De
Goede Week : we herdenken Gods immense Liefde voor ons door Zijn Lijden, Dood en
Verrijzenis
1
Palmzondag : God bereidt Zijn offer voor.
Triomferende intocht in Jeruzalem als een koning Matt
21:1-11 Mar 11:1-10 Luc 19:29-44 Joh 12:12-19 (Olijfberg)
Jezus kijkt rond de tempel Mar 11:11 (Jeruzalem)
Jezus keert met de apostelen terug naar Bethanië Mar
11:11(Bethanië)
2
Heilige maandag : God bereid degenen voor die Zijn offer
zullen accepteren.
Jezus vervloekt de vijgenboom Mat 21:18-19 Mar 11:12-14
(Olijfberg)
Jezus reinigt de tempel Mat 21:12-13 Mar 11:15-18 Luc
19:45-48 (Jeruzalem)
Bepaalde Grieken vragen om Jezus te zien Joh 12:20-36
Jezus berispt ongeloof Joh 12:37-50
Jezus keert terug naar Bethanië Mar 11:19 (Bethanië)
3
Heilige dinsdag : Jezus leert in de tempel voor de laatste
keer. Jezus voorspelt Judas verraad en Petrus ontkenning dat hij bij Jezus
hoort tot driemaal toe. God zendt de uitnodiging om te komen om Zijn offer te
genieten.
De discipelen zien dat de volledige vijgenboom is verdord
Mat 21:19-22 Mar 11:20-26 Luc 21:37-38 (Olijfberg)
Jezus autoriteit wordt door de leiders in vraag gesteld
Mat 21:23-27 Mar 11:27-33 Luc 20:1-8 (Jeruzalem)
Parabel van de twee zonen Mat 21: 23-27
Parabel van de misdadige wijnbouwers Mat 21:33-46 Mar
12:1-12 Luc 20:9-19
Parabel van het onwillige genodigden op het bruiloftsfeest
Mat 22:1-14
De Farizeeërs vragen Hem over het betalen van belastingen
Mat 22:15-22 Mar 12:13-17 Luc 20:20-26
De Farizeeërs vragen Hem over de Verrijzenis Mat 22:23-33
Mar 12:18-27 Luc 20:27-40
Schriftgeleerden vragen over het voornaamste gebod Mat 22:35-40
Mar 12:28-34
Jezus vraagt wiens zoon de Messias is Mat 22:41-46 Mar
12:35-37 Luc 20:41-44
Wee de Schriftgeleerden en Farizeeërs Mat 23:1-39 Mar
12:38-40 Luc 20:45-47
Bij de offerkist : de penning van de weduwe Mar 12:41-44
Luc 21:1-4
Profetie van de vernietiging van Jeruzalem en de Komst van
de Heer Mat 24:1-51 Mar 13:1-37 Luc 21:5-36 (Olijfberg)
Parabel van de 10 maagden Mat 25:1-13
Parabel van de talenten Mat 25:14-30
Parabel van de schapen en de bokken Mat 25:31-46
4
Heilige woensdag : Judas verraadt Jezus en levert Hem over aan
de hogepriesters. Maria Magdalena zalft Jezus met nardusbalsem. Judas is
geschandaliseerd erdoor en vertrekt. God wacht op de reactie op de uitnodiging.
Het sanhedrin plant om Jezus te doden Mat 26:1-5 Mar
14:1-2 Luc 22:1-2 (Jeruzalem)
Judas stemt toe om Jezus te verraden Mat 26:14-16 Mar
14:10-11 Luc 22:3-6
5
Witte Donderdag : Jezus geeft het Nieuwe Gebod van liefde en
stelt het Sacrament van de H. Eucharistie in Jezus offert Zijn Lichaam en
bloed in het Laatste Avondmaal.
