De naam Utrecht is afkomstig van het Latijnse Traiectum, dat "doorwaadbare plaats" betekent. De 'U' komt van het Oudnederlandse woord uut, dat 'benedenstrooms' betekent. Vanwege de Domtoren, beeldmerk van de stad waarvan de toren met 112,32 meter de hoogste kerktoren van Nederland is, wordt de stad ook wel Domstad genoemd. Twee andere bijnamen zijn Utereg (in het Stad-Utrechts) en Utca (in de multiculturele straattaal van de Randstad). Tijdens Carnaval heet de stad Utrecht Leemput.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Een inwoner van Utrecht zich liever Utrechter dan Utrechtenaar noemen (vgl. Hagenees voor Hagenaar). Dit als gevolg van de zogeheten Utrechtse homoseksuelenaffaire: achter de Dom was er in de achttiende eeuw een geheime ontmoetingsplaats van homoseksuelen (voor wie tussen de kerk en de toren ook een gedenksteen ligt). Toen dit aan het licht kwam en de slachtoffers ter dood veroordeeld werden, werd Utrechtenaar een scheldwoord voor homoseksueel. Inwoners van de stad worden ook wel 'baliekluivers' genoemd, naar de Utrechters die, hangend over de balies van de bruggen van de Oudegracht, de bedrijvigheid in de stad aanschouwden en elkaar ontmoetten
|