Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
E-mail mij

Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto

Momentum

04/07/07

Beste vogelvriend …

Startdatum: om meteen de drempelvrees te verlagen stel ik voor dat iedereen een reactie ventileert over het wegblijven van een birdyreünie; het kan kort in de 'poll'-rubriek en wat uitgebreider in dit communicatievenstertje.
Het was Oswald die mij ooit voorstelde ons wat dieper in het internet te nestelen, wat nu via deze blog is gebeurd, weliswaar zonder een referendum te houden.
Bij deze nodig ik jullie uit je mening te ventileren, want de bedoeling is een handig alternatief aan te bieden.
Tot heel binnenkort …

04/07/08

Happy Birdyday …

 

Temidden van een levendige en warmhartige woonwijk, ligt een door menselijke bebouwing omzoomde biotoop … een fraaie frisgroene weelderige oase, waar de birdyfans de gevederde tuinbezoekers graag welkom heten en gul onthalen.

Die verwennende gastvrijheid in een gezellig en veilig rustoord, bekoorlijk door landelijke eenvoud en liefelijkheid, prikkelt de vertrouwenwekkende aanhang, de nesteldrang met vrolijk vogelgezang en feestelijke voortgang. We hopen volgend jaar nog meer ‘straatketten’ naar de Kille Meutel te lokken …

 

04/07/09

 

Je zoekt, vindt en kiest

een levensweg, die je deelt

met trouwe vrienden …

 

Precies vandaag bestaat ons“Kille Meutel”Forumpje 2 jaar.

Sinds de wondermooie opnames van onze huisfotografen het “Blogscherm” sieren, loopt het aantal bezoekers gevoelig op.

Een verheugende en hartverwarmende vaststelling, daar eveneens destijds de voor natuurliefhebbers en vogelbeschermers bedoelde nieuwsbrieven, geïllustreerd met tekeningen, een educatieve waarde beoogden.

Sedert kort werd de rubriek“Birdywatch”gelanceerd, initieel opgevat als verzamelbox voor (tuin)observaties van vogelspotters.

Momenteel is een gebruiksvriendelijke observatiefiche, waarin de waarnemer zijn vaststellingen optekent, nog niet beschikbaar.

Met een klik op“Vogelwaarnemingen” nodigt de rubriekenindeling de bezoeker uit een pittige anekdote,een blikvanger,een weetje of een suggestie neer te pennen.

Af en toe duikt over een verschenen artikel een leuke en spontane “Reactie” op of laat men een indruk na in het “Gastenboek”.

In de speurtocht naar kennisdeling en verwondering wekken, blijft de drijfveer“Alles kan altijd beter”…

04/07/10

 

Vandaag hebben we weer wat te vieren want de blog bestaat 3 jaar.

Onze trouwe huisfotografen Jo en Wim blijven voor merkwaardig beeldmateriaal zorgen en dan is het ook niet verwonderlijk dat het bezoekersaantal gestaag aangroeit.

Met vereende krachten hebben we met ons klein, maar niet minder enthousiast clubje vogelvrienden een mussenteltraject uitgezet om in de streek (Zaventem, Nossegem, Sterrebeek, Kraainem) op 17 verschillende telpunten onze geliefde‘straatketjes’ te tellen.

Hierdoor maken we deel uit van de mussenwerkgroep Vlaanderen die naast het jaarlijks weerkerend mussentelweekend in samenwerking met de universiteit Gent een grootschalig huismussenonderzoek coördineert.

Wij blijven uiteraard ook gefocust op de vliegbewegingen binnen onze tuinenbiotoop. Tijdens de jongste reünie gaven enkele haiku’s mooi weer hoe fel we gehecht zijn aan onze gevederde levensgezel; meteen ook een gelegenheid om de loyale vogelliefhebbers een welverdiende  huismuspin op te spelden …

Dakpan of dakgoot,

voor de huismus is een nest

in Kille Meutel – Georges

Tjilpende huismus,

nest in de Kille Meutel

welkom bij ons hier – Arlette

Kijk Kille Meutel,

veel parende huismussen,

hemel op aarde – Oswald

Kille Meutel vriend,

huismus breng ons samen en

laat het blijven zijn – Chris

Groene oase,

paradijs voor de huismus,

dé Kille Meutel – Franz

04/07/11

Drukke en woelige tijden tasten al eens vaker de drang aan om over de fascinatie voor het
vedervolkje te communiceren.Immers in de Brusselse betonnen biotoop beter bestuurlijk beleid geldt de regel: first things first and don't feel free as a bird!
Toch is het bezoekersaantal op jaarbasis weer gevoelig toegenomen dit jaar, een eerbetoon dat vooral de huisfotografen toekomt, die voor kwalitatief hoogstaande visuele impressies zorgen.In de loop van volgend jaar zal de Kille Meutel een bijdrage leveren aan de geplande acties van de mussenwerkgroep Vogelbescherming Vlaanderen.

