Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
E-mail mij

Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto

Momentum

04/07/07

Beste vogelvriend …

Startdatum: om meteen de drempelvrees te verlagen stel ik voor dat iedereen een reactie ventileert over het wegblijven van een birdyreünie; het kan kort in de 'poll'-rubriek en wat uitgebreider in dit communicatievenstertje.
Het was Oswald die mij ooit voorstelde ons wat dieper in het internet te nestelen, wat nu via deze blog is gebeurd, weliswaar zonder een referendum te houden.
Bij deze nodig ik jullie uit je mening te ventileren, want de bedoeling is een handig alternatief aan te bieden.
Tot heel binnenkort …

04/07/08

Happy Birdyday …

 

Temidden van een levendige en warmhartige woonwijk, ligt een door menselijke bebouwing omzoomde biotoop … een fraaie frisgroene weelderige oase, waar de birdyfans de gevederde tuinbezoekers graag welkom heten en gul onthalen.

Die verwennende gastvrijheid in een gezellig en veilig rustoord, bekoorlijk door landelijke eenvoud en liefelijkheid, prikkelt de vertrouwenwekkende aanhang, de nesteldrang met vrolijk vogelgezang en feestelijke voortgang. We hopen volgend jaar nog meer ‘straatketten’ naar de Kille Meutel te lokken …

 

04/07/09

 

Je zoekt, vindt en kiest

een levensweg, die je deelt

met trouwe vrienden …

 

Precies vandaag bestaat ons“Kille Meutel”Forumpje 2 jaar.

Sinds de wondermooie opnames van onze huisfotografen het “Blogscherm” sieren, loopt het aantal bezoekers gevoelig op.

Een verheugende en hartverwarmende vaststelling, daar eveneens destijds de voor natuurliefhebbers en vogelbeschermers bedoelde nieuwsbrieven, geïllustreerd met tekeningen, een educatieve waarde beoogden.

Sedert kort werd de rubriek“Birdywatch”gelanceerd, initieel opgevat als verzamelbox voor (tuin)observaties van vogelspotters.

Momenteel is een gebruiksvriendelijke observatiefiche, waarin de waarnemer zijn vaststellingen optekent, nog niet beschikbaar.

Met een klik op“Vogelwaarnemingen” nodigt de rubriekenindeling de bezoeker uit een pittige anekdote,een blikvanger,een weetje of een suggestie neer te pennen.

Af en toe duikt over een verschenen artikel een leuke en spontane “Reactie” op of laat men een indruk na in het “Gastenboek”.

In de speurtocht naar kennisdeling en verwondering wekken, blijft de drijfveer“Alles kan altijd beter”…

04/07/10

 

Vandaag hebben we weer wat te vieren want de blog bestaat 3 jaar.

Onze trouwe huisfotografen Jo en Wim blijven voor merkwaardig beeldmateriaal zorgen en dan is het ook niet verwonderlijk dat het bezoekersaantal gestaag aangroeit.

Met vereende krachten hebben we met ons klein, maar niet minder enthousiast clubje vogelvrienden een mussenteltraject uitgezet om in de streek (Zaventem, Nossegem, Sterrebeek, Kraainem) op 17 verschillende telpunten onze geliefde‘straatketjes’ te tellen.

Hierdoor maken we deel uit van de mussenwerkgroep Vlaanderen die naast het jaarlijks weerkerend mussentelweekend in samenwerking met de universiteit Gent een grootschalig huismussenonderzoek coördineert.

Wij blijven uiteraard ook gefocust op de vliegbewegingen binnen onze tuinenbiotoop. Tijdens de jongste reünie gaven enkele haiku’s mooi weer hoe fel we gehecht zijn aan onze gevederde levensgezel; meteen ook een gelegenheid om de loyale vogelliefhebbers een welverdiende  huismuspin op te spelden …

Dakpan of dakgoot,

voor de huismus is een nest

in Kille Meutel – Georges

Tjilpende huismus,

nest in de Kille Meutel

welkom bij ons hier – Arlette

Kijk Kille Meutel,

veel parende huismussen,

hemel op aarde – Oswald

Kille Meutel vriend,

huismus breng ons samen en

laat het blijven zijn – Chris

Groene oase,

paradijs voor de huismus,

dé Kille Meutel – Franz

04/07/11

Drukke en woelige tijden tasten al eens vaker de drang aan om over de fascinatie voor het
vedervolkje te communiceren.Immers in de Brusselse betonnen biotoop beter bestuurlijk beleid geldt de regel: first things first and don't feel free as a bird!
Toch is het bezoekersaantal op jaarbasis weer gevoelig toegenomen dit jaar, een eerbetoon dat vooral de huisfotografen toekomt, die voor kwalitatief hoogstaande visuele impressies zorgen.In de loop van volgend jaar zal de Kille Meutel een bijdrage leveren aan de geplande acties van de mussenwerkgroep Vogelbescherming Vlaanderen.

04/07/12

Inmiddels hebben ruim 51 000 bezoekers op de blog 275 artikels en 125 vogelportretten geraadpleegd, alsook 1 100 foto's, waarvan de helft door onze huisfotografen werd aangeleverd. Uit statistieken ter beschikking gesteld door de providers kunnen we afleiden 
dat 54% Nederlanders en 41% Vlamingen geregeld de blog raadplegen en dan het vaakst gedurende de weekdagen (70%), voornamelijk tussen 13.00 en 18.00 u en 30% tijdens het weekend. Tijdens de maanden juli, augustus en september heeft de blog 'begrijpelijk' minder succes.De Kille Meuel blijft zich samen met Vogelbescherming Vlaanderen inzetten voor het behoud van de huismus.  

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Mijn favorieten reeks 1
  • bloggen.be
  • Natuurpunt
  • National Geographic
  • Natuurfotograaf Mineur
  • Vogelbescherming Vlaanderen
  • Vogelportretten Birdpix
  • Vogelportretten Birdfocus
  • Vogelbescherming Nederland
  • Belgium Digital
  • Vogelzang
    Mijn favorieten reeks 2
  • Favoriete vogel 2014
  • Instituut voor natuur- en bosbouw
  • Mussenwerkgroep
  • Natuurfotograaf Laura Sperber
  • Vogelencyclopedie
  • Natuurfotgrafen Monique & Luc Bogaerts
  • Natuurfotograaf Pieter Cox
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    TO DO - List

    Kille Meutel Meetings Overlegmomenten Vogelbescherming Vlaanderen Overlegmomenten Natuurpunt Overlegmomenten WWF Overlegmomenten Greenpeace Overlegmomenten INBO

    KILLE MEUTEL
    Vogelvrienden
    27-12-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het ‘hagelzakje’


    Vroeger werd het kleinste fuutje – niet groter dan een merel – ook wel ‘hagelzakje’ genoemd. Immers, dodaars werden geschoten, gevild en binnenstebuiten gekeerd, om als zakje te worden gebruikt om de hagel voor het geweer te bewaren.

     

    De dodaars is opvallend schuw; bij onraad laat hij zich snel zakken, zodat alleen zijn kop boven het water uitsteekt; soms duikt hij zelfs helemaal onder.

    Deze vogel zal zich niet gauw uit het water wagen, daar hij zich moeizaam voortbeweegt op het land.

     

    Tijdens het zoeken naar voedsel ziet de dodaars eruit als een kleine drijvende bal veren. Geregeld duikt hij onder, waarna hij als een ondergeduwde kurk weer omhoogschiet.

    Het geluid van de dodaars wordt zelden gehoord. Ze hebben echter een contactroep, die heel merkwaardig is. Het lijkt of ze lachend en giechelend op de waterplas zitten of tussen de rietkragen toeven.

     

    Dodaarzen vliegen vaker dan andere futen, waarbij ze vaak laag scherend over het wateroppervlak opstijgen.

    Een paartje broedt bij voorkeur afzonderlijk van andere dodaarsparen, maar in favoriete gebieden kan de populatie zo dicht zijn dat het lijkt of ze in kolonies broeden. Beiden zoeken voornamelijk zoetwaterplassen met veel oeverbegroeiing, tot op kleine vijvertjes, vennetjes duinmeren. Tijdens de winter zijn hun verenpakken duidelijk lichter van kleur dan in het broedseizoen.

     

    Het paringsritueel, dat bij andere futensoorten eindeloos kan duren, neemt bij de dodaars weinig tijd in beslag. Tijdens het broedseizoen van april tot augustus wordt één- tot tweemaal en in sommige gebieden zelfs driemaal gebroed. Een legsel bestaat uit 4 tot 6 witte eieren, die echter door de ‘rottende’ plantendelen in het nest algauw verkleuren.

     

    Net als andere futen bedekken de oudervogels het broedsel met waterplanten als er kraaien of andere roofvogels overvliegen. De jongen verlaten het nest ongeveer na één maand. Ze zijn zeer klein en hebben een gestreepte kop en rug en hebben witte wangen.

    Het snel onafhankelijk worden van de jonge dodaars biedt de ouders de gelegenheid aan een 2de of zelfs 3de broedsel te beginnen.

    Dat mag ook wel, want reigers en andere rovers weten wel raad met zo’n smakelijk hapje.

    Een dodaars die zijn beproefde ontsnappingsstrategie toepast en bij het minste gevaar onderduikt, kan dan weer in de muil van een snoek belanden.

     

    De dodaars is een trekvogel en verlaat de noordelijke gebieden (ook ons land) in de winter.

     

    Een leuk filmpje over de familie dodaars op een drijvend nest van waterplanten.

    https://www.youtube.com/watch?v=5I22lBxWaPM

     

    Voor een gedetailleerde identiteitskaart kan je via de zoekrobot de eerder verschenen artikels raadplegen:

     

    De dodaars                                                      09/01/2010

    De kleinste fuut, de dod-aars                       21/06/2015











    27-12-2015 om 21:05 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    19-12-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De grote zilverreiger

     

    De grote zilverreiger is van oorsprong een vogel uit het mediterrane gebied. Toch komt deze markante verschijning op alle continenten – uitgezonderd Antarctica – voor. In Europa is de soort vooral talrijk in het Middellandse Zeegebied en de landen rond de Zwarte Zee. Het broedgebied wordt ruwweg begrensd door de 20°C juli-isotherm [een getekende lijn die punten met eenzelfde (lucht- of water)temperatuur verbindt op een geografische weerkaart].

    Veruit de meeste grote zilverreigers broeden in Oekraïne, gevolgd door Hongarije, Oostenrijk en Roemenië.

     

    Als hij naast een blauwe reiger staat, is pas te zien hoe groot deze zilverreiger is.

    De hagelwitte steltloper is slank, hoekig maar elegant en valt vanop grote afstand op.

    De grote zilverreiger bereikt een lichaamslengte die varieert van 85 tot 100cm; hij heeft een spanwijdte, die wisselt tussen 1.45 en 1.70m en een lichaamsgewicht dat schommelt tussen 1 tot 1.5 kg.

    De vlucht verloopt langzaam op gebogen vleugels, zwaarder en trager dan deze van de kleine zilverreiger. De geknikte hals zorgt voor een dikke bult als de vogel met ingetrokken nek rondvliegt.

     

    Als voedsel- en broedbiotoop gaat de voorkeur naar rietmoerassen, oeverzones van meren en plassen, bossen langs rivieren (ooibossen) en aan kusten bij de mondingen van rivieren

     

    Hij krijgt in het broedseizoen lange rugveren, echter nooit op de kop zoals dat wél het geval is bij de kleine zilverreiger; dan wordt ook zijn gele snavel zwart. De poten zijn gemengd zwart en geel gekleurd; de voeten zijn donker. Kenmerkend ook is de zeer lange hals en lange puntige gele snavel met een donker uiteinde.

     

    De grote zilverreiger foerageert vaak op grasoevers, soms met een snelle trilling door zijn hele lichaam, als hij zijn prooi besluipt. De waadvogel vangt ook nog vis (de driedoornige stekelbaars is zeer gegeerd), amfibieën, kleine zoogdieren (woelmuizen, mollen) op natte terreinen en waterinsecten.

     

    In de lente spreidt de grote zilverreiger zijn lange sierveren in een spectaculair baltsritueel op het nest. De balts en territoriale strijd behelzen rituele houdingen die hun verlengde pluimen op hun best doen uitkomen in mooie en dramatische uitvoeringen. De roep is kort, laag en schor.

     

    ’s Zomers leven de grote zilverreigers in groepen en nestelen in kolonies.

    De grote zilverreiger maakt een ondiep nest van takken, gevoerd met dunnere twijgen of met overjarig riet hoog in een boom, dat een goed uitzicht biedt over het nabijgelegen moeras.

    Het vrouwtje legt tijdens de periode van april tot juli 1 legsel van 2 tot 5 eieren, die na 25 dagen uitkomen.











    19-12-2015 om 14:45 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    12-12-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lady with the golden slippers

    De enige plaats waar men de kleine spierwitte zilverreiger aantreft is in de Zwinstreek; hij heeft er zijn broed- en slaapplaats.

    Daar heeft de soort zich in een kleine kolonie gevestigd tussen kwakken, lepelaars, aalscholvers en blauwe reigers. De grootste aantallen langs de kust zijn te zien in de nazomer.

     

    Als hij op zoek is naar voedsel, loopt hij nerveus rond in ondiep water. Daarbij pikt hij nu eens hier, dan weer daar in de hoop een kleine vis of worm te verschalken.

     

    De kleine zilverreiger is een soort van zeer open terreinen. De voorkeur gaat vooral naar slikvlaktes, moerassen, lagunes en poelen liefst omgeven door ooibossen (een op natuurlijke wijze ontstaan bos langs rivieren), bestaande uit wilgen en andere boomsoorten of lage struiken.

    In Vlaanderen is de soort ook te zien in de polders, in overstroomde meersen (laag gelegen weideland) en op opspuitterreinen.

    Kleine zilverreigers jagen graag in ondiep water; ze sluipen langs de slootkant om plots toe te slaan of verjagen in de modder verstopte diertjes door met hun poten te trillen.

    Volgens sommigen lokken zilverreigers kleine vissen door met hun opvallend gele tenen te wiebelen.

     

    Net als de grotere blauwe reiger, vliegt de kleine zilverreiger met ingetrokken hals (letter S).

    Zo kan je hem gemakkelijk onderscheiden van de ooievaar en de lepelaar, die allebei met gestrekte hals vliegen.

    Vroeger werd de kleine zilverreiger neergeschoten voor lange zijdeachtige veren, de 2 lange kruinveren aan het achterhoofd en de sierveren op de rug. Die pluimen moesten de hoeden van de dames meer uitstraling geven.

    Duizenden vogels werden om die reden afgemaakt, zodat de zilverreiger tijdens de 19de E haast was uitgeroeid.

    Gelukkig is hij nu beschermd en is die hoedenmode geen heersende trend meer.











    12-12-2015 om 16:08 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    05-12-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kleine zilverreiger

     

    De levendige en elegante spierwitte reiger van moerassen, poelen en kusten verspreidt zich in West-Europa steeds verder naar het noorden. Toch komt hij het talrijkst voor in het warme zuiden.

    De kleine zilverreiger is vaak heel beweeglijk en vliegt als een gek rond boven modderige kreken en met zeewier begroeide rotsen.

    Maar ook hij staat, net als andere reigers, veel stil en waadt door ondiep water, op zoek naar prooidieren.

     

    De zilverreiger heeft een wit verenkleed, met een blauwe schijn op het gezicht, lange kuifveren, een dunne grijszwarte snavel, een slangenhals, puntige borstveren, zwarte poten met gele voeten en een waaier van veren boven de staart.

     

    De lichaamslengte reikt tussen 55 en 65 cm; de spanwijdte wisselt tussen 88 en 106cm en het lichaamsgewicht schommelt tussen 400 en 600g

    De vlucht is direct en snel met ingetrokken kop en hangende poten; de vleugels zijn slechts licht gebogen.

     

    De kleine zilverreiger heeft de gewoonte om op drijvende vegetatie op de uitkijk te staan, terwijl hij met de vleugels slaat om het evenwicht te bewaren.

    De zilverreiger vangt kleine vissen, kikkers, slakken en andere moerasdiertjes.

    Hij rent soms rond met klapperende vleugels of beweegt zich omzichtig voort.

     

    Kleine zilverreigers vormen kleine groepen bij het foerageren en slapen op vaste plekken, waar ze van grote afstanden heen vliegen.

    Tijdens de balts maken kleine zilverreigers volop gebruik van hun sierveren op rug, kop en nek. Ze maken hierbij een nasaal klinkend gekraai.

    Het nest in de bomen bestaat uit een takkenbos. Kleine zilverreigers nestelen in boomkolonies, vaak met andere reigers. Het legsel tussen april en juli telt 3 tot 4 eieren en is uitgebroed na een 25-tal dagen.











    05-12-2015 om 19:01 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    25-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zeldzame ijsvogel gespot en bedot


    Geraadpleegde bron: De Standaard

     

     

    Chris Filardi, wetenschapper en tevens directeur van het museum ‘Center for Biodiversity and Conservation’ ligt onder vuur bij dierenvrienden.

    Dit kenniscentrum vergaart kennis vanuit diverse bronnen en perspectieven, verspreid over verschillende domeinen van het wetenschappelijk onderzoek. Om het behoud van de diversiteit te vrijwaren, stimuleert het instituut samenwerkingsverbanden met diverse experts, natuurkundige instellingen, gemeenschappen. De programma’s die worden ontwikkeld, omspannen de volledige cyclus: identificeren van de behoeften – aanpassen van de projectuitvoeringen, volgens de lokale noden – bekendmaken van de leerpunten. Op die manier bouw je uitgeteste modellen uit en lever je nuttige ervaringslessen, die andere organisaties kunnen benutten.

     

     

    De man kon als eerste fotograaf ooit op het afgelegen eiland Guadalcanal in de zuidelijke Stille Oceaan een mannelijke ijsvogel met snor op beeld vastleggen.

    Al is zijn nobel doel de inheemse biodiversiteit in kaart te brengen en met lokale partners natuurgebieden te beschermen, toch doodde Filardi na de foto het vogeltje om er verder onderzoek op te verrichten.

     

     

    De ‘moustached kingfisher’, ofwel de ijsvogel met snor, komt enkel voor op het Guadalcanal-eiland, onderdeel van de Salomon eilanden. Er zijn naar schatting 250 tot 1 000 exemplaren in het wild, maar toch werd de mannelijke variant nooit eerder op foto vastgelegd. Net daarom wordt het vogeltje ook wel eens ‘spookvogel’ genoemd.

     

     

    Na een zoektocht van 20 jaar kwam wetenschapper Chris Filardi eind september eindelijk oog in oog te staan met de zeldzame ijsvogel. Hij kon het diertje vangen, ging er uitgebreid mee op de foto, maar doodde de vogel onmiddellijk daarna.

    Filardi gaat er immers vanuit dat het ‘verzamelen’ van de zeldzame ijsvogel tot belangrijke wetenschappelijke inzichten zal leiden. Dat de wetenschapper zomaar dit zeldzaam dier doodde, gaat er bij veel dierenvrienden niet in. De moderne wetenschap kan fantastisch onderzoek verrichten zonder een dier te moeten verwonden of doden.

    Toch is Filardi is van geen kwaad bewust, daar hij van mening is dat hoewel de ijsvogel nog nooit eerder kon worden gefotografeerd en er weinig over hem is geweten, het dier op zich niet zeldzaam is.

    Dat hij het dier doodde na de foto’s is volgens hem een standaardprocedure voor een veldbioloog.

     

    25-11-2015 om 18:01 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    18-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maak een limerick met baardman!

     

    Misschien is het gewenst even in herinnering te brengen, wat deze dichtvorm inhoudt?

     

    Surf eerst even terug in de tijd en raadpleeg de volgende artikels ter inspiratie:

     

    • 31 01 2010        Vogelvrienden in ’t Hof Van Hamme

    • 31 12 2009        Nieuwjaarslimerick

    • 03 09 2009      Vogelaars

     

    Een limerick is dus een kort versje met het rijmschema  A – A,  B – B,  A :

     

    • het einde van de 1ste zin rijmt op het einde van de 2de zin

    • het einde van de 4de zin rijmt op het einde van de 3de zin

    • het einde van de 5de zin rijmt weer op het einde van de zinnen 1 & 2

       

    Een limerick is een leuk rijmpje, waarbij de ‘clou’ (de ontknoping) in de laatste rijmregel naar voor komt!

     

    Dit is mijn voorbeeldje

     

    Onze baardman is geen akkerman, noch een alverman,

    zeker geen bosjesman en helemaal geen bewindsman.

    Een kleurrijke snorrenman, amper wat langer dan een huismus,

    die verkiest zich schuil te houden als de gemaskerde anonymus,

    maar door ‘t leven gaat als een goedaardig kabouterman. 

     

    Nu is het jouw beurt, geïnspireerd op de vorige 2 bijdragen (vogelportretten: 30/04/10 & 08/11/15) een limerick over de baardman te bedenken.

     

    Misschien helpen onderstaande twee inspiratiebronnen je bij de samenstelling van een limerick over de baardman.

    Je kan als je dat wenst je bijdrage in de dropbox (in de rechter marge van dit scherm) deponeren, waarna ik hem kan publiceren op dit blog.

     

    http://www.woordendie.nl/baardman/

     

    https://www.youtube.com/watch?v=8-mo3qpvbh4

     











    18-11-2015 om 16:21 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    08-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Baardmannetjes met zwarte hangsnorren

     

    Het baardmannetje, ook wel eens baardmees genoemd, is een mooie en opvallende verschijning in de rietlanden.

     

    Baardmannetjes hebben hun verspreidingsgebied van Mantsjoerije via Centraal-Azië en het Nabije Oosten tot Europa. De rietvogels broeden ook nog in Engeland, Nederland, Frankrijk, Spanje, Noord-Duitsland en Oostenrijk. Hun leefgebied bestaat uit rietvelden langs oevers van meren en met riet begroeide moeraslanden.

     

    Tenzij het baardmannetje gedwongen wordt het rietveld waar jij geboren is te verlaten vanwege voedselgebrek of omdat er teveel soortgenoten in een klein moeras zijn na een goed broedseizoen, is de rietvogel een strikte standvogel in zoet / brakke moerassen met dichte rietkragen.

     

    Tijdens de broedperiode leven baardmannetjes in paren. In de winter vormen ze grote groepen. Baardmannetjes zijn rustige en verdraagzame vogels die deel uitmaken van de familie van de diksnavelmezen, waartoe ook naast mezen, leeuweriken, grasmussen en rietzangers behoren.

     

    Opvallend bij deze vogels is dat ze ongeveer zo groot zijn als een huismus, maar een vrij lange staart hebben, die zowat de helft van de hele vogellengte beslaat.

    Baardmannetjes vlechten hun nest van rietbladeren en –pluimen, doorgaans anderhalve meter boven water. In de rietvelden moet zegge aanwezig zijn, soms neemt de vogel ook genoegen met lisdodde. Deze plantensoorten zijn nodig om een stevig nest te kunnen bouwen.

    Baardmannetjes eten in de zomer vooral insecten (dansmuggen), spinnen en kleine slakken. In de winter worden deze tijdelijk vervangen door zaden van waterplanten. Om deze zaden te kunnen verteren, verandert de maagwand. Immers voor rietzaad heb je een veel stevigere maagwand nodig

    .

    In ‘De Onlanden’ zijn steeds meer baardmannetjes te vinden, maar vaak blijft het bij het horen en af en toe bij een kort ‘ogen’-blik als de groep weg vliegt. Meestal weten de baardmannetjes zich goed te verbergen in het dichte riet, waardoor ze moeilijk te fotograferen zijn.

    Wie in het archief een eerder verschenen bijdrage over het baardmannetjes wenst te raadplegen, kan in de zoekrobot terecht bij:

     

    30/04/10          De baardman

     

    Dit mannetje liet zich mooi van dichtbij filmen. Het prachtig verenpak is in dit filmfragment van alle kanten te bewonderen.

     

    https://www.youtube.com/watch?v=hxPdxPpyE0o

     

     











    08-11-2015 om 18:30 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    02-11-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het goudhaantje

    Het goudhaantje en het vuurgoudhaantje zijn de kleinste Europese bosvogeltjes, die de kenmerken van zangers en mezen combineren.

     

    Doordat het goudhaantje het grootste deel van zijn tijd besteedt aan het zoeken van voedsel in de toppen van naaldbomen, hoort men hem vaker dan dat men hem ziet.

    Toch gebeurt het dat hij op amper een armlengte zit te eten op een lage tak. Dit is geen brutaliteit of tamheid, maar het mormel is zich niet bewust van de aanwezigheid van mensen en negeert ze gewoon.

    Het goudhaantje houdt van parken en tuinen met taxussen en andere sierconiferen; ook van bossen met sparren en zilversparren. Het vogeltje vindt zich minder aangetrokken tot dennen en lariksen.

    Het mannetje heeft twee lichte vleugelstrepen en een opvallende oranje, met zwart afgezette kruin, die alleen van dichtbij goed te zien is. De bovendelen zijn olijfgroen en de onderdelen vuilwit tot vaalgeel. Kenmerkend ook is de brede witte V-vormige streep op de vleugels. Rond het oog is een witachtige vlek.

     

    Het vogeltje heeft een lichaamslengte die varieert van 8.5 tot 9cm; een vleugelspanwijdte die wisselt tussen 13 en 15.5cm en een lichaamsgewicht dat schommelt tussen 5 en 7g.

    Rusteloos vliegt hij van tak naar tak en vaak klimt hij ondersteboven langs de twijgen, terwijl hij deze op de aanwezigheid van spinnen en insecten inspecteert.

    De soort is echter niet uitsluitend op naaldbomen aangewezen; soms ziet men goudhaantjes ook wel in klimopstruiken, meidoorn en andere dichtbegroeide en stekelige boomsoorten.

     

    In de winter foerageren goudhaantjes op uiteenlopende plaatsen, zoals heggen, lage heesters en zelfs doorn- of braamstruiken. Het pikt insecten, spinnetjes en hun eitjes uit de bladeren, waarbij het af en toe blijft zweven.

     

    Tijdens de balts, waarbij de kruinveren worden opgezet, pronkt het mannetje met zijn oranje-gele kuif voor het wijfje.

    Het van korstmos en spinrag in hoofdzaak door het wijfje geweven nest, hangt aan het uiteinde van een tak, meestal van een naaldboom.

    Het legsel bestaat uit 7-10 eieren, die variëren van wit tot geelbruin, met vooral bij de stompe pool paarse of bruine spikkels.

    Alleen het wijfje broedt en de eieren komen na 14-17 dagen uit.

    De jongen, die op de kop enig kort dons hebben, zijn bij de geboorte blind; de ogen gaan na circa 1 week open.

    Beide ouders voeden de jongen tijdens de nestperiode van 16-21 dagen. De jongen, die op de kop enig kort donshaar hebben, zijn bij de geboorte blind; de ogen gaan open na ca 1 week. Beide ouders voeren hun jongen tijdens de nestperiode gedurende 16 tot 21 dagen.

    De zang verraadt meestal de aanwezigheid van een goudhaantje; deze bestaat uit snel herhaalde reeksen van bijzonder hoge tonen en eindigt in een piepend gekwetter.











    02-11-2015 om 18:12 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    24-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De eend met de grote snuit

     

    Geraadpleegde bron: Mens & Vogel – Vogelbescherming Vlaanderen

     

    Van alle eendensoorten bezit de slobeend het meest volmaakte zeefapparaat. Bij het foerageren beweegt de slobeend zijn snavel heen en weer en zuigt hij tegelijkertijd water op via een onophoudelijke beweging van tong en kaken. Op die manier worden de eetbare deeltjes in de lamellen (kleine, dunne, buigzame plaatjes) vastgehouden, terwijl het gefilterde water aan weerszijden van de snavel er weer wordt uitgeperst.

