuw op de voorgrond, aldus de aloude tragiek
herstellend van ons volstrekt tegendoelmatige handelen waar wij
geloven in een vijand die we derhalve ook konden verslaan. De
laïciteit blijkt niet doorgedrongen, in wezen zijn wij primitief
gebleven en hechten wij, zoals een mossel aan zijn schelp, vast aan
de hardnekkigste illusies en de meest vergezochte complotten. Niet de
hel van ziekte en dood maakt de mensheid ongelukkig maar het feit dat
haar helden en goden maar evenzeer haar demonen slechts spoken bleken
te zijn.
Wie
dezer dagen nog wil wandelen in de stad moet over een wel
uitzonderlijk sterk ademhalingsapparaat beschikken: de combinatie van
de achtendertig graden Celsius, de aanhoudende overschrijding van de
ozondrempel én het mondmasker dat tevens goed over de neus moet
zitten, is niet van de poes en zo wordt het flauwvallen op de stoep
in onze winkelstraten het nieuwe normaal. Echter, op koele terrasjes
waar het goed toeven is, vindt men die maskers helemaal niet:
lachende toeristen achter een schuimend glas zijn kennelijk ontheven
van de plicht om zich met het onding te ontsieren, ja: soms kan men
zich niet ontdoen van de indruk dat zij met de gemaskerde paupers
lachen. Immers, de achterliggende redenering voor de dan toch niet te
versmaden vrijstelling van het risico op een megaboete van
tweehonderdvijftig euro, luidt kaduuk genoeg dat men nu eenmaal niet
kan drinken met een masker voor de mond. Paradoxaal genoeg gaat men
wél op de bon wanneer men door de winkelstraten fietst met
achtendertig graden, terwijl fietsers in die hitte uiteraard meer
dorst hebben en meer pertinente nood aan water uit hun drinkfles dan
wie luieren op een schaduwrijk terras. Zelfs rokers hoeven het masker
niet te dragen; kettingrokers worden zelfs volledig van de plicht tot
maskerdracht ontslagen. De achterliggende redenering daar luidt dat
men nu eenmaal niet kan roken met een masker op terwijl het tweede
deel van de redenering, dat wel nog aanwezig was waar het de dorst
betrof en de nood aan water, hier uiteraard niet langer hout snijdt:
het leven van rokers hangt helemaal niet af van de inname van
nicotine, zeer integendeel zelfs en derhalve worden de door hoge
boetes afgedwongen regels niet geschraagd door een consistente
logica, terwijl rechtspraak gespeend van consistentie regelrechte
kromspraak is.
Men
zou warempel gaan vermoeden dat de door de wetgever aangevoerde
argumenten, louter drogredenen zijn maar toch noemt men hen kwatongen
die beweren dat de eigenlijke logica achter dit toneel, platte
uitbuiting is. De verborgen agenda immers luistert naar de regel dat
wie betalen via de consumptie van hetzij drank, hetzij tabak, niet
worden beboet omdat zij rijker zijn dan wie met hun persoonlijk aan
het waterkraantje opgevulde drinkbus maar genoegen moeten nemen: de
rijken kopen de vrijheid terug die eerst aan iedereen ontnomen werd
precies zoals zij straks ook de gezondheid kunnen terugkopen die
eerst aan allen werd ontvreemd - en verder aan de armen voorgoed zal
onthouden worden.
Uitgerekend
een van onze vooraanstaande virologen, bekend om zijn sociaal
engagement, merkt in de media op dat hij moeite heeft met de
toenemende privatisering van het zeestrand: kennelijk palmen
kustburgemeesters zomaar stukken van het strand in om die dan te
verhuren aan hoteluitbaters die daar hun achtertuin van maken, welke
zij op hun beurt verhuren aan strandzeteltoeristen. Deze commerçanten
blijken te geloven dat de zee hen toebehoort en dat zij zoals een
marktproduct verkocht kan worden aan de rijken, en derhalve ook kan
onthouden worden aan wie aan deze veelvraten die zich schuldig maken
aan discriminatie en chantage, geen tol wensen te betalen. Men lijkt
er vanuit te gaan dat geldelijke middelen rechten zijn, niet alleen
inzake de ruil van eigendommen maar tevens inzake de beschikking over
de natuur en haar
rijkdommen. Die sociopaten geloven dat men geen mens kan zijn als men
niet eerst burger is: in hun zich liberaal achtende gevangenislogica
is alles in privébezit, bestaan sans-papiers helemaal niet en hebben
alleen burgers rechten en die burgers moeten dan ook nog voldoen aan
voorwaarden die zij hen opleggen naar het goeddunken van hun
fascistische burgerwachtenmoraal en die te maken hebben met origine,
huidskleur, kledingdracht, taal, cultuur, mode, trends en persoonlijk
vermogen. De arrogantie van de burgerij en haar dure advocaten kent
geen grenzen meer; het onrecht wordt ingeschreven in de grondwet
terwijl die gefundeerd werd met de bedoeling om de vrijheid van
iedereen te garanderen en door de inperking van het recht van de
sterkste, de wilde natuur of de wet van de jungle te overstijgen.
De
kaduke en buitenwettige regeltjes waarmee in opdracht van een
bezittende klasse vandaag alom aan paupers stokslagen worden
uitgedeeld die mensen kreupel achterlaten, hebben helemaal niet
zomaar te maken met een gevaar van ontluikend fascisme: zij
zijn
het fascisme in zijn volle ornaat.
(J.B.,
12 augustus 2020)
10-08-2020
Opgepakt
Opgepakt
Beste,
Ik
ben vanavond naar een toespraak gaan luisteren. Als ik een beetje
verward overkom, vergeef het me dan want ik kan het ook niet helpen,
ik ben er nog altijd niet goed van. Ik kan je niet zeggen waar de
toespraak plaats had, het was een geheime locatie, zal ik maar
zeggen, en toch was er aardig wat volk... De spreker, sta mij toe:
over de spreker ga ik voorlopig niets zeggen, ik zal u zelfs niet
vertellen of het een vrouw was of een man. Ik kan u alleen
toevertrouwen dat de spreker opgepakt werd nog voor de toespraak ten
einde was. Jawel, opgepakt, zoals men doet met sprekers in China en
in Rusland, maar dit gebeurde wel hier. De andere aanwezigen, zo zal
je je beslist afvragen: zij zullen het toch ook vertellen? Wel, ja,
uiteraard zullen ook zij er over vertellen, maar zij zullen ook wel
aanvoelen dat ze niet alles mogen zeggen, er zijn mensenlevens mee
gemoeid. Eigenlijk is het een beetje komisch dat ik dit moet zeggen
want wat is het leven van één mens vergeleken bij... Maar laat ik
met de deur in huis vallen, laat ik je vertellen wat de spreker
allemaal te zeggen had. Ik zal het hebben over 'hem', zonder uit te
sluiten dat het ook een vrouw kon zijn. Je moet begrijpen dat dit het
beste is voor iedereen, als er zo weinig mogelijk bekend wordt over
het gebeuren zelf, want men zoekt momenteel, ja, men zoekt met
massa's politiemensen, men kamt ganse gebieden uit, er staat ook wat
op het spel en je zal onmiddellijk begrijpen wat ik bedoel, er hangt
bijzonder veel van af, om niet te zeggen alles. Maar laat ik nu
vertellen wat de spreker te zeggen had en je zal begrijpen dat dit
geen evenementje is. Luister dus goed, ik hoop dat ik het gezegd
krijg, ik zal bondig zijn en to
the point.
De
spreker is een begeesterd iemand, zonder twijfel. Zijn (of haar)
verschijning op het podium was innemend, voor ieder van ons,
toehoorders. Hij had haast om alles gezegd te krijgen omdat hij ook
wel wist dat men hem zou onderbreken en weghalen en dat is dan ook
gebeurd. Daarom was hij bondig. Maar ik zal nog bondiger zijn, ik mis
immers de kalmte om het allemaal rustig op een rijtje te kunnen
zetten. Luister alsjeblieft aandacht, lees dit en onthoud het allemaal
en verscheur dan de brief die nu voor je ligt, leg hem in een plas
met water totdat de inkt is opgelost. Ja, dat lijkt mij het
allerbeste om te doen. Maak er dan een bolletje van, laat het drogen
tot het hard is, maak een mik en catapulteer het bolletje recht in de
Schelde. Maar lees dit eerst, ik zal geen woord te veel zeggen. De
zaken zitten zo.
De
spreker prentte ons eerst in, of beter: hij vroeg ons: wat is het
probleem vandaag, het grote wereldprobleem? Het antwoord lag voor de
hand, uiteraard, het was vandaag weer 38° in de schaduw. De wereld
is al een keer vergaan door water en nu dreigt hij te vergaan door
vuur, zo zegde hij. Is iedereen het daarmee eens? Sla er de
statistieken op na van de afgelopen twintig jaar. De aarde warmt op
en hij doet dat veel en veel sneller dan verwacht. En dat is het
eerste punt. Een zekerheid. Nog een keer: de aarde warmt op en als
dat zo blijft duren, is binnen vijftig jaar alle leven weg. Neen,
mijn beste, dit is geen spelletje, dit zijn feiten. En dan sneed hij
het tweede punt aan.
Tweede
punt, zo zei hij dus: de oorzaak van de opwarming. En ook daarover is
iedereen het vandaag eens: broeikaseffect door vervuiling. Onze
atmosfeer is een dun vliesje, het rot zit erin, het gaat om zeep.
Vervuiling, punt. Dat was het tweede punt. En dan het derde. Zie je,
mijn beste: zo rap ging het, maar blijkbaar nog niet rap genoeg.
Derde punt dus.
Derde
punt: de oorzaak van vervuiling. Ook daarover is iedereen het
momenteel definitief eens. Wij vervuilen omdat wij verbruiken en het
verbruik is zo gigantisch omdat er zoveel mensen zijn. Als er zoveel
mensen blijven, dan zal de vervuiling de opwarming nog dramatischer
maken en zijn wij binnen vijftig jaar of nog veel eerder allemaal
dood. En nu zal je het al zien aankomen, mijn beste: de
wereldbevolking moet naar beneden. Het is niet dat zij naar beneden
zou moeten, zie je: zij moet, punt uit. En dan werd het gevaarlijk,
de spreker begon zich te haasten, zienderogen. Ongelooflijk dat hij
daarbij nog kalm kon blijven, haastig maar kalm was hij. De
toehorende massa stond te zweten, druipnat was iedereen, men kon een
muis horen lopen, niet alleen de warmte zorgde voor die dingen maar
dus ook en vooral wat er gezegd werd. En schrik nu niet, mijn beste.