18 u
Voorbereiding van het Pesachmaal Mat 26:17-19 Mar
14:12-16 Luc 22:7-13
Jezus en de discipelen komen samen voor het Pesachmaal
Mat 26:20 Mar 14:17 Luc 22:14-16 Joh 13:1
De apostelen discussiëren over wie de grootste is 22:24-30
Jezus wast de voeten van de apostelen Joh 13:2-17
Jezus identificeert zijn verrader Mat 26:21-25 Mar
14:18-21 Luc 21-23 Joh 13:18-30
Jezus stelt het Avondmaal van de Heer in Mat 26:26-29 Mar
14:22-25 Luc 22:15-20
Het gebod van liefde Joh 13:31-35
Jezus voorspelt de ontkenning van Petrus Mat 26:31-35 Mar
14:27-31 Luc 22:31-38 Joh 13:36-38
Jezus geeft een bespreking in het Cenakel Joh 14:1-30
Jezus en de apostelen zingen een hymne en vertrekken uit
het Cenakel Mat 26:30 Mar 14:26 Joh 14:1-31
6
Goede Vrijdag : Het Lijden en Dood van Onze Heer Jezus
Christus op het Kruis vastendag. God aanvaart Zijn offer.
24 u
Jezus bespreking op de weg naar Gethsemane Joh 15:1-16:33
Jezus bidt voor zijn apostelen Joh 17:1-26
Jezus bidt in Gethsemane Mat 26:36-46 Mar 14:32-42 Luc
22:39-46 Joh 18:1 (Olijfberg)
Jezus wordt verraden en gearresteerd Mat 26:47-56 Mar
14:43-52 Luc 22:47-53 Joh 18:2-12
3 u
Jezus wordt voor Annas gebracht Joh 18:13-14 (Jeruzalem)
Jezus wordt voor Kajafas gebracht Joh 18:24
Jezus wordt veroordeeld en mishandeld door het Sanhedrin
gedurende de nacht Mat 26:57-68 Mar 14:53-65 Luc 22:54, 66-7
Petrus ontkent Jezus drie keer Mat 26:58,69-75 Mar
14:54,66-72 Luc 22:54-62 Joh 18:15-18,25-27
Het Sanhedrin veroordeelt Jezus formeel Mat 27:1 Mar 15:1
Luc 22:66-71
Judas gaat buiten en pleegt zelfmoord Mat 27:3-10
(Bloedakker)
6 u
Jezus verschijnt voor Pilatus Mat 27:2,11-14 Mar 15:1-5
Luc 23:1-7 Joh 18:28-38 (Jeruzalem)
Jezus verschijnt voor Herodus Luc 23:8-12
Jezus verschijnt opnieuw voor Pilatus Mat 27:15-23 Mar
15:6-14 Luc 23:13-22 Joh 18:39-40
Jezus wordt gegeseld en bespot door de Romeinen Mat 27:27-31
Mar 15:16-19 Joh 19:1-3
Pilatus stemt toe met Jezus dood Mat 27:22-26 Mar
15:12-15 Luc 23:20-25 Joh 19:4-16
9 u
Jezus wordt weggeleid om gekruisigd te worden Mat 27:31-34
Mar 15:20-23 Luc 23:26-32 Joh 19:16-17 (Calvarie)
Jezus hangt aan het Kruis voor de eerste drie uur Mat 27:35-44
Mar 15:24-32 Luc 23:33-43 Joh 19:18-24
12 u
Jezus hangt aan het Kruis voor de laatste drie uur Mat 27:45-50
Mar 15:33-37 Luc 23:44,46 Joh 19:25-30
De Kruisiging wordt vergezeld van mirakels Mat 27:51-56
Mar 15:38-41 Luc 23:45,47-49
15 u
Jozef begraaft het lichaam van Jezus Mat 27:57-61 Mar
15:42-47 Luc 23:50-55 Joh 19:31-42 (tuin waar de graftombe ligt)
De Joodse leiders beveiligen de graftombe Mat 27:62-66
7
Stille Zaterdag : Overweging van Jezus in het graf in stilte
en aanbidding. Jezus haalt de Heiligen uit Hades en brengt hen naar het
Paradijs. God ontvangt Zijn Heiligen bij Zich.
De vrouwen houden de Sabbat Luc 23:56
8
Paaszondag : Jezus triomfeert over dood, zonde en kwaad met Zijn
Verrijzenis en bewijst dat Hij God is. God geeft ons eeuwig leven in Jezus.
De vrouwen komen naar de graftombe en vinden dat Jezus
verrezen is! Mat 28:1-8 Mar 16:1-9 Luc 24:1-8 Joh 20:1 (tuin waar de
graftombe ligt)
Palmzondag : is de
laatste zondag van de vastenperiode. Het is de eerste dag van de Goede
Week. Op Palmzondag wordt door christenen de blijde intocht van Jezus
Christus in Jeruzalem gevierd.
