In
Bethlehem
Bij hun aankomst in Bethlehem, ging de H. Familie onmiddellijk
naar de plaats waar de Redder van de wereld werd geboren. Deze heilige plaats
had werkelijk een opmerkelijk effect op Jozef. Het schonk hem niet alleen van
onvergelijkelijk troost en geluk, maar het vervulde hem met ontzag. Hij vond
zich opnieuw in vervoering, en wierp zich neer ter aarde op de plaats waar de
Redder had gelegen bij Zijn geboorte. Jozef vereerde en kuste steeds opnieuw de
heilige aarde onder het storten van vele tranen en met een hart dat
overstroomde van heilige gevoelens. Gedurende deze momenten was zijn geest
verlicht en verlevendigd, en God openbaarde hem opnieuw grote mysteries.
Geboortekerk
te Bethlehem: de geboorteplaats van Jezus ligt 10 kilometer
ten zuiden van Jeruzalem. Daar wordt door de christelijke traditie de
geboorteplaats van Jezus aangewezen sinds de 2e eeuw na Christus. In 339 werd
er voor het eerst een geboortekerk gebouwd. In de 6e eeuw vond er een brand
plaats. De huidige kerk die de oude verving, heeft nog steeds de uitgebreide
vloermozaïeken van de originele kerk.
de geboortekerk
de iconostasis in de kerk
de plaats waar Christus werd geboren
Zijn gezicht werd stralend van zijn vervoering, en in
erkenning dat hij zo overladen was geweest door gunsten. Hij prees God en
dankte Hem met vurigheid. Hij bemerkte dat Maria, de Moeder van God nu in Hemelse
beschouwing was verzonken en dat Jezus op dezelfde manier in intiem gebed met
Zijn Hemelse Vader verkeerde, en dat alles zorgde ervoor dat Jozef nog
gelukkiger was.
Na hun aanbidding en dankgebeden, voelde de H. Familie zich
volledig gesterkt en getroost. Bovendien leek het hun dat ze zonet overdadig
hadden gegeten. De Hemelse Vader wenste hen natuurlijk op deze gelegenheid ook in
hun fysieke noden te voorzien, naast deze voor hun ziel.
Ze dankten God liefdevol en oprecht voor Zijn voorzieningen
en Jozef zei tot Jezus: O, wat maakt het mij nederig mijzelf zo gezegend te
zien met gaven van God! Het feit dat Hij zon gaven aan Jou wil geven is niets
buitengewoons, rekening houdend met Jouw perfectie, en hoe waardig Je bent ze
te ontvangen. Maar dat Hij gelijkaardige gaven schenkt aan mij, de ellendigste
van alle schepselen, dat gaat werkelijk alle begrip te boven. Ik verdien zeker
deze verheven genaden niet, noch zal Ik ooit in staat zijn om ze waard te zijn.
Vandaar dat ik zeker ben dat de Hemelse Vader ze mij enkel wil verlenen omwille
van Jou.
De Goddelijke Jongen bracht opnieuw de zorg en
vrijgevigheid van Zijn Vader onder aandacht en Hij deed het op een zodanige
wijze dat Maria en Jozef spoedig opnieuw in goddelijke beschouwing waren. Jozef
riep uit: O Jezus, mijn lieve Zoon en Heer! Zou iemand echt ooit kunnen
luisteren naar Jouw woorden zonder bewogen te zijn door Jouw liefde en zonder zich
volledig over tegen aan Jou? Jouw woorden zijn zo verheven en effectief. Ze
doordringen de innerlijke diepte van de ziel en nemen het hart in bezit. Ik hoop
dat alle harten uiteindelijk ten prooi zullen vallen van Jouw goddelijke
liefde, en dat alle verdwaalde zielen door Jou zullen worden veroverd.
Het gezicht van Jezus, toonde enkel verdriet onder deze
opmerkingen, omdat Hij maar al te goed wist, hoe groot de goddeloosheid en de
ondoordringbaarheid van de harten van de Hebreeën, zou zijn. Hij wist welke
intense weerstand in hen zou heersen voor Zijn woorden. Woorden waarvan ze het
voorrecht zouden hebben die te horen. Hij wist ook dat hun harten steeds meer
zouden verharden.