Ik probeer het te zeggen zoals het gezegd werd.
Iedereen
heeft het al opgemerkt, de hele wereld rond: er is iets met het
coronagebeuren. Neen, geen complottheorieën nu, voor een keer niet.
Maar er is iets leugenachtigs aan het coronagebeuren. Eerst zegt men
zwart, dan weer wit. Enfin, ik zal die details hier overslaan maar
ook over deze zaak is iedereen het eens: wij worden momenteel de
wereld rond belogen. Ja, inderdaad, het is allemaal opgezet spel.
Maar kijk, hoe kan het ook anders: de toekomst van de wereld staat op
het spel, zo geloven zij althans: het al dan niet voortduren van het
leven op aarde. Blijf alsjeblieft ernstig nu en volg de stappen van
de redenering, we zijn er haast.
Een
groep geleerden, zal ik maar zeggen, en mensen met macht, hebben een
strategie uitgewerkt om het tij te keren. Ja, iemand heeft uit de
biecht geklapt, daarover straks misschien meer. Je kan het al raden:
de wereldbevolking moet omlaag, van 7 miljard naar 700 miljoen. Naar
één tiende van het huidige aantal dus. De vraag luidt echter: hoe
doe je dat? Begrijp je? Maar ze doen het en ze weten dat er een kans
op slagen is... op voorwaarde dat het plan niet lekt. Je weet toch
ook, als men eerst het plan onder het volk brengt, dan volgen
gepalaver, discussies, voor- en tegenstanders, democratische
stemmingen... en het strandt! Het lukt nooit! Dus de eerste regel,
begrijp je, is: strikt geheim! Maar goed, het plan: ik vertel het zo
kort mogelijk.
Men
wil dus de mensen onvruchtbaar maken. Je weet, dit is niet het eerste
infertilisatieprogramma in de geschiedenis. Ik ga ze hier niet
opsommen, ik heb immers haast, maar wat ik nog zeggen moet: in het
verleden, het was allemaal geklungel. Deze keer willen zij het goed
doen. Iedereen moet een inspuiting krijgen. Met middelen die
onvruchtbaar maken, inderdaad. Niet iedereen, uiteraard, maar bijna
iedereen, enfin, dat is een onderwerp apart, soit. En dan dus die
vraag: hoe speelt men dat klaar, begrijp je? Hoe krijg je de ganse
wereldbevolking zo ver dat geen mens zich niet wil laten inspuiten?
De
rest hoef ik al niet meer te vertellen, mijn beste: vandaar het
vaccin. Het zo fel begeerde vaccin. En wat heeft men allemaal al niet
afgelogen om het vaccin zo fel begeerd te maken, begrijp je.
Ongelooflijk toch, dat men iedereen zo ver gekregen heeft, niet? Pure
massapsychologie. Maar het zal werken. Men moet nu haast maken,
natuurlijk. Het vaccin vinden vooraleer de zaak helemaal lekt.
Eerlijk gezegd geloof ik niet dat de lek veel invloed zal hebben.
Miljarden mensen hebben tientallen eeuwen lang de gekste dingen
geloofd.
Zo,
nu weet je het. Hou je goed, mijn beste. Doe de groeten en misschien
tot later.
O.V.T.
(J.B.,
10 augustus 2020)
09-08-2020
Corona of de privatisering van het laatste natuurlijke gemeengoed
Corona
of de privatisering van het laatste natuurlijke gemeengoed
"Spendeer
uw geld niet aan de lotto want de kans dat gij het groot lot wint, is
even groot als de kans dat hier een ooievaar overvliegt die in de
vlucht zijn behoefte doet in die fles daar in de tuin."
Het zijn de wijze woorden van mijn grootvader en tot onbegrip van de
buren heeft voor zover mij bekend niemand van zijn kinderen of
kleinkinderen ooit op de lotto gespeeld. Mijn grootvader stamde uit
een oorlogstijdperk vol ontzaglijk leed en alsof het een troost was
van de Heer, genieten wie lijden ook de bijwerking van de wijsheid en
op die manier deed mijn grootvader ook enkele voorspellingen waarvan
alras één bewaarheid werd: "Ikzelf
zal het misschien niet meer meemaken",
zo waarschuwde hij, "maar
er komt gewis een tijd dat men water zal verkopen."
Iedereen
woont ergens en kan op zijn grond een put boren, die stroomt vanzelf
vol water, met een emmer aan een zeel of met een pomp haalt men het
naar hartenlust naar boven. Vele duizenden jaren lang was dat een
vanzelfsprekendheid en alleen wijsheid kon bevroeden dat dit niet
eeuwig duren zou. Het betrof de vrees beroofd te worden en dan nog
door soortgenoten, want het mag eindelijk worden gezegd, de tijd
daartoe is rijp: privatisering is regelrechte diefstal en het recht
op privaatbezit is de legalisering van diefstal, de wettelijke
bescherming van rovers en van misdaad zonder meer.
Ooit
kon de mens vrij jagen, het bos was gemeengoed; hij leefde van de
pluk van bessen, fruit en granen in het wild. Maar wild bestaat niet
meer: de domesticatie heeft van wilde beesten vee gemaakt dat wordt
gefokt op stallen en evenzo worden voortaan planten op privégronden
gekweekt. Van zowel dieren als van planten wordt het genetisch
materiaal bewerkt tot nieuwe niet-natuurlijke vormen: de natuurlijke
verdwijnen; de artificiële zijn gepatenteerd, wat wil zeggen dat zij
voortaan het bezit van iemand zijn en dus ontoegankelijk voor wie er
niet voor betalen.
Niemand
kan nog zomaar een huisje bouwen ergens aan de rand van een bos en
verder met rust gelaten worden. Niemand mag nog jagen, plukken of
vissen. Ook naar water boren om zijn dorst te lessen is verboden en
verse lucht is nog slechts voorradig voor wie in staat zijn om daar
veel geld voor neer te tellen: armen wonen in sloppenwijken langs
autosnelwegen. Ook de rivieren waar wij in hete zomers zwempartijen
hielden, zijn voortaan verboden terrein, alsook de meren en de
poelen, zelfs de zee wordt opgeëist door burgemeesters die in
honderdduizenden jaren oude duinen die zij de hunne achten, hun rijke
vriendjes huisvesten die vaak fortuin hebben gemaakt met de
gewetenloze productie van nooit meer wegwerkbare afvalbergen.
Een
stukje grond om te wonen; water om de dorst te lessen; wild, vissen
en bessen om de honger te stillen en zelfs een partner om een gezin
mee te stichten: niets van dat alles is nog gratis want het werd
allemaal ontheiligd, in beslag genomen, in bezit genomen door lieden
die zichzelf boven de goede en vrijgevige godheid hebben geplaatst
maar die noch goden zijn, noch mensen doch demonen.
Gods
natuurlijke schepping wordt afgewezen door het hoofdpersonage van
Goethe's Faust
en door hem ingepalmd met de methode van de afpersing: wie niet
betalen, komen niet aan bod. Het inerte geld neemt prompt de plaats
in van het zaad van wie het de vruchtbaarheid benijdt, de banken doen
zich voor als akkers, onwetenden als bezitters van waarheid,
criminelen als bronnen van goedheid en schijnartiesten trachten de
goddelijke schoonheid van de natuur in hun schaduw te stellen door
voor hun creaties gigantische sommen te eisen. Het paradijs heeft
plaatsgemaakt voor een afzichtelijke kermis. En vandaag wordt
godbetert ook nog eens onze gezondheid in beslag genomen.
We
beseffen niet dat we iets bezitten tot op het ogenblik dat het ons
wordt ontnomen. Gezondheid was altijd al een zo vanzelfsprekend goed
dat er zelfs geen woord had voor bestaan als er geen ziekten opdoken.
Met de oude dag en zijn kwalen maken alleen de gelukkigen onder ons
kennis en zieke mensen zijn veeleer de uitzondering dan de regel maar
sinds kort is gezondheid niet langer een goed dat men kan verliezen:
sinds kort is gezondheid een goed dat niemand bezit tenzij hij en zij
het eerst kopen.
De
minderheid van wijzen hebben het ooit voorspeld: als men vergiften
gaat aanwenden om ziekten te bestrijden, hetzij bij planten, dieren
of mensen, belandt men algauw in een toestand waar men niet langer
zonder die vergiften verder kan. Insecticiden, bestrijders van
schimmels, bacteriën en virussen en medicamenten allerlei: zij
verzwakken de natuurlijke afweer en maken zichzelf onmisbaar zoals de
wandelstok dat doet en alle andere gemaksartikelen, moordende
genotsmiddelen en drugs. De bewering dat de mens zijn brood moet
verdienen in het zweet van zijn aanschijn is geen waarheid omdat hij
in de bijbel staat en om die reden is hij evenmin een geloofsartikel:
de ondervinding zelf heeft de waarde van het gezegde hard gemaakt en
niet geheel vruchteloos werd om die reden de spreuk dat men niet moet
lopen doch op tijd vertrekken ,vervangen door het geloof dat beweging
even noodzakelijk is als brood en werd het ideaal van de geslaagde
burger gewijzigd van de dure sigaren rokende dikkerd in zijn fauteuil
naar de magere werkmens.
