The Life of St Joseph - Maria Cecilia Baij O.S.B. - deel 16
Het
eerste wat Jezus maakte een Kruis, en Jozefs droefheid
Op een dag, als de Heilige aan het werk was in zijn
werkplaats met Jezus hulp, deed de heilige Jongen wat werkzaamheden op zijn
eentje. Jozef ging volledig op in God en merkte er eerst niets van, en
ondertussen maakt Jezus een klein kruis. Hij had het bijna af voordat Jozef het
zag. Jozef merkte dat de Goddelijke Jongen soms vreugdevol was tijdens het
werk, maar andere keren Hij droevig zuchtte, afhankelijk van de inhoud van Zijn
intieme uitwisselingen met Zijn Hemelse Vader.
Omdat er in Jozefs hart een definitieve voorspelling was
van wat er in het verloop van tijd zou gebeuren-dat zijn Jezus zou gekruisigd
worden- en omdat hij een duidelijke verlichting had ontvangen hierover van de
Hemelse Vader, was zijn hart reeds gekweld en doordrongen van een drukkende
smart. Dit werd nog groter toen hij Jezus zag, die Zijn kleine Kruis afwerkte.
Na dit eerste project richtte Jezus zich tot Jozef en
verklaarde: Lieve vader, kijk naar het middel waarmee de redding van de
mensheid zal voltooid worden. Hij zei dit vreugdevol, samen met een verlangen
dat deze tijd, waar hij zo naar uitgezien had, spoedig zou aanbreken. Bij deze
woorden leek Jozefs kracht hem te verlaten. Hij zou bezweken zijn onder de
intensiteit van zijn leed, als hij geen ondersteuning van de goddelijke genade
had ontvangen.
Hij was enkel in staat te zeggen: O, mijn lieve Jezus! Diep
bewogen begon hij bitter te wenen. Maar Jezus sterkte hem echter met de
herinnering dat de wil van de Hemelse Vader moest geschieden, en daarom
berustte Jozef opnieuw in dit voortuitzicht. Maar zijn hart bleef echter van pijn
doordrongen.
De Goddelijke Jongen wenste om naar Zijn Moeder te gaan, en
Jozef ging met Hem mee. Toen ze de kamer binnen gingen waar de allerheiligste
Maagd in gebed was verzonken, toonde Jezus zich voor Haar met het Kruis in Zijn
hand. Maria had in de geest alles gezien wat er was gebeurd. Ze wiep zich neer
en vereerde het Kruis, kuste het als een teken van Haar berusting in de
goddelijke wil. Ze offerde Haar Zoon aan de Hemelse Vader, en Zij samen met
Hem. Tegelijk heropende het zicht van het Kruis de wonde van Haar moederhart,
en Jozef kon enkel bewondering opbrengen voor de standvastigheid, moed en
berusting van zijn echtgenote. Ook hij wierp zich neer voor het Kruis, vereerde
en kuste het in een geest van totale onderwerping aan de goddelijke
beschikkingen.
Jezus sprak met Maria en Jozef betreffende Zijn
uiteindelijk lijden. Hij vertelde hen hoe Hij verlangde naar het lijden om deze
taak van de verlossing van de mensheid, die van het allergrootste belang was,
tot voltooiing te brengen, en de Wil van de Hemelse Vader te volbrengen. Tot
slotte merkte hij op: Denk er ook aan, mijn geliefden, dat dit alles mij zal
opgelegd door Mijn uitverkoren volk, zelfs nadat ze ontelbare gunsten van Mij
hebben ontvangen. Het is op deze balk van schaamte dat ze mij zullen laten
sterven. Hij tilde het Kruis op en vervolgde: en ook temidden van de wreedste
marteling. Maar Ik zal zeer bereidwillig mijn leven op een kruis beëindigen om
op deze manier en als gevolg ervan de mens te redden.
Deze opmerkingen zorgden ervoor dat Jozef bezweek. Maria
was Zelf doorboord van intense smart. Ze bezweek niet, maar bleef in volle
bezit van Haar krachten om ononderbroken deze smartvolle kwellingen in Haar
hart te dragen. De hevige innerlijke smart die Jozef trof, bleef de rest van
zijn leven duren, ondanks de bemoediging en steun dat Jezus hem gaf. Hoewel hij
niet het lot moest ondergaan om het werkelijk lijden van de Redder te zien,
ervaarde hij toch de bitterheid die eraan verbonden was. Door middel van zijn
overwegingen over dit lijden die de Redder zou moeten ondergaan, kreeg hij de
kans om veel verdiensten te winnen.
Vandaar dat tijdens zijn werk, Jozefs gedachten dikwijls
waren gericht op het kruis waarop zijn Jezus zou moeten sterven. Het deed in
hem gevoelens van sympathie, liefde, dankzegging en berusting opwellen. Dikwijls
bracht het hem tot een stortvloed van tranen, zodanig dat de planken hout nat
werden.
Wanneer er soms mensen kwamen in de werkplaats om werk te
laten uitvoeren, vonden ze Jozef vol verdriet en in tranen. Op hun vraag naar
de oorzaak van zijn verdriet, boog hij enkel zijn hoofd en zweeg. Met als
resultaat dat ze dachten dat zijn verdriet werd veroorzaakt door zijn armoede
en door het feit dat hij in het algemeen niet hoog in aanzien stond. Sommigen
poogden hem moed in te spreken en zeiden wat bijkomende inspanningen te leveren
in zijn werk om zijn levensstandaard te verhogen. Anderen verkondigden dat hij
geen reden had om zo te wenen, omdat hij zon liefdevolle en goede Zoon had,
die een goede bron van troost was.
Ja, dat is heel juist. Mijn Zoon is inderdaad mijn enige
troost, antwoordde Jozef. Maar hun commentaar verhoogde enkel zijn leed, want
zijn gedachten dwaalden af naar de martelingen dat zijn liefdevolle Zoon zou
moeten ondergaan. Hij zei verder niets zodat ze hem gerust lieten.
Wanneer Jezus zich soms terugtrok om te spreken met Zijn
Hemelse Vader, converseerde Jozef met zijn heilige echtgenote om wat
verlichting te krijgen voor zijn met smart overladen hart. Op een van zon
gelegenheden, weende hij overvloedig en verklaarde: O mijn geliefde
echtgenote! Wat een kostbare zaak zal de verlossing van de mensheid zijn voor
onze Jezus! Wat een enorme prijs van lijden zal Hij doorstaan om onze zielen te
verlossen en deze van alle mensen! O wat een dankbaarheid verdient zon immense
gunst! Ik wens mijn leven voor Hem te offeren, en ik verlang naar de kans om al
deze kwellingen te dragen dat op Hem worden gelegd. O als dit maar mogelijk
was! Wat zou het mij gelukkig maken! Zelfs hoewel mijn lichaam niet het
voorrecht zal hebben om deze kwellingen te lijden, zal mijn hart ze ervaren. Mijn
hart is zelfs nu onderworpen aan een grote smart. Hoezeer ik zou willen
aanwezig zijn op het tijdstip waarop onze Jezus zoveel zal moeten doorstaan, zodat
ik ook meer zou kunnen lijden. Maar het lijkt mij dat ik niet genoeg moed en
kracht zou hebben om het pijnlijke zicht te verdragen. Het is onwaarschijnlijk
dat mijn hart zou blijven functioneren, als het onderworpen wordt aan zon
kwellingen, en vandaar dat ik verkies te sterven, als dit in overeenstemming
zou zijn met Gods goede Wil. Maar Jij, mijn onschuldige echtgenote hoe zal
Jij in staat zijn om zon verschrikkelijke kwellingen te verdragen zonder dat iemand
Jou bijstaat in Jouw beproeving?
Maria troostte Jozef opnieuw en zei: Lieve Jozef, geloof
mij, God zal barmhartig zijn met jou. Hij zal niet toestaan dat je het
gruwelijke lijden die onze Jezus te wachten staan, moet zien. Wat echter de
schikkingen van God zijn wat ons betreft, we moeten altijd onze wil in overeenstemming
brengen met de Zijne. Jozef knielde neer en boog zijn hoofd tot op de grond
als een teken van zijn totale offer aan God, en zijn bereidheid om in Zijn wil te
leven in alle omstandigheden.
Er waren keren dat Jozef duidelijker de immensiteit van
lijden voorzag, die zijn Jezus zouden treffen. Hij kon niet eten of slapen, en
het leek hem als was hij verteerd door zijn verdriet en hij smolt in zijn
tranen. Jezus gaf hem veel bemoediging en troost op deze gelegenheden, streelde
hem, en gaf andere uitdrukkingen van Zijn tedere aandacht voor hem. Toch was de
pijn nooit volledig uit Jozefs hart. Zelfs wanneer hij anders vreugdevol was,
ervaarde hij nog steeds de pijn.
Het was in dit opzicht gelijkaardig aan wat Maria ervaarde,
wiens allerzuiverste hart voortdurend doorboord was met het zwaard van smart,
zelfs temidden van enorme troost die Ze genoot door de aanwezigheid van Haar
lieve Zoon en Zijn Goddelijke toespraken. Jozef was in dit opzicht net als Haar,
en genoot aan de ene kant van de goddelijke gunsten en de kostbare aanwezigheid
van Jezus en aan de andere kant onderging hij een angstaanjagend martelaarschap
wegens de voortdurende overweging van Zijn lijden, vooral na de gelegenheid
waar de Redder duidelijk alles aan hem had geopenbaard.
Jozef was bedroefd om wat hij las in de H. Schrift over
Jezus lijden, en waarvoor hij zon diep begrip had. Toch had dit niet dezelfde
uitwerking als de persoonlijke verklaring van Jezus. God liet toe dat vele
teksten uit de H. Schrift die over het lijden van Jezus gingen, onduidelijk
bleven voor Jozef omwille van de bijkomende beproevingen die hij zou moeten
verdragen. Eens Jozef een bepaalde mate van vrede in zijn hart bereikte en de
externe vervolging luwde, werden hem deze teksten duidelijk. Men kan werkelijk
zeggen dat zijn leven een voortdurend martelaarschap was en dat het zijn
hoogtepunt bereikte nadat hij zich bewust werd van het lijden dat zijn Redder
zou moeten ondergaan. Op deze manier was hij in staat om verdiensten te
verzamelen voor zijn eeuwig leven.
Jezus stelde in Zijn kamer het Kruis op dat Hij had
gebouwd. Hier trok Hij zich terug in gebed, evenals om te slapen. Jozef ging
dikwijls binnen om een bezoekje te brengen, en nam het Kruis in zijn handen en
kuste het eerbiedig. Deze praktijk zorgde ervoor dat zijn leed toenam. Het feit
dat Jezus het Kruis zelf had gemaakt, zorgde ervoor dat hij nog meer weende en
dit feit overwoog. Het louter kijken ernaar bracht een beeld voor zijn ogen van
het werkelijke Kruis waarop Jezus de verlossing van de mensheid zou voltooien.
Jozef bood ook aan om op een Kruis te sterven, net zoals Jezus, als de Hemelse
Vader het zo beschikte.
Op verschillende gelegenheden gebeurde het dat Jozef de
kamer binnenging en Jezus op de grond zag neerliggen voor het Kruis. Jozefs
hart was verpletterd door een geweldige pijn, en hij wiep zich neer in tranen,
tot Jezus Zelf opstond en naar hem kwam om hem te sterken en bemoedigen.
Wie kan ooit het leed dat de Moeder van God ervaarde op zon
tijden begrijpen? Ze hield zeker meer van Haar Goddelijke Zoon dan Jozef. Ze
waardeerde en begreep de waardigheid van de Mensgeworden God en het bitter lijden
dat Hem te wachten stond. Maria had een meer onwrikbare moed dan Jozef. Vandaar
zat Ze probeerde om hem op verschillende manieren te troosten, hoewel Zij zich
in een grotere kwelling bevond dat hij. Ze bemiddelde voortdurend om overeenstemming
met de wil van God van zijn kant en een moedig beleven van dit alles met zijn smart
in geest en hart in het vooruitzicht van toekomstig lijden van de Redder.
Om wat troost te voorzien voor Jozef en een verzachting van
zijn beproevingen, sprak Jezus over de goddelijke perfectie van Zijn Hemelse
Vader en van de grandeur van het Paradijs. Jozef luisterde naar deze toespraken
met een vreugdevolle waardering, terwijl een levendig verlangen in hem ontbrandde
om deze grote zegen te bereiken, waar geen smart meer zou zijn. Met het oog op
zijn huidige gevoelens, keerde hij zich tot Jezus en verklaarde: O, mijn geliefde
Jezus! Ik heb een enorm verlangen om spoedig onze God te zien zoals Hij
werkelijk is. Maar tegelijk sidder ik bij de gedachte aan het immense lijden
dat mijn toekomstig geluk van Jou zal vragen, voor zover ik kan verwachten om
het hemelse koninkrijk binnen te komen nadat het werk van verlossing is
voltooid.
Dat is inderdaad zo, mijn lieve vader, antwoordde Jezus. Zielen
zullen enkel ten koste van Mijn pijn en lijden in de eeuwige glorie van het
eeuwig paradijs geraken. Maar wees niet zo verdrietig, want zoals je reeds
weet, heb ik een vurig verlangen om te lijden, om voor iedereen het eeuwig geluk
te verkrijgen. Wat wens Ik vurig dat deze verlossing spoedig zal bereikt
worden!
Bij deze woorden, wierp Jozef zich op de grond en dankte
Hem namens de hele mensheid voor Zijn oneindige liefde en voor de immense zegen
die Hij voor iedereen zou verdienen, door middel van Zijn lijden. Hij deed veel
van deze plechtige verklaringen namens de mensheid in het algemeen, met het
verlangen om eerherstel te bieden voor de individuele tekortkomingen. Hij
vertelde Jezus dat hij wenste dat hij alle harten van alle schepselen zou
kunnen bezitten, zodat hij hen zou kunnen vullen met dankbaarheid en liefde
tegenover hun Verlosser. Maar sinds het onmogelijk is om de vervulling van
deze wens tot stand te brengen, aanvaard mijn oprecht verlangen om dit te doen
en dit door Jouw kracht tot stand te brengen. Moge de mensen zich bewust worden
van deze grote gunst die Jij voor hen zult verkrijgen, en dat zij op hun beurt,
dankbaarheid en liefde betuigen voor Jouw immense liefde.
De Redder vertelde Jozef hoe buitengewoon blij Hij was met
zijn aspiraties, en hij daardoor meer voor Hem kon doen. Jozef wenste oprecht
om een manier om zijn dankbaarheid aan Jezus te manifesteren. Hij poogde op
elke mogelijke manier Hem er bewijs van te geven, en zocht altijd te doen wat
Hem genoegen deed. Daarom vroeg Jozef aan Maria wat hij kon doen om vreugde aan
Jezus te schenken. Zij troostte hem door hem verschillende hints te geven over
hoe hij Jezus kon voldoening schenken. Dit maakte Jozef extreem gelukkig, en
hij volgde Haar suggesties gretig op. Zijn enige zorg was gewoon om zijn
geliefde Redder voldoening te schenken.
Witte Donderdag :
Op Witte Donderdag begint het Triduum Sacrum of Heilig Paasmysterie (lijden,
dood en verrijzenis van Christus) dat verder bestaat uit Goede Vrijdag en
Stille Zaterdag, die tijdens de paaswake overgaat in het paasfeest.
Op Witte Donderdag wordt het Laatste Avondmaal van
Christus met zijn apostelen en de instelling van de H. Eucharistie door
Jezus herdacht.
De gebeurtenissen staan beschreven in de vier canonieke
evangeliën; Mattheüs 26:17-75, Marcus 14:12-72, Lucas 22:7-65, en Johannes
13:1-18:27.
In de middag van de 14de Nisan, de vastendag voor het Pesach,
treffen de discipelen voorbereidingen voor het Pesachmaal. Na zonsondergang
breekt de 15de Nisan aan; de eerste dag van het Pesachfeest. Het Pesachmaal
houdt Jezus met Zijn discipelen. Tijdens deze maaltijd stelt Hij
het Heilig Avondmaal in. Johannes beschrijft hoe Jezus de voeten van
alle discipelen wast en hen de opdracht geeft elkaar te helpen en bij te staan.
Judas vertrekt hierop en gaat [zo blijkt later] naar het Sanhedrin om hen te
helpen Jezus gevangen te nemen. In de nasleep van de maaltijd onderwijst Jezus
Zijn discipelen en leert hen het Onze Vader. Vervolgens lopen ze naar de
hof van Getsemane, gelegen op de Olijfberg, waar Jezus Zijn discipelen
vraagt met Hem te waken. In de hof worstelt Jezus met de zware taak die Hem te
wachten staat, waarbij Hij druppels bloed zweet.
Judas had ondertussen het leger van het Sanhedrin opgehaald
en brengt ze naar de hof van Getsemane. Hier verraadt hij Jezus door een kus te
geven, waarop Deze wordt gearresteerd en meegenomen. Eerst wordt Hij voor de
hogepriester Annas gesteld, dan naar het paleis van Kajafas waarbij een valse
getuigenverklaring wordt afgelegd. Hij wordt bespuwd en geslagen. Petrus, die
het paleis binnen geglipt is, wordt opgemerkt. Hij ontkomt door te zeggen dat
hij Jezus niet kent.
De term "Witte Donderdag" verwijst naar de
gewoonte om alle kruisbeelden en andere beelden met een wit kleed te
bedekken, dat na de dienst door een paars kleed wordt vervangen.
Soms worden in de Passietijd afbeeldingen en
beelden bedekt?
Deze oude Katholieke praktijk stamt uit de tijd waarin de
vroegere liturgische kalender waar het Evangelie gelezen werd op de 5de
zondag van de Vastentijd (de start van de Passietijd) ons vertelt hoe Jezus
Zich verborg voor de Joden wanneer ze probeerden Hem te stenigen. Volgens St
Augustinus was het moment wanneer Jezus zich verborg voor de Joden, Christus in
feite onzichtbaar door middel van Zijn Goddelijke natuur. Om dit mysterie te
duiden worden kruisbeelden en afbeeldingen van Christus bedekt door purperen
doeken op de avond voor de start van de Passietijd. Hetzelfde geldt voor de
afbeeldingen van de heiligen, omdat als de glorie van de Meester wordt
verborgen ook Zijn dienaren zouden verborgen moeten zijn.
Wat de Passietijd betreft : voor de revisie van de
liturgische kalender in 1969 verwees de Passietijd naar de laatste 2 weken van
de vastentijd, en begon deze op de 5de zondag van de vastentijd en
eindigde op Stille zaterdag. In deze periode herdenkt men de openbaring van
Christus goddelijkheid en Zijn tocht naar Jeruzalem. In de oude Passietijd van
twee weken werden alle beelden bedekt in het paars, op de Passiezondag (5de
zondag van de vastenperiode) en bleven ze bedekt tot de Paaswake.
De liturgische kleur van Witte Donderdag is dan ook
wit. De liturgie van Witte Donderdag omvat de voetwassing van twaalf
gelovigen door de priester, die Jezus en de apostelen symboliseren.
Tijdens de voetwassing zingt men gewoonlijk de hymne Ubi Caritas. Het tabernakel is
bij aanvang van de H. Mis leeg en de godslamp daarom
gedoofd. Tijdens het Gloria luiden onophoudelijk de klokken en altaarschellen,
waarna deze niet meer gebruikt mogen worden tot Pasen. In plaats van de
sacristiebellen en de altaarschel wordt de ratel gebruikt. Ook het orgel wordt
vanaf dat moment niet meer bespeeld. Het Allerheiligste wordt na
de communie in een ciborie naar een zijaltaar, het zogenaamde rustaltaar,
gebracht terwijl men het Pange lingua zingt, waarmee de H. Mis is
afgelopen. Het altaar wordt ook volledig leeggemaakt. Er is overigens geen
wegzending en zegen op het einde van de mis. Het allerheiligst Sacrament wordt
enige tijd uitgesteld en de gelovigen blijven nog enige tijd in de kerk om -
net als op de Olijfberg - met Jezus te bidden en te waken. De hosties worden
bewaard en gecommuniceerd op Goede Vrijdag, omdat op Goede Vrijdag geen consecraties worden
gedaan.
Vooral in de kloosters worden de Donkere metten nog
in ere gehouden, een bijzondere viering van de Getijden die alleen
tijdens het triduüm gehouden mag worden. Omdat de viering van de instelling van
de Eucharistie op deze dag in zekere mate donkergekleurd is door het aankomende
lijden en sterven van de Heer, is in de 13e E het feest
van Sacramentsdag ingesteld (na de visioenen van de H. Juliana
van Cornillon.)
De pontificale chrismamis, de mis waarin door de bisschop voor
het hele jaar de heilige oliën worden gewijd, wordt gelezen op de ochtend of de
vooravond van Witte Donderdag.
Goede Vrijdag
Van 8 uur : Pilatus veroordeelt Jezus tot de dood (Matt
27:1-2)
Van 9 uur : Jezus wordt gekruisigd (Marcus 15:25)
Van 12 uur op de middag : Duisternis bedekt het land (Matt
27:45)
Op 15 uur : Jezus sterft
Van 18 uur : Jezus Lichaam wordt in het graf gelegd (Matt
27:57-60)
Op het einde van Goede Vrijdag
Johannes 17:19-26
Niet voor hen alleen bid Ik, maar ook voor hen die door hun
woord in Mij geloven, opdat zij allen één mogen zijn zoals Gij, Vader, in
Mij en Ik in U: dat ook zij in Ons mogen zijn opdat de wereld gelove, dat Gij
Mij gezonden hebt. Ik heb hun de heerlijkheid gegeven, die Gij Mij
geschonken hebt, opdat zij één zijn zoals Wij één zijn: Ik in hen en Gij
in Mij, opdat zij volmaakt één zijn en de wereld zal erkennen, dat Gij Mij hebt
gezonden en hen hebt liefgehad, zoals Gij Mij hebt liefgehad. Vader, Ik
wil dat zij die Gij Mij gegeven hebt met Mij mogen zijn waar Ik ben, opdat zij
mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt, daar Gij Mij
lief hebt gehad vóór de grondvesting van de wereld. Rechtvaardige Vader, al
heeft de wereld U niet erkend, Ik heb U erkend, en dezen hier hebben erkend dat
Gij Mij gezonden hebt. Uw naam heb Ik hun geopenbaard en Ik zal dit
blijven doen, opdat de liefde waarmee Gij Mij hebt liefgehad, in hen moge zijn
en Ik in hen.
Goede Vrijdag Op deze dag wordt
de kruisiging en de dood van Jezus op de Calvarieheuvel op de plaats Golgotha (Schedelplaats)
bij de stad Jeruzalem herdacht.
Jezus stierf door de kruisdood, nadat hij door Pontius
Pilatus, de Romeinse stadhouder op aandrang van het sanhedrin,
de Joodse hoge raad, hiertoe was veroordeeld.
Heel vroeg in de morgen komen de hogepriesters, oudsten en
het hele sanhedrin bij elkaar. Besloten wordt om Jezus ter dood te
brengen. Hij wordt geboeid en naar de stadhouder Pilatus gebracht. Die weet
zich niet goed raad met de situatie, bedenkt dan dat Jezus oorspronkelijk uit
Galilea komt en daardoor onder het recht van Herodes valt. Deze blijkt in
de stad te zijn, waarop Jezus naar Herodes gestuurd wordt.
Herodes drijft de spot met Jezus; hij geeft hem een mantel
en stuurt hem als een "nepkoning" terug naar Pilatus. Deze probeert
Jezus vrij te laten, door het volk te laten kiezen tussen de moordenaar Barabbas en
Jezus. Het volk heeft echter liever de moordenaar vrij. Pilatus laat Jezus
geselen. Romeinse soldaten nemen hem mee naar de binnenplaats van het
gerechtsgebouw, zetten een doornenkroon op zijn hoofd en doen hem een purperen
mantel om. Ze lachen hem uit en slaan hem op zijn hoofd. Pilatus laat hierop
Jezus aan het volk zien, maar het wordt niet voldoende geacht; "kruisig
hem". Uiteindelijk geeft Pilatus toe aan de wens van het volk en 'wast
zijn handen in onschuld'.
Tussen acht en negen uur 's morgens begint de kruisweg van
Jezus. Drie uur later wordt het donker op heel de aarde, tot drie uur 's
middags (Mat. 27:45). Dan sterft Jezus, tussen twee misdadigers. De aarde
schudt, het voorhangsel in de tempel scheurt van boven naar beneden en talrijke
doden staan op om na hun getuigenis terug in hun gaf te verdwijnen.
Ongeschonden Lam
In het Oude Testament moest elke dier dat aan God werd
geofferd onderzocht worden door de Hogepriester en beoordeeld worden als
perfect en zonder gebreken (ongeschonden).
Het lam moet gaaf zijn, van het mannelijk geslacht en
eenjarig. (Ex 12:5).
In het Nieuwe Testament veroordeelde Kajafas, de
Hogepriester Jezus van godslastering (Mt 26:25) en zond Hem naar Pontius
Pilatus om op de proef gesteld te worden (onderzocht).
En Pilatus, zei nadat hij Jezus, het Lam van God (Joh 1:29)
had onderzocht aan de hogepriesters en de menigte: 'Ik kan in deze man geen
enkele schuld ontdekken.' (Luca 23:4) Dan zeiden ze hierop dat Hij een
onruststoker was.
De doornenkroon
Wanneer God Adam en Eva strafte voor hun ongehoorzaamheid,
vervloekte God de grond, en verklaarde dat het altijd doornen en distels zou
voortbrengen (Gen 3:17-18). Jaren later, nadat God Abrahams geloof op de proef
had gesteld, vond Abraham een ram in een doornstruik.
Abraham keek om zich heen en bemerkte een ram, die met zijn
horens in het struikgewas vastzat. Hij greep de ram en droeg die als brandoffer
op, in plaats van zijn zoon. (Gen 22:13)
En duizenden jaren later, nam Gods Eniggeboren Zoon de
vloek op Zich in plaats van de mensheid. Een doornenkroon werd op Zijn Hoofd
geplaatst, zoals het ram van weleer.
Opschrift op het Kruis : INRI
Dit zijn de initialen voor de Latijnse titel dat Pontius
Pilatus had geschreven boven het hoofd van Jezus op het Kruis:
Iesus Nazarenus Rex Iudeorum (Jezus van Nazareth, de Koning
der Joden)
Tegen de avond gaat Jozef van Arimathea, een lid van
het Sanhedrin naar Pilatus en vraagt toestemming om Jezus te begraven. Hij
wordt in zijn graf gelegd, dicht bij Golgotha.
De betekenis van de dood van Jezus en van Goede Vrijdag
ligt in het offer dat Jezus heeft gebracht. Zijn dood wordt in
het Nieuwe Testament door Paulus en de andere apostelen gezien als een
offer (Hebreeën 10:4-10). De brieven van Paulus over de gekruisigde
Jezus Christus, zijn 20 tot 30 jaar na de kruisiging geschreven. De offers in
het Oude Testament moeten gezien worden als een voorafschaduwing van
of vooruitzien naar de dood van Jezus. De geofferde dieren (vooral de lammeren)
wezen er al op dat voor betaling van de schuld bloed nodig is. Johannes de
Doper heeft Jezus aangewezen als het Lam van God (Johannes 1:29). Door
zijn dood heeft Jezus de schuld van de zonde betaald die er eerst was
gekomen door Adam en Eva, het eerste mensenpaar. Zij waren God ongehoorzaam
geweest en hadden naar satan geluisterd. Door zijn dood en verrijzenis heeft
Jezus ook satan overwonnen. Christenen herdenken daarom op Goede Vrijdag de
verlossing van de zonde, de verzoening met God de Vader en de overwinning op de
satan.
Hoewel het lijden en sterven van Jezus centraal staan,
spreekt de Kerk toch van 'Goede' Vrijdag, om erop te wijzen dat Jezus zichzelf
opgeofferd heeft ter verzoening van de zonden. Andere bronnen zeggen echter dat
een verbastering van "Gods vrijdag" heeft geleid tot de naam zoals
wij hem nu kennen.
Laatste 7 woorden van Jezus op het Kruis
Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen. Luc
23:34
Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs
zijn. Luc 23:43
Dat is uw zoon. En Dat is je moeder. Joh 19:26-27
Mijn God, Mijn God, waarom hebt U mij verlaten? Mat 27:46
Mar 15:34 Ps 22:2
Ik heb dorst. Joh 19:28
Het is volbracht. Joh 19:30
Vader, in Uw handen leg ik mijn geest. Luc 23:46 Ps 31:6
(uit Jezus geeft zelf onderricht voor deze tijd
deel 3 Maria Valtorta)
De uitleg van deze woorden moet gezien worden in het
vooruitzicht van de dood. Ook Jezus ging dood op het kruis. Hij kan dus als
geen ander een zicht geven op het stervensuur en de dood. Hij weet hoe angstig
de mens is voor de dood.
1. Vader, laat indien mogelijk deze kelk aan
Mij voorbijgaan. Matt 26:39 Mar 14:36 Luc
22:42
Dit was mijn eerste woord van passie die Ik in de Hof van
Olijven tot mijn Vader richtte. Het was de voorbereiding op alle andere stappen
die tot het ultieme Offer hebben geleid. Het is een smeekbede tot de Schenker
van het leven. Het is de berusting in het lot. Het is het gebed, waarin het
lichaam gehoorzaamt en de ziel de kans krijgt om zich te vervolmaken.
Vader ! Dit is het uur waarin de wereld verdwijnt en het
andere, onbekende leven en het daarbij horende vonnis dichterbij komt. Op dat
moment zoekt de mens God. Hij wil zijn kleine handje in de Zijn hand leggen als
een bang en alleen gelaten kind. Gezin, familie, vrienden betekenden voor de
stervende alles in zijn leven, zolang de dood ver weg was. Maar nu de dood in
de nek van de stervende blaast, verliezen al die gevoelens hun waarde. Ze
vervagen in het zicht van de dood. Elke aardse zaak wordt onbelangrijk, en
alles aan de andere kant wint aan belang. Bovendien is het bangelijk dichtbij
en angst overvalt de stervende. Maar als de dood niet bedroevend en
beangstigend zou zijn, dan zou ze ook geen laatste middel tot boetedoening en
redding kunnen zijn. De stervende kan en moet dit middel gebruiken in zijn
voordeel. Als er geen zonde was, dan zou er ook geen dood bestaan. Ik stierf
omdat Ik beladen was met alle Zonden. Ik weet wat sterven is.