04/07/12

Inmiddels hebben ruim 51 000 bezoekers op de blog 275 artikels en 125 vogelportretten geraadpleegd, alsook 1 100 foto's, waarvan de helft door onze huisfotografen werd aangeleverd. Uit statistieken ter beschikking gesteld door de providers kunnen we afleiden 
dat 54% Nederlanders en 41% Vlamingen geregeld de blog raadplegen en dan het vaakst gedurende de weekdagen (70%), voornamelijk tussen 13.00 en 18.00 u en 30% tijdens het weekend. Tijdens de maanden juli, augustus en september heeft de blog 'begrijpelijk' minder succes.De Kille Meuel blijft zich samen met Vogelbescherming Vlaanderen inzetten voor het behoud van de huismus.  

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Mijn favorieten reeks 1
  • bloggen.be
  • Natuurpunt
  • National Geographic
  • Natuurfotograaf Mineur
  • Vogelbescherming Vlaanderen
  • Vogelportretten Birdpix
  • Vogelportretten Birdfocus
  • Vogelbescherming Nederland
  • Belgium Digital
  • Vogelzang
    Mijn favorieten reeks 2
  • Favoriete vogel 2014
  • Instituut voor natuur- en bosbouw
  • Mussenwerkgroep
  • Natuurfotograaf Laura Sperber
  • Vogelencyclopedie
  • Natuurfotgrafen Monique & Luc Bogaerts
  • Natuurfotograaf Pieter Cox
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    TO DO - List

    Kille Meutel Meetings Overlegmomenten Vogelbescherming Vlaanderen Overlegmomenten Natuurpunt Overlegmomenten WWF Overlegmomenten Greenpeace Overlegmomenten INBO

    KILLE MEUTEL
    Vogelvrienden
    15-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De groenpootruiter

     

    Met zijn lange, groene poten en slank lichaam is de groenpootruiter één van de sierlijkste Europese steltlopers. Het is een bewoner van afgelegen gebieden en broedt in Schotland, Scandinavië, Noord-Rusland en Siberië op toendra’s, in open moerassen en veengebieden.

     

    Bij ons trekt hij vrij talrijk door in kleine groepen tijdens voor- en najaar, terwijl sommige exemplaren overwinteren of tijdens de zomer in onze streken toeven. Het merendeel brengt de winter door in het Middellandse Zeegebied en in Afrika.

     

    Tijdens deze trektochten kan de groenpootruiter vrijwel overal langs zoet water opduiken, waar hij in de herfst enkele dagen kan blijven op favoriete plekken, zoals moddervlaktes en slikranden of ondiepe lagunes; ook modderige getijdegebieden aan de kust genieten de voorkeur. De meesten zijn wel erg schuw en haast onbenaderbaar.

     

    De groenpootruiter heeft in ‘prachtkleed’ grijsbruine bovendelen met een witte wig op de onderrug en stuit en effen bovenvleugels; de staart is wit met zwarte dwarsbanden; kop, nek en borst zijn grijswit met bruinzwarte streepjes en spikkels; de onderdelen zijn helderwit met zwarte vlekken en strepen; de poten en de iets opgewipte snavel zijn groen.

     

    De elegante waadvogel haalt een lichaamslengte, die varieert tussen 30 en 35cm; de spanwijdte reikt tussen 53 en 60cm en het lichaamsgewicht schommelt tussen 140 en 270g.

    De vlucht wordt gekenmerkt door snelle, krachtige regelmatige vleugelslagen.

     

    Om aan voedsel te geraken, prikt de groenpootruiter met snelle bewegingen van zijn snavel in de bodem al wadend door ondiep water; rent achter visjes aan, maar eet ook wormen, schaaldieren en insecten.

     

    De roep van de groenpootruiter lijkt op die van de verwante tureluur, maar is korter, meer staccato en minder muzikaal – een laag en helder ‘tjuu-tjuu-tjuu’

    Het nest is een met plantaardig afval gevoerd kuiltje in de grond op een woest terrein en bevindt zich dikwijls in de buurt van een of ander groot voorwerp, zoals een stapel keistenen of een dode houtstronk.

    De 3 tot 5 eieren zijn roomkleurig met donkerbruine of grijze vlekken en komen na ca  3 ½ week uit.

    Buiten het broedseizoen verschijnt de groenpootruiter hoofdzakelijk bij rivieroevers, moerassen en riviermondingen.

     

    Wie de groenpootruiter in actie wenst te zien, kan onderstaand filmpje (2 min.) bekijken

     

    https://www.youtube.com/watch?v=xCD2mDf3ubU

     












    15-05-2015 om 17:45 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    10-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De velduil, een dolende afstandsvlieger


    Geraadpleegde bron: Grasduinen – Frans Buissink

     

    Het ware leven van de velduil is zwerven over ruige ongeschonden natuurlijke vlaktes.

    Hij lijkt gemaakt te zijn voor de jacht in weer en wind. Zijn vleugels zijn langer dan die van andere in het bos wonende uilen. Hij kan er mee balanceren in de luchtstromingen.

    Op zijn breed gespreide wieken zeilt hij op zo’n 2 tot 3 m hoogte over de velden. Soms even biddend als een torenvalk en neervallend op zijn prooi, door zijn vleugels recht omhoog te strekken. Moeilijker is hem te spotten als hij rustig vanaf een laag paaltje op de uitkijk de omgeving afspeurt.

     

    Velduilen eten niets liever dan woelmuizen. Om die te vinden, vliegen ze algauw een paar duizend km om. Zodoende hebben ze zich over grote delen van de wereld verspreid.

    De velduil is nergens echt thuis, maar zwerft daar waar zijn prooidier bij uitstek aanwezig is. Dat is in Scandinavië de lemming; in Centraal-Azië de steppemuis.

     

    Deze knaagdiertjes leven onder de strooisellaag in gangen en zelfgebouwde holletjes, kraam-, slaap- en voorraadkamers.

    Woelmuizen woelen natuurlijk heel wat af in hun ondergrondse behuizing, maar ze zouden net zo goed klimmuizen mogen heten. Hartje winter bestijgen ze als alpinisten een meidoorn om ook de allerlaatst overgebleven bes te bemachtigen. Dit soort momenten zijn echter fataal met een velduil in de buurt. Geduldig zittend op een paaltje wacht die het moment af waarop hij kan toeslaan met één van zijn behaarde klauwen. Dit gebeurt meestal in de vooravond; immers overdag is zijn jachtterritorium bezet door kiekendieven.

     

    Van geen andere vogels is zoveel bekend over hun eetgewoontes als van uilen. Dat komt doordat ze hun prooien met huid en haar verslinden. Hun maag sorteert wat wél en niet verteerbaar is. Haren, veren, snavel, tanden, botjes en schedel worden samen gekneed tot een gladde bal, die verpakt in een laagje slijm eens in de zoveel tijd wordt uitgebraakt.

    De onderzoeker die gewapend met kennis van zaken zo’n braakbal uitpluist, kan daar zijn conclusies uit trekken. Ter vergelijking wordt zo nu en dan de maaginhoud van een dood gevonden uil onderzocht.

    Het totale menu is verbijsterend veelzijdig.

    Muizen zijn natuurlijk de ideale jachtbuit.

    Maar de uil lust even goed: mollen, vleermuizen, vogels, jonge konijnen en hazen, eekhoorns, hermelijnen, kikkers, hazelwormen, sprinkhanen, kevers, libellen, nacht- en dagvlinders, oorwormen, mieren, spinnen, duizendpoten, krabben, slakken, bessen en zelfs mosselen.

     

    Waar velduilen zomaar op de grond of laag bij de grond hun nest hebben, ondervinden ze wel een nadeel. Iedereen kan zomaar binnen komen stappen. Daarom beschikken de oudervogels over een heel repertoire van aanstellerij om indringers op een afstand te houden.

    Dat varieert van uiterst luguber kijken tot sissen, snavelkappen, stampvoeten, kunstvliegen en volkstoneel, waarbij de uil de invalide uithangt.

    In ieder geval waarschuwt hij met een snerpende kreet de jongen die dan weten dat ze stil moeten zijn.












    10-05-2015 om 20:26 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    03-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De velduil


    De velduil is wijd verbreid in Europa, overwegend in het noorden, maar dwaalgast in het zuiden, sterk afhankelijk van fluctuaties in prooipopulaties.

    Men treft hem aan in alle soorten ruig grasland, drassige gebieden en hooggelegen veenmoerassen.

     

    De velduil heeft een grote ronde kop met kleine oor-pluimen, die zelden zichtbaar zijn.