     

    Het voedsel bestaat voornamelijk uit plankton, waterinsecten, kleine kreeftdiertjes, kuit (visseneitjes), muggenlarven, zoetwaterweekdieren en kikkerdril, allerlei groenwieren, zowel eendenkroos als vlotgras als zaden van bies, riet en fonteinkruid.

    Wanner de hoofdschotel uit plankton bestaat, wordt er hoofdzakelijk ’s nachts geslobberd. Veel kreeftdiertjes zijn immers lichtschuw en komen dus ’s nachts in grotere hoeveelheden aan het wateroppervlak voor dan overdag.

     

    Wanneer je slobeenden in kleine groepjes op het water ziet, zwemmen ze vaak dicht achter elkaar. Ondertussen onderzoeken ze de plantaardige en dierlijke resten (bodemhumus) die door het potenspel van hun voorgangers komen bovendrijven.

    In tegenstelling tot de meeste eenden die aan het wateroppervlak voedsel zoeken, grondelen slobeenden zelden. Als ze het toch doen, is het om door het losweken van modder ook voedsel naar het wateroppervlak te brengen.

     

    In het jachtdecreet voor het Vlaamse Gewest wordt de slobeend tot de categorie waterwild gerekend, waaronder ook de wilde eenden, krakeenden, kuifeenden, tafeleenden, toppereenden, pijlstaarten, wintertalingen, zomertalingen, smienten, grauwe ganzen, (kleine) rietganzen, kolganzen, Canadese ganzen, watersnippen, meerkoeten, waterhoenen, kieviten, bokjes, goudplevieren en slobeenden.

     

    De jacht op deze prachtige watervogel is al vele jaren gesloten; dit wil zeggen dat het bejagen en vervoeren van en de handel in deze vogelsoort verboden zijn.

    Sinds 2009 is de slobeend ook opgenomen in het ‘Soortenbesluit’ van de Vlaamse Regering met betrekking tot soortenbescherming en soortenbeheer.

    Concreet betekent dit dat de vogels, evenals hun nesten, eieren en jongen onvoorwaardelijk beschermd zijn.

     

    Een knappe beeldreportage van Russel Hedley

     

    https://www.youtube.com/watch?v=wDrk6YvG6-M











    24-10-2015 om 18:11 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    20-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Huismussenkolonie in Borgerhout krijgt nieuwe thuis

     

    Geraadpleegde bron: Persbericht Vogelbescherming Vlaanderen

     

    Dit persbericht onthult een mooi en voorbeeldig initiatief waar de Kille Meutel Vogelvrienden ‘wild’ enthousiast van worden.

    Ook in Zaventem wensen we de krachten van geëngageerde natuurfans en vogelliefhebbers in nauwe samenwerking met de scholen te bundelen.

    Via dit blog is al vaker gecommuniceerd dat wij met onze acties rond ‘Red de straatket!’ een populatiegroei van onze trouwe volgeling willen aanzwengelen en wij kunnen dat met ons vrijwilligersgroepje niet alleen.

    Een recent overleg met de milieudienst en de bevoegde schepen bracht ons weer een stuk dichter bij mogelijke hulplijnen om ons bescheiden en kleinschalige actieplan, gespreid over de 4 deelgemeenten van de luchthavengemeente te realiseren.

    Maar zoals heel terecht is aangegeven door Jan Rodts, algemeen directeur van Vogelbescherming Vlaanderen, moet je alle nauw betrokken belangenbehartigers samenbrengen om een realistisch uitvoeringsplan uit te stippelen.

     

    Morgen 21 oktober huldigen Vogelbescherming Vlaanderen en de stad Antwerpen een ‘huismussenmuur’ in.

    De broedplaats van een huismussenkolonie verdween in 2013 ten gevolge van een nieuwbouwproject.

    Deze huismussenmuur biedt een veilige en permanente huisvesting voor de ontheemde huismussenkolonie. De pers is uitgenodigd op de plechtige inhuldiging in de Kattenberg 53 te Borgerhout. Leerlingen van de ‘Stedelijke Basisschool De Esdoorn’ zijn aanwezig om ons te vertellen waarom huismussen voor hen zo belangrijk zijn.

     

    Een co-creatieve samenwerking

     

    In 2012 namen enkele bewoners uit de Kattenberg contact op met Vogelbescherming Vlaanderen. Achter een versleten reclamepaneel aan de zijgevel van een woning, broedde al jaren een kolonie huismussen. Het publiciteitsbord werd verwijderd, enerzijds omdat het slordig oogde, anderzijds als voorbereiding op de bouw van een appartement. De bewoners waren bezorgd om de toekomst van ‘hun’ huismussenkolonie. Zonder deze broedplaats zou de zoveelste huismussenkolonie verdwijnen uit het straatbeeld.

    Vogelbescherming nam contact op met de door de stad Antwerpen aangewezen projectontwikkelaar ‘AG Vespa’ en het architectenbureau ‘Broekx-Schiepers’, die het nieuwe appartement zouden bouwen.

    Alle betrokken partijen reageerden enthousiast en boden hun medewerking aan om de huismussenkolonie een permanente broedlocatie te geven. Er werd beslist om in de zijgevel van het nieuwe appartement nestlocaties voor acht huismussenkoppels te voorzien. Nu is de bouw van het appartement voltooid en werd de gevel met de ingebouwde nestvoorzieningen omgedoopt tot ‘huismussenmuur’. Klaar om te worden goedgekeurd door zowel de omwonenden als de thuisloze huismussen.

     

    Moraal van het verhaal

     

    Vogelbescherming Vlaanderen bedankt uitdrukkelijk de partners in dit project en hoopt dat dit praktische voorbeeld bouwheren, architecten ,gemeentebesturen en particulieren overtuigt om standaard nestgelegenheden voor huismussen of andere vogelsoorten te voorzien bij bouw- of renovatieprojecten. Het is een kleine moeite, relatief goedkoop én het helpt onze stadvogels te overleven in een steeds dichter bevolkte omgeving.

    Heb je vragen rond het creëren van nestgelegenheden tijdens bouwwerkzaamheden of renovatiewerken, stuur dan gerust een @-bericht naar info@vogelbescherming.be












    20-10-2015 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    17-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.’t Slobbertje


    De slobeend is een grote eend met een lange, zware snavel, meestal laag boven het wateroppervlak gehouden, terwijl hij met de schouders bijna in het water zwemt.

    Tijdens de vlucht valt zijn  groteske snavel op. Het kan voorvallen dat een vrouwtje op redelijke afstand niet meteen opvalt en er eigenlijk uitziet als een wilde eend.

    Een woerd in prachtkleed is evenwel onmiskenbaar, zelfs op grote afstand met zijn warm gekleurde lichaam en sterk contrasterend patroon. Vergeleken met de wilde eend, die bijna overal te vinden is, kent de slobeend een beperkte verspreiding.

    ’s Winters zijn er op plekken, waar zich  honderdduizenden eenden verzamelen misschien maar 20 slobeenden te zien. Met uitzondering van enkele favoriete plekken.

     

    Slobeenden geven de voorkeur aan voedselrijke meren met veel oevervegetatie, maar ze worden ook aangetroffen op kwelders en in herfst en winter soms op rustige reservoirs of afgravingen.

    De eend gebruikt zijn lange, brede snavel om voedsel uit het water te filteren.

    Plankton, drijvende zaden, kreeftachtige en schelpdieren worden gevangen in de fijne filamenten, ook wel lamellen genoemd aan beide zijden van de snavel, nadat de vogel het water er met zijn tong uit perst.

    Slobeenden zwemmen tijdens het foerageren langzaam voorwaarts met hun schouders bijna onder water. Soms verzamelen ze zich in dichte groepen, die als een groot wiel in het rond draaien.

    Ook deze eenden grondelen om te foerageren, waarbij  hun opmerkelijke lange vleugelpunten, gekruist over de korte staart, te zien zijn.

    Paren en kleine groepen vliegen in de lente over de broedgebieden, waarbij de mannetjes in acrobatische vluchten achter een vrouwtje aanzitten.

    De roep van het mannetje is een dubbele toon en de roep van het vrouwtje is een korte lage kwaak.

    Slobeenden zijn zwijgzame vogels, maar hun vleugels maken een zoevend geluid bij het opstijgen. De slobeend broedt nabij water in een holte onder dichte vegetatie, gevoerd met bladeren, grasstengels en het eigen dons.

    De maximaal 12 eieren worden door het vrouwtje alleen in 22–23 dagen uitgebroed. De jongen vliegen na 40–45 dagen uit.

     

    Er verscheen eerder al een artikel van de slobeend op 19/12/2009, dat je via de zoekrobot snel kan opsnorren.

     












    17-10-2015 om 17:15 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    11-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De krakeend, ook wel schetter-eend genoemd

     

    De woerd laat een nasaal klinkend geknor horen, vandaar de naam.

    Op diverse plaatsen verblijven de laatste tijd grote groepen krakeenden, al zijn die aantallen pas explosief beginnen toenemen vanaf de jaren eind ‘90.

    De broedtijd is voorbij en de eenden ruien nu hun verenkleed. Ze doen dat op veilige en voedselrijke plaatsen.

    Krakeenden broeden langs meren en kanalen, in hoog opgaande ruigte. Hier zijn de nesten betrekkelijk veilig en worden ze in vergelijking met andere eenden, niet zo snel weggemaaid.

     

    Zodra de vrouwtjes broeden, verzamelen de mannetjes zich in juni in groepen waarna ze niet veel later samentroepen in grote groepen op uitgestrekte, ondiepe meren met veel voedsel.

    Dit zijn eutrofe wateren (bevatten minerale voedingsstoffen, rijk aan stikstof en fosfor) met veel waterplanten. Ze eten hier van de bladeren, stengels en zaden.

     

    Maar krakeenden eten ook dierlijk voedsel, zoals muggenlarven en aasgarnaaltjes.

    Krakeenden ruien in deze periode en kunnen zelfs even niet vliegen omdat ze, net als eenden en ganzen, al hun slagpennen in één keer kwijt geraken.

    Ook het prachtkleed van het mannetje, dat bij de krakeend niet zo bont is als dat van de meeste andere eendensoorten, wordt nu vervangen door een zogenaamd eclipskleed.

    Dit kleed lijkt sterk op dat van het vrouwtje. In de herfst wordt dit weer vervangen door een vers prachtkleed.

    Tijdens de winter zoeken veel krakeenden het zuiden op maar er zijn er ook die, zolang het kan, hier op het grotere meren blijven, vaak in gezelschap van andere watervogels.

     

     












    11-10-2015 om 19:45 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    03-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De krakeend, een vogel die zijn ‘naam’ roept

     

    Dit is een grote eend, maar zichtbaar kleiner, slanker en fijner gebouwd dan de wilde eend.

    Het is een sierlijk getekende, tamelijk fraaie vogel, maar op afstand lijkt hij vaak nogal vaal, vergeleken met sommige andere levendiger gekleurde eenden.

    Krakeenden stammen in veel gebieden, onder andere in oostelijk Groot-Brittannië, af van uitgezette vogels bestemd voor de jacht.

    Het loslaten van vogels is de laatste tijd gebonden aan strenge regels en is daardoor meestal illegaal. Het uitzetten van eenden en ganzen in sommige delen van de wereld, zoals wilde eenden in Nieuw-Zeeland zorgt voor ernstige problemen, omdat ze zich mengen met inheemse soorten.

     

    Op een bepaalde manier is dit een vogel voor kenners, een eend die niet al te gemakkelijk wordt ontdekt te midden van een groep wilde eenden, en te genieten van zijn subtiele schoonheid.

    Hij is lang niet zo wijd verspreid als de wilde eend: hij komt weliswaar voor in een groot gebied, maar niet aaneengesloten. In sommige gebieden is zijn populatie toegenomen door het uitzetten van vogels. Laaggelegen, open zoetwatergebieden met een ruige, soortenrijke oevervegetatie hebben de voorkeur. Doorgaans is de soort niet op zout water aanwezig, maar hij kan foerageren in de brakke gebieden langs kwelders.

     

    Krakeenden zwemmen geregeld in de buurt van meerkoeten, wachtend totdat een meerkoet opduikt met een snavel vol waterplanten. Ze lijken het voedsel van de meerkoeten niet te stelen, maar ze nemen genoegen met de restjes, die anders zouden wegdrijven.

    Het zijn eenden die net als wilde eenden voedsel van het wateroppervlak slobberen; ze filteren voedsel uit het water met hun snavel, waarbij ze deze voortdurend openen en sluiten vlak tegen het wateroppervlak. Zo persen ze het water uit de snavel en blijft het voedsel achter.

    Ze grondelen ook om voedsel onder de waterspiegel te bereiken; ze eten allerlei waterplanten, zaden en insecten.

    Ze houden ook nogal van wateren met allerlei kunstmatige dammen, taluds en dergelijke; waarschijnlijk vormen de draadalgen en wieren welke op het stenige substraat groeien een geliefde voedselbron.

     

    De balts van krakeenden is tamelijk onopvallend, maar omvat achtervolgingen in de lucht, waarbij het mannetje nasaal roept, en allerlei houdingen in het water aanneemt. De roep bestaat uit korte knor- en fluitklanken.

    De vrouwtjes laten een wat verfijnder gekwaak horen dan de wilde eenden, zachter maar met een iets hogere toonhoogte.

    Het vrouwtje zoekt een nestlocatie op de grond langs de rand van het water, gewoonlijk goed verborgen in hoog gras, zeggen of biezen. Ze maakt het nest met grasstengels en bladeren en voert het met dons van haar borst.

    Ze legt maximaal een dozijn eieren en bebroedt deze 24-26 dagen. De jongen, die de eerste weken dierlijk voedsel nuttigen en daarna uitsluitend vegetarische spijzen opnemen, kunnen na 7 weken vliegen.

     

    Wie een eerder verschenen bijdrage wenst te raadplegen, kan via de zoekrobot in het archief  het volgend artikel opsnorren:

     

    06/02/10         De krakeend

     

     












    03-10-2015 om 17:20 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    28-09-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De havik

     

    Geraadpleegde bron: Persbericht Vogelbescherming Vlaanderen

     

    Met de verkiezing van de ‘Vogel van het Jaar’ zet Vogelbescherming Vlaanderen elk jaar 12 vogelsoorten in de kijker. Een dozijn soorten waarvan de ene al wat bekender, kleurrijker of zeldzamer is dan de andere. Maar alle 12 zijn ze een plaats in de schijnwerpers waard.

     

    Jij bepaalt mee welke soort in 2016 de titel ‘Vogel van het Jaar’ mag dragen.

    Surf naar www.vogelvanhetjaar.be , leer de genomineerde soorten beter kennen en breng meteen je ook jouw stem uit! Stemmen kan nog tot en met 20/11/15!

    Met jouw stem maak je kans om een van de vele mooie prijzen te winnen. Het zijn uiteraard stuk voor stuk natuur gerelateerde producten, aangeboden door Vogelbescherming Vlaanderen, Vivara en Kosmos Natuur.

     

    Identiteitskaart

     

    De havik is te herkennen aan zijn grijs-wit gestreepte borst. Zijn zwaardere bouw, stevigere poten en lichte wenkbrauwstreep maken het mogelijk de havik van de sperwer te onderscheiden.

    De havik is als een krachtige en imposante roofvogel in staat veel grotere prooien te slaan dan de sperwer, maar is in aantal wel minder talrijk. Haviken zijn moeilijk te vinden, wat verrassend is voor zulke grote vogels, behalve tijdens de baltsvluchten in het voorjaar. Optimistische vogelaars verwarren vaak een vrouwtje sperwer met een havik, maar als ze voor het eerst echt een havik hebben gezien, zullen ze zich afvragen waarom ze zich vergisten. Een vrouwtje havik is zo groot en krachtig dat ze niet verward zou kunnen worden met een sperwer. Haviken treft men het meest aan in het vroege voorjaar, als ze boven uitgestrekte bossen zweven om hun territorium te inspecteren.

    Mannetjes havik slaan vrij kleinere prooien, zoal lijsters, maar ook wel duiven, tortels, eksters en andere middelgrote vogels. Vrouwtjes vangen veel duiven, maar ook grotere soorten zoals kraaien, fazanten, ruigpoothoenders, steltlopers en zelfs kleinere roofvogels en uilen. Beide vangen ook eekhoorns, konijnen en zelfs hazen.

     

    Deze fraaie vogel is een doeltreffende, snelle doder. Snel maar beheerst, beweegt hij zich tussen de bomen en zijn tactiek bestaat uit het volkomen overrompelen van zijn prooi, die meestal op slag dood is, als hij met zijn machtige klauwen toestoot.

    De jachtvlucht kan bestaan uit super wendbare en razendsnelle duikvluchten, zoals bij de slechtvalk. De relatief korte, acrobatische achtervolgingsvluchten vlak boven de grond of tussen de bomen door helpen de prooi te verschalken. Ze gebruiken geregeld plukposten in het bos, die bezaaid geraken met geplukte veren, restjes en witte uitwerpselen.

    Mannetjes zweven met gespreide staart. Beide geslachten vliegen boven het broedgebied met de witte onderstaartdekveren opgezet en duidelijk zichtbaar. Ze voeren ook verticale stortduiken boven het nest uit.

     

    Oude bossen en bosrijke cultuurlandschappen worden als geschikte biotoop beschouwd, waarbij zowel naald- als loofbossen in aanmerking komen. De havik heeft een lichte voorkeur voor naaldbomen om in te nestelen.

    De havik bouwt zijn nest zelf hoog (20 m hoogte) in een boom of gebruikt oude horsten, die hij dan opknapt. Jaarlijks krijgen de horsten een extra verdieping waardoor ze een diameter van 1.2 m en een dikte van 1 m kunnen bereiken.

    Nesten die enkele jaren achtereen worden gebruikt zijn enorme, vlakke platformen van takken, geregeld gedecoreerd met groene takken tijdens het seizoen.

    Ze bevinden zich meestal in hoge naaldbomen of eiken, vaak dicht bij de stam van de boom.

    Sommige haviken broeden al als ze nog in onvolwassen kleed zijn, maar de meeste beginnen op een leeftijd van 2-3 jaar; paren blijven voor het leven bij elkaar.

    De 2-3 blauwachtig witte eieren worden meestal in april gelegd. Ze komen na 35-38 dagen uit..  De jongen vliegen na 35-42 dagen uit.












    28-09-2015 om 19:45 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    19-09-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De steenpatrijs


    Een gedetailleerd kleurrijk portret

     

    Kop en masker

     

    De kop is bovenop leigrijs, naar achteren toe worden de bruinachtige eindzomen steeds breder. Onder de grijze kruin loopt een smalle witachtige band vanaf het voorhoofd boven langs het oog en de oor-streek naar achter. Een zwarte voorhoofdsband loopt boven over het oog naar achter door de oor-streek en buigt achter de wangen en de hals-zijden naar beneden, langs de keel naar de borst, waar beide banden bij elkaar komen. De zwarte banden worden naar beneden toe steeds breder.

    Aan de basis van de onder-snavel bevindt zich een zwarte vlek (sikje). Aan de onderzijde van de snavelinplant bevindt zich eveneens een zwarte vlek. De oor-streek is hoofdzakelijk zwart met een smal lang roodachtig geel tot bruin streepje.

     

    Bovenlichaam

     

    De schouderveren vertonen een fel lila tot wijnrode kleur met grijze of bruinachtige randen.

    Het gedeelte van de buitenvanen dicht bij de schacht is leigrijs. De dekveren van de grote slagpennen hebben grijsbruine buitenvanen met een lichte tekening van roomkleurige stipjes; de binnenste vanen zijn grijs.

    De rest van de dekveren is blauwgrijs met bruin-violette omzoming. De veren van het bovenste gedeelte van de rug zijn minder fel lila of wijnrood gekleurd met in de richting van de beneden-rug steeds breder wordende grijze of bruinachtige randen. Het onderste gedeelte van de rug, stuit en boven-staart-dekveren is grijs met een bruine waas.

     

    Onderlichaam

     

    De borst is leigrijs met lila tot wijnrood gekleurde veerranden. De buik is geelachtig tot roomkleurig met een bruine waas. De anaalstreek is lichter roomkleurig met een grijze waas. De flankbevedering is blauwgrijs; het buitenste gedeelte is gebandeerd. Een tot 3mm brede zwarte band wordt afgewisseld door een 13 tot 15mm brede witte tot roomkleurige strook en een wat bredere zwarte band. De uiteindelijke rand van de flankveren is ca 7mm breed en kastanjebruin gekleurd.

     

    Kleine en grote slagpennen

     

    Grote bruine slagpennen met roomkleurige veerschachten en strogele zijstreepjes op de buitenvaan. De kleine slagpennen zijn grijs tot grijsbruin; het uiteinde van de buitenvanen heeft een witte tot roomkleurige zoom.

     

    Staart

     

    De staartpennen zijn roestkleurig; de buitenste zijn aan de basis ca 1/3 van hun lengte asgrijs. De pennen verder naar het midden toe zijn  ongeveer voor de helft asgrijs. De twee middelste paren zijn helemaal asgrijs. De onder-staart-dekveren zijn roomkleurig met een geelachtige tot bruinachtige waas.

     

    Ogen, snavel, poten

     

    De snavel is dieprood; de oog-ring en een vlek achter het oog zijn oranjerood tot rood gekleurd. De oogleden zijn lichtblauw; de iris roodbruin. Poten zijn roodbruin; de achterzijde van het loopbeen heeft korte sporen.

     

    Zou je het er op wagen een natuurgetrouwe tekening te maken van de steenpatrijs?

    Je kan je laten leiden door de bovenstaande gedetailleerde beschrijving om het verenpak van de passende kleuren te voorzien: succes!

    Als je van oordeel bent dat je gekleurde tekening best geslaagd is, stuur dan een digitale versie van je kunstwerk gerust op, via de drop-box (zie rechter marge, helemaal onderaan).

    De mooiste werkjes worden dan op een later tijdstip op dit blog gepubliceerd!

     

    De steenpatrijs vind je vaak in heuvel- en berggebieden ten zuiden van de Alpen in Italië en Griekenland.

    Buiten de broedperiode leven de vogels in kleine groepen; in de herfst vormen zich grotere groepen.

    Wanneer de broedperiode aanbreekt, splitsen de groepen op in paren. Het vrouwtje bouwt het nest op de grond, tussen de stenen, onder een hoop gras of onder een struik en bekleedt het nest met plantendelen of met bladeren.

    Het vrouwtje broedt de eieren uit; beide ouders zorgen voor de jongen, die vrijwel direct het nest verlaten. De ouders helpen de jongen bij het zoeken naar voedsel en houden ze warm.

    Soms jagen de mannetjes elkaar achterna alsof het een bepaald ritueel is.

    Hierbij draaien ze zich geregeld om, zodat de achtervolger de achtervolgde wordt en omgekeerd. Ze blijven op een afstand van elkaar, bewegen zich met dezelfde snelheid en draaien zich om, als op een commando. Soms keren ze steeds sneller en sneller om tot ze elkaar raken en er een gevecht uitbreekt.












    19-09-2015 om 18:35 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    13-09-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De bergeend, een halfgans

    Bergeenden broeden inde volledige kuststrook en vaak ook in poldergebieden. Dit laatste is vooral het geval als het licht verzilte gebieden betreft met modderige slootkanten.

    Plaatselijk wordt ook in boerenschuren en vervallen gebouwen gebroed. Dieper in het binnenland nestelen bergeenden ruim verspreid langs rivieren, op vennen, afgravingen en natte weilanden. Overigens gaat maar een deel, misschien maar de helft, van de aanwezige paren jaarlijks tot broeden over.

     

    Van oorsprong een kustvogel, heeft de bergeend decennia geleden zijn broedgebied landinwaarts uitgebreid. Tegelijkertijd verminderden de aantallen in de duinstrook, waarbij de decimering van het konijn (levert nestgelegenheid en houdt de vegetatie kort) en predatie door vossen meespeelt.

     

    De aanwezige aantallen zijn het hoogst in juli tot en met september. In deze tijd ruien bergeenden hun slagpennen, waardoor ze veilige open zoute wateren opzoeken. Lange tijd brachten vrijwel alle West-Europese bergeenden de rui door in de Duitse Waddenzee. Vanaf ongeveer 1995 doen ze dat in toenemende mate ook in de Nederlandse Waddenzee, met name voor de Friese kust bij Harlingen. Hier verblijven soms meer dan 100 000 bergeenden in gebieden met veel voedsel (slijkgarnalen) en weinig scheepvaart (rust).

     

    De Vlaamse populatie telt reeds meer dan 1 000 broedparen waarvan de overgrote meerderheid zich in de kustregio’s en het polder- en havengebied ten noorden van Antwerpen bevinden.

    De soort overwintert in vrij grote aantallen, voornamelijk langs de Zeeschelde, in de Gentse kanaalzone en in enkele kustgebieden.

     

    Wie de identiteitskaart van de bergeend wenst te raadplegen kan in het archief de bijdrage opsnorren, verschenen op 24/09/2011

     

    Wie de bergeenden in hun biotoop wil gadeslaan, kan onderstaand filmfragmentje bekijken

     

    https://www.youtube.com/watch?v=chZ2Zf77aSY










    13-09-2015 om 20:25 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    05-09-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De casarca eend

     

    De casarca, ook wel ‘roestgans’ genoemd, is een grote gansachtige eend nauw verwant aan de bergeend. Een deel van de waargenomen casarca’s is waarschijnlijk afkomstig uit waterwildcollecties of vogelparken.

    Vooral de casarca’s die in Duitsland broeden, zijn oorspronkelijk afkomstig uit gevangenschap en zijn verwilderd. Dit is ook het geval bij de Zwitserse populatie, waar de vogel overigens als een exoot wordt bestempeld.

     

    Opvallende kenmerken zijn het helder oranjebruin lijf, de overwegend kaneel- tot roomkleurige kop en tijdens de vlucht de verrassend contrastrijke zwart-witte vleugels met het roestkleurig lichaam.

    Het mannetje heeft een smalle zwarte halsring. De ogen zijn donkerbruin tot pikzwart; de staart en de vrij lange poten zijn donkergrijs tot zwart.

    De lichaamslengte varieert tussen 61 en 67cm; de spanwijdte reikt tussen 110 en 140cm; het lichaamsgewicht schommelt tussen 750g en 1.2kg

     

    De eend maakt een nasaal gakkend geluid!

    Deze watervogels zijn altijd in de nabijheid van open water, meren en zoutmoerassen te vinden, waar ze hun voedsel bij elkaar grondelen.

    Het voedsel bestaat hoofdzakelijk uit waterplanten, grassen en zaden die ze vinden op natte graslanden en in moerassen rond meren en estuaria (rivierdelta’s).

     

    Casarca’s trekken doorgaans paarsgewijs op, want zij sluiten een monogaam, hecht en langdurig huwelijk. Ze worden vaak gezien in gezelschap van nijlganzen.

    De belangrijkste broedgebieden liggen in centraal Azië (Kazakstan), maar ook Turkije, Bulgarije en Oekraïne herbergen casarca’s.

    Ze broeden in open landschappen, rond steppenmeren, maar ook in kloven en in hooggebergten.

    Het nest is een natuurlijke of een kunstmatige holte in een oever, gebouw of een boom, gevoerd met dons en wat gras.

    De 8 tot 12 witte eieren worden door het vrouwtje uitgebroed in 28 tot 29 dagen.

    De jongen worden door beide ouders verzorgd en vliegen uit als ze 8 weken oud zijn.

    Er is in de late zomer en herfst slechts sprake van een beperkte trek en sommige vogels komen dan in Noord- en West-Europa terecht.












