Op
27/01/2020 zal het 75 jaar geleden zijn dat de Russen het
nazi-vernietigingskamp van Auschwitz-Birkenau in Polen hebben bevrijd
waar meer dan een miljoen mensen de dood vonden. Het boek Pius XII
en de vernietiging van de Joden uit
2008 van Dirk Verhofstadt verklaart de rol van de kerk in die
nooit geziene massaslachting. Hier volgt een samenvatting van het
eerste deel van het vijfhonderd bladzijden tellende geschrift.
"In het
christelijke Europa hebben zich de grootste moordpartijen uit de
geschiedenis voorgedaan, aangericht door mensen die in naam van God
en van hun vermeende superioriteit ten strijde trokken tegen de
andersdenkenden, de ongelovigen, de volksvreemden of de zgn.
'Untermenschen'"
- aldus Dirk Verhofstadt in de aanvang (p.
12) van zijn Pius XII. (1)
Met de opkomst van de rede zag de kerk haar macht tanen en klampte
zich vast aan fascistische regimes. In Duitsland was dat het nazisme
dat leidde tot de holocaust. Men kan vaststellen dat de kerk met aan
het hoofd de paus, in casu Pius XII, niet alleen niets gedaan
heeft om de moord op zes miljoen mensen - voornamelijk joden - te
voorkomen maar dat zij bovendien aan de basis ligt van deze tragedie.
In 1933 sloot Eugenio
Pacelli, secretaris van Vaticaanstand, een overeenkomst
met het naziregime om de rechten van de kerk in Duitsland te
vrijwaren en deze overeenkomst resulteerde in de pauselijke
bescherming van het moorddadige regime: toen in 1939 Pacelli verkozen
werd tot paus Pius XII, verhinderde deze meteen de publicatie van een
brief tegen het racisme en het antisemitisme van zijn voorganger,
Pius XI. Deze brief werd de 'verborgen encycliek' genoemd en Pius
XII, de 'oorlogspaus' of de 'paus van Hitler'.
Dirk Verhofstadt toont
overtuigend aan dat het onmogelijk was dat het Vaticaan niets afwist
van de uitroeiingskampen - integendeel was het Vaticaan de eerste en
ook de best geïnformeerde instantie. Nochtans protesteerde de paus
niet, hij weigerde een veroordeling van de geallieerden m.b.t. de
uitroeiing der Joden te ondertekenen, reageerde niet toen de Joden
vanuit Rome naar Auschwitz gedeporteerd werden en nu nog weigert het
Vaticaan bepaalde documenten uit die tijd vrij te geven.
Edoch, sinds 1933 waren
quasi alle Duitsers getuigen van de Jodenvervolging: Joden waren de
zondebok voor alles wat fout ging, van het zedenverderf tot de pest.
Zij verdwenen massaal en keerden nooit terug, hun honderdduizenden
huizen met inboedels werden openbaar aan de Duitsers voor een
habbekrats verkocht. Ook het regime stak niets onder stoelen of
banken: op 20 maart 1933 opende Himmler het concentratiekamp van
Dachau met een persconferentie. Op 25 maart 1933 schreef Hermann
Hesse over de gevangenneming van en de moord op 30.000 tot 40.000
Joden - deportaties gebeurden openlijk overdag. Ook Heinrich Böll
verklaarde dat sinds 1933 iedereen op de hoogte was van het bestaan
van de concentratiekampen. Ernst Weiss schreef in 1938: "Duitsland
stonk naar moord en verraad en allen ademden die lucht in als was het
rozengeur."
Op 10 november van dat
jaar werden onder gejuich van het volk 267 synagogen in brand
gestoken, Joodse gebouwen en kerkhoven verwoest en meer dan honderd
joden vermoord: Kristallnacht. In Regensburg werden de Joden in
stoet de straat op gedreven en uitgejouwd, verplicht tot het dragen
van een plakkaat: "Uittocht der Joden" - de 'schandmars'.
De deportaties gingen door, alleen al in Wenen pleegden 680 Joden
zelfmoord om aan de nazi's te kunnen ontkomen.
Joden werden behandeld
alsof zij misdadigers waren, zij werden 'preventief' opgepakt door de
Gestapo en op school werd aan kinderen de plicht bijgebracht om
'volksvijanden' te verklikken. Duizenden opgepakten moesten hun eigen
graf delven en werden er dan in doodgeschoten. Onder meer het
vernietigingskamp Majdanek was goed zichtbaar vanuit de stad Lublin
maar het volk bleef onverschillig.
De Duitsers wisten niet
alleen van het regime maar werkten er bovendien aan mee: grote
bedrijven zoals Volkswagen, BASF en Siemens zetten Joden in als
slaven. Topf & Söhne leverde ovens aan het regime en
perfectioneerde ze. Iedereen zweeg, kennelijk uit lijfbehoud, de kerk
incluis. Toch hielpen sommigen op gevaar voor eigen leven, Joden
onderduiken.
De Joden werden
gedemoniseerd, ze waren de belichaming van alles wat gehaat, gevreesd
en veracht werd, er werden mythen gefabriceerd die hen in een slecht
daglicht stelden: het fabeltje van 'de protocollen van de wijzen van
Zion', rituele moorden op kinderen, hostieschendingen...