Medicamenten
zijn beslist een heil als zij correct worden aangewend, trouwens
evenals ons dagelijks voedsel dat dodelijk wordt eenmaal we er teveel
tot ons van nemen: de oude regel van de juiste middelmaat blijft
gelden, het tomeloze vooruitgangsgeloof ten spijt. Vandaag dienen
medicijnen zich niet langer aan als een noodzakelijk kwaad maar zij
dringen zich op als een onmisbaar goed: pas als men ze inneemt, kan
men gezond zijn - zo willen zij ons laten geloven. Alsof zij de
gezondheid zelf in pacht hadden. En zo gaan zij met hun leugens
uiteraard dezelfde toer op als de religie van weleer en dat is de
preventieve toer: het voorkomen van het kwaad, waarvoor men uiteraard
eerst bevreesd gemaakt moet worden, zoals men bevreesd was voor de
hel, door de consumptie van onder meer vaccins, en dat alles in het
kleedje van de volksgezondheid, zodat niemand zich eraan onttrekken
kan zoals dat ook het geval was met de dienstplicht of de bereidheid
om soortgenoten te doden voor het welzijn van het eigen volk - de
gewetensbezwaarden avant-la-lettre waren verraders en kregen de dood
met de kogel.
Niemand
zal betwisten dat de heelkunde een gift is uit de hemel, tenminste
zolang zij heelkunde blijft, wat wil zeggen: de kunde en de kunst om
te genezen. Sinds enkele decennia kennen wij de waarschuwing van
cultuurfilosoof Ivan Illich met betrekking tot de ziekmakende werking
van de heelkunde. Het is andermaal de wandelstok die zich onmisbaar
maakt en die er op deze bedrieglijke manier voor zorgt dat zijn
fabrikant zich niet met een doordeweekse Toyota Corolla moet
verplaatsen. Of hoe het kapitalisme er andermaal voor zorgt dat de
gezondheid van de mensheid wordt opgeofferd aan de sociale status van
een handvol superrijken.
(J.B.,
9 augustus 2020)
08-08-2020
Corona en de Autarkie
Corona
en de Autarkie
Voor
wie de benen het laten afweten kan een stok een dankbare knecht zijn
maar wie er omwille van een modegril een wandelstok op nahouden,
kunnen zichzelf ernstige schade toebrengen: ter hoogte van het bekken
en het dijbeen zit een spier die naar de wandelstok genoemd werd,
precies omdat zij afsterft van zodra men met een stok gaat lopen en
zo maakt de stok zichzelf onmisbaar ten koste van de eigen mobiliteit
- de autarkie inzake onze beweeglijkheid.
De
autarkeia
was een oud-Grieks ideaal van (vooral economische maar ook
persoonlijke) zelfvoorziening, zelfbedruiping of onafhankelijkheid -
een ideaal dat in de huidige uiterst interdependente wereld al te
gauw wordt aan de kant geschoven als een asociaal symptoom dat vaker
het programma kleurt van nationalisten en fascisten zoals
Nazi-Duitsland en Noord-Korea maar ook dat van allerlei sektarische
gemeenschappen en wel vanuit hun paranoia jegens een al dan niet
vermeende boze buitenwereld. Maar de kritiek op het streven naar
autarkie krijgt wel een aardige deuk in het licht van het fundament
van de huidige wereldeconomie omdat die vrijwel onverbiddelijk stoelt
op autarkie en wel in het stringente beginsel van het privébezit dat
de integrale rechtsstaat met zijn specifieke wetten en culturele
verworvenheden schraagt: een overdreven op zichzelf bestaan is uit
den boze maar een principiële afwijzing van elk streven naar
zelfstandigheid is ronduit hypocriet en daarom onhoudbaar.
Persoonlijke onafhankelijkheid is een te prijzen goed in een wereld
waarin, als puntje bij paaltje komt, het recht van de sterkste nog
altijd de lakens uitdeelt en daarvan konden de zielen van de
vijfduizend door corona omgekomen oudjes uit de OCMW-rusthuizen wel
meespreken. Men moet geen wandelstok begeren zolang men nog goed te
been is, ook al lopen buren met zo'n stok te paraderen, ook al is hij
in de mode of wordt hij door zorgverstrekkers de hemel in geprezen:
hulp is mooi maar gewis en zeker is zelfstandigheid nog beter.
Een
perversie in de huidige cultuur bestaat erin dat mensen systematisch
tot klant worden gemaakt (lees: zij worden uitgebuit) onder het mom
van tegemoetkoming en hulp. Op die manier verkoopt men niet alleen
trapliften maar ook auto's, elektrische tandenborstels, automatische
rolluiken en huishoudhulpjes allerlei. Men staart zich blind op het
aangeprezen gemak dat deze spullen brengen maar eenmaal men met die
ondingen opgezadeld zit en men er afhankelijk is van geworden,
sterven geheel ongemerkt doch in sneltempo de spieren af die tot dan
toe het werk verrichtten dat die moderne spullen overnamen. Soms
resulteert het handeltje in banale toestanden, zoals bij mijn buurman
die zich elke ochtend per auto naar de gym begeeft waar hij een uur
lang op een gesofisticeerde hometrainer rijdt om de schade die zijn
auto aan zijn spieren toebrengt, te compenseren.
Doch
niet alleen fysieke wandelstokken schaden de gezondheid, er zijn ook
steeds meer opdringerige mentale ondersteuningen en boodschappers die
proberen om de werking van de eigen geest lam te leggen en prompt
zijn plaats in te nemen. Zoals wij allen weten, wordt het geheugen
lui gemaakt door smartphones die een seintje geven als het 'tijd' is;
de online-calculator doodt onverbiddelijk het vermogen tot
hoofdrekenen; simpele redeneringen en elementaire logica worden door
allerlei applicaties met artificiële intelligentie overgenomen maar
ook het morele oordeel, het geweten en het vermogen om gevaren in te
schatten, veiligheid te kunnen garanderen en goed en kwaad te kunnen
onderscheiden, verdwijnt gestaag onder de invloed van een troep zich
van alle kanten en om de haverklap opdringende regels, normen,
stijlen, modes en kortstondige en om de haverklap veranderende
wetten.
Met
die laatste chaos aan mentale bezetting heeft de mensheid in de
afgelopen maanden wereldwijd uitgebreid kennis kunnen maken. De hele
heisa rond een ordinaire griep heeft niet alleen een
wereldtentoonstelling ingeluid met als hoofdattractie de arrogantie
van de politieke en de medische mallemolen maar tevens heeft zij
middels het venijnige systeem van onrechtmatige beboeting aan de
kritische burger de reflex onttrokken om te reageren tegen het zich
opdringen van de perverse plicht om tegen de heilige geest te
zondigen. Van de nieuwe generatie zullen weinig mensen het nog weten,
maar volgens het geloof dat hier vroeger heerste, is er één zonde
die niet kan vergeven worden en dat is de zonde tegen de heilige
geest. Die zonde bestaat erin dat men tegen beter weten in de
waarheid geweld aandoet.
Zoals
elke zonde wordt ook deze bestraft en wel evenredig met haar ernst:
wie bezwijken voor de met heuse sancties afgedwongen plicht om tegen
'zwart', 'wit' te gaan zeggen, verliezen alras het eigen oordeels- en
beslissingsvermogen en daarmee ook de eigen autarkie en identiteit.
Wie afzien van het verzet tegen opgedrongen leugens omwille van de
last, zullen binnen de kortste keren een heel andere last moeten
torsen en wel een last die onomkeerbaar blijkt: de last bestuurd te
worden door onbekende derden die anonieme automaten blijken en die
hun gang gaan net zoals virussen dat doen, die namelijk de cellen van
het lichaam van hun gastheer naar binnen dringen om daar vervolgens
het celbrein te vernietigen en door het hunne te vervangen. En
opnieuw resoneert hier de slotzin uit De
woorden en de dingen van
de Franse filosoof Michel Foucault: "...
want dan kunnen wij er wel zeker van zijn dat de mens zal verdwijnen,
zoals een gelaat van zand bij de grens der zee".
(J.B.,
8 augustus 2020)
06-08-2020
Waarom de pandemie zal blijven
Waarom
de pandemie zal blijven
De
pandemie is over de eerste jaarhelft heen en maakte tot vandaag zo'n
700.000 doden wereldwijd. Wetende dat er 7 miljard mensen leven, is
dat een gemiddelde werelddodentol van 1 op 10.000 mensen. In België
met zijn 10 miljoen inwoners vielen 10.000 doden of dus 1 dode per
1000 Belgen. Men hoeft geen rekenwonder te zijn om te zien dat in het
land met de ontelbare virologen, bacteriologen, infectiologen,
wereldvermaarde klinieken, medische instituten vol topdokters,
vergevorderde preventieve gezondheidszorg en alle denkbare sanitaire
voorzieningen, uitgerekend 10 keer meer doden vallen dan gemiddeld in
de wereld. Toch zijn het uiteraard kwatongen die geloven daaruit te
mogen afleiden dat de alhier ten strengste gehandhaafde
coronamaatregelen verantwoordelijk zouden zijn voor de
vertienvoudiging van het aantal dodelijke slachtoffers ingevolge deze
kwaal. Wat ons wél zorgen baart, is de steeds vaker gehoorde
opmerking dat deze pandemie nooit kan
voorbijgaan en wel om een zeer voor de hand liggende reden.
Zoals
iedereen kan nagaan in om het even welke encyclopedie, maakt het
griepvirus jaarlijks wereldwijd helemaal niet meer slachtoffers dan
het nieuwe coronavirus heden doet: Wikipedia bijvoorbeeld geeft een
jaarlijks aantal griepdoden tussen 290.000 en 650.000 (1), wat niet
opmerkelijk verschilt van het te verwachten dodental ingevolge
corona. Wanneer men bovendien de kennelijk rampzalige invloed van de
maatregelen in rekening brengt, kon het zelfs niet verwonderen als
mocht blijken dat het aantal coronaslachtoffers nog ver beneden
de
verwachtingen bleef. Maar de zaak die ons mag verontrusten is de
volgende.
Griepvirussen
duiken jaarlijks op en maken telkenjare ook honderdduizenden
slachtoffers. Maar voor het eerst in de geschiedenis werd vandejaar
een griepvirus gedemoniseerd. Het nieuwe coronavirus gedraagt zich
grosso modo zoals elke andere griep maar om de een of andere duistere
reden hebben onze medici dit virus voorzien van een speciale,
duivelse naam. Terwijl alleen god in staat is om leven te scheppen
uit het niets (de zogenaamde 'creatio ex nihilo'), kunnen ook mensen
scheppen uit het niets maar dan geen leven doch uitsluitend dood. En
dit jaar gaf de mens het leven aan een (nieuwe) demon: de geest is
uit de fles en strenge natuurwetten verbieden dat de wet van de
entropie (de wet van het verval van energie) ooit omgekeerd zou
kunnen worden, zodat een terugkeer van de geest naar de fles even
onmogelijk is als het omkeren van het verloop van de tijd.