In de Romeinse ritus wordt de Eerste Passiezondag gevierd op de tweede zondag voor Pasen,
één zondag voor Palmzondag. De tweede zondag van de Passietijd is dan
Palmzondag.
De gebeurtenis staat beschreven in de vier canonieke
evangeliën: Mattheüs 21:1-11, Markus 11:1-11, Lukas 19:28-44, en Johannes
12:12-19.

Volgens deze evangeliën kwam zes dagen voor het Pesach,
op de zevende van de maand Nisan, Jezus in Bethanië en in Betfage.
Die avond at hij met Lazarus en zijn zussen Maria en Martha. Twee van de
discipelen werden erop uitgestuurd, naar "een tegenovergelegen
dorpje", om een veulen op te halen "waar nog niemand op gereden
heeft". Het veulen zou naast een ezelin staan; indien gevraagd moesten ze
zeggen "dat de Heere het veulen nodig heeft en dat Hij het ook weer terug
zou brengen". 's Ochtends vroeg, op de achtste van de maand Nisan legden
de discipelen hun mantels op de rug van het dier, waarna Jezus erop ging zitten
en naar Jeruzalem reed. Langs de weg stonden mensen die riepen: "Hosanna,
gezegend is Hij die komt in de Naam des Heeren! Gezegend zij het Koninkrijk van
onze vader David, hetwelk komt in de Naam des Heeren! Hosanna in de hoogste
hemelen! (Markus 11:9-10, Boek der Psalmen 118:25-26)" Ook spreidden ze
hun mantels uit op de weg en haalden ze jonge takken van de bomen om die ook op
de weg te leggen.
Na Jeruzalem binnengereden te zijn, ging Jezus naar de
tempel. Daar was het een drukte van belang; er werd gehandeld en geld
gewisseld. Jezus joeg alle handelaars de tempel uit, hun tafels gooide Hij om.
Na deze schoonmaak kwamen er allerlei zieken naar Hem toe die Hij genas. 's
Avonds ging Jezus weer terug naar Bethanië.
In de Katholieke Kerk wordt Palmzondag gevierd
met de zegening van palmtakken aan het begin van de H. Mis. Bij het
begin van de misviering zegent de priester de palmtakken met wijwater.
Na de zegening volgt dan een processie met traditionele gezangen die herinneren
aan het volk dat "Hosanna" riep (Letterlijk uit het Hebreeuws : Red
alstublieft!) en Jezus met gejuich in Jeruzalem binnenhaalde. Op deze dag wordt
als evangelielezing voor het eerst het hele lijdensverhaal van Jezus gelezen;
de tweede keer is op Goede Vrijdag. Tijdens het lijdensverhaal knielen de
gelovigen enige tijd na de woorden "Jesus autem iterum clamans voce
magna, emisit spiritum" (Jezus slaakte andermaal een luide kreet en
gaf de geest).
Van palmtakken tot as
Palmzondag was toen het volk zich verheugde bij de
triomferende tocht in Jeruzalem. Ze vierden zijn komst door te zwaaien met
palmtakken, en realiseerden zich niet dat hij was gekomen om te sterven voor
hun zonden. Door het gebruik van palmtakken op palmzondag is het een aandenken
dat we niet enkel ons moeten verheugen over Jezus komst maar ook spijt hebben
dat onze zonden het noodzakelijk maakten dat hij voor ons stierf om ons te
redden van de Hel.
In het begin van de vastentijd werd op ons voorhoofd (op
aswoensdag) met as van gezegende palmtakken van Palmzondag van het vorig jaar
een kruisje aangebracht. Ze werden gezegend door een priester. Gezegende as
werd reeds gebruikt in de tijd van Mozes: Men moet wat stof van de verbrande
koe nemen, het in een vat doen en daarop bronwater gieten. (Numeri 19:17) Deze
as symboliseert onze sterfelijkheid evenals onze nood aan voortdurend berouw.
En het kruisje wordt vergezeld van de woorden Bedenk dat je stof bent en tot
stof zult terugkeren. De andere formule die wordt gebruikt is: Keer je af van
zonden en wees het Evangelie trouw legt de nadruk op de oproep tot
voortdurende bekering en heiligheid van leven.
|