Vader ! Het is het hart van de stervende die God dikwijls
als laatste bemint of zelfs niet bemint. Het hart, dat veel meer aandacht
schonk aan familie en vrienden dan aan God. Het hart, dat zovele keren zijn
liefde gaf aan zaken en personen die deze liefde niet waard waren. Het hart,
dat bezit aanbad als god. Zo dikwijls heeft dit hart God vergeten ! God, die
dit hart zelfs toeliet om Hem te vergeten ! God gaf het hart de vrijheid om Hem
te vergeten en liet maar betijen. Het hart dat God dikwijls bespotte,
vervloekte en deed alsof Hij niet bestond.
En nu op dit stervensuur verschijnt God dan in het
menselijk denken. God laat Zijn recht met macht gelden : Ik ben ! En ook op dit
moment toont God Zijn barmhartigheid. Om de stervende niet van schrik te doen
sterven door het openbaren van Gods Almacht en Glorie, verzacht Hij Zijn Woord.
Hij zegt : Ik ben je liefhebbende Vader ! Het is geen verschrikking meer. Het
is een gevoel van beschermende liefde. Leg je hand maar in de Zijne ! Door zelf
te sterven, begrijp Ik wat sterven is. Ik heb jullie voortdurend geleerd de
Allerhoogste, Vader te noemen. Door mijn dood heb Ik jullie geleerd om zonder
angst te sterven. In de doodstrijd leer Ik jullie God, Vader noemen.
Vader ! Mensen, wees niet bang ! Jullie, stervenden, wees
niet bang voor God ! Hij is jullie hemelse Vader ! Hij komt je niet met plezier
neermaaien, rukt je hart niet uit je lijf en komt niet met een cynisch lachje
je op je hoogtepunt van je leven wegmaaien. Hij komt met open armen en zegt :
Keer terug naar je thuis. Kom maar uitrusten. Ik zal je overvloedig vergoeden
voor wat je achterlaat. Je kunt bij Mij meer doen voor hen die ginds, op aarde,
in de miserie en strijd achterblijven. De dood is pijnlijk en triestig. Pijnlijk
en triestig om het lichamelijk en geestelijk lijden. Maar het moet lijden zijn
om als laatste middel van boetedoening te kunnen dienen. Opkomende nevels
brengen angst mee voor de overkant. Deze worden afgewisseld met beleving van
liefde. Deze nevels doen de ziel, het verstand en het hart gelijken op een
schip die ronddobbert in de storm. Eventjes zijn de kalme zones van vrede
zichtbaar in de haven waar je zult aanmeren. Eventjes is er een vrede voelbaar
die zo sereen is, dat die een blij en rustig gevoel geeft. Het is alsof men al
op voorhand geniet van een vermoeiend werk. Daarna wordt het schip teruggevoerd
naar plaatsen waar de storm hen dooreen schudt, hen doet lijden, hun angst
aanjaagt en hen doet weeklagen. Het beeld van de kommervolle wereld verschijnt
opnieuw. De situatie die de stervende niet meer in de hand heeft. Het hart ziet
terug de familie en de aardse zaken. En samen met de doodsangst brengen ze de
verschrikkingen mee van de laatste stap. De vraag : Wat volgt er dan ? De
duisternis omhult de stervende, boezemt de stervende angst in en verstikt het
licht. De stervende vraagt zich af waar de Hemel is en waarom hij moet sterven.
In de keel naar lucht happend : Ik wil niet sterven !
Lieve mensen, sterven is rechtvaardig ! Sterven is heilig en
door God gewild. Schreeuw toch niet zo ! Die kreet komt niet van jullie ziel.
Die kreet is jullie zwakheid, jullie Duivel. Jullie verstand dat het niet wil
begrijpen. Verander die laffe kreet in een kreet van liefde en vertrouwen :
Vader, laat zo mogelijk deze kelk aan mij voorbijgaan ! Zoals de regenboog na
de storm, brengt dit vertrouwen licht en rust terug. Richt je blik terug op de
Hemel, op de heilige reden van het sterven, op de beloning van het sterven en
vooral de terugkeer naar de Vader. Dan zullen jullie begrijpen dat de geest
voorrang heeft op het lichaam, omdat de geest eeuwig en bovennatuurlijk is.
Spreek dan het woord dat al jullie zonden van opstandigheid vergeeft : Nochtans
niet mijn, maar Uw wil geschiede !
Dit is de vrede en overwinning. Gods engel drukt zich dicht
tegen jullie aan en troost jullie, omdat jullie de strijd wonnen. Maak van de
dood een triomf door deze voorbereiding te treffen.
2. Vader, vergeef het hun.
Dit is het ogenblik waar alle nutteloos gewicht wordt
achtergelaten om met meer zekerheid naar God te kunnen vliegen. Enkel
genegenheid en goede, geestelijke rijkdom kunnen meegedragen worden. Bovendien
sterft geen enkele mens zonder iemand of velen vergiffenis te moeten schenken
voor veel daden of intenties om die daden te stellen. Iedere mens moet, als hij
sterft, lijden voor een daad van liefdeloosheid, leugen of enig ander nadeel
door hemzelf begaan of begaan door familieleden, echtgenoot, echtgenote of
vrienden (de levende en de gestorvenen). Dit is het uur van vergeven om zelf
vergiffenis te krijgen. Voluit vergeven, niet alleen wrok laten varen, niet
alleen de herinnering eraan laten varen. Zelfs de overtuiging dat onze
verontwaardiging in een of ander geval juist was, laten varen. Het is het uur
van de dood. Tijd, wereld, zaken, genegenheid eindigen, en worden niets meer
waard. Eén echte waarde bestaat voortaan : God. En God is Liefde. Het komt er
op aan te vergeven. Wie komt tot volmaakte liefde en vergiffenis zal niet meer
zeggen : En toch had ik gelijk. Dit loslaten is moeilijk voor een mens. Draag
jouw opdracht om vergiffenis te schenken over aan de Vader. Geef jouw
vergiffenis in Zijn handen. Aan Hem die volmaakt is en goed. Hij zuivert ze in
Zijn liefdesvuur, maakt het tot volmaakte vergiffenis en schenkt ze aan wie ze
verdient. Vergiffenis schenken aan levenden en doden. Zelfs aan doden die het
lijden veroorzaakten. Hun dood heeft de woede over hun beledigingen veel of
zelfs helemaal uitgewist. Maar de herinnering blijft. Zij veroorzaakten lijden
en er bleef de herinnering aan dat lijden. Die herinnering stelt altijd een
grens aan onze vergiffenis. Maar op het tijdstip van de dood niet meer. Nu
staat de dood op het punt alle grenzen voor de geest op te heffen. Stap de
eeuwigheid binnen. Wis dus ook deze herinnering uit, die een grens stelt aan
vergiffenis. Vergiffenis schenken, zodat de ziel het gewicht en de foltering
van de herinnering niet zou moeten dragen. Voordat je de Vredelievende ontmoet,
moet je met alle levende, dode en lijdende broeders in vrede kunnen zijn.
Vader, vergeef het hun. Degene die vergiffenis vraagt voor zijn broeders, bezit
heilige nederigheid en de zoete liefde van gegeven vergiffenis. Ook de
vergiffenis die we vragen voor onze eigen schuld tegenover God en de evenmens
is er in begrepen. Dit is een daad van liefde. In die liefdesdaad sterven is
bereid zijn tot liefde. Zalig degenen die, in de boetedoening voor de hardheid
van hun hart en de zonden van toorn en haat, kunnen vergeven.
3. Ziehier Uw Zoon.
Ziehier Uw zoon ! Afstand doen van alles wat je dierbaar
is. Zichzelf zonder weerstand overgeven aan God. Niet jaloers zijn op degenen
die in de wereld blijven. Jullie kunnen alles wat jullie dierbaar is op aarde,
toevertrouwen aan God. Alles wat je achterlaat, ook je angsten, ook jullie
geest zelf.
De Vader is dè Vader. Hij heeft de Vaderrol. Leg jullie
geest, die terugkeert naar de bron, in Zijn handen. Zeggen : Zie, hier ben ik.
Neem me met Je mee, want ik geef me aan Jou. Het is niet onder dwang, maar
onder liefde dat ik met Jou meega. Ik geef mij aan Jou. Ik hou als een zoon of
dochter van Jou die terugkeert naar zijn of haar vader. Zeggen : Zie, dat zijn
mijn dierbaren daar op aarde. Ik geef ze aan Jou. Dat zijn mijn zaken, waar ik
op aarde aan gehecht was. Dit zijn de daden die ik gesteld heb. Nu zie ik dat
ik slechts een oneindig kleine schakel in het volmaakte organisme van Jouw
Voorzienigheid was. Ik presteerde het vaak om als onvolmaakte schakel Uw
Volmaakte Organisme te verstoren. Nu de wereld in mijn gezichtsveld aan het
verdwijnen is, voel ik hoe onvoldoende en onafgewerkt mijn daden en werken
waren ! Hoe schril stak het af tegenover het Goede ! Ik dacht iemand te zijn.
Maar het was Jij, de Vooruitziende en Heilige. Jij verbeterde mijn werken en
maakte ze nog nuttig. Ik zei wel eens, dat Je mij niet beminde, omdat ik niet
slaagde zoals de anderen of alles kreeg zoals de anderen. Degenen die ik
benijdde over wat ze waren of wat ze hadden. Nu zie ik de reden in waarom alles
gebeurde zoals het gebeurde. Heb medelijden met mij ! Ik geef me nederig over
aan Uw Voorzienigheid. Herstel mij van mijn verwaandheid, begeerte en afgunst.
Herstel mijn menselijke daden, die Jou vervingen door menselijke zaken en
begeerte naar verschillende rijkdommen. Kortom : Neem al het kwade van mij weg
!
4. Denk aan mij.
Jullie hebben de kelk van de dood aanvaard. Jullie schonken
vergiffenis en stonden af wat jullie toebehoorde tot zelfs jullie eigen leven.
Jullie zijn voor een groot deel afgestorven aan het menselijk ik en jullie ziel
is grotendeels bevrijd van hetgeen onaangenaam is aan God. Jullie stonden
aan de Heer jullie arme leven af, de poverste gerechtigheid en de povere
menselijke bezittingen. Jullie zijn als Job : wegkwijnend en naakt voor God.
Dan pas kunnen jullie zeggen : Denk aan mij.
Jullie zijn niets meer. Jullie bezitten zelfs jullie zelf
niet meer. Jullie zijn als een larve die tot vlinder kan overgaan, of wegteren
in de kerker van het lichaam. Jullie zijn slijk dat tot slijk terugkeert of
slijk dat zich in een ster verandert. Jullie kiezen of jullie afdalen in de
riool van de Duivel, of opstijgen in de liefdesstroom van God. Het laatste uur
beslist over het eeuwige leven. Denk daaraan en roep : Denk aan mij !
God wacht op die kreet van de arme Job, om hem in Zijn Rijk
met alle goeds te overstelpen. Voor een Vader is het zoet te vergeven, in te
grijpen en te troosten. Hij wacht slechts op die kreet om te zeggen : Zoon, Ik
ben bij je. Wees niet bang. Spreek dat woord uit als herstel voor die vele
malen dat jullie de Vader hebben vergeten, of hoogmoedig zijn geweest.
5. Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten ?
Soms lijkt het alsof de Vader ons in de steek laat. Maar
Hij verbergt Zich alleen maar om de boetedoening te vergroten en om zo een
grotere vergiffenis te kunnen schenken. De mens is niet in de positie om zich
daarover te beklagen, want hoeveel keer heeft hij God alleen gelaten ? Als God
hem eventjes op de proef stelt, moet hij dan wanhopen ?
Hoeveel dingen hebben jullie gekoesterd, die niet met God
te maken hadden. Hoe dikwijls waren jullie niet werkloos voor Hem ? Met hoeveel
zaken hebben jullie Hem niet afgestoten en verjaagd ? Met alles hebben jullie
je hart gevuld en gesloten, bang dat Hij met Zijn komst je luiheid en rust zou
verstoren. Bang dat Hij jullie hart zou zuiveren en de dooddoeners zou
verdrijven. Zolang jullie gelukkig waren, hadden jullie God niet nodig.
Ik heb alles al, zeiden jullie, en ik heb het verdiend. En
wanneer jullie in het ongeluk vielen, zijn jullie dan voor God gevlucht ?
Hebben jullie Hem soms niet de schuld gegeven van jullie ongeluk ?
Onrechtvaardige kinderen ! Jullie nemen zelf gif in, lopen
een doolhof in, dansen op de rand van een afgrond en dan zeggen jullie : God is
de schuldige. Gelukkig dat God een heilige Vader is ! Jullie klagen in droevige
uren en vergeten Hem in gelukkige uren. Onrechtvaardige kinderen, vol met
zonden ! Jullie willen aanspraak maken op een voorkeursbehandeling waarmee
zelfs Ik, als Zoon van God, niet werd behandeld in het uur van het Offer. Zeg
eens, wie was het meest verlaten ? Het was Ik, Christus, de Onschuldige, die om
jullie te redden de totale verlatenheid van God heb aanvaard, na Hem altijd
zielsveel te hebben bemind. Jullie, die de naam Christenen dragen, hebben de
plicht jullie zelf te redden. Voor degenen, die in luie zelfgenoegzaamheid
vrezen door Mijn komst gestoord te worden, is geen redding meer mogelijk !
Volg Christus na, terwijl jullie de kreet Waarom heb Jij
mij verlaten, Jij Die weet dat ik zonder Jou niets vermag?' slaken. Het moet op
een toon van zachtmoedigheid en nederigheid gevraagd worden en niet van vloek
en berisping. Kom goede en liefdevolle Vader, kom mij redden, kom en geef mij
de kracht mijzelf te redden want, de dood is vreselijk en de Duivel drijft hem
vol list hoger op. Hij fluistert mij toe dat Je niet meer van mij houdt. Vader
laat Je voelen, niet om mijn verdiensten, maar juist omdat ik niets ben en geen
verdiensten heb. Ik kan niet overwinnen in mijn verlatenheid. Nu besef ik, dat
het leven werken voor de Hemel was.
Er is gezegd : Ongelukkig de verlatenen. Verscheurd en eeuwig ongelukkig zijn
zij, die alleen zijn in het uur van de dood, alleen met zichzelf, alleen
tegenover Satan en het vlees ! Maar wees niet bang. Indien jullie de Vader
roepen, dan zal Hij komen. Roep Hem in alle nederigheid aan en dan zullen
jullie je schuldige gevoelloosheid, valse vroomheid en de verlammende
ongeregelde liefdes van het eigen ik, uitboeten.
6. Ik heb dorst.
De diepe dorst naar hemels water en hemelse dingen komt,
wanneer men de ware betekenis van het eeuwig leven begrijpt. Men begrijpt het
volledig als het eeuwig leven zich aftekent tegenover het aardse leven. Het
verlangen naar welke menselijke dorst ook, is overwonnen, wanneer de zuivering
van lijden en dood in heilige gehoorzaamheid is aanvaard. De bovennatuurlijke
dorst komt naar boven, wanneer de geest in enkele uren of minuten naar God is
toegegroeid. Dorst naar God en dorst naar liefde. Het eindresultaat is op dat
moment groter dan in een heel leven bereikt wordt. De dorstige ziel snakt naar
liefde. Zoals water dat op de grond viel en terug wolk wil worden in plaats van
slijk. De ziel zoekt naar de plaats van haar ontstaan. Nu de vleselijke
verpakking bijna is afgelegd, voelt de opgesloten ziel haar oorspronkelijk
verblijf en verlangt ernaar met heel haar zijn. Het is als thuis komen. Het
is als een uitgeputte pelgrim, die na jaren afwezigheid, zijn geboorteplaats
nadert. Hij verzamelt al zijn krachten om vlugger en met volharding die
geboorteplaats te bereiken. Hij maakt zich geen zorgen over al wat er sinds de
dag van zijn heengaan allemaal is gebeurd of om het bezit dat hij achterliet.
Hij is ervan overtuigd het geluk terug te vinden en er nog meer dan vroeger van
te genieten. Hij heeft ervaren, dat het povere dat hij in ballingschap vond,
niet gelukkig maakt.
Ik heb dorst. Dorst naar Jou, mijn God. Om bij Jou te zijn.
Om Jou alles te geven. Op de drempel tussen hemel en aarde begrijpt men heel
goed wat naastenliefde betekent en hoe ze moet worden beleefd. Er komt een
verlangen om God te geven aan hen die op aarde achterblijven. Je wilt die
boodschap aan de achterblijvers meedelen. Hen doen inzien wat werkelijk telt.
Al de heiligen storten zich in liefde over hen, die nog strijden op aarde om
God liefde te geven en Hem te doen beminnen. Zij zijn als zaadjes die dood zijn
gegaan om daaruit boom of gewas te kunnen worden.
Ik heb dorst. Wanneer de ziel de drempel van het Leven
bereikt, is er maar één water die de dorst lest namelijk het Levend Water of
beter God zelf. Hij is de ware Liefde. De Liefde die de tegenpool is van
egoïsme. Egoïsme is bij de rechtvaardigen reeds voor het lichaam gestorven en
er heerst alleen nog liefde. Het is die liefde die roept : Ik heb dorst naar
Jou en de zielen. Redden, beminnen, sterven om bevrijd, vrij te kunnen beminnen
en te redden. Sterven om te worden geboren. Alles verlaten om te bezitten. Alle
zoetheid en alle troost weigeren, omdat alles schijn is op aarde. De ziel wil
alleen maar zich onderdompelen in de oceaan van de Godheid. Drinken van het
water en er zonder dorst te blijven, want de Fontein van het levende Water zal
haar hebben ontvangen. Deze dorst ondergaan, dient tot herstel van
liefdeloosheid en begeerte.
7. Alles is volbracht Vader, in Uw handen
beveel ik mijn geest.
Elke verzaking, alle lijden en beproevingen, strijd,
overwinningen en offers : alles. Nu is de tijd gekomen om zich voor te stellen
aan God. De tijd die aan de mens is toegestaan om een god te worden en aan
Satan om de mens te bekoren is volbracht. Het lijden, de beproeving en de
strijd eindigen. Enkel het eindrapport blijft : de liefdevolle zuivering van
het vagevuur of het onmiddellijke verblijf in de Hemel. Maar alles wat aards
is, samen met de menselijke wil, neemt een einde. Alles is volbracht ! Dat is
het woord van de totale berusting of de diepe dankbaarheid om het einde van de
beproeving en het brengen van het offer. Degenen die sterven in staat van
doodzonde en waarbij duivels uitroepen dat alles is volbracht is, horen
natuurlijk niet bij deze groep. Ik spreek hier van berouwvolle zondaars, goede
christenen of helden van de deugd. Deze laatsten roepen : Alles is volbracht,
het offer is ten einde. Neem mijn sterven aan als mijn uitboeting ! Ontvang het
als mijn liefdesoffer !
Eens gekomen tot de bevrijding van de materie, leggen de
stervenden hun geest op Gods boezem neer en zeggen : Vader, in Jouw handen
beveel ik mijn geest.
Kruisweg
Binnen de Katholieke Kerk vindt op veel plaatsen
op Goede Vrijdag om drie uur 's middags de kruisweg plaats, waarbij
de lijdensweg van Christus vanaf het gerechtsgebouw (het paleis van de Romeinse
procurator Pontius Pilatus) tot op de heuvel Golgotha, plaats van zijn
terechtstelling, wordt herdacht. Daarbij wordt bij 14 staties telkens
stilgestaan:
I Jezus wordt ter dood veroordeeld.
II Jezus neemt het kruis op Zijn schouders.
III Jezus valt voor de eerste maal onder het kruis.
IV Jezus ontmoet Zijn Heilige Moeder.
V Simon van Cyrene helpt Jezus het kruis te dragen.
VI Veronica droogt het aangezicht van Jezus af.
VII Jezus valt voor de tweede maal.
VIII Jezus troost de wenende vrouwen.
IX Jezus valt voor de derde maal.
X Jezus wordt van Zijn klederen beroofd.
XI Jezus wordt aan het kruis genageld.
XII Jezus sterft aan het kruis.
XIII Jezus wordt van het kruis afgenomen.
XIV Jezus wordt in het graf gelegd.
Kruishulde
's Avonds is er een viering met kruisverering. In kerkgebouwen
is de godslamp gedoofd omdat het Lichaam van Christus in het
tabernakel afwezig is. Het altaar is op deze dag volledig kaal:
het kruis, de kandelaren en het altaardwaal zijn verwijderd. De liturgische
kleur is rood, een verwijzing naar het lijden en het vergoten bloed van
Christus. In het eerste deel van de dienst wordt, net zoals op Palmzondag,
het lijdensverhaal van Christus voorgelezen. Daarna wordt er gebeden voor
de Kerk, de paus, alle ambtsdragers van de Kerk en gelovigen,
de doopleerlingen, de eenheid van de Kerk, het joodse volk, de
niet-christenen, de ongelovigen, de gezagsdragers van het land en
alle noodlijdenden. Daarna volgt de kruishulde, waarbij het kruis in processie door
de kerk wordt gedragen, het kruishout ontbloot en ten slotte vereerd wordt door
de gelovigen. Het is in veel kerken gebruikelijk om op Goede Vrijdag tijdens de
kruishulde de Improperia uit te voeren. Na de kruishulde volgt een
communiedienst. Daarbij worden hosties gebruikt die tijdens de
avondmis van Witte Donderdag speciaal voor de communie op Goede
Vrijdag zijn geconsacreerd. Goede Vrijdag en Stille Zaterdag zijn immers de
enige twee dagen van het jaar waarop er geen mis wordt gevierd. Het
altaar is tijdens de communieviering bedekt met dwaal en corporale.
De Improperia of Beklag Gods is
een gezang tijdens de kruisverering in de Latijnse liturgie van Goede
Vrijdag. De titel Improperia komt uit het Kerklatijn, en is meervoud
van improperium = verwijt, namelijk het verwijt van Christus
aan het volk dat hem ter dood bracht.
Het wordt door het koor gezongen, terwijl de gelovigen het
kruis vereren. Na de Improperia wordt het Crux fidelis gezongen.
Aanvankelijk werden de Improperia eenstemmig (gregoriaans) getoonzet, maar
later werden ze herhaaldelijk meerstemmig gecomponeerd, onder andere door Palestrina (ca.
1525-1594).
The Life of St Joseph - Maria Cecilia Baij O.S.B. - deel 15
Jezus
werkt terug in de werkplaats samen met Jozef
Een tijd lang bleven Jezus en Zijn Moeder in afzondering en
wachtten ze tot de woede van deze mensen, die werd ingegeven door de duivel om
Jozef te benijden en te vervolgen, weggeëbd was. Wanneer de rust was
teruggekeerd, wenste de Hemelse Vader dat Zijn Eniggeboren Zoon zich vernederde
door Zijn diensten aan te bieden aan Jozef in de werkplaats. Jezus was zeer
bereidwillig en vertelde Jozef wat de Hemelse Vader van Hem wenste. De Heilige
verheugde zich uitermate, want hij had reeds in Egypte ervaren welk een grote
zegen het was om te werken in het gezelschap van Jezus.
Aan de andere kant besefte hij ook zijn eigen
onwaardigheid, en hij beschouwde ook de vernedering van de kant van de Gods Zoon.
Vandaar wanneer Jezus Zijn bereidheid manifesteerde om hem te helpen in zijn
werk, Jozef zich op de grond wierp uit eerbied voor deze beschikkingen van God
de Vader, en Hem dankte samen met Jezus. Nadat ze de Goddelijke Lofprijzingen
hadden beëindigd, ging Jozef naar zijn werkplaats samen met Jezus.
Jozefs hart was uiterst vreugdevol met de aanwezigheid van
Jezus in zijn werkplaats en hij dacht: O, wie zou ooit hebben geloofd dat de
Mensgeworden Zoon van God zich zo zou vernederen en dat ik dit grote voorrecht
zou genieten? Nu zal mijn hart niet langer verdrietig zijn, zelfs al zou ik
door de mensen slecht behandeld worden of uitgescholden. Ik zal ondanks alles
mijn Trooster aan mijn zijde hebben. Hoe kan enige ontevredenheid mijn ziel
binnendringen, terwijl ik nu de zoete smaak van het paradijs ervaar?
Hij richtte zich tot Jezus en zei: O mijn Jezus, mijn
lieve Zoon, Je weet reeds dat mijn verlangen erin bestaat volledig Jou ten
dienste te staan, maar de Hemelse Vader heeft het anders beschikt. In
gehoorzaamheid aan Hem, zal ik Jou orders geven met betrekking tot de zaken die
noodzakelijk zijn. Maar zoals ik reeds heb gezegd, zal ik dit alleen doen met
het oog op de vervulling van Gods Wil. Daarnaast bezorgt Jouw nederige
dienstbaarheid mij de grootste verlegenheid. Jezus moedigde daarop Jozef aan
zijn eisen vrijelijk te stellen, en volgens zijn eigen verlangens, omdat ze
beiden verplicht waren om de plannen van de Hemelse Vader uit te voeren.
Dit was een enorme opluchting voor Jozef. Al zijn bevelen aan
Jezus kaderden in het voornemen om de goddelijke wil uit te voeren. Aan de
andere kant stond de Goddelijke jongen altijd klaar om van dienst te zijn, en
Hij was zeer aandachtig voor wat van Hem verwacht werd om Jozef te helpen.
Hoewel Jezus wist wat Jozef nodig had, voerde Hij zelden taken rechtstreeks
uit, omdat Hij wilde bevolen worden door Jozef om dit te doen, en zo
nederigheid en onderdanigheid in praktijk te brengen. Tegelijk verstierf Jozef
aan zichzelf door in overeenstemming te handelen met de wil van de Hemelse
Vader in het geven van orders aan Zijn Zoon. Wanneer Jozef planken, onderdelen,
of ander zaken nodig had, deed hij een beroep op Jezus, en Jezus gehoorzaamde
hem onmiddellijk. Jezus hielp Jozef in het optillen van de zwaardere planken.
Hij veegde in de werkplaats het zaagsel bijeen en plaatste verschillende
werktuigen op hun plaats. Hij hielp vooral de werkplaats op orde te stellen.
Veel buren bemerkten dat Jezus Jozef hielp en werden ertoe geleid
een kijkje te gaan nemen. De ongewone aantrekkelijkheid van de Goddelijke
Jongen verbaasde hen, en ze verklaarden dat Jozef gezegend was. Degenen die hem
hadden benijd en vervolgd, waren nu bevrijd van de hinder en ophitsing van de
duivel, en toonden hun spijt. Ze verklaarden: Ah Jozef, inderdaad, je hebt
goed gekozen om elke voorzorg te nemen om zon waardige en dierbare Zoon te
redden, en God heeft ongetwijfeld het Kind gespaard van de wreedheid van
Herodes omdat Hij het verdiende. Het zou een onuitsprekelijke gruweldaad zijn
geweest om zon aantrekkelijk en liefdevol Kind te doden. Een aanzienlijk
aantal onder hen smeekten Jozef om hen te vergeven voor de onrechtvaardige
behandeling dat ze hem eerder hadden betoond. Je bent inderdaad gezegend om zon
Zoon te hebben, verklaarden ze.
Het was zeer troost gevend voor Jozef zon opmerkingen te
horen, vooral van degenen die hem eerder hadden vervolgd. Hij was zeer
vriendelijk tegen hen, alsof ze hem nooit enige last hadden bezorgd. Ze waren
zeer verrast bij de manifestatie van Jozefs deugd, en al hun vroegere wrok
veranderde in aantrekkelijkheid. Jozef dankte God oprecht om zijn gebed te
hebben verhoord en in Zijn grote Goedheid de harten van zijn vijanden te hebben
veranderd.
Hij sprak tot Jezus: O mijn dierbare, geliefde Zoon! Wat
een immense troost vervult mijn hart als ik degenen zie die Jou hebben vervolgd
en die nu bewogen worden door spijt en zich ten goede keren! O wat een kracht
gaat er uit van Jouw aanwezigheid, want zelfs de Helse krachten worden
gedwongen op afstand te blijven van degenen die ze eerder hebben bekoord en
opgehitst! O wat ken Je goed de manier om harten in te palmen met Jouw
bevalligheid! Ja, mijn liefste Jezus, Jij bent inderdaad zeer liefdevol en zeer
gegeerd! Jozef was vurig in zijn overweging van Jezus toen hij dit zei, en
zijn ziel werd ondergedompeld in een oceaan van zoetheid.
Later, wanneer ze gingen eten, vertelde Jozef Maria van al
de vreugde dat hij nu kende. Ze was verheugd met alles wat hij Haar vertelde en
Ze was gelukkig Jozef zo vreugdevol te zien. Ze toonde niet dat Ze in de geest
reeds op de hoogte was. Ze dankten samen God en gebruikten dan de maaltijd.
Nadat Maria en Jozef enige tijd hadden doorgebracht in geestelijk gesprek met
hun geliefde Jezus, gingen Jozef en Jezus terug aan het werk.
Jozef was wat verontrust wegens het feit dat door Jezus mee
te nemen, Maria Zijn aanwezigheid zou moeten missen, en daarom had hij het
erover met Maria. Maar Ze gaf hem de raad zich er niet druk over te maken,
omdat Zij altijd Haar geluk vond in het vervullen van de Goddelijke Wil. Jozef
voelde zich opgelucht toen hij terug naar de werkplaats ging. De mensen
praatten over de majestueuze en vriendelijke houding van Jezus, van Zijn
wellevendheid en van de diepe liefde waarmee Hij iedereen ontving. Vandaar dat
er veel mensen enkel naar daar gingen om Hem te zien. Hoewel ze enkel uit
nieuwsgierigheid handelden, werden ze desondanks gesticht en getroost. Jezus
richtte Zijn smeekbeden tot de Hemelse Vader en verkreeg voor elk van hen vele
genaden, hoewel ze er zich niet van bewust waren.
Het grote aantal mensen die in het begin een bezoek kwamen
brengen, hinderden enigszins Jozefs plezier van de aanbiddelijke aanwezigheid
van zijn geliefde Jezus. Toch klaagde hij nooit. Zijn liefde voor zijn naaste
was zodanig dat hij zich verheugde over het feit dat anderen troost ontvingen.
Hij was bereid om zich volledig de aanwezigheid van Jezus te ontzeggen om
anderen het voorrecht te geven en hen te voorzien van spirituele troost, als de
Hemelse Vader het wenste. Zo was zijn overeenstemming met de Goddelijke Wil.