Met
betrekking tot de huidige tragedie wil dit zeggen dat vanaf dit
hoogst rampzalige jaar, telkenjare weer de griepepidemie zich als een
demon zal voordoen, maatregelen zal eisen en het voordien zo
onbevangen leven zal blijven bezetten en beheersen. Want naamgeving
is schepping en wat eenmaal leeft, poogt zich te handhaven en ook
voort te planten: zowel al het kwade als het goede, de dood gelijk
het leven.
Zoals
iedereen intussen weet, is het panopticum wereldwijd een feit
geworden mede dankzij het internet dat immers de privacy of de
eigenheid uit alle mensen wegneemt en daarmee ook het mens-zijn zelf
dat met die uniciteit samenvalt. Dat een mens helemaal niet bestand
is tegen een bestaan zonder privacy, mag niet alleen blijken uit de
fictie van de dystopische literatuur daaromtrent: ook de politieke
realiteit van zowel de communistische als de kapitalistische
dictaturen getuigt ervan dat mensen die gecontroleerd worden, bereid
blijken om hun eigen naaste én zichzelf te verraden en in dat
laatste geval herinnere men zich uit het katholicisme van weleer de
praktijk van de biecht waarbij men de controleur zozeer heeft
verinnerlijkt dat deze tot het eigen geweten werd - het geweten dat
zijn drager aanklaagt.
Privacy
is een bijzonder te bewaken goed en de vanouds strenge wetgeving
daaromtrent laat er geen twijfel over bestaan: waar de privacy van
een mens wordt aangetast, wordt hij zelf aangetast en (al dan niet
onmiddellijk) sociaal, psychisch en fysiek gedood, vaak door de
eigen hand. Alleen al om louter fysieke redenen heeft elk levend
wezen een eigen nest nodig waarmee het zich afschermt tegen de
buitenwereld.
In
feite poogt het huidige bestel dat een steeds meer autocratisch
karakter krijgt, de mensen ertoe te verleiden om hun privacy prijs
te geven...
Panopticum
geeft via een artikelenreeks een kijk op drie zich herhalende
historische fasen: die van het narrenschip waarvoor reeds Plato
waarschuwde want zij kondigt de fase van de chaos aan, welke
uitmondt in het einde van de vrijheid.
Macht en moraal - Deel 8: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg 5)
Macht
en moraal
Deel
8: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg 5)
Het
mondmasker kent vele variaties want verplichte maskerades zijn geen
nieuwigheid en bovendien zijn ook de 'verantwoordingen' voor de
opgelegde verkleedpartijen niet aan hun proefstuk toe want als geen
andere maatregel doet het uniform het eigene, het unieke, de
persoonlijke preferentie en uiteindelijk ook de menselijke persoon
die daarmee samenvalt, teniet om alleen nog een menselijk exemplaar
over te houden dat immers in dat opzicht even perfect vervangbaar
is als een exemplaar van een roman, een auto of een dweil.
De
staat is niet in persoonlijkheden geïnteresseerd, in tegendeel staan
die het liegen van de machthebber aardig in de weg en daarom ook was
het eerste wat Stalin deed, toen hij in 1940 Polen binnenviel: (meer
dan twintigduizend) Poolse officieren executeren (het 'bloedbad van
Katyn') samen met nog duizenden andere intellectuelen en hetzelfde
deed Hitler met de universiteitsprofessoren in Kraków. (1) Het
systematisch oppakken en opbergen van intellectuelen in de
Sovjet-Unie is ons bekend uit De
Goelag Archipel
van Nobelprijswinnaar Aleksandr
Solzjenitsyn en
vandaag worden journalisten, vrijheidsstrijders en klokkenluiders met
het instemmende medeweten van zogenaamde progressieve landen vermoord
waarna de moorden verdonkeremaand worden en er door de machthebbers
wereldwijd een soort van omerta wordt opgelegd: de moord op Jamal
Khashoggi en de vervolging van Julian Assange zijn exemplarisch voor
die praktijken in de jongste politieke geschiedenis en hier te lande
is de zaak van Belgisch Congo opnieuw actueel.
Het uniform
als beproefde methode om mensen te beroven van wat het meest
menselijke aan hen is, kent een lange geschiedenis. In zijn werk over
de slavernij beschrijft de Zweedse historicus Dick Harrison hoe in
het kader van het transport van 12 miljoen negerslaven in de 15de tot
de 20ste eeuw, de Afrikanen, nadat zij gevangengenomen waren en
klaargemaakt voor de overtocht over de Atlantische Oceaan om op de
plantages in Amerika te gaan sneuvelen, vooreerst van hun kleren
werden ontdaan. (2) In het aangrijpende getuigenis Barracoon
van Zora Neale Hurston verhaalt Oluale Kossula, overlevende van het
laatste slavenschip, in een unieke getuigenis over de grote
vernedering van die ontkleding die de ontmenselijking van de
gevangenen tot doel had: de slavenhandelaren wilden de zwarten er
voor hun kopers [de slavenkopers worden in het fragment hieronder
door de verteller 'Hoeveel-kosten' genoemd] doen uitzien alsof zij
slechts beesten waren welke als bezittingen (lijfeigenen) konden
worden beschouwd. Oluale Kossula vertelt:
"Toen
we gereed waren (...) om het schip op te gaan, namen de
Hoeveel-kosten ons onze gewone kleren af. We probeerden onze kleren
te redden, we waren het niet gewend om geen kleren aan te hebben.
Maar ze namen ons alle kleren af. Ze zeiden: 'Er zijn genoeg kleren
waar jullie naartoe gaan'. O Heer, ik schaamde me zo! We kwamen
zonder kleren aan op Amerikaanse bodem en de mensen zagen dat we
naakte wilden waren. Ze zeiden dat we geen kleren droegen. Ze wisten
niet dat de Hoeveel-kosten ons onze kleren hadden afgenomen".
(3)
Ook op
andere slavenmarkten verschenen de slaven naakt en werden zij door
hun kopers gekeurd zoals vee. Het uniform van de naaktheid viel
tevens de gevangen in de concentratiekampen van de nazi's te beurt en
ook in de eerste krankzinnigengestichten die in feite gevangenissen
voor werklozen, landlopers en andere arme drommels waren, werd men
tot de naaktheid veroordeeld en dus tot de onpersoonlijkheid.
Opvallend genoeg gebeurt hetzelfde met patiënten in
consultatiekamers van artsen en in klinieken en bij operaties vinden
mensen het zelfs oké dat zij ook nog eens de huid worden
afgestroopt, weliswaar omdat hulp anders onmogelijk is maar de zaak
is hier dat in al deze gevallen al dan niet noodzakelijk de mens
inderdaad herleid kan worden tot zijn (dierlijk) lijf of tot het
geheel van zijn organen door hem van zijn kleren te ontdoen en hem in
feite te bekleden met het universele depersonaliserende adamskleed.
De navenante schaamte is dan identiek met de ontdekking van het (al
dan niet te verantwoorden) geobjectiveerd worden, tot ding herleid
worden door anderen en waar dit onterecht gebeurt, is sprake van een
immorele ingreep door wie macht doen gelden over andermans bestaan.
Maar in zekere zin doet het uniform hetzelfde: het ontdoet mensen van
hun persoonlijke kledij en het legt hen aldus voor een deel
het zwijgen op.
Het uniform
kent men bij uitstek voor soldaten in het leger omdat de mens in die
hoedanigheid tot de absolute gehoorzaamheid wordt veroordeeld: de
onderdaan liegt op bevel van zijn meester en als soldaat doodt hij op
zijn bevel omdat hij in die functie volledig aan zijn meester
toebehoort: het uniform wist de persoon van de soldaat als het ware
helemaal uit. Getrouwen van Adolf Hitler hebben verklaard dat zij na
de dagtaak, bij het verwisselen van hun uniform voor hun
burgerkledij, in feite ook van persoonlijkheid wisselden en zo konden
zij mét het uniform ook het moordenaarsgeweten achter zich laten.
Het uniform mag niet gedragen worden buiten functie en bij
pensionering moet het ook weer ingeleverd worden, waarna het door
anderen verder kan gedragen worden, wat illustreert dat hier de
functionaliteit voorop staat en wordt ingevuld door compleet
vervangbare burgers want dragers van een uniform vertegenwoordigen
een ander dan zijzelf.
Bijzonder
drastisch is de maatregel van het mondmasker niet alleen om
gezondheidsredenen maar ook en vooral omdat het masker de mimiek
verbergt waarvan bekend is dat die, meer nog dan de taal, de
communicatie tussen mensen regelt omdat deze uitdrukking geeft aan
emoties zoals vreugde en verdriet, kwaadheid, angst, afkeer en
verbazing die, zoals Charles Darwin als eerste opmerkte, universeel
zijn. Mimiek ontstaat door een complex samenspel tussen de hersenen
en (een twintigtal) gelaatsspieren en het masker verbergt naast de
bewuste, ook de spontane (of: echte) gemoedstoestanden die opwellen
vanuit de hersenstam en die spieren (zoals Duchenne's spier)
activeren die alleen door de beste beroepsacteurs bewust te sturen
zijn. Mondmaskers doen mensen gelijken op Parkinsonpatiënten en
naast de anderhalve meter, de bubbels en het samenscholingsverbod
maken zij dat de intermenselijke communicatie die de motor vormt van
alle maatschappijen en van het mensdom of de wereld als geheel,
grondig verstoord wordt, om niet te zeggen geheel teniet gedaan.
Zonder
de minste twijfel kan men stellen dat de mondmaskerade inzake de
intermenselijke communicatie zowat iedereen op het verkeerde been
zet, wat er zal voor zorgen dat binnen de kortste keren ook het nog
resterende verkeer tussen mensen vierkant draait en deze manier om
mensen het zwijgen op te leggen komt uiteraard alleen de heersers ten
goede, gehoorzamend aan de aloude wet der potentaten: divide
et impera!
