De
aankomst te Nazareth
Onze pelgrims bereikten Nazareth op een laat uur. Ze gingen
rechtstreeks naar hun huisje, en God verleende hen de gunst om enkel door een
paar mensen herkend te worden, zodat hun rust niet zou verstoord worden door
een bezoek van hun buren. Verschillende vrouwen, die voorheen gehecht waren aan
Maria heetten Haar van harte welkom. De H. Familie ging in het klein kamertje,
waar het sublieme mysterie, de Menswording van het Eeuwig Woord was gebeurd.
Daar knielden ze neer om de Hemelse Vader te aanbidden, en om Hem te danken
omdat Hij ervoor had gezorgd dat ze veilig en wel thuis waren aangekomen. Ze
dankten Hem opnieuw voor Zijn enorme weldaad aan de wereld, door het zenden van
Zijn Zoon om de mensen te bevrijden van hun slavernij. Het bracht een immense
troost in de harten van deze verheven personen, om daar op deze plaats te zijn.
Jozefs ziel werd opnieuw overspoeld door een zee van verrukking,
en hij hoorde het melodieuze gezang van de Engelen. Hij verheugde zich over
deze milde manifestaties van de Hemel, en hij ging erin op. Hij overwoog de grootste
geheimen betreffende de Menswording. Hij bleef voor een tijd in deze staat, en
vond zijn genot in God.
Na hun gebed en overweging, werd er voedsel voorzien door
de Engelen. De H. Familie at van dit voedsel, en nadat ze dank hadden gezegd,
trokken ze zich terug om te slapen. Jozef sliep niet veel die nacht, maar
bracht een lange tijd door in dankzegging. Hij dacht: Hier ben je dan, Jozef,
terug thuis. Waar je van je vrede kunt genieten, het gezelschap van je lieve Jezus
en je heilige echtgenote. O wat ben je toch gelukkig! Hoe ga je reageren op zon
grote gunst? Wat ga je doen voor je God, die altijd zoveel zegeningen op jou
stort?
Dan richtte hij zich tot Zijn Heer en zei vol vertrouwen: O
mijn God! Kijk naar mijn bereidwilligheid om Uw allerheiligste Wil te
volbrengen. Ik verlang om volledig in Uw dienst te staan, en in de dienst van
Uw Zoon en Zijn heilige Moeder. Ik wil werkelijk mijn uiterste best doen om in
al Hun noden te voorzien, en het is inderdaad een zeer aangename taak dat mij werd
toegewezen. O mijn God! U weet dat Ik echt niets anders verlang dan Uw Zoon en
Zijn Moeder te dienen, om in alle dingen onderworpen te zijn aan Hen, en wat Zij
verordenen te gehoorzamen. Maar O Allerhoogste God, U hebt het echter anders
bevolen! U wil dat Ik hoofd van het gezin ben en dat ik orders geef. Ik geef
daarom mijn wil over aan de Uwe, maar ik smeek dat U mij genade verleent als Uw
dienaar om mij de noodzakelijke deugd te verlenen zodat ik in staat ben om
gepast te reageren op deze hoge roeping. Geef mij de genade om nooit iets te
doen dat U onaangenaam zou zijn, of voor Uw Eniggeboren Zoon, of voor mijn
heilige echtgenote.
Hij bracht het grootste deel van de nacht door in
gelijkaardige sentimenten. Jozef keek vol verwachting uit naar de morgen wanneer
hij opnieuw zijn blik op zijn geliefde Jezus en zijn lieve echtgenote kon werpen.
Hij was ook bezorgd over het voorzien in Hun noden, en hij smeekte God om Zijn
voorzienige bijstand om werk te vinden, zodat hij in staat zou zijn de taak als
broodwinner van het gezin op te nemen.
God was verheugd met Jozefs bezorgdheid in alle
eventualiteiten. Hij stond hem bij volgens de mate van zijn noden, terwijl
Jozef op zijn beurt altijd reageerde door uitgebreide vurige dankzeggingen voor
al de gunsten die hij had ontvangen, en door altijd te erkennen dat alles door
de goedheid en vrijgevigheid van God kwam. Hij beschouwde zich zo onbeduidend
dat hij er vast van overtuigd was dat hij niets kon verkrijgen van God door
zijn eigen verdiensten. Als hij, desondanks, de blijken van Gods Voorzienigheid
verkreeg door Zijn overvloedige liefde, dan weende hij van geluk.
Bij het aanbreken van de dag ging Jozef zaken in orde
stellen in huis en in zijn werkplaats. Hij wachtte bij Marias kamer om Jezus
en Maria te groeten, en om samen de Goddelijke Lofprijzingen te bidden. De
heilige Moeder en de Goddelijke Jongen kwamen uit Hun kamer en feliciteerden
Hun geliefde Jozef. Maria vroeg hoe hij zich voelde en of hij goed had
geslapen. Ze was bezorgd, zoals men zou kunnen verwachten van zon trouwe en
plichtsgetrouwe echtgenote.