Eens, wanneer Jozef alleen was met Jezus, maakte hij Hem
kenbaar hoe verheugd hij was wanneer zijn buren gunsten verkregen voor hun
ziel. Vandaar dat hij het bezoek van deze mensen verwelkomde en tevreden was om
zijn eigen troost op te offeren zodat ze Zijn gezelschap konden genieten, en
dat als gevolg ervan Hij meer bekend en geliefd zou worden door hen.
Er waren er velen die van de gelegenheid gebruik maakten om
Jezus te zien, door werk aan Jozef te geven. De Heilige had zo de mogelijkheid
om in zijn levensonderhoud te voorzien. Omdat hij niet het hart had om werk te weigeren, werkte hij nog harder om
alles op tijd af te krijgen. Hij bleef zich ook tevreden stellen met elke
vergoeding dat de klant hem vrij aanbood.
Hij uitte nooit een klacht, hoewel sommige gewetenloze mensen
weinig betaalden. Hij sloeg zijn ogen neer als hij hun betaling accepteerde.
Hij behield enkel van zijn ontvangen geld het noodzakelijke voor hun
levensonderhoud. De rest verdeelde hij aan de armen. Het was zijn genoegen te
werken om aalmoezen aan bedelaars te kunnen geven. Natuurlijk ontvingen Jezus
en Maria veel voldoening hiervan.
Ondanks alle werk bleef Jozef dagelijks zijn Goddelijke
Lofprijzingen bidden en zich persoonlijk onderhouden met God. Hoewel hij de
druk van zijn werk intens voelde, zegende God zijn inspanningen, en hij
bereikte meer dan andere mensen uit zijn stiel. Hij had ook de Koning en
Heerser van al de engelen bij zich en het was vanzelfsprekend dat de engelen
het niet beneden hun waardigheid achtten om nu en dan hun steun te verlenen, als
de gelegenheid het verlangde, om de mensen tevreden te stellen die hun
artikelen snel klaar wilden hebben.
Op deze manier was de heilige Jozef in staat om iedereen
tevreden te stellen. Hij was dankbaar voor deze grote gunst die God hem
verleende en hij voelde zich onwaardig. Hij drukte zijn dankbaarheid tegenover
Hem uit en bij elke kans oefende hij de mooie deugd van nederigheid uit, wat
God zo aangenaam was.
The Life of St Joseph - Maria Cecilia Baij O.S.B. - deel 14
Vervolgingen
door Jozef doorstaan in Nazareth en zijn geduld
De duivelse demon was razend op de voorspoed van Jozef. De
grillige draak maakte nu gebruik van
verschillende individuen die een antagonistische houding hadden tegenover de
Heilige. Hij wekte een gevoel van bitterheid en intense nijd op tegen Jozef,
omdat hij in staat was geweest om zijn Zoon te redden, terwijl zij hun zoon
hadden verloren. We werden allen beroofd van onze onschuldige zonen door Herodes
tirannie, terwijl hij alleen in staat was om zijn Zoon te redden, zeiden ze
onder zichzelf. Ze konden het gewoon niet verdragen om herinnerd te worden aan
Jozefs geluk.
Ze wisten gewoon geen betere manier om lucht te geven aan
hun droefheid en kwelden hem door middel van hun scherpe verwijten. Ze vielen
hem lastig in het dorp en verweten hem zijn kwaadaardigheid (dat was hoe ze
zijn aandacht en zorg inschatten) door te beweren: Jij heb een hatelijke zaak
gepleegd! Terwijl je altijd deed uitschijnen een zeer eenvoudige man te zijn,
was je sluw genoeg om te vluchten, vooraleer Herodes besluit je zou kunnen
treffen. Misschien was het de duivel zelf, die je die informatie gaf om
voldoende tijd te hebben om te vluchten vooraleer de onrechtvaardige moord van
onze kinderen plaats vond! Je bent uiterst verachtelijk, erger nog dan Herodes,
want je wist van het besluit en toch informeerde je niemand, en gebruikte je
jouw geheime kennis alleen voor eigen voordeel. Maar God zal je wel straffen, egoïstisch
schepsel! Hij zal ervoor zorgen dat jouw Zoon ook zal omkomen net zoals de onze
zijn omgekomen.
Hun razernij was zo intens toen ze hun opmerkingen deden,
dat het leek alsof ze zochten om hun woorden zoals pijlen op hem af te schieten.
De Heilige boog zijn hoofd en zweeg. Dit bevestigde enkel hun ongoddelijk
oordeel, en zorgde dat ze uitriepen: Ah, jij bent een hypocriet! Je zegt niets
omdat je zeer goed weet dat je een kwaadaardige daad hebt begaan. Het is
genoeg! Je zal de straf betalen! Jouw Zoon zal ook sterven! We zullen een
manier vinden om Hem te doden! Het is niet eerlijk dat jouw Zoon zou leven,
terwijl al onze zonen hun leven moesten opofferen.
O, wat teisterden deze beschuldigingen Jozefs hart! Hij
wist niet goed wat te zeggen. Uiteindelijk verklaarde hij: Waarom zijn jullie
zo woedend op mijn onschuldige Zoon? Werk jullie woede op mij uit, als jullie iets
tegen mij te hebben, maar breng mijn Zoon geen schade toe. Hij is volledig
onschuldig. Daarop reageerden ze nog heftiger: Ook jouw Zoon moet afgeslacht
worden, net zoals onze zonen werden afgeslacht.
Hoewel hij zeer getroffen was door hun opmerkingen, sprak
Jozef openhartig tot hen: Enkel wat God wenst te laten gebeuren, zal gebeuren-niets
anders. Hij heeft het leven van Jezus in het verleden veilig gesteld, en Hij
zal dit opnieuw doen in de toekomst.
Gepikeerd vroegen ze hem hoe hij kon beweren dat God het
leven van zijn Zoon had gered, terwijl het eigenlijk door zijn kwaadaardigheid
en sluwheid was dat dit tot stand was gekomen. Jozef onderwierp zich geduldig en
in stilte aan hun verwijten. Dit was olie op het vuur en ze gingen nog meer
tekeer. Jozef ging terug naar huis, vervuld van smart en ellende. Het was niet
omwille van angst of ongeluk, maar omdat hij zag dat zijn God zo zwaar werd
beledigd. Hij was ervan overtuigd dat God Zijn Eniggeboren Zoon zeker zou
beschermen en Hem bevrijden van de woede van zijn vijanden.
Jezus en Maria waren aan het wachten op Jozef. Ze waren
zich beiden bewust van al wat er was gebeurd en Ze wensten om hem te troosten
en bemoedigen. Als Jozef Jezus zag begon hij te wenen. Jezus verwelkomde hem
met buitengewone tedere liefde en zei: Wees niet bang, lieve vader. De
duivelse monsters zijn vertoornd tegen jou, maar ze zullen niet in staat zijn
om je te treffen. Onderga gewoon deze vervolgingen met geduld, want je zal
grote verdiensten verkrijgen en je zal ervoor zorgen dat je bijkomende gunsten
en genaden verkrijgt van Mijn Hemelse Vader. Ook Maria bemoedigde Jozef op gelijkaardige
wijze.
Met vernieuwde moed, verklaarde Jozef Hen zijn onverschrokkenheid
met betrekking tot elke eventualiteit, en zijn enige zorg op dat moment waren
de beledigingen van deze mensen tegen de Hemelse Vader. Hij smeekte Jezus en de
Moeder van God om deze ongelukkigen aan de barmhartigheid van de Vader aan te
bevelen, omdat ze werden opgehitst door de duivel. Hij wilde dat ze hun
ongerechtigheid zouden erkennen en hun leven beteren. Jezus en Maria smeekten
samen met Jozef de Hemelse Vader dat op grond van Zijn grote mildheid, Hij deze
misleide zielen zou verlichting schenken. Daarna vertelde Jozef alles wat deze
mensen hem hadden gezegd en hij nam zich voor het huis eventjes niet meer te
verlaten, om hen niet nog een gelegenheid te bieden om hem te verwijten, en zo
God te beledigen.
Dit bleek niet te baten, omdat sommigen buren waren
bezweken onder de ophitsing van de duivel en zowel Jozef als Maria benijdden,
omdat zij het leven van hun Zoon hadden kunnen redden. Ze herinnerden zich ook
hoe zij in het geheim waren gevlucht, zonder iemand te informeren. Met als
gevolg dat deze mensen zich zeer uitdagend gedroegen, en hen verschillende
keren uitscholden. De H. Familie doorstond dit alles met een onovertroffen
geduld. Jozef nam zijn toevlucht tot Jezus: O mijn dierbare, lieve Zoon! Is
het mogelijk dat beproevingen ons herhaaldelijk treffen? Ik geloofde dat Jij
hartelijk zou ontvangen worden door onze dorpelingen, maar nu zie ik dat je
benijd wordt en vervolgd. Ik had gehoopt op een vredevol en vreugdevol
samenzijn met Jou, maar nu zie ik een nieuwe verdrukking opkomen.
Jezus herinnerde Jozef eraan dat het geen tijd was voor rust
en troost, maar dat het zeer passend was altijd beproevingen te doorstaan.
Enkel in het hemelse thuisland zou hij de volle troost krijgen. God de Vader
had beschikt dat Jozef gedurende zijn leven hier op aarde altijd een of ander kwelling
zou moeten ondergaan, om zijn trouw en liefde te bewijzen. De heilige Jozef
boog zijn hoofd als reactie hierop en aanvaardde de goddelijke wil met totale
overgave.
Het was zelfs zo dat een aantal van deze mensen Jozef zelfs
verwijten maakten in zijn eigen werkplaats. Hij besefte dat de nijd die ze hem
toedroegen hen niet zou toelaten dat ze in vrede met hem leefden. Met als
gevolg dat kort na hun thuiskomst, Jozef Jezus verborgen hield zodat Hij deze
klachten en beschuldigingen niet zou horen. Hij vreesde dat ze Jezus zouden
verdriet doen, en dit zou voor hem nog een grotere kwelling betekenen.
Op een andere gelegenheid, wenste God Jozefs deugd nog meer
te beproeven, om hem nog een grotere verdienste te kunnen schenken. Hij liet
toe dat hij gekweld werd, maar zonder hem enige troost te schenken. Hij liet
hem dubbel afzien. Nadat hij verschrikkelijk werd beschuldigd door zijn vijanden,
zocht Jozef troost in de aanwezigheid van Jezus en Maria. Maar Maria had zich teruggetrokken
in Haar kamer en Jezus bevond zich in een extreme terughoudende en grimmige houding.
Een diep leed doordrong Jozefs ziel. Hij boog zijn hoofd en
keerde verdrietig en bezorgd naar zijn werkplaats terug, waar hij ontroostbaar
weende, want hij geloofde dat hij de oorzaak was van Jezus terughoudendheid. Oh,
mijn dierbare, geliefde Jezus, mompelde hij, miserabele ellendeling dat ik
ben, wat kwaad heb ik nu gedaan om Jou in zon terughoudendheid te zien
tegenover mij? Oh, ongelukkig schepsel dat ik ben, als ik Jou, de bron van al
mijn troost en vreugde, inderdaad heb beledigd, waar zal ik dan kracht en vrede
vinden? Wat kan ik doen- wat kan ik zeggen- om Jou, mijn Jezus, te sussen?
Hij verhief zijn geest tot de Hemelse Vader, en riep uit: O
Vader van Barmhartigheid, kijk neer met medelijden op mijn miserie. Als het Uw
wil is dat uw onwaardige dienaar moet gekweld en verdrukt worden en zonder
enige opluchting blijft, dan zal ik het met berusting aanvaarden. Als het deel
uitmaakt van Uw plan dat ik de rest van mijn leven moet doorbrengen in zon omstandigheden,
dan onderwerp ik mij met berusting, opdat er geen schuld van zonde in mij
aanwezig zou zijn. Vandaar smeek ik U, mijn God, om Uw meest onwaardige dienaar
te kwellen en te straffen, en om elke troost weg te nemen, om toe te laten dat
ik U nooit beledig! Moge al het ongeluk van de wereld mij hier beneden treffen,
als Ik maar nooit, zelfs niet in de minste mate, U onaangenaam ben, O
Goddelijke Majesteit, die alle liefde en aanbidding waardig bent!
Als Jozef deze oproepen deed tot de Hemelse Vader, voelde
hij zijn zwaarmoedig hart lichter worden. Hij merkte dat hij innerlijk gesterkt
werd. Maar zijn ziel was nog steeds doordrongen van leed wanneer hij dacht aan
Jezus grimmige uitdrukking. Hij dacht dat Maria nu ongetwijfeld een
gelijkaardige houding zou aannemen tegenover hem. Ah, Jozef, dacht hij, tot
wie ga je nu je richten om steun te krijgen? Er is nu niemand van wie je enige
hulp kunt verwachten. Zelfs je God, die de enige is die op dit moment je kan
troosten, moet zeker boos op je zijn, omdat Jezus, Zijn Mensgeworden Zoon, en
ook Maria zich zo gedragen.
Jozef was zo verdrietig en door kwellingen getroffen, dat
hij niet wist wat hij moest doen. Hij voelde plotseling de drang om naar Jezus
terug te keren om Hem vergeving te vragen voor welke belediging hij ook had
gedaan, maar iets hield hem tegen. Pas toen hij een geweldige drang voelde, wilde
hij toch naar Jezus gaan. Hij wilde zich vol vertrouwen en vol hoop aan de
voeten van zijn geliefde Jezus werpen. Toen hij dit van plan was, vond hij
echter Jezus die naar hem kwam in een liefdevolle omhelzing. O wat vond Jozef
troost op dat moment. Wie kan het geluk en uitbundigheid van zijn hart
bevatten? Jezus was de eerste die sprak: Verheug je, lieve vader, want je hebt
Mij nooit beledigd, en Ik heb de grootste liefde voor jou.
O mijn lieve Zoon, antwoordde de gelukkige Jozef, mijn
ziel was zo zwaar van bezorgdheid, maar nu dat ik Jouw vreugdevolle gezicht
zie, is mijn ziel terug opgetogen. Je weet waarom ik bang was. Nu dat Je mij
hebt verzekerd dat ik Jou niet heb beledigd, verkeert mijn hart in vrede.
Mijn lieve Jozef, je mag je inderdaad verheugen,
herhaalde Jezus, want je hebt mij en de Hemelse Vader veel voldoening gegeven
door jouw beproevingen te verdragen. Daarom verkrijg je grote verdienste door
je in alle dingen te schikken naar de goddelijke wil. Toen Hij dit zei, nam
Jezus Jozef bij de hand en samen gingen ze naar Maria, die op de komst van
Jozef wachtte.
Jozef kreeg nog een grote troost door wat Maria hem zei, en
hij vernederde zich om zon grote liefde te ontvangen, en achtte zich onwaardig
voor zon zegeningen. Hij weende van geluk, en smeekte Jezus en zijn heilige
echtgenote om God de Vader te danken voor hetgeen Hij hem voortdurend in Zijn
vrijgevigheid schonk, en hij verklaarde zijn totale onwaardigheid. Jezus en
Maria gehoorzaamden onmiddellijk en dankten en prezen de Vader namens Jozef.
Dit was zeer aangenaam voor Jozef en hij manifesteerde zijn dankbaarheid
tegenover Hen. Ze streelden hem met liefde en moedigden hem aan om elke
beproeving moedig te dragen. De Heilige keerde naar zijn werkzaamheden terug,
en was volledig gerustgesteld en tevreden. Hij prees God en dankte Hem vurig
voor alles wat Hij toeliet te gebeuren voor het welzijn van zijn ziel. Als hij
de vele genaden overwoog die hij had ontvangen, verbaasde hij zich er nog meer
over en samen met de drie jongelingen van Babylon in de H. Schrift die machtig
God prezen, aanriep hij opnieuw de hele schepping om de Schepper lof te
prijzen.
Zijn ziel werd zo volledig ondergedompeld in God dat zelfs
zijn werk geen hindernis was. Zijn geest was voortdurend opgenomen in gebed, lofprijzing,
dankzegging, smeekgebed of liefdevol offer. Wegens zijn voortdurend verblijf in
Gods liefde en voortdurende aandacht aan Hem, gebeurde het dikwijls dat hij een
nauwkeurig en precies werk had uitgevoerd zonder het te beseffen. Terwijl zijn
lichaam het druk had met zijn bezigheden, vond zijn ziel genot in het liefste
en hoogste Goed. Jozef bezat hiermee een bijzondere genade en hij toonde zijn
diepste dankbaarheid tegenover God.
Net zoals voorheen, gebeurde het dat bepaalde individuen
die niets te doen hadden, naar Jozefs werkplaats kwamen om te babbelen, en
volledig onopgemerkt bleven door hem. Jozef werd door hen aanzien als een dwaas.
Toen dit bekend werd, dankte hij God dat deze mensen hem als een zwakzinnige
zagen. Het deed hem plezier in zijn nederigheid, door niemand hoog in aanzien
gesteld te worden. Hij aanzag deze beledigende mensen als goedgunstige mensen.
Dit was werkelijke een gelegenheid van grote verdienste voor hem, en hij kon zo
zijn ziel verrijken met onvergankelijke schatten.
Vandaar dat hij veel voor hen bad en wanneer hij door hen
werd lastig gevallen en slecht werd behandeld, toonde hij hen een nog blijer
gezicht dan gewoonlijk. Hij groette hen beleefd en in zijn hart wenste hij hen
enkel alle goeds. Hij was in staat om voor hen vele genaden voor hun ziel te verkrijgen
door zijn gedrag, wat zodanig aangenaam was voor God, dat Hij hem onmiddellijk alles
verleende wat hij vroeg. Het besef dat hij God een grote voldoening schonk,
stelde Jozef in staat om met een grote zielsvreugde de deugd in praktijk te brengen.
Zelfs onder degenen die hem goedgezind waren, moest Jozef
een groot deel van minachting aanvaardden. Hun commentaar was goed bedoeld,
want ze waarschuwden hem niet nog langer in andere steden rond te lopen zoals
hij eerder had gedaan. Anderen lachten hem uit en noemden hem een landloper en
beschuldigden hem er bovendien van niets te betekenen omdat hij zijn echtgenote
zo ver weg van huis had meegenomen. Ze verklaarden dat Zij, die zo wijs was, zo
gedistingeerd, en zo lief, enkel zou blootgesteld worden aan verdere laster.
Daarom zou hij zich permanent moeten vestigen in Nazareth. Daardoor zou hij aanzienlijk
ervaring opdoen, verklaarden ze, en zou hij zeker een man met rijpheid worden!
Deze opmerkingen drongen dip in Jozefs ziel. Om zijn geheim
niet te onthullen, was hij genoodzaakt om te zwijgen en zich schuldig te
bevinden aan deze beschuldigingen, en als een onverantwoordelijke persoon te
worden aanzien. Zijn gezicht werd rood van schaamte als hij deze mensen dankte
voor hun goede wil en smeekte hen om aan zijn arm begripsvermogen tegemoet te
komen. Binnen zijn hart offerde hij alles op aan God en verklaarde hij zich
klaar om veel meer te lijden uit liefde voor Hem. Voor zover ik zo gezegend en
begunstigd werd door U, o mijn God, weende hij, is het passend dat ik
geminacht word door de mensen. Bovendien is het genoeg voor ij om in staat te
zijn U te behagen en om U goddelijke wil te volbrengen. Zie, ik ben zelfs
bereid om mijn geboorteland opnieuw te verlaten als U het zou wensen! Ik zou
met blijheid mij opnieuw onderwerpen, niet alleen aan al de pijn en ontberingen,
maar ook aan al het misbruik en laster van de mensen die een foute
interpretatie hebben van mijn daden.
Jozef was ten allen tijde klaar om de goddelijke wil tot
uitvoer te brengen in alles. Voor hem was het synoniem met vrede, een vrede dat
hij zo overvloedig vond in het vervullen van zijn eisen.
Wanneer Jozef terug thuis kwam na een van zon
gelegenheden, streelde de jonge Jezus hem uitgebreid en vertelde hem hoezee Hij
zich met hem verheugde over de verdienste die hij had verkregen en de voldoening
die hij de Hemelse Vader gaf. Hij deed dit zonder enige communicatie van Jozef
over de onaangenaamheden die hij had ervaren.
Jozef smeekte Jezus, op grond van Zijn goedheid, de Hemelse
Vader te danken voor de liefde dat Hij hem betoonde, en dat Zijn Vader de
kleinigheden zou aanvaarden dat hij had doorstaan uit liefde voor Hem. Hij bood
ook vrijelijk aan om nog meer te verdragen, als de Hemelse Vader grotere
beproevingen wilde opleggen.
Heilige woensdag : Judas, de verrader uit:
www.gotquestions.org
In de Hebreeuwse cultuur waren 30 zilverstukken niet veel geld. Het was in feite het exacte bedrag dat aan de
meester van een slaaf werd betaald als en wanneer zijn slaaf werd doorboord
door een os.
Exodus 21:32 : Stoot de stier een slaaf of een slavin, dan moet de eigenaar aan de
meester dertig zilveren sikkels betalen en moet de stier gestenigd worden.
De dood van een slaaf werd
gecompenseerd door de 30 zilverstukken. Er zijn twee andere plaatsen in de
Bijbel die in het bijzonder het bedrag van dertig zilverstukken vermelden, en
ze worden rechtstreeks hiermee in verband gebracht. De eerste tekst is te
vinden in Zacharias, die een profetie bevat dat later vervuld wordt in
Mattheus.
Zacharias 11:4-14 : Zo spreekt Jahwe, mijn God: Weid de schapen die
voor de slacht bestemd zijn. Hun kopers slachten hen en worden er niet
voor gestraft. Hun verkopers zeggen: 'Gezegend zij Jahwe, ik ben er rijk van
geworden!' Hun herders ontzien hen niet. Ik zelf zal de bewoners van het
land niet meer ontzien - zo luidt de godsspraak van Jahwe -. Ik lever die
mensen over, een ieder aan zijn buurman en aan zijn koning; die zullen het land
slaan en Ik bevrijd het niet uit hun handen. Zo ging ik de schapen van de
veehandelaars weiden, die voor de slacht bestemd waren. Ik nam twee
herdersstaven - de ene noemde ik Gunst, de ander noemde ik Eenheid - en ik ging
de kudde weiden. In een maand liet ik de drie herders verdwijnen, omdat ik
mijn geduld met hen verloor en omdat zij ook van mij een afkeer hadden. Daarom
sprak ik: Ik weid u niet meer; laat sterven wat sterven moet, laat verdwijnen
wat moet verdwijnen en laat de overblijvenden elkaars vlees maar verslinden. Toen
nam ik mijn staf Gunst en ik brak hem aan stukken om zo mijn verbond te
verbreken, dat ik met al deze volken gesloten had. Het werd diezelfde dag
verbroken en de veehandelaars, die op mij letten, begrepen dat dit een woord
van Jahwe was. En ik zei tot hen: 'Als het u goed dunkt, geef mij dan mijn
loon; vindt u het niet goed, dan moet u het maar laten.' En zij telden mijn loon
uit, 30 zilverstukken. Maar Jahwe zei tot mij: 'Werp hem maar voor de smelter,
die fraaie prijs, waarop Ik door hen geschat ben.' Ik nam dus de 30
zilverstukken en wierp ze in het huis van Jahwe, voor de pottenbakker. Daarop
brak ik mijn tweede staf aan stukken, de staf Eenheid, om de broederschap
tussen Juda en Israël te verbreken.
Het is een beschrijving van een vreemde episode in het leven van Zacharias. God
had de profeet Zacharias de herdersrol laten spelen voor een kudden dat gedoemd
was om te slachten. God gebruikte dit om een profetisch oordeel tegen Israël te
illustreren omdat ze Christus kruisigen, en hier wordt de val van Israël in 70
n. Chr. voorspeld en het verspreiden van de natie (de diaspora). Er zijn
verschillende elementen in deze tekst die een profetische verwijzing zijn naar
Jezus.
1 Zacharias zegt dat hij zich
ontdaan heeft van de drie herders van de vervloekte kudde (vers 8). De drie
herders zijn waarschijnlijk een verwijzing naar de drie religieuze rangen
gedurende Jezus tijd die Jezus veroordeelden: de ouderen, de schriftgeleerden
en de hogepriesters.
Mattheus 16:21 : Van dat ogenblik af begon Jezus zijn leerlingen
duidelijk te maken dat Hij naar Jeruzalem moest gaan; dat Hij daar veel zou
moeten lijden van de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden, maar dat
Hij na ter dood gebracht te zijn op de derde dag zou verrijzen.
2 Zacharias breekt zijn twee
herdersstaffen. De ene wordt Gunst genoemd en wordt gebroken om het breken van
het Verbond met Mozes aan te duiden, door het ongehoorzaam volk en God zet Zijn
gunstregime en Goddelijke voorziening opzij om toe te laten dat het oordeel
komt over hen. De tweede staf wordt gebroken om het opbreken en verspreiden van
de natie door de Romeinen aan te duiden.
Een andere profetische verwijzing wordt gevonden in de 30 zilverstukken die aan
Zacharias werden gegeven na zijn werk als herder. Hij ging naar degenen voor
wie hij werkte en vroeg hen om hem te betalen voor wat ze dachten dat hij waard
was. Ze gaven hem 30 zilverstukken, wat hij sarcastisch een fraaie prijs
noemt, omdat het zon kleine bedraag was- de prijs dat men betaalt voor de
accidentele dood van een slaaf. De werkgevers wilden Zacharias beledigen met
dit bedrag. Op Zijn beurt zegt God aan Zacharias werp het maar naar de pottenbakker,
en Zacharias gooide het geld in het huis van de Heer om aan de pottenbakker te
geven.
Deze acties zijn een heel accurate en gedetailleerde profetie, want wanneer
Judas Iskariot onderhandelde met de leiders van Israël om de Heer Jezus te
verraden, vroeg hij Wat wilt ge mij geven als ik Hem u in handen speel?. De
moorddadige groep betaalde hem 30 zilverstukken. Dat beschouwden ze als de
waarde van Jezus.
Mattheus 26:14-16 : Hierop ging een van de twaalf, Judas Iskariot
geheten, naar de hogepriester en zei: Wat wilt ge mij geven als ik Hem u
in handen speel? Zij betaalden
hem dertig zilverlingen uit. En van toen af zocht hij een gunstige
gelegenheid om Hem over te leveren.
Toen Judas overweldigd was door
schuld omwille van het verraad van Jezus, en het vervullen van de profetie van
Zacharias, gooide hij de 30 zilverstukken in de tempel.
Mattheus 27:3-10 : Toen Judas, zijn verrader, zag dat Jezus
veroordeeld was, kreeg hij wroeging en bracht de dertig zilverlingen terug bij
de hogepriesters en ouderlingen met de woorden: Ik heb misdaan door
onschuldig bloed te verraden. Maar zij antwoordden: Wat gaat dat ons aan? Dat
is uw zaak. Toen gooide hij de zilverlingen in de tempel en liep weg. Hij
ging heen en verhing zich. De hogepriesters raapten de geldstukken op en
zeiden: Wij mogen die niet bij de tempelschat doen, wat het is bloedgeld. En
zij besloten er het land van de pottenbakker mee te kopen om daar de
vreemdelingen te begraven. Daarom kreeg dit stuk land de naam van
Bloedakker en zo heet het nog. Aldus ging in vervulling wat de profeet
Jeremia (noot: het is Zacharias die dit gezegd heeft) gezegd had: Zij
namen de dertig zilverlingen, de prijs waarop Hij geschat is, geschat is door
zonen van Israël,en gaven die voor de akker van de pottenbakker,
zoals de Heer mij opgedragen had.
De
Joodse leiders gebruikten de 30 zilverstukken om een veld van een pottenbakker
te kopen, net zoals Zacharias had voorspeld. Het was op dat veld dat Judas zich
verhing.
Ik ben Liefde, Ik ben Barmhartigheid en op deze grote dag
van de verlichting van het geweten, de waarschuwing, kom Ik als Koning van de
Liefde, als Koning van Barmhartigheid. Jullie zullen jezelf zien vanuit Mijn oogpunt,
en jullie zullen begrijpen waar jullie keuze je heeft gebracht. Want elke keuze
heeft een gevolg, daar leiden jullie zonden toe: ofwel naar het vagevuur, ofwel
naar de Hel.
73 Jezus : Ik kom niet om jullie angst aan te jagen, Ik kom
jullie waarschuwen, jullie zeggen: word wakker.
Kom, Mijn kinderen, aan de voet van het Tabernakel en daar
zullen jullie je Jezus vinden. Het is door Liefde dat Ik de grootste eenzame
ben geworden, gevangene van Liefde, want Ik heb dorst naar Liefde. Mijn Hart
werd doorboord omwille van de Liefde, omdat Ik deze oceaan van Liefde en
Barmhartigheid niet meer kon bevatten. Kom naar Mij, geef Mij jullie zorgen,
jullie angsten, jullie ziekten en jullie twijfels. De twijfels komen niet van
Mij, als jullie twijfelen aan Mijn vergeving op het moment waar Mijn priesters
de absolutie geven, herinner jullie dan dat Ik het ben die jullie zegen, en dat
Ik jullie zonden vergeet als jullie komen met een hart vol berouw.
Jullie moeten je voorbereiden om naar het Sacrament van de
Biecht te gaan. De wereld laat jullie geloven dat de zonde niet meer bestaat,
maar Ik zeg jullie: kijk rond jullie, alles wordt toegelaten, het kwaad is goed
geworden en het goede is het kwaad geworden. Men spot met de Sacramenten.
Nochtans heb Ik jullie onderwezen, heb Ik jullie gevraagd om jullie te bekeren.
Bekeer jullie en keer terug naar de Vader!
Jullie bekering, dat is elke dag, Mijn kinderen. Want elke
dag moet je de keuze maken: kiezen voor het goede, of kiezen voor het kwaad. Herinner
jullie de oproep van Johannes de Doper: hij hield niet op te zeggen: Bekeer
jullie, geloof in de Blijde Boodschap! Vandaag nog zeg Ik jullie: bekeer
jullie! Jullie moeten je afkeren van het kwaad, jullie moeten het goede
accepteren en navolgen. Leef volgens de 10 Geboden, Mijn kinderen, mijn Vader
heeft ze gegeven omwille van de Liefde, ze zijn Zijn Liefdeswet. Door het
Sacrament van de Biecht kunnen jullie je hart voorbereiden op het ontvangen van
de Koning der koningen: Ik, jullie Jezus, met een grote toewijding, een groot
respect, een grote erkenning, een grote nederigheid, maar vooral een grote
liefde. Ik zegen de kinderen die zich voorbereiden om Mij te ontvangen met
liefde, deze kinderen laten Mij Mijn genoegens doen van hart tot hart, in een
actie van genade.