(2)Dick
Harrison, De
geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië tot moderne
mensenhandel,
Uitgeverij Omniboek,
Utrecht 2019. (Oorspr.: Slaveriets
historia,
Historiska Media, Zweden 2015). Zie ook: Zo
werd Europa groot en rijk:
http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208098663.pdf
(3)
Zora Neale Hurston, Barracoon.
Oluale Kossola, overlevende van het laatste slavenschip,
De Geus BV, Amsterdam 2019, pag. 111.
25-07-2020
Macht en moraal - Deel 7: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg 4)
Macht
en moraal
Deel
7: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg 4)
Aan
iemand het zwijgen opleggen kan op heel gesofisticeerde manieren
gebeuren en zo is het een ware kunst om aan mensen het spreken te
beletten. In onze beschaving doet men dit door reeds aan kinderen aan
te leren wat zij niet mogen en wel moeten zeggen, tegen wie ze moeten
spreken en hoe dan wel en ook wie ze niet te woord moeten of mogen
staan. Het protocol, de regels van beleefdheid en voornaamheid, de
geplogenheden, het gewenste (of dus: het door anderen opgelegde)
gedrag, de voorschriften, de gedragsregels: het gaat allemaal over
wat men moet en niet mag zeggen en doen. Niet de spreker of diegene
die handelt, bepaalt wat hij zegt en doet maar wel de voorschriften
van wie hem overheersen en waaraan hij zich dient te houden - op
straffe van boete, vrijheidsberoving, uitstoting uit de groep,
lijfstraffen en nog andere folteringen.
Een
beleefd persoon, iemand die zich aan het protocol houdt, iemand die
voornaam is, de regels van de taal volgt en het verwachte gedrag
tentoon spreidt, is iemand die niet langer zichzelf is: hij speelt
een rol die hem werd opgelegd door wie hem beheersen of bezitten; hij
is een lijfeigene maar ook een 'zieleigene' want behalve zijn lijf
werden ook zijn spreken en zijn denken ontvreemd. Het beschaafde volk
bestaat uit personen die slechts schijnbaar zichzelf zijn want in
feite zijn zij emanaties van hun overheerser, die al hun lichamen
bezit en ook hun zielen. Door al hun monden spreekt hij, met al hun
hoofden denkt hij, met al hun handen doet hij wat hij ook maar wenst.
God
schiep de mens als een vrij wezen maar van die vrijheid is sinds
lange tijd helemaal niets meer te bekennen. Alle mensen werden
opgegeten, verteerd en in een andere vorm weer uitgebraakt, meer
bepaald als het veelkoppige monster dat gehoorzaamt aan een wet die
niet de wet van god is, dat een leider volgt die niet de heiland is
en dat een toekomst tegemoet gaat die niet de toekomst van de mens
kan zijn.
In
de hoogdagen van het katholicisme was niemand onder ons zichzelf:
allen waren wij gelovigen, schapen in een kudde geleid door een goede
herder en het spreken werd ons belet door de heilige plicht om na te
zeggen wat ons werd voorgezegd, door het refrein 'bid voor ons'
alsmaar te herhalen in de litanie van alle heiligen, door te beamen
wat werd gedebiteerd, door bolletje na bolletje, tien Weesgegroeten,
een onzevader, weer tien Weesgegroeten, dat alles drie keer, een
schietgebedje, en dat allemaal nog eens drie keer om zo een
rozenkrans te hebben.
De
woorden van een ander, dezelfde woorden voor iedereen, verhinderden
uiteraard het eigen spreken en daartoe waren ze ook bedoeld. De
zwijgplicht van de broeders en de nonnen in de kloosters, het
luisteren naar de voorlezer tijdens de maaltijden, de eeuwig
herhaalde gewijde teksten in de heilige mis: het verhinderde allemaal
het eigen spreken; het aanhoudende gezang en het geroezemoes der
gebeden camoufleerde de stilte van het opgelegde zwijgen.
God, hemelse Vader, ontferm
U over ons. God,
Zoon, Verlosser van de wereld, God, heilige Geest, Heilige
Drievuldigheid, één God,
Heilige Maria, bid
voor ons. Heilige
Moeder van God, Heilige Maagd der maagden, Heilige Michaël,
Gabriël en Rafael,
Heilige Abraham, bid
voor ons. Heilige Mozes,
Heilige Elia, Heilige
H. Johannes de Doper, Heilige Jozef, Alle heilige patriarchen
en profeten,
Heilige Petrus en
Paulus, bid
voor ons.
Heilige Andreas,
Heilige H. Johannes en Jacobus, Heilige Thomas, Heilige
Mattheus, Alle heilige apostelen, Heilige Lucas, Heilige
Marcus, Heilige Barnabas, Heilige Maria Magdalena, Alle
heilige leerlingen van de Heer,
Met
de aan de gang zijnde kentering lijken de gebeden verdwenen en de
vrijheid herwonnen maar dat is slechts schijn want nu hebben alleen
specialisten kennis van zaken en recht van spreken en zij zeggen ons
alles voor, alleen zij weten wat gebeurd is, gebeurt en te gebeuren
staat, alleen zij weten wat ons te doen staat, zij kennen onze plicht
en zij bevelen:
Mondmasker
op,
mondmasker
af,
anderhalve
meter,
maakt
ons landje beter,
handjes
wassen,
met
ether en zeep,
handschoenen
dragen,
ellebogen
geven,
mondmasker
paraat,
verluchten
allemaal,
en
blijf in uw kot,
sporten
en terug,
één
en twee,
één
en drie,
twee
en drie en
één
en vier!
En
nu opnieuw
op
maat en ja!
Mondmaskers
op,
mondmaskers
af,
wie zijn plicht niet doet,
wordt zwaar beboet,
met
anderhalve meter
wordt
ons landje beter.
En
nu allen samen!
Mondmasker
op en
mondmasker
af en
de
handjes wassen en
twee
en drie!
Luister
alleen
naar
het officiële nieuws!
Anderhalve
meter,
maakt
ons landje beter.
En
nogmaals nu,
allen
samen in koor!
Mondmasker
op,
mondmasker
af...
Heilige Thomas Becket,
Heilige John Fisher en Thomas More, Heilige Paulus Miki,
Heilige Isaac Jogues en H. Johannes de Brébeuf, Heilige
Petrus Chanel, Heilige Carolus Lwanga, Heilige Perpetua en
Felicitas, Heilige Agnes, Heilige Maria Goretti, Alle
heilige martelaren,
Heilige
Leo en Gregorius, bid
voor ons. Heilige Ambrosius, Heilige Hieronymus, Heilige
Augustinus, Heilige Athanasius...
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
24 juli 2020)
24-07-2020
Macht en moraal - Deel 6: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg 3)
Macht
en moraal
Deel
6: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg 3)
Moraal
is een wispelturig ding, precies omdat het alles te maken heeft met
macht: wie heersen, bepalen wat moet, wat mag en wat iemand zijn of
haar kop kan kosten. Het summum van het goede is uiteraard de
machthebber zelf, die zich verlustigt in het uitdelen van alle goeds:
hij wil namelijk de bron zijn van het leven en in analogie met het
verschijnsel 'penisnijd', zou men over potentaten kunnen zeggen dat
zij lijden aan 'moedernijd': machtwellustelingen benijden moeders die
van nature leven geven, zij benijden de godinnen maar hun ongeluk is
fataal omdat zelfs de koeien dichter bij de godheden staan dan de
machtigste der vorsten. (1)
Anders
dan de godheid die het leven uit zichzelf geeft, moet de potentaat
eerst anderen van hun bezit beroven vooraleer hij kan aanvangen met
het uitdelen van rijkdommen. Maar omdat mensen gehecht zijn aan wat
zij hebben en zij zich dus niet zomaar laten bestelen, moet de
potentaat ook vechten, folteren en moorden: teneinde de schenker van
het leven te kunnen uithangen, moet hij eerst doden. Hij kan pas god
spelen
als hij eerst de duivel is.
Anders
dan de goden, is de potentaat zelf geen levensbron maar legt hij er
beslag op: hij eigent zich het godendom toe, hij speelt wat hij niet
is en ook nimmer worden kan en daarom is zijn bestaan onecht:
potentaten leven niet, hun leven waarop wij ons verkijken, is toneel.
De goddelijkheid van potentaten is onecht maar des te echter is hun
moordenaarschap: doden kost hen geen enkele moeite maar geen van hen
kan leven scheppen. Precies daarom verlangen zij toneel van wie zij
overheersen: leugens kan men alleen maar spelen. Potentaten wensen
het door god geschonken leven om te buigen tot een schouwtoneel
waarin zijzelf god zijn en door anderen als god erkend worden. Alle
potentaten willen dat het volk de religie afzweert en hen aanbidt en
dat is dan ook de basis van de moraal. In een goddeloze wereld is de
moraal noodzakelijkerwijze de aanbidding van de mens met aan de top
van het mensenvolk de heerser. Maar, andermaal: de heerser is geen
mens en hij is ook geen godheid, hij is een acteur die een godheid
opvoert, een onpersoon die zweert dat hij die godheid is en die van
alle anderen eist dat zij die leugen gaan belijden. In die dwang
bestaat de uitoefening van zijn macht en uit die dwang spruiten alle
wetten voort en de moraal.
In
het christendom is de godheid niet de heerser: de superioriteit van
de godheid toont zich in zijn dienaarschap. De christelijke god is
zoals de heilige koe, die leven geeft, voedt en helpt en precies
daarom aanbeden wordt; in het oude Hindoeïsme is de Heilig Koe een
voorafspiegeling van het Lam Gods. Wereldse heersers doden en dreigen
de aanbidding van hun persoon af; de moraal die zij opleggen is die
van de onderwerping. Goden daarentegen schenken het leven en ook de
vrijheid en worden daarom spontaan vereerd. Wie de aanbidding niet
hoeven af te dwingen staan moreel hoger dan wie de onderwerping van
anderen danken aan dwang en aan geweld en daarom ook getuigen het
gebruik van dwang en van geweld niet van macht en kracht maar
daarentegen van zwakheid. Alleen de zwakken wensen de omerta te
handhaven, zij handelen in het duister en vrezen het licht omdat
licht even dodelijk is voor hen als voor de vampiers.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
24 juli 2020)
Verwijzingen:
(1)
In het Hindoeïsme is de koe (vaak genoemd: "de moeder van alle
schepselen") heilig omdat zij in feite een supermoeder is die
met haar melk alle mensen voedt en tevens helpt op de akkers waar zij
de ploeg trekt.