    05-09-2015 om 20:28 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    30-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Promotiecampagne huismussennestkasten


    Zoals weer blijkt uit de recente cijfers (2015) van het huismussentelweekend van Vogelbescherming Vlaanderen blijft de huismus, net zoals in andere landen van Europa, achteruit gaan.

    Zowel deze jaarlijks terugkerende telling als de tuinvogeltelling van Natuurpunt tonen het belang aan om nog vaker amateurwaarnemers te sensibiliseren om waardevolle informatie over vogelpopulaties in te zamelen.

    Deze ‘citizen-science-campagnes’, waarbij een breed publiek wordt opgeroepen om vogels in de tuin te tellen of ze binnen bredere observatiezones te spotten, genieten terug wat meer bijval.

     

    Georganiseerd inventarisatieonderzoek

     

    Huismussen lijken, precies omdat ze zo algemeen voorkomen, moeilijk te inventariseren.

    De kans om een kolonie over het hoofd te zien is groot, waarbij zomaar tientallen en soms zelfs honderden vogels kunnen worden gemist.

    Ook het maken van een juiste schatting van de omvang van een kolonie is lastig. Huismussengroepen verplaatsen zich geregeld en ravotten van de ene tuin naar de andere.

    Daarnaast zijn er altijd wel exemplaren net even uit beeld omdat ze juist op dat moment onder een dakpan verdwijnen. In tegenstelling tot veel andere zangvogelsoorten hebben huismusmannetjes geen vaste zangpost. Ze lijken nonchalant zomaar wat te zitten tsjilpen op een dakrand, wat ook al geen betrouwbare gegevens oplevert. Bovendien bevinden de nesten zich vaak op moeilijk bereikbare plaatsen onder de daken.

     

    Er werd reeds eerder en vaker via dit blog (raadpleeg zoekrobot voor vroeger verschenen artikels) toegelicht wat de intenties zijn van de Kille Meutel Vogelvrienden.

    Bondig samengevat komt het hierop neer: om een natuurgetrouw beeld te verwerven van de huismussenpopulaties in de deelgemeenten van Groot Zaventem, bedacht de lokale huismussenwerkgroep een eigen waarnemingsmethode.

     

    Veldwerk van de Zaventemse huismussenwerkgroep

     

    Op basis van eigen onderzoek, eigen bevindingen en opgedane ervaring tijdens de veelvuldige waarnemingen, stelden we in de loop der jaren onze aanpak en strategie telkens bij.

    Zo evolueerde het observatiesysteem, van het 1-telpunt tot 8-punttelparcours, bedacht door Vogelbescherming Vlaanderen naar een diepgaandere (en meer tijd vergende) methodiek.

    Hierbij werden zichtbaar tsjilpende huismusmannetjes op hun zangpost gefotografeerd, werd via Google Streetview de biotoop, via Google Maps de milieukenmerken en landschapselementen en via stafkaart (schaal 1 / 10 000) de geografische spreiding in kaart gebracht.

    Al dit beeldmateriaal werd in templates (sjabloon met vast patroon) met een bondige toelichting erbij geïnventariseerd.

    Hoe waardevol deze wijze van werken ook is, het is inmiddels duidelijk dat zo’n veld-biologisch onderzoek pas relevant is als ze betrouwbare gegevens oplevert.

    Om van een representatieve huismussenaanwezigheid te kunnen spreken, dient men dit te staven aan de hand van herhaalde observaties.

    Zo kwam de idee om alle waarnemingen te bundelen in tweemaandelijkse observatieperiodes (maart – april / mei – juni / juli – augustus / september – oktober) waarbij de regel geldt dat een locatie slechts als een verblijfplaats wordt gevalideerd wanneer tijdens verschillende maanden de huismussen op dezelfde plek zijn gezien.

     

    Ondertussen is het zonneklaar dat als men de bovenvermelde operationeel uitgeteste observatiemethodiek wenst waar te maken – wat nog steeds onze ambitie is – het waarnemingsgebied in wijk gebonden observatiezones dient opgedeeld. Vanzelfsprekend vergt dit ook de werving van vrijwillige tellers, die bereid zijn zich te engageren frequent relevante telgegevens in te zamelen.

     

    Red de Zaventemse straatket!

     

    In partnerschap met Vogelbescherming Vlaanderen en Vivara (natuurbeschermingsproducten) werd de actie “Proefproject Huismussennestkast” opgezet, waarbij op een 12-tal locaties in Zaventem, Sint-Stevens-Woluwe, Sterrebeek en Nossegem drie diverse nestkastmodellen aan de gevel onder de dakgoot werden opgehangen.

    De 3 types uit houbeton vervaardigde nestkasten verschillen in die zin dat de vorm van de invliegopening in de scheidingswand tussen het platform en de effectieve broedruimte telkens anders is.

    Na twee broedseizoenen blijkt het groen gemerkt nestkastje met het omgekeerd kerkvenstertje (half ovalen opening in de scheidingswand) het vaakst in de smaak te vallen.

     

    Uiteraard spelen nog meer cruciale factoren een rol voor het kiezen van een geschikte nestelplaats.

    Huismussen zien de terreintjes waar ze volop voedsel wisten te vinden, langzamerhand verdwijnen. Daar huismussen slechts een actieradius van 600m hebben, kunnen ze voor de voedselbevoorrading niet uitwijken naar andere plaatsen. Vaak bevinden stadsranden en platteland, waar kruiden en insecten nog wel ruim voorhanden zijn, zich in de meeste gevallen te ver weg. In het openbaar groen maken heggen en struikgewas meer en meer plaats voor grasperkjes. Na de coniferen- en vijvercultuur verschuift de trend naar strakke, steriele tuinen met siertegels en voorbewerkte houten doe-het-zelf-schuttingen, wat makkelijk is in onderhoud en altijd netjes opgeruimd oogt.

    Juist een wat rommelige tuin met bodem-bedekkende planten, bladeren op de grond en hier en daar een struik of boom biedt huismussen een ideale pleisterplek.

    Het weghalen van heggen en hagen (dicht begroeid struikgewas) zou wel eens grote gevolgen voor ons huismussenbestand kunnen hebben.

    Uit veiligheidsoverwegingen foerageren huismussen het liefst van een struik of lage boom.

    Is die meer dan 2.50m van een voederplaats verwijderd, dan vindt menig voorzichtige huismus dat al te ver.

     

    Toekomstplannen

     

    Inmiddels hebben de Kille Meutel Vogelvrienden nog scherper ingezoomd op een structureel uitgebouwd monitoringsproject en hoofdzakelijk gefocust op Zaventem.

    Oswald Vanhaelen, onze squadronleader wat het veldwerk betreft en het in kaart brengen van observatiegegevens, werkt samen met Robert Podevyn en Michèle Thienpont als trouwe verkenners, aan een verfijnd inventariseringssysteem.

     

    Om van deze ambitie een succesverhaal te maken, is recent beslist om samen te werken met een rasechte natuurambassadeur uit Koksijde, die heel wat acties onderneemt en er ook werk van maakt (geen woorden, maar daden, zingen de West-Vlamingen).

    Raakpunt met ons strategisch plan is dat Eddy Vandenbouhede, een man met een gouden hart, voor Natuurpunt nestkasten bouwt.

     

    Daar het voor Vivara inmiddels duidelijk is welke voor de huismussen de favoriete nestkastmodule is, wenst de materiaalleverancier dat type als een inbouwsteen te modelleren en te commercialiseren.

     

    Om ons monitoringproject, gekoppeld aan de lange termijn actie ‘Red de Straatket!’ verder uit te rollen, waren we genoodzaakt creatieve oplossingen te bedenken.

    We hebben ondertussen de directies van de Zaventemse basisscholen aangeschreven met de bedoeling leraren en leerlingen nauw te betrekken bij deze actie.

    Mogelijk zien de schoolteams in het aanbod troeven die ze in een ruimer milieu-educatief project kunnen kaderen.

    Ook krijgen we via Michèle Thienpont de kans 2 Repair Café-sessies in de cultuurhoeve van het Mariadal-kasteel te koppelen aan het thema huismussennestkasten bouwen, waarbij Eddy Vandenbouhede onze inspirator was.

     

    Om van huismussendichtheden in diverse woonwijken een dekkend beeld te verkrijgen, rekent onze plaatselijke huismussenwerkgroep op een ruimere groep tellers. Wie prefereert de observatie van in de eigen tuin, de eigen school, het eigen bedrijf te doen – op voorwaarde dat aan de criteria voor een ideale nestelgelegenheid wordt voldaan – kan er dan voor kiezen een set huismussennestkasten op een geschikte plaats te hangen.

     

     

    Onderstaande fotoreeks is getrokken in mijn tuin – Watertorenlaan 59 – 1930 Zaventem










    30-08-2015 om 18:33 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    29-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zwartkopgors



    De mannetjes van deze grote gors zijn gemakkelijk te herkennen aan hun gitzwarte kap, gele kin, rossige kastanjebruine rug en gele buik en zwart-beige vleugels.

    De lichaamslengte varieert tussen de 16 en 17 cm; de spanwijdte reikt tussen 26 en 30 cm; het lichaamsgewicht schommelt tussen 25 en 35 g.

     

    De zwartkopgors houdt van open, luchtige plekken waar de warmte van de zon door de open olijf- en wijngaarden, boomgaarden en akkers met omringende heggen, overgroeide muren en kleine bosschages dringt. Hoofdzakelijk zoekt hij laaglandgebieden op, maar geregeld wordt hij gespot tot op 2 100 m.

     

    Hij eet in de zomer insecten en tijdens de rest van het jaar zaden die hij van de grond of tussen de schaduwrijke vegetatie oppikt.

     

    De zwartkopgors broedt in Zuid-Italië langs de Adriatische kusten van de Balkan, Kroatië, Albanië, in Bulgarije, Griekenland, Turkije en op Cyprus. Tijdens de zomerperiode dwaalt hij rond in Noordwest Europa.

    Mannetjes zingen vanaf zangposten vanop allerlei hoogtes, de hele dag door en soms ook tijdens de vlucht; de zang is kort, maar ontwikkelt zich tot een volle, schorre riedel.

     

    Hij nestelt in een doornige struik of wijnrank en het legsel bestaat uit 4 – 5 bruin gespikkelde blauwe eieren, die na 14 dagen uitkomen. Na 13 tot 16 dagen vliegen de jongen uit.

    De zwartkopgors bouwt zijn komvormig nest op de bodem of maximaal 1 m boven de grond in een struik.

     

    Ze trekken vroeg in de herfst naar India, Iran en Pakistan en keren laat in de lente terug.

     

    Wie de zwartkopgors in actie wenst te zien tijdens een zangconcert, kan onderstaande weblink aanklikken.

     

    https://www.youtube.com/watch?v=Xz0ar5tX1Jc

     












    29-08-2015 om 17:53 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    22-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zwarte ooievaar

     

    De zwarte ooievaar is een opvallende vogel, veel groter dan een blauwe reiger, rustiger en rechtopstaand.

    In de vlucht is hij net zo meesterlijk als de ooievaar, maar vormt zelden grote groepen.

    Hij zweeft op vlakke, gevingerde vleugels met regelmatige zware slagen en lange glijvluchten.

    In het voorjaar kan worden waargenomen dat hij in spiralen hoogte wint om bergketens, zoals de Pyreneeën te passeren, wanneer hij op weg is naar het noorden.

    Hierbij schieten sommige ooievaars te ver door en komen op onverwachte plaatsen opduiken.

     

    Hij komt minder algemeen voor dan de iets grotere ooievaar.

    Hij is schuwer en prefereert woester land met grote bossen, moerassen en hier en daar een steile rots. De zwarte ooievaar is een trekvogel die grote afstanden kan afleggen naar zijn winterbestemming en terug. Dit gebeurt via 2 hoofdroutes.

    Een aantal vogels vliegen langs de westelijk route over Spanje en Marokko naar Mauretanië en het westen van Afrika.

    De meeste vogels trekken echter via Turkije en het Midden-Oosten naar Israël en het midden van Afrika. De piek van de najaarstrek ligt tussen half september en half oktober.

     

    Het verenkleed is aan de bovenzijde zwart met een groen paarse gloed.

    Tijdens de vlucht toont de kop en de nek in uitgestrekte stand groot maar slanker en eleganter dan bij de ooievaar. De zwarte ooievaar vertoont op het onderlichaam alleen wit op de oksels, buik en stuit.

    De zwarte staart kan schuilgaan achter gespreide dekveren. De typische ooievaarsvlucht  eindigt in een lange dalende glijvlucht op uitgestrekte vleugels die bewegen om de draagkracht te verminderen; de lange rode poten worden op het laatste neergelaten. Een rode huid rondom het oog, accentueert de doordringende blik.

     

    De zwarte ooievaar broedt voornamelijk in de uitgestrekte bosgebieden van Oost-Europa, maar broedt ook in delen van Zweden, Duitsland, Frankrijk, en het Iberisch schiereiland.

    De balts bestaat hoofdzakelijk uit snavelgeklepper en allerlei imponeerhoudingen op het nest.

    Doorgaans is de zwarte ooievaar zwijgzaam, maar soms brengt hij wat raspende tonen uit op het nest.

    Het nest is een groot bouwwerk van takken op een rotsrichel of hoog in een boomkruin, dat telkenjare opnieuw door hetzelfde paartje wordt benut. Hierdoor wordt jaarlijks het nest weer wat groter gemaakt, waardoor het behoorlijk omvangrijk kan worden.

     

    De lichaamslengte varieert van 95 tot 120cm; de vleugelspanwijdte wisselt tussen 1,6 en 1,8m; het gewicht schommelt tussen 2.5 en 3kg.

    Het legsel (mei – juli) bestaat uit 2 tot 4 eieren; de jongen vliegen uit het nest als ze 35 dagen oud zijn.

    De zwarte ooievaar eet voornamelijk vis, jagend in ondiep water en natte weilanden.

    Jaagt ook wel op kikkers, watersalamanders, padden en waterinsecten; hij vangt ze met zijn lange dunne snavel. In het filmpje hieronder zie je hoe een visje wordt verschalkt.

     

    https://www.youtube.com/watch?v=UxM8wDPGm1U

     












    22-08-2015 om 09:25 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    14-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herstel moerasvogelpopulaties

    Vanaf de jaren’70 crashte de populatie woudaapjes o.a. door verslechterde waterkwaliteit en verlies aan geschikte leefgebieden. Vanaf het einde van de jaren ’80 tot midden de jaren ’90 zat het aantal broedpaartjes zowel in België als in de rest van Europa in een zware dip.

    De sterke terugval werd lange tijd toegeschreven aan bedreigingen op de trekroutes of in de overwinteringsgebieden.

    Uitbreiding van de Sahelzone en jacht op de trekroutes (op Malta worden jaarlijks ca 1 500 woudaapjes afgeschoten) bracht de soort in de gevarenzone.

    Ook de slechte milieu- en waterkwaliteit in de Europese broedgebieden deden de soort de das om.

     

    De enorme inspanningen die natuurverenigingen leverden om moerasgebieden met rietvegetaties optimaal te beheren, leverden echter langzaam resultaat op.

    Op een aantal plaatsen doken terug woudaapjes op en tegen de eeuwwisseling had de soort enkele van haar oude bastions opnieuw ingenomen.

    Vooral het Vijvergebied Midden-Limburg (met o.a. De Maten nabij Genk) scoorde goed.

    De Gavers in Harelbeke en het Vijvergebied Midden-Limburg zijn intussen een vaste broedstek geworden met een kleine, maar stabiele populatie.

    In Wallonië blijft de populatie beperkt tot enkele broedgevallen in de moerassen van Harchies (Henegouwen), maar het aantal kansrijke moerasgebieden is in Wallonië dan ook beperkt.

     

    Specifiek voor de moerasvogeldoelen is het realiseren van open vijverlandschappen.

    In dit kader dient boomopslag op de dijken tussen vijvers verwijderd. Daarnaast dient de realisatie en het behoud van recreatieluwe zones te worden gewaarborgd.

     

    Naast het verbeteren van de waterkwaliteit zijn het invoeren van een actief peilbeheer, eventueel het verwijderen van de sliblaag en een gepast visstandsbeheer noodzakelijk om herstel mogelijk te maken.

    Om een waterkwaliteit te bekomen die voldoende is voor de waterrijke habitats en de daarbij horende fauna, dient de waterkwaliteit van de aanvoerbeken een gemiddeld laag gehalte ortho-fosfaten (anorganische fosforverbindingen) en een hoog gehalte opgeloste zuurstof te bevatten. Zo heeft een massale wierbloei of ontwikkeling van eendenkroos een negatief effect op de waterkwaliteit.

    Ook maatregelen om de uitspoeling van meststoffen en chemische bestrijdingsmiddelen op te heffen zijn noodzakelijk.

    Door gefaseerd de vijvers droog te leggen (winter) ontstaan telkens opnieuw geschikte pionierscondities (met weinig vis) waardoor grote populaties van bv. boomkikker, knoflookpad en poelkikker zich kunnen ontwikkelen.

    Het tegengaan van uitheemse, invasieve vissoorten is tevens belangrijk ten voordele van meer natuurlijke visbestanden in relatief helder water, die als geschikte foerageergronden voor o.a. roerdomp en woudaap kunnen fungeren.

    Dit vijverbeheer zal bovendien bijdragen tot het verkrijgen van geschikte condities voor drijvende watervegetaties, zoals waterweegbree bv.

     

    We sluiten met deze 4de reeks juveniele woudaapjes van natuurfotograaf Wim Dekelver het hoofdstuk over de reigerachtige af.












    14-08-2015 om 14:35 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    07-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woudaap, een bedreigde soort


    Net zoals vele andere vogelsoorten van moerassen en rietlanden met zuiver water is de woudaap spectaculair achteruit gegaan de laatste 30 jaar.

    Het broedverspreidingsgebied van de woudaap is in Europa verbrokkeld; het heeft zwaartepunten in Midden- en vooral Zuid-Europa.

     

    De broedbiotoop van de woudaap omvat met riet omzoomde oevers van zoetwatermeren en plassen, stille bochten van langzaam stromende rivieren. De vogel nestelt in moerassen met open water en overgangen tussen dichte riet- of lisdoddenvegetaties en verspreide opslag. Het zijn bv. oude rivierstrangen, kleiputten, visvijvers, laagveenmoerassen en voedselrijke vennen.

     

    Het leefgebied van de woudaap wordt aangetast door vermesting en gebrek aan natuurlijke peildynamiek (waterpeilschommelingen). Vermesting versnelt de verlanding en verslechtert vermoedelijk de voedselsituatie. Gebrek aan natuurlijke peildynamiek leidt tot afname van de vitaliteit van het waterriet en achteruitgang van natuurlijke moerasverjonging.

    Daarnaast heeft de afname van wetlands en de toenemende woestijnvorming in de Afrikaanse overwinteringsgebieden van de vogel ongetwijfeld invloed.

    Aanwijzingen hiervoor zijn het vroege begin van de achteruitgang van de soort en de schaal van achteruitgang in grote delen van Europa.

    Naast een goed beheer van de huidige broedgebieden moet men in potentiële broedplaatsen met ondiepe moerassen streven naar rietzones van minstens 3m breed en het herstel van de moerasvegetatie aanpakken.

    Vanuit populatie-ecologische optiek zijn voor een duurzame sleutelpopulatie van de woudaap ten minste  paren vereist. Voor een duurzame populatie op nationale schaal zijn ten minste  sleutelpopulaties vereist  (> 400 paren).

     












    07-08-2015 om 17:55 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    05-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De gezondheidstoestand van de planeet

     

    Geraadpleegde bronnen:  Natuurpunt / De Standaard

     

    Het is een ogenschijnlijk een banale taak vlinders te tellen en streepjes te zetten. Maar niet als de beestjes ons zoveel leren over de biodiversiteit en de opwarming van de aarde. Als er iets in een leefomgeving gebeurt, zijn de vlinders de eerste die het opmerken en meteen weg vallen. Daarom zijn ze zo’n belangrijke graadmeters (maatstaven); ze zeggen iets over de kwaliteit van de plaats waar je woont.

     

    Jaarlijks organiseert Natuurpunt het Grote vlindertelweekend, een groots opgezet burgeronderzoek, met als doel de vlinderpopulatie in kaart te  brengen.

     

    Ortwin Hoffmann (Waasmunster), gewapend met een klembord in de hand, fototoestel rond de hals en een verrekijker in de aanslag, zag voor het eerst in 30 jaar tijd een keizersmantel.

    De relatief hoge temperaturen en mindere neerslag van de voorbije maanden zouden lagere aantallen van de gewone vlindersoorten opleveren, maar meer meldingen van zeldzame zwervende vlinders.

    Volgens de natuurliefhebber zou het best leuk zijn om in onze contreien ook de braamparelmoervlinder te kunnen spotten? Toch zou hem dit niet vrolijk stemmen, daar hij veel liever de hier levende soorten in stand wenst te zien houden.

    Behalve een burgeronderzoek is het vlindertelweekend ook een slimme sensibiliseringscampagne. Immers, het gaat niet goed met de vlinders in Vlaanderen;  vandaag telt men nog amper 48 vlindersoorten terwijl er dat vroeger 69 waren.

    Ongeveer 1/3 van het aanbod aan nectar is verdwenen: distels, braamstruiken, brandnetels, … die gelden als voedingsleveranciers voor o.m. vlinders, beschouwen mensen als storend onkruid. Ook is het jammer dat de bermen zo kort worden gemaaid.  Overdreven bemesting en het gebruik van pesticiden helpen evenmin.

     

    Mensen overtuigen dat zij iets moeten terug doen voor de natuur om een gezonde balans tussen economie en ecologie te bewerkstelligen, is de boodschap!

     

    Je kan de inventarisering van de telling op de voet volgen via de weblink onderaan.

    Inmiddels – na ca 8 150 tellingen – ziet de top 5 er als volgt uit:


    • klein koolwitje

    • atalanta

    • oranje zandoogje

    • dagpauwoog

    • kleine vos

     

    http://tuintelling.be/projects/results/






    05-08-2015 om 09:07 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    03-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tussentijdse resultaten van de vlindertelling

     

    Je kan de volgende dagen de geactualiseerde tellingen volgen op: http://tuintelling.be/projects/results/

     

    Na 6 480 geregistreerde tellingen van 69 vlindersoorten blijkt volgens onze natuurfotograaf Pieter Cox de top 5 zich momenteel als volgt af te tekenen:

    1. atalanta

    2. klein koolwitje

    3. dagpauwoog

    4. oranje zandoogje

    5. kleine vos

     












    03-08-2015 om 02:08 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    01-08-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De woudaap

     

    Woudapen leven in dichte riet- lissen- en lisdoddevegetaties, die de overgang vormen van min of meer open water naar verlandingsmoeras. Ondiep water met veel plantengroei vormt een ideaal jachtgebied voor woudapen, omdat ze dan niet opvallen tot ze wegvliegen.

    Ze zijn het meest actief in de avondschemering, zich verplaatsend naar rijke foerageerplekken langs de oever. Als deze kleine moerasvogel voedsel zoekt, trekt hij naar de rand van het riet om daar te jagen op visjes, kikkers, salamanders en grote waterinsecten, die hij onopvallend opwacht en dan plotseling grijpt met zijn dunne dolkvormige snavel.

     

    De zeer kleine schuwe reigers broeden in dichte rietkragen en ruigtes met wilgen en biezen en zijn daarin moeilijk waar te nemen. Bij gevaar neemt de woudaap net zoals de roerdomp een paalhouding aan, waarbij de kop gestrekt omhoog wordt gehouden. Woudapen leiden een zeer verborgen leven en klauteren liever als een ‘aap’ een stuk door het riet dan een eind te vliegen. Door het gering formaat kan de woudaap behendig tussen het riet door klauteren, waarbij de lange tenen vaak meervoudige rietstengels tegelijk omvatten. Toch klautert hij soms naar de top van de rietstengels om dan moeizaam op te vliegen.

     

    Tijdens de vlucht is de woudaap opvallend; vooral de roomkleurige ovalen vleugelvlekken zijn zeer karakteristiek en een verwarring met een andere soort is dan ook vrijwel uitgesloten.

    De woudaap vliegt met snelle rukkende vleugelslagen.

     

    De woudaap is met een lengte van snavelpunt tot staartpunt, variërend tussen 33 en 38 cm de kleinste reigersoort van Europa, nauwelijks zo groot als een meerkoet.

    De vleugelspanwijdte varieert van 49 tot 58cm en het lichaamsgewicht schommelt tussen 140 en 150g.

    Volwassen mannetjes hebben een zwarte kruin en rug, die een groene gloed vertonen en een beige gekleurd lichaam; een lichtgele hals. De grote vleugelvlek is eveneens beige-kleurig; de lange snavel is strogeel van kleur. De poten zijn grijsgeel tot grijsgroen.

     

    De wintermaanden worden doorgebracht in tropisch Afrika. De woudapen verschijnen in mei op de broedplaats en verlaten deze vrijwel ongemerkt in augustus of september.

    Tijdens de balts produceert het mannetje een monotone roep, die lijkt op een baffende hond, waardoor ze al eens vaker hun locatie verraden.

     

    De woudaap maakt een klein nest van stengels in dichte rietkragen, in wilgen of struiken.

    Het enige legsel tussen mei en juli telt 2 tot 7 eieren, die na 17 tot 19 dagen uitkomen.

    De aantallen woudapen fluctueren met de hoeveelheid neerslag in het overwinterings- en broedgebied.

    Woudapen verlaten  Europa tussen augustus en oktober en brengen de winter door ten zuiden van de Sahara. Ze keren in maart-april terug uit Afrika.

     

    Een filmpje van André Strootman

     

    https://www.youtube.com/watch?v=Gn2MnbZcUMA

     












    01-08-2015 om 07:50 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    31-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Grote Vlinderweekend

     

    Geraadpleegde bron: Natuurpunt

     

    Tel de vlinders in je tuin op 1 & 2 augustus

     

    De resultaten van je telling kan je ingeven via het online telformulier

     

    http://www.natuurpunt.be/sites/default/files/images/inline/telformulier_vlinder_mee_zonder_datum_new_style.pdf

     

    Lees aandachtig de instructies en raadpleeg de affiche van de meest voorkomende vlinders via de poster ‘Ken je ze allemaal?’

     

    http://www.natuurpunt.be/sites/default/files/images/inline/ok_vlinder_a2_affiche_hgvw_verso_2015_0.jpg

     

    Hieronder vind je een overzicht van de vaakst voorkomende vlindersoorten. Bekijk ook de minder algemene soorten http://www.natuurpunt.be/zeldzamere-dagvlinders en de  dag-actieve nachtvlinders http://www.natuurpunt.be/dag-actieve-nachtvlinders

     

    http://www.natuurpunt.be/vlinders-je-tuin

     

    Hier vind je een hele reeks tips en tricks:

     

    • laat fruit in je tuin rotten

    • zorg voor variatie in je vegetatie

    • leg een pad aan met stenen (deze absorberen warmte)

    • laat molshopen gerust (uitkijkpost)

    • zorg voor beschutte hoekjes (hagen en heggen)

    • leg een mini-bosrand aan (bomen vervangen door een geschoren haag of door klimplanten

    • maak een kruidentuin (goede nectarbron)

       

      http://www.permacultuurnederland.org/permacultuurtk/kruidenspiraal.pdf

       

    •  begin een moestuin (braam, framboos, aardbei, peulvruchten, zoals erwten en tuinbonen, doorgeschoten radijzen, koolgewassen, loof van wortels, dille en venkel, …)

    • laat brandnetels staan (je kan ze net zoals een buxus in een vorm snijden)

     

    Hieronder vind je een reeks inheemse en uitheemse vlinders












    31-07-2015 om 16:06 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    24-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Groot Rietveld van Kallo

     

    Naar Vlaamse normen is het Groot Rietveld (80 ha) een rietland van ongezien formaat.