Op het moment dat jullie mijn Glorierijk Kruis zullen zien
aan de hemel moeten jullie je rozenkrans nemen en het Kroontje van
Barmhartigheid bidden, omdat het dan de laatste tijd is dat Ik jullie heb
gegeven. Jullie zullen de kracht van dit kleine Kroontje begrijpen, want men
moet eerherstel bieden, men moet vergeving vragen aan de Vader. De Vader wordt
heel zwaar beledigd, jullie moeten ook bidden en bemiddelen voor al jullie
broeders en zusters van de hele wereld. Ik wil al Mijn kinderen redden, Ik kom
om Mijn laatste verloren schaap te zoeken.
Ik ben hier onder jullie om jullie te zeggen: Mijn kind, Ik
houd van jou, kom in Mijn armen, laat Mij je wonden genezen, je troosten, je
leiden en vooral je lief hebben. Jullie lijden heb Ik ondergaan omdat Ik op
deze aarde in ballingschap was, Ik heb alles doorstaan. Mijn Moeder was er, en
Haar lijden was zo groot dat Zij Medeverlosseres is geworden, omdat Zij Haar
Kruis heeft omarmd. Wees niet bang voor het Kruis, Mijn kinderen, het lijden is
een grote schat en Ik zeg jullie: Ik zal jullie nooit vragen wat jullie
krachten te boven gaat. Wees niet bang voor het lijden wanneer ze komt onder de
vorm van ziekte, een beproeving, gepest, een zorg, een verwerping, geef ze aan
Mij.
Mattheus
11:28-30 : Komt allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten
gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken. Neemt mijn juk op uw
schouders en leert van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart; en gij zult
rust vinden voor uw zielen, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.
De Vader heeft jullie geschapen zodat jullie Liefde in
vreugde zouden zijn. Maar niet de liefde en vreugde van de wereld, maar
Goddelijke Liefde en Goddelijke Vreugde. Dronken zijn van de H. Geest die
jullie laat zingen, dansen, lachten, prijzen, de vreugde die de Heer jullie
heeft beloofd. Kinderen, als jullie hart verpletterd wordt door het lijden,
door het onbegrip, prijs dan! Een hart dat zingt, dat prijst, trekt de h. Geest
aan en waar de H. Geest is, is er vreugde, vrede, goedheid, dienstbaarheid en
zelfbeheersing.
Op dit moment willen Mijn kinderen gediend worden, men is
vergeten dat Ik, de Zoon van God, jullie Jezus, ben gekomen om te dienen, en
niet om Mij te laten dienen. Wanneer Mij apostelen Mij vroegen wie de grootste
is in het Koninkrijk van de Hemelen, heb Ik hen geantwoord:
Marcus
9:35-37 : Toen
zette Hij zich neer, riep de twaalf bij zich en zei tot hen: Als iemand de
eerste wil zijn, moet hij laatste van allen en de dienaar van allen zijn. Hij
nam een kind en zette het in hun midden; Hij omarmde het en sprak tot hen: Wie
een kind als dit opneemt in mijn Naam, neemt Mij op; en wie Mij opneemt, neemt
niet Mij op, maar Hem die Mij gezonden heeft.
Minacht geen werk, Mijn kinderen. Als Ik, jullie Schepper,
geknield heb om jullie voeten te wassen om jullie te dienen, is het om jullie
tot voorbeeld te zijn. En Ik heb jullie gezegd: Bemin elkaar zoals Ik jullie
heb bemint, vergeef elkaar, zoals Ik jullie heb vergeven. Degene die zegt dat
hij Mij bemint en een van Mijn kinderen minacht, ben Ik het die hij minacht.
Oordeel niet, want jullie zullen geoordeeld worden naar de maat van jullie
oordeel.
74 Jezus : De Verlichting van het geweten (de Waarschuwing)
zal een verlichting zijn voor het hart dat JA heeft geantwoord, voor het hart
dat de tijd genomen heeft om zich voor te bereiden om in staat van genade te
zijn, voor degene die gelooft en die uit liefde gekozen heeft om de Vader en de
Zoon te volgen door de H. Geest. Voor de harten die mijn Allerheiligste Moeder
hebben erkend als hun Moeder, zal het vreugdevol zijn, omdat jullie op dat
moment, jullie zelf zullen zien door Mijn ogen. Maar de Waarschuwing zal een
verschrikking zijn voor Mijn kinderen die de genaden niet hebben ontvangen,
voor degenen die hun hart en hun oren hebben gesloten voor Mijn Woord, Mijn boodschappen
en Mijn oproepen, want Ik breng jullie een boodschap van vrede en hoop. Jullie
zullen zien waar de zonde jullie heeft geleid: het Vagevuur of de Hel.
Zien jullie in waarom Ik jullie vraag om te bidden voor al jullie
broeders en zusters, vooral voor de ongelovigen, voor degenen die Mij de rug
hebben toegekeerd? Wees liefdevol, handel in naastenliefde, oordeel niet, laat
jullie niet bedriegen door de geest van de wereld. De deur van de wereldse
geest is breed, het kwaad trekt jullie aan in al zijn aspecten, het toont
giftige bloemen. Mijn Weg en Deur, daarentegen, worden smaller, omdat men niets
wil weten van Mij. Mijn Weg is moeilijker te volgen, omdat er zoveel bekoringen
zijn. Wees waakzaam, Mijn kinderen! Laat jullie niet bedriegen, volg Mij, kom
naar Mij, jullie Jezus. Ik heb jullie een Geest van vrede nagelaten, geen
vrees. Wees gezegend, Mijn kinderen.
75 Jezus : De Verlichting van het geweten is de laatste
daad van Barmhartigheid van God de Vader.
Wees niet beschaamd om jullie geloof te tonen, wees niet
bang om te praten over jullie Jezus, wees fier om kinderen van God te zijn.
Matteus
10:30-33 : Bij u echter is zelfs iedere haar van uw hoofd geteld. Weest
dus niet bevreesd; gij zijt toch meer waard dan een zwerm mussen. Ieder die Mij
bij de mensen belijdt, hem zal ook Ik als de mijne erkennen bij mijn Vader die
in de hemel is. Maar ieder die Mij zal verloochenen tegenover de mensen
zal Ik ook verloochenen tegenover mijn Vader die in de hemel is.
Het is door de H. Geest dat jullie allen zullen
verinnerlijken en het is in jullie hart dat jullie je Jezus zullen zien in zijn
Heiligheid, in zijn Glorie. Jullie zullen Mij allen zien, waar jullie je ook
bevinden.
Leer de Vader kennen, jullie zullen Zijn liefde ontdekken
en door liefde zullen jullie Hem niet meer beledigen, want als men echt van
iemand houdt als van zichzelf, kan men hem geen kwaad doen, gaat men hem niet beoordelen,
gaat men hem geen pijn doen, want de liefde is sterker. De Vader heeft jullie
gevraagd te beminnen uit hee jullie hart, jullie geest en al jullie krachten,
en Ik vraag jullie om elkaar te beminnen zoals Ik jullie heb bemind.
Ik vraag jullie om te handelen, want een geloof zonder
werken is een dood geloof. Jullie moeten je gedragen volgens je geloof en zo
handelen. Zeg niet dat het onmogelijk is, met de hulp van de H. Geest en door
liefde is alles mogelijk. En zeg niet dat jullie het niet waard zijn, want Ik
heb de prijs van jullie Verlossing betaald, door mijn Bloed heb Ik jullie
gereinigd. De H. Geest heeft jullie een nieuw leven gegeven, het echte leven
van een kind van God. Jullie moeten als kinderen worden om te leven in totale
overgave en in vertrouwen. Kijk naar een kind in de armen van zijn ouders,
jullie zijn kinderen in Onze armen. Wees dus niet bang, Mijn kinderen en
twijfel niet aan Mijn Liefde en Bescherming.
76 Jezus : En het zal het begin zijn van de Nieuwe Aarde.
Begin met kleine daden, bid voor elkaar en jullie zullen
zien hoe het Koninkrijk van Vrede en Drie-ene Liefde in jullie harten zal
verblijven. En dat zal het begin zijn van de Nieuwe Aarde waar de Liefde van de
Vader vrij zal stromen op aarde als in de Hemel.
77 Maria : Ga niet vertellen dat het God is die jullie
straft, neen, Mijn kinderen! Het is de mens die bezig is zichzelf te straffen
door zijn zonden.
Jullie zullen grote veranderingen zien, want de hele aarde
is in een fase van transformatie gekomen. In alle seizoenen zullen jullie
extremen zien: gedurende 1 dag verschillende temperaturen, ijskoude, hitte,
regens die leiden tot wateroverlast, grote droogte, branden,
vulkaanuitbarstingen, aardbevingen, grote overstromingen, hevige stormwinden.
Er zal stof uit de hemel komen omdat de zon dichter bij de aarde komt.
78 Maria : De Geboden van God zijn niet ingewikkeld: ze
zijn gebaseerd op de Wet van Broederlijke Liefde.
Dit is een
teken aan de wand: de instorting van de Kerk, waarbij enkel het fundament
Christus zal bewaard blijven en er een totaal nieuwe Kerk zal moeten
heropgebouwd worden.
Maria, de
Notre Dame brandt ook uit liefde voor haar kinderen in deze Passietijd, Ze ziet hen steeds verder afdwalen
van Gods weg. Ze wil hiermee nog eens de mensen wakker schudden, dat Zij de
Notre-Dame is die aan de voet van het Kruis van Jezus staat.
The Life of St Joseph - Maria Cecilia Baij O.S.B. - deel 13
De
aankomst te Nazareth
Onze pelgrims bereikten Nazareth op een laat uur. Ze gingen
rechtstreeks naar hun huisje, en God verleende hen de gunst om enkel door een
paar mensen herkend te worden, zodat hun rust niet zou verstoord worden door
een bezoek van hun buren. Verschillende vrouwen, die voorheen gehecht waren aan
Maria heetten Haar van harte welkom. De H. Familie ging in het klein kamertje,
waar het sublieme mysterie, de Menswording van het Eeuwig Woord was gebeurd.
Daar knielden ze neer om de Hemelse Vader te aanbidden, en om Hem te danken
omdat Hij ervoor had gezorgd dat ze veilig en wel thuis waren aangekomen. Ze
dankten Hem opnieuw voor Zijn enorme weldaad aan de wereld, door het zenden van
Zijn Zoon om de mensen te bevrijden van hun slavernij. Het bracht een immense
troost in de harten van deze verheven personen, om daar op deze plaats te zijn.
Jozefs ziel werd opnieuw overspoeld door een zee van verrukking,
en hij hoorde het melodieuze gezang van de Engelen. Hij verheugde zich over
deze milde manifestaties van de Hemel, en hij ging erin op. Hij overwoog de grootste
geheimen betreffende de Menswording. Hij bleef voor een tijd in deze staat, en
vond zijn genot in God.
Na hun gebed en overweging, werd er voedsel voorzien door
de Engelen. De H. Familie at van dit voedsel, en nadat ze dank hadden gezegd,
trokken ze zich terug om te slapen. Jozef sliep niet veel die nacht, maar
bracht een lange tijd door in dankzegging. Hij dacht: Hier ben je dan, Jozef,
terug thuis. Waar je van je vrede kunt genieten, het gezelschap van je lieve Jezus
en je heilige echtgenote. O wat ben je toch gelukkig! Hoe ga je reageren op zon
grote gunst? Wat ga je doen voor je God, die altijd zoveel zegeningen op jou
stort?
Dan richtte hij zich tot Zijn Heer en zei vol vertrouwen: O
mijn God! Kijk naar mijn bereidwilligheid om Uw allerheiligste Wil te
volbrengen. Ik verlang om volledig in Uw dienst te staan, en in de dienst van
Uw Zoon en Zijn heilige Moeder. Ik wil werkelijk mijn uiterste best doen om in
al Hun noden te voorzien, en het is inderdaad een zeer aangename taak dat mij werd
toegewezen. O mijn God! U weet dat Ik echt niets anders verlang dan Uw Zoon en
Zijn Moeder te dienen, om in alle dingen onderworpen te zijn aan Hen, en wat Zij
verordenen te gehoorzamen. Maar O Allerhoogste God, U hebt het echter anders
bevolen! U wil dat Ik hoofd van het gezin ben en dat ik orders geef. Ik geef
daarom mijn wil over aan de Uwe, maar ik smeek dat U mij genade verleent als Uw
dienaar om mij de noodzakelijke deugd te verlenen zodat ik in staat ben om
gepast te reageren op deze hoge roeping. Geef mij de genade om nooit iets te
doen dat U onaangenaam zou zijn, of voor Uw Eniggeboren Zoon, of voor mijn
heilige echtgenote.
Hij bracht het grootste deel van de nacht door in
gelijkaardige sentimenten. Jozef keek vol verwachting uit naar de morgen wanneer
hij opnieuw zijn blik op zijn geliefde Jezus en zijn lieve echtgenote kon werpen.
Hij was ook bezorgd over het voorzien in Hun noden, en hij smeekte God om Zijn
voorzienige bijstand om werk te vinden, zodat hij in staat zou zijn de taak als
broodwinner van het gezin op te nemen.
God was verheugd met Jozefs bezorgdheid in alle
eventualiteiten. Hij stond hem bij volgens de mate van zijn noden, terwijl
Jozef op zijn beurt altijd reageerde door uitgebreide vurige dankzeggingen voor
al de gunsten die hij had ontvangen, en door altijd te erkennen dat alles door
de goedheid en vrijgevigheid van God kwam. Hij beschouwde zich zo onbeduidend
dat hij er vast van overtuigd was dat hij niets kon verkrijgen van God door
zijn eigen verdiensten. Als hij, desondanks, de blijken van Gods Voorzienigheid
verkreeg door Zijn overvloedige liefde, dan weende hij van geluk.
Bij het aanbreken van de dag ging Jozef zaken in orde
stellen in huis en in zijn werkplaats. Hij wachtte bij Marias kamer om Jezus
en Maria te groeten, en om samen de Goddelijke Lofprijzingen te bidden. De
heilige Moeder en de Goddelijke Jongen kwamen uit Hun kamer en feliciteerden
Hun geliefde Jozef. Maria vroeg hoe hij zich voelde en of hij goed had
geslapen. Ze was bezorgd, zoals men zou kunnen verwachten van zon trouwe en
plichtsgetrouwe echtgenote.
Jozef dankte Maria voor Haar bezorgdheid. Hij vertelde Haar
van zijn verlangen om Haar ten dienste te staan in alle zaken : O mijn lieve
echtgenote, ik zou meer dan tevreden zijn als God mij had bestemd om enkel Jouw
dienaar te zijn. Maar Hij wil dat ik de verplichtingen opneem van een ware
echtgenoot en omdat ik mij in elk aspect wens te onderwerpen aan Zijn
goddelijke wil, moet ik Jou en Jezus vragen om jullie ook aan deze Wil te
onderwerpen. Heb geduld met mij, mijn lieve echtgenote, in al mijn
tekortkomingen en zwakheden. Help mij om Hem, die mij zovele genaden en zoveel barmhartigheid
heeft toebedeeld, te prijzen en danken.
Toen hij dit zei, bemerkte Jozef hoe Maria zich wilde
vernederen in de diepte van Haar wezen, en hoe ze van streek was door zijn
opmerkingen. Maar hij kon het niet weerstaan om zijn wensen aan Haar kenbaar te
maken. Ze leek hem steeds mooier en bevalliger te worden. Hij verwonderde zich
over Haar trouwe deugdzaamheid, en toen hij louter een blik op Haar wierp, was
hij reeds gesterkt. O wat een zegen om het gezelschap te hebben van zon
waardig schepsel, mompelde hij. Hoe heb ik ooit zon gunst van de hemelse
Vader kunnen verdienen.
Jozef richtte zich tot zijn geliefde Jezus, ongeacht zijn
eigen gevoelens van onwaardigheid. Hij keek met een liefdevolle blik naar Hem
en gesterkt in zijn vertrouwen sprak hij in alle oprechtheid tot Hem. Hij legde
al zijn diepe verlangens bloot met betrekking tot zijn liefde en dienstbaarheid
tegenover Hem. Het voorrecht om te kunnen kijken naar zijn lieve Jezus gaf
Jozef dikwijls zon genot dat tranen van vreugde opwelden.
Zowel Jezus en Maria waren waarlijk grote bronnen van
troost voor Jozef. Wanneer hij verdrietig was, volstond een blik naar Hen om de
vrede in zijn hart te herwinnen. Vandaar dat Jozef niets meer kon wensen in dit
leven dan in de ogen van Jezus of Maria te kijken. Hij vond dan ook geen
voldoening in andere zaken, zijn liefde vond zijn middelpunt in Jezus en Maria.
Al de rest leek onbeduidend, want in Jezus en Maria bevond zich de volheid van
goddelijke genade, en in Jezus zelfs de Goddelijkheid zelf, en dat realiseerde
Jozef zich heel goed.
Wat een grote vreugde was het voor onze Heilige als hij de
Goddelijke Lofprijzingen kon bidden samen met Hen. Met Hun toestemming ging hij
het dorp in om in hun levensonderhoud te voorzien. Hij kon onmiddellijk aan
werk geraken, dankzij de Goddelijke Voorzienigheid. Hij ontving ook vele
uitdrukkingen van goede wil wegens zijn terugkeer vooral van degenen die hem
wel genegen waren.
Deze mensen vroegen hem waar hij in die periode was
geweest. De Heilige antwoordde dat hij de Goddelijke Voorzienigheid had gevolgd,
om het leven van het Kind Jezus veilig te stellen. Hij zei dat hij zeer bereid
was geweest om deze ontberingen te doorstaan opdat zijn Zoon gespaard kon
blijven van Herodes toorn. Deze mensen vonden het aangenaam dit te horen, maar
zijn tegenstanders echter waren in alle staten.
Jozef had wat levensmiddelen verkregen en hij keerde
vreugdevol naar huis terug. Hij dankte God voor de zorg en aandacht dat hem
werd betoond. Toen hij thuis was vond hij Jezus in een heilige conversatie met
Zijn Moeder. Van zodra Jezus hem zag komen, haastte Hij zich om hem liefdevol te
verwelkomen, net zoals Hij had gedaan toen ze in Egypte waren. Hij streelde
opnieuw met kinderlijke eenvoud, en nam hem bij de hand en leidde hem naar
Maria en verklaarde: kijk naar Onze geliefde Jozef! Kijk hoe hij in Onze noden
heeft voorzien! Zon liefdevolle aandacht van Jezus bewoog Jozef tot tranen,
en er was niet anders dat hij kon uitbrengen dan: O mijn Jezus, mijn lieve
Zoon! O mijn allerbeste Jezus, verrukking van mijn hart! Maria verwelkomde
Jozef met een dankbare liefdesbetuiging met betrekking tot zijn inspanningen
die hij had gedaan. Jozef vertelde Jezus en Maria alles wat in hem omging.
Daarna, dankten ze God en prezen Hem voor Zijn goddelijke vrijgevigheid en
vaderlijke zorg.
Boodschap van de Maagd van de Verzoening op
vrijdag 5 april 2019 aan Mario dIgnazio in de Gezegende Tuin van de wijk Santa
Teresa, Brindisi, Italië
De Maagd Maria verscheen helemaal in het wit
gekleed. Zij droeg een kleine kroon bestaande uit zonlicht.
"Gezegend zij de naam van Jezus.
Ik ben de Onbevlekte Maagd.
Lieve kinderen, Ik ben weer bij jullie om iedereen in de naam van Jezus te
zegenen met Mijn heilige olie, olie van troost die de wonden van de ziel en het
lichaam geneest en jullie kracht en licht geeft.
Lieve kinderen, Ik nodig jullie uit om herboren te worden
en de Heilige Geest in jullie hart te verwelkomen voor een nieuwe lente.
Mijn sublieme liefde versterkt jullie en Mijn engelen vergezellen jullie allen
deze maand.
Ik zegen de kaarsen die naar Mijn heilige tegenwoordigheid zijn gebracht.
Ik nodig jullie uit om elke dag de heilige Rozenkrans, de
Wondenrozenkrans en de Tranenrozenkrans te bidden.
Oordeel niet, bemin, vergeef, verwelkom iedereen en voel jullie onder Mijn
mantel.
In mei zal Ik, de Koningin van de Hemel, jullie Moeder en Vrouwe, de universele
Medeverlosseres die verlangt jullie het Paradijs te geven, nog bij jullie
zijn.
De Gezegende Maagd heeft ons allen gezegend,
maakte een buiging en verdween in het oneindige hemelse licht. BELANGRIJK: vóór de verschijning van de Madonna verscheen Jezus die de
Heilige Communie aan Mario gaf. Toen werd de Kruisweg gedaan en onmiddellijk
daarna kwam de Maagd. Het beeld heeft geparfumeerde heilige olie afgescheiden
waarmee allen zijn gezalfd.
KINDERTJES, MIJN
VADER ZAL HET UNIVERSUM VAN JULLIE MENSELIJKE GEEST SCHOKKEN, OM JULLIE TE
ZUIVEREN, JULLIE TE STERKEN EN JULLIE GEESTELIJK VOOR TE BEREIDEN VOOR DE KOMST
VAN DE WAARSCHUWING! 4/4/2019
DRINGENDE
OPROEP VAN MARIA, HULP VAN CHRISTENEN, AAN HET VOLK VAN GOD BOODSCHAP VAN
ENOCH
Mijn Kinderen, de Vrede van mijn Heer is met jullie allen
en mijn Moederlijke Bescherming vergezelt jullie altijd.
Kleintjes, de mensheid zal spoedig in een staat van
spirituele schok gaan verkeren, als zuivering en voorbereiding op de komst van
de Gods Waarschuwing. Wee de kinderen die blijven zondigen. Wee degenen die de
spirituele deuren open hebben gelaten voor zonden die ze niet gebiecht hebben
en intergenerationele banden hebben die niet werden opgeheven door priesterlijke
bediening, omdat hun zuivering zeer pijnlijk zal zijn! Wee degenen die in
doodzonde verkeren, omdat de demonen van de geest hen zullen martelen en velen
zullen krankzinnig worden en hun zinnen verliezen, als ze zich niet haasten om
berouw te hebben over hun zonden (noot: en van start gaan met bekering)! Wee mijn lauwe kinderen, als ze geen
geestelijke beslissing nemen (noot: kiezen voor God of de wereld/satan), er
velen zullen verloren gaan!
Kindertjes, mijn Vader zal het universum van jullie
menselijke geest schokken om jullie te zuiveren, jullie te sterken en jullie
spiritueel voor te bereiden, voor de komst van de Waarschuwing. Hij wil daarmee
het grootste aantal zielen redden, zodat ze berouw kunnen hebben in deze wereld
en in staat zijn om de tocht naar de eeuwigheid te doorstaan. Ik zeg jullie,
kindertjes, als deze zuivering niet wordt uitgevoerd, er vele zielen zouden
zijn dat zouden verloren gaan bij de komst van de Waarschuwing, wegens de staat
van zonde en het kwaad waarin de mensheid zich bevindt in deze eindtijd.
Ik herinner jullie opnieuw eraan, opstandige kinderen:
Haast jullie om jullie leven in orde te stellen en jullie open spirituele
deuren te sluiten. Doe een goede levensbiecht en doe eerherstel voor al de
doodzonden die jullie hebben gepleegd gedurende jullie bestaan! Het zoveel
mogelijk bijwonen van het H. Mis is de beste manier om eerherstel te bieden
voor al jullie gebiechte zonden waarvoor geen eerherstel werd geboden.
Laat 33 H. Missen opdragen op een rij, om jullie Vaderlijke
en Moederlijke Stamboom over te bevrijden, in een subliem moment van de
Eucharistische opheffing (noot: van het H. Offer). Onthoud mijn kinderen, Ik
gaf jullie een lijst van vervloekingen en intergenerationele gehechtheden die
verbonden zijn met alle generaties. Lees deze boodschap opnieuw dat Ik jullie
gegeven heb in mijn toewijding van Mystieke Roos van 4 september 2017, zodat
jullie een goede bevrijding van jullie familiestamboom kunnen uitvoeren.
(Noot: Het spreekt vanzelf dat om de kostprijs van H.
Missen (ong 10 euro per H. Mis) te laten opdragen de HELE familie kan
bijdragen. De vloek die op een familie rust treft ALLE leden van de familie.)
Richt jullie tot Mij, want Ik ben jullie Moeder, Hulp van
Christenen. Vraag om mijn Bescherming en Hulp en wanneer jullie je aangevallen
voelen worden, zeg dan: Maria, Hulp van Christenen, wees mijn bescherming,
mijn hulp en mijn beschutting. Bevrijd mij van alle kwaad, en dit op al mijn wegen
en mijn geestelijke strijd. Sterk mijn Lichaam, Ziel en Geest en bereid mij
voor op mijn ontmoeting met God in de eeuwigheid. O Moeder, Hulp van
Christenen, bid voor ons die zo zondigen en breng ons naar de Eeuwige Glorie.
Amen.
Houd moed, mijn kindertjes, en bereid jullie voor op de
komst van de Waarschuwing, leef mijn instructies na, zodat wanneer de H. Geest
van God aan de deur van jullie ziel staat, jullie vreugdevol en vredevol met
Hem kunnen vertrekken in de eeuwigheid. Scheur jullie hart (noot: van berouw en
bekering), omdat de Triomfale Terugkeer van mijn Zoon dichterbij komt.
Jullie liefhebbende Moeder, Maria, Hulp van het volk van
God.
Maak mijn boodschappen kenbaar aan de hele mensheid, mijn
Geliefde Kinderen.
KLEINTJES, IK VRAAG
JULLIE DRINGEND TE BIDDEN VOOR DE BEVRIJDING VAN JULLIE STAMBOOM LANGS MOEDERS
EN VADERS KANT, ZODAT DE DEMONEN JULLIE NIET MARTELEN EN JULLIE VREDE NIET
STELEN, IN DE TIJD VAN DE LAATSTE HEERSCHAPPIJ VAN MIJN TEGENSTANDER! 4/9/2017
DRINGENDE OPROEP VAN MARIA, MYSTIEKE ROOS AAN HET VOLK VAN GOD
Kleintjes, dat de Vrede van mijn Heer met jullie allen weze.
Mijn kinderen, de mensheid van tegenwoordig is meer en meer verdorven. De
boosheid en de zonden worden op technologisch vlak gedaan en worden
gepropageerd. De wereld van vandaag is in de macht van de duisternis. De
duisternis die de zonde met zich meebrengt is totaal, en in heel de schepping
te vinden. Vele demonen leven reeds samen met een groot deel van de mensheid,
vooral met degenen die de God van het Leven de rug hebben toegekeerd. De wereld
is vol van vleesgeworden demonen die zich voorbereiden om het grote Armageddon
te starten.
Al de demonen die de mensheid doen verloren gaan door de zonden van het vlees,
doorkruisen de wereld van tegenwoordig op zoek naar zielen om ze verloren te
doen gaan. Er is in het bijzonder een demon die de mensheid vernietigd en hij
noemt Afgunst. Door afgunst zijn er gezinnen en gemeenschappen die vernietigd
zijn. Deze geest is van oorsprong niet generatie gebonden. Het is een vloek die
jullie moeten breken in jullie stamboom opdat ze niet blijft verder wordt
doorgegeven van generatie op generatie.
Bid, kleintjes, voor jullie voorouders die afgunstig waren en breek deze vloek
van jullie generaties met drieëndertig (33) opeen volgende eucharistievieringen
die opgedragen moeten worden aan de Hemelse Vader, voor de bevrijding van
jullie voorouders en overledenen die in deze zonde zijn gevallen. Kleintjes, ik
vraag jullie dringend te bidden voor de bevrijding van jullie stamboom aan
moeders en vaders kant, zodat de demonen jullie niet martelen en jullie vrede
niet stelen, in de tijd van de laatste heerschappij van mijn tegenstander.
Ik zeg jullie dit opnieuw, kleintjes, leg een goede levensbiecht af en bid voor
jullie voorouders en overledenen, zodat zij en jullie bevrijd mogen worden van
al deze vervloekingen en deze ketenen. Zodat op die manier jullie stamboom
zuiver blijft. De bevrijding over de generaties heen is gunstig voor de zielen
van jullie voorouders en overledenen die zich in het vagevuur bevinden, en
zorgt ervoor dat hun verblijf daar korter wordt. Aan jullie die in deze wereld
zijn, de bevrijding over generaties heen doet zegeningen vloeien; en wat de
toekomstige generaties betreft, zij zullen de zonden van de voorouders niet
meer dragen. Alle generaties na de bevrijding, zullen reeds een zegening zijn
en zullen ervan genieten in deze wereld en in de eeuwigheid.
Kleintjes, hieronder geef ik jullie een lijst van vervloekingen en ketenen, die
het meest voorkomen in alle generaties, zodat jullie kunnen beginnen met ze te
bevrijden in jullie stamboom en dat jullie bevrijd zijn.
Vervloekingen van wrok, haat en weerwraak. Ze laten geen vergeving toe
en brengen veel verdeeldheid in families en generaties teweeg.
Vervloekingen van verwerping. Deze
vervloekingen veroorzaken dat je verworpen wordt en dat je je naaste verwerpt.
De verwerping is een gebrek aan liefde in de generaties, door slechte
behandeling van de man, de vrouw of de kinderen.
Voorouderlijke vervloekingen. Het
zijn vervloekingen van jullie grootouders, overgrootouders, die hun kinderen
hebben vervloekt. Ze brengen verderf en echtscheidingen teweeg.
Vervloekingen van occultisme. Voorouders
die hekserij deden of heksen hebben geconsulteerd en vervloekingen die daardoor
in de generaties zijn binnengedrongen. Het gaat ook over magie, tovenarij,
santeria, spiritisme, zwarte magie, mentalisme en alle occultisme in het
algemeen. Deze vervloekingen brengen geestelijke en materieel verderf en zorgen
ervoor dat generaties zoeken om informatie in occulte bronnen.
Vervloekingen van seksuele onzuiverheid :
waaronder overspel, ontucht, lust, abortussen, perversies, prostitutie,
homoseksualiteit, lesbianisme, alleenstaande ouder, incest, seksueel misbruik,
en alle onzuiverheid in het algemeen. Dit brengt echtscheidingen met zich mee,
verderf en vernietiging van gezinnen en gemeenschappen.