23-07-2020
Macht en moraal - Deel 5: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg 2)
Macht
en moraal
Deel
5: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg 2)
Veel te
jong overleed in 2015 de veelzijdige Vlaamse kunstenaar Dirk Biddeloo, een van de zeldzame beoefenaars van de bijzonder complexe kunst van de
tragie-komedie. Zijn omvangrijk werk getuigt van een grote originaliteit en diepgang en zo maakte hij ons attent op een
bizarre doch helaas ware en wrede wet inzake de menselijke
psychologie: elke misdadiger wordt gelaakt maar een kampioen in de
misdaad wordt alras een held. Het summum van een zekere zaak doet
haar verkeren in haar tegendeel.
Kijk maar
naar Napoleon, massamoordenaar en griezel van de bovenste plank, van
wie alom ter wereld standbeelden werden opgericht, naar wie lanen en
pleinen zijn genoemd, dure restaurants, sterke dranken en bonbons.
Het tragie-komische van het verschijnsel trok de aandacht van de
artiest. Dit bijzondere facet van de realiteit kent
vele toepassingen en variaties en een ervan bestaat in de
ongeëvenaarde overtuigingskracht van het irrationele dat als het
ware elke logica te boven gaat.
Het zal
zeker niemand ontgaan zijn dat ter gelegenheid van het nieuwe
paradigma, of moet men het gewoon hebben over de machtswissel die aan
het licht komt met de zogeheten coronacrisis, de zich verlicht
achtende geesten het overnemen van de geestelijken van weleer zodat
men denkt te kunnen spreken van een verschuiving van de waarden die,
zoals de ernstige filosofen het ons leren, de dragers van de waarheid
zijn: men spreekt over een waarheidswaarde (de waarde van een
waarheid) maar niet over het al dan niet waar zijn van waarden omdat
waarden nu eenmaal een meer fundamenteel karakter hebben dan
waarheden. Maar die visie op een dan toch ingrijpend aan de gang
zijnde gebeuren kon weleens al te simplistisch blijken: het zou
immers ook zo kunnen zijn dat hier noch waarheden noch waarden in het
geding zijn maar veeleer brute verkoop-technieken. En die stelling
vraagt uiteraard een woordje uitleg.
Zoals de op
macht beluste potentaten van vandaag het voorstellen, wordt in het
huidige spel de stok gewisseld tussen de (al dan niet vermeende)
dragers van het geloof en de (al dan niet vermeende) dragers van
de rede. Het is de hoogste tijd, zo formuleren zij het die zich de
volgelingen van het nieuwe atheïsme achten, dat god eindelijk gaat
plaatsmaken voor de wetenschap, zodat de vooruitgang niet langer
wordt belemmerd door esoterische geschriften van duizenden jaren oud
die op de keper beschouwd kant noch wal raken. Het respect voor de
traditie, hoe waardevol zij ook moge geweest zijn toentertijd, is
misplaatst waar zij het leven zelf in de weg gaat staan. De tijd is
gekomen dat de paus bij wijze van zeggen het hoofd moet worden
afgehakt en dat het Vaticaan met zijn stokoude en in wezen zielige
kardinalen plaats ruimt voor een comité van aanbidders van het
menselijk vernuft: nu niemand nog vreest voor het latere hellevuur
maar des te meer voor het huidige fysieke leed, moet de religie
plaatsmaken voor de wetenschap. Niet god is alomtegenwoordig doch de
nieuwe, neutrale en geheel onpersoonlijke wetten die de mens te boven
gaan en die de wereld hebben omgevormd tot het panopticum dat
voortaan het bestaan van allen stuurt. Aldus de nieuwe heersers. Maar
misschien zien zij de zaken niet zoals zij zijn. Misschien
overschatten zij zichzelf en begaan zij hier de vergissing van hun
leven. Misschien, zoals al gezegd, heeft de kentering gewoon te maken
met verkoop-technieken, of beter gezegd: met een gebrek aan
onderlegdheid in verkoop-technieken bij de zichzelf aan de wereld
opdringende nieuwe garde. En nu moeten wij terug naar de hoger
vermelde bevinding van Dirk Biddeloo en meer bepaald naar een
bijzondere toepassing daarvan.
Want net zoals
kampioenen in de misdaad niet langer doorgaan voor misdadigers maar
veeleer voor kampioenen, zodat zij niet langer gelaakt worden maar
alom geëerd, net zo lijkt het bizar doch waar te zijn dat kampioenen
in de redeloosheid wiens vertogen bol staan van mysteries,
ongerijmdheden en volstrekt onmogelijke zaken, qua
overtuigingskracht, hun rivalen die de kunst van de welsprekendheid
verstaan, wetenschappelijk geschoold zijn en beschikken over alle
kennis en tevens over heel veel macht, met gemak de loef afsteken.
Pausen, kardinalen, bisschoppen, kanunniken, broeders, heiligen en
paters verstaan een zekere kunst waarvan zogenaamd verlichte geesten
helemaal geen kaas gegeten hebben en die zij ook nooit ofte nimmer
onder de knie zullen krijgen. Want net zoals de wet van de liefde de
redelijke gronden van de intermenselijke verhoudingen in haar schaduw
stelt, net zo ontnemen fantastische parabels, zinnebeelden en
onwaarschijnlijk mysterieuze gebeurtenissen het licht aan alle vormen
van de wiskunde, de logica en de exacte en positieve wetenschappen.
Maar dit verschijnsel blijkt ook nog veel meer in te houden dan slechts de verkooptechnieken want het vermeend irrationele dankt zijn succes niet aan het feit dat mensen in de grond nog middeleeuwers
zouden zijn met een afkeer voor de rede en een verknochtheid aan de
oude sprookjes: het is een feit omdat de mysterieuze brouwsels van het
mensdom schoon en waardevol zijn, terwijl datgene wat zich aandient
als de wetenschap, zich verkijkt op eigen ingebeelde glorie terwijl
het in wezen niets anders inhoudt dan een poging tot beschrijving van
het geheel der dingen dat alle begrip te boven gaat en ook de dorheid van de zogenaamde feiten.
De orde van
de nieuwste machtswellustelingen vergist zich kwalijk in het geloof
dat het mensdom haar wel zal volgen in haar megalomanie; diep in zijn
ziel immers draagt elke mens die authentiek is, de waarheid met zich
mee omdat de waarheid met het zichzelf-zijn samenvalt. Deze wijsheid van de
door de waarheid bezeten mystici, zo dikwijls en oneindig schoon
bezongen, blijft onkenbaar voor wie waarheid beschouwen als een
mogelijk bezit. De machtsgreep van de nieuwe potentaten is zo ijdel
als het geld waarmee zij zwaaien en ook even vruchteloos. De waanzin
van de huidige coup zal wellicht helaas pas blijken als eerst het
gigantische massagraf verschijnt bij de verhoopte bevrijding want
even simplistisch gaan de analfabete autocraten nu te keer als
toentertijd de nazi's deden, die immers geloofden dat zij het kwaad
bestreden terwijl zij de duivel zelf bleken te zijn.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
22 juli 2020)
22-07-2020
Macht en moraal - Deel 4: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg)
Macht
en moraal
Deel
4: Over het opleggen van het zwijgen (vervolg)
"Want
er staat geschreven: Verderven zal Ik de wijsheid der wijzen, en het
verstand der verstandigen zal Ik verdoen." (1 Korinthiërs
1:19) (0)
"(...)
wat voor de wereld dwaas is, heeft God uitverkoren om de wijzen te
beschamen" (1
Korinthiërs 1:27) (0)
Misdadigers
zijn egoïsten: zij hebben geen schuldgevoelens omdat dit gevoelens
zijn voor anderen maar ze vrezen er wel voor dat hun gewetenloosheid
openbaar wordt en hun op die manier tot nadeel strekt en daarom
vrezen zij wel de schande en de straf. Om die reden wissen zij de
sporen van hun daden uit, onder meer door hun slachtoffers zelf uit
te wissen: door moord, door het doen verdwijnen van de lijken of door
het monddood maken van getuigen. De nazi's trachtten net voor de
bevrijding de skeletten van de vergaste gevangenen nog snel in
gigantische ovens te verbranden, samen met Jamal
Khashoggi verdwijnen talloze klokkenluiders in het niets en vandaag
wordt de ganse wereldbevolking letterlijk de mond gesnoerd door een
financiële maar een alles behalve culturele of morele elite. De
aanmaning om alleen naar het officiële nieuws te luisteren (1) komt
bijna letterlijk uit de wereldberoemde roman van George Orwell over
de absolute dictatuur (2), maar ze komt uit de mond van de
woordvoerder van een panel dat zich (andermaal zoals Big Brother) op
televisie presenteert als onze engelbewaarders terwijl, sinds
de satan Onze-Lieve-Heer meenam naar een hoge berg en Hem daar
beloofde dat Hij mits een knieval alles mocht hebben wat Hij van
daaruit kon overschouwen, het evangelie is dat de wereld des duivels
is. (3) De feiten liegen er niet om maar wij worden de mond gesnoerd.
Het
contrast tussen de pretenties van de nieuwe machtswellustelingen en
hun eigenlijke aard komt aan het licht waar zij de tekst "BLIJF
FIETSEN ALLEMAAL" schilderen op straten waar kinderen sneuvelen
omdat daar in de verste verte geen fietspaden te bekennen zijn. Hun
hypocrisie is apert waar zij hardwerkende burgers van wie zij op hun
ministeries meertaligheid en beleefdheid eisen, toesnauwen dat zij
maar moeten luieren in hun eigen kot. (4) Zij die als ze over
zichzelf spreken, de mond vol hebben over topmensen, experten,
specialisten, supercommando's en teams die luisteren naar nog
imposantere superlatieven, zeggen bij monde van de
woordvoerder van het Nationaal Crisiscentrum dat een speciaal
opgeleid team psychosociale steun zal verlenen aan burgers die met
onzekerheden kampen maar als onzekere burgers met hun vragen naar de
verantwoordelijken toekomen, blijken die niet alleen op de hoogte van
de achterpoortjes van de Wetstraat maar tevens van haar
achtervensters. (5) Ja, ook het onbeantwoord laten van vragen is een
manier om mensen de mond te snoeren, alvast waar zij die het antwoord
schuldig blijven, bij wet onkwetsbaar zijn want de geest van de wet
heeft die onkwetsbaarheid bedoeld om de vragen van de burger op te
lossen.
