Jezus
werkt terug in de werkplaats samen met Jozef
Een tijd lang bleven Jezus en Zijn Moeder in afzondering en
wachtten ze tot de woede van deze mensen, die werd ingegeven door de duivel om
Jozef te benijden en te vervolgen, weggeëbd was. Wanneer de rust was
teruggekeerd, wenste de Hemelse Vader dat Zijn Eniggeboren Zoon zich vernederde
door Zijn diensten aan te bieden aan Jozef in de werkplaats. Jezus was zeer
bereidwillig en vertelde Jozef wat de Hemelse Vader van Hem wenste. De Heilige
verheugde zich uitermate, want hij had reeds in Egypte ervaren welk een grote
zegen het was om te werken in het gezelschap van Jezus.
Aan de andere kant besefte hij ook zijn eigen
onwaardigheid, en hij beschouwde ook de vernedering van de kant van de Gods Zoon.
Vandaar wanneer Jezus Zijn bereidheid manifesteerde om hem te helpen in zijn
werk, Jozef zich op de grond wierp uit eerbied voor deze beschikkingen van God
de Vader, en Hem dankte samen met Jezus. Nadat ze de Goddelijke Lofprijzingen
hadden beëindigd, ging Jozef naar zijn werkplaats samen met Jezus.
Jozefs hart was uiterst vreugdevol met de aanwezigheid van
Jezus in zijn werkplaats en hij dacht: O, wie zou ooit hebben geloofd dat de
Mensgeworden Zoon van God zich zo zou vernederen en dat ik dit grote voorrecht
zou genieten? Nu zal mijn hart niet langer verdrietig zijn, zelfs al zou ik
door de mensen slecht behandeld worden of uitgescholden. Ik zal ondanks alles
mijn Trooster aan mijn zijde hebben. Hoe kan enige ontevredenheid mijn ziel
binnendringen, terwijl ik nu de zoete smaak van het paradijs ervaar?
Hij richtte zich tot Jezus en zei: O mijn Jezus, mijn
lieve Zoon, Je weet reeds dat mijn verlangen erin bestaat volledig Jou ten
dienste te staan, maar de Hemelse Vader heeft het anders beschikt. In
gehoorzaamheid aan Hem, zal ik Jou orders geven met betrekking tot de zaken die
noodzakelijk zijn. Maar zoals ik reeds heb gezegd, zal ik dit alleen doen met
het oog op de vervulling van Gods Wil. Daarnaast bezorgt Jouw nederige
dienstbaarheid mij de grootste verlegenheid. Jezus moedigde daarop Jozef aan
zijn eisen vrijelijk te stellen, en volgens zijn eigen verlangens, omdat ze
beiden verplicht waren om de plannen van de Hemelse Vader uit te voeren.
Dit was een enorme opluchting voor Jozef. Al zijn bevelen aan
Jezus kaderden in het voornemen om de goddelijke wil uit te voeren. Aan de
andere kant stond de Goddelijke jongen altijd klaar om van dienst te zijn, en
Hij was zeer aandachtig voor wat van Hem verwacht werd om Jozef te helpen.
Hoewel Jezus wist wat Jozef nodig had, voerde Hij zelden taken rechtstreeks
uit, omdat Hij wilde bevolen worden door Jozef om dit te doen, en zo
nederigheid en onderdanigheid in praktijk te brengen. Tegelijk verstierf Jozef
aan zichzelf door in overeenstemming te handelen met de wil van de Hemelse
Vader in het geven van orders aan Zijn Zoon. Wanneer Jozef planken, onderdelen,
of ander zaken nodig had, deed hij een beroep op Jezus, en Jezus gehoorzaamde
hem onmiddellijk. Jezus hielp Jozef in het optillen van de zwaardere planken.
Hij veegde in de werkplaats het zaagsel bijeen en plaatste verschillende
werktuigen op hun plaats. Hij hielp vooral de werkplaats op orde te stellen.
Veel buren bemerkten dat Jezus Jozef hielp en werden ertoe geleid
een kijkje te gaan nemen. De ongewone aantrekkelijkheid van de Goddelijke
Jongen verbaasde hen, en ze verklaarden dat Jozef gezegend was. Degenen die hem
hadden benijd en vervolgd, waren nu bevrijd van de hinder en ophitsing van de
duivel, en toonden hun spijt. Ze verklaarden: Ah Jozef, inderdaad, je hebt
goed gekozen om elke voorzorg te nemen om zon waardige en dierbare Zoon te
redden, en God heeft ongetwijfeld het Kind gespaard van de wreedheid van
Herodes omdat Hij het verdiende. Het zou een onuitsprekelijke gruweldaad zijn
geweest om zon aantrekkelijk en liefdevol Kind te doden. Een aanzienlijk
aantal onder hen smeekten Jozef om hen te vergeven voor de onrechtvaardige
behandeling dat ze hem eerder hadden betoond. Je bent inderdaad gezegend om zon
Zoon te hebben, verklaarden ze.
Het was zeer troost gevend voor Jozef zon opmerkingen te
horen, vooral van degenen die hem eerder hadden vervolgd. Hij was zeer
vriendelijk tegen hen, alsof ze hem nooit enige last hadden bezorgd. Ze waren
zeer verrast bij de manifestatie van Jozefs deugd, en al hun vroegere wrok
veranderde in aantrekkelijkheid. Jozef dankte God oprecht om zijn gebed te
hebben verhoord en in Zijn grote Goedheid de harten van zijn vijanden te hebben
veranderd.