Vervloekingen van traumas. Door
fysiek, psychologisch of seksueel misbruik in de kindertijd. De mensheid is
verminkt in liefde door het misbruik van kinderen in de generaties. Deze
vervloekingen brengen mentale problemen, verslavingen, verderf, verwaarlozing
en zelfmoorden met zich mee.
Vervloekingen van bedrog. Door
voorouders die leugenaars waren, die bedrog hebben gepleegd en anderen hebben
bedrogen. Zij die zich laten leiden hebben door de geest van bedrog. Deze
vervloeking brengt geestelijke en materieel verderf met zich mee en laat de
generaties niet toe vooruitgang te boeken.
Doodsvervloekingen. Door
het vergieten van bloed in de generaties. Voorouders die gewelddadig waren,
moordenaars die het bloed van een naaste deden vloeien. Deze vervloeking brengt
dood en verderf over de generaties.
Vervloekingen van afgunst. Afgunstige
voorouders en hebzuchtig waren voor andermans goederen. Afgunst die
hoofdzakelijk komt door verwerping en occultisme. Het is de oorzaak dat vele
mensen in ongeluk leven.
Vervloekingen van geloofsafval (apostasie) Deze
vervloekingen komen door het occultisme, afgoderij, vooral van geld, binnen. Ze
brengen geestelijk en materieel verderf.
Vervloekingen van verderf. Ze
dringen binnen in de generaties door occulte praktijken, door het bezoeken van
heksen, door hebzucht, door het gokken en verbrassen van goederen. Ze dringen
ook binnen door voorouderlijke vervloekingen en seksuele onzuiverheden, vooral
overspel en prostitutie.
Vervloekingen van gehechtheid. Deze
vervloekingen dringen binnen door gehechtheid aan de kinderen, gezinnen,
familie of materiële zaken. Deze vervloeking is de oorzaak dat vele zielen
deze wereld niet kunnen verlaten en dwalen door de hemelse plaatsen zonder
vrede of rust te vinden.
Kleintjes, het zijn de meest voorkomende vervloekingen en ketenen in de
generaties, zodat jullie kunnen beginnen om hen te bevrijden van jullie
stamboom aan moeders en vaders kant met Heilige Missen (33). Jullie moeten ze
bijwonen zonder te laat te zijn of zonder er 1 van te missen, want het zijn
eucharistievieringen voor de bevrijding van de voorouders en overledenen.
Kleintjes, ik herinner jullie eraan dat in elke familie, God een instrument
heeft geplaatst en dit instrument die zich moet bezig houden met te bidden en
de stamboom te bevrijden.
Ik bied jullie deze zegening aan, mijn kinderen, door deze boodschap, zodat
jullie het in praktijk kunnen brengen en jullie bevrijden, jullie voorouders en
overledenen kunnen bevrijden en jullie toekomstige generaties kunnen bevrijden
van al deze vervloekingen die jullie materieel en geestelijk hebben geblokkeerd.
God en deze Moeder, wij houden van jullie en we willen altijd het goede voor
onze kinderen.
Dat de Vrede van mijn Heer in jullie moge wonen.
Ik houd van jullie, Jullie Moeder, Maria, Mystieke Roos.
Breng mijn boodschappen naar de hele mensheid, kleintjes van mijn Hart.
BROEDERS EN ZUSTERS,
DE SCHEPPING VAN MIJN VADER IS REEDS IN DE LAATSTE BARENSWEEEN EN ZIJN ELLENDE
BEGINT VOELBAAR TE WORDEN OP DE HELE AARDE! 8/4/2019
DRINGENDE BOODSCHAP VAN DE H. AARTSENGEL MICHAEL AAN HET
GODSVOLK BOODSCHAP AAN ENOCH
WIE IS ALS GOD? NIEMAND IS ZOALS GOD!
Broeders en zusters, de schepping van mijn Vader bevindt
zich reeds in de laatste barensweeën en zijn ellende begint voelbaar te worden
op de hele aarde. Er zal geen veilige plaats zijn om zich te verbergen wanneer
de aarde begint te wankelen. De bewegingen zijn reeds begonnen en elke zal
zullen ze toenemen. Verzegel jullie gezin en woonplaatsen met het gebed van het
Bloed van Christus, zodat jullie de aanvallen van de schepping kunnen weerstaan
en dat jullie huizen geen schade lijden.
Blijf waakzaam en alert. Raak niet in paniek wanneer de
aarde plotseling beweegt. Bid en prijs de Glorie van God en alles zal gebeuren
volgens de wil van mijn Vader. Broeders en zusters, de wereld dat jullie kennen
zal zeer spoedig voorbij gaan om plaats te maken voor een Nieuwe Schepping, die
spiritueel zal zijn en bewoond zal worden door spirituele wezens. Jullie zuivering
is reeds begonnen. Jullie bevinden je in de tijd van beproevingen en slecht
nieuws. Spoedig zal het Schisma (van de kerk), de Oorlog en de Financiële
crisis aanbreken. Wanneer de mensheid het meest kommer en kwel zal ervaren, zal
de Waarschuwing van mijn Vader komen.
Sterfelijken, leer te leven met de beproevingen omdat ze
deel uitmaken van jullie zuivering. De pijnen zijn pas begonnen, jullie hebben
nog steeds niets gezien of gevoeld. Na de Waarschuwing zal de ellende beginnen
met de laatste heerschappij van de Antichrist. Het zal de tijd van grote
beproevingen zijn, waar jullie geloof op de proef zal worden gesteld. Degene
die zich verwijdert van God zal vergaan, omdat zonder God je geen enkele
beproeving kunt overwinnen. Velen zullen in die tijd hun leven willen redden,
en hoe meer ze dit proberen hoe meer ze het zullen verliezen, Enkel degenen die
het verliezen omwille van God, zullen het vinden. De Kroon des Levens zal voor
degenen zijn die volhouden en hun geloof en vertrouwen in de Allerhoogste
plaatsen.
Broeders en zusters, wees op jullie hoede omdat de krachten
van de boze zeer actief zijn, de dienaren van de tegenstander rusten niet en
blijven kwaad plegen. Slechte lectuur en valse leerstellingen zijn overal
overvloedig aanwezig. Occulte praktijken zijn vermeerderd en vele zielen lijden
door het occulte. De geloofsafval leidt het overgrote deel van de mensheid
ertoe vreemde goede te vereren en informatie te zoeken in verborgen bronnen.
Bid, broeders en zusters, mijn Exorcismegebed na het gebed van de H. Rozenkrans
zodat jullie geestelijk beschermd zijn. Woon de Sacramenten van de Biecht en de
H. Eucharistie bij, zodat jullie in de Genade van God blijven en dat geen kwade
kracht jullie kan treffen. Draag altijd de Rozenkrans bij jullie en zoveel
mogelijk al de andere spirituele bescherming, goed gewijd en geëxorciseerd door
een Bedienaar van God. (priester) In deze tijd woedt er reeds een spirituele
strijd en jullie moeten goed beschermd zijn, omdat jullie goed weten dat de
duivel ronddwaalt als een brullende leeuw, op zoek naar personen om te
verscheuren.
Wees zeer voorzichtig en stel je hart niet open en bloot
voor iedereen, zodat jullie niet voor onaangename verrassingen komen te staan.
Leef als Kinderen van Licht, die altijd God uitdragen. Vraag ten allen tijde
mijn krachtige voorspraak en bescherming en ik zal met plezier jullie te hulp
komen. Moge de Vrede van de Allerhoogste in jullie blijven.
Jullie Broeder en Dienaar, de H. Aartsengel Michael
Broeders en zusters, breng mijn boodschappen naar de hele
mensheid.
De
Goede Week : we herdenken Gods immense Liefde voor ons door Zijn Lijden, Dood en
Verrijzenis
1
Palmzondag : God bereidt Zijn offer voor.
Triomferende intocht in Jeruzalem als een koning Matt
21:1-11 Mar 11:1-10 Luc 19:29-44 Joh 12:12-19 (Olijfberg)
Jezus kijkt rond de tempel Mar 11:11 (Jeruzalem)
Jezus keert met de apostelen terug naar Bethanië Mar
11:11(Bethanië)
2
Heilige maandag : God bereid degenen voor die Zijn offer
zullen accepteren.
Jezus vervloekt de vijgenboom Mat 21:18-19 Mar 11:12-14
(Olijfberg)
Jezus reinigt de tempel Mat 21:12-13 Mar 11:15-18 Luc
19:45-48 (Jeruzalem)
Bepaalde Grieken vragen om Jezus te zien Joh 12:20-36
Jezus berispt ongeloof Joh 12:37-50
Jezus keert terug naar Bethanië Mar 11:19 (Bethanië)
3
Heilige dinsdag : Jezus leert in de tempel voor de laatste
keer. Jezus voorspelt Judas verraad en Petrus ontkenning dat hij bij Jezus
hoort tot driemaal toe. God zendt de uitnodiging om te komen om Zijn offer te
genieten.
De discipelen zien dat de volledige vijgenboom is verdord
Mat 21:19-22 Mar 11:20-26 Luc 21:37-38 (Olijfberg)
Jezus autoriteit wordt door de leiders in vraag gesteld
Mat 21:23-27 Mar 11:27-33 Luc 20:1-8 (Jeruzalem)
Parabel van de twee zonen Mat 21: 23-27
Parabel van de misdadige wijnbouwers Mat 21:33-46 Mar
12:1-12 Luc 20:9-19
Parabel van het onwillige genodigden op het bruiloftsfeest
Mat 22:1-14
De Farizeeërs vragen Hem over het betalen van belastingen
Mat 22:15-22 Mar 12:13-17 Luc 20:20-26
De Farizeeërs vragen Hem over de Verrijzenis Mat 22:23-33
Mar 12:18-27 Luc 20:27-40
Schriftgeleerden vragen over het voornaamste gebod Mat 22:35-40
Mar 12:28-34
Jezus vraagt wiens zoon de Messias is Mat 22:41-46 Mar
12:35-37 Luc 20:41-44
Wee de Schriftgeleerden en Farizeeërs Mat 23:1-39 Mar
12:38-40 Luc 20:45-47
Bij de offerkist : de penning van de weduwe Mar 12:41-44
Luc 21:1-4
Profetie van de vernietiging van Jeruzalem en de Komst van
de Heer Mat 24:1-51 Mar 13:1-37 Luc 21:5-36 (Olijfberg)
Parabel van de 10 maagden Mat 25:1-13
Parabel van de talenten Mat 25:14-30
Parabel van de schapen en de bokken Mat 25:31-46
4
Heilige woensdag : Judas verraadt Jezus en levert Hem over aan
de hogepriesters. Maria Magdalena zalft Jezus met nardusbalsem. Judas is
geschandaliseerd erdoor en vertrekt. God wacht op de reactie op de uitnodiging.
Het sanhedrin plant om Jezus te doden Mat 26:1-5 Mar
14:1-2 Luc 22:1-2 (Jeruzalem)
Judas stemt toe om Jezus te verraden Mat 26:14-16 Mar
14:10-11 Luc 22:3-6
5
Witte Donderdag : Jezus geeft het Nieuwe Gebod van liefde en
stelt het Sacrament van de H. Eucharistie in Jezus offert Zijn Lichaam en
bloed in het Laatste Avondmaal.
18 u
Voorbereiding van het Pesachmaal Mat 26:17-19 Mar
14:12-16 Luc 22:7-13
Jezus en de discipelen komen samen voor het Pesachmaal
Mat 26:20 Mar 14:17 Luc 22:14-16 Joh 13:1
De apostelen discussiëren over wie de grootste is 22:24-30
Jezus wast de voeten van de apostelen Joh 13:2-17
Jezus identificeert zijn verrader Mat 26:21-25 Mar
14:18-21 Luc 21-23 Joh 13:18-30
Jezus stelt het Avondmaal van de Heer in Mat 26:26-29 Mar
14:22-25 Luc 22:15-20
Het gebod van liefde Joh 13:31-35
Jezus voorspelt de ontkenning van Petrus Mat 26:31-35 Mar
14:27-31 Luc 22:31-38 Joh 13:36-38
Jezus geeft een bespreking in het Cenakel Joh 14:1-30
Jezus en de apostelen zingen een hymne en vertrekken uit
het Cenakel Mat 26:30 Mar 14:26 Joh 14:1-31
6
Goede Vrijdag : Het Lijden en Dood van Onze Heer Jezus
Christus op het Kruis vastendag. God aanvaart Zijn offer.
24 u
Jezus bespreking op de weg naar Gethsemane Joh 15:1-16:33
Jezus bidt voor zijn apostelen Joh 17:1-26
Jezus bidt in Gethsemane Mat 26:36-46 Mar 14:32-42 Luc
22:39-46 Joh 18:1 (Olijfberg)
Jezus wordt verraden en gearresteerd Mat 26:47-56 Mar
14:43-52 Luc 22:47-53 Joh 18:2-12
3 u
Jezus wordt voor Annas gebracht Joh 18:13-14 (Jeruzalem)
Jezus wordt voor Kajafas gebracht Joh 18:24
Jezus wordt veroordeeld en mishandeld door het Sanhedrin
gedurende de nacht Mat 26:57-68 Mar 14:53-65 Luc 22:54, 66-7
Petrus ontkent Jezus drie keer Mat 26:58,69-75 Mar
14:54,66-72 Luc 22:54-62 Joh 18:15-18,25-27
Het Sanhedrin veroordeelt Jezus formeel Mat 27:1 Mar 15:1
Luc 22:66-71
Judas gaat buiten en pleegt zelfmoord Mat 27:3-10
(Bloedakker)
6 u
Jezus verschijnt voor Pilatus Mat 27:2,11-14 Mar 15:1-5
Luc 23:1-7 Joh 18:28-38 (Jeruzalem)
Jezus verschijnt voor Herodus Luc 23:8-12
Jezus verschijnt opnieuw voor Pilatus Mat 27:15-23 Mar
15:6-14 Luc 23:13-22 Joh 18:39-40
Jezus wordt gegeseld en bespot door de Romeinen Mat 27:27-31
Mar 15:16-19 Joh 19:1-3
Pilatus stemt toe met Jezus dood Mat 27:22-26 Mar
15:12-15 Luc 23:20-25 Joh 19:4-16
9 u
Jezus wordt weggeleid om gekruisigd te worden Mat 27:31-34
Mar 15:20-23 Luc 23:26-32 Joh 19:16-17 (Calvarie)
Jezus hangt aan het Kruis voor de eerste drie uur Mat 27:35-44
Mar 15:24-32 Luc 23:33-43 Joh 19:18-24
12 u
Jezus hangt aan het Kruis voor de laatste drie uur Mat 27:45-50
Mar 15:33-37 Luc 23:44,46 Joh 19:25-30
De Kruisiging wordt vergezeld van mirakels Mat 27:51-56
Mar 15:38-41 Luc 23:45,47-49
15 u
Jozef begraaft het lichaam van Jezus Mat 27:57-61 Mar
15:42-47 Luc 23:50-55 Joh 19:31-42 (tuin waar de graftombe ligt)
De Joodse leiders beveiligen de graftombe Mat 27:62-66
7
Stille Zaterdag : Overweging van Jezus in het graf in stilte
en aanbidding. Jezus haalt de Heiligen uit Hades en brengt hen naar het
Paradijs. God ontvangt Zijn Heiligen bij Zich.
De vrouwen houden de Sabbat Luc 23:56
8
Paaszondag : Jezus triomfeert over dood, zonde en kwaad met Zijn
Verrijzenis en bewijst dat Hij God is. God geeft ons eeuwig leven in Jezus.
De vrouwen komen naar de graftombe en vinden dat Jezus
verrezen is! Mat 28:1-8 Mar 16:1-9 Luc 24:1-8 Joh 20:1 (tuin waar de
graftombe ligt)
Palmzondag : is de
laatste zondag van de vastenperiode. Het is de eerste dag van de Goede
Week. Op Palmzondag wordt door christenen de blijde intocht van Jezus
Christus in Jeruzalem gevierd.
In de Romeinse ritus wordt de Eerste Passiezondag gevierd op de tweede zondag voor Pasen,
één zondag voor Palmzondag. De tweede zondag van de Passietijd is dan
Palmzondag.
De gebeurtenis staat beschreven in de vier canonieke
evangeliën: Mattheüs 21:1-11, Markus 11:1-11, Lukas 19:28-44, en Johannes
12:12-19.
Volgens deze evangeliën kwam zes dagen voor het Pesach,
op de zevende van de maand Nisan, Jezus in Bethanië en in Betfage.
Die avond at hij met Lazarus en zijn zussen Maria en Martha. Twee van de
discipelen werden erop uitgestuurd, naar "een tegenovergelegen
dorpje", om een veulen op te halen "waar nog niemand op gereden
heeft". Het veulen zou naast een ezelin staan; indien gevraagd moesten ze
zeggen "dat de Heere het veulen nodig heeft en dat Hij het ook weer terug
zou brengen". 's Ochtends vroeg, op de achtste van de maand Nisan legden
de discipelen hun mantels op de rug van het dier, waarna Jezus erop ging zitten
en naar Jeruzalem reed. Langs de weg stonden mensen die riepen: "Hosanna,
gezegend is Hij die komt in de Naam des Heeren! Gezegend zij het Koninkrijk van
onze vader David, hetwelk komt in de Naam des Heeren! Hosanna in de hoogste
hemelen! (Markus 11:9-10, Boek der Psalmen 118:25-26)" Ook spreidden ze
hun mantels uit op de weg en haalden ze jonge takken van de bomen om die ook op
de weg te leggen.
Na Jeruzalem binnengereden te zijn, ging Jezus naar de
tempel. Daar was het een drukte van belang; er werd gehandeld en geld
gewisseld. Jezus joeg alle handelaars de tempel uit, hun tafels gooide Hij om.
Na deze schoonmaak kwamen er allerlei zieken naar Hem toe die Hij genas. 's
Avonds ging Jezus weer terug naar Bethanië.
In de Katholieke Kerk wordt Palmzondag gevierd
met de zegening van palmtakken aan het begin van de H. Mis. Bij het
begin van de misviering zegent de priester de palmtakken met wijwater.
Na de zegening volgt dan een processie met traditionele gezangen die herinneren
aan het volk dat "Hosanna" riep (Letterlijk uit het Hebreeuws : Red
alstublieft!) en Jezus met gejuich in Jeruzalem binnenhaalde. Op deze dag wordt
als evangelielezing voor het eerst het hele lijdensverhaal van Jezus gelezen;
de tweede keer is op Goede Vrijdag. Tijdens het lijdensverhaal knielen de
gelovigen enige tijd na de woorden "Jesus autem iterum clamans voce
magna, emisit spiritum" (Jezus slaakte andermaal een luide kreet en
gaf de geest).
Van palmtakken tot as
Palmzondag was toen het volk zich verheugde bij de
triomferende tocht in Jeruzalem. Ze vierden zijn komst door te zwaaien met
palmtakken, en realiseerden zich niet dat hij was gekomen om te sterven voor
hun zonden. Door het gebruik van palmtakken op palmzondag is het een aandenken
dat we niet enkel ons moeten verheugen over Jezus komst maar ook spijt hebben
dat onze zonden het noodzakelijk maakten dat hij voor ons stierf om ons te
redden van de Hel.
In het begin van de vastentijd werd op ons voorhoofd (op
aswoensdag) met as van gezegende palmtakken van Palmzondag van het vorig jaar
een kruisje aangebracht. Ze werden gezegend door een priester. Gezegende as
werd reeds gebruikt in de tijd van Mozes: Men moet wat stof van de verbrande
koe nemen, het in een vat doen en daarop bronwater gieten. (Numeri 19:17) Deze
as symboliseert onze sterfelijkheid evenals onze nood aan voortdurend berouw.
En het kruisje wordt vergezeld van de woorden Bedenk dat je stof bent en tot
stof zult terugkeren. De andere formule die wordt gebruikt is: Keer je af van
zonden en wees het Evangelie trouw legt de nadruk op de oproep tot
voortdurende bekering en heiligheid van leven.
67 Jezus : Bereid jullie voor, want het moment van de grote
stilte komt eraan.
De dag komt dichterbij, de dag van de grote gebeurtenis van
de verlichting van het geweten de Waarschuwing). Ik heb het aangekondigd te
Garabandal en Escorial en op nog andere plaatsen. Ik heb jullie ook gevraagd
jullie voor te bereiden want het moment van de grote stilte komt dichterbij,
wanneer de Hemel zal zwijgen (Volgens de zienertjes te Garabandal is de
waarschuwing ook een tijd van leegte, waar God en Zijn liefde zich niet zullen
laten voelen. Dit zal de grootste pijn veroorzaken.) Maak gebruik van de
laatste momenten, het is een tijd van Genade en van Barmhartigheid dat jullie
kunnen gebruiken om jullie voor te bereiden. (sacrament van de biecht om in staat
van genade te blijven)
68 Jezus : Hou moed, mijn kinderen, de strijd is niet
verloren, Ik ben de Overwinnaar.
Het kwaad, de duisternis heeft de wereld omhuld, maar
jullie zijn kinderen van het licht. Ik ben het Licht van de wereld, Degene die
jullie voetstappen komt verlichten, volg Mij, verzaak aan het kwaad, verzaak
aan jullie zelf, verzaak aan jullie ego, volg mijn voorbeeld: heel Mijn leven
op aarde heb Ik de Wil gedaan van Degene die Mij heeft gezonden. Zeg niet dat
het moeilijk is, Mijn kinderen, want alles is mogelijk voor degene die gelooft,
voor degene die God, de Schepper bemint, degene die mijn Moeder bemint, want Ik
heb jullie mijn Moeder gegeven.
De Verlichting van het geweten (de Waarschuwing) zal vooraf
gegaan worden door grote cataclysmen, de natuur spreekt tegen jullie. Jullie
moeten luisteren. Mijn kinderen willen niet geloven dat er zon zware rampen te
gebeuren staan. De Waarschuwing zal een verschrikking betekenen voor degenen
die Mij hebben ontkend, die Mij buiten hun leven hebben geplaatst. Ze zullen
zien waartoe de zonde hen heeft geleid. Zij zullen de Hel en het Vagevuur zien.
Er zijn kinderen die zullen neen zeggen op de Liefde, die zullen spotten met
het Kruis, want al Mijn kinderen zullen mijn Kruis zien aan de Hemel. Ik zal daar
zijn en ze zullen spotten met Mij. Ik vraag jullie te bidden omdat de
wetenschappers zullen zeggen dat alles normaal is, dat het de schok van de twee
kometen is. Ze zullen zeggen dat het angst is dat jullie doen in God geloven. Ik zeg het jullie nogmaals: de verlichting
van het geweten (de Waarschuwing) zal vooraf gegaan worden door zeer, zeer
groot lijden. Op het moment waarbij de Hemel zal verduisteren, wanneer
jullie geschreeuw horen, kniel dan, bedek jullie met mijn Kostbaar Bloed en
bid, aanbid en prijs God in jullie hart. Zeg niet: De kerken zijn gesloten, ik
kan geen aanbidding doen. Nee, Mijn kinderen, bereid jullie voor om de Koning
der koningen te ontmoeten, de Zoon van God. Het is een akte van Barmhartigheid
van de Vader. En elk zal Mij ontmoeten in het geheim van zijn hart.
Onhoud : Bemin en verdedig mijn Moeder Maria. Spot niet met
God de Vader, spot niet met God de H. Geest. Het is een onvergeeflijke zonde,
vergeet het niet.
69 Maria : Ik kom de triomf van mijn Onbevlekt Hart
voorbereiden en jullie helpen naar de Nieuwe Aarde brengen.
Het sacrament van de H. Eucharistie is geboren uit het
doorboorde Hart van mijn Zoon. Het is door de H. Eucharistie dat Hij aanwezig
is om Zijn Woord te voltooien: Ik zal bij jullie zijn tot het einde der tijden.
Hij is levend. Hij is aanwezig in Zijn Heilige Mensheid, maar ook in Zijn
Goddelijkheid: Zijn Aanwezigheid is echt. Men moet zich voorbereiden vooraleer
de H. Communie te ontvangen, men moet de Koning der koningen aanbidden. Men
moet Hem ontvangen met een grote eerbied, een grote devotie, een grote erkenning,
een grote nederigheid maar vooral met een grote liefde: het is God die in
jullie hart komt.
Kijk, mijn kinderen, in deze tijd maakt men de Sacramenten
belachelijk. Met pijn in mijn Hart zie ik ouders die weigeren het Doopsel te
laten toedienen aan hun kleintjes. Mijn wil niet dat Mijn kinderen de H. Geest
ontvangen door het sacrament van het Vormsel. Men gelooft niet meer in het
sacrament van het Huwelijk. Het huwelijk is tussen God, de man en de vrouw; het
Kruis, Christus en de Kerk. En men weigert het sacrament van de Zieken, die
zich voorbereiden met de ontmoeting met hun Vader. Dit Sacrament zuivert jullie
zintuigen, en geeft jullie kracht, en geeft jullie de genaden op het moment dat
jullie deze wereld verlaten om in de armen van jullie Vader te komen. Denk
eraan, Mijn kinderen, mijn Zoon heeft de Sacramenten ingesteld om jullie te
helpen alle genaden te ontvangen: kracht en moed om tot het einde te gaan.
In deze moeilijke tijd wil men de Geboden die de Vader
jullie heeft nagelaten niet accepteren, niet naleven en men drijft de spot
ermee. Laat Mij jullie voorbereiden. Ik ben jullie Moeder, Ik heb jullie
kindschap aanvaard aan de voet van het Kruis. Ik houd van jullie en Ik wil
jullie de vrede geven. Ik ben de Koningin van de Vrede, Ik wil jullie hart in
vrede doen leven. Geef Mij jullie lijden, jullie zorgen, jullie ziekten, jullie
bekommernissen. Geef Mij alles wat in de weg staat om JA te zeggen aan de
Liefde. Vrees niet, Mijn kinderen, vertrouw op mij, Ik houd van jullie zoals
jullie zijn. Jullie weten dat al de profetieën moeten vervuld worden, maar door
gebed en aanbidding kan men ontsnappen aan grote gevolgen van deze
gebeurtenissen die reeds zijn begonnen, men kan de tijd verkorten.
Ik zeg niet dat men al de profetieën kan vermijden, omdat
deze mensheid te ver is gegaan, ze heeft alle limieten overschreden, ze is
slechter dan Sodom en Gomorra. Mijn tegenstander laat jullie geloven dat alles
is toegelaten, dat de zonde niet meer bestaat, en daarom zeg Ik jullie dat deze
generatie slechter is dan alle generaties. Maar, heb vertrouwen, Ik ben en zal,
samen met mijn Zoon bij jullie zijn tot het einde der tijden. Ik ben in elke
gezin dat zich toewijd aan mijn Onbevlekt Hart, en als een Goede Mama, ben Ik
er om Mijn kinderen te beschermen, ze te leiden, ze raad te geven en ze lief te
hebben.
Maak jullie geen zorgen, leef in het heden. Leef in vrede,
vreugde en prijs, prijs. Ik zeg jullie niet bang te zijn als de storm raast,
bid en prijs. Draag het Kruis van mijn Zoon, wees niet beschaamd om de sacramentaliën
te dragen, men moet zijn geloof tonen zodat de wereld weet dat God levend is,
dat Ik, zijn Allerheiligste Moeder bij jullie ben.
Alles moet vervuld worden, het uur van de duisternis, de
grote vervolging, komt dichterbij, maar jullie zullen allen in mijn Onbevlekt
Hart zijn en in het H. Hart van mijn Zoon, daar is jullie enige toevlucht, en
daar zullen jullie beschermd worden. Zijn jullie bang om in de armen van jullie
God, van jullie Vader te zijn? Zijn jullie bang in de armen van jullie Moeder?
Nee, Mijn kinderen, Ik ben degene die de kop van de oude slang zal
verpletteren.
Ik kom de triomf van mijn Onbevlekt Hart voorbereiden en
jullie naar de Nieuwe Aarde te brengen. Wees vreugdevol, want de aarde moet
gezuiverd worden, zodat jullie hart gezuiverd is om de Koning der koningen, mijn
Zoon, te ontvangen die zal komen in Zijn Glorie, in jullie hart. Hij komt, want
Hij heeft het beloofd. Geloof Hem.
Mijn kinderen, jullie moeten alles nemen wat komt en alles
geven, dat is de arm van hart zijn. Houd niets in je hart, jullie moeten arm
van hart zijn. Zo geef je jullie lijden en ook jullie vreugde, omdat jullie
niets zouden houden en dat jullie hart zou vrij zijn. Jullie moeten alles laten
terugkeren naar God, jullie Vader. Als jullie hart vrij is, kan de H. Geest ze
vullen met genaden, gaven en charismas. Hij kan jullie onderscheidingsvermogen
geven in deze tijden van duisternis en grote verwarring. Open jullie hart voor
de Genade, voor de H. Geest, open jullie hart zoals het is.
70 Jezus: Ontwaak, Mijn kinderen, maak gebruik van deze
tijd van Barmhartigheid en van Genade, want het uur komt, het uur van de
duisternis komt dichterbij en niemand is klaar om de Zoon van God te ontmoeten.
Weten jullie dat in het Sacrament van de Biecht, als de
priester jullie de absolutie geeft, Ik jullie vergeef? Als er een oprecht
berouw is, vergeet Ik jullie fouten en leid Ik jullie naar de armen van de
Vader, zoals de verdwaalde zoon. Twijfel niet, maar let wel op voor de zonde
tegen de H. Geest, want dan twijfelen jullie aan de Barmhartigheid van de
Vader, de Barmhartigheid van de Zoon en de Barmhartigheid van de H. Geest.
(Deze zonde wordt niet vergeven, twijfel dus niet aan de Barmhartigheid.) Het
enige wat Ik zeg is : Ik veroordeel je niet, maar zondig niet meer.
Op het moment dat jullie Mijn Kruis in de lucht zien is dit
het teken dat de Waarschuwing voor de deur staat. Op dit moment moet men
bidden, vergeving vragen en barmhartigheid om eerherstel te bieden, Mijn kinderen,
men moet eerherstel bieden. God de Vader is zwaar beledigd, men moet eerherstel
bieden.
Als de natuur in beroering is, hoeven jullie niet bang te zijn,
bedek jullie met Mijn Kostbaar Bloed, bid, zegen. Bid mijn Kroontje van
Barmhartigheid, daar krijgen jullie een grote bescherming door. Als jullie
horen dat er een storm, tornado, aardbeving, een tsunami komt omdat jullie
verschillende tsunamis zullen zien bid dan voor jullie broeders en zusters,
die het slachtoffer zijn en die omkomen, bid ook voor de overlevenden. Bid voor
elkaar.