Christenen hebben zich
altijd tegen de Joden gekeerd, zo betoogt het boek, vanaf de heilige
Chrisostomos (345-407) die de Joden 'Christusmoordenaars' noemde. In
38 was er de Jodenvervolging van Alexandrië; in 379 vernielde keizer
Theodosius de synagogen; tijdens de kruistochten werden de Joden
uitgemoord in heel Europa; in 1348-1350 moordden de Duitsers vrijwel
alle Joden in Duitsland uit; eind veertiende eeuw werden de Joden
verdreven uit Spanje en Portugal; in 1543 vervloekte Luther de Joden
en riep hij alle wereldleiders op hen te doden; vanaf 1556 zaten alle
Joden in Rome achter muren, in 1569 werden ze uit het Vaticaan
verwijderd. De Franse Revolutie gaf in 1797 de Joden rechten maar na
de val van Napoleon stuurde Pius VII hen terug naar de getto's, de
inquisitie werd hersteld en katholieke geschriften waarschuwden voor
het 'gevaar' der Joden; het Vaticaan prees de antisemitische rellen.
Omstreeks 1918-1921 werden 100.000 Joden vermoord in de pogroms in
Rusland en Polen, de katholieke liturgie noemt Joden 'dienaren van
de duivel'.
Edoch, de kerk blijft
haar aandeel in het antisemitisme, dat leidde tot de holocaust,
ontkennen: in 1998 verklaarde Joannes-Paulus II dat de kerk niet
verantwoordelijk is voor de Jodenhaat, terwijl de nazi's voltrokken
wat de kerk gedurende eeuwen verkondigde. Elie Wiesel schrijft: "Toen
alle slachtoffers Joden waren, waren alle moordenaars Christenen".
Vandaag worden de katholieken hierin afgelost door de islam, vooral
dan in Iran.
Dat de paus niets wist,
is een leugen, zo stelt Verhofstadt: naast het feit dat de clerus
alom beter geïnformeerd was dan ongeacht wie, publiceerden de
kranten wereldwijd over de massamoord op de Joden. The Manchester
Gardian publiceerde op 11/08/1938 het artikel Forest
Concentration Camps for German Jews. Where They Are Send To Die
Quickly. Op de voorpagina van
The Illustrated London van
22/03/1941 staat een fotoreeks met Duitse soldaten die Joodse burgers
verzamelen en doodschieten. De frontpagina van The New York
Journal American van 13/11/1941
brengt een verslag van de moord op 25.000 Joden in Odessa. The
Christian Science Monitor meldt
op 29/11/1941 dat de nazi's de Joden volledig willen uitroeien. Op
18/05/1942 bericht de New York Times over
de moord op 400.000 Joden in de Baltische Staten en ook de
Internationale Gemeenschap wordt hierover officieel ingelicht. De
hoofdredacteur van de Volkszeitung,
Szmul Zygielbojm, bericht op 02/06/1942 over de massamoord op 700.000
Poolse joden op BBC radio
en op 11/06/1942 bericht de New York Times over
de lijsten met de dodentallen zoals door de regeringen in
ballingschap werden doorgegeven aan het Vaticaan - ook over het
gebruik van gaskamers en crematoria wordt bericht.
Een
gezamenlijke verklaring over de uitroeiing van de Joden werd
wereldwijd uitgezonden in 23 talen, ook de paus kreeg de tekst.
Thomas Mann sprak op de BBC over
de aan de gang zijnde moord op miljoenen mensen. De aartsbisschop van
Riga schreef aan de paus dat er van de 50.000 Joden in het getto van
Riga nog amper enkele duizenden overbleven. Kortom, alle wereldlijke
en geestelijke leiders (incluis president Roosevelt en het Vaticaan)
wisten wat gebeurde maar keken de andere kant op. De enige reactie
van de paus was het slot van zijn saaie kerstboodschap van 1942
waarin hij het in bijzonder vage bewoordingen had over niet nader
genoemde daders en slachtoffers van misdaden alom. Op de vraag waarom
de paus zweeg, antwoorden zijn verdedigers dat hij zich wel degelijk
heeft ingespannen en zo schrijft Michael Hesemann: "De
paus probeerde meerdere keren tijdens de Tweede Wereldoorlog door
middel van exorcisme op afstand de duivel uit Adolf Hitler te
drijven"!
Onder
meer de vrees voor het goddeloze communisme zal een rol gespeeld
hebben telkenmale waar de kerk de kant van de fascisten koos, die zij
omarmde "als een door God gezonden bolwerk tegen het
grote socialistische gevaar",
zoals sommigen betogen. Ook vreesde de kerk haar klanten onder de
katholieke nazi's in Duitsland te zullen verliezen. Maar het zwijgen
van de paus heeft de nazi's ongetwijfeld gesterkt in de overtuiging
dat ze moreel juist handelden. Op de riemen van de Duitse moordenaars
stond de tekst: "Gott mit uns";
veldbisschop Josef Rarkowski zei: "Duitsland is de
redder van Europa. De oorlog tegen Rusland is een Europese kruistocht
(...) Een kruistocht tegen het bolsjevistisch Untermenschentum".
Tot
slot nog een onthutsend citaat (pp. 89-90): "In hun
memorandum van 10/12/1941 verklaarden alle katholieke bisschoppen dat
zij met voldoening de strijd van de Duitse katholieken tegen de macht
van het bolsjevisme volgden. Bisschop Franz Bornewasse van Trier
zette de gelovigen ertoe aan om de nazistaat te dienen (geestelijken
overtuigden de jeugd zich aan te sluiten bij de Waffen-SS) en
verklaarde bombastisch: 'Met
opgeheven hoofd en kordate stap zijn we in het Nieuwe Rijk
binnengetreden en zijn we bereid hem (Hitler)
te dienen met inzet van alle krachten van ons lichaam en onze ziel'.
De Duitse soldaten en SS'ers werden in hun moordpartijen door de
protestantse en katholieke geestelijken dus niet afgeremd, maar juist
aangespoord".
(J.B., 7 december
2019)
Verwijzingen:
(1) Dirk Verhofstadt,
Pius XII en de vernietiging van de Joden, Houtekiet/Atlas,
Antwerpen 2008, pp. 17-93: deel 1: 'Strategie'.