Tweehonderdvijftig
euro, zo zegt mijn buurman, heb ik moeten neertellen voor mijn zoon
die de anderhalve meter was vergeten en ge weet toch wat de rechters
dan zeggen? Neen, weet gij dat niet? Ze blijken uitermate
verontwaardigd over de respectloosheid voor het leven van de
bejaarden onder wie inderdaad de meeste corona-doden vallen. Maar
over de vrije handel in bijvoorbeeld alcohol die niet alleen
gebruikers treft maar ook dagelijks onschuldige kinderen op weg naar
school, blijkt niet de minste verontwaardiging te bestaan en zelfs
niet bij de rechters, integendeel. Ik geloof zelfs dat drankslijters
aan wie de staat vergat subsidies te verschaffen ter compensatie van
verliezen geleden ingevolge deze crisis, hun verontwaardiging
daarover bij de rechters kunnen kenbaar maken. En gij weet toch wat
die rechters dan zeggen? Neen, weet gij dat niet? Of kunt ge het niet
zeggen? Ja, ik zie u naar uw masker wijzen, wat een vernuftig alibi,
samen met het samenscholingsverbod, de contactopsporing en al die
andere maatregelen waarvan de duivel zegt dat zij bedoeld zijn om u
te bewaren voor het kwaad. Of voor het spreken van kwaad. Over hem.
Ja, ge zijt niet alleen, ook rechters zijn mensen: om tegen het hele
circus niets te moeten ondernemen, verschuilen ook zij zich achter de
letter van de wet.
(1)
In
de corona-update van vandaag 21 maart gebiedt de woordvoerder van het
Nationaal Crisiscentrum Yves Stevens letterlijk: "Volg
eerst en vooral enkel het officiële nieuws op. Ga niet verder op
geruchten, vals nieuws, enzovoort, enzovoort. Dat kan alleen maar
onzekerheid veroorzaken."Alsof
er iets was dat meer onzekerheid kon zaaien dan het verbod op vrije
mening, want dat is het verbod op kritische bedenkingen en het
stellen van vragen. En meteen voegt hij daar aan toe dat een speciaal
opgeleid team psychosociale steun zal verlenen aan burgers die met
onzekerheden kampen.
(2)
De 'newspeak' onder big Brother weert alle meningen die niet
afkomstig zijn van 'de Partij' want die zijn 'misdenk' of
'crimethink'.
(3)
"Het is evangelie" of "het is een evangelische
waarheid": Christus immers sprak de duivel niet tegen, zoals
Mattheüs getuigt: Hij herinnerde er slechts aan dat er geschreven
staat dat gij de Heer uw God niet zult verzoeken. Zie: Mattheüs
4:1-11.
NBG: https://www.bible.com/nl/bible/328/MAT.4.NBG51
(4)
Wars van alle pedagogische basis- en beleefdheidsregels wordt de
vermoeide en getormenteerde wandelaar vanop borden op zitbanken door
zijn oversten toegesnauwd dat hij maar moet gaan 'luieren' in zijn
eigen 'kot'. Het is best mogelijk dat ministers zich niet laten
verplaatsen in Toyotas Corollas en dat zij verblijven in residenties
maar een 'kot' is voor de beesten.
Macht en moraal - Deel 3: Over het opleggen van het zwijgen
Macht
en moraal
Deel
3: Over het opleggen van het zwijgen
Net voor de
bevrijding in 1945 beval Hitler om de lijken van de vergaste
gevangenen uit de concentratiekampen op te graven en ze naar ovens te
brengen om ze aldaar te verbranden tot stof en as, tot rook die zich
naar verhoopt zou verspreiden in de lucht en die aldus helemaal in
het niets zou verdwijnen. Paul Celan spreekt erover in zijn Fuga
van de dood. (1) Van ene Zalman
Lewental werd een geschrift teruggevonden uit augustus 1944,
behorende tot de zogenaamde 'Auschwitz-rollen', waarin hij schrijft:
"We dachten dat de Duitsers koste wat het kost alle
sporen van hun eerdere misdaden wilden uitwissen." (2)
Sporen
uitwissen was ook wat de Saoedische regering deed nadat zij de
journalist en vrijheidsstrijder Jamal Khashoggi had laten vermoorden
ter gelegenheid van zijn bezoek aan de Saoedische ambassade in
Istanboel op 2 oktober 2018 en ofschoon een internationaal
mensenrechtenonderzoek van de VN op 7 februari 2019 rapporteerde dat
de journalist op gruwelijke wijze werd omgebracht door regeringsleden
van Saoedi-Arabië, probeerde de Amerikaanse president ervoor te
zorgen dat het een doofpotzaak werd: er stonden economische belangen
op het spel en de Saoedische kroonprins die een appartement in de
Trumptower in Midtown Manhattan NY betrok, behoorde tot de intimi van
de presidentiële familie.
De
geschiedenis staat bol van de sporenwissers maar het opruimen van
stoffelijke resten is wel een van de meest primitieve vormen van deze
activiteit; het opleggen van het zwijgen aan ooggetuigen die tevens
slachtoffers zijn, gebeurt even dikwijls door hen monddood te maken,
wat wil zeggen: door hen de mond te snoeren, zoals heden letterlijk
met het mondmasker gebeurt bij quasi alle wereldburgers, wat
overigens bovendien de marxistische stelling illustreert dat niet
staten doch standen elkaars tegenstrevers zijn: aan het roer
verschuilt zich een nog onafgekondigde 'wereldregering' waarin wij
volgens de oudste religieuze geschriften zowaar de duivel zelf moeten
zien.
Of
een gewoon mondmaskertje helpt tegen de verspreiding van het nieuwe
coronavirus is zoals iedereen weet een vraag waarover medici het
klinkend oneens zijn en menigeen waarschuwt zelfs voor de
gezondheidsrisico's van een door de adem warm en vochtig gehouden
stoflap voor de mond die een paradijs is voor microben van allerlei
slag. Wat het carnavaleske kleinood des te meer doet, is de massamens
op cynische wijze onderwerpen aan het nieuwe gezag en dit volgens de
door George Orwell in 1948 gesuggereerde wet, gepubliceerd in 1984:
Freedom
is the freedom to say that 2+2=4,
wat tevens wil zeggen dat men pas macht heeft over iemand als men hem
of haar kan doen zeggen dat 1
plus 1
gelijk is aan 3
en ofschoon de machthebber het volk valselijk prijst om zijn
burgerzin (terwijl hij wars van alle pedagogische basis- en
beleefdheidsregels de wandelaar vanop borden op zitbanken toesnauwt
dat hij maar moet gaan 'luieren' in zijn eigen 'kot'), dwingt hij in
feite gehoorzaamheid af met het rudimentaire middel van
gevangenisstraffen en boetes, wat conditionering is - een
onderwerpingsmethode waarvan wij dachten dat zij enkel toepasselijk
werd geacht voor circus- en huisdieren. De anderhalve meter en het
samenscholingsverbod vervolmaken het isolement dat ook de
hoofdrolspelers van Orwells dystopische roman vernietigt: onder druk
van afschuwelijke folteringen in kamer 101 verraden Winston en zijn
geliefde Julia elkaar, wat hun band definitief vernietigt, hun
isolement compleet maakt en de macht van de staat absoluut.
Ter
gelegenheid van de Vlaamse televisiedebatten over de coronasterfte
bij vooral ouderlingen, lieten verschillende figuren uit de
geneeskundige en de politieke wereld zich ontvallen dat, heel anders
dan ten tijde van de Spaanse griep een eeuw geleden, de meeste
dodelijke slachtoffers gelukkig mensen waren die sowieso niet lang
meer te leven hadden. En toen gingen plotseling meerdere stemmen op
die de stelling verdedigden dat men met betrekking tot het geleden
verlies niet zozeer moest kijken naar de - zowat tienduizend -
verloren levens maar veeleer naar de verloren levensjaren:
voor mensen die gemiddeld amper twee jaar in een zorginstelling
vertoeven, zo stelden zij, betekent een coronadood dan een verlies
van hooguit een jaar, wat voor die leeftijdsgroep dan resulteert in
een totale 'sterfte' van vijfduizend levensjaren. In die
calculus zouden dan, rekening houdend met het feit dat de gemiddelde
leeftijd in België 81,5 jaar bedraagt (een cijfer uit 2018),
ingevolge de actuele pandemie geen 5000 levens doch 5000 levens
gedeeld door 81,5 jaar of dus 'amper' 61 volledige mensenlevens
verloren zijn gegaan.
De hier
aldus gehanteerde logica mag dan wel hout snijden met betrekking tot
de economie van een land: vanuit menselijk maar ook vanuit
louter juridisch oogpunt is het niet alleen de reinste onzin maar is
het tevens een bijzonder gevaarlijke denkpiste. Zonder de minste
twijfel brengt het introduceren van de economische logica in
juridische en humanitaire zaken niets minder dan de wreedheid van het
Derde Rijk aan de orde: Adolf Hitler schreeuwde in zijn toespraken de
massa toe dat het ontoelaatbaar was om jonge, gezonde mensen aan het
front te laten sneuvelen om de zieken, de ouderlingen en alle andere
onproductieve thuisblijvers in leven te houden en in een volgende
stap werden die onproductieven parasieten genoemd waarna het volk
prompt de andere kant op keek toen de nazi's hen op industriële
schaal gingen euthanaseren.
Meer
bepaald werden de 'parasieten' massaal vergast of zoals dat hier te
lande het geval was met de krankzinnigen werden zij verkapt vermoord
middels het 'vetvrij dieet' en dit met het medeweten van het
verantwoordelijke medische korps van de psychiatrische instellingen.