    De gele ogen in het wit-beige gezicht vertonen een zeer donkere rand, wat hem een strenge blik oplevert.

    De lange, dwars gebande vleugels hebben aan boven- en onderzijde donkere polsvlekken, die fel contrasteren met de lichter gekleurde slagpennen; de boven-vleugels zijn vaalgeel gemarmerd, de buitenvleugels zijn licht oranje met donkere vleugelpunten. De onderdelen zijn aan de voorzijde donker, aan de achterzijde lichter. Langs de rug is een rij lichte vlekjes en ook de achtervleugel en de staart vertonen een witte eindrand.

     

    De velduil heeft een lichaamslengte die varieert tussen de 34 en 42cm; een spanwijdte die wisselt tussen 90 en 105cm en een lichaamsgewicht dat schommelt tussen 260 en 350g.

    Met zijn lange vleugels en lichte lijf is de velduil een opmerkelijk behendige jager. Zijn vlucht wordt gekenmerkt door trage vleugelslagen met stijve vleugels, in een vrij diepe V-vorm en met golvende glijvluchten.

     

    De velduil jaagt door laag vliegend (als een kiekendief) de bodem af te speuren, waarbij zijn scherp gehoor het minste geritsel van een prooidier opvangt.

    Hij is onmiddellijk te herkennen aan zijn vliegwijze als van een enorme nachtvlinder, waarbij de vleugels een grote boog beschrijven.

    Hij jaagt overdag of in de ochtendschemering in schaars begroeide, moerassige streken, duinen, polders en andere weinig door mensen bezochte laaggelegen gebieden.

    Op uitkijkposten neemt hij vaak haast een verticale houding aan.

     

    De velduil klapwiekt luid tijdens de baltsvluchten, waarbij de vleugeltoppen elkaar onder het lichaam raken. Vanaf april wordt er gebroed.

    De velduil is de enige van onze uilen die een soort nest bouwt; het is een schaars met plantendelen bekleed kuiltje in de grond tussen lang gras, op heidevelden, rietvelden.

    De 4 tot 8 eieren worden met tussenpozen van 2 of meer dagen gelegd; vanaf het eerste ei wordt met broeden begonnen en dit duurt 24 tot 28 dagen.

    De met dicht, geelbruin dons bedekte jongen worden door het wijfje met veld-, woel- en spitsmuizen, maar ook met vogeltjes en insecten gevoerd, die door het mannetje worden aangesleept. De jongen vliegen als zij 24 tot 27 dagen oud zijn.

     

    Gewoonlijk is de velduil vrij zwijgzaam, maar als het nest te dicht wordt genaderd, laat hij een schril geluid horen. De stand van de zeldzame broedvogel wordt vooral bepaald door de veldmuizenpopulatie.












    03-05-2015 om 11:15 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    26-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zwarte ruiter


    De zwarte ruiter (familie snipachtigen) lijkt in zijn winterkleed heel sterk op de tureluur.

    De helderrode poten maken de verwarring compleet, al zijn de poten van de zwarte ruiter langer. Ook is hij groter, meestal grijzer met fijn gebande en gespikkelde bovendelen en heeft hij een langere snavel.

    Het prachkleed is geheel zwart, met enkele witte vlekken. De bovenzijde van de snavel is zwart en de onderzijde is rood. De bovenkant van het verenpak is grijs; de kop is lichtgrijs met een witte wenkbrauwstreep en een zwarte streep tot bij het oog. De borst is lichtgrijs en de buik helderwit.

    De lichaamslengte varieert van 29 tot 32cm; de spanwijdte wisselt tussen 48 en 52cm; het gewicht schommelt tussen 135 en 250g.

    Tijdens de vlucht zijn de witte wigvormige stuit en staartbasis opvallend.

    De zwarte ruiter zwemt beter dan de meeste andere waadvogels

     

    Zwarte ruiters broeden in open arctische hoogvenen in taiga en toendra. Zij die hier de zomer doorbrengen tijdens de trek zoeken solitair of in kleine groepjes de moerasgebieden, kwelders en inlagen op, op zoek naar voedsel. Het zijn drukke baasjes die al wadend door het ondiep water wild prikken naar kreeftjes, waterinsecten, slakjes, visjes, wormen, garnalen en zelfs kleine kikkers.

     

    De cirkelende, duikende of dippende baltsvluchten worden begeleid door raspende, fluitende roepen. Het nest is een schaars bekleed kuiltje in de grond, bedekt met dorre bladeren en dennennaalden, meestal gemaakt in de buurt van een kei of dode tak in een naaldbos.

