Beethoven Academie
De minister van cultuur (die ik een vriendelijk man noem, alleen al omdat ik telkenjare een nieuwjaarskaartje van hem mag ontvangen, waarvoor bij dezer mijn oprechte dank!) - ja, hij die onlangs een aantal miljoenen aan belastinggelden uitgaf om een hart onder de riem te steken van een dametje dat 'moest' winnen op het zoveelste pretpark dat 'eurosong' heet - diezelfde minister ziet het niet zitten om het (laatste) Belgisch kamerorkest nog te subsidiëren: hij maakt een kruis over de Beethoven Academie.
Cultuur evolueert, en onze minister is progressief en ook een volksmens, naar zijn eigen zeggen. Bijgevolg gaan de beschikbare gelden steeds meer naar wat men de 'volkscultuur' is gaan noemen. De vraag is alleen hoe 'volks' en hoe 'cultureel' die volkscultuur dan wel mag zijn. Het oogt allemaal heel democratisch, nietwaar: een meisje van om de hoek die plots in een wereldster verandert. Zo ook waar jan met de pet met een simpel lottoticket van de ene dag op de andere miljardair wordt. Het doet allemaal toch wel een heel klein beetje denken aan 'the American dream': alles is mogelijk, en wel voor iedereen. En klinkt dat tenslotte niet democratisch Belgisch? "Elke Belg is gelijk voor de wet"!
Alles is mogelijk voor iedereen. Maar wie kaas gegeten heeft van de wiskundige discipline die luistert naar de naam "waarschijnlijkheidsleer", die weet wel beter: tussen de theorie en de praktijk gaapt immers een bijzonder diepe kloof, en ook hier dreigen de begerige geesten een dwaallicht na te lopen. Als ik het mij correct herinner, kenschetste de goede oude Godfried Bomans ooit de statistiek als die discipline welke voorspelt dat wij verdrinken in een rivier van gemiddeld vijftien centimeter diep. Zonder moeilijk rekenwerk te verrichten, doch gedreven, hetzij door angst, hetzij door begeerte, identificeren wij ons blindelings met de drenkeling, de lottowinnaar of de eurosongstar, en keuren wij de 'democratische' maatregelen goed: tot spijt van wie het benijdt, dienen voortaan alle rivieren opgevuld te worden, alle gokspelen goedgepraat te worden, en de gekste kermissen gesubsidieerd te worden, gaande van televisie (waarvoor nu sinds enkele jaren ook allen die hem laken, meebetalen; u weet het wel: via de belastingen - het 'gratis-truukje'), over eurosong, tot en met... oorlog.
Van oorlog is geen sprake inzake het vredelievende eurosong-spectakel, zo zal men zeggen, en men heeft gelijk: geen geweld op eurosong. Maar dan toch misschien wat geïnstitutionaliseerd geweld? Want u gelooft toch ook niet dat de buitensporige winsten, gemaakt onder die wulpse volkse vlaggen, in de eerste plaats het volk ten goede komen? Ja, er is telkenmale wel een meisje van om een hoek, ergens in Europa, die wereldster wordt. Telkenmale is er een enkele jan met de pet die naar een koopkrachtigere klasse wordt gecatapulteerd. En zo groot zijn de dwaze begeerte en de hoop, dat de massa zich blindelings met deze uitzonderingen identificeert. Een dwaze droom die eeuwig duurt dankzij de regelmaat waarmee de bedrieglijke spectakels worden herhaald. Over de kwaliteit van dit door allen nagestreefde 'geluk' dat deze enkelingen te beurt valt, zullen we het hier maar niet hebben. Evenmin over de muzikale kwaliteiten welke op deze kermissen worden tentoon gespreid. Maar nogmaals, democratie houdt in: muziek voor iedereen, ook voor hen die niet kunnen zingen, voor hen die te lui zijn om het zich eigen te maken, en voor hen die zelfs niet de moeite doen om hun tekstje uit het hoofd te leren.
Het is alleen een heel klein beetje oneerlijk dat mensen die, daarentegen, hun hele leven opofferen aan de muziek, de zotte kermissen moeten bekopen. Van kindsbeen af dienen musici een ijzeren discipline aan te kweken en zich de vele pretjes te ontzeggen welke voor andere kinderen verworven rechten zijn. Dagelijks trainen zij vele lastige uren om het instrument tot een deel van het eigen lichaam te maken. Zij oefenen, herhalen, verdiepen zich in de studie van de juiste aanslag, vergaderen in muffe zaaltjes waar het allang niet meer stil is omdat buiten de dolle pret van een stuurloze wereld gonst. Maar... zij doen dit alles omdat zij echt houden van muziek, en zo ook van het muziekminnende publiek: geen valse noten zonder schaamrood, geen half werk voor een halfvolle zaal: de beste muziek, het werk van engelen, verdient de allerbeste musici. Zij beschouwen het als een geluk en als een eer ze te kunnen en te mogen uitvoeren. Wij beschouwen het als een geluk en als een eer, hen aan het werk te kunnen en te mogen zien.
Maar neen dus: onze minister denkt daar anders over. Iedereen mag zingen, zegt hij, en hij oogst applaus. Heeft een buitenstaander er een idee van wat het is om conservatorium te lopen? Men mag gerust zeggen dat er welhaast geen zwaardere studies bestaan. Bovendien hebben wij hier ten lande de allerbeste leraren; zij putten uit een zorgvuldig bewaarde traditie die in de loop van vele eeuwen moeizaam werd tot stand gebracht. Edoch, voortaan zullen onze conservatoria alleen nog stempelaars afleveren.
Warempel, en de massacultuur valt nog in de smaak van die massa ook! Net zoals de oorlog trouwens, in die landen die al wat verder weggezonken zijn in het moeras van de simplificaties. "Als er onbekwaamheid is aan de top, dan kan op den duur de pret niet meer op!"
J.B.
|