(1) Dit historisch feit illustreert eens te meer hoe onze beschaving
niet veel meer blijkt dan een laagje vernis en hoe overtuigingen zich
overeenkomstig de werking van de cognitieve dissonantie (2) binnen de
kortste keren schijnbaar moeiteloos plooien naar de grillen van
ongeacht welke nieuwe machthebber.
Wie aldus
praten, "spelen met slangen", zoals Paul Celan het in zijn
beroemd en aangrijpend gedicht Fuga van de dood (3) uitdrukte.
De onverschilligheid jegens de gruweldaden is naar het oordeel van
Primo Levi erger dan de gruweldaden zelf en het dulden van de
ijskoude economische logica inzake het menselijke getuigt van een
ongeëvenaarde arrogantie en brutaliteit.
Maar in het tijdperk van de brutaliteit zijn we
inmiddels al een hele poos beland: de nieuwe helden heten Hannibal of
Ivan de verschrikkelijke, zij hebben stoeten aanhangers en vormen
bendes; wie daarentegen nog opkomen voor de rechten van de zwakkeren
of voor de rechtvaardigheid tout court,
worden afgeschilderd als watjes, belachelijk gemaakt en vermoord. En
die dingen moeten stilgehouden worden. Jamal Khashoggi, Maarten
Luther King, Óscar Romero, Anna Politkovskaja...
Intussen
reeds een halve eeuw geleden had Ivan Illich het over de nu meer dan
ooit actuele middeldoelomkering die bij uitstek spreekt uit de
praktijk van de aanbidding van het gouden kalf, het tot god geworden
ruilmiddel. Maar niet alleen het geld, al onze moderne werktuigen
zijn doelen op zich geworden, incluis het onderwijs en de
geneeskunde. Met betrekking tot de actualiteit vat Willy Coolsaet het
als volgt samen: "Ivan
Illich wijst erop hoe in de 19e eeuw de grote besmettelijke ziekten,
cholera, pokken, enz., juist niet
verdwenen zijn door medisch ingrijpen - het is een hardnekkige mythe
en wensdroom dat zo op te vatten - maar door verbeterde
levensomstandigheden, door betere voeding en meer hygiëne." (4)
Edoch,
doordat onze instrumenten hun essentie, namelijk hun utilitair
karakter, hun specifieke dienstbaarheid en dus ook hun doel hebben
verloren, worden ze steeds meer gebruikt in functie van doelen die
niet langer de hunne zijn: zij worden met andere woorden misbruikt.
Voor de producent is elk instrument sowieso een middel om geld te
verdienen en het legt hem geen windeieren als hij in zijn product de
behoefte aan een volgend exemplaar inbouwt middels een
geprogrammeerde beperking van de levensduur. Maar ook voor de
consument is een auto niet langer een instrument om tijd te besparen:
het voertuig dient nogal eens om de tijd mee door te brengen, om de
verveling te verdrijven of om een sociale status tentoon te spreiden.
Voeding heeft steeds vaker de functie van snoep; de pc met zijn
gigantische mogelijkheden wordt in vele gevallen louter aangewend
voor de instandhouding van verslavende computerspelletjes;
onderwijsinstellingen werken de opvoeding tegen om te kunnen
verdienen aan hun leerlingen en zij verworden tot centra voor
lucratieve werkgelegenheid in de carrousel van een vriendjespolitiek
die de incompetentie promoot en de vorming van leerlingen maar ook
die van wél competente leerkrachten te kakken zet (5); de kerk
gebruikt het christendom om haar wereldse macht en haar bezittingen
te waarborgen en wanneer andersgelovigen één van de talloze
leegstaande kerken als gebedshuis gaan gebruiken, bazuint de paus
zijn diepe gekrenktheid daarover de wereld rond (6); criminelen
spannen het justitie-apparaat via dure advocaten voor hun kar (7);
universitair onderzoek wordt door zogenaamde sponsors vervalst (8) en
politieke beslissingen komen niet meer ten goede aan het volk maar
plegen roofbouw op de mensen, zelfs de democratie wordt door de
dictatuur geïnstrumentaliseerd.
Het
christendom heeft alle heidense waarden omgekeerd maar de filosofie
van Nietzsche verwoordt de massale verwerping van die moraal: de
sterkste gaat zijn natuurrecht terugeisen, hij wil dat mensen beesten
blijven en hij haat wie oor hebben voor de zwakkeren. De perversies
die in de wereld van vandaag doorbreken, hebben alles te maken met de
verwerping van het christendom: zij ontnemen de zin aan alle dingen
om die vervolgens om te plooien. De ploegscharen worden tot wapens
omgesmeed, de geneeskunde dient voortaan om te verzieken, de
volgelingen van Hippocrates fabriceren met het mes op de keel een
biowapen dat, eenmaal losgelaten, verder geheel uit eigen beweging
het mensdom decimeert. Wat een macht, wat een vernuft!
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
15 juli 2020)
Verwijzingen:
(1) Zie:
Thys,
Erik, Psychogenocide.
Psychiatrie, kunst en massamoord onder de nazi's, Epo,
Berchem 2015, pp. 231-267.
In
1962 publiceerde de Amerikaanse psycholoog Leon Festinger zijn
beroemd geworden theorie van de cognitieve dissonantie die zegt dat
wij ernaar streven om onze overtuigingen en gedragingen
met elkaar in overeenstemming te brengen omdat het onaangenaam
(dissonant) aanvoelt wanneer dit niet het geval is. Daarbij zouden
wij veeleer onze overtuigingen dan ons gedrag veranderen: wij
zullen met andere woorden zoeken naar zogenaamde uitvluchten om te
kunnen blijven doen wat we altijd al deden.
De
theorie van Festinger in acht genomen alsook het feit dat men kan
vaststellen dat iemand een ander onderworpen heeft op het ogenblik
dat hij hem kan verplichten om te liegen, blijkt dat de dissonantie
ontstaan uit een tegenspraak tussen iemands overtuiging en die van
zijn rivaal, vervelender is dan de dissonantie ontstaan uit een
tegenspraak binnen iemands eigen overtuiging en gedrag. Maar wie het
in overeenstemming brengen van zijn overtuigingen en zijn gedrag niet
langer nastreeft, heeft in feite zichzelf opgegeven en wordt op dat
ogenblik door zijn tegenstrever effectief gebroken.
Het
bieden van weerstand aan een rivaal is hetzelfde als het bieden van
weerstand tegen de zelfverloochening die zich voltrekt waar men
toestaat dat zich een hiaat vormt tussen wat men weet en wat men doet en
die zelfverloochening is uiteraard een vorm van zelfvernietiging:
iemand wordt niet verslagen tot het ogenblik dat hij zichzelf
opgeeft. Een voorbeeld uit de praktijk.
Iemand
draagt een mondmasker omdat hij anders een boete van 250 euro moet
incasseren: hij gehoorzaamt de autoriteiten maar zijn motief
dissoneert met dat van de autoriteiten; hij streeft namelijk niet het
welzijn van de volksgezondheid na maar het eigen financieel gewin.
Zijn motief blijft echter verborgen zolang hij het niet uitspreekt
maar het niet uitkomen voor de eigen mening is naast een mogelijke
opportuniteit uiteraard ook een zwakte en die blijkt waar de
autoriteiten, in functie van het verstevigen van hun macht, de te
onderwerpen burger uitdagen om hen tegen te spreken wanneer zij
zeggen dat hij gemotiveerd is om de volksgezondheid te dienen want op
het ogenblik dat een gezagsdrager verklaart dat de mensen blijk geven
van een uitstekende burgerzin, wordt de burger er ook toe verleid om
zich met dit compliment te sieren en om zijn egoïstisch doch
verborgen motief (geheel ongezien) te verloochenen en dus te
verwisselen met het motief dat hem door de autoriteiten wordt
aangereikt. Doet hij dat, dan verzet hij zich niet langer tegen de
aan de gang zijnde machtsstrijd: hij onderwerpt zich aan de
autoriteiten door zijn eigen overtuiging te verloochenen en de door
de autoriteiten geuite overtuiging te gaan belijden. De morele
kwaliteit van die zelfverloochening is hier niet aan de orde, het
gaat hier om een methode van onderwerping die sinds jaar en dag wordt
toegepast door heersers zonder dat de onderworpenen zich daar
rekenschap van geven.
Vreemd
genoeg wordt bij deze methode van onderwerping de kar voor het paard
gespannen: eerst wordt een gedrag afgedwongen en pas daarna
wordt een overtuiging aangereikt waarbij de te onderwerpen burger
ertoe verleid wordt om (geheel leugenachtig) te belijden dat
hij uit (de zich eigen te maken) overtuiging handelt.
Maar
diezelfde methode is krachtens de theorie van de cognitieve
dissonantie uiteraard ook van toepassing op heel wat andere terreinen
en een daarvan betreft de vernietigingspoging die gekend is als de
tactiek van de vernedering: door mensen te verwijten dat zij
minderwaardig zijn, ontstaat bij hen een dissonantie omdat zij weten
dat deze aantijging niet strookt met de waarheid. Als nu het verwijt
lang en hard genoeg herhaald wordt, dan kan de dissonantie tussen de
waarheid en de leugen dermate groot worden dat de weerstand tegen het
leugenachtige verwijt breekt: de vernederde geeft dan de waarheid op
en brengt zijn overtuiging én zijn gedrag in overeenstemming met het
verwijt van wie hem vernederen. Vanaf dat ogenblik treft de pijn van
de vernedering het slachtoffer inderdaad niet langer omdat ze strookt
met zijn nieuw gedrag: hij gedraagt zich als iemand die minderwaardig
is. Maar het kwalijke gevolg is apert.
Deze
bijzonder gesofisticeerde vorm van misdaad waarbij het slachtoffer
aldus vaak tot misdadiger gemaakt wordt, is nog steeds vaak
miskend terwijl hij zeer ingrijpend is. Het recht van de sterkste
grijpt zo diep in de werkelijkheid in dat het niet slechts bepaalt
wat waar en onwaar of wat goed en kwaad is: wie macht heeft over
anderen, lijkt tevens te beschikken over de macht om die anderen
slecht te maken.
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: