"Wielergod aan de drugs", blokletteren de media, maar ze liegen en ze zijn bovendien bijzonder hypocriet: zoals zijn prestaties bewijzen, is deze wielergod volstrekt niét aan de drugs, doch integendeel haast erger nog: hij is aan de schandpaal. En de verantwoordelijken daarvoor zijn sensatiegeile media die voor geld tot alles in staat blijken, desnoods tot het neerhalen van een gewone volksjongen die zijn ganse jeugd opofferde en die dankzij een uitzonderlijk strenge levenswandel en een haast onmenselijk harde training, een dagelijkse bron van vreugde werd voor menig Vlaamse volksmens... die de eigen verzuchtingen in deze god weerspiegeld mag zien.
De wielergod wordt nu geweigerd in de Ronde, naar verluidt omdat wielergoden een "voorbeeldfunctie" zouden vervullen. En dit is nu wel eventjes de maatschappelijke hypocrisie ten top gedreven.
Om te beginnen de vraag die eigenlijk oratorisch dient te klinken, namelijk hoe in godsnaam kampioenen volksvoorbeelden kunnen zijn!? Een kampioen is per definitie uniek en onnavolgbaar: hij is gewoon de beste van een gans volk en, andermaal, zoals hij is er geen tweede. Laat de makelaars van de moraal nu maar eens uitleggen hoe een volk een kampioen dient na te volgen! Misschien proberen een massa mensen dat, en willen zij wel allemaal kampioen worden, maar allen behalve één zijn zij bij voorbaat veroordeeld om in hun opzet te mislukken. Allen behalve één zullen zij slechts frustratie oogsten: dankzij eigen inspanningen zullen zij het er bij zichzelf na een misschien jarenlang avontuur hebben ingeprent, elk voor zich: "Ik ben niét de kampioen, dat heb ik nu immers zelf bewezen; ik ben slechts de verliezer." En is dit niet het "mea culpa" uit de tijd van het strenge katholicisme, nu in een hedendaagse en gelaïciseerde vorm?
Gelukkig is de mens in 't algemeen een bijzonder sportief wezen: hij is immers een groepswezen dat zijn leider op handen draagt en, in die zin, is hij helemaal geen slechte verliezer: het volk viert zijn kampioenen. Maar wie het volk zijn kampioenen afpakt, moet daarvoor wel een heel goede reden op tafel kunnen leggen: het verhaaltje van de voorbeeldfunctie is, zacht uitgedrukt, uit de mouw geschud, en zo geschieden de veroordelingen van wieleridolen niet anders dan deze van een Socrates of een Jezus Christus, wat wil zeggen: niet op goede gronden.
Het verhaaltje van de voorbeeldfunctie is bijzonder wankel, zoals reeds gezegd omdat kampioenen per definitie onnavolgbaar zijn, behalve dan voor een enkele gelukkige. Maar het is ook prietpraat omdat de wielrennerij nu eenmaal een beroep is zoals een ander: wielrenners worden betaald om welbepaalde prestaties te leveren en omdat het om 'sport' gaat, wordt van hen ook verwacht dat ze zich aan regels houden: zij mogen bijvoorbeeld niet een motor op hun fiets hebben of doping gebruiken, omdat zij hun prestatie op eigen kracht moeten leveren. Dat is gewoon wat het publiek - het kliënteel - mag verwachten. Maar het is ons niet bekend dat wielrenners tevens betaald zouden worden om ook geheel buiten wedstrijdverband welbepaalde prestaties te blijven leveren waarvoor beoefenaars van andere beroepen niét worden betaald.
Wanneer een fan van een liedjeszanger(es) in hem of haar de eigen ideaalbeelden weerkaatst wil zien, dan is dat geheel een zaak van die fan. Blijken de verwachtingen van de fan niet ingelost, dan staat het hem vrij om een ander idool te financieren. De zaak in bijvoorbeeld het wielrennen, maar gebeurlijk ook in andere sectoren van de showwereld, is deze, dat de idolen steeds vaker hun eigen zaak niet meer in eigen handen hebben: zij hangen dan aan de touwtjes van lui die hen gebruiken om enkele bijkomende zaken af te dwingen. Zo moet de wielrenner kledij dragen van een welbepaald merk, hij moet zijn dorst lessen met deze of gene limonade en hij moet ook welbepaalde 'fatsoensregels' promoten, welke al dan niet worden verwisseld met een welbepaalde moraal of met een "moraal van de dag", al dan niet duidelijk binnen de wet of binnen de twijfelachtige marge rond de wet.
Wij hoeven er geen doekjes om te doen: in deze superkapitalistische wereld is een wielerkampioen de facto een 'hotspot': een mens op schandelijke wijze tot een reklamebord herleid door een op geld en macht verlekkerde entourage. Daarmee wordt hier uiteraard niet zozeer de equipe zelf bedoeld doch, veel breder, de ganse door het geld verwrongen samenleving. Want hoeveel kritiek hebben wij niet gehoord op de Oostblok-atleten en op de Chinezen ten tijde van allerlei kampioenschappen en Spelen: men zegde dat zij voor de kar gespannen werden van welbepaalde ideologieën en dat met dit oogmerk de jeugd aan tallozen werd ontnomen en werd herleid tot een dressuur zelfs voor dieren onwaardig. Nauwelijks anders gaat het er in ons kapitalistische bestel aan toe.
Als het systeem geheel zonder scrupules mensen op een dergelijke wijze uitbuit en tot reklamepanelen reduceert, en datzelfde systeem komt dan haar slachtoffers bovendien de das omdoen omdat ze zich niet zouden houden aan hun "voorbeeldfunctie", wie denkt dan niet direct: is deze hypocrisie niet nog veel erger dan het "mea culpa" van toentertijd dat alle schuld onverhoeds zomaar in de schoenen van de zwaksten schoof, met als enig devies de boete?
Jan Bauwens, Serskamp 12 juni 2008