     

    Fiche Groot Rietveld

     

    http://www.beveren.be/sites/default/files/useruploads/u135/LSO_web_GrootRietveld.pdf

     

    Het is een paradijs voor bedreigde moeras- en zangvogels (blauwborst, bruine kiekendief, roerdomp, baardmannetje, kleine karekiet, rietzanger, …) die een nest maken in het riet.

    De aangrenzende Vlakte van Zwijndrecht (57 ha) is een opgespoten terrein met een gevarieerd landschap: zandige gronden, zompige moerassen en ondiepe plassen.

     

    Fiche De Vlakte van Zwijndrecht

     

    http://www.beveren.be/sites/default/files/useruploads/u135/LSO_web_Vlakte%20Zwijndrecht.pdf

     

    Dit gebied valt bijzonder in de smaak van strand- en koloniebroeders. Beide natuurgebieden, die op de oude Melselepolder liggen, zorgen voor rust in de Waaslandhaven en zijn een groene buffer voor het economisch centrum. Vandaag zijn beide gebieden beschermd omwille van de grote ecologische waarde. Ze zijn een compensatie voor natuurwaarden die bij de grote infrastructuurwerken in en rond de haven verloren zijn gegaan.

     

    Broedvogelonderzoek

     

    Het Agentschap Natuur en Bos (ANB) is belast met de monitoring. Sinds 2003 worden voor de broedvogels jaarlijks territoriumkarteringen uitgevoerd door medewerkers van het Instituut voor Natuur- en BosOnderzoek (INBO) . Voor het veldwerk wordt in een aantal gebieden beroep gedaan op vrijwilligers. De coördinatie voor Vlaanderen wordt gedragen door Natuurpunt Studie i.s.m. INBO.

     

    Wie meer info wenst over de groene gordel rond Kallo, kan onderstaand document raadplegen

     

    http://www.provincieantwerpen.be/content/dam/provant/dlm/dmn/natuur-en-landschap/samenwerkingsverbanden/ankona/natuurstudieartikels/Broedvogels_Groot_Rietveld_ANTenne_2015_1_DEF_tg.pdf

     

    In de tel-zone wordt minstens een 7-tal keren een telling van de broedvogels verricht in een periode van begin april tot eind juli. Tijdens het observatietraject worden alle waarnemingen op een dagkaart genoteerd met vermelding van de broedstatus.

    De gegevens van de dagkaarten worden overgezet op een soortkaart. Op deze kaart worden alle waarnemingen van alle inventarisatierondes per vogelsoort ingetekend.

    Sinds 2012 worden de relevante waarnemingen ingegeven en verwerkt via de online broedvogelmodule ‘Avimap’

    Avimap is een softwaremodule van SOVON met als doel broedvogelinventarisaties te stroomlijnen en de gegevensverwerking te vergemakkelijken. Verschillende Nederlandse en Belgische terreinbeheerders en onderzoeksgroepen hebben besloten voortaan allen met deze tool te zullen gaan werken. Het is m.a.w. dé inventarisatiemethode van de toekomst.

    Wel wordt van elke vogelspotter verwacht dat die voldoende kennis heeft van geluiden en gedragingen van de broedvogels. Een grondige kartering van een zelfgekozen gebied vergt wel een behoorlijke tijdsinvestering.

    Nog meer info tref je aan op deze weblink  www.avimap.be










    24-07-2015 om 21:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    17-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zwarte ibis

    Deze elegante zwartachtige moerasvogel met een slank lichaam, lange vleugels, ranke poten en een kromme snavel, afkomstig uit de Balkan, is familie van de ibissen en lepelaars, maar ook verwant aan de reigers. Qua uiterlijk vertoont hij veel gelijkenis met een (zwarte, mocht die bestaan) wulp.

     

    Hij is goed herkenbaar door het donkerbruine verenkleed, dat in volle zonlicht een opvallend glanzend mengsel van paarse, groene en bronskleurige tinten vertoont. De kop, nek en borst zijn karmijnrood. Tijdens de vlucht, waarbij snelle vleugelslagen worden afgewisseld met glijvluchten, is de helder koperrode voorvleugel duidelijk te zien, net als de uitgestrekte nek en de uitstekende grijze poten.

    De zwarte ibis heeft lichaamslengte die wisselt tussen 55 en 56cm; zijn vleugelspanwijdte varieert tussen 88 en 105cm; zijn gewicht schommelt tussen 550 en 750g.

     

    De zwarte ibis is een moerasvogel van meren, delta’s, rivieren, lagunes, vloedlanden, omzoomd door moerassen, natte weilanden, ondiepe poelen en doorweekte vegetatie.

    De zwarte ibis houdt wel van natte voeten, maar het water mag niet al te diep zijn. Immers ze houden niet van een nat verenpak. Ondiepe moerasgebieden met veel waterplanten genieten de voorkeur.

     

    Zwarte ibissen broeden in kolonies vooral langs de noordkust van de Middellandse Zee.

    Vormde lange tijd de Balkan het bolwerk van de soort, toch lijkt hij hoe langer hoe vaker een dwaalgast. De jongste jaren explodeerde de vrij recente Spaanse en Franse populatie echter dermate, dat ze nu noodgedwongen moesten uitwijken naar nieuwe vestigingsplaatsen. Schijnbaar lieten ze hun oog ook vallen op ons land.

    Af en toe wordt hij in onze streken gezien, maar het bijzondere is wel dat dit vaak gebeurt in het najaar en winter en dat hij dan ook wekenlang op dezelfde plek blijft rondhangen.

    Het lijkt erop dat hij dan helemaal geen last heeft van de kou of de regen.

     

    De zwarte ibis gebruikt zijn lange dunne omlaag gebogen snavel om in ondiep water, natte modder en slijk al wadend naar voedsel te speuren. Op het menu staan voornamelijk insecten en hun larven (vliegen, kevers, sprinkhanen, krekels, libellen, …), maar ook bloedzuigers, wormen, slakken, schelpdieren en amfibieën.

     

    Ieder jaar opnieuw bouwen zwarte ibissen een nest van dunne takken tussen riet, struiken of hogere bomen.

    De broedperiode valt tussen mei en juli en het legsel telt 3 tot 6 diep groenblauwe of lichtblauwe eieren, die na ongeveer 3 weken uitkomen. De hulpeloze kuikentjes worden door beide ouders gevoed en verzorgd. Na een maand kunnen de juvenielen het nest verlaten.

    Nog een maand later dienen ze zelfstandig naar voedsel te zoeken.

    De vogels vliegen vaak tussen foerageer- en slaapgebieden in de ochtend- en avondschemering, doorgaans in gemengde groepen met zilverreigers.

     

    Zwarte ibissen op de slaapplaats Vogelplas Starrevaart – Raveleyn Films

     

    https://www.youtube.com/watch?v=BOaorEAYrt4










    17-07-2015 om 17:15 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    12-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De vale gier


    In onze contreien duiken het laatste decennium af en toe gieren op. Meestal zijn dat vale gieren, de meest algemene soort in het Middellandse Zeegebied (Spanje, Portugal, Zuid-Frankrijk, Sardinië en minder frequent in de Balkan).

     

    Met een vleugelspanwijdte variërend tussen 2.30 en 2.65m is de vale gier één van de grootste en zwaarste (7 tot 10kg) Europese roofvogels.

    Het verenkleed is hoofdzakelijk donkerbruin van kleur; de vleugels zijn lang, breed en gevingerd (diep ingekeepte vleugeluiteinden).

    De staart- en slagpennen zijn zwart; tussen hals en lichaam bevindt zich een verenkraag. De nek lijkt kaal, maar is dichtbegroeid met erg korte veertjes.

    De combinatie van het bruine verenkleed met de zwarte staart- en slagpennen geeft de vogel in de vlucht een tweekleurig silhouet.

    De vale gier onderscheidt zich van andere roofvogels precies door die licht bevederde hals en de minder krachtig ontwikkelde poten, wat typische kenmerken zijn van een aaseter. Met de lange hals is ook het vlees uit het binnenste van een karkas bereikbaar, terwijl de kop niet vast kan komen te zitten doordat de veren achter de botten blijven haken.

     

    De vale gier zweeft in wijde, stijgende cirkels of glijdt over lange afstand direct naar een foerageerplek of slaapplaats. Op koude winderige dagen is hij al vroeg in de lucht en stijgt hij op tegen de wind in, maar op windstille warme dagen wacht hij tot zich warme luchtstromingen hebben gevormd boven de kale grond en rotsen. Bij deze thermiek in de ochtend stijgen de aaseters op tot grote hoogte om al zwevend te speuren naar dode dieren.

    Zij maken die glijvluchten met iets omhoog gehouden vleugels, waarvan de achterste rand wat gebogen is, zodat zij bij het rondcirkelen van vorm lijken te veranderen.

    Beide vliegtechnieken stellen de vale gier in staat hoogte te winnen zodat hij daarna zonder energie te verbruiken grote afstanden kan overbruggen. De vogels vliegen hierbij redelijk ver uit elkaar, al blijven ze hun soortgenoten in de gaten houden. Zodra een vale gier een vers karkas heeft gelokaliseerd, moet deze doorgaans al snel plaats maken voor zijn soortgenoten.

     

    De vale gier bewoont open gebieden, kale bergen en ravijnen met steile rotswanden. Doorgaans broedt hij op rotsige richels en in nissen in de rotswand. Het op een ontoegankelijke plaats gelegen nest bestaat gewoonlijk uit niets meer dan enkele takjes en veren. Soms echter bouwen de vogels een ferm nest van takken in een boom of gebruiken ze een oude horst van een andere roofvogel.

     

    Wanneer een hele verzameling gieren rond een kadaver neerstrijken, geldt een door de honger bepaalde rangorde. De vale gier zoekt voornamelijk naar dode schapen, geiten of andere kleine zoogdieren.

    Het is een standvogel die in Europa alleen in het zuidoosten en rond de Middellandse Zee in kolonies broedt. Het vrouwtje legt slechts één roodbruin gevlekt ei dat gedurende 48 tot 50 dagen vrijwel alleen door haar wordt uitgebroed. Beide ouders voeren het jong met een uitgebraakte voedselbrij. Het voedsel bestaat uitsluitend uit het vlees en de ingewanden van de kadavers. Op het nest maken ze sissende geluiden, maar zijn verder zwijgzaam.

    Het jong ontwikkelt zich traag. Het vliegt pas uit als het 20 weken oud is en broedt niet voor haar vierde levensjaar.

     

    Tijdens de afgelopen weken werden opvallend veel gieren in ons land waargenomen, meer bepaald een groep van 45 vale gieren die boven Geel rondcirkelden. Vale gieren zakken bijna elke zomer af naar onze contreien en ook al lijken het er soms veel het is nog maar een fractie in vergelijking met de invasie in 2007 toen er een vlucht van bijna 100 gieren werd waargenomen. Het gaat dan om jonge vogels die niets uit te broeden hebben en op avontuur trekken, zo vernemen we van Gerald Driesen (Natuurpunt). Na enkele dagen keren ze terug omdat er in ons land weinig karkassen te rapen vallen.

     

    Verrassender is het feit dat de 3 andere Europese giersoorten (monniksgier, lammergier en aasgier) ook zijn gespot in ons land. Doorgaans betreft het vogels die de verkeerde kant opvliegen, omdat ze zonder partner op de dool zijn.

     

    Je kan in het archief een kort artikel gewijd aan deze waarneming – nu reeds 8 jaar geleden –

    raadplegen:

     

    17/11/2007      Dolende gieren of toeristen

     

    Een beeldreportage over de Monté Gorramendi (Spanje), een 5 000 ha groot, gedeeltelijk beschermd jachtgebied, waar vale gieren zich thuis voelen.

     

    https://www.youtube.com/watch?v=KnLazSYqNtU












    12-07-2015 om 23:08 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    05-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De rietzanger


    De kleine donkere roestbruine zanger van struiken en struikgewas langs de waterkant heeft een rumoerige voorjaarszang en een opvallende brede witte wenkbrauwstreep.

    In de lente en zomer worden stroken zeggen, brandnetels, wilgenroosjes, meidoornstruiken en rietbedden verlevendigd door volop zingende rietzangers.

     

    De naam is enigszins misleidend want deze kleine vogel heeft geen bijzondere voorkeur voor riet, maar komt vooral in het verruigd rietland, broekbosjes, oevervegetaties van kanalen en sloten, laagveenmoerassen, grienden, vochtig kreupelhout voor.

     

    Zijn aantrekkelijke zang, die hij soms ’s nachts ten gehore brengt, lijkt op die van de kleine karekiet, maar is gevarieerder … een voortdurende gehaaste opeenvolging van tonen; sommige raspend, andere muzikaal en meestal enkele malen herhaald. Het eigen geluid wordt vermengd met knappe imitaties van dat van andere vogels.

     

    Ondanks zijn talrijke aanwezigheid is het niet eenvoudig de rietzanger te strikken, want hij verschuilt zich in de onderbegroeiing, waar hij op insecten jaagt. Als hij tevoorschijn komt rept hij zich in rechte lijn naar het volgend bosje.

     

    Rietzangers zijn trekvogels die hoofdzakelijk overwinteren in de Sahel bezuiden de Sahara. Vóór de trektocht verdubbelt de rietzanger zijn gewicht door intensief te foerageren waardoor die haast bolrond wordt. Zij maken immers de tocht tot voorbij de Sahara in één keer, waarbij alle vetreserves worden opgebrand.

     

    Natuur in eigen land – geluid rietzanger

    https://www.youtube.com/watch?v=masDvhGL3ow

     

    Wie een eerder verschenen bijdrage wenst op te snorren over de rietzanger kan gebruik maken van de zoekrobot: 

     

    18/10/09          Rietvogels

     

    Beide fotoreeksen van de rietzanger, die de bijdragen van gisteren en vandaag ‘glans’ geven, zijn juweeltjes van    


    Wim Dekelver  












    05-07-2015 om 17:10 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    04-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Momentum 8 – Eervolle vermelding aan wie de eer ook toekomt

     

    Inmiddels is het weer zo ver. De blog Birdyfans bestaat vandaag 8 jaar, telt 450 artikels en 1 450 foto’s.

    Momenteel staat de bezoekersteller op 91 460: 48% zijn vogelaars van Nederland; 46,5% zijn vogelliefhebbers van België

    Dan volgen met kleine bezoekersaantallen de Verenigde Staten, Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Israël, Italië, Spanje en Zweden.

     

    Geregeld haalt de blog in de categorie ‘educatieve blogs’ (5 620) de top 20 en tijdens vakantieperiodes vaak de top 10.

    Dit is niet in het minst ook de verdienste van onze huisfotografen

    Pieter Cox & Wim Dekelver  die, ieder vanuit een persoonlijke invalshoek, het knappe beeldmateriaal aanreiken om de vogelportretten of natuurthema’s aantrekkelijk te illustreren.

     

    Recent wordt ook gebruik gemaakt van de sociale media Twitter en Face Book (doorgaans op de FB-pagina van Vogelbescherming Vlaanderen) om de blogposts (de gepubliceerde artikels) aan te kondigen, wat allicht de actieradius van ons bereik weer wat uitbreidt.

     

    Vanaf nu zullen we al eens vaker foto’s publiceren gekoppeld aan de huismussennestkasten, omdat de actie ‘Red de Straatket!’ of help mee de huismussenpopulaties in stand te houden op eigen houtje wordt verdergezet, ondanks de achterstand die we met de Kille Meutel Vogelvrienden opliepen door hinderende omstandigheden (woningbrand – zie artikel ‘Terug van weggeweest’, gepost op 14/01/15) en privéaangelegenheden.

     

    Fotograaf

     

    Verscholen in het groen,

    een camera geklemd in je hand,

    je glimmende flits gericht op een vogel

    aan de waterkant.

    Uiterlijk zo rustig, maar van binnen slaat je hart

    een balts van verlangen

    om hem op de gevoelige plaat te vangen.

     

    Je wacht met engelengeduld,

    op dat volmaakt moment

    dat hij jou in het aura van de zon

    zijn schuchtere blik toezendt

    om hem te doen verstarren

    met een flits en zachte zoem

    en hem liefdevol te schenken

    eeuwige roem.

     

    Even later vlucht hij weer

    naar de boezem der natuur,

    maar hij weet niet dat hij straks

    bij een knetterend vuur

    met zijn glanzend, kleurig verenpak

    jou schenken mag

    de apotheose van de dag.

     












    04-07-2015 om 20:48 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    28-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Torenvalkjes, gespot in luchthavengebied

     

    De kleine dagroofvogel, ook wel ‘klamper’ genoemd, komt heel het jaar overal voor, liefst op het platteland maar ook aan bosranden en soms zelfs in stedelijke omgevingen.

    Torenvalken, wiens favoriete jachtplekjes weilanden en grasbermen zijn, kunnen in de lucht stil hangen door hun vleugels snel te bewegen (bidden) en hun staart te spreiden. Als er voldoende wind is, hoeven ze helemaal niet met de vleugels te slaan en hangen ze gewoon stil op de wind.

    Tijdens het bidden kijken ze naar de grond op zoek naar een prooi. Dank zij een extreem goed ontwikkeld gezichtsvermogen (ultraviolet zicht) zien ze de meest verse urinesporen van muizen en weten ze hierdoor perfect waar de knaagdiertjes recent het meest actief waren. Eens ze die in het vizier hebben duiken ze erop af.

    Torenvalken bouwen geen nest, maar kiezen vaak een oud kraaiennest uit om in te broeden. Ook zijn ze fan van nestkasten, waar ze zicht hebben op een open ruimte zodat ze vanuit hun nest naar voedsel kunnen speuren.

    Bezit je een lap grond dat grenst aan een open terrein of aan grasvelden maak dan eens een torenvalk gelukkig met een instapklare woning, die je tot 4 m hoog hangt; als bodembedekking kunnen houtspaanders of gekapt stro worden gebruikt.

    Oswald, staflid van de Kille Meutel Vogelvrienden en werkzaam in het luchthavengebied van Zaventem, had gesignaleerd dat er een nestkast aan Loods 8 van Sabena Technics werd bewoond door slechtvalken. Enkele luchthavenarbeiders vertelden ook dat er tot enkele weken geleden een gedurig aan- en afvliegen was van de ouders, waarschijnlijk met voedsel.

     

    Huisfotograaf Wim Dekelver trok met Oswald naar de bewuste plek om voor beeldmateriaal te zorgen al waren de weersomstandigheden allesbehalve gunstig.

    Er zaten nog 2 jongen in de nestkast; er zouden er volgens Oswald 4 hebben gezeten.

    Na analyse van de gemaakte foto’s bleken de juvenielen geen slecht- maar torenvalken te zijn.

     

    Om wat meer informatie te vergaren verwees oud-leerling Erik Watzeels, Airside Services Deputy-Manager op Brussels Airport naar Jan Geeraerts, Bird & Wildlife Coordinator Operations.

     

    Volgens Jan hebben de techniekers van Sabena dit kastje daar destijds gehangen met de bedoeling om duiven af te schrikken en zo te vermijden dat deze in de hangars zouden komen wonen.

    Of dit veel succes heeft gekend, is twijfelachtig. Heden krijgt Jan geregeld aanvragen om duiven uit de hangars te verwijderen, vooral voor hygiënische redenen. Medewerkers en/of duur materiaal onder duivenpoep is niet gewenst.

    Hoelang dit kastje er al hangt, zou wellicht een oud-Sabenien kunnen onthullen.

    Er hing een gelijkaardige nestkast aan Loods 41, doch dit werd een 2-tal jaar geleden verwijderd. Hoog tijd want dit was totaal vermolmd en dreigde naar beneden te vallen.

    Zelfs met de verrekijker kon Jan niet duidelijk zien welke roofvogelsoort het betrof, maar dacht aanvankelijk eerder aan een buizerd.

    Toch bleek na secure determinatie dat het wel degelijk om jonge torenvalken gaat, die niet op duiven jagen, maar wél als muizenverdelgers bekend staan.  

     

    “Of de nestkast geregeld is bewoond en of er vaak wordt gebroed, wordt niet echt opgevolgd.

    Zolang de ‘bewoners’ geen last of schade veroorzaken en op een voor ons ‘veilige’ plaats blijven, laten wij ze ook met rust. Ingeval er een risico ontstaat op bird strikes, verwittigen wij Vogelopvangcentrum Malderen om ze te komen verwijderen. Met deze mensen hebben wij ondertussen een heel goede samenwerking voor dit soort problemen”, aldus Jan Geeraerts.

     

    Een knap leerrijk filmpje:

     

    http://www.countrylife.be/video/de-vogelfluisteraar-torenvalk

     

    Wie eerder verschenen geïllustreerde bijdragen wenst te raadplegen, kan via de zoekrobot de volgende artikels opsnorren:

     

    10/05/09          De biddende torenvalk

    06/06/10         Gevleugelde Cyprioten












    28-06-2015 om 09:50 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    21-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kleinste fuut, de dod-aars


    Dodaarzen danken hun naam aan hun korte, witte achterwerk.

    Deze markante kleinste fuutachtige is een broedvogel die ondiepe en beschutte wateren, zoals duinmeren, vennen en brede sloten opzoekt. Het drijvende nest, gemaakt met zeggen, rietgras, lisdodde en gele lis, ligt in riet of ruigte aan de waterkant.

     

    Toepasselijke naam

     

    De watervogel heeft opvallend veel veren (een dot) van achteren, maar vrijwel geen staart. Zijn korte nek en snavel versterken dit beeld nog eens en sommigen beweren dat de benaming zijn oorsprong vindt in de gelijkenis van zijn stuitje met een uitgebloeide lisdodde, de rietsigaren langs de waterkant. Vroeger werd de dodaars ook wel ‘hagelzakje’ genoemd. Ze werden geschoten, gevild en binnenstebuiten gekeerd, om als zakje te worden gebruikt om de hagel voor het geweer in te bewaren.

     

    Waterkwaliteit is waar het om draait voor de dodaars

     

    Hoe zuiverder het water, hoe rijker het is aan waterinsecten. Bovendien is het belangrijk dat het water voldoende helder is; immers dodaarzen zijn oogjagers.

    De belangrijkste oorzaken van de afname van de dodaars zijn dan ook de slechte waterkwaliteit als gevolg van insijpelen van meststoffen en verstoring ten gevolge van water- en oeverrecreatie.

    Verbetering van de waterkwaliteit is de belangrijkste maatregel. Het uiterst voedselrijke water dat via de landbouwgronden in sloten, vaarten en meren terecht komt, leidt tot een sterke toename van voor dodaarzen als voedselbron ongeschikte witvis-soorten.

    Bovendien verarmt de onderwatervegetatie en de daarbij horende rijkdom aan waterinsecten en weekdieren. De vertroebeling van het water (vaak verergerd door karpers) maakt het voor een oogjager als de dodaars extra moeilijk om de toch al minder talrijke aanwezige prooien op te sporen.

    Ook een onnatuurlijk waterpeilbeheer (laag in de winter en hoog in de zomer) leidt tot een afname van geschikte broedgelegenheid. In en aantal regio’s lopen projecten van milieufederaties en/of waterschappen, die verbetering van de waterkwaliteit tot doel hebben. Het zuiveren van sloten en vaarten en het branden of maaien van oevervegetatie vlak voor of in de broedtijd dient voorkomen te worden.

     

    Een knap filmpje van Stichting Natuurkanaal

     

    https://www.youtube.com/watch?v=5I22lBxWaPM

     

    Wie een eerder verschenen bijdrage over de dodaars wenst te raadplegen, kan via de zoekrobot in het archief volgend artikel opsnorren:

     

    01/09/10:         De dodaars












    21-06-2015 om 18:10 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    14-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gierzwaluwen leggen restauratiewerken stil

     

    De gierzwaluw is geen lid van de zwaluwenfamilie, maar van een aparte groep: Apodidae, wat ‘poten ontberend’ betekent. Toch klopt dit laatste niet helemaal, want de gierzwaluw heeft kleine bevederde pootjes met 4 naar voren gerichte scherpe nageltjes, waarmee hij zich kan vastklampen aan muren en dakranden.

     

    De allergrootste bedreiging voor de gierzwaluw vormt het verdwijnen van steeds meer nestgelegenheid. Door het slopen en renoveren van oude gebouwen, soms van hele stadswijken, verdwijnen elk jaar meer nesten.

    We mogen dan toejuichen – zij het via een kleinschalig, maar daarom niet minder belangrijk initiatief – dat er toch mensen aandacht schenken aan deze insecten-opruimers. 

     

    De restauratiewerken aan de Sint-Petrus en Sint-Martinuskerk in het Oost-Vlaamse Assenede worden op 01/08/15 stilgelegd vanwege broedende gierzwaluwen, althans zo laat het gemeentebestuur weten.

    Een aannemer die stellingen aan de zuidgevel opbouwde, trof een 5-tal nesten van gierzwaluwen aan. Minstens 2 daarvan worden momenteel als broedplaats gebruikt. Omdat de gierzwaluw een beschermde diersoort is, werd contact opgenomen met de mensen van het Agentschap voor Natuur en Bos. Die raadden aan tot eind juni geen werken uit te voeren in de buurt van de nesten; het einde van de broedperiode van de gierzwaluw.

    In onderling overleg tussen de bouwheer, aannemer en het architectenbureau werd besloten om de werken vóór augustus niet meer op te starten.

     

    Begin mei verschijnen de donkere, sikkelvormige silhouetten van de gierzwaluwen aan de hemel. Ze komen dan terug van hun winterverblijf in Afrika, ten zuiden van de evenaar. Na een tocht van duizenden km komen de eerste vogels aan. Dit zijn meestal de mannetjes die eerder al hebben gebroed. Zij zoeken onmiddellijk het nest van het vorige jaar op en na enkele dagen komen ook de vrouwtjes aan. Dan wordt het nest opgeknapt met haartjes, sprietjes, zaadpluis, donsveertjes en dergelijke.

    Het geheel wordt met speeksel aan elkaar gekleefd tot een klein hard kommetje.

    Hierin worden half mei 2 tot 3 witte eitjes gelegd, welke beurtelings door het mannetje en het vrouwtje worden bebroed.

    Na ongeveer 20 dagen komen de eitjes uit; de jongen zijn de eerste 10 dagen blind en kaal.

    De ouders vangen insecten in de lucht, die in de keelzak tot een bal worden gevormd; hiermee worden de jongen gevoerd. Op mooie zomerdagen brengen de ouders 10-tallen van deze voederballen naar het nest. Tijdens slechte zomers, als er weinig insecten zijn, vliegen de ouders soms honderden km ver om voedsel te vinden.

     

    Wil de gierzwaluw wegvliegen, dan laat hij zich eerst vallen; het opstijgen vanaf de grond is voor de gierzwaluw immers een moeizame klus. Lopen is ook niet echt nodig, want hij brengt haast zijn hele leven vliegend door.

    Tegen de avond verzamelen de gierzwaluwen, die geen nest hebben, zich in groepen en stijgen dan op tot een hoogte van 3 tot 5 km; daarna laten ze zich in een soort ‘halfslaap’ meevoeren op thermiek en cirkelen langzaam naar beneden.

     

    Wie een eerder verschenen bijdrage wenst te raadplegen, kan via de zoekrobot in het archief onderstaand artikel terugvinden:


     17/12/11            De gierzwaluw, een hoogvlieger



    Foto: Luc Meert







    14-06-2015 om 17:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    06-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een echte raspionier

    De kleine plevier

     

    Deze soort heeft een slanke vorm en lange poten als hij staat. De oogringetje, snavelkleur en het vleugelpatroon zijn kenmerkend.