    Tijdens de broedperiode mei – juni is er 1 legsel van 4 eieren, die vooral door het mannetje wordt bebroed. Na 22 à 25 dagen komen de jongen uit.

    De zwarte ruiter broedt in het noorden van Scandinavië en Rusland en trekt in de winter naar het Middellandse Zeegebied of Afrika. 

     

     












    26-04-2015 om 18:50 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    18-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De sierlijke kluut

     

    De sierlijke kluut, eenvoudig te herkennen aan het zwart-witte verenkleed, de omhoog gebogen snavel en de lange blauwe poten,  komt voor in Europa langs de Noordzeekust en in Zuidoost Engeland. Ook in Zuid-Frankrijk, Sardinië, Italië, Griekenland en langs de Zwarte Zee.

     

    Kluten zijn kenmerkende pioniervogels die leven op de grens van land en zout of brak water.

    Vooral zilte kreken, schorren, inlaagdijken en zandplaten zijn als broedgebied in trek.

    De nabijheid van ondiep water (10 cm) en losse, slikrijke bodems is een vereiste, daar kluten liefst daarin naar voedsel zoeken.

     

    De oogst bestaat uit kleine weekdieren, kreeftachtige (garnalen), insecten (larven) en wormen. Deze prooien worden gezocht op de tast: met snelle maaibewegingen wordt de snavel als een zeis door het water bewogen, de beide snavelhelften een stukje over elkaar. Voelt de kluut daar iets tussen komen, dan sluit hij zijn snavel en heeft hij de buit vast. Op deze manier kan de kluut ook voedsel zoeken in troebel water, wat een groot voordeel is, gezien zijn voorkeur voor een drassig leefgebied.

     

    Kluten stellen hoge eisen aan broed- en foerageergebieden. Het broedgebied moet in principe door zout water worden beïnvloed en net boven de hoogtewaterlijn liggen. Mocht zo’n gebied niet voorhanden zijn, dan doet de kluut het met minder, zolang er dan wel geschikte gebieden in de buurt zijn die jonge kluten toelaten op te groeien.

    Vooral recreatie kan een factor zijn waardoor opgroeigebieden ongeschikt blijken te zijn.

    De gevoeligheid voor verstoring maakt de kluut tot een indicator voor het effect van verstoring op de kwaliteit van het zeemilieu.

     

    Om bedreigde vogelsoorten beter te beschermen, wordt er almaar vaker gezocht naar inrichtingsmaatregelen die de leefomgeving en broedgebieden kunnen verbeteren.

    De verkenning wordt uitgevoerd op basis van vogeltellingen en voedsel-ecologisch onderzoek.

    Die zoektocht brengt knelpunten en kansen aan het licht die beleidsmakers en lokale beheerders met passende maatregelen gericht kunnen aanpakken.

     

    In de winter trekken de noordelijke vogels naar beschutte riviermondingen in West-Europa, terwijl andere naar Noord-Afrika doorvliegen.

     

    De zwarte tekening op de verder witte kop heeft veel weg van een capuchon (kap). Zijn Engelse naam ‘avocet’ is dan ook afgeleid van het woord advocaat, naar de Europese pleitbezorgers die vroeger capuchons droegen.

     

    Wie de gedetailleerde identiteitskaart van de kluut wenst te raadplegen, kan via de zoekrobot in het archief een vorige bijdrage opvissen

     

    03/09/09           De kluut

     

    Hieronder kan je een filmpje over een foeragerende kluut bekijken

     

    https://www.youtube.com/watch?v=c-uTGoRy7S4

     












    18-04-2015 om 11:16 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    09-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De huismus, een bedreigde tuinbezoeker


    Geraadpleegde bronnen: de Standaard – Vogelbescherming Vlaanderen

     

    Nadat de huismussentelling van Vogelbescherming Vlaanderen en ABBLO ( … ) vorig jaar te kampen had met softwareproblemen en een hacking, lanceren de organisaties dit jaar een gloednieuwe gebruiksvriendelijke website www.mussenwerkgroep.be

     

    De jaarlijkse telling vindt plaats op zaterdag 11 en zondag 12 april.

     

    Met 3 simpele stapjes kan iedereen de mussenwerkgroep vooruit helpen in het verzamelen van observatiegegevens over het al dan niet voorkomen van de huismus.

    Via een eenvoudig, rechtstreeks in te vullen telformulier, kan elke huismussenteller zijn of haar waarnemingen doorsturen.

    Ook als je geen huismussen hoort tsjilpen, is je getuigenis even waardevol