Jozef dankte Maria voor Haar bezorgdheid. Hij vertelde Haar
van zijn verlangen om Haar ten dienste te staan in alle zaken : O mijn lieve
echtgenote, ik zou meer dan tevreden zijn als God mij had bestemd om enkel Jouw
dienaar te zijn. Maar Hij wil dat ik de verplichtingen opneem van een ware
echtgenoot en omdat ik mij in elk aspect wens te onderwerpen aan Zijn
goddelijke wil, moet ik Jou en Jezus vragen om jullie ook aan deze Wil te
onderwerpen. Heb geduld met mij, mijn lieve echtgenote, in al mijn
tekortkomingen en zwakheden. Help mij om Hem, die mij zovele genaden en zoveel barmhartigheid
heeft toebedeeld, te prijzen en danken.
Toen hij dit zei, bemerkte Jozef hoe Maria zich wilde
vernederen in de diepte van Haar wezen, en hoe ze van streek was door zijn
opmerkingen. Maar hij kon het niet weerstaan om zijn wensen aan Haar kenbaar te
maken. Ze leek hem steeds mooier en bevalliger te worden. Hij verwonderde zich
over Haar trouwe deugdzaamheid, en toen hij louter een blik op Haar wierp, was
hij reeds gesterkt. O wat een zegen om het gezelschap te hebben van zon
waardig schepsel, mompelde hij. Hoe heb ik ooit zon gunst van de hemelse
Vader kunnen verdienen.
Jozef richtte zich tot zijn geliefde Jezus, ongeacht zijn
eigen gevoelens van onwaardigheid. Hij keek met een liefdevolle blik naar Hem
en gesterkt in zijn vertrouwen sprak hij in alle oprechtheid tot Hem. Hij legde
al zijn diepe verlangens bloot met betrekking tot zijn liefde en dienstbaarheid
tegenover Hem. Het voorrecht om te kunnen kijken naar zijn lieve Jezus gaf
Jozef dikwijls zon genot dat tranen van vreugde opwelden.
Zowel Jezus en Maria waren waarlijk grote bronnen van
troost voor Jozef. Wanneer hij verdrietig was, volstond een blik naar Hen om de
vrede in zijn hart te herwinnen. Vandaar dat Jozef niets meer kon wensen in dit
leven dan in de ogen van Jezus of Maria te kijken. Hij vond dan ook geen
voldoening in andere zaken, zijn liefde vond zijn middelpunt in Jezus en Maria.
Al de rest leek onbeduidend, want in Jezus en Maria bevond zich de volheid van
goddelijke genade, en in Jezus zelfs de Goddelijkheid zelf, en dat realiseerde
Jozef zich heel goed.
Wat een grote vreugde was het voor onze Heilige als hij de
Goddelijke Lofprijzingen kon bidden samen met Hen. Met Hun toestemming ging hij
het dorp in om in hun levensonderhoud te voorzien. Hij kon onmiddellijk aan
werk geraken, dankzij de Goddelijke Voorzienigheid. Hij ontving ook vele
uitdrukkingen van goede wil wegens zijn terugkeer vooral van degenen die hem
wel genegen waren.
Deze mensen vroegen hem waar hij in die periode was
geweest. De Heilige antwoordde dat hij de Goddelijke Voorzienigheid had gevolgd,
om het leven van het Kind Jezus veilig te stellen. Hij zei dat hij zeer bereid
was geweest om deze ontberingen te doorstaan opdat zijn Zoon gespaard kon
blijven van Herodes toorn. Deze mensen vonden het aangenaam dit te horen, maar
zijn tegenstanders echter waren in alle staten.
Jozef had wat levensmiddelen verkregen en hij keerde
vreugdevol naar huis terug. Hij dankte God voor de zorg en aandacht dat hem
werd betoond. Toen hij thuis was vond hij Jezus in een heilige conversatie met
Zijn Moeder. Van zodra Jezus hem zag komen, haastte Hij zich om hem liefdevol te
verwelkomen, net zoals Hij had gedaan toen ze in Egypte waren. Hij streelde
opnieuw met kinderlijke eenvoud, en nam hem bij de hand en leidde hem naar
Maria en verklaarde: kijk naar Onze geliefde Jozef! Kijk hoe hij in Onze noden
heeft voorzien! Zon liefdevolle aandacht van Jezus bewoog Jozef tot tranen,
en er was niet anders dat hij kon uitbrengen dan: O mijn Jezus, mijn lieve
Zoon! O mijn allerbeste Jezus, verrukking van mijn hart! Maria verwelkomde
Jozef met een dankbare liefdesbetuiging met betrekking tot zijn inspanningen
die hij had gedaan. Jozef vertelde Jezus en Maria alles wat in hem omging.
Daarna, dankten ze God en prezen Hem voor Zijn goddelijke vrijgevigheid en
vaderlijke zorg.
|