Onze heilige pelgrims brachten ook een deel van de nacht
door in gebed, zowel in lofprijzing tot de Hemelse Vader, als in stil gebed en
heilige gesprekken. Gedurende de resterende tijd rustten ze. Jozef bleef dicht
bij de kribbe waar Jezus zo dikwijls had gerust. Hij kon zich er niet toe brengen
om er verder vanaf te gaan zitten, en de herinnering aan deze vreugdevolle en tegelijk
smartelijke gebeurtenis, bewoog hem tot tranen toe. Maria, aan de ander kant,
bleef dicht op de plaats waar Ze het Goddelijk Kind ter wereld had gebracht, en
ze herbeleefde innerlijk de gebeurtenis in Hemelse gelukzaligheid, net zoals Zij
toen had ervaren. Jezus bleef in de nabijheid, en bad tot Zijn Hemelse Vader,
en maakte smeekbeden en offerandes voor de redding van de mensheid.
Noot: in de
tekst wordt gesproken van oblation en ik vertaal het soms als offer, of
offerande. Maar het gaat eigenlijk om veel meer. Het gaat hier over een
eucharistisch offer aan God. Jezus offerde zich als heilige gave, wat later zou
gebeuren door Zijn Offer op het Kruis en onbloedig in het Laatste Avondmaal
door de geconsacreerde Brood en Wijn met Jezus als Eeuwige Hogepriester. Dit
alles om ons te redden van zonde, dood en de Hel, en een plaats in de Hemel bij
God te verkrijgen.
Op deze nacht werden al de vreugden die de geboorte van de
Redder vergezelden vernieuwd.
Bij dageraad baden ze alle drie de Goddelijke
Lofprijzingen. Jozef vroeg Maria of hij in het dorp op zoek kon gaan naar iets
om te eten zodat ze eerst konden eten vooraleer te vertrekken naar Nazareth.
Het was moeilijk om zelfs een klein stukje brood te vinden, en het was
onmogelijk om nog iets anders te verkrijgen. Vandaar dat ze in hun uitermate
moeilijke situatie, zich moesten tevreden stellen met brood en water. Wegens
zijn bezorgdheid over wat Jezus en Maria te lijden hadden, was Jozef opnieuw ontmoedigd.
Maar Jezus en Maria troostten hem door hun tevredenheid uit te drukken over het
weinige dat ze hadden gekregen. Ze waren zelfs blij met het feit dat armoede
hun metgezel was.
Jozef was zich desondanks zeer bewust van de ondankbaarheid
van de inwoners van Bethlehem, en hij klaagde tot Jezus over het feit dat hij
onder hen zo weinig goede wil en ondankbaarheid had ontmoet. Jezus troostte hem
en moedigde hem aan, met blij gemoed al wat de Hemelse Vader toeliet, te
accepteren. Zo kon hij zich de deugd eigen maken, vooral door geduldig te zijn
en altijd te berusten in de omstandigheid wanneer het hen aan middelen ontbrak voor hun
dagelijkse voorziening. Jezus herinnerde hem aan de zegeningen die ze altijd
ontvingen door de goddelijke vrijgevigheid.
Jozef was direct in zijn onderwerping, en hij vroeg Jezus
om hem te vergeven, want zijn hart vond het gewoon onverdraaglijk dat er zoveel
ondankbaarheid was tegenover Jezus en Zijn heilige Moeder. Hij vertelde verder:
Je weet, mijn lieve Jezus, hoe groot mijn verlangen is, om Je door iedereen gekend
en geliefd te zien worden! Je weet hoezeer ik verlang dat iedereen Je dankbaar
zal zijn. Het bezorgd mij daarom de grootste pijn het tegendeel te zien.
Mijn lieve vader, antwoordde Jezus, Ik verzeker je dat
de dingen die Ik tot nu toe heb ondergaan onbeduidend zijn in het vooruitzicht
met wat voor Mij in de toekomst is bestemd. Bovendien, accepteer Ik met plezier
dal deze dingen uit liefde voor de mensheid en om de wil van Mijn Hemelse Vader
te vervullen. Jij moet, zo ook Mijn voorbeeld volgen in dit opzicht en met
blijheid elke kwelling accepteren dat op je wordt gelegd.
Deze opmerkingen brachten Jozefs hart opnieuw in beroering.
Samen met zijn troost, was hij ook bezorgd in het besef van wat zijn Jezus zou
moeten lijden. O wat was zijn ziel erdoor doorboord! Het verwonde zijn hart en
benevelde elke troost, omwille van zijn vurige liefde voor Jezus. Hij kende
geen vrede tot Jezus hem troostte en hem aanmoedigde om zich in alles te
schikken volgens de wil van de Hemelse Vader. Dan onderwierp hij zich
onmiddellijk en boog zijn hoofd als hij de woorden de wil van God hoorde.