Hij sprak tot Jezus: O mijn dierbare, geliefde Zoon! Wat
een immense troost vervult mijn hart als ik degenen zie die Jou hebben vervolgd
en die nu bewogen worden door spijt en zich ten goede keren! O wat een kracht
gaat er uit van Jouw aanwezigheid, want zelfs de Helse krachten worden
gedwongen op afstand te blijven van degenen die ze eerder hebben bekoord en
opgehitst! O wat ken Je goed de manier om harten in te palmen met Jouw
bevalligheid! Ja, mijn liefste Jezus, Jij bent inderdaad zeer liefdevol en zeer
gegeerd! Jozef was vurig in zijn overweging van Jezus toen hij dit zei, en
zijn ziel werd ondergedompeld in een oceaan van zoetheid.
Later, wanneer ze gingen eten, vertelde Jozef Maria van al
de vreugde dat hij nu kende. Ze was verheugd met alles wat hij Haar vertelde en
Ze was gelukkig Jozef zo vreugdevol te zien. Ze toonde niet dat Ze in de geest
reeds op de hoogte was. Ze dankten samen God en gebruikten dan de maaltijd.
Nadat Maria en Jozef enige tijd hadden doorgebracht in geestelijk gesprek met
hun geliefde Jezus, gingen Jozef en Jezus terug aan het werk.
Jozef was wat verontrust wegens het feit dat door Jezus mee
te nemen, Maria Zijn aanwezigheid zou moeten missen, en daarom had hij het
erover met Maria. Maar Ze gaf hem de raad zich er niet druk over te maken,
omdat Zij altijd Haar geluk vond in het vervullen van de Goddelijke Wil. Jozef
voelde zich opgelucht toen hij terug naar de werkplaats ging. De mensen
praatten over de majestueuze en vriendelijke houding van Jezus, van Zijn
wellevendheid en van de diepe liefde waarmee Hij iedereen ontving. Vandaar dat
er veel mensen enkel naar daar gingen om Hem te zien. Hoewel ze enkel uit
nieuwsgierigheid handelden, werden ze desondanks gesticht en getroost. Jezus
richtte Zijn smeekbeden tot de Hemelse Vader en verkreeg voor elk van hen vele
genaden, hoewel ze er zich niet van bewust waren.
Het grote aantal mensen die in het begin een bezoek kwamen
brengen, hinderden enigszins Jozefs plezier van de aanbiddelijke aanwezigheid
van zijn geliefde Jezus. Toch klaagde hij nooit. Zijn liefde voor zijn naaste
was zodanig dat hij zich verheugde over het feit dat anderen troost ontvingen.
Hij was bereid om zich volledig de aanwezigheid van Jezus te ontzeggen om
anderen het voorrecht te geven en hen te voorzien van spirituele troost, als de
Hemelse Vader het wenste. Zo was zijn overeenstemming met de Goddelijke Wil.
Eens, wanneer Jozef alleen was met Jezus, maakte hij Hem
kenbaar hoe verheugd hij was wanneer zijn buren gunsten verkregen voor hun
ziel. Vandaar dat hij het bezoek van deze mensen verwelkomde en tevreden was om
zijn eigen troost op te offeren zodat ze Zijn gezelschap konden genieten, en
dat als gevolg ervan Hij meer bekend en geliefd zou worden door hen.
Er waren er velen die van de gelegenheid gebruik maakten om
Jezus te zien, door werk aan Jozef te geven. De Heilige had zo de mogelijkheid
om in zijn levensonderhoud te voorzien. Omdat hij niet het hart had om werk te weigeren, werkte hij nog harder om
alles op tijd af te krijgen. Hij bleef zich ook tevreden stellen met elke
vergoeding dat de klant hem vrij aanbood.
Hij uitte nooit een klacht, hoewel sommige gewetenloze mensen
weinig betaalden. Hij sloeg zijn ogen neer als hij hun betaling accepteerde.
Hij behield enkel van zijn ontvangen geld het noodzakelijke voor hun
levensonderhoud. De rest verdeelde hij aan de armen. Het was zijn genoegen te
werken om aalmoezen aan bedelaars te kunnen geven. Natuurlijk ontvingen Jezus
en Maria veel voldoening hiervan.
Ondanks alle werk bleef Jozef dagelijks zijn Goddelijke
Lofprijzingen bidden en zich persoonlijk onderhouden met God. Hoewel hij de
druk van zijn werk intens voelde, zegende God zijn inspanningen, en hij
bereikte meer dan andere mensen uit zijn stiel. Hij had ook de Koning en
Heerser van al de engelen bij zich en het was vanzelfsprekend dat de engelen
het niet beneden hun waardigheid achtten om nu en dan hun steun te verlenen, als
de gelegenheid het verlangde, om de mensen tevreden te stellen die hun
artikelen snel klaar wilden hebben.
Op deze manier was de heilige Jozef in staat om iedereen
tevreden te stellen. Hij was dankbaar voor deze grote gunst die God hem
verleende en hij voelde zich onwaardig. Hij drukte zijn dankbaarheid tegenover
Hem uit en bij elke kans oefende hij de mooie deugd van nederigheid uit, wat
God zo aangenaam was.
|