     

    De kleine plevier is een echte raspionier met dien verstande dat hij op plekken broedt die tijdelijk geschikt zijn om te broeden (afgravingen, bouwwerven, opspuitingen in het kader van zandwinningsprojecten, grindgaten of bodems waaruit grind en zand wordt gewonnen) en een jaar later weer verkast omdat de omstandigheden op de ‘oude’ broedplaats in die mate zijn veranderd dat de plevieren ze niet meer als een geschikte broedplaats beschouwen.

     

    Kleine plevieren worden nog wel eens verward met de bontbekplevieren, maar deze hebben een oranje snavelbasis, oranje poten en geen geel oogringetje.

    Bovendien is de bontbekplevier veel meer aan de kust te vinden dan de kleine plevier, die meer van het binnenland houdt.

     

    De kleine plevier heeft een voorkeur voor zoetwatermilieus, zoals slikranden langs grindgaten, tijdelijke plassen bij afgravingen en bouwwerven. Hij broedt in de buurt van water op zanderige of kiezelachtige terreinen.

    In april, begin mei komen de vogels weer terug uit Afrika. Al snel na aankomst in het voorjaar beginnen de mannetjes met zangvluchten en baltsen ze met het uitschrapen van diverse nestkuiltjes.

    Het nest stelt niet zoveel voor en is een klein kuiltje bij voorkeur tussen steentjes of schelpen.

    Eens het wijfje haar keuze heeft gemaakt en het uitverkoren nest nadert, draait het mannetje zich om en steekt hij zijn uitgespreide staart omhoog. Het vrouwtje loopt dan onder de staart van het mannetje door en gaat in het nestkuiltje zitten. De paring wordt voorafgegaan door het naderbij komen in een horizontale houding van het mannetje, dat geleidelijk meer rechtop met steeds snellere en kortere stapjes loopt en vervolgens met hoog opgeheven poten om tenslotte rechtop naast het vrouwtje met de borst vooruit te gaan staan. Als het vrouwtje een gebukte houding  aanneemt, klimt het mannetje op haar rug en vindt de paring plaats.

     

    Wie een reeds eerder verschenen bijdrage over deze pionier wil lezen, kan in het archief terecht op:

    14/05/10          De kleine plevier met een fotoreeks van Wim en zoon Jo

    Wie een leuk verhelderend filmpje wenst, kan onderstaande weblink activeren

     

    https://www.youtube.com/watch?v=4hvTimcBW1E

     

     












    06-06-2015 om 15:25 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    30-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De rode wouw, broedde voor het eerst in het Dijleland

    De rode wouw is één van de grootste roofvogels, ongeveer even groot als de buizerd maar zeer verschillend in bouw. Het slanke lichaam, de lange smalle vleugels en lange, diep gevorkte staart geven de soort een sierlijk uiterlijk.

    De rode wouw is een roofvogel van allerlei open tot halfopen, licht golvende cultuurlandschappen met een afwisseling van open bossen, heiden, kleinschalige, agrarische gebieden met bomenrijen of -aanplantingen en parklandschappen.

    Afgelopen zomer (2014) heeft een koppeltje rode wouwen met succes jongen grootgebracht in het Dijleland. Het was sinds 1998 geleden dat er zich nog eens een geslaagd broedgeval voordeed. De kronkelende Dijle, het Heverleebos en Meerdaalwoud, het lappendeken van vijvers, weilanden en bosjes in de valleien, de talrijke holle wegen, alsook de vele paden om uren te wandelen en van dit alles te genieten … is het Dijleland!

    In het voorjaar van 2014 werden in het Dijleland geregeld rode wouwen waargenomen en tijdens de tweede helft van april werden vogels gezien die baltsgedrag vertoonden en een nest bouwden.

    Vanuit de lokale natuurstudiegroep werd de nestplaats gelokaliseerd en werden contacten gelegd met de eigenaar en terreinbeheerder teneinde toevallige verstoring van de nestsite te voorkomen.

    Met Natuurpunt Studie werd overeengekomen om de gegevens uit de ruime omgeving op www.waarnemingen.be onder embargo te plaatsen, zodat de vogels niet onnodig werden gestoord.

    Die strategie had succes, want in mei werd een broedende vogel gezien en een maand later zaten 2 forse ‘donsjongen’ in het nest, waarvan er zeker één uitvloog in augustus.

    Ook in Nederland broedt de rode wouw slechts sporadisch.

    Waar die wel frequent broedt is in grote delen van Centraal en Zuid-Europa en vooral in Frankrijk en Duitsland leeft een grote populatie.

    Daarnaast komen rode wouwen ook voor in de Kaukasus, Wit-Rusland en Noord-Amerika.

     

    Wim Dekelver maakte al eens eerder een knappe reeks foto’s van de rode wouw, weliswaar in ‘gevangenschap’

    26/11/10           De rode wouw

     

     












    30-05-2015 om 18:26 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    24-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kemphaan

     

    In zijn voorjaarskleed is het mannetje kemphaan één van de opmerkelijkste Europese vogels.

    Toch is hij het best bekend als een relatief vale, bruine vogel in de herfst.

    Zijn biotoop bestaat uit gras- en uitgestrekte weilanden, inter-getijdenzones en lagunes, lage veenpolders, langs de kust heeft hij een voorkeur voor modderige kreken in zoutwatermoerassen.

     

    Deze spectaculaire weidevogel broedt bij voorkeur in schrale, vochtige bloemrijke graslanden, vrijwel uitsluitend in boreale en subarctische klimaatzones van Engeland via Scandinavië tot aan de Beringzee en op de Siberische toendra’s.

     

    De enorme kraag die de kemphaan tijdens het baltsritueel uitzet met rechtopstaande oorpluimen kunnen effen zwart, roodbruin, paars, wit roomkleurig of geelbruin zijn, maar ook gestreept, geband of gevlekt.

    De rug en de donkerbruine veren vertonen schubvormige dekveren met lichtgele rand.

    Kop en borst zijn fel okergeel. De snavel is kort en lichtjes gebogen. De lange poten zijn licht okergeel, soms oranjerood. Het haantje heeft altijd een witte vleugelstreep, een witte stuit en witte staartvlekken. Ook de ondervleugels zijn helemaal wit.

     

    De lichaamslengte varieert tussen 20 en 32cm; de spanwijdte reikt tussen 46 en 58cm en het lichaamsgewicht schommelt tussen 70 en 230g.

     

    Kemphanen houden van zoet water en foerageren langs de randen van waterbekkens, op ondergelopen akkers of in vochtig grasland in de vorm van ouderwetse, ruige, slecht gedraineerde weilanden, die echter zeldzaam zijn geworden in  West-Europa. Soms voegen ze zich bij kieviten en goudplevieren op geploegde akkers.

    Kemphanen voeden zich met insecten (vooral vliegen en kevers) en insectenlarven.

    Buiten het broedseizoen wordt het menu aangevuld met kreeftachtigen, wormen, slakjes.

    Tijdens de winter in de Sahel eten ze ook rijst en granen.

     

    Kemphanen zijn vooral bekend door de fraaie voorjaarstooi van de mannetjes, die op de wat hoger en droger gelegen toernooiveldjes schijngevechten houden om de gunst van de vrouwtjes te veroveren. Hierbij worden dreigende buigingen met flitsende vleugelbewegingen gemaakt; eens de rivaal zich gewonnen geeft, neemt hij neerbuigend een onderworpen houding aan.    

    De hennen bewegen zich tussen de hanen door en kruipen, als uitnodiging tot paren, net tot vlak bij de uitverkoren haan op de grond. Helaas is dit schouwspel in onze contreien vrijwel verdwenen. Kemphanen zijn in onze streken nog te zien tijdens de trektijd, soms ook wel in de winter.

     

    Na de paring op het toernooiveld draaien de hennen op voor de zorg van het broedsel.

    De hen legt begin mei-juni doorgaans 4 eieren in een door grashalmen gecamoufleerd kuiltje, verborgen tussen dichte begroeiing, aan de rand van een moeras.

    Deze komen na 20-21 dagen uit. De jongen vliegen na 25-28 dagen.

     

    De belangrijkste overwinteringslanden zijn Senegal en Mali (binnen-delta van de Niger)

     

    Wie even het baltsritueel wil gadeslaan, kan hier het filmpje van Jos Vroegrijk bekijken.

    Al blijven het maar schijngevechten, toch gaat het er behoorlijk fel aan toe!

     

    https://www.youtube.com/watch?v=Jd7kjVwjQbA

     












    24-05-2015 om 17:53 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    17-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Steltlopers

     

    Geraadpleegde bron: Natuur Oriolus – Gerald Driessens

     

    Sommige steltlopers lijken de naam steltloper niet te verdienen: een Temmincks strandloper bv. heeft erg korte pootjes.

    Waadvogel is geen betere naam, want net de kortpotige soorten foerageren op de droge delen van de oevers of zelfs op grasland, waar van waden geen sprake is.

    Ook bij plevieren zien we kortere poten; ze hebben bovendien geen behoefte aan een lange priemsnavel om diep in de modder naar voedsel te boren en zijn compact gebouwd.

     

    De groenpootruiter is wellicht onze meest statische en karikaturale ruiter.

     

    Geografisch vallen we helaas net buiten de prijzen: Nederland heeft met de Delta en het waddengebied machtige getijdengebieden die als een magneet werken op ontelbare steltlopers. Deze passeren ons land dus wel maar steltlopers trekken nu eenmaal via vaste routes en stopplaatsen.

    Onze noorderburen gaan zeker aan de haal met de grootste aantallen.

    De meeste steltlopers zijn zeer goede vliegers die vaak enorme afstanden overbruggen naar het overwinteringsgebied en zijn daarom extreem gestroomlijnd.

    Dat geldt niet voor alle steltlopers; de meer geblokte soorten zoals scholekster of houtsnip hebben een zwaardere lading onder de vleugels en zijn ofwel standvogels ofwel korte-afstandstrekkers.

     

    Broeden gebeurt meestal solitair, vaak in de Arctische toendra, maar buiten het broedseizoen, tijdens de trek en het overwinteren, zijn de meeste soorten zeer sociaal en verzamelen in gigantische groepen.

     

    Vooral de voor- en najaar-dagen met ongunstig weer, dus met veel wolken en talrijke regenbuien, zijn de uitgelezen steltloperdagen. Frequent bezoek aan een drassig gebied biedt je dan zeker een extra kans om een groepje bosruiters, groenpootruiters, kanoeten of franjepoten te spotten.

     

    April-mei en augustus-september zijn uitgelezen steltlopermaanden.

    In België is het aanbod aan grote geschikte gebieden wel beperkt: met Het Zwin in Knokke, de IJzermonding in Nieuwpoort en het Antwerpse havengebied heb je het zowat gehad.  Steltlopers strijken echter ook neer op geïsoleerde plassen:

     












    17-05-2015 om 10:15 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    15-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De groenpootruiter

     

    Met zijn lange, groene poten en slank lichaam is de groenpootruiter één van de sierlijkste Europese steltlopers. Het is een bewoner van afgelegen gebieden en broedt in Schotland, Scandinavië, Noord-Rusland en Siberië op toendra’s, in open moerassen en veengebieden.

     

    Bij ons trekt hij vrij talrijk door in kleine groepen tijdens voor- en najaar, terwijl sommige exemplaren overwinteren of tijdens de zomer in onze streken toeven. Het merendeel brengt de winter door in het Middellandse Zeegebied en in Afrika.

     

    Tijdens deze trektochten kan de groenpootruiter vrijwel overal langs zoet water opduiken, waar hij in de herfst enkele dagen kan blijven op favoriete plekken, zoals moddervlaktes en slikranden of ondiepe lagunes; ook modderige getijdegebieden aan de kust genieten de voorkeur. De meesten zijn wel erg schuw en haast onbenaderbaar.

     

    De groenpootruiter heeft in ‘prachtkleed’ grijsbruine bovendelen met een witte wig op de onderrug en stuit en effen bovenvleugels; de staart is wit met zwarte dwarsbanden; kop, nek en borst zijn grijswit met bruinzwarte streepjes en spikkels; de onderdelen zijn helderwit met zwarte vlekken en strepen; de poten en de iets opgewipte snavel zijn groen.

     

    De elegante waadvogel haalt een lichaamslengte, die varieert tussen 30 en 35cm; de spanwijdte reikt tussen 53 en 60cm en het lichaamsgewicht schommelt tussen 140 en 270g.

    De vlucht wordt gekenmerkt door snelle, krachtige regelmatige vleugelslagen.

     

    Om aan voedsel te geraken, prikt de groenpootruiter met snelle bewegingen van zijn snavel in de bodem al wadend door ondiep water; rent achter visjes aan, maar eet ook wormen, schaaldieren en insecten.

     

    De roep van de groenpootruiter lijkt op die van de verwante tureluur, maar is korter, meer staccato en minder muzikaal – een laag en helder ‘tjuu-tjuu-tjuu’

    Het nest is een met plantaardig afval gevoerd kuiltje in de grond op een woest terrein en bevindt zich dikwijls in de buurt van een of ander groot voorwerp, zoals een stapel keistenen of een dode houtstronk.

    De 3 tot 5 eieren zijn roomkleurig met donkerbruine of grijze vlekken en komen na ca  3 ½ week uit.

    Buiten het broedseizoen verschijnt de groenpootruiter hoofdzakelijk bij rivieroevers, moerassen en riviermondingen.

     

    Wie de groenpootruiter in actie wenst te zien, kan onderstaand filmpje (2 min.) bekijken

     

    https://www.youtube.com/watch?v=xCD2mDf3ubU

     












    15-05-2015 om 17:45 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    10-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De velduil, een dolende afstandsvlieger


    Geraadpleegde bron: Grasduinen – Frans Buissink

     

    Het ware leven van de velduil is zwerven over ruige ongeschonden natuurlijke vlaktes.

    Hij lijkt gemaakt te zijn voor de jacht in weer en wind. Zijn vleugels zijn langer dan die van andere in het bos wonende uilen. Hij kan er mee balanceren in de luchtstromingen.

    Op zijn breed gespreide wieken zeilt hij op zo’n 2 tot 3 m hoogte over de velden. Soms even biddend als een torenvalk en neervallend op zijn prooi, door zijn vleugels recht omhoog te strekken. Moeilijker is hem te spotten als hij rustig vanaf een laag paaltje op de uitkijk de omgeving afspeurt.

     

    Velduilen eten niets liever dan woelmuizen. Om die te vinden, vliegen ze algauw een paar duizend km om. Zodoende hebben ze zich over grote delen van de wereld verspreid.

    De velduil is nergens echt thuis, maar zwerft daar waar zijn prooidier bij uitstek aanwezig is. Dat is in Scandinavië de lemming; in Centraal-Azië de steppemuis.

     

    Deze knaagdiertjes leven onder de strooisellaag in gangen en zelfgebouwde holletjes, kraam-, slaap- en voorraadkamers.

    Woelmuizen woelen natuurlijk heel wat af in hun ondergrondse behuizing, maar ze zouden net zo goed klimmuizen mogen heten. Hartje winter bestijgen ze als alpinisten een meidoorn om ook de allerlaatst overgebleven bes te bemachtigen. Dit soort momenten zijn echter fataal met een velduil in de buurt. Geduldig zittend op een paaltje wacht die het moment af waarop hij kan toeslaan met één van zijn behaarde klauwen. Dit gebeurt meestal in de vooravond; immers overdag is zijn jachtterritorium bezet door kiekendieven.

     

    Van geen andere vogels is zoveel bekend over hun eetgewoontes als van uilen. Dat komt doordat ze hun prooien met huid en haar verslinden. Hun maag sorteert wat wél en niet verteerbaar is. Haren, veren, snavel, tanden, botjes en schedel worden samen gekneed tot een gladde bal, die verpakt in een laagje slijm eens in de zoveel tijd wordt uitgebraakt.

    De onderzoeker die gewapend met kennis van zaken zo’n braakbal uitpluist, kan daar zijn conclusies uit trekken. Ter vergelijking wordt zo nu en dan de maaginhoud van een dood gevonden uil onderzocht.

    Het totale menu is verbijsterend veelzijdig.

    Muizen zijn natuurlijk de ideale jachtbuit.

    Maar de uil lust even goed: mollen, vleermuizen, vogels, jonge konijnen en hazen, eekhoorns, hermelijnen, kikkers, hazelwormen, sprinkhanen, kevers, libellen, nacht- en dagvlinders, oorwormen, mieren, spinnen, duizendpoten, krabben, slakken, bessen en zelfs mosselen.

     

    Waar velduilen zomaar op de grond of laag bij de grond hun nest hebben, ondervinden ze wel een nadeel. Iedereen kan zomaar binnen komen stappen. Daarom beschikken de oudervogels over een heel repertoire van aanstellerij om indringers op een afstand te houden.

    Dat varieert van uiterst luguber kijken tot sissen, snavelkappen, stampvoeten, kunstvliegen en volkstoneel, waarbij de uil de invalide uithangt.

    In ieder geval waarschuwt hij met een snerpende kreet de jongen die dan weten dat ze stil moeten zijn.












    10-05-2015 om 20:26 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    03-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De velduil


    De velduil is wijd verbreid in Europa, overwegend in het noorden, maar dwaalgast in het zuiden, sterk afhankelijk van fluctuaties in prooipopulaties.

    Men treft hem aan in alle soorten ruig grasland, drassige gebieden en hooggelegen veenmoerassen.

     

    De velduil heeft een grote ronde kop met kleine oor-pluimen, die zelden zichtbaar zijn.

    De gele ogen in het wit-beige gezicht vertonen een zeer donkere rand, wat hem een strenge blik oplevert.

    De lange, dwars gebande vleugels hebben aan boven- en onderzijde donkere polsvlekken, die fel contrasteren met de lichter gekleurde slagpennen; de boven-vleugels zijn vaalgeel gemarmerd, de buitenvleugels zijn licht oranje met donkere vleugelpunten. De onderdelen zijn aan de voorzijde donker, aan de achterzijde lichter. Langs de rug is een rij lichte vlekjes en ook de achtervleugel en de staart vertonen een witte eindrand.

     

    De velduil heeft een lichaamslengte die varieert tussen de 34 en 42cm; een spanwijdte die wisselt tussen 90 en 105cm en een lichaamsgewicht dat schommelt tussen 260 en 350g.

    Met zijn lange vleugels en lichte lijf is de velduil een opmerkelijk behendige jager. Zijn vlucht wordt gekenmerkt door trage vleugelslagen met stijve vleugels, in een vrij diepe V-vorm en met golvende glijvluchten.

     

    De velduil jaagt door laag vliegend (als een kiekendief) de bodem af te speuren, waarbij zijn scherp gehoor het minste geritsel van een prooidier opvangt.

    Hij is onmiddellijk te herkennen aan zijn vliegwijze als van een enorme nachtvlinder, waarbij de vleugels een grote boog beschrijven.

    Hij jaagt overdag of in de ochtendschemering in schaars begroeide, moerassige streken, duinen, polders en andere weinig door mensen bezochte laaggelegen gebieden.

    Op uitkijkposten neemt hij vaak haast een verticale houding aan.

     

    De velduil klapwiekt luid tijdens de baltsvluchten, waarbij de vleugeltoppen elkaar onder het lichaam raken. Vanaf april wordt er gebroed.

    De velduil is de enige van onze uilen die een soort nest bouwt; het is een schaars met plantendelen bekleed kuiltje in de grond tussen lang gras, op heidevelden, rietvelden.

    De 4 tot 8 eieren worden met tussenpozen van 2 of meer dagen gelegd; vanaf het eerste ei wordt met broeden begonnen en dit duurt 24 tot 28 dagen.

    De met dicht, geelbruin dons bedekte jongen worden door het wijfje met veld-, woel- en spitsmuizen, maar ook met vogeltjes en insecten gevoerd, die door het mannetje worden aangesleept. De jongen vliegen als zij 24 tot 27 dagen oud zijn.

     

    Gewoonlijk is de velduil vrij zwijgzaam, maar als het nest te dicht wordt genaderd, laat hij een schril geluid horen. De stand van de zeldzame broedvogel wordt vooral bepaald door de veldmuizenpopulatie.












    03-05-2015 om 11:15 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    26-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zwarte ruiter


    De zwarte ruiter (familie snipachtigen) lijkt in zijn winterkleed heel sterk op de tureluur.

    De helderrode poten maken de verwarring compleet, al zijn de poten van de zwarte ruiter langer. Ook is hij groter, meestal grijzer met fijn gebande en gespikkelde bovendelen en heeft hij een langere snavel.

    Het prachkleed is geheel zwart, met enkele witte vlekken. De bovenzijde van de snavel is zwart en de onderzijde is rood. De bovenkant van het verenpak is grijs; de kop is lichtgrijs met een witte wenkbrauwstreep en een zwarte streep tot bij het oog. De borst is lichtgrijs en de buik helderwit.

    De lichaamslengte varieert van 29 tot 32cm; de spanwijdte wisselt tussen 48 en 52cm; het gewicht schommelt tussen 135 en 250g.

    Tijdens de vlucht zijn de witte wigvormige stuit en staartbasis opvallend.

    De zwarte ruiter zwemt beter dan de meeste andere waadvogels

     

    Zwarte ruiters broeden in open arctische hoogvenen in taiga en toendra. Zij die hier de zomer doorbrengen tijdens de trek zoeken solitair of in kleine groepjes de moerasgebieden, kwelders en inlagen op, op zoek naar voedsel. Het zijn drukke baasjes die al wadend door het ondiep water wild prikken naar kreeftjes, waterinsecten, slakjes, visjes, wormen, garnalen en zelfs kleine kikkers.

     

    De cirkelende, duikende of dippende baltsvluchten worden begeleid door raspende, fluitende roepen. Het nest is een schaars bekleed kuiltje in de grond, bedekt met dorre bladeren en dennennaalden, meestal gemaakt in de buurt van een kei of dode tak in een naaldbos.

    Tijdens de broedperiode mei – juni is er 1 legsel van 4 eieren, die vooral door het mannetje wordt bebroed. Na 22 à 25 dagen komen de jongen uit.

    De zwarte ruiter broedt in het noorden van Scandinavië en Rusland en trekt in de winter naar het Middellandse Zeegebied of Afrika. 

     

     












    26-04-2015 om 18:50 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    18-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De sierlijke kluut

     

    De sierlijke kluut, eenvoudig te herkennen aan het zwart-witte verenkleed, de omhoog gebogen snavel en de lange blauwe poten,  komt voor in Europa langs de Noordzeekust en in Zuidoost Engeland. Ook in Zuid-Frankrijk, Sardinië, Italië, Griekenland en langs de Zwarte Zee.

     

    Kluten zijn kenmerkende pioniervogels die leven op de grens van land en zout of brak water.

    Vooral zilte kreken, schorren, inlaagdijken en zandplaten zijn als broedgebied in trek.

    De nabijheid van ondiep water (10 cm) en losse, slikrijke bodems is een vereiste, daar kluten liefst daarin naar voedsel zoeken.

     

    De oogst bestaat uit kleine weekdieren, kreeftachtige (garnalen), insecten (larven) en wormen. Deze prooien worden gezocht op de tast: met snelle maaibewegingen wordt de snavel als een zeis door het water bewogen, de beide snavelhelften een stukje over elkaar. Voelt de kluut daar iets tussen komen, dan sluit hij zijn snavel en heeft hij de buit vast. Op deze manier kan de kluut ook voedsel zoeken in troebel water, wat een groot voordeel is, gezien zijn voorkeur voor een drassig leefgebied.

     

    Kluten stellen hoge eisen aan broed- en foerageergebieden. Het broedgebied moet in principe door zout water worden beïnvloed en net boven de hoogtewaterlijn liggen. Mocht zo’n gebied niet voorhanden zijn, dan doet de kluut het met minder, zolang er dan wel geschikte gebieden in de buurt zijn die jonge kluten toelaten op te groeien.

    Vooral recreatie kan een factor zijn waardoor opgroeigebieden ongeschikt blijken te zijn.

    De gevoeligheid voor verstoring maakt de kluut tot een indicator voor het effect van verstoring op de kwaliteit van het zeemilieu.

     

    Om bedreigde vogelsoorten beter te beschermen, wordt er almaar vaker gezocht naar inrichtingsmaatregelen die de leefomgeving en broedgebieden kunnen verbeteren.

    De verkenning wordt uitgevoerd op basis van vogeltellingen en voedsel-ecologisch onderzoek.

    Die zoektocht brengt knelpunten en kansen aan het licht die beleidsmakers en lokale beheerders met passende maatregelen gericht kunnen aanpakken.

     

    In de winter trekken de noordelijke vogels naar beschutte riviermondingen in West-Europa, terwijl andere naar Noord-Afrika doorvliegen.

     

    De zwarte tekening op de verder witte kop heeft veel weg van een capuchon (kap). Zijn Engelse naam ‘avocet’ is dan ook afgeleid van het woord advocaat, naar de Europese pleitbezorgers die vroeger capuchons droegen.

     

    Wie de gedetailleerde identiteitskaart van de kluut wenst te raadplegen, kan via de zoekrobot in het archief een vorige bijdrage opvissen

     

    03/09/09           De kluut

     

    Hieronder kan je een filmpje over een foeragerende kluut bekijken

     

    https://www.youtube.com/watch?v=c-uTGoRy7S4

     












    18-04-2015 om 11:16 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    09-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De huismus, een bedreigde tuinbezoeker


    Geraadpleegde bronnen: de Standaard – Vogelbescherming Vlaanderen

     

    Nadat de huismussentelling van Vogelbescherming Vlaanderen en ABBLO ( … ) vorig jaar te kampen had met softwareproblemen en een hacking, lanceren de organisaties dit jaar een gloednieuwe gebruiksvriendelijke website www.mussenwerkgroep.be

     

    De jaarlijkse telling vindt plaats op zaterdag 11 en zondag 12 april.

     

    Met 3 simpele stapjes kan iedereen de mussenwerkgroep vooruit helpen in het verzamelen van observatiegegevens over het al dan niet voorkomen van de huismus.

    Via een eenvoudig, rechtstreeks in te vullen telformulier, kan elke huismussenteller zijn of haar waarnemingen doorsturen.

    Ook als je geen huismussen hoort tsjilpen, is je getuigenis even waardevol. Het is immers de bedoeling tijdens het telweekend de tsjilpende huismusmannetjes te tellen, daar een tsjilpend mussenmannetje gelijk is aan één broedgeval.

     

    Wie twijfelt hoe er een mannetje uitziet, wordt met behulp van tekeningen en foto’s op weg geholpen. Via beeld- en geluidsfragmenten leren kandidaat-tellers zang onderscheiden.

     

    In de afgelopen 40 jaar is het aantal broedparen in Vlaanderen met 30% verminderd.

    De huismus ondervindt een drastische achteruitgang. Zowel de grootte van de kolonies alsook het aantal kolonies daalt. Niet enkel in Vlaanderen, maar in heel Europa en zelfs in Azië bemerkt men deze zorgwekkende trend.

     

    Al vaker werd op dit blog gewezen op de oorzaken, die door vogelspotters/kenners meer dan bekend zijn.

    Gebrek aan nest- & schuilgelegenheid en voedselbronnen, al speelt ook de luchtkwaliteit (toename stikstofoxide) ook een grote rol.

    Door de woonkernen leefbaarder te maken voor stadsvogels, maken we ook onze eigen woonomgeving levenskrachtiger.

    Immers, er is opvallend steeds minder groen in de woonkernen. Vooral hagen, dichte struiken en muurbegroeiingen ontbreken, waardoor heel wat beschuttingsplekjes verdwijnen. Er zijn steeds minder ruige plekjes waar veel zaadjes worden geproduceerd. Renovatie van daken en nieuwbouw doen de nestgelegenheden teniet; alle spleten en holtes worden opgevuld.