Op weg van Bethlehem naar Nazareth, zag Jozef de vele
opmerkelijke dingen die hij reeds eerder had ervaren nl. dieren en vogels die
hun eer kwamen betonen aan de Schepper. Ze deden dit allen op hun manier, dit
in tegenstelling met de mensen die zo tekort schoten in hun respect. Jozef keek
vol bewondering en blijheid toe. De hele atmosfeer was doordrongen van deze
feestelijkheid, zodat onze Heilige zei: O, mijn lieve Zoon! Wat is de hele
schepping blij met Je terugkeer naar Nazareth! Zelfs de bloemen, struiken, en
bomen genieten ervan. Wat een vreugde is dit alles voor mijn hart! Als dit de
reactie is van redeloze schepselen, wat zou dan de reactie van degenen moeten
zijn die met rede zijn voorzien? Hoe gelukkig zouden onze medemensen moeten
zijn met Jouw komst hoe jubelend zouden hun harten moeten zijn bij het zicht
van Degene die zo beminnelijk en goed is! Ik wenste dat we reeds in Nazareth
waren om iedereen deze vreugde en troost te brengen.
Op deze manier drukte Jozef zijn liefde voor Jezus uit en
toonde hij ook hoezeer hij zijn naaste beminde, want hij wilde niet alleen dat
Jezus overal gekend en geliefd zou worden, maar ook dat zijn naasten de troost
zouden delen die hij zelf ondervond in het gezelschap van Jezus.
Toen de Heilige Jongen Nazareth naderde, ervaarden de
inwoners van het dorp een unieke vreugde van hart, hoewel ze niet begrepen waar
dit vandaan kwam. Bijna niemand lette er toen op, maar nadien waren er een
aantal onder hen die zich dit feit herinnerden. Het waren de goede buren en
kennissen van de Moeder van God, Godvrezende mensen, en trouwe volgelingen van
de Wet. Van zodra ze de heilige Moeder en Haar Goddelijke Zoon zagen, beseften
ze dat de aanleiding voor hun vreugde Hun nabije aankomst was.
De heilige pelgrims waren bijna thuis. Toch stopten ze soms
nog om te rusten. Ze waren vermoeid en uitgeput van de lange en vermoeiende
reis. Gedurende deze rustpauzes vonden ze hun genot in het beschouwen van de
Hemelen. Jozef bleef dit in zijn later leven verder doen, namelijk: zijn ogen
naar de Hemel richten, en zo werd hij overheerst door de beschouwing van de
eeuwige vreugden en heerlijkheden van zijn God.
Het besef dat zijn geliefde God in de Hemelen woonde gaf
hem een immense troost, en daarom zei hij dikwijls tot Jezus: Mijn lieve Zoon,
hoewel ik het voorrecht heb van Jouw aanwezigheid en bewust ben van de
verborgen Goddelijkheid die in Jou aanwezig is, en ik het genot bezit van Jouw genadevolle
aanwezigheid, is het toch mijn grootste genot om de Hemelen te beschouwen.
Dit verwondert Mij niet, antwoordde Jezus beminnelijk, want
het is daar dat Mijn Hemelse Vader woont op Zijn majesteitelijke Troon. Het is ook
daar dat Hij een plaats heeft bereid voor jou, waar je tenslotte voor eeuwig Gods
gezicht zult zien in Zijn ongeschapen schoonheid.
Jozef jubelde wanneer hij dit hoorden en riep: O Paradijs,
Paradijs! O mijn God, mijn God! Wanneer zal het lang verwachte uur aanbreken,
wanneer ik uiteindelijk het voorrecht zal krijgen om er binnen te gaan en deze
onverminderde visie van Jouw gezicht te genieten?
Het was uitermate dankbaar voor Jezus om Zijn maagdelijke
en allerliefste vader te zien verlangen naar de directe en onverminderde en
onbelemmerde visie van God. Jezus van Zijn kant, verlangde om de taak van de
verlossing van de mensheid tot voltooiing te brengen door middel van Zijn
allerpijnlijkste lijden en dood, zodat de hemelse poorten zouden kunnen geopend
worden, en opnieuw de zielen zou toelaten om in de oneindige vreugde van het
Paradijs binnen te gaan.
|