71 De duisternis omhult de aarde.
Jezus : De vervolging is reeds begonnen en ze zal zich
accentueren, omdat mijn Kerk moet gezuiverd worden en jullie geloof moet op de
proef gesteld worden, maar wees niet bang, want Ik ben bij jullie. Samen met
mijn Allerheiligste moeder zullen Wij er zijn om jullie te leiden en jullie de
weg te tonen. Ik ben de God van het onmogelijke en Ik zorg voor mijn kinderen
van het licht, van degenen die JA zeggen aan de Vader. Wees niet bang, de H.
Geest is actief in deze Eindtijd. Het is een nieuw tijdperk dat begint, en dat
reeds begonnen is, het is het Tijdperk van de H. Geest samen met mijn Moeder,
omdat jullie je moeten voorbereiden op de triomf van het Onbevlekt Hart van
Maria.
Mijn kinderen, begin vandaag jullie voorbereiding. Als jullie
op vakantie vertrekken, dan maken jullie ook jullie bagage klaar, niet? Wel,
jullie zijn op deze aarde op doortocht, het is een korte doortocht. De bagage
die jullie hebben zijn al jullie daden en werken. Daarom moeten jullie je voorbereiden.
Wanneer het moment komt, wil Ik jullie presenteren aan mijn Vader en Hem
zeggen: Vader, hier zijn Jouw kinderen, kijk naar degenen die Jij Mij hebt
toevertrouwd, zij zijn degenen die Jou hun JA hebben gegeven, Vader. En de
Vader zal jullie aankijken met Liefde, want Hij al het Gezicht van zijn Zoon
zien, het Gezicht van de Gekruisigde van Liefde, en elk van jullie harten, en het
zal feest zijn, vreugde, het weerzien wat we zullen vieren. Daarom moeten
jullie je voorbereiden. Omdat jullie uitgenodigd zijn op het Bruiloftsfeest,
moeten jullie je kleren voorbereiden (noot: smetteloos witte kleren zonder
besmeurd te zijn door zonde) om jullie te presenteren voor de pasgehuwden.
Daarom kom Ik jullie uitnodigen op de bruiloft van het smetteloos Lam dat
geslachtofferd is voor jullie. (het huwelijk van Jezus met Zijn Kerk, dat wij
zijn)
Vergeet niet de heilige devotie van het H. Hart op de
eerste vrijdag van de maand. Kom eerherstel bieden voor de beledigingen waar
mijn H. Hart onder lijdt: heiligschennissen, beledigingen, verwerping. Ik vraag
jullie ook om de grote devotie van de eerste zaterdag van de maand te volgen.
Men moet eerherstel bieden, eerherstellende H. Communies doen, de wereld heeft
nood aan eerherstel, men moet vergeving vragen aan de Vader. Ik heb jullie
nodig, breng gebeden voor de anderen.
Vergeet niet de heilige devotie van het H. Hart op de
eerste vrijdag van de maand. Kom eerherstel bieden voor de beledigingen waar
mijn H. Hart onder lijdt: heiligschennissen, beledigingen, verwerping. Ik vraag
jullie ook om de grote devotie van de eerste zaterdag van de maand te volgen.
Men moet eerherstel bieden, eerherstellende H. Communies doen, de wereld heeft
nood aan eerherstel, men moet vergeving vragen aan de Vader. Ik heb jullie
nodig, breng gebeden voor de anderen.
O Mijn kinderen, help mij degenen te redden die zich op een
dwaalspoor bevingen, maar doe het met een grote nederigheid, een grote
zachtmoedigheid, veel geduld en dan zullen zij je herkennen als Mijn
discipelen, omdat jullie zachtmoedig zullen zijn en nederig van hart, net zoals
Ik. Er is niet, Mij kinderen, dat mooier is dan een meevoelend hart. Ik
vertrouw degenen aan jullie toe die de Vader rond jullie heeft geplaatst, al
degenen die jullie op jullie weg zullen ontmoeten. Ontvang ze zoals ze zijn. Ik
wil jullie zeggen dat de wereld geworden is zoals ze is, omwille van een gebrek
aan Liefde, maar Liefde met een grote A, dat wil zeggen Goddelijke Liefde.
Jullie moeten niet inzitten met de verlichting van het
geweten (de Waarschuwing), jullie hebben JA gezegd aan de Liefde, jullie zullen
Mijn licht ontvangen. Ik ben het Licht van de wereld. De waarschuwing zal voor
de kinderen zijn die niet willen terugkeren naar de schaapskooi, voor degenen
die zich hebben verwijderd en die hun hart niet willen openen voor de Genade.
Het zal vooral een waarschuwing zijn, want Ik kom elke kind waarschuwen:
ontwaak, Mijn kind! Ontwaak, kijk wat je zult ondervinden! En het is op dat
moment dat ze zullen zien waartoe de zonde leidt: ofwel naar het vagevuur, of
naar de hel.
72 Jezus : Het is uit Liefde voor jullie dat Ik jullie kom
waarschuwen.
Ik heb milde zielen nodig, zielen die voor anderen bidden
en bemiddelen, het is een bediening in het verborgene, want niemand beseft het,
behalve de Vader die in het geheim van jullie hart ziet. Het is een missie dat
niet goed wordt ontvangen, omdat men een missie wil om op het voorplan te
komen, om zich te laten opmerken, om zich te laten zien. Nee, Mijn kinderen,
deze missie is niet jullie missie, het is een missie dat de Vader jullie heeft
toevertrouwd. Elk kind dat op deze aarde wordt geboren, krijgt een missie, maar
zeg niet: O, zij heeft een grote missie! Ik heb een kleine missie; haar missie
is belangrijker, de mijne is minder belangrijk. Nee, Mijn kinderen. Jullie
zijn het Mystieke Lichaam van Christus, Ik ben het hoofd, en het lichaam heeft
al zijn ledematen nodig, want als er een te weinig is, is er een onevenwicht.
Ik heb jullie allen nodig en Ik heb jullie één voor één geroepen, want mijn
Vader heeft Mij alles gegeven. Maar om jullie missie te voltooien hebben jullie
de lering van mijn Moeder Maria nodig,
de Troon van Wijsheid, om de heilige nederigheid te leren, de totale overgave
en bescheidenheid.
Katarina zag ook dat David bij het opnemen van deze woorden
in psalm 110 een visioen had van de zegening van Abraham door Melchisedek.
Katarina voegde bij de woorden zit neer aan mijn
rechterzijde het volgende toe, want het heeft een diepe, geheimnisvolle
betekenis:
·
Wanneer mij de eeuwige geboorte van de Zoon uit
de Vader in zinnebeelden getoond wordt, zie ik ze plaats hebben uit de
rechterzijde.
·
Ik zie dan het beeld dat Mozes zag in de
brandende braamstruik en wel in een driehoek van licht, zoals het oog Gods
voorgesteld wordt en de H. Geest in de bovenste hoek.
·
Het is onuitsprekelijk, maar zodra het
geboren-worden verschijnt, is het in de rechterzijde.
·
Ik zag Eva uit de rechterzijde van Adam genomen
worden, en zonder de zonde zouden de mensen uit de rechterzijde voortgekomen
zijn.
·
Ik zie de aartsvaders de zegen van de Belofte
in hun rechterzijde dragen. Om de zegen te ontvangen stonden hun kinderen aan
hun rechterzijde.
·
Ook was het de rechterzijde van Christus die
geopend werd.
·
In visioenen ziet men de Kerk ontstaan uit de
rechterzijdewonde en door de rechterzijde van de Verlosser moet men in de Kerk
binnentreden om door Hem en in Hem tot de Vader te komen.
Noot: bij de mens zou zonder de zondeval de geboorte
voortgekomen zijn uit het hart, uit de zijde van zowel de man als de vrouw,
zoals Maria de vrucht was van de heiligste liefde van haar ouders en hun
gehoorzaamheid aan God.
Ook bij de H. Brigitta vindt men dit terug, wanneer Jezus
zegt:
Waarlijk, de kinderen waren zonder de zondeval verwekt
geworden uit goddelijke liefde en door de vermenging van het geslacht in
wederzijdse genegenheid, waartoe zij van beide zijden ontstoken waren geworden.
Het bloed van de liefde zou zonder schandelijke wellust vruchtbaar zijn
geworden in de vrouw en zo zou zij ontvangen hebben. In het kind dat zonder
zonde en zonder begeerlijkheid was verwerkt, zou ik uit mijn Godheid de ziel
ingestort hebben. Zonder smart zou de vrouw het kindje gedragen en gebaard
hebben. Van zon geboorten zou men dus kunnen zeggen dat ze uit de zijde, uit
het hart, uit heilige liefde voortgesproten zijn.
Na het brood en de wijn genuttigd te hebben, profeteerde
Abraham en zei het volgende: Hiermee houdt op wat Mozes aan de levieten geeft.
(eindigt het door Mozes ingestelde priesterschap en levietenschap). Het was
hier profetisch bedoeld. Katarina weet niet of Abrahem zelf dit offer ooit
heeft opgedragen. Maar ze zag dat hij voortaan de tienden gaf van zijn vee en
van zijn schatten. Melchisedek deelde dit alles op zijn beurt verder uit.
Melchisedek scheen niet oud te zijn. Hij was slank, struis,
buitengewoon ernstig en toch zachtaardig. Hij droeg een lang, wit kleed. Het
kleed scheen als lichtend. Bij het offeren deed hij een gordel om met
lettertekens en zette een witte, vouwende muts op het hoofd, zoals later de
priesters. Zijn haar was helderblond, Zijn haar was helderblond, zoals helglanzende
lange zijde en hij droeg het lang. Zijn baard was kort, puntig gespleten en wit
en zijn aangezicht glansde. Allen waren met eerbied voor hem vervuld. Zijn
aanwezigheid bracht rust en ernst in de gemoederen. Er werd Katarina gezegd dat hij een
priesterlijke Engel en bode was van God.
Melchisedek uit de geschriften van A. Katarina Emmerick
Jezus over Melchisedek : Deze moest mijn offer voorbereiden
(voorafbeelden), maar Ik zal het offer zelf zijn.
Joannes de Doper had zijn hut te Ennon op de oude grondmuren
van een oud, groot gebouw gevestigd. De grondmuren waren het fundament van een
oud tentkasteel, dat Mechisedek hier had gehad.
Ennon en de eerste doopvijver van Johannes de Doper
Abraham had daar een visioen gehad en twee stenen
opgericht, een om op te knielen en een ander om tot altaar te dienen. Katarina
kreeg ook zijn visioen te zien: het was een stad van God, gelijk het Hemelse
Jeruzalem en er vloeiden stromen van water uit neer. Er werd hem ook bevolen te
bidden voor de komst van die stad Gods, het water dat uit de stad neerstroomde,
vloeide naar alle zijden. Abraham kreeg dit visioen vijf jaar eerder vooraleer
Melchisedek daar zijn tentkasteel begon te bouwen. Het was een soort van tent
met gaanderijen en trappen rondom in de trant van het kasteel van Mensor (een
van de drie Wijzen/Koningen) in Arabië. Slechts de grondslagen waren van steen
gemaakt en zeer sterk.
Het tentkasteel was een plaats waar vele vreemdelingen zich
op hun doorreis ophielden, een soort van open, vrije en schone herberg bij het
aangename water. Melchisedek was een gids en raadsman voor de zwervende, en
trekkende stammen. Het kasteel werd gebruikt om ze daar te herbergen of te
onderrichten. Toen had het reeds betrekking op de doop.
Melchisedek had daar zijn hoofdverblijf, van waaruit hij
naar zijn gebouwen te Jeruzalem en tot Abraham of elders ging. Hij verzamelde
en verdeelde hier ook families en mensen aan wie hij hier of daar hun plaats
van nederzetting aanwees. Dit was nog voor de offerande van brood en wijn, die
in een dal ten zuiden van Jeruzalem plaats had. (nl. bij de samenloop van de
Kedron- en de Geënnomvallei)
Melchisedek bouwde dit kasteel vooraleer in Jeruzalem te
bouwen.
Melchisedek zag eruit als een jongeman van 25 jaar. Zijn
voorkomen leek minder op dit van mensen, dan dat van Jezus. Katarina zei dat hij
een priesterlijke engel was en een voorafbeelding van Jezus Christus als
priester op aarde. . Hij droeg nooit een hoofdbedekking, zijn blonde haren
waren achter de oren gestreken, waar hij kwam, was hij al de meester van de
plaats. Hij was dikwijls afwezig en dan scheen hij ergens anders op aarde te
zijn, hetzij in het paradijs, hetzij en een ander gelukzalig verblijf. Dikwijls
zag Katarina hem alleen op zijn weg en andere keren met mensen die beladen
dieren meeleidden. Hij hielp ook families en volksstammen te verzoenen, te
splitsen en te leiden naar een geschikt land of woongewest. Melchisedek trof
voorbereidingen, legde fundamenten, bouwde, verspreidde mensenfamilies en gidste.
Ze heeft nooit bloedverwanten of priesters zoals hij gezien. Waar hij werkte en
bouwde, was het als legde hij daar de grondsteen van een toekomstige genade,
als vestigde hij de aandacht op een plaats, als begon hij iets dat in de
toekomst voltooid moest worden. Hij voerde ook de tarwe- en wijnteelt in het
land.
Katarina zei ook: lang voor de tijden van Semiramis en
Abraham, was hij in het Beloofde Land, toen het nog woest en eenzaam was, en
verscheen hij er om het land te ordenen. Hij regelde, bestemde en bereidde
plaatsen. Hij opende ook de hoofdbron van de Jordaan.
Christus is priester volgens de orde van Melchisedek (Ps
110). Als Melchisedek een engel is dan is Jezus priesterschap van hemelse
oorsprong, en komt het uit dezelfde bron als het priesterschap van Melchisedek.
Het ontleent niet zijn kracht en gezag aan het priesterschap van Aaron. Paulus
leidt hieruit de grootheid van Jezus priesterschap af, en ook uit het feit dat
Melchisedek de meerdere is van Abraham, hoewel deze de stamvader is van het
uitverkoren godsvolk. Abraham betaalde hem de tienden en ontving van hem de
zegen.
Paulus : Overweeg nu eens hoe groot hij is, daar zelfs
Abraham, de aartsvader, hem tiende gaf uit het beste van de buit, en hij die de
Belofte bezat, heeft de zegen van hem ontvangen. Welnu het is duidelijk dat het
mindere gezegend wordt door het meerdere.
Ook wordt van Melchisedek, die tiende van alles ontving,
gezegd dat hij leeft. Ook was hij zonder vader, zonder moeder, zonder
geslachtslijst (zonder menselijk afstamming) zonder begin van dagen en einde
van leven en zo is hij op de Zoon van God volkomend gelijkende geworden (een
treffende voorafbeelding), en blijft hij priester voor eeuwig.
In de 3de eeuw werd hij als een engel beschouwd
door Origenes en Dydimus. Melchisedek is in de Bijbel een mysterieuze figuur,
en Katarina zegt dat hij bv. grondlegger is van stenen en planten. In de Bijbel
staat dat de Verbondsarkdragers stenen gebruikten bij de doortocht door de
Jordaan in het midden van de bedding van de stroom en ze waren een gevolg van
Melchisedeks ingrijpen.
In de doopvijver waar Jezus later zou gedoopt worden lagen
onder de waterspiegel vierhoekige rode stenen, waarop de Ark van het Verbond
had gerust. Melchisedek had op meerdere plaatsen een soort eerste steenlegging
gedaan, en later werd het een heilige plaats, waar zich een heilsgebeuren
voordeed. Melchisedek nam vele plaatsen als het ware in bezit door een teken of
steen aan te brengen. Hij nam de afmetingen op van de latere Bethesda,
grondvestte een steen waar de tempel moest oprijzen, nog eer Jeruzalem bestond.
Hij bracht 12 edelstenen aan waarop de priesters met de Verbondsark bij de
doortocht van de Israëlieten gingen staan. (latere stenen voor het borstschild
van Johannes de Doper)
doopvijver op eilandje in de Jordaan waar Jezus werd gedoopt
Bij een doop te Soekkot gebeurde dit aan een bron in een
rotsgewelf, dat westwaarts uitzicht op de Jordaan had (tell Malahah). Het water
van de bron kwam nochtans uit de Jordaan, zo diep lag deze bron. Door een
opening van boven in de rots viel er licht binnen. Voor het rotsgewelf strekte
zich een mooie, ruime lustplaats uit met sierboompjes, reukplanten, struiken en
grasperken. Daar lag een oude gedenksteen die herinnerde aan een verschijning van
Melchisedek aan Abraham. Jezus sprak over de doop van Johannes de Doper, die er
een was van boetvaardigheid, maar die moest vervangen worden door de doop van
de H. Geest en van de zondenvergiffenis. Hij eiste een algemene zondenbekentenis,
in de zin van alle zware zonden met getal en verzwarende omstandigheden. Elke
dopeling beleed al hun driften en gebreken. Hij zei aan enige mensen hun
zonden, waardoor Hij hen tot vermorzeling stemde. Daarna vergaf Hij hun die
zonden door handenoplegging als absolutieteken. De dopelingen werden niet
ingedompeld. Op de gedenksteen van Abraham stond een groot bekken, waarboven de
dopelingen zich met ontblote schouders bogen; de dopende schepte met de hand
driemaal water op hun hoofd. Ook te Soekkot heeft Abraham met zijn voedster
Maraha gewoond, hij had hier op drie plaatsen landerijen, reeds hier deed hij
een verdeling met Lot.
Hier kwam Melchisedek een eerste keer tot hem op de wijze
zoals er dikwijls engelen naar Abraham kwamen. Hij beval hem een drievoudig
offer van duiven te brengen, van vogels met lange bekken en andere dieren. Hij
zei hem nog dat hij later tot hem zou komen om brood en wijn te offeren en hij
gaf hem verschillende intenties op, waarvoor hij moest bidden, ook voorspelde
hij hem het lot van Sodom en van Lot. Melchisedek was toen niet meer op een
aardse wijze te Salim woonachtig.
Het priesterschap van Melchisedek werd vervuld door Jezus.
Melchisedek had alle wegen en plaatsen gemeten en gegrondvest waar God de Vader
wilde dat Zijn Zoon Jezus zou wandelen.
Melchisedek behoort tot de engelenkoren die met allerlei
boodschappen tot de oudvaders kwamen, bv. tot Abraham. Zij staan op gelijke
voet als de aartsengelen Gabriel, Rafael en Michael.
Salim (3u ten oosten van de voet van de Gerizzimberg) is
een mooie stad en heeft een prachtige bron, die ook als heilig wordt aanzien.
In dit gewest heeft Melchisedek zich opgehouden en toen heette een hele
landstreek Salim. Tijdens zijn verblijf daar, strooide hij er zijn weldaden
uit. Salem en Jeruzalem waar hij bouwde en grondvesten legde, behielden tot in
Christus tijd hun naam. Hij woonde het meest in de streek ten westen van de Jordaan,
waar deze stroom in de later ontstane Dode Zee uitmondde. Toen was daar in de
plaats van de Dode Zee een ruime en bekoorlijke bergvallei met mooie steden,
tuinen, steendammen en ze was dooraderd, doorsneden en omgeven met waterlopen
en riviervertakkingen.
Soenem : In de vroegste tijd, lang voor Abrahams komst zag
Katarina in de spelonken drie mannen wonen, die van een bruiner kleur dan
Abraham waren. Voor kledij drongen zij slechts huiden en zij bonden tegen de
zon een groot blad op hun hoofd. Zij waren er reeds ten tijde van de torenbouw
te Babel. Zij waren afkomstig van het land van de grote jager (Nimrod of
Belus). Het waren mensen van het type van Henoch. Zij leidden een heilig leven,
hadden een eenvoudige geheime godsdienst en bezaten allerlei openbaringen en
zij verrichtten eenvoudige bezigheden. In hun godsdienst wilde God zich met de
mensen verenigen en moesten zij hem tot dat doel zoveel mogelijk uitbreiden.
Zij offerden ook met het derde deel van hun spijzen in de zon te laten
verteren, of wellicht legden zij die spijzen daar voor hongerigen, die ze
konden wegnemen. Deze mensen leefden volslagen eenzaam, afgezonderd van de nog
niet talrijke landbewoners. Deze woonden verre van elkaar in enige steden, die
op de wijze van de vaste tentsteden gebouwd waren. Katarina zag die mannen in
de verschillende gewesten van het land rondgaan, bronnen graven, enige wildernissen
vruchtbaar maken en op enig plaatsen grondstenen leggen, waar later steden
werden gebouwd. Katarina zag hen boven ganse gewesten de boze geesten uit de
lucht verdrijven en ze naar andere slechte, zompige, nevelige plaatsen
verbannen. De boze geesten hielden zich meestal in zon onvruchtbare gewesten
op. Ze zag die mannen vaak tegen die geesten worstelen en strijd leveren.
(Jezus zei over de duivels : als de duivel van iemand is uitgegaan, zwerft hij
rond in onvruchtbare plaatsen.) Vele steden werden boven hun stenen gebouwd.
Steden zoals Safed, Betsaida, Nazareth, Gat-Hefer, Sefforis, Megiddo, Naim, en
oor de spelonk waar de boodschap van de Engel Gabriel tot Maria zou gebeuren,
de bron te Ennon, de spelonken te Bethlehem. Er werden ook stenen gelegd bij
Hebron en Mikmetat. Er werden ook nog vele andere steden gegrondvest door het
leggen van stenen.
Maar om de maand kwamen deze mannen samen met Melchisedek
en deze bracht hen dan een groot, vierhoekig brood. Dit brood was ongeveer 1m2
groot en tamelijk dikt en had regelmatige kerven zodat het in vele gelijke
stukken kon verdeeld worden, het was bruinachtig en onder de asse gebakken.
Katarina zag Melchisedek altijd alleen tot hen komen. Deze mannen gedroegen
zich tegen hem zeer eerbiedig en wierpen zich neer. Melchisedek bezocht hen met
het brood om de maand en telkens alleen. Ook toen woonde Melchisedek reeds in
een tentkasteel aan de Jordaan. Ook legde hij later de grondstenen en bouwde
hij enige muurwerk op de Tempelberg te Jeruzalem. Melchisedek leerde deze
mannen de wijnteelt die zij op de Tabor uitoefenden, en zij strooiden op vele
plaatsen van het land verschillende zaadsoorten van gewassen uit, die hij hun
gaf en die nu nog daar in het wild groeien. Ze gebruikten een spade waarmee zij
werkten, om dagelijks een deel van het brood af te snijden. Zij aten ook vogels
die in benden tot hen gevlogen kwamen. Zij hadden feest- en vierdagen en kenden
de sterren. Zij vierden de achtste dag met offer en gebed en enige dagen bij de
jaarwisseling. Katarina zag hen ook in het nog zeer ongebaande land
verscheidenen wegen banen naar de plaatsen, waar zij de stenen hadden
gegrondvest, de bronnen hadden gegraven en de planten hadden gezaaid, zodat de
latere inwijkelingen, die deze wegen volgden, van zelf bij de bronnen, op de
vruchtbaar en bewoonbaar gemaakte plaatsen kwamen en zich daar vestigden.
Ze waren bij hun werk dikwijls door scharen van boze
geesten omringd. Zij konden ze waarnemen en ze brachten ze door gebed en bevel
naar moerassige, wilde plaatsen en de geesten weken. Zo konden die mannen hun
ontginningen rustig voortzetten, alles opruimen en reinigen. Naar Kana, Megiddo
en Naim baanden zij wegen, ook bereidden zij op die manier het ontstaan voor
van de geboortesteden van de meeste profeten. Van Abel-Mehola en Dotaim legden
zij de grondvesting en maakten de mooie badvijver van Betulie.
Melchisedek trok toen nog als een vreemde alleen door het
land en men wist niet waar hij zich ophield. Deze mensen waren oud, maar nog
zeer levenskrachtig. Aan de latere Dode Zee en in Judea bestonden al steden,
ook enige bovenin, maar nog geen in het midden. Deze mannen legden zelf hun
graf aan en hebben zich er in neergelegd: de ene bij Hebron, de andere aan de
Tabor, en de derde in de spelonken niet ver van Safed. Zij waren in het
algemeen hetzelfde voor Abraham, wat Johannes voor Jezus is geweest : zij
maakten door reiniging en bewerking het land en de wegen gereed, zaaiden goede
vruchten en leidden het water uit de grond voor de stamvader van Gods volk,
maar Johannes bereidde de harten voor tot de boetvaardigheid en tot hun
wedergeboorte in Jezus Christus. Zij deden voor Israël wat Joannes deed voor de
Kerk. Enige zon mannen waren er ook nog op ander plaatsen en zij werden door
Melchisedek daarheen gezonden.
De H. Hieronymus vestigde reeds omstreeks 400 n. Chr. de
aandacht op de ruinen van het paleis van Melchisedek te Salem. Hij zegt: Salem
is een stad nabij Skytopolis en daar ziet men het paleis van Melchisedek. Uit
de grootheid van de ruine kan men opmaken welk een groot bouwwerk het moet zijn
geweest. De afstand die Hieronymus aangeeft vanaf Skytopolis brengt ons te
el-Amdam.
plaats El-Amdam
Jezus vertelde over Melchisedek: God zond Melchisedek tot
de beste families om ze te leiden, te verenigen, hun landen en woonplaatsen te
bereiden en aan te wijzen, opdat ze onbedorven zouden blijven en volgens de
maat van hun verdienste meer of minder geschikt zouden zijn om de genade van de
Belofte te benaderen en te verkrijgen. In die verre tijd is hij een
voorafbeelding van de Messias, een aankondiger van de toen nog zo verwijderde,
maar nu zo nabije genade van de Belofte. Zijn voorafbeeldend offer van brood en
wijn (Gen 14,18-20) dat hij opdroeg, staat op het punt zijn vervulling te
krijgen. De verwezenlijking van dit beeld zal blijven bestaan tot het einde van
de wereld.
De grote kelk van het Laatste Avondmaal was reeds in het
bezit van Abraham, Melchisedek bracht hem mee uit het land van Semiramis
waarheen hij verzeild was, naar het land van Kanaän, toen hij te Jeruzalem de
grondvesten van allerhande plaatsen kwam leggen. Hij heeft van die kelk gebruik
gemaakt bij het offer waarin hij in de tegenwoordigheid van Abraham brood en
wijn opdroeg en daarna heeft hij hem aan Abraham nagelaten. De beker is zelfs
reeds bij Noah geweest. Hij stond in de Ark, geheel van boven.
De kelk was ook in het bezit van een stam van goede
nakomelingen van Noah, die nabij Babylon woonden. Zij werden als slaven door
Semiramis verdrukt. Melchisedek leidde hen van daar weg naar Kanaän en bracht
de kelk met zich mee. Melchisedek had een tent in de buurt van Babylon en dat
hij daar brood voor hen zegende en brak, vooraleer hen weg te brengen, anders
zou hen de nodige kracht ontbroken hebben om weg te trekken en zon weg af te
leggen. Die mensen hadden een naam die ongeveer luidt als Samanen.
Melchisedek bediende zich van hen en van enige grotbewoners in Kanaän om op de
nog wilde bergen van het later Jeruzalem de grondslagen van verscheidene
gebouwen te leggen. Hij legde diepe grondvesten waar later het Cenakel en de
tempel stonden, ook op een plaats naar de Kalvarieberg toe. Na het offer van
Melchisedek bleef de kelk bij Abraham. Hij is ook in Egypte geweest en eveneens
in het bezit van Mozes.
Toen Melchisedek brood en wijn offerde, nuttigde hij er
niet van en ook Jezus deed het niet. Maar de priesters moesten het wel doen
omdat het anders reeds lang had opgehouden te bestaan. Nu zij het nuttigen
blijft het priesterschap behouden. (Zonder dit brood der engelen, zouden de
priesters niet als priester kunnen leven, het priesterschap zou spoedig
uitgestorven zijn.)
Op het ogenblik dat bij de instelling van het H. Sacrament
onze Heer Jezus de kelk opnam, verscheen Katarina in een visioen een tafereel
uit het Oude Testament. Ze zag Abraham knielen voor een altaar. In de verte zag
ze allerhande volk met kamelen en andere dieren als een krijgsbende aangestapt
komen. Ze zag een majestatische man statig naast Abraham treden. Hij zette
dezelfde kelk, die Jezus later in zijn handen had, voor Abraham op het altaar
neer. Ze zag dat die man een lichtschijn als vleugels aan de schouders had. Hij
had in feite geen vleugels, maar het was maar schijn, om Katarina verstaan te
geven dat hij een Engel was. Voor de eerste maal zag Katarina hier een Engel
vleugels hebben. Het was Melchisedek. Achter het altaar van Abraham stegen drie
rookwolken omhoog. Er waren dan 2 rijen figuren, die zich verlengden tot aan
Jezus, ook David en Salomo waren eronder, dit was de stam op Jezus. Het offer
van Melchisedek greep plaats in het dal van Josafat op een heuvel. Melchisedek
bezat reeds de kelk. Abraham was reeds op de hoogte dat Melchisedek op komst
was om te offeren, want hij bouwde een mooier en steviger altaar dan dat
Katarina tot nog toe had gezien, met een loofhut zoals een tent eroverheen. Er
stond op het altaar onder de tent een soort van tabernakel waar Melchisedek de
kelk in plaatste. De bekers die bij de grote kelk hoorden, waaruit hij te
drinken gaf, waren als van edelsteen. Het altaar had van boven ook een opening,
voor het offer. Toen hij het geheim van de belofte ontving, werd hem meteen
geopenbaard dat de priester van de Allerhoogste in zijn bijzijn het offer zou
opdragen, dat dat de voorafbeelding was van het offer dat door de Messias zou
ingesteld worden en eeuwig zou blijven bestaan. Daarom was hij zo vol eerbied
en verwachting, toen Melchisedek hem door een paar boden zijn komst liet melden.
Katarina zag ook dat Abraham toen, zoals telkens bij het
offeren, enkele beenderen van Adam op het altaar plaatste. Deze beenderen waren
reeds bij Noah in de Ark geweest. Hierbij smeekten zij God de belofte te
vervullen die Hij gedaan had aan de eerste vader, van wie deze beenderen waren,
de Messias te zenden. Abraham verlangde vurig naar de zegen van Melchisedek. De
vlakte om het altaar wemelde van mensen en dieren, ladingen en reisgoed. De
koning van Sodoma was bij Abraham in de tent. Er heerste een plechtige stilte.