     

    Met het huismussennestkastenproject, vorig jaar uitgerold in Zaventem in samenwerking met Vogelbescherming Vlaanderen en Vivara, wensen de Kille Meutel Vogelvrienden met vereende krachten de ambities – neergeschreven in de brochure uitgegeven naar aanleiding van ons 10-jarig bestaan verder vorm te geven

     

    Hoe tel ik?

     

    Stap 1 Ga tijdens het huismussentelweekend gedurende 5 tot 10 minuutjes buiten staan, bij voorkeur in de ochtend, omdat huismussen dan het meest actief zijn; het is zelfs helemaal niet nodig om zaterdag én zondag te tellen; één waarneming is meer dan voldoende.

     

    Stap 2 Luister zeer aandachtig! Tel hoeveel huismussenmannetjes je gelijktijdig hoort tsjilpen, ook diegenen in de struik of klimop van de buren. Hoor je geen huismussen? Laat het dan ook weten; ook deze informatie is uiterst belangrijk om de verspreiding van huismussenpopulaties in kaart te brengen.

     

    Stap 3 Vul het digitale telformulier http://www.abllo.be/mussentelling-2015

     in en beantwoord de bijkomende vragen. Jouw antwoorden zijn van essentieel belang voor het onderzoek!

    In enkele minuutjes is het formulier ingevuld! Je bewijst er Vogelbescherming Vlaanderen én de huismus een grote dienst mee.

     

    Hou deze website of de FB-pagina https://www.facebook.com/vogelbescherming in de gaten voor de resultaten van het huismussentelweekend of schrijf je gratis in op de digitale nieuwsbrief ‘Vogelnieuws’

     

    http://www.vogelbescherming.be/site/index.php?option=com_chronocontact&Itemid=146

     












    09-04-2015 om 19:54 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    04-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Veren verraden migratie

    Geraadpleegde bron: EOS Magazine

     

    Aan de haren van een ongeïdentificeerd lijk zijn recente verblijfplaats achterhalen; opsporen of een whisky wel écht uit Schotland komt; of de migratie van dieren volgen … isotopen registreren het verleden van elke biologische stof.

    Van die kennis maken steeds meer wetenschappers gebruik.

     

    Geen regio die zo trots is op zijn streekproduct als de Schotten op hun whisky.

    Die hoog alcoholische drank kreeg van de EU een beschermde status, wat impliceert dat het product ‘Scotch whisky’ mag heten als de drank wel degelijk in Schotland is gestookt.

     

    Maar met die regels wordt gesjoemeld. Door namaakdranken die op de markt circuleren, loopt de whiskyindustrie naar schatting 670 miljoen euro mis, 10% van de hele verkoop.

    Toch mogen de Schotten zich gelukkig achten daar weldra de nepproducenten sneller zullen worden gedetecteerd.

     

    Dankzij isotopenonderzoek, dat de laatste 10 jaar een hoge vlucht heeft genomen, kunnen wetenschappers straks echte Scotch whisky identificeren door aan te tonen dat het water in de drank wel degelijk of helemaal niet afkomstig is uit Schotland.

    Water bestaat uit de chemische elementen waterstof en zuurstof.

     

    De toepassingen van isotopenverhoudingen gaan verder dan de detectie van namaakdranken en –voedsel.

    De methode staat in de belangstelling bij de politie om misdrijven te helpen oplossen; archeologen proberen er de geografische oorsprong van vroege mensen mee te achterhalen en ecologen zetten de techniek in om de migratie van wilde dieren te volgen.

    Gegevens verzamelen over de verhouding waarin isotopen voorkomen in de natuur is niet nieuw. Maar door verbeterde technieken zijn wel steeds meer data beschikbaar over de wereldwijde variatie in isotopenverhoudingen.

     

    Ecologen gebruiken de isotopen-signatuur in weefsels, waarin informatie over de verblijfplaatsen uit het verleden ligt opgeslagen, om de migratie van wilde dieren te volgen.

     

    Hoe flexibel zijn trekschema’s?

     

    Ecologische omstandigheden kunnen de uitvoering van een trekschema flink in de weg staan.

    Niet alleen het trekgedrag kan hierdoor worden beïnvloed, maar ook de overleving en voortplanting in daaropvolgende seizoenen.

     

    Bioloog Janne Ouwehand van de Rijksuniversiteit Groningen bestudeert in Nederland de bonte vliegenvanger, een trekvogel die ’s winters in West-Afrika verblijft en in het voorjaar naar Europa terugvliegt. Ze wil erachter komen of de plaats en de omstandigheden van de overwinteringsplek van invloed zijn op hoe het de vogels in hun latere leven vergaat.

    Door de klimaatverandering zijn de voorjaarstemperaturen in West-Europa gestegen.

    De eikenbomen staan eerder in blad en de rupsen van de wintervlinder, die deze bladeren eten, ontwikkelen zich vroeger in het jaar. Dat betekent dat als de vogels niet eerder terugkomen, ze die voedselpiek missen die belangrijk is om hun jongen groot te brengen.

    Het lijkt erop dat niet alle vogels zich weten aan te passen door vroeger hun winterverblijf te verlaten. Vandaar ook het doel van dit onderzoek dat poogt te achterhalen wat de bonte vliegenvangers in Afrika doen en of dat van invloed is op het tijdstip waarop wordt beslist de terugtocht aan te vangen om het broedgebied te bereiken.

    Daarom zullen de komende jaren in Ghana in detail de overwinteringsomstandigheden worden beschreven door metingen van de voedselbeschikbaarheid, foerageergedrag, habitatkeuze en vogeldichtheden.

     

    Isotopen helpen echter zulke raadsels te ontrafelen

     

    In Afrika verruilen de vogels een deel van hun veertjes om plaats te maken voor een mooi broedkleed. De nieuwe veren, die aangroeien in Afrika, bouwen een isotopenprofiel met de ‘stempel’ van de plaatselijke leefomgeving.

    Er is een behoorlijke variatie tussen de isotopenverhoudingen binnen het overwinteringsgebied. Die variatie is onder andere het resultaat van de planten die daar groeien.

    Als je in West-Afrika een lijn zou trekken vanuit de woestijn, bv. van het midden van de Sahara tot aan de kust van Ghana, dan verandert het landschap langzamerhand van droge woestijn via savanne naar regenwoud.

     

    Alle planten halen CO² met behulp van zonlicht (fotosynthese) uit de lucht.

    In de natuur komen 2 soorten koolstof veelvuldig voor: 12C & 13C.

    Afhankelijk van de plantensoort komen deze 2 koolstofisotopen in een iets andere verhouding terecht in de plant.

    Een mooi vb. is het verschil tussen riet- en bietsuiker. Alle planten hebben een voorkeur voor C12, maar vooral deze die (zoals suikerbiet) in gematigde streken groeien. Bij planten die in tropische gebieden voorkomen, is dat significant minder het geval.

     

    In de savanne zijn planten die verhoudingsgewijs meer 13C inbouwen talrijker.

    Hoe meer richting regenwoud, hoe lager het aandeel 13C in de planten. Die signatuur van de plant is ook zichtbaar in de insecten die ervan eten. Vogels die meer van die insecten eten, bouwen in hun groeiende veren ook datzelfde signaal in.

    Op het moment dat de vogels in Nederland terugkomen, trekt men één veertje uit om de isotopenverhouding te analyseren. Dat onthult of de bonte vliegenvangers op open, droge of vochtige plekken in de bossavanne overwinteren. Van alle vogels uit de onderzoekspopulatie wordt nauwkeurig bijgehouden wanneer ze aankomen, broeden en hoeveel jongen ze voortbrengen.

     

    Het onderzoek spitst zich toe op de samenhang tussen de omstandigheden tijdens de overwintering en het broedsucces.

    Het is een elegante methode om informatie te krijgen over de situatie in Afrika.

    Daarvoor hoef je dus geen dure zender (datalogger) op de rug van de vogel te binden, waarbij het altijd de vraag is of de dieren nog hun natuurlijke gedrag vertonen.

     

    De bonte vliegenvanger

     

    De bonte vliegenvanger is geen vogel voor de tuin en hij is niet zo vaak te zien als de grauwe vliegenvanger.

    Anders dan deze soortgenoot, die wijdverbreid in heel Afrika ten zuiden van de Sahara overwintert, trekken de meeste Europese vliegenvangers in de herfst naar het westen en daarna naar het zuiden om in Spanje en Portugal nog flink te foerageren, voordat ze vertrekken naar een klein gebied in West-Afrika langs de kust van de Golf van Guinee.

    In het voorjaar kunnen ze kortstondig een territorium in Spanje verdedigen, alvorens ze naar het noorden verder trekken.

    De bonte vliegenvanger huist in bossen met open ruimte onder het bladerdek; begraasde hellingen onder eiken zonder begroeiing onder de schaduwrijke kruin zijn ideaal.

    Zij vangen vliegen in de lucht, plukken insecten van de blaadjes of pikken ze weg via een snelle uitval vanaf een zitpost op de grond; ook eten ze zaden en bessen.

     

    Het fraai contrasterend vederkleed van het mannetje vertoont op de rug een zwart-wit-patroon (zeer kleine witte vlekken op de basis van de handpennen, onder de dekveren) en een lichtgrijs veld. Op het voorhoofd is een grote enkelvoudige witte vlek (soms opgedeeld in 2 kleinere vlekjes) te zien; de buikzijde is vaalwit; de staart heeft witte zijkanten; de zwarte poten zijn kort en het oog is opvallend groot en donker.

    De lichaamslengte reikt tot 13cm, de spanwijdte wisselt tussen 21 en 24cm; het lichaamsgewicht schommelt tussen 12 en 15g.

     

    De bonte vliegenvanger verorbert grote hoeveelheden rupsen en andere insecten. Boomstompen en dode takken, vormen ideale zangposten en bieden ook holten om te nestelen. Vaak is er een groot gebrek aan zulke geschikte holen. Gelukkig reageert de vogel goed op het alternatief: nestkasten! Door herbebossing en vooral ook door het plaatsen van nestkasten weet de soort zich nu weer uit te breiden.

    Het mannetje zoekt, zodra hij uit Afrika terug is, een nestplaats uit en het iets later volgend wijfje bouwt het nest. Ze voert dit kommetje met bladeren, wortels en bast en bekleedt het met haren, wol en veren.

    Het ene legsel bestaat uit 4 tot 7 lichtblauwe eitjes, die zelden enkel zeer fijne roodbruine spikkels vertoont. Het broedende wijfje wordt door het mannetje gevoerd. De jongen verschijnen na ca 14 dagen en kunnen na nog eens 2 weken uitvliegen.

     

    Twee leerrijke filmfragmenten verhelderen hoe de bonte vliegenvanger wordt geringd

    op het landgoed Groot Warnsborn op de Véluwe

     

    https://www.youtube.com/watch?v=qXilF8T4PG4&gl=BE

     

    https://www.youtube.com/watch?v=NUhYyC9XBMQ




    04-04-2015 om 19:49 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    29-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Godendrank gezocht

    Geraadpleegde bron: EOS – Hoogleraar gedragsecologie Hans Van Dyck (UCL)

     

    Volgens de mythologische verhalen konden de goden er niet genoeg van krijgen. Op hun bacchanalen (een feest ter ere van Bacchus, de Griekse god van de extase en de wijn) waren de gouden kelken rijkelijk gevuld met … nectar.

    Maar tijden, goden en hun favoriete sapjes veranderen. Nectar van wilde bloemen is in ons moderne landschap een opvallend schaars goed geworden. Voor vele bloem bezoekende insecten, zoals dagvlinders en bijen, is dat erg slecht nieuws. Bloemen zijn levensnoodzakelijke tankstations. Als ze bij deze energiebronnen niet kunnen bijtanken, zijn zulke insecten snel uitgezoemd of uitgefladderd.

     

    De hongersnood onder insecten slaat vooral toe in de steden en in landbouwgebied.

    Als we met experimentele voedertafels – rijkelijk getooid met wilde bloemen – het veld in trekken, wordt veel duidelijk. In bloemrijke graslanden, zoals in natuurreservaten, kijken vlinders niet echt op van ons extra nectaraanbod. Maar in graslanden in landbouwgebied laten de vlinders er geen gras over groeien. Al zijn ze daar minder talrijk, ze vinden snel de weg naar onze voedertafel. Bovendien blijven ze opvallend lang nectar slurpen. Een landschap op mensenmaat zorgt kennelijk voor honger bij dit kleine grut.

     

    Maar wat is nectar?

     

    Het zoete suikerhoudend plantensap dat zich in een bloemkelk bevindt, natuurlijk.

    Planten produceren suikers als gevolg van de fotosynthese. Dat proces is mogelijk dank zij het feit dat de planten zonne-energie kunnen opnemen en vastleggen.

    Andere hulpstoffen hierbij zijn water en koolzuurgas, die de planten respectievelijk uit de bodem en uit de lucht halen, waarbij bladgroen een specifieke rol vervult.

    Aan het einde van het proces ontstaan suikers en zuurstof. De plant slaat de gevormde suikers op en scheidt de zuivere zuurstof af. In ons klimaat zijn de intensiteit van het zonlicht en de bodemvochtigheid aan schommelingen onderhevig. De vorming van suikers in de plant is hierdoor heel veranderlijk. Uiteraard bepaalt dit ook het suikergehalte van de afgescheiden nectar. Bijen bezoeken geen planten waarvan het suikergehalte minder dan 15% bedraagt. Behalve water en suikers bevat nectar nog andere componenten in kleine hoeveelheden: aminozuren, organische zuren, proteïnen, vetten, anti-oxidantia, dextrine, vitaminen, mineralen en enzymen

    Toch schuilt er meer biologische ingewikkeldheid achter deze zoete brij en zijn verbruikers. Nectar is ook een chemisch communicatiemiddel; een lok- en beloningsspijs om vlinders en bijen op bezoek te krijgen. Dat is de biologische agenda van de plant.

    Insecten hebben andere belangen. Immers, zij willen gepaste voeding – energie om te vliegen. Nectar zorgt voor een complexe relatie met wederzijds voordeel.

     

    Bloemsoorten verschillen in de suikersamenstelling van hun nectar. Ook insecten  verschillen in hun voorkeuren om soorten nectar te tanken. Entomologen – de biologen die zich toeleggen op de studie van insecten – hebben lang gedacht dat vlinders en bijen eerder opportunisten waren als het op bloembezoek aankwam.

    Nieuw onderzoek corrigeert dit inzicht. Bij sommige vlindersoorten zien we mannetjes voor elk type van fastfoodnectar gaan; veel suiker, weinig eiwitten.

    Vrouwtjes blijken kieskeuriger en hebben niet alleen brandstof nodig, maar liefst ook nectar met waardevolle bouwstenen voor de eieren. Zij gaan op zoek naar bloemen die ook aminozuren in hun nectar stoppen. Geen fastfood, maar voedzame kost dus.

    In ons intensief gebruikt landschap zien we almaar minder bloemen en vooral de bloemen met prima nectar laten het afweten.

    Zo zijn de distels een favoriete voedingsbron voor bijen en vlinders.

     

    Zorgwekkend cijfermateriaal

     

    De Vlinderstichting en de Universiteit van Wageningen berekenden dat het gemiddelde Nederlandse landschap nu 1/3 minder wilde bloemen telt dan amper 25 jaar geleden.

    Vlinders, die erg afhankelijk zijn van bepaalde bloemen, gaan sterker in aantal achteruit dan andere soorten. Soortgelijke verhalen treffen hommels en andere wilde bijen.

     

    Zijn er soorten die deze dans ontspringen?

     

    Toch wel. Enkele winnaars kunnen ondanks de nectar-schaarste fraaie groeicijfers voorleggen. Neem nu het bont zandoogje. Deze vlinder is in menig opzicht een flexibele soort. Zo zweert hij niet bij nectar en gaat andere zoetigheid er ook vlot in. Rotte vruchten (bv. bramen), boomsappen en zelfs de ontlasting van bladluizen doen voor deze vlinder dienst als alternatieve brandstof. 

    Door hun rol van bestuiver zijn we bloem bezoekende insecten liever rijk dan kwijt.

    De overleving van vele planten hangt immers af van de noeste arbeid van deze kleine fladderaars. Ook meerdere van onze cultuurgewassen rekenen op insectenbestuiving.

    Denk bv. aan je kopje koffie. Hoe meer divers de lokale bende van bestuivers is, hoe hoger de koffie-opbrengst, zo leert ons de wetenschap.

    Ook in een wereld op maat van de ‘homo sapiens’ doen we er goed aan om onze landschappen dichtbij en ver weg vlinder- en bij-vriendelijk te houden of opnieuw te maken.

    En dat laat best niet te lang op zich wachten.

    Of om in het bijentaal te zeggen:

    time is honey

     

    Wie eerder verschenen bijdragen wenst te raadplegen, kan via de zoekrobot in het archief volgende artikels opsnorren:

     

    18/08/10          De mysterieuze verdwijnziekte (bijenexpert Frans Jacob)

    23/10/10           Aanpassen of opkrassen (klimaatbiologen over biodiversiteit)

    04/11/12           Bang van de natuur

    01/09/13          Wespen, muggen en vliegen in beweging

    12/05/13           Levensnoodzakelijke bestuivers

    21/04/14          Red de bestuivers (honingbij – hommel)

    03/08/14          Imkers waarschuwen voor amateurisme

    28/09/14          Desastreuze afname van bijenkoloniën

     












    29-03-2015 om 21:10 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    21-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vogels en renners: één strijd

    Bron: de Standaard / Willy van Strien / foto’s Markus Unsöld / Frank Wouters

    Samenwerken, allemaal prima, maar profiteren van een ander hoort niet. Dat is niet alleen in de wielerkoers zo; ook vogels denken er zo over.

    Het is een heikel probleem in de evolutietheorie – en in de economische theorie – hoe verklaar je dat individuen iemand anders helpen, ook al worden ze daar zelf niet meteen beter van?

    In beide gevallen kun je daar met wat intellectuele lenigheid wel een verklaring voor bedenken, maar het laatste woord is er zeker nog niet over gezegd. Biologen doen er nog volop onderzoek naar.

    Bernhard Voelkl en collega’s volgden 14 jonge heremietibissen (of kaalkopibissen) tijdens hun najaarstrek. De vogels vlogen netjes in een V-formatie. Achter een vliegende vogel ontstaat immers aan weerszijden een opwaartse luchtstroom. Hierdoor profiteert elke vogel van het kielzog van de vogel voor hem. Wat betekent dat de vogel aan de kop veel harder moet zwoegen dan zijn metgezellen.

    Dat is ook zo in het wielrennen, waar de renner op kop veel meer ‘wind pakt’ dan de rest van het peloton. Wielrenners lossen dat op door geregeld over te nemen, toch als ze een gemeenschappelijk doel hebben: uitlopen op de rest.

    De frustraties lopen al snel hoog op als eentje zijn werk niet doet. Als het gebrek aan medewerking te groot wordt, stort de groepstactiek vanzelf in.

     

     

    Wederkerigheid

    Bij de vogels bleek het niet anders: de tijd dat ze de kop namen, stond in nauw verband met de tijd dat ze uit de wind mochten gaan vliegen. Als een heremietibis op trekvlucht een ander op sleeptouw neemt, wordt die dienst onmiddellijk vergoed met een even grote wederdienst.

    Als iedereen zijn deel doet, wint de hele groep. Dan zit iedereen meer uit de wind dan in de wind en kost de reis minder energie dan wanneer je die alleen zou uitvoeren. Daarom zien we geregeld groepen vogels in een V-vorm vliegen en renners in groepjes ontsnappen.

    Maar zodra iemand het subtiele evenwicht breekt en onder zijn deel van het werk probeert uit te komen, is het voor de anderen niet leuk meer en zijn ze ook niet bereid om meer te doen dan de wieltjeszuiger. Hoe minder de vogels geneigd waren tot wederkerigheid, hoe kleiner en minder stabiel de groepjes waren, waarin ze vlogen.

    Zoiets is gemakkelijker verteld dan vastgesteld. Voor de koers hebben we een heel systeem van camera’s, zeppelins en volgmotors. Maar hoe kun je urenlang de onderlinge posities van een groep identiek uitziende vogels in volle vlucht volgen?

     

     

    De onderzoekers pakten het grondig aan. Ze kweekten een groep heremietibissen, een bedreigde diersoort met de hand op en leerden ze wennen aan een ultralicht vliegtuigje (paramotor).

    De vogels waren zelfs bereid hun verzorgers in het vliegtuigje te volgen. Die namen de rol van oudere vogel op zich en leerden de jonkies de weg op tijdens de herfstmigratie. Elke vogel droeg ook een datalogger met gps.
    Hierdoor konden de onderzoekers achteraf precies zien welke plaats elke vogel in de groep had ingenomen.

    De kaalkopibissen vlogen niet in de strakke V-formatie, die je ziet bij grotere vogels zoals ganzen. Ibissen zijn middelgroot en daarom misschien niet sterk geneigd om een mooie V te vormen.

    Hoe dan ook: de onderzochte groep vloog in los verband met een steeds wisselend patroon waarin hooguit soms een slordige V te herkennen was.

    De vogels veranderden om de paar seconden van positie – zo’n 250 keer tijdens een vlucht van 39km – en vlogen in formaties van 2 tot 12 vogels, waarbij ze hun vleugelslagen zo synchroniseerden dat hun vliegtuigtip precies hetzelfde op- en neergaande spoor door de lucht trok, als de vleugeltip van  hun voorligger.

    In het algemeen zaten ze 1/3 van de tijd in het kielzog van een andere vogel, maar dat was een gemiddelde. Hun individuele kielzogtijden lagen uit elkaar, maar hingen voor elke vogel wel nauw samen met zijn tijd aan de kop.

     

     

    Boekhouding

     

    De vogels wisselden heel vaak van positie en bij elke vluchtgenoot hielden ze goed de boekhouding bij van hoeveel tijd die voor en achter hen had gespendeerd. Precies die frequente wissels zorgden ervoor dat ze de balans van dienst- en wederdienst goed in evenwicht konden houden. Iedereen in de groep perfect evenveel laten doen, was moeilijk.

    Van alle vluchtformaties onderweg bestond zo’n 60% uit groepjes van slechts 2 vogels, die netjes met elkaar afwisselden en slechts 8.5%  van de formaties waren kwartetten of groter. Het maakte daarbij weinig uit of de vogels aan elkaar verwant waren of al dan niet in hetzelfde nest waren grootgebracht. De bereidheid tot geven en nemen was het belangrijkste. Een vogel die een ander op sleeptouw neemt, heeft dus de zekerheid dat hij meteen daarna even lang met hem mag meeliften.

     

    De weg naar de vergetelheid

     

    Uitsterven gebeurt meestal in fases en een soort kan al ten dode zijn opgeschreven lang voordat de laatste individuen verdwijnen.

    De eerste fase is het lokaal uitsterven, waardoor een soort wordt opgesplitst in losse populaties.

    Als de groepen kleiner worden, raken ze nog meer geïsoleerd, er treedt inteelt op en allerlei bedreigingen – van voedseltekort tot habitatverandering – worden belangrijker.

    Veel bedreigde soorten zitten momenteel in deze fase.

     

     

    De heremietibis was ooit wijd verspreid in de Alpen, Noord-Afrika en het Midden-Oosten, maar is nu beperkt tot enkele ver uit elkaar liggende woongebieden met in totaal niet meer dan 400 vogels.

    Als de achteruitgang al zo ver is, bestaat het risico dat de aantallen beneden een bepaald minimum komen dat noodzakelijk is voor een levensvatbare populatie, die op lange termijn kan overleven.

     

    De heremietibis is een unieke vogel en toch ook wel een aparte verschijning.

    Wanneer de heremietibis net uit het ei is gekropen, heeft hij veren op zijn kop, maar naarmate hij ouder wordt, wordt zijn kop steeds kaler, de reden overigens waarom hij ook wel kaalkopibis wordt genoemd.

    De rest van zijn lijf is bedekt met zwarte veren die in het zonlicht een bronsgroene en paarse gloed krijgen. Zijn huid is met uitzondering van zijn kruin rood. Verder heeft hij een rode snavel en lange zwarte nekveren. De lange snavel is omlaaggebogen.

    De heremietibis broedt op kliffen in droge, afgelegen gebieden en vaak in de buurt van rivierbeddingen of de kust. Vrouwtjes kunnen per jaar 1 tot 3 eieren leggen en broeden dan zo’n 4 weken. Heremietibissen hebben een bijzonder kenmerk; ze blijven hun hele leven bij dezelfde partner. Als de ene vogels sterft, rouwt de andere om het verlies. Zo is het vaak voorgekomen dat de overlevende vogel zich doodhongerde of zich zelfs van een hoge rotswand stortte en stierf.

    De kaalkopibis foerageert zowel op droge, rotsige bodems als op wetlands en in rivierbeddingen. Hij eet vrijwel al het beschikbare dierlijk voedsel, variërende van insecten tot hagedissen, slangen en vissen; hij eet ook plantaardig voedsel zoals bessen en waterplanten.

     


    21-03-2015 om 21:16 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    13-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het schrikbewind van de sperwer


    Geregeld signaleren Oswald en Arlette, alsook Robert, drie actieve observators en spotters van de Kille Meutel de aanwezigheid van huismussen en andere gevederde tuinbezoekers, waaronder de minder geliefde sperwer.

     

    De sperwer is een algemeen voorkomende roofvogel. Hij is een snelle jager die laag over de grond, struiken en daken scheert en kleine vogels bij verrassing verschalkt.

    Opmerkelijk bij deze soort is het verschil in grootte tussen beide geslachten; het vrouwtje is tweemaal zo zwaar als het mannetje.

    Zo hoeven ze elkaar niet in eenzelfde jachtgebied te beconcurreren.

    Terwijl het mannetje zich tevreden stelt met de vangst van kleine zangvogels, zoals vinken en mussen, kan het vrouwtje zich merels en zelfs tortelduiven veroorloven.

     

     

    Al leven sperwers in beboste gebieden, jagen doen ze overal, ook in open terrein en in tuinen in de bebouwde kom, dus ook in de Kille Meutel, waar heel wat omwonenden de populaire gevederde bezoekers in vogelvriendelijke tuinen verwelkomen. 

    De jachttechniek van de sperwer evenaart deze van de havik en ook hun leefgebieden overlappen elkaar gedeeltelijk. Toch zijn de prooidieren vaak verschillend; zo wordt de merel grotendeels door de sperwer geslagen en de patrijs door de havik.

    Hoewel sperwers zich vrijwel uitsluitend voeden met vogels (98 %) hebben vogelpopulaties echter niet te lijden van sperwers.

    Hun territoria zijn zo uitgestrekt (9 tot 20 km²) dat ze per koppel nooit veel invloed hebben op schommelingen van het aantal aanwezige zangvogels.

    Voorwaarde evenwel is dat de zangvogeltjes in hun woongebied over voldoende broedgelegenheid beschikken in de vorm van hagen en houtkanten.

    De dagelijkse kost omvat doorgaans 2 prooien ter grootte van een huismus.

     

     

    Al heeft de sperwer korte ronde vleugels en een lange staart, waardoor hij erg wendbaar is, haalt hij tijdens de genadeloze achtervolgingsvluchten zelden een snelheid van meer dan 50km/u.

    Toch gebeurt het wel eens dat een sperwer tijdens die wilde achtervolging tegen een spiegelende ruit aanvliegt, vaak met de dood tot gevolg. Ooit zag Oswald hoe de sperwer in volle duikvlucht

    Dat de sperwer om zijn prooidier op te peuzelen vaak min of meer voor een vaste plukplaats kiest, kan Oswald wel bevestigen. Kenmerkend zijn de slanke dunne poten met lange tenen, waarvan de middelste opvallend langwerpig is en die strakke doordringende blik met oranje-gele tot oranjerode iris.

    Vandaar dat we de rover al eens vaker kapitein Haak of kapitein Geel-oog noemen.

    Heel recent kwam de schrik van de Kille Meutel weer langs om de buurt te verkennen, om wat later weer eens toe te slaan.

    Oswald signaleerde de jongste 3 jaar al een 10-tal keer de aanwezigheid van de onverbiddelijke rover en zag hem reeds een 6-tal keer een mees of huismus oppeuzelen.

     

     

    Eerder verschenen artikels kan je met de zoekrobot in het archief terugvinden:

     

    02/05/08        De sperwer, ‘the killer’

    11/12/10           De sperwer

    29/04/12         Rover ‘geeloog’ zaait paniek in de Kille Meutel

    29/03/14         Vervuiling jaagt sperwers weg

     

       

     



    13-03-2015 om 17:45 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    01-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De buidelmees


    De buidelmees is een klein sierlijk, fraai getekend vogeltje, dat je moeilijk kan vinden, maar gemakkelijk kan horen. De buidelmees, die niet verwant is met de mezenfamilie, brengt immers een markant hoog, vérdragend gefluit voort.

     

    De buidelmees heeft een onregelmatige verspreiding over Zuid- en Midden-Europa. De soort komt voor van zuidelijk Zweden tot Marokko, maar ontbreekt vrijwel volledig in Frankrijk.

     

    Buidelmezen kiezen vooral voor plekken op de overgang van ooibos (bomenrijen langs natte weiden, sloten, rivieren) naar rietland, ook in hoge populieren en wilgen- of berkenstruweel (dichte vegetatie van struiken 1 tot 5 m hoog) of nog in de buurt van (recreatie)plassen of zandopspuitingen.

     

    De rug is gedeeltelijk roodbruin; de onderzijde is vaalgeel; de kop is lichtgrijs met een opvallend zwart gezichtsmasker (voorhoofd, ogen en wangen); de driehoekige snavel is dun en spits; de staart is effen donkerbruin; de poten zijn zwart.

    De lichaamslengte varieert tussen 10 en 11 cm; de spanwijdte reikt tot 20 cm en het lichaamsgewicht schommelt tussen 8 en 10 g.

    De vlucht wordt gekenmerkt door een snelle, onregelmatige, stuiterende golfbeweging met korte reeksen vleugelslagen.

     

    Het vogeltje voedt zich met kleine insecten en rietzaden.

     

    Deze Europese vogel heeft zo zijn eigen unieke opvattingen over relaties en dit leidt er vaak toe dat bevruchte eieren in de steek worden gelaten en dat de ouders scheiden.

    De paarband is niet bijzonder hecht; vrouwtjes besluiten soms om er met de ‘buurman’ van door te gaan en laten het mannetje met nest en eieren achter om uit te broeden. Mannetjes trachten op hun beurt het ook met andere vrouwtjes aan te leggen.

    Het mannetje begint in de paarperiode (april-mei) met het bouwen van een opmerkelijk nest dat als een grote buidel aan het uiteinde van een gevorkte tak in een boom (meestal wilg) hangt.

    Het flesvormig nest heeft een tuitvormige invliegopening hoog opzij van het nest, een waar kunstwerk gemaakt van pluisachtige plantenedelen (lisdodde-sigaren, wilgenpluis of brandnetel). Het is bijzonder stevig en oude nesten blijven soms jarenlang in weer en wind intact.

     

    De broedperiode start vanaf begin mei en doorgaans is er één legsel, uitzonderlijk twee.

    Als het wijfje haar 5-8 witte eitjes heeft gelegd en zit te broeden, bouwt het mannetje soms nog een 2de nest en probeert weer een nieuw wijfje tot nestelen over te halen.












    01-03-2015 om 16:16 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    22-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eén op vijf trekvogels geraakt nooit in Afrika

     

    Geraadpleegde bronnen: de Standaard / Vogelbescherming Vlaanderen / Newsweek

     

    Elke herfst trekken zo’n 5 miljard vogels naar het zuiden, waarvan één miljard uit de lucht wordt geschoten.

    Onthoofd, gevild en ingevroren komen ze terecht op de zwarte markt.

    Niet zelden eindigen ze op een bord in een keurig Italiaans restaurant.

    Je leert het op de lagere school: elke herfst trekken vogels naar Afrika om er te overwinteren. De tocht is gevaarlijk. De vogels kunnen tijdens hun lange trekroute immers ten prooi vallen van roofvogels of het zuiden kwijt geraken door noodweer boven zee of in de bergen. Natuurlijke selectie heet dat!

     

     

    Niet natuurlijk is de slachting, die elk jaar door de jagende mens wordt aangericht

     

    Volgens Vogelbescherming Vlaanderen laat een kwart van alle vogels het leven omdat ze in landen rond de Middellandse Zee uit de lucht worden geschoten.

    De jacht op trekvogels heet een massasport te zijn in Griekenland, Turkije, Malta en Cyprus.

    De laatste twee landen traden toe tot de EU in 2004 en onderschreven daarbij de al sinds 1979 van kracht zijnde Europese Vogelrichtlijn, die de bescherming en instandhouding op lange termijn van alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten op het Europese grondgebied van de lidstaten garandeert.

     

     

    Eigenlijk schiet de wet in beide landen tekort.

    Malta werd in 2009 voor de lentejacht veroordeeld door het Europese Hof van Justitie.

    Toch kreeg het land van de Europese Commissie 2 jaar later een afwijking op het beschermbeginsel van de richtlijn.

    De slachting van onder meer kwartels en zomertortels vindt zowel plaats op de heenreis in het najaar, als tijdens de terugreis in de lente.

    Officieel verbood Cyprus al in 1974 de jacht op zangvogels.

    Desondanks komen ook daar bv. het roodborstje en de zwartkop nog elk jaar massaal op het bord als een delicatesse, genaamd ‘ambelopoulia’, bij voorkeur gefrituurd.

     

     

    In zijn boek ‘Verder weg’ uit 2012 beschrijft de Amerikaanse schrijver Jonathan Franzen hoe behalve vogels ook activisten, die tegen de stroperij protesteren, het mikpunt zijn van de vele tienduizenden jagers op Malta en Cyprus.

    Ook de Italiaanse laars noemt Franzen één langgerekte slachtbank voor gevederde trekkers. Vogels die deze moordpartij en ook de trek over Malta en Cyprus overleven, riskeren verder hun leven boven Libanon en Egypte.

    Volgens Vogelbescherming Vlaanderen vliegen miljoenen vogels zich dood in netten, die zich over een lengte van 700 km uitstrekken van de Libische kust over Egypte tot aan de Sinaï.

    Het probleem beperkt zich evenwel niet tot de doortocht van vogels over de Middellandse Zee. Ook boven de Adriatische en de Zwarte Zee laten jaarlijks vele miljoenen vogels het leven.

     

    De ‘val van de Muur’ opent de weg voor wanpraktijken

     

    Meer dan een sport, zo blijkt uit een reportage van Newsweek, is de jacht op trekvogels een miljoenen business. Elk jaar liggen tienduizenden, hoofdzakelijk Italiaanse jagers, op de loer in natuurgebieden in landen als Roemenië, Servië, Albanië en Bulgarije, waar trekvogels tussenstops houden om te rusten en te foerageren.

    Door de ‘val van de Muur’ en het openen van de grenzen is er een lucratieve markt ontstaan.

    Italiaanse jachtreisbureaus en de plaatselijke bevolking die een graantje meepikt, slaan de handen in elkaar.

    In het vroegere Oostblok vind je met name aan de Zwarte en de Kaspische Zee een grote concentratie van roodhalsganzen.

     

     

    Het is vrijwel de enige plek waar het grootste deel van de wereldpopulatie nog kan overwinteren. Het is vooral daar dat de Italiaanse jagers zich concentreren.

    De trekvogels worden uit de lucht geschoten, met elektronische lokgeluiden, in netten gelokt of komen door vergiftigde prooi, lijmstokken, strikken en andere boobytraps aan hun einde. Italiaanse bedrijfjes promoten dat jachttoerisme en voorzien alle nodige attributen: van picknickstoeltjes tot jachtgeweren en elektronica.

    Niet zelden etaleren de trotse jagers hun buit op FaceBook.

     

    De jacht is een turboversie van eeuwenoude tradities

     

    Ze doden voor de fun, maar ook voor het geld. Elke geschoten of gevangen vogel kan worden verkocht.

    Water- en zangvogels gaan naar restaurants; opgezette roofvogels worden via internet verkocht als pronkstuk.

    Een Servisch milieu-inspecteur meldt dat de jacht populair is bij mondaine, succesvolle personen, bijna altijd Italianen: politieagenten, militairen, diplomaten, zakenlui, dokters.

    Volgens een conservatieve schatting is de smokkelhandel in trekvogels jaarlijks goed voor een omzet van 10 miljoen euro.

    De diertjes halen op de zwarte markt prijzen tussen 5 en 150 euro het stuk, afhankelijk van de soort.

    Om de wetgeving ter bescherming van zeldzame vogelsoorten, die van land tot land variëren, te ontlopen worden de vogels veelal onherkenbaar over de grens gesmokkeld: onthoofd, gevild en ingevroren.

    Italië zelf heeft strenge richtlijnen, maar het belet niet dat er in Oost-Europa geschoten leeuweriken, lijsters, kwikstaarten en kwartels op het bord belanden.

     

     

    Contradictorisch verschaft de Europese Vogelrichtlijn zelf een wettelijke basis aan het afschieten van miljoenen bedreigde vogels. Immers de richtlijn bevat 2 bijlagen met lijsten van respectievelijk bedreigde en bejaagbare vogelsoorten.

    Van die eerste worden in landen zoals Cyprus en Malta minstens 40 soorten wel degelijk illegaal bejaagd.

    Tot de 2de lijst behoren onder meer de kwartel, de zomertortel, veldleeuwerik, pijlstaart en zomertaling. Van de eerste 2 soorten worden er jaarlijks respectievelijk 2.6 en 2.3 miljoen stuks neergehaald.

    De Europese Commissie erkent dat de afname van die vogelsoorten ‘ongunstig’ is, maar ze blijven wel op de bejaagbare lijst staan.

    Het al dan niet bedreigd zijn van een vogelsoort kan snel gaan. Kijk naar onze huismus; 20 jaar geleden een ‘pest’, vandaag bijna op de ‘rode lijst’.

     

    De evolutie in jachttechnieken

     

    Gejaagd is er altijd, maar de schaal is veranderd. De wapens zijn gesofisticeerd geworden; men gebruikt zelfs semiautomatische vuurwapens. De precisie is toegenomen en ook de vangmaterialen, van MP3-spelers tot mistnetten.

    Vogels kunnen veel verdragen. Natuurlijke verliezen door noodweer in bergketens zijn ingecalculeerd, maar niet de massale jacht en vogelvangst.

    Op de vraag waarom hiertegen niet strenger wordt opgetreden, repliceert de Europese Commissie laconiek dat de handhaving een bevoegdheid van de lidstaten is.

    In Malta is er sprake van een positieve kentering onder druk van de ‘groenen’ die een referendum organiseren voor een verbod op de lentejacht. Jagers worden er tegenwoordig ook al iets zwaarder bestraft.

    Maar elders blijft de hoop op verbetering eerder beperkt.

    In Cyprus loopt de handhaving mank omdat er teveel geld mee gemoeid is. Ook in de vroegere Oostbloklanden blijft de jaarlijkse slachting gewoon doorgaan.

    Een Servische regeringsbron geeft toe dat de overheid machteloos toekijkt.

    De Italiaanse jagers hebben goede contacten met lokale Serviërs, die hen behalve de interessante pleisterplekken ook de mensen aanwijzen, waarvan ze weten dat ze de andere kant opkijken.  

     

    Wie in het archief nog meer bijdragen wenst te raadplegen over levensbedreigende wanpraktijken die het vedervolkje moet doorstaan, kan via de zoekrobot terecht op volgende verschijningsdata:

    01/02/09          Vogelvangst bestraffen

    27/11/11            Bloedbad bij migrerende zangvogels


    22-02-2015 om 23:56 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    15-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Grotere vogels in opmars in Vlaamse tuinen

     

    Geraadpleegde bronnen: de Standaard: Natuurpunt (Studiedienst: Gerald Driesen) / Tuinadvies

     

    Grotere vogels, zoals kauwen en eksters, doen het opvallend goed in Vlaamse tuinen, terwijl heel wat kleinere vogelsoorten de laatste decennia achteruit boeren.

    Het één heeft geen verband met het ander; wel zit onder meer de huiskat er voor iets tussen.

     

     

    Onze tuinvogels hebben het moeilijk in Vlaanderen. Immers geschikt leef- en broedgebied gaat verloren. Er is vervuiling en het aantal insecten neemt flink af.

    Die factoren leiden ertoe dat kleinere soorten al jarenlang zich moeilijk in stand weten te houden.

    Voor tuinvogels, die in de zomer bij ons broeden en ’s winters naar het zuiden trekken, komen daar nog problemen in de overwinteringsgebieden of tijdens hun trektocht bij.

    Het is omwille van al die uitdagingen dat het zo cruciaal is om vogels ’s winters bij te voederen.

     

    Grotere soorten, zoals kraaiachtigen, zitten in de lift in Vlaamse tuinen omwille van hun enorme aanpassingsvermogen.

    Kraaiachtigen zijn immers erg slimme opportunisten, die zich gemakkelijk aanpassen aan de mens en aan de veranderingen in het landschap. Ze stellen relatief weinig eisen aan hun broedplaats of passen die zelfs aan. Ze leven vaak in groep, zijn minder schuw en vinden daarom ook vlak bij mensen voedsel. Bovendien vallen ze door hun grootte minder ten prooi aan jagers, als de huiskat of de sperwer.

    Er is evenwel geen verband tussen het stijgend aantal grotere vogels en het dalend aantal kleinere vogels. Grotere vogels eten kleinere soorten niet massaal op en er is maar uitzonderlijk voedselconcurrentie.

    Een veel groter probleem voor de kleinere vogels is de huiskat. Vooral van de verwilderde katten zonder eigenaar is de impact gigantisch.

     

     

    Beschermde voederplaatsen

     

    Het lokken van grote groepen vogels rond een voederplaats vergroot het gevaar voor de zangvogeltjes.

    De sperwer jaagt hoofdzakelijk in het bos maar tijdens de winter zal deze prachtige elegante roofvogel zijn kans niet laten liggen om een zangvogel van de voedertafel weg te plukken.

    Gun de sperwer zijn prooi want ook roofvogels hebben hun dagelijkse portie voeding nodig, zeker tijdens de koude wintermaanden.

     

    Onaangename concurrentie aan de voedertafel kan ook tot problemen leiden.

    Grotere gulzige vogelsoorten zoals de gaai, de kauw of de ekster roven de voedertafel in geen tijd leeg en gaan zelfs aan de haal met volledige voederbollen en netjes. Om dit te voorkomen kan je een voederkooi plaatsen die de voederplaats afdekt, zodat enkel de kleine vogelsoorten (mezen, mussen, vinken, …) het vogelvoer kunnen bereiken.

    Er bestaan ook tal van voedersystemen die voorzien zijn van een draadkooi, die enkel kleine tuinvogels toegang biedt tot het voeder.

    De voederkooi beschermt het voeder niet alleen tegen grote vogels maar ook tegen gulzige eekhoorns. Op hun beurt zijn de kleine vogels gedeeltelijk beschermd tegen aanvallen van roofvogels of katten.

     

     

    De kat de bel aanbinden

     

    Het kattenkwaad in de natuur wordt enorm onderschat. Ruim 2 miljoen katten in ons land doden meer vogels en kleine zoogdieren dan alle vossen, eksters en uilen samen.

    De huiskat is en blijft een roofdier en ook al heeft ze net haar luxe portie kattenvoer naar binnen gewerkt, eenmaal buiten zal ze geen gelegenheid voorbij laten gaan om een prooi te bemachtigen.

    Katten volgen nu eenmaal hun jachtinstinct, ook als ze geen honger hebben.

     

    Engelse onderzoekers hebben in 2005 met medewerking van de eigenaren het jachtgedrag van 618 huiskatten tussen 1 april en 31 augustus in beeld gebracht. Omgerekend naar de naar schatting 9 miljoen katten, die het land rijk is, betekent dit dat er in 5 maanden tijd 92 miljoen prooien mee naar huis zijn gebracht: 57 miljoen muizen en vleermuizen, 27 miljoen zangvogels en 5 miljoen reptielen en amfibieën. En dan te weten dat lang niet alle prooien bij het baasje op de deurmat worden gelegd.

    Hoeveel worden er onderweg opgegeten of blijven er in het veld achter?

     

     

    Onderzoekers in Zwitserland hebben in 2007 een aantal katten met een navigatiesysteem uitgerust om hun activiteiten buiten te kunnen volgen. Na enig rekenwerk kwam men tot de conclusie dat de 1,35 miljoen Zwitserse katten in één maand meer dan een miljoen muizen hebben gedood en ook nog eens 350 000 vogels, 50 000 amfibieën en ruim 400 000 grote insecten hebben gevangen.

     

    In beide onderzoeken betreft het katten die nog thuis komen. Wat te denken van de boerderijkatten en de verwilderde katten die buiten de deur aan de kost moeten zien te komen.

    Verwilderde katten eten niet alleen muizen en vogels, maar zij maken ook marterachtigen, zoals wezel en hermelijn, jonge konijnen en hazen en zelfs reekalfjes buit.

    De meeste kattenliefhebbers wuiven dergelijke berichten weg en zeggen: dat is nu eenmaal de natuur!    Niks natuur!    Katten horen huisdier te zijn en dus niet buiten rond te struinen.




    15-02-2015 om 18:14 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    08-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ach, meneer een mooie vogel wil ik zijn


    Geraadpleegde bron: EOS-magazine

     

    Onlangs vond er in het Engelse Chicheley een bijeenkomst plaats van ‘vogelzintuigkundigen’: wetenschappers van nochtans diverse pluimage, die zich allemaal hetzelfde afvragen: hoe voelt het om een vogel te zijn?

     

    Bioloog Tim Birkhead, die tijdens zijn studententijd niet geboeid was door de lessen sensoriële biologie, koos voor een loopbaan als gedragsecoloog. Dit liet hem toe zich te verdiepen in de spannende strijd om het voortbestaan en het fascinerende steekspel der seksuele selectie bij de vogels.

    Veertig jaar lang was Birkhead bijna elke zomer te vinden op het Welshe eiland Skomer, waar hij zich vergaapte aan het liefdesleven van de gewone zeekoet.

    Al zag de observator vaak erg herkenbare taferelen weer opduiken, toch zag jij ook gedragspatronen die hij niet begreep.

    Soms stond een broedende zeekoet plots op en maakte het geluid waarmee de vogels elkaar verwelkomen, ook al was de partner in de verste verte niet te bespeuren of toch?

    Aan de einder zag Birkhead dan uiteindelijk telkens een zwart stipje opdoemen, dat na verloop van tijd inderdaad de enthousiast onthaalde partner bleek te zijn.

    Birkhead kon nauwelijks geloven dat zeekoeten elkaar van zo ver zagen aankomen, laat staan konden herkennen.

    Deze en vele andere waarnemingen stimuleerden Birkhead om ‘bij wijze van zelfstudie’ een boek te schrijven, bij ons verschenen onder de titel: “De zintuigen van vogels”.

    En dat heeft wat op gang getrokken.

     

    Gezichtsvermogen

     

    Ornitholoog Graham Martin van de universiteit van Birmingham heeft in de afgelopen decennia het gezichtsveld van tientallen vogelsoorten onderzocht.

     

    Je kan de vogels in 3 categorieën indelen:

     

    De meeste vogels, waaronder de zangvogels, zien vooral zijdelings goed en ook een beetje voor zich uit, doorgaans onvoldoende om de tip van hun eigen snavel te zien, maar net genoeg om een nest te bouwen en hun krijsende jongen eten te geven.

     

    Dan zijn er de eenden en nogal wat waadvogels, waarbij de ogen hoger op de kop staan. Daardoor zien ze nog minder van hun snavel, maar omdat ze op de tast naar voedsel zoeken, zoals de snip of het voedsel uit het water filteren, zoals de slobeend, maakt dat niet uit.

    Door de hoge stand van hun kijkers zien ze zowat alles wat er zich boven hun hoofd afspeelt.

    Ze bewegen dus niet zoals wij naar hun gezichtsveld toe, maar ze bewegen er doorheen als door een tunnel.

    Dat maakt het voor roofdieren veel moeilijker om hen te verschalken. Nadeel is dat de zon voortdurend in hun ogen schijnt. Dat speelt vooral vogels met grote ogen parten, daar hoe groter het oog, hoe meer licht er binnenvalt. Zij hebben dus vaak een kleine blinde zone boven de kop met wenkbrauw- en wimperachtige structuren, die het licht uit de rand van het gezichtsveld verdoezelen.

    Grote ogen hebben ook grote voordelen; ze werpen een groter beeld op het netvlies en leveren dus een hogere resolutie. Vooral roofvogels hebben verhoudingsgewijs erg grote ogen en sommige onder hen zien scherper dan eender welke andere diersoort.

     

    Dat verklaart waarom ogen van uilen – de 3de categorie – vooraan staan.

    Uilen hebben zulke enorme oren, waarmee ze feilloos het geritsel van potentiële prooien weten te lokaliseren, dat er voor ogen die groot genoeg zijn om in het donker te zien enkel vooraan op de kop nog plaats is.

     

    Eyetracker

     

    Om te achterhalen waar vogels naar kijken, ontwikkelde visueel ecoloog Esteban Fernandez-Juricic van de universiteit Purdue een eyetracker, die de bewegingen van de pupil volgt en zo onthult waarop de vogel zijn oog laat op vallen.

    Dat vogels voornamelijk hun aandacht richten op voedsel, roofdieren en naderende soortgenoten, verbaast niemand.

    Toch zal de verfijnde onderzoekstechniek in de toekomst toelaten de vogelblik te volgen in situaties waarin de uitkomst moeilijker te voorspellen is.

     

    Vogels houden zelf ook rekening met het gezichtsveld van hun soortgenoten, wat blijkt uit een onderzoek van gedragsbioloog Laura Kelly (Universiteit Cambridge), die al jaren pronkende prieelvogels spot.

    De mannetjes van deze zangvogelfamilie bakenen met zorgvuldig geschikte takken een paadje af dat nieuwsgierige wijfjes langs de zuidkant betreden.

    Aan de noordkant stallen de heren zon gebleekte stenen, slakkenhuisjes en botjes uit, die als achtergrond fungeren voor een paringsdans waarin het mannetje zijn verzameling kleurrijke ornamenten showt.

     

    Zelfs felgekleurde mannetjes zonder collectie blikvangers zijn doorgaans populaire vogels.

    Voor prooien geldt gewoonlijk het omgekeerde.

    Felgekleurde insecten smaken vaak erg bitter, zoals het lieveheersbeestje of ze delen giftige steken uit, zoals de wesp.

     

    Ook planten die hun zaden of stuifmeel proberen te verspreiden, weten wat hun dierlijke klanten lekker – of juist vreselijk – vinden en zijn vaak zo geëvolueerd dat alleen dieren, die doen wat zij willen, van hun aanbod kunnen profiteren.

    Zo zijn vogels geheel ongevoelig voor capsaïcine, de stof die ervoor zorgt dat chilipepers onze mond in vuur  en vlam zetten.

    Dorothy McKeegan (Glasgow University) verklaart de branderige gewaarwording.

    Omdat de receptor in de wand van hun cellen, die bij ons een pijnlijke sensatie veroorzaakt, bij hen een andere structuur heeft, bindt die zich niet met capsaïscine.

    Dat komt de plant goed uit want vogels verspreiden de zaden veel vlotter dan wij.

     

    Ruiken

     

    Lang werd er gedacht dat vogels nauwelijks of niet kunnen ruiken.

    Gedragsecoloog Francesco Bonadonna (universiteit Montpellier) licht toe.

    Deze misvatting berust op twee vooronderstellingen:

    • enerzijds omdat wij mensen zelf vooral op gezicht en gehoor gefocust zijn en ons dus lieten afleiden door hun prachtige kleuren en opmerkelijk gezang;

    • anderzijds omdat ze met hun onbuigzame snavel niet merkbaar snuffelen zoals zoogdieren doen.

    Maar sinds een jaar of 15 wordt duidelijk dat veel vogels uitstekend ruiken, vaak veel beter dan wij.

    Gedragsfysioloog Aline Bertin (National Institute for Agricultural Research in Frankrijk) merkt op dat dit al begint in het ei.

    Als kuikens onbekend voedsel voorgeschoteld krijgen, kiezen ze bij voorkeur voedsel met een geur, waaraan ze al in het ei werden blootgesteld.

     

    Uit Bonadonna’s eigen onderzoek bleek dan weer dat stormvogels in het donker hun nest terugvinden aan de hand van de erg doordringende geur, die het verspreidt.

    Veel zeevogels, die vaak kriskras door elkaar broeden, gebruiken daarnaast ook geuren om soortgenoten te herkennen en om een partner te kiezen die genetisch niet te veel op hen lijkt, waardoor ze samen gezondere jongen krijgen.

     

    Daarnaast gebruiken zeevogels als albatrossen en stormvogels geuren om boven de eindeloze zeespiegel hun weg te zoeken en voedsel te vinden.

    Daar maken algen vaak handig gebruik van, licht ecoloog Gabrielle Nevitt (California University) toe.

    Algen dienen als voedsel voor krill, kleine garnaalachtige ongewervelde dieren waarmee baleinwalvissen maar ook heel wat zeevogels zich voeden.

    Als zo’n algje wordt opgegeten, komt er dimethylsulfide (DMS) vrij, een stinkende stof die je ruikt bij het koken van kool tot zeevruchten en een belangrijke component van de typische geur van zeelucht.

    Albatrossen volgen het spoor van DMS en ontdekken zo waar er veel krill voorkomt.

    Zo houden ze niet alleen de onderzeese voedselketen in balans, maar via hun uitwerpselen leveren ze ook voedingsstoffen voor de algen, vooral ijzer.

    In plaats van dat zelf in de zee te gieten om de opname van CO² te stimuleren, zouden we dus beter de vogels beschermen.

     

    Recent Nederlands onderzoek van ecoloog Marcel Visser (Universiteit Wageningen) suggereert dat mezen iets vergelijkbaars doen; ze worden aangetrokken door vluchtige stoffen als appelbomen door rupsen worden aangevreten.

     

    Ook trekduiven laten zich onderweg inspireren door geuren, meldt Anna Gagliardo (Universiteit Pisa).

    Dat idee werd al 40 jaar geleden geopperd, maar pas in de laatste jaren laat de satelliettechnologie ook toe om de vogels nauwkeurig te traceren.

    Uit onderzoek blijkt dat duiven waarbij één neusgat met een rubberen plug werd afgesloten, deze vaker moeten stoppen om zich te heroriënteren.

     

    Voelen

     

    Wetenschappers verwerven steeds meer inzicht in de manieren waarop vogels de wereld waarnemen, maar geeft dat ook een antwoord op de vraag hoe het voelt om een vogel te zijn?

    Wanneer voelen vogels pijn?

    Kennen ze emoties zoals wij?

    Genieten ze van seks?

     

    Ook al dat soort vragen zongen in het rond op de meeting, al zijn ze natuurlijk nog iets moeilijker te beantwoorden.

    Dierenwelzijnsexpert Dorothy McKeegan merkt op dat pijngewaarwording wel degelijk bestaat.

    Allerlei methodes in de pluimveeteelt zijn gebaseerd op het idee dat de stijve snavel en de geschubde poten van kippen niet zo gevoelig zijn.

    In het onderzoek bleek dat kippen waarbij als kuiken met infraroodlicht de snavelpunt werd verwijderd – om te vermijden dat ze elkaar zouden pikken – daar op latere leeftijd geen pijn meer van ondervinden. Dat is, gezien het leed dat het voorkomt, een te verdedigen ingreep.