Melchisedek kwam van de plaats waar later Jeruzalem lag. Hij had in die
omgeving bossen gerooid en meerdere gebouwen gegrondvest. Hij kwam op een grauw lastdier dat leek op een
ezel. Het was breed beladen, aan zijn ene zijde hing een grote zak wijn, en aan
de andere kant van het dier hing een kist, met tegen elkaar rechtstaande broden
en ook allerleid vaatwerk. Abraham trad Melchisedek tegemoet. Melchisedek trad
in de loofhut achter het altaar, en nam brood en wijn, en hief dit omhoog,
offerde, zegende en brak het brood. De plechtigheid had iets weg van de heilige
mis.
Het brood dat Abrahem te nuttigen kreeg, was witter dan dat
van de anderen en hij dronk uit de kelk, die nu de kelk was van de instelling
van het H. Sacrament, maar nog zonder voet. Daarna werd door de voornaamsten
onder de aanwezigen aan het volk wijn in kleine bekers rondgedeeld en ook
stukken brood. Dit brood was niet geconsacreerd, Engelen kunnen niet
consacreren, doch het was gezegend en ik zag het schitteren. Allen die ervan
ontvingen, werden verkwikt en zij voelden hun ziel tot God aangetrokken worden.
Bij deze gelegenheid werd Abraham door Melchisedek ook gezegend. Deze handeling
was een voorafbeelding als wijdde Melchisedek Abraham tot priester.
Abraham was het geheim van de belofte toevertrouwd, dat de
Messias aan hem zijn vlees en bloed zou ontlenen. Katarina ontving
herhaaldelijk de verklaring dat Melchisedek bij het geven van de zegen als
profeet op de Messias en diens offer de woorden toepaste die Hij tot Abraham
sprak: De heer zegde tot mijn Heer: zit neer aan mijn rechterhand tot Ik uw vijand
tot skabel (= voetbankje waarop vroeger de misdadigers te pronk zaten) onder uw
voeten leg. De Heer heeft gezworen en het zal Hem niet berouwen: Gij zijt
priester in eeuwigheid naar het priestertype van Melchisedek.
Katarina zag ook dat David bij het opnemen van deze woorden
in psalm 110 een visioen had van de zegening van Abraham door Melchisedek.
Psalm 110 :
Van David. Een psalm.
Zo zegt het Jahwe tot mijn heer: 'wees gezeten aan mijn
rechterhand: welhaast doe ik uw vijanden zijn een voetschabel voor uw voeten.'
Want Jahwe strekt uw heersersstaf vanuit Sion: gebieden
zult gij tot diep in vijandelijk land.
U toegewijd is uw volk als de dag aanbreekt van uw heerban.
Getooid als gold het een feest, uit de schoot van de dageraad zie! als
schitterdauw uw jonge krijgers.
Jahwe zwoer het - Hij neemt het niet terug: 'gij zult
priester zijn, de eeuwen door, krachtens mijn uitspraak: Melchisedek.'
Mijn heer zetelt aan uw rechterhand: koningen slaat hij
neer als hij toornt, richt over de heidenen, velt hen ongeteld,
verplettert hun sterkte zover de aarde reikt, lest zijn dorst onderweg uit de
beek. Hoog mag hij het hoofd heffen.
Uit de rkdocumenten site compendium van de
Katholieke Kerk
DOOPSEL
De viering als inwijding in het mysterie
De zin en de genade van het Sacrament van het Doopsel komen
duidelijk naar voren in de riten van de viering. Door de handelingen en de
woorden van deze viering te volgen en er met aandacht aan deel te nemen, worden
de gelovigen ingewijd in de rijkdom die dit Sacrament in elke pasgedoopte
uitbeeldt en verwezenlijkt.
Het kruisteken, waarmee de viering begint,
drukt het stempel van Christus op degene die Hem zal toebehoren, en duidt de
genade van de verlossing aan die Christus door zijn kruis voor ons heeft
verworven.
De verkondiging van het woord van God verlicht
de kandidaten en de verzamelde gelovigen met de geopenbaarde waarheid en wekt
het geloofsantwoord op, onafscheidelijk verbonden met het Doopsel. Het Doopsel
is inderdaad op bijzondere wijze "het sacrament van het geloof",
omdat het de sacramentele toegang is tot het geloofsleven.
Aangezien het Doopsel de bevrijding betekent van de zonde
en van de duivel die ertoe aanzet, spreekt men over de dopeling een (of
verschillende) exorcisme(n) uit. Hij wordt gezalfd met de olie van de
geloofsleerlingen of de celebrant legt hem de handen op, en hij verzaakt
uitdrukkelijk aan de Satan. Na deze voorbereiding kan hij het geloof
van de Kerk belijden waaraan hij zal worden "toevertrouwd"
door het Doopsel.
Vervolgens wordt het doopwater gezegend
door een epiklesegebed (hetzij op dat moment zelf, hetzij in de paasnacht). De
Kerk vraagt God dat, door zijn Zoon, de kracht van de Heilige Geest over dit
water mag neerdalen, opdat zij die erin worden gedoopt, "geboren worden
uit water en geest" (Joh. 3, 5).
Dan volgt de wezenlijke ritus van het
Sacrament: het Doopsel in de eigenlijke zin van het woord. Het
duidt aan en verwezenlijkt de dood aan de zonde en het binnentreden in het
leven van de allerheiligste Drie-eenheid door de gelijkvormigheid met het
Paasmysterie van Christus. Het Doopsel wordt op de meest sprekende wijze
voltrokken door de drievoudige onderdompeling in het doopwater. Maar vanaf de
oudheid kan het ook toegediend worden door driemaal water uit te gieten over
het hoofd van de dopeling.
In de Latijnse Kerk laat de bedienaar driemaal water over
het hoofd vloeien, terwijl hij zegt: "N., ik doop u in de naam van de
Vader en de Zoon en de Heilige Geest." In de oosterse liturgieën zegt de
priester, terwijl de geloofsleerling naar het oosten gekeerd staat: "De
dienaar Gods N. wordt gedoopt in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige
Geest." En bij de aanroeping van elke persoon van de allerheiligste
Drie-eenheid, dompelt hij hem onder in het water en richt hem weer op.
De zalving met het heilig Chrisma, welriekende
olie gewijd door de bisschop, duidt de gave van de Heilige Geest aan de
pasgedoopte aan. Hij is Christen geworden, dit wil zeggen "gezalfd"
met de Heilige Geest, ingelijfd in Christus die tot priester, profeet en koning
gezalfd werd.
In de liturgie van de oosterse kerken wordt de zalving na
het dopen beschouwd als het Sacrament van de zalving met het Chrisma (het
Vormsel). In de Latijnse liturgie kondigt zij een tweede zalving met het heilig
Chrisma aan, die door de bisschop toegediend zal worden: het Sacrament van het
Vormsel, het Sacrament dat als het ware de zalving na het dopen
"bevestigt" en voltooit.
Het witte doopkleed drukt symbolisch uit
dat de gedoopte zich "met Christus bekleed" heeft (Gal. 3, 27): hij
is met Christus verrezen. De kaars die aan de paaskaars
ontstoken wordt, duidt aan dat Christus de pasgedoopte heeft verlicht. In
Christus zijn de gedoopten "het licht der wereld" (Mt. 5, 14).
De pasgedoopte is nu kind van God in de eniggeboren Zoon.
Hij kan nu het gebed van de kinderen van God zeggen: het Onze Vader.
De eerste eucharistische Communie. Kind van God
geworden en met het bruidskleed getooid", wordt de pasgedoopte toegelaten
"tot de bruiloft van het Lam" en ontvangt hij het voedsel van het
nieuwe leven, het lichaam en bloed van Christus. Vanuit een levend bewustzijn
van de eenheid van de christelijke initiatie wordt in de Oosterse Kerken de
heilige communie gegeven aan allen die pas gedoopt en gevormd zijn, zelfs aan
kleine kinderen, het woord van de Heer indachtig: "Laat de kinderen toch
bij Mij komen en houdt ze niet tegen" (Mc. 10, 14). In de Latijnse Kerk,
waar het deelnemen aan de heilige Communie voorbehouden wordt aan hen die de
jaren van verstand bereikt hebben, wordt de samenhang tussen Doopsel en
Eucharistie uitgedrukt door het pasgedoopte kind bij het altaar te brengen
alwaar het Onze Vader gebeden wordt.
De viering van het Doopsel wordt afgesloten met de plechtige
zegen. Bij het Doopsel van pasgeborenen neemt de zegen van de moeder een
bijzondere plaats in.
De genade van het Doopsel
De verschillende vruchten of uitwerkingen van het Doopsel
worden aangeduid door de zintuiglijke elementen van de sacramentele ritus. De
onderdompeling in het water roept de symboliek van de dood en de zuivering op,
maar ook van de wedergeboorte en de vernieuwing. De twee voornaamste vruchten
zijn dus de zuivering van de zonden en de nieuwe geboorte in de heilige Geest.
Ter vergeving van de zonden
Door het Doopsel worden alle zonden vergeven,
de erfzonde en alle persoonlijke zonden, evenals alle zondestraffen.
In allen die opnieuw geboren zijn, blijft inderdaad niets
over van wat hen zou kunnen verhinderen het rijk Gods binnen te gaan, noch de
zonde van Adam, noch de persoonlijke zonde, noch de gevolgen van de zonde,
waarvan de scheiding van God het ergste is.
Wel blijven er in de gedoopte nog enkele tijdelijke
gevolgen van de zonde, zoals lijden, ziekte, dood, of de broosheden eigen aan
het leven, zoals karakterzwakheden enz., evenals een neiging tot de zonde, door
de Overlevering in het Latijn concupiscentia genoemd, of
overdrachtelijk "fomes peccati" (zondehaard):
"Omdat deze begeerlijkheid in de mens achtergebleven is met het oog op de
strijd, is zij niet bij machte mensen te schaden die er niet mee instemmen en
er zich moedig tegen verzetten met behulp van de genade van Christus Jezus.
Sterker nog, 'hij die zich in de strijd aan de regels houdt, zal gekroond
worden' (2 Tim. 2, 5)".
"Een nieuwe schepping"
Het doopsel zuivert niet enkel van alle zonden, het maakt
van de pas gedoopte ook "een nieuwe schepping" (2 Kor. 5, 17), een
aangenomen kind van God die "deel heeft gekregen aan Gods eigen
wezen" (2 Pt. 1, 4), lidmaat van Christus en erfgenaam tezamen
met Hem (Rom. 8, 17), tempel van de heilige Geest.
De allerheiligste Drie-eenheid geeft aan de gedoopte de heiligmakende
genade, de genade van de rechtvaardiging die:
hem
in staat stelt in God te geloven, op Hem te hopen en Hem te beminnen door
de theologale deugden;
het
hem mogelijk maakt te leven onder de leiding van de heilige Geest en te
handelen door de gaven van de heilige Geest;
hem
in staat stelt te groeien in het goede door de morele deugden.
Heel het organisme van het bovennatuurlijk leven van de
Christen heeft dus zijn wortels in het heilig Doopsel.
Ingelijfd in de Kerk, het lichaam van Christus
Door het Doopsel zijn wij ledematen van het lichaam van
Christus geworden. "Daarom (...) zijn wij elkanders ledematen" (Ef.
4, 25). Door het Doopsel worden wij in de Kerk ingelijfd. Uit
de doopvont wordt het ene Volk van God van het Nieuwe Verbond geboren, dat alle
natuurlijke of menselijke grenzen van de volken, culturen, rassen en geslachten
overschrijdt: "Wij zijn immers in de kracht van een en dezelfde Geest door
de doop ��n enkel lichaam geworden" (1 Kor. 12, 13).
De gedoopten zijn "levende stenen" geworden voor
"de bouw van een geestelijke tempel", voor "een heilig
priesterschap" (1 Pt. 2, 5). Door het Doopsel hebben zij deel aan het
priesterschap van Christus, aan zijn profetische en koninklijke zending. Zij
zijn "een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige
natie, Gods eigen Volk, bestemd om de roemruchte daden te verkondigen van Hem
die (hen) uit de duisternis heeft geroepen tot zijn wonderbaar licht" (1
Pt. 2, 9). Het doopsel maakt de gedoopte het gemeenschappelijk priesterschap
van de gelovigen deelachtig.
Als lidmaat van de Kerk behoort de gedoopte niet meer
zichzelf toe (1 Kor. 6, 19), maar Hem die voor ons gestorven en verrezen is.
Hij is nu geroepen om aan anderen onderdanig te zijn, hen
te dienen in de gemeenschap van de Kerk, "gehoorzaam en
volgzaam" te zijn jegens de kerkelijke leiders (Heb. 12, 17), hen
met eerbied en genegenheid te bejegenen.
Zoals uit het doopsel verantwoordelijkheden en plichten
voortkomen, zo geniet de gedoopte ook rechten in de Kerk: hij heeft het recht
de Sacramenten te ontvangen, gevoed te worden met het woord van God en steun te
ondervinden van de andere geestelijke hulpmiddelen van de Kerk.
"Tot kinderen Gods herboren, moeten (de gedoopten) het
geloof dat zij van God door de Kerk verkregen hebben tegenover de mensen
belijden" en deelnemen aan de apostolische en missionaire activiteit
van het Volk van God.
De sacramentele band van de eenheid der
Christenen
Het Doopsel vormt de grondslag voor de eenheid onder alle
Christenen, ook met hen die nog niet ten volle in gemeenschap met de katholieke
Kerk leven: "Want zij die in Christus geloven en geldig gedoopt zijn, treden
in een zekere, zij het niet volkomen gemeenschap met de katholieke kerk. (...)
In het Doopsel, gerechtvaardigd door het geloof, worden zij in Christus
ingelijfd. Zij voeren daarom met recht de naam van Christenen en door de zonen
en dochters van de katholieke Kerk worden zij terecht als broeders en zusters
in de Heer erkend".
"Het Doopsel vormt daarom de sacramentele band
van de eenheid tussen allen die erdoor zijn wedergeboren".
Een onuitwisbaar geestelijk merkteken
Door het Doopsel ingelijfd in Christus, is de gedoopte
gelijkvormig geworden met Christus.
Het doopsel tekent de Christen met het onuitwisbaar
geestelijk merkteken (character) van zijn toebehoren aan
Christus. Dit merkteken wordt door geen enkele zonde uitgewist, zelfs als de
zonde het Doopsel verhindert heilzame vruchten te dragen.
Het Doopsel wordt eens voor altijd gegeven en kan dus niet
herhaald worden.
Door het Doopsel ingelijfd in de Kerk, hebben de gelovigen
het sacramentele merkteken gekregen dat hen heiligt voor de christelijke
eredienst.
Het zegel van het Doopsel maakt het de Christenen mogelijk
en verplicht hen ertoe, God te dienen door van harte aan de heilige liturgie
van de Kerk deel te nemen en hun gemeenschappelijk priesterschap uit te oefenen
door het getuigenis van een heilig leven en daadwerkelijke liefde.
Het "zegel van de Heer" ("dominicus
character") is het zegel waarmee de heilige Geest ons getekend
heeft "voor de dag der verlossing" (Ef. 4, 30).
"Het Doopsel is inderdaad het zegel van het eeuwige
leven".
De gelovige die "het zegel bewaard zal hebben"
tot op het einde, dit wil zeggen: die trouw zal zijn gebleven aan de eisen van
zijn Doopsel, zal heen kunnen gaan "gemerkt met het teken van het
geloof", met het geloof van zijn Doopsel, in afwachting van de zalige
aanschouwing van God - de voltooiing van het geloof - en in de hoop op de
verrijzenis.
IN HET KORT
De christelijke initiatie bestaat uit een
geheel van drie Sacramenten: het Doopsel dat het begin is van het nieuwe leven;
het Vormsel dat er de bevestiging van is; en de Eucharistie die de leerling
voedt met het lichaam en bloed van Christus met het oog op zijn omvorming in
Christus.
"Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn
leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest,
en leert hun te onderhouden alles wat Ik u bevolen heb" (Mt. 28, 19-20).
Het Doopsel is de geboorte tot het nieuwe leven
in Christus. Het is naar de wil van de Heer noodzakelijk voor het heil, net
zoals de Kerk, waarvan het Doopsel de poort is.
De wezenlijke rite van het Doopsel bestaat in
het onderdompelen van de dopeling in het water of in het gieten van water over
zijn hoofd, onder aanroeping van de allerheiligste Drie-eenheid, dit wil zeggen
van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.
De vrucht van het Doopsel of de doopgenade is
een rijke werkelijkheid met als inhoud: de vergeving van de erfzonde en van
alle persoonlijke zonden; de geboorte tot het nieuwe leven waardoor de mens een
aangenomen kind van de Vader, een lidmaat van Christus, een tempel van de
heilige Geest wordt. Door het feit zelf wordt de gedoopte ingelijfd in de Kerk,
het lichaam van Christus, en wordt hij het priesterschap van Christus deelachtig.
Het Doopsel drukt in de ziel een onuitwisbaar
geestelijk merkteken, dat de gedoopte heiligt voor de Christelijke eredienst.
Vanwege het merkteken kan het doopsel niet herhaald worden.
Zij die omwille van het geloof de dood
ondergaan, de geloofsleerlingen en alle mensen die, onder stuwkracht van de
genade, zonder de kerk te kennen, in alle eerlijkheid God zoeken en er zich op
toeleggen zijn wil te doen, kunnen gered worden, zelfs als zij het doopsel niet
ontvangen hebben.
Sinds de vroegste tijden wordt het Doopsel aan
kinderen toegediend, want het is een genade en gave van God die geen menselijke
verdiensten veronderstelt; de kinderen worden gedoopt in het geloof van de
Kerk. Het binnentreden in het christelijk leven geeft toegang tot de ware
vrijheid.
Wat betreft de kinderen die zonder Doopsel
gestorven zijn, nodigt de liturgie van de Kerk ons uit te vertrouwen op de
goddelijke barmhartigheid en te bidden voor hun heil.
In geval van nood kan iedereen dopen, als hij
maar de intentie heeft te doen wat de Kerk doet en water giet over het hoofd
van de dopeling met de woorden: "Ik doop u in de naam van de Vader en de
Zoon en de Heilige Geest."
VORMSEL
De viering van het Vormsel
Een belangrijk moment dat aan de viering van het Vormsel
voorafgaat, maar er in zekere zin ook deel van uitmaakt, is de wijding
van het heilig Chrisma. Op Witte Donderdag wijdt de bisschop tijdens de
chrismamis voor heel zijn bisdom het heilig Chrisma. In de Kerken van het
oosten is deze wijding zelfs aan de patriarch voorbehouden:
De liturgie van Antiochië verwoordt de epiklese van de
wijding van het heilig chrisma (myron) aldus: "(Vader (...) zend uw
heilige Geest uit) over ons en over deze olie hier, en wijd haar, opdat zij
voor al wie ermee gezalfd en gemerkt worden, mag zijn: heilig myron,
priesterlijk myron, koninklijk myron, vreugdevolle zalving, kleed van het
licht, mantel van het heil, geestelijke gave, heiliging van zielen en lichamen,
onvergankelijk geluk, onuitwisbaar zegel, schild van het geloof en geduchte
helm tegen alle werken van de tegenstander."
Wanneer het Vormsel gescheiden van het Doopsel gevierd
wordt, zoals dit in de Romeinse ritus het geval is, begint de liturgie van het
Sacrament met de hernieuwing van de doopbeloften en met de geloofsbelijdenis
van de vormelingen. Op deze manier wordt de samenhang tussen Doopsel en Vormsel
duidelijk tot uitdrukking gebracht.
Wanneer een volwassene gedoopt wordt, ontvangt hij tegelijk
ook het Vormsel en neemt hij deel aan de Eucharistie.
In de Romeinse ritus strekt de bisschop de handen uit over
de vormelingen, een handeling die sinds de tijd der apostelen het teken is van
de gave van de heilige Geest. De bisschop smeekt dan de uitstorting van de
heilige Geest af:
Almachtige God, Vader van onze Heer Jezus Christus, Gij
hebt uw dienaren herboren doen worden uit het water en de heilige Geest en
bevrijd uit de macht van de zonde. Wij bidden U: zend over hen de heilige
Geest, de Trooster, schenk hun de geest van wijsheid en verstand, de geest van
inzicht en sterkte, de geest van kennis, van ontzag en liefde voor uw naam.
Door Christus onze Heer.
Hierna volgt de wezenlijke ritus van het
sacrament. In de Latijnse ritus geldt: "Het sacrament van het Vormsel wordt
toegediend door de zalving van het voorhoofd met Chrisma, die door
handoplegging geschiedt en door de woorden: 'Accipe signaculum doni Spiritus
Sancti'; 'Ontvang het zegel van de heilige Geest, de gave Gods"'.
In de Oosterse kerken van de Byzantijnse ritus wordt na een
epiklesegebed de zalving met het myron op de meest sprekende delen van het
lichaam toegediend: het voorhoofd, de ogen, de neus, de oren, de lippen, de
borst, de rug, de handen en de voeten terwijl elke zalving vergezeld gaat van
de formule SfragiV dwreaV PneumatoV¢ Agiou (Signaculum doni Spiritus
Sancti): "Zegel van de gave van de heilige Geest."
Met de vredeskus ter afsluiting van de ritus van het
Sacrament wordt de kerkelijke gemeenschap met de bisschop en alle gelovigen
aangeduid en tot uitdrukking gebracht.
De vruchten van het Vormsel
Uit de viering blijkt dat de vrucht van het sacrament van
het Vormsel de bijzondere uitstorting van de heilige Geest is, zoals weleer, op
de dag van Pinksteren, de Geest over de apostelen werd uitgestort.
"Maar gij zult kracht ontvangen van de Heilige
Geest die over u komt, om mijn getuigen te zijn" (Hand. 1, 8), 6
Hierdoor bewerkt het Vormsel een groei en verdieping van de
doopgenade:
het
maakt dat wij dieper wortelen in het goddelijke kindschap dat ons doet
zeggen: "Abba, Vader" (Rom. 8, 15);
het
verenigt ons hechter met Christus;
het
vermeerdert in ons de gaven van de Heilige Geest;
het
vervolmaakt onze band met de Kerk;
het
verleent ons een bijzondere kracht van de Heilige Geest om het geloof door
woord en daad te verbreiden en te verdedigen als waarachtige getuigen van
Christus, om dapper de naam van Christus te belijden en nooit schaamte te gevoelen
voor het kruis:
Herinner u dan ook dat gij het zegel van de Geest ontvangen
hebt: de geest van wijsheid en inzicht, de geest van beleid en sterkte, de
geest van kennis en ontzag voor God de Heer, de geest van heilige vrees, en
bewaar wat gij ontvangen hebt. God de Vader heeft in u het zegel gedrukt en
Christus de Heer heeft u gesterkt en u de Geest als onderpand in uw hart
gelegd.
"Maar gij zult kracht ontvangen van de Heilige
Geest die over u komt, om mijn getuigen te zijn" (Hand. 1, 8), 6.6
Het Vormsel wordt slechts eenmaal toegediend, evenals het
Doopsel, waarvan het de voltooiing is. Het Vormsel drukt inderdaad een onuitwisbaar
geestelijk teken in de ziel, het "merkteken".
Het duidt aan dat Jezus Christus deze Christen met het
zegel van zijn Geest gemerkt heeft door hem te bekleden met kracht uit den hoge
om zijn getuige te zijn.
"Maar gij zult kracht ontvangen van de Heilige
Geest die over u komt, om mijn getuigen te zijn" (Hand. 1, 8), 6
Het "merkteken" vervolmaakt het gemeenschappelijk
priesterschap van de gelovigen dat zij in het Doopsel ontvangen hebben en
"de vormeling, krijgt de macht om in het openbaar het geloof in Christus
te belijden, als het ware krachtens een ambt (quasi ex officio) ".
IN HET KORT
"Toen de apostelen in Jeruzalem vernamen
dat Samaria het woord van God had aangenomen, vaardigden zij Petrus en Johannes
naar hen af, die na hun aankomst een gebed over hen uitspraken, opdat zij de
heilige Geest zouden ontvangen. Deze was namelijk nog over niemand van hen
neergedaald; ze waren alleen gedoopt in de naam van de Heer Jezus. Zij legden
hun dus de handen op en ze ontvingen de heilige Geest" (Hand. 8, 14-17) .
Het Vormsel vervolmaakt de doopgenade; het is
het Sacrament dat ons de heilige Geest geeft om ons dieper te doen wortelen in
het goddelijk kindschap, ons vaster in te lijven bij Christus, onze band met de
Kerk te verstevigen, ons nauwer te verbinden met haar zending en ons te helpen
door woord en daad getuigenis af te leggen van het christelijk geloof.
Evenals het Doopsel, drukt ook het Vormsel een
geestelijk teken of onuitwisbaar merkteken in de ziel van de Christen; daarom
kan men dit Sacrament slechts eenmaal ontvangen.
In het Oosten wordt dit Sacrament tegelijk met
het Doopsel toegediend, gevolgd door de deelname aan de Eucharistie. Deze
traditie brengt de eenheid van de drie initiatiesacramenten tot uitdrukking. In
de Latijnse Kerk wordt dit Sacrament toegediend wanneer de jaren van verstand
bereikt zijn, en gewoonlijk is de viering ervan aan de bisschop voorbehouden,
waarmee wordt aangeduid dat dit Sacrament de band met de Kerk versterkt.
Een kandidaat voor het Vormsel die de jaren van
verstand bereikt heeft, moet zijn geloof belijden, in staat van genade zijn, de
intentie hebben het Sacrament te ontvangen en voorbereid zijn om de rol op zich
te nemen van leerling en getuige van Christus in de kerkelijke gemeenschap en
in wereldlijke aangelegenheden.
De wezenlijke ritus van het Vormsel is de
zalving met het heilig Chrisma van het voorhoofd van de gedoopte (in het Oosten
ook van de zintuigen en andere plaatsen), samen met de handoplegging door de
bedienaar en de woorden: "Accipe signaculum doni
Spiritus Sancti"; "Ontvang het zegel van de heilige Geest, de gave
Gods" in de Romeinse ritus, of: Signaculum doni Spiritus Sancti (Zegel
van de gave van de Heilige Geest) in de Byzantijnse ritus.
Wanneer het Vormsel gescheiden van het Doopsel
gevierd wordt, wordt de band met het Doopsel onder andere uitgedrukt door de
hernieuwing van de doopbeloften. De viering van het Vormsel tijdens de
Eucharistie draagt ertoe bij de eenheid van de initiatiesacramenten te
onderstrepen.
Basisformule van de doopbeloften
Priester: Verwerp je Satan?
R. Ja, ik verwerp hem.
P. En al zijn werken?
R. Ja, en al zijn werken.
P. En al zijn lege beloften?
R. Ja. en al zijn lege beloften.
P. Geloof je in God, de Almachtige Vader, Schepper van
Hemel en aarde?
R. Ja, ik geloof.
P. Geloof je in Jezus Christus, Zijn enige Zoon, onze Heer,
die ontvangen is uit de Maagd Maria, geleden
heeft onder Pontius Pilatus, gestorven is en begraven, en die verrezen is uit
de doden, en nu zit aan de rechterhand van de Vader?
R. Ja, ik geloof.
P. Geloof je in de H. Geest, de H. Katholieke en
Apostolische Kerk, de gemeenschap van de Heiligen, de vergeving van de zonden,
de verrijzenis van het lichaam en het eeuwig leven?
R. Ja, ik geloof.
P. God, de Almachtige Vader van onze Heer Jezus Christus
heeft ons een nieuwe geboorte gegeven door water en de H. Geest, en heeft ons
al onze zonden vergeven. Moge hij ons gelovig bewaren in onze Heer Jezus
Christus voor eeuwig en altijd.
R. Amen.
The Life of St Joseph - Maria Cecilia Baij O.S.B. - deel 12
In
Bethlehem
Bij hun aankomst in Bethlehem, ging de H. Familie onmiddellijk
naar de plaats waar de Redder van de wereld werd geboren. Deze heilige plaats
had werkelijk een opmerkelijk effect op Jozef. Het schonk hem niet alleen van
onvergelijkelijk troost en geluk, maar het vervulde hem met ontzag. Hij vond
zich opnieuw in vervoering, en wierp zich neer ter aarde op de plaats waar de
Redder had gelegen bij Zijn geboorte. Jozef vereerde en kuste steeds opnieuw de
heilige aarde onder het storten van vele tranen en met een hart dat
overstroomde van heilige gevoelens. Gedurende deze momenten was zijn geest
verlicht en verlevendigd, en God openbaarde hem opnieuw grote mysteries.
Geboortekerk
te Bethlehem: de geboorteplaats van Jezus ligt 10 kilometer
ten zuiden van Jeruzalem. Daar wordt door de christelijke traditie de
geboorteplaats van Jezus aangewezen sinds de 2e eeuw na Christus. In 339 werd
er voor het eerst een geboortekerk gebouwd. In de 6e eeuw vond er een brand
plaats. De huidige kerk die de oude verving, heeft nog steeds de uitgebreide
vloermozaïeken van de originele kerk.
de geboortekerk
de iconostasis in de kerk
de plaats waar Christus werd geboren
Zijn gezicht werd stralend van zijn vervoering, en in
erkenning dat hij zo overladen was geweest door gunsten. Hij prees God en
dankte Hem met vurigheid. Hij bemerkte dat Maria, de Moeder van God nu in Hemelse
beschouwing was verzonken en dat Jezus op dezelfde manier in intiem gebed met
Zijn Hemelse Vader verkeerde, en dat alles zorgde ervoor dat Jozef nog
gelukkiger was.
Na hun aanbidding en dankgebeden, voelde de H. Familie zich
volledig gesterkt en getroost. Bovendien leek het hun dat ze zonet overdadig
hadden gegeten. De Hemelse Vader wenste hen natuurlijk op deze gelegenheid ook in
hun fysieke noden te voorzien, naast deze voor hun ziel.
Ze dankten God liefdevol en oprecht voor Zijn voorzieningen
en Jozef zei tot Jezus: O, wat maakt het mij nederig mijzelf zo gezegend te
zien met gaven van God! Het feit dat Hij zon gaven aan Jou wil geven is niets
buitengewoons, rekening houdend met Jouw perfectie, en hoe waardig Je bent ze
te ontvangen. Maar dat Hij gelijkaardige gaven schenkt aan mij, de ellendigste
van alle schepselen, dat gaat werkelijk alle begrip te boven. Ik verdien zeker
deze verheven genaden niet, noch zal Ik ooit in staat zijn om ze waard te zijn.
Vandaar dat ik zeker ben dat de Hemelse Vader ze mij enkel wil verlenen omwille
van Jou.
De Goddelijke Jongen bracht opnieuw de zorg en
vrijgevigheid van Zijn Vader onder aandacht en Hij deed het op een zodanige
wijze dat Maria en Jozef spoedig opnieuw in goddelijke beschouwing waren. Jozef
riep uit: O Jezus, mijn lieve Zoon en Heer! Zou iemand echt ooit kunnen
luisteren naar Jouw woorden zonder bewogen te zijn door Jouw liefde en zonder zich
volledig over tegen aan Jou? Jouw woorden zijn zo verheven en effectief. Ze
doordringen de innerlijke diepte van de ziel en nemen het hart in bezit. Ik hoop
dat alle harten uiteindelijk ten prooi zullen vallen van Jouw goddelijke
liefde, en dat alle verdwaalde zielen door Jou zullen worden veroverd.
Het gezicht van Jezus, toonde enkel verdriet onder deze
opmerkingen, omdat Hij maar al te goed wist, hoe groot de goddeloosheid en de
ondoordringbaarheid van de harten van de Hebreeën, zou zijn. Hij wist welke
intense weerstand in hen zou heersen voor Zijn woorden. Woorden waarvan ze het
voorrecht zouden hebben die te horen. Hij wist ook dat hun harten steeds meer
zouden verharden.
Onze heilige pelgrims brachten ook een deel van de nacht
door in gebed, zowel in lofprijzing tot de Hemelse Vader, als in stil gebed en
heilige gesprekken. Gedurende de resterende tijd rustten ze. Jozef bleef dicht
bij de kribbe waar Jezus zo dikwijls had gerust. Hij kon zich er niet toe brengen
om er verder vanaf te gaan zitten, en de herinnering aan deze vreugdevolle en tegelijk
smartelijke gebeurtenis, bewoog hem tot tranen toe. Maria, aan de ander kant,
bleef dicht op de plaats waar Ze het Goddelijk Kind ter wereld had gebracht, en
ze herbeleefde innerlijk de gebeurtenis in Hemelse gelukzaligheid, net zoals Zij
toen had ervaren. Jezus bleef in de nabijheid, en bad tot Zijn Hemelse Vader,
en maakte smeekbeden en offerandes voor de redding van de mensheid.
Noot: in de
tekst wordt gesproken van oblation en ik vertaal het soms als offer, of
offerande. Maar het gaat eigenlijk om veel meer. Het gaat hier over een
eucharistisch offer aan God. Jezus offerde zich als heilige gave, wat later zou
gebeuren door Zijn Offer op het Kruis en onbloedig in het Laatste Avondmaal
door de geconsacreerde Brood en Wijn met Jezus als Eeuwige Hogepriester. Dit
alles om ons te redden van zonde, dood en de Hel, en een plaats in de Hemel bij
God te verkrijgen.
Op deze nacht werden al de vreugden die de geboorte van de
Redder vergezelden vernieuwd.
Bij dageraad baden ze alle drie de Goddelijke
Lofprijzingen. Jozef vroeg Maria of hij in het dorp op zoek kon gaan naar iets
om te eten zodat ze eerst konden eten vooraleer te vertrekken naar Nazareth.
Het was moeilijk om zelfs een klein stukje brood te vinden, en het was
onmogelijk om nog iets anders te verkrijgen. Vandaar dat ze in hun uitermate
moeilijke situatie, zich moesten tevreden stellen met brood en water. Wegens
zijn bezorgdheid over wat Jezus en Maria te lijden hadden, was Jozef opnieuw ontmoedigd.
Maar Jezus en Maria troostten hem door hun tevredenheid uit te drukken over het
weinige dat ze hadden gekregen. Ze waren zelfs blij met het feit dat armoede
hun metgezel was.
Jozef was zich desondanks zeer bewust van de ondankbaarheid
van de inwoners van Bethlehem, en hij klaagde tot Jezus over het feit dat hij
onder hen zo weinig goede wil en ondankbaarheid had ontmoet. Jezus troostte hem
en moedigde hem aan, met blij gemoed al wat de Hemelse Vader toeliet, te
accepteren. Zo kon hij zich de deugd eigen maken, vooral door geduldig te zijn
en altijd te berusten in de omstandigheid wanneer het hen aan middelen ontbrak voor hun
dagelijkse voorziening. Jezus herinnerde hem aan de zegeningen die ze altijd
ontvingen door de goddelijke vrijgevigheid.
Jozef was direct in zijn onderwerping, en hij vroeg Jezus
om hem te vergeven, want zijn hart vond het gewoon onverdraaglijk dat er zoveel
ondankbaarheid was tegenover Jezus en Zijn heilige Moeder. Hij vertelde verder:
Je weet, mijn lieve Jezus, hoe groot mijn verlangen is, om Je door iedereen gekend
en geliefd te zien worden! Je weet hoezeer ik verlang dat iedereen Je dankbaar
zal zijn. Het bezorgd mij daarom de grootste pijn het tegendeel te zien.
Mijn lieve vader, antwoordde Jezus, Ik verzeker je dat
de dingen die Ik tot nu toe heb ondergaan onbeduidend zijn in het vooruitzicht
met wat voor Mij in de toekomst is bestemd. Bovendien, accepteer Ik met plezier
dal deze dingen uit liefde voor de mensheid en om de wil van Mijn Hemelse Vader
te vervullen. Jij moet, zo ook Mijn voorbeeld volgen in dit opzicht en met
blijheid elke kwelling accepteren dat op je wordt gelegd.
Deze opmerkingen brachten Jozefs hart opnieuw in beroering.
Samen met zijn troost, was hij ook bezorgd in het besef van wat zijn Jezus zou
moeten lijden. O wat was zijn ziel erdoor doorboord! Het verwonde zijn hart en
benevelde elke troost, omwille van zijn vurige liefde voor Jezus. Hij kende
geen vrede tot Jezus hem troostte en hem aanmoedigde om zich in alles te
schikken volgens de wil van de Hemelse Vader. Dan onderwierp hij zich
onmiddellijk en boog zijn hoofd als hij de woorden de wil van God hoorde.
Op weg van Bethlehem naar Nazareth, zag Jozef de vele
opmerkelijke dingen die hij reeds eerder had ervaren nl. dieren en vogels die
hun eer kwamen betonen aan de Schepper. Ze deden dit allen op hun manier, dit
in tegenstelling met de mensen die zo tekort schoten in hun respect. Jozef keek
vol bewondering en blijheid toe. De hele atmosfeer was doordrongen van deze
feestelijkheid, zodat onze Heilige zei: O, mijn lieve Zoon! Wat is de hele
schepping blij met Je terugkeer naar Nazareth! Zelfs de bloemen, struiken, en
bomen genieten ervan. Wat een vreugde is dit alles voor mijn hart! Als dit de
reactie is van redeloze schepselen, wat zou dan de reactie van degenen moeten
zijn die met rede zijn voorzien? Hoe gelukkig zouden onze medemensen moeten
zijn met Jouw komst hoe jubelend zouden hun harten moeten zijn bij het zicht
van Degene die zo beminnelijk en goed is! Ik wenste dat we reeds in Nazareth
waren om iedereen deze vreugde en troost te brengen.
Op deze manier drukte Jozef zijn liefde voor Jezus uit en
toonde hij ook hoezeer hij zijn naaste beminde, want hij wilde niet alleen dat
Jezus overal gekend en geliefd zou worden, maar ook dat zijn naasten de troost
zouden delen die hij zelf ondervond in het gezelschap van Jezus.
Toen de Heilige Jongen Nazareth naderde, ervaarden de
inwoners van het dorp een unieke vreugde van hart, hoewel ze niet begrepen waar
dit vandaan kwam. Bijna niemand lette er toen op, maar nadien waren er een
aantal onder hen die zich dit feit herinnerden. Het waren de goede buren en
kennissen van de Moeder van God, Godvrezende mensen, en trouwe volgelingen van
de Wet. Van zodra ze de heilige Moeder en Haar Goddelijke Zoon zagen, beseften
ze dat de aanleiding voor hun vreugde Hun nabije aankomst was.
De heilige pelgrims waren bijna thuis. Toch stopten ze soms
nog om te rusten. Ze waren vermoeid en uitgeput van de lange en vermoeiende
reis. Gedurende deze rustpauzes vonden ze hun genot in het beschouwen van de
Hemelen. Jozef bleef dit in zijn later leven verder doen, namelijk: zijn ogen
naar de Hemel richten, en zo werd hij overheerst door de beschouwing van de
eeuwige vreugden en heerlijkheden van zijn God.
Het besef dat zijn geliefde God in de Hemelen woonde gaf
hem een immense troost, en daarom zei hij dikwijls tot Jezus: Mijn lieve Zoon,
hoewel ik het voorrecht heb van Jouw aanwezigheid en bewust ben van de
verborgen Goddelijkheid die in Jou aanwezig is, en ik het genot bezit van Jouw genadevolle
aanwezigheid, is het toch mijn grootste genot om de Hemelen te beschouwen.
Dit verwondert Mij niet, antwoordde Jezus beminnelijk, want
het is daar dat Mijn Hemelse Vader woont op Zijn majesteitelijke Troon. Het is ook
daar dat Hij een plaats heeft bereid voor jou, waar je tenslotte voor eeuwig Gods
gezicht zult zien in Zijn ongeschapen schoonheid.
Jozef jubelde wanneer hij dit hoorden en riep: O Paradijs,
Paradijs! O mijn God, mijn God! Wanneer zal het lang verwachte uur aanbreken,
wanneer ik uiteindelijk het voorrecht zal krijgen om er binnen te gaan en deze
onverminderde visie van Jouw gezicht te genieten?
Het was uitermate dankbaar voor Jezus om Zijn maagdelijke
en allerliefste vader te zien verlangen naar de directe en onverminderde en
onbelemmerde visie van God. Jezus van Zijn kant, verlangde om de taak van de
verlossing van de mensheid tot voltooiing te brengen door middel van Zijn
allerpijnlijkste lijden en dood, zodat de hemelse poorten zouden kunnen geopend
worden, en opnieuw de zielen zou toelaten om in de oneindige vreugde van het
Paradijs binnen te gaan.
The Life of St Joseph - Maria Cecilia Baij O.S.B. - deel 11
De H.
Familie bezoekt de Tempel
Na hun aankomst in Jeruzalem, gingen de pelgrims
rechtstreeks naar de tempel om hun aanbidding tot het Hemelse Vader uit te
drukken. Sommige personen waren van vol van bewondering bij het zien van de
schoonheid, majesteit en gratie van het Goddelijk Kind, en ook van Zijn heilige
Moeder. Zij bezat deze kwaliteiten in toenemende mate naargelang Ze ouder werd.
Het was ook duidelijk voor velen dat de leden van de H. Familie zowel behoeftig
waren als afgemat, toch was er niemand die hen enige verlichting bracht. Het was
een afgematte, hongerige en dorst lijdende Jezus, Maria en Jozef die nu
neerknielden om te bidden.
In de heilige tempel, openbaarde God aan Jozef verheven en
verborgen mysteries betreffende Zijn goddelijke werkzaamheden. Jozef merkte
duidelijk de waarde van al de verdiensten die hij had verkregen door de bevelen
van de Allerheiligste uit te voeren met zon complete onderworpenheid. Hij
realiseerde zich hoe aangenaam dit voor God was. Hoewel dit hem zeker tot de
grootste vreugde aanzette, voelde hij zich enigszins verlegen omdat hij zich zo
onwaardig voelde voor al deze verdiensten. Vandaar dat hij zich uitermate
nederig bleef gedragen, en nadacht over het feit van zijn eigen onvermogen om
op gepaste wijze God te danken voor al Zijn gunsten. Hij erkende hoe onmogelijk
was om zon immense goedheid en liefde te beantwoorden. Hij wierp zich op de
grond neer, met zijn gezicht tegen de grond gedrukt, en vernieuwde zijn daden
van aanbidding.
Hij bad, bijna in tranen: O immense en almachtige God! Vanwaar
komt zon verheven genade tot mij, Uw meest onbeduidende dienaar? Hoe is het
mogelijk dat ik zon verheven waardigheid kon bereiken? Ah! U, die de Oneindige
Goedheid bent, U alleen kunt dit verwezenlijken niemand anders! Hij bleef in
die zin verder bidden tot Jezus en Zijn heilige Moeder hun eigen gebeden tot de
Hemelse Vader hadden beëindigd.
Eens ze de tempel hadden verlaten, was Jozef niet langer in
staat om de buitengewone gunsten en genaden die God voor hem had voorzien, te verzwijgen.
Van zodra niemand hen nog kon zien, wierp Jozef zich voor de voeten van Jezus
en smeekte Hem om in zijn naam tot de Hemelse Vader te spreken en Hem te danken
voor Zijn gulle gaven en goedheid tegenover zon onbeduidende dienaar. Hij deed
een gelijkaardig verzoek tot Maria, en Zij toonde zich bereid om aan zijn
smeekbede te voldoen. Jezus gaf Jozef Zijn belofte, en Hij voegde eraan toe: Mijn
lieve Jozef, ben je je niet bewust dat Mijn Hemelse Vader uitermate vrijgevig
is? En heb Ik je niet reeds verteld wat een grote beloning Hij voor je in petto
heeft? Zou het niet zijn dat je niet wenst hier op aarde beloond te worden voor
de vele beproevingen die je had te verdragen op deze tocht? Verheug je nu in
deze goddelijke troost, die je hebt verdiend door je lijden, je gehoorzaamheid,
je aandacht, je bezorgdheid, en je vurige liefde. Inderdaad, je kunt
voortdurend nieuwe genaden en zegeningen verwachten van Mijn Hemelse Vader, die
volledig uit goedheid en liefde bestaat.
Deze woorden hadden opnieuw hun impact op het reeds
smeulende hart van Jozef, en hij werd steeds meer ontvlamd door liefde en
dankbaarheid aan God. Het leek hem alsof hij werd verteerd door het heilig vuur
van liefde in zijn hart, en hij gaf de indruk in vervoering te zijn. Temidden
van deze reacties, keerde hij zich tot Jezus en Maria en zei: O mijn lieve
Jezus! Wat is er dat Ik zou kunnen doen om Jou en Je Hemelse Vader kenbaar en
geliefd te maken? Helaas! Mijn hart is zeer ongerust hierover.
Jezus suste Jozefs verlangens door te verklaren: Mijn
lieve vader, wees getroost, want de tijd zal inderdaad aanbreken dat zowel Mijn
Hemelse Vader als Ikzelf geliefd zullen worden door vele mensen. De onmetelijke
liefde die We hebben voor de mensheid, en de enorme gunsten die We op de mensen
storten, zullen dan ook meer uitgebreid erkend worden. Dit stelde Jozef enorm
op zijn gemak. Hij strekte zijn armen uit naar de Hemel, en dankte God voor dit
opwekkende nieuws. Hij richtte zich tot Jezus en zei: O wat een grote vreugde
dat mijn ziel nu overspoelt! Nu ik weet dat op een dag mijn vurigste verlangen
om een meer uitgebreide manifestatie van liefde voor Jou en Je Hemelse Vader zal
gerealiseerd worden!
Jozef verzocht Jezus en Maria opnieuw om God te prijzen en
dank te zeggen in zijn naam, en hij nodigde al de engelenkoren uit om hetzelfde
te doen. Tenslotte riep hij alle schepselen op, met als doel hun God te
prijzen. Jezus verheugde zich om Zijn lieve Jozef zo in verrukking van liefde
voor de Hemelse Vader, te zien. Hij drukte Zijn voldoening uit, door Hem
liefdevol te omhelzen.
Hoewel er geen individuele en gedetailleerde beschrijving
van het wonderlijk leven van Maria en Haar liefde voor God wordt weergegeven,
kan iedereen begrijpen wat het innerlijk leven van Maria moet zijn geweest, als
men kijkt naar het innerlijk leven van Jozef. Als God zon enorme dingen in de
ziel van Jozef bewerkstelligde, wat moet Hij dan van verheven zaken
bewerkstelligd hebben in de allerzuiverste en heilige ziel van de Moeder van de
Goddelijkheid zelf? Wat een heilig liefdesvuur, wat een hartstocht en vurige
verlangens moeten dan in Haar hart aanwezig zijn geweest! Het was hierin dat de
Goddelijke Jongen Zijn grootste voldoening vond. Het was in Maria dat Hij Zijn
hele troost en gelukzaligheid vond.
Het is niet te verwonderen dat Jozef op gelijkaardige wijze
werd ontstoken door liefde, als men bedenkt dat hij verbonden was met twee
personen die de verpersoonlijking waren van liefde. O, wat was Jozef gezegend!
Inderdaad, Jozef erkende zeer zeker zijn geluk. Hij riep dikwijls uit: Dit
alles voor mij, mijn Heer! Waaraan zal ik dit toeschrijven? Regelmatig richtte
hij zijn blik op de Hemel, en wierp zich daarna ter aarde neer en erkende
nederig zijn nietigheid. Het was door middel van zon daden als deze, dat hij
zijn ziel voorbereidde op het verkrijgen van bijkomende genade.
Jozef vond in de stad een onderkomen voor de nacht en de H.
Familie gebruikte daar het avondmaal. Ze aten wat brood en kruiden. Ze brachten
de nacht deels in gebed door, deels door te slapen. Vroeg in de morgen keerden
ze terug naar de tempel om te bidden. Jozef ontving terug gunsten van
hierboven. Al de genaden die God hem in de tempel had geschonken voor zijn verloving
met Maria kwamen terug in zijn geheugen, evenals de wonderbaarlijke
manifestaties van degenen die het privilege hadden dit te aanschouwen. Voor al
deze zaken dankte hij God. Maar Jozef herinnerde zich ook wat de bejaarde
Simeon had geprofeteerd aan de Moeder van God betreffende Jezus toekomstig
lijden en dit was voor hem als een zwaard dat zijn hart doorboorde.
Dit zorgde ervoor dat tranen, met zijn blijheid gepaard
gingen, en dat de Heilige de hele tijd gekweld werd door veel bitterheid, naast
de vele vertroostingen van zijn ziel. Hoewel hij de meest verrukkelijke
gevoelens van troost ervaarde, waren er ook deze van onbeschrijflijke
ongerustheid en verdriet.
Wanneer hun gebeden waren beëindigd, verliet de H. Familie
de tempel en ging op weg naar Bethlehem. Jozef zette vaart om de grot te
bereiken waar zijn Redder werd geboren. Toen ze op weg waren vertelde hij Jezus
van de vele genaden die hij van de Hemelse Vader had ontvangen in de tempel van
Jeruzalem, en van de dingen die hem werden geopenbaard in zijn slaap door een
engel.
Hij zei: De engel openbaarde echter niet, waaruit die
genaden, die God had beloofd mij te geven, bestonden. Hij vertelde mij slechts
dat ze zeer verheven zouden zijn, en gaf mij de raad mij voor te bereiden op
het verkrijgen ervan, door middel van gebed en vurige smeekbeden, wat ik deed.
Het kwam nooit in mij op dat ze zeer verheven zouden zijn, en ook niet dat ik dit
buitengewoon gezegende voorrecht zou hebben om Jouw heilige Moeder tot bruid te
hebben en als Jouw vader zou beschouwd worden. O wat een werkelijk verheven
genade heeft onze God mij geschonken, om mij toe te laten hier op aarde Zijn
vertegenwoordiger te zijn!
Als reactie riep Jezus uit tot Jozef en Maria: Laat ons
tezamen Mijn Hemelse Vader prijzen en danken om deze immense en
onvergelijkelijke gunsten te hebben uitgestort. Hij vroeg of Maria een hymne
kon zingen in lofprijzing, wat Ze met plezier deed. Ze zong met zon grote zoetheid
en gratie dat zelfs de engelen vol bewondering waren. Jezus zong mee en ook
Jozef viel in. Het was een verrukkelijke ervaring voor iedereen die deze
heilige personen hoorde zingen. Vogels verzamelden zich opnieuw in zwermen en
wervelden rond hen en gaven op hun eigen manier lofprijzing aan de Koning en
Koningin van de hele schepping.
Jozef kon, nu en dan, het gezang van de engelen horen. Toen
ze de geboorteplaats van de Redder naderden, hoorde hij hen opnieuw. Nu hij
gewoon was aan de prachtige verheven liederen van zijn heilige echtgenote, was
hij niet bijzonder onder de indruk door het gezang van de engelen, hoewel hij
er toch gelukkig mee was en erdoor werd gesterkt. Hij kon hen niet zien, nam
aan dat het de engelen waren die op deze manier hun respect uitdrukten voor hun
Koning en Koningin, maar hij waagde het niet Maria er vragen over te stellen.
Zij bevestigde zijn geloof wanneer Ze de gelegenheid had
hem over de Goddelijke Lofzangen te spreken. Laat ons leren uit de
engelenkoren hoe onze God te prijzen, merkte ze dan op. Hoor je niet, Jozef,
hoe prachtig en opmerkzaam ze hun Schepper prijzen?
Deze opmerking overtuigde Jozef dat deze zoete liederen
inderdaad door engelen werden gebracht, en hij antwoordde: Mijn lieve
echtgenote, dit gezang van de engelen brengt mij veel vreugde en troost, maar
laat me Je vertellen dat het niet kan vergeleken worden bij de troost die Jouw
allerzoetste en tedere gezangen mij brengen. Hoe zou iemand ooit kunnen
bevatten welke gelukzaligheid mijn hart ervaart, of welke kracht mijn geest put,
wanneer Jij, mijn lieve echtgenote, Jouw zoete stem laat weerklinken in een
lied? Ik weet niet met wie ik Jou dan zou kunnen vergelijken, want Jij overtreft
ver deze melodieën van de engelen. God heeft Jou werkelijk met elke verheven
deugd en voorrecht voorzien, om Je in staat te stellen op waardige wijze de taak
van Moeder van de Messias te vervullen. Ik verheug mij enorm met Jou over dit
feit, en ik respecteer Je om deze uitverkiezing voor deze sublieme roeping. Bovendien
dank ik voortdurend de Allerhoogste voor dit feit. Maar ik vraag Je, mijn
Liefste, om dank te zeggen voor de enorme vrijgevigheid die God heeft geschonken,
zelfs aan mij, een uiterst onwaardig schepsel, om mij uit te kiezen als Jouw
echtgenoot en beschermer. Ik vraag dat Jij, die zo aangenaam bent voor Hem, te
bemiddelen voor mij, want ik erken mijn ontoereikendheid en ik weet werkelijk
niet hoe de gepaste dank te zeggen voor zon enorme gaven en genaden.
Maria luisterde in alle nederigheid naar de opmerkingen die
Jozef maakte. Ze was lovend over de goddelijke vrijgevigheid die God had geschonken aan Jozef, en Ze verzekerde Haar
echtgenoot dat Zij nooit zou nalaten wat hij aan Haar had gevraagd, te
volbrengen. Het was de gewoonte dat Jozef zon gesprekken voerde met Maria
wanneer Jezus in persoonlijke besprekingen was verwikkeld met Zijn Hemelse
Vader.
Sinds Jezus herhaaldelijk neerknielde tijdens de reis om
Zijn Hemelse Vader te aanbidden en Hem te smeken om de redding van de mens,
waren er veel zon gelegenheden dat Maria en Jozef zon gesprekken konden
voeren in afwachting dat Jezus Zijn besprekingen had beëindigd. Jozef vond
steeds zijn genoegen om met Maria gesprekken te voeren, omdat het zo gunstig
was voor zijn ziel. Op sommige van deze momenten, verenigden ze zich met Jezus
in Zijn smeekbeden.
Magnetische verandering van de aarde - Luz de Maria
MAGNETISCHE VERANDERING VAN DE AARDE Luz de
Maria
Jezus : Het
magnetisch veld van de aarde is in een proces van definitieve verandering en
het beschermend effect op aarde is daarom verzwakt, en stelt de mensheid bloot
aan een verlies van wetenschappelijke vooruitgang en een ongekende
technologische regressie. 16/1/2019
Maria : Jullie
zijn jullie zeer goed bewust, door deze oproepen, dat de elementen in
toenemende mate zullen veranderen, aardbewegingen zullen hevig zijn en deze
zullen opkomen van het ene einde van de aarde tot het andere, en hand in hand
gaan. De inversie van de polen zal bij de laatste gebeurtenissen zijn dat deze
generatie zal ervaren. 17/2/2018
Jezus : Mijn
Volk, er is een komeet die zo dicht bij de aarde is dat ze het magnetisch veld
verandert en de mens zal bijna sterven van schrik omwille van de onwetendheid
van wat Onze Barmhartigheid jullie op voorhand heeft gezegd en gewaarschuwd. 28/9/2017
Jezus : Mijn geliefden, de mensheid
zal niet stoppen te lijden van wat ze heeft voortgebracht. Een deel van de
Zuivering komt uit de ruimte, de kracht en de vibratie van Hemellichamen die
door de ruimte zweven zullen rechtstreeks de baan van de aarde beïnvloeden, en
ervoor zorgen dat de aardas verschuift, en de kern van de aarde en het centrum
van de zwaartekracht staan in verbinding met die vibratie en magnetisme, en
zullen de normale rotatie veranderen. Rampen zullen toenemen, de ene aardbeving
na de andere zal zich voordoen zonder dat de mens de andere kan te hulp
schieten, omdat de condities het niet zullen mogelijk maken. De furie van het
water zal de kustgebieden treffen en de communicatie zal veranderd worden tot
het extreme toe. Dan zal de mens zien dat zijn technologie niet op zichzelf kan
bestaan, maar dat het afhangt van wat de Goddelijke Hand heeft geschapen om te
blijven vooruitgang boeken. De mens is niet de Schepper, maar de slaaf van wat
hij heeft gecreëerd. Niets gaat buiten hetgeen Onze Drie-eenheid het toelaat. -
1/9/2017
Maria : Jullie
zullen ontdekken dat de aarde niet alleen zijn polen verandert, maar ook tegen
de mens ingaat, end at de dieren en planten zijn gemuteerd wegens de klimaat
verandering. 3/6/2016
Jezus : Bid,
de beweging van de aarde zal blijven toenemen. Er zullen zich grote
aardbevingen voordoen over de hele aarde, dit zorgt in toenemende mate voor de
inversie van het magnetisch veld van de aarde, en dit zal samen met sterke
vulkanische uitbarstingen zorgen dat de magnetische verandering versnelt in een
paar maand. 17/5/2016
Jezus : Mijn
geliefde mensen, de aardas zal verschuiven, degenen die de waarheid weten
blijven zwijgen, en Ik roep jullie op om jullie voor te bereiden omdat Julie zullen
zien dat de zuivering van de mens (letterlijk) uit de lucht zal vallen.
21/3/2016
Maria : De
mensheid bemerkt de constante geomagnetische verandering op aarde niet op. De
polen kennen grote veranderingen, die de mensheid zullen beïnvloeden. Het zal
een aankondiging zijn aan de mens dat hij zijn daden en werken zal moeten
corrigeren, en dat hij zich moet verenigen met Zijn Heer en God.
(*) Het geomagnetisch veld van de aarde is het
magnetisch veld dat geassocieerd is met de aarde en van de aardkern komt en
zich uitstrekt tot waar het de zonnewind treft, een stroom van energetische
deeltjes die van de zonk omen. Na bepaalde perioden van verschillende
honderdduizenden jaren, keert het magnetisch veld van de aarde zich, dat wil
zeggen het geomagnetische polen van het noorden en zuiden veranderen van
positie. In het verleden hebben deze omkeringen in het gesteente bewijs
achtergelaten en zo kunnen de paleontologen berekenen wanneer de continentale
drift er is gekomen en wanneer er veranderingen waren in de geografie, klimaat
en het leven zelf. 28/2/2016
Jezus : De
polen zullen omkeren en Mijn ongehoorzame volk zal wenen tot hun tranen zijn
opgedroogd. De duisternis zal de mensheid gedurende drie dagen bedekken en
jullie zullen gezuiverd worden zoals nooit tevoren wegens de onmetelijke zonden
van de mens. 4/7/2015
Jezus : Mijn Volk, er komt een komeet
naar de aarde en de aardas zal verschuiven, de komeet zal een sterke invloed
hebben op de aarde, en ervoor zorgen dat elk mensenhart zal van angst
doordrongen zijn, en op die manier zal de mens berouw tonen voor wat ze in hun
hand had en ze heeft veracht, genegeerd, veranderd of berouw heeft getoond maar
niet met het hele hart. 19/1/2015
Maria : Geliefden,
de aarde beeft wegens de boosaardigheid en het kwaad dat de mens op haar stort
en wanneer ze beeft, zullen Mijn kinderen zwaar te lijden hebben. Het elektromagnetisme
van de aarde zal niet meer hetzelfde zijn, de aardas zal verschuiven, en de
dagen korter maken. 5/10/2014
Maria : De
aarde zal met hoge snelheid verschuiven, zodanig dat zijn baan niet zijn baan
meer zal zijn, en zijn as ook niet meer zijn as zal zijn. De aarde zal zo
verwijderd zijn van de zon dat ze in duisternis zal gedompeld zijn voor
verschillende dagen en dat er pijn en geweeklaag zal te horen zijn en in de
diepten van de aarde. 1/7/2013
H. Aartsengelen : De zon en de aarde, de maan en de aarde zijn
verbonden met elkaar. Moeder aarde blijft absoluut verbonden met de zon en de
maan, die een grotere invloed uitoefenen dan de wetenschapper tot nu toe heeft
ontdekt.
Het magnetisme dat de zon zal uitoefenen zal de mens treffen en hij zal een
terugval kennen op absoluut elk aspect. De wetenschap waar de mens zo trots op
is zal niets kunnen doen tegen de zonne-explosies die zullen plaatsvinden met
grote kracht. 18/11/2012
NOOT: De recentste studies op
dat vlak hebben de nauwe relatie tussen zonneactiviteit en de variatie van het
aardmagnetisme bevestigd, wat rechtstreeks de hele structuur van de planeet
aangaat, van de kern tot de tektonische lagen. Dit zou de toename van seismologische
activiteit verklaren en in grote mate de verandering van de weerspatronen.
Daarom heeft de Hemel de toename van zonneactiviteit geopenbaard, dat een
belangrijke factor zal zijn in de zuivering dat de mensheid zal moeten
ondergaan.