    Daarnaast suggereren de onderzoekers een diervriendelijkere manier om kippen te verdoven voor ze worden geslacht. Nu worden veel kippen nog steeds aan hun poten opgehangen en dan geëlektrocuteerd. Vermoedelijk veroorzaakt dit wel heel wat pijn.

    Veel beter is om langzaam de luchtdruk te verlagen, zodat de vogels steeds minder zuurstof krijgen en uiteindelijk vrijwel geruisloos het bewustzijn verliezen.

     

    Uit Melissa Batesons (Newcastle University) onderzoek blijkt dat sommige spreeuwen pessimistischer zijn dan andere, in die zin dat ze dubbelzinnige informatie, die nu eens veelbelovend, dan weer onheilspellend is, verschillend interpreteren.

    Al leert ons dat natuurlijk niet of ze zich daarbij ook depri voelen.

    Wel bleek onlangs dat spreeuwen die zich voeden met diertjes die in de waterzuiveringsinstallaties leven – en tegenwoordig steeds meer het antidepressivum Prozac bevatten – in de schemering minder fanatiek naar voedsel zoeken.

    Dat is in de winter nochtans van levensbelang.

     

    Er verscheen al eerder een bijdrage over de kuifleeuwerik op:

     

    06/06/2010 – Gevleugelde Cyprioten (reeks 1)












    08-02-2015 om 09:44 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    01-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Er is kirren en … koeren


    Geraadpleegde bronnen: EOS-magazine – Hoogleraar gedragsecologie Hans Van Dyck – persbericht Vogelbescherming Vlaanderen

     

    Ze staan symbool voor vrede en liefde. Sommige zijn topsporters en meesterlijk als het op navigatie aankomt. Op de duiventil kan je ze in diverse formaten en kleuren aanschouwen. Van blauw geschelpt, over vosbruin tot hagelwit. Er zijn er met kuifjes, met pauwenstaarten of met een potsierlijke dikke krop. Domesticatie haalt frivoolheid boven die wilde vormen zich niet kunnen veroorloven.

     

    Domesticatie is evolutie op speed

     

    Charles Darwin was gebiologeerd door de diversiteit van gekweekte duiven en de overerving van hun kenmerken. Hij leerde meer van duiven dan van het om even welke andere vogelsoort.

    De menselijk impact beperkt zich niet tot de tamme duiven.

    Wereldwijd zijn er meer dan 300 soorten, waarvan 20% wereldwijd met uitsterven zijn bedreigd. Een weinig fraai palmares voor het symbool van de hoop. Vooral tropische soorten en eilandbewoners zitten in nesten.

    Het verdwijnen van geschikt leefgebied, sterke druk door de jacht en handige rovers, zoals katten en ratten, brachten deze elegante vogels in het kamp van de verliezers van de biodiversiteit.

    Dat soorten met een bescheiden populatiegrootte sneller in de problemen raken, verbaast niet. Ook grotere groepen bieden niet altijd een levensverzekering.

    De Amerikaanse trekduif is een spectaculair vb. Al een eeuw werd de soort uitgeroeid.

    Dat leek onmogelijk want trekduiven leefden in vluchten (zwermen) die aan Afrikaanse sprinkhanen deden denken.

    Oude rapporten spreken van kilometerslange groepen. Misschien enige dichterlijke vrijheid, maar dat het er erg veel waren, staat buiten kijf.

     

    En toch ging het ‘from hero to zero’

     

    De trekduif voedde zich haast exclusief met beukennoten en eikels. Een nomadische levensstijl in sociaal verband bleek de sleutel van het succes. Tot de mens de spelregels veranderde.

    De Europese kolonisten veranderden het boslandschap in een agrarisch landschap en bejoegen de trekduiven. Afzonderlijke paartjes of paartjes in kleine groepen bleken niet goed te functioneren om hun verspreid voedsel efficiënt te vinden.

    Er werden minder jongen per jaar voortgebracht dan bij de paartjes in de grote bendes van weleer. De negatieve spiraal werd ingezet en het kwam niet meer goed.

     

    Forse verliezers vinden we ook dichter bij huis. Neem de zomertortel. Deze fraaie, bruin gevlamde tortelduif was sinds mensenheugenis een doodgewone verschijning in onze contreien. Nu moet je ze hard zoeken om dit duifje te spotten.

     

    Sinds 1970 – het 1ste Europees jaar van het Leefmilieu – nam de populatie bij ons meer dan 70% af. Een crash van formaat. De oorzaak? Er zijn er verschillende!

    Zo wordt de zomertortel niet bepaald vrolijk van toenemende woestijnvorming in de Sahel, waar deze trekvogel over moet. Onderweg getrakteerd worden op jagerssalvo’s en de ingrijpende veranderingen in het agrarisch landschap zorgen verder voor forse druk op de spreekwoordelijke ketel.

    Hoekjes en kanten in het landschap met een overvloed aan onkruidzaden zijn een zeldzaamheid geworden in ons steriele agrarische landschap, net als rommelige heggen om in te broeden. En toch bulkt ons land van de tortelduiven. In de naoorlogse jaren kreeg een andere soort hier voet aan wal: vaalgrijs van kleur en met zwarte halsband: de Turkse tortel. Vanuit het Aziatische deel van Turkije trok ze over de Balkan en veroverde heel Europa. Ze heeft een heel andere levensstijl dan de zomertortel. Geen trekgedrag en voor voedsel en leefgebied richt ze zich helemaal op de mens. Dat blijkt een succesformule. In België broedde de Turkse tortel voor het eerst in 1955 in Knokke-Heist. Ondertussen telt de nieuwkomer vele miljoenen broedpaartjes in Europa. De soort werd ook in de jaren 1970 ook op de Bahama’s geïntroduceerd. Van daaruit palmde ze Midden- en Noord-Amerika in. De Turkse tortel is een biologische wereldhit.

     

    De houtduif wordt een stadsduif

     

    Duiven hebben nog andere flexibele rakkers in hun rangen. De culinair gegeerde houtduif is een vb. Hoewel haar oorspronkelijke levensstijl aan de trekduif deed denken, heeft ze voor een ecologische koerswijziging geopteerd. Ze profiteert van landbouwgewassen en voedertafels en kwam erachter dat de stad een veilig broedgebied kan zijn. Houtduiven brengen in de stad meer jongen per jaar voort dan in het buitengebied met zijn talrijke (nest)rovers. De houtduif werd ook een stadsduif. Daar hoort een creatief dieet bij. In studentsteden als Leuven bieden de uitgangsbuurten rijkelijk buffetten van braaksel. Over smaak valt niet te redetwisten …

     

    Vorig weekend namen in de West-Vlaamse gemeente Staden 50 jagers deel aan een door het Algemeen Boerensyndicaat georganiseerde duivenslachting. Er werden naar verluidt 360 houtduiven naar de eeuwige jachtvelden geschoten.

     

    Vogelbescherming Vlaanderen schiet deze onzinnige jachtactiviteit resoluut af!

     

    Vogelbescherming Vlaanderen is van mening dat het massale afschot van houtduiven geen invloed heeft op de broedvogelpopulatie in Vlaanderen en dus ook niet op het beschermen van land- en tuinbouwgewassen tegen vraatschade later op het jaar. Het grote aantal houtduiven in het (landbouw)landschap is overigens door de landbouw zelf veroorzaakt door een overaanbod aan oogstresten van maïs.

    In deze periode is daarenboven minder dan één houtduif op tien in Vlaanderen een vogel van de plaatselijke broedpopulatie. Vermits de schadegevoelige teelten houtduiven aantrekken, impliceert dit dat de schade maar kan worden voorkomen via de bestrijding op populatieniveau, dus wanneer bijna totale uitroeiing van de houtduif zou worden beoogd.

    Eind januari is bovendien ook de periode wanneer de voorjaarstrek van de houtduif op gang komt.

    Die trekperiode loopt tot in mei. Tijdens de winter zijn er tien maal meer houtduiven in Vlaanderen dan in de zomer. Het aantal houtduiven dat aan het eind van de winter in Vlaanderen verblijft en van eind januari tot in mei door Vlaanderen zal trekken, beloopt meerder miljoenen vogels. Het heeft totaal geen zin om trots te poseren met een jachttrofee van 360 duiven. Deze ondoordachte handelswijze bewijst alleen een gebrek aan inzicht in de ‘natuurwetten’ van een schepen van milieu, die enkel beoogt in ‘the picture’ te komen.












    01-02-2015 om 20:52 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    24-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De blonde tapuit

    De blonde tapuit die slanker, lichter en minder compact is dan een tapuit, komt in twee vormen voor – met een zwarte en met een witte keel – waardoor beide nauw verwante soorten (bonte en blonde tapuit) niet altijd gemakkelijk van elkaar te onderscheiden zijn.

    Al is de blonde tapuit moeilijk te determineren, het mannetje draagt een onmiskenbaar karakteristiek verenkleed in de lente.

    De blonde tapuit leeft in het Middellandse Zeegebied. Hij geeft de voorkeur aan laaggelegen landschappen met verspreide struiken, rotsige hellingen en kale aarde. Stenige akkers, greppels, heide en wijngaarden en open mediterraan struikgewas zijn geschikt. Doorgaans zit hij op lage bosjes en hoge stengels. De vogel is slank en door zijn lage gewicht kan hij op vrij dunne stengels zitten.

    Het vogeltje haalt een lichaamslengte van 14.5 cm; de spanwijdte wisselt tussen 25 en 30 cm; het lichaamsgewicht schommelt tussen 15 en 25 g. Het verenpak bestaat uit zwartige vleugels, een zwart gezicht en keel, een helder lichte onderkant met zwarte zijzomen in het staartpatroon.

    Om zich te voeden kijkt de blonde tapuit uit vanaf een struik of steen, een zitpost om neerwaarts in een doelgerichte achtervolgingsvlucht insecten achterna te zitten, waarheen hij weer snel terugkeert. Ook eet hij kleine zaden.

    Mannetjes zingen langdurig vanaf rotsen, muren, struiktoppen en draden. Ze hebben een zangvlucht, spreiden hun staart om de grote witte delen te tonen en duiken dan steil naar de grond.

    De zang bestaat uit een reeks korte, luide, riedelende frasen met een krasserige klank. De roep is een droge klikkende klank met korte ratels.

    De broedplaats is een komvormig nest van mos en een fijnere voering op de grond in een holte onder keien of aan de voet van een bosje. Een stapeltje fijne twijgen bij de toegang vormt een aanvliegplatform. De legsels (1 of 2) tussen april en juni brengen 4 tot 5 eitjes voort, die gedurende 13 tot 14 dagen worden bebroed.

    Wie even de Oostelijke blonde tapuit ‘in levende lijve’ wenst waar te nemen, kan onderstaand filmpje raadplegen:

    https://www.youtube.com/watch?v=VhkpLBSoiY












    24-01-2015 om 19:39 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    18-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alleen uilen kopen echte uilen!
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Bron: Vogelbescherming Vlaanderen

    Nog teveel mensen halen een uil of andere roofvogel in huis. Toch horen die dieren echt niet in gevangenschap. Speciaal voor al wie toch een uil in huis wil halen, heeft Vogelbescherming Vlaanderen een webshop vol uilen geopend op Pinterest:

    https://www.pinterest.com/vogelinfo/alleen-uilen-kopen-echte-uilen/

    Daar vind je allesbehalve echte uilen: van klokken over kussens tot mutsen en oortjes. Zo maakt Vogelbescherming Vlaanderen op een ludieke manier duidelijk dat alleen uilen echte uilen kopen.

    Al meer dan 37 jaar ijvert de kerkuilenwerkgroep, afdeling van Vogelbescherming Vlaanderen, voor het behoud van de prachtige nachtroofvogel als natuurlijke broedvogel in ons land. Dat blijkt hard nodig want zonder hulp lijkt dit niet meer te lukken.

    In Vlaanderen leven nog amper 2 000 kerkuilen in de vrije natuur. De vogel is erg gevoelig aan koude winters en heeft lang te lijden gehad aan een nijpend tekort aan geschikte broedplaatsen. Vandaag woont 85% van de Vlaamse populatie in speciale nestkasten die door de werkgroep werden geplaatst.

    Doodsoorzaak nummer 1 bij de kerkuil is het wegverkeer; de helft van alle uitvliegende jongen sneuvelt binnen het jaar op onze wegen. Nog een kwart sterft door allerlei andere  oorzaken zoals obstakels, opsluiting, verdrinking, vergiftiging, slechte conditie … Slechts 1 op 4 haalt de leeftijd van 1 jaar en neemt zelf deel aan het broedproces.

    Nieuwe problemen steken vandaag de kop op, meer en meer geschikt jachtgebied verdwijnt zienderogen door oprukkende ruilverkavelingen voor industriegebieden, KMO-zones en sociale woningbouw. Hiervoor worden grote percelen geëgaliseerd en de grondwatertafel gevoelig verlaagt. Dit laatste heeft nog eens een bijkomende negatieve impact op de muizenstand, het stapelvoedsel van de kerkuil. Ook in onze buitengebieden verdwijnen heel wat geschikte percelen door het massaal omzetten van grasland in maïsteelt. Het omzetten van een terrein tot een geschikte biotoop duurt 3 tot 4 jaar.


    18-01-2015 om 20:44 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    17-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Grote Vogeltelweekend

    Bron: Natuurpunt

    Tijdens het Grote Vogelweekend van 2014 telden meer dan 20 000 waarnemers in ruim 14 000 tuinen 372 411 vogels.

    Zoals uit de voorlopige resultaten al bleek, heeft de zachte winter voor verschuivingen gezorgd in de finale einduitkomst. Voor het eerst sinds 2011 is niet de vink, maar de huismus de meest getelde vogel in de Vlaamse tuinen. Op 2 staat de vink en de koolmees sluit de top 3.

    Tellen doe je in 3 eenvoudige stappen:

    1. Maak je tuin of terras vogelvriendelijk: voorzie goed vogelvoer, veilige schuilplaatsen en proper water.

    2. Neem je folder, tellijst en je verrekijker (niet perse noodzakelijk) bij de hand en tel op zaterdag 17 of op zondag 18 januari de vogels in je tuin of op je terras. Doe dit minstens gedurende 30 minuten. Overvliegende vogels tellen niet mee.

    http://vogelweekend.natuurpunt.be/wp-content/uploads/2014/11/het-grote-vogelweekend-folder-2015.pdf

    1. Noteer per soort het grootste aantal dat je tegelijkertijd zag en geef ze in via het online telformulier. Klaar!

    http://vogelweekend.natuurpunt.be/telformulier-particulieren/

    Om aan te geven dat jij meetelt, kan je onderstaande raamaffiche aan je venster hangen.

    http://vogelweekend.natuurpunt.be/wp-content/uploads/2014/12/A4-affiche-HGVW-recto-verso-beeld-Jeroom.pdf

    Bron: Vogelbescherming Vlaanderen gaf via infografieken ook eerder al nuttige tips vervat in een bessenkalendertabel,  voederzoneschets en wintervoedertabel












    17-01-2015 om 10:26 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    14-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Terug van weggeweest

              

    Beste natuurfans, beste bezoekers

     

    Vooreerst wens ik jullie en al wie je dierbaar is van harte een voorspoedig en gelukkig nieuwjaar met een stralende gezondheid er bovenop, alsook rustgevende en deugddoende momenten in nog meer groene ruimten.

    Tevens wens ik jullie allen nog meer succes met jullie knap bedachte initiatieven en lovenswaardige engagementen.

    Door onze krachten te bundelen en ons te verbinden kunnen we positieve wendingen in ons milieubehoud een extra ‘boost’ geven, hoe klein ook de bijdrage; alle steunbetuigingen groeien uit tot een waardevolle beweging die aanstekelijk werkt en de groene golf nog meer aan het rollen brengt.

     

    Wellicht hebben sommigen onder jullie gemerkt dat ik plots op 25/12/14 van het radarscherm verdween en ook op deze blog tot vandaag inactief bleef.

    Een woningbrand kwam letterlijk roet in het eten gooien op de vooravond van kerstdag!

     

    We zijn met z’n allen – mijn echtgenote, onze twee kinderen met hun partner en onze viervoeter – nipt ontsnapt aan een hevige brand, die is ontstaan in de stook- en waskelder door een nog steeds duistere oorzaak.

    Dank zij de snelle en moedige interventie van de brandweerlieden kon de brand in de oververhitte stook- en waskelder nog in extremis worden bedongen en een dreigende gasontploffing worden vermeden.

     

    Dat we door het oog van de naald zijn gekropen, werd ons snel duidelijk toen we aan de overkant van de straat, machteloos toekeken hoe de walmende rookpluimen vanuit de voordeur en uit alle andere vensters opbolden.

     

    De woning werd onbewoonbaar verklaard daar alle nutsinstallaties en-leidingen werden vernield. Vanaf dan (21 dagen geleden), begon tijdens de bruisende feestperiode de samenstelling van het schadedossier met het neerschrijven van een bestek bedoeld voor de verzekeringsexpert.

    Foto’s maken van de aangerichte schade in alle kamers, opzoeken van de facturen, offertes (3) van installateurs centraliseren, contactpersonen opzoeken, … een heel inventariseringswerk.

     

    Tot zondag verbleven mijn vrouw en ik met onze dochter bij mijn ouders, maar aangezien er heel wat herstellingswerken dienen verricht, hebben we inmiddels beslist elders onderdak te vinden. Van mijn ouders – 88 en 87 en zelf behoevend – kan je niet verwachten dat ze ons nog langer herbergen. Wellicht duurt het maanden alvorens we opnieuw in onze opgekalefaterde woning kunnen.

    Inmiddels verblijven wij in een appartement te Sterrebeek. Het zal heel wat creatief planningswerk vergen om ons door deze lastige periode heen te worstelen. Het wordt ook een uitdagende evenwichtsoefening op professioneel en persoonlijk vlak. Toch zit er niets anders op dan er ons doorheen te slaan! We houden er alvast de moed in en proberen – nu ik na die 21 dagen radiostilte – weer op het internet kan surfen de ‘draad’ weer op te pikken.

     

    Franz, Christiane & Steffi












    14-01-2015 om 20:28 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Fyne lente' (Louisette)
        op Vogels en renners: één strijd
  • copyright (Ho-Merris)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Kauw (Henriëtte)
        op De kauw
  • Goedemorgen,mooie blog.Wens jullie nog een fijne dinsdag toe. (Mieke)
        op M-day, een mix, magische momentopnames
  • Startpagina !

    Zoeken in blog


    Gastenboek
  • Goedemiddag blogvrienden u bent van harte welkom
  • Hallo beste Franz,prachtige foto's met omschrijving,heel interssant om te kijken en te lezen
  • Goedemiddag blogmaatje
  • Voorbeeld???
  • Ben is op bezoek geweest. (I like it)

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek




    Archief per jaar
  • 2025
  • 2024
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2005
  • -0001

    Foto

    Foto

    Over mijzelf
    Ik ben Franz Pieters
    Ik ben een man en woon in Zaventem (België) en mijn beroep is 25 jaar lkr, 2 jaar kabinetsadviseur, 2 jaar adviseur DVO, 2 jaar TOS21-projectmedew..
    Ik ben geboren op 08/05/1954 en ben nu dus 71 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: onderwijs - wetenschap & techniek - geschiedenis - natuur - muziek - lectuur - gastronomie - sport.
    2 jaar TOS21-coördinator, 3 jaar projectcoördinator ESF-projecten KOMMA, WERK PRO-OPER, LINK en nu op RUST
    Foto

    Foto

    Een interessant adres?

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Wetenschappelijk onderbouwd natuurbeheer is wat anders dan knaldrang
  • Een slinkende biodiversiteit heeft ook voor de mens nefaste gevolgen
  • Sinds kort broedt de steltkluut elk jaar bij ons
  • De drieteenmeeuw is onze enige echte zeemeeuw
  • De grauwe klauwier
  • Het opvallend riedeltje van de tjiftjaf kondigt de lente aan
  • Overleven: hoe doen pinguïns dat toch?
  • De Turkse tortel, één van de spectaculairste vogelinvasies ooit
  • Zwartkopje en bruinkapje
  • De zwarte kraai kiest voor een leven in de nabijheid van diervriendelijke mensen
  • Handel en stroperij brengen Europese zangvogels in gevaar
  • Grote stern, wit, zwart en geel puntje
  • Scandinavische neefjes van de vink geven de winter kleur
  • De mandarijn-eend
  • De Krakeend, vijftig tinten grijs
  • Ruzie over de Zeearenden: conservator van De Blankaart beschuldigd van nestverstoring
  • De groenling heeft ernstig last van het ‘geel’
  • Fluiters zijn bang van muizen
  • Natuurmonitoring met AI
  • Meten is weten: de staat van de natuur monitoren
  • Vogelbeschermers die de handen uit de mouwen steken
  • De draaihals, een lid van de spechtenfamilie
  • Chemische vervuilers zijn alomtegenwoordig in onze leefomgeving
  • Onze kleinste uil krijgt het kwaad
  • Ooit was de bosbouwer Vlaams, nu is hij een wereldburger
  • Het vederlicht goudhaantje
  • De witte kwikstaart profiteert van lintbebouwing
  • Werelddierendag
  • De sperwer heeft geen noemenswaardig effect op het bestand van onze tuinvogels
  • De trompetkraanvogel
  • Het waterhoen houdt er een complex gezinsleven op na
  • De lachstern, een atypische luchtacrobaat
  • Blauwdruk voor de blauwe kiekendief
  • Jenny De Laet, bezielster van het huismussentelweekend
  • Een koppel zwarte en een koppel gekraagde roodstaarten stichten elk een gezin in één nest
  • Een slangenarend in onze streken waarnemen, is geen uitzondering meer  
  • Onze bijen zullen moeten leren zelf de Aziatische hoornaar af te slaan
  • Illegale vogelvangst wordt streng aangepakt
  • De bonte vliegenvanger is geen zorgenkind
  • Wonderlijke veerkracht: deel 2: de extreemste aanpassingen van veren treffen we aan bij vogels die een extreme ecologische specialisatie hebben
  • Wonderlijke veerkracht: deel 1: verrassende inzichten over het complexe ontwikkelingsproces van veren
  • Buizerds hebben een voorkeur voor soortgenoten die er hetzelfde uitzien als zij
  • Blauwborsten zijn showbeesten
  • Met hun krachtige tenen en nagels ‘kleven’ boomklevers echt aan boomstammen
  • De kans is reëel dat je elke winter op onze stranden dezelfde drieteentjes ziet
  • Vogelbescherming Vlaanderen dagvaardt rijke kasteelheer en de Vlaamse Waterweg
  • Domesticatie behoedde onze knobbelzwanen voor uitroeiing
  • Paul en Betty, het eerste koppel zeearenden in België
  • De fuut als voorbeeld van wat een ‘perfect koppel’ kan zijn

    {TITEL_VRIJE_ZONE}

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    technicus
    www.bloggen.be/technic
    Privacyverklaring van de Kille Meutel Vogelvrienden

    Algemene privacyverklaring van onze vereniging: de Kille Meutel Vogelvrienden De Kille Meutel Vogelvrienden hechten veel waarde aan de bescherming van uw persoonsgegevens. In deze privacyverklaring willen we heldere en transparante informatie geven over welke gegevens we verzamelen en hoe wij omgaan met persoonsgegevens. Wij doen er alles aan om uw privacy te waarborgen en gaan daarom zorgvuldig om met persoonsgegevens. Onze vereniging houdt zich in alle gevallen aan de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Dit brengt met zich mee dat wij in ieder geval: • uw persoonsgegevens verwerken in overeenstemming met het doel waarvoor deze zijn verstrekt, deze doelen en type persoonsgegevens zijn beschreven in deze Privacy verklaring; • verwerking van uw persoonsgegevens beperkt is tot enkel die gegevens welke minimaal nodig zijn voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt; • vragen om uw uitdrukkelijke toestemming als wij deze nodig hebben voor de verwerking van uw persoonsgegevens; • passende technische en organisatorische maatregelen hebben genomen zodat de beveiliging van uw persoonsgegevens gewaarborgd is; • geen persoonsgegevens doorgeven aan andere partijen, tenzij dit nodig is voor uitvoering van de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt; • op de hoogte zijn van uw rechten omtrent uw persoonsgegevens, u hierop willen wijzen en deze respecteren. Als Kille Meutel Vogelvrienden zijn wij verantwoordelijk voor de verwerking van uw persoonsgegevens. Indien u na het doornemen van onze privacy verklaring, of in algemenere zin, vragen heeft hierover of contact met ons wenst op te nemen kan dit via onderstaande contactgegevens: Kille Meutel Vogelvrienden Watertorenlaan 59 1930 Zaventem franz.pieters@telenet.be Mobiel: 0478 55 34 59 Waarom verwerken wij persoonsgegevens? Uw persoonsgegevens worden door onze vereniging verwerkt ten behoeve van de volgende doeleinden en rechtsgronden: • om te kunnen deelnemen aan de activiteiten van de Kille Meutel Vogelvrienden; • om de uitnodigingen, verslagen, nieuwsmeldingen, … te versturen (met toestemming van de betrokken sympathisanten); • om een brede en vlotte communicatie te verzorgen binnen het netwerk van de diverse partners; • om de jaarlijkse subsidiëring door de overheid te bekomen (wettelijke verplichting); Voor de bovenstaande doelstellingen houden we volgende gegevens bij: naam, voornaam, adres, telefoon/gsm-nummer (indien beschikbaar), e-mail (indien aan ons doorgegeven) We gebruiken de verzamelde gegevens alleen voor de doeleinden waarvoor we de gegevens hebben verkregen. Verstrekking aan derden Wij geven nooit persoonsgegevens door aan andere partijen waarmee we geen verwerkersovereenkomst hebben afgesloten, tenzij we hiertoe wettelijk worden verplicht (bv. politioneel onderzoek) Bewaartermijn De Kille Meutel Vogelvrienden bewaren persoonsgegevens niet langer dan 5 jaar op hun informaticasystemen. Beveiliging van de gegevens Wij hebben passende technische en organisatorische maatregelen genomen om persoonsgegevens van u te beschermen tegen onrechtmatige verwerking, zo hebben we bv. de volgende maatregelen genomen: • we hanteren een gebruikersnaam en wachtwoordbeleid op al onze systemen en cloud-toegangen; • de toegang tot de persoonsgegevens is beperkt tot de bestuursleden; • wij maken back-ups van de persoonsgegevens om deze te kunnen herstellen bij fysieke of technische incidenten; • onze bestuursleden zijn geïnformeerd over het belang van de bescherming van persoonsgegevens. Uw rechten omtrent uw gegevens U heeft recht op inzage en recht op correctie of verwijdering van de persoonsgegeven welke wij van u ontvangen hebben. Bovenaan dit privacy statement staat hoe je contact met ons kan opnemen. Tevens kunt u verzet aantekenen tegen de verwerking van uw persoonsgegevens (of een deel hiervan) door ons of door één van onze verwerkers. Klachten Mocht u een klacht hebben over de verwerking van uw persoonsgegevens dan vragen wij u hierover direct met ons contact op te nemen. U heeft altijd het recht een klacht in te dienen bij de Privacy Commissie, dit is de toezichthoudende autoriteit op het gebied van privacy bescherming. Wijziging privacy statement Onze vereniging de ‘Kille Meutel Vogelvrienden’ kan zijn privacy statement wijzigen. Van deze wijziging zullen we een aankondiging doen op onze website. De laatste wijziging gebeurde op 22 mei 2018. Oudere versies van ons privacy statement zullen in ons archief worden opgeslagen. Stuur ons een e-mail als u deze wilt raadplegen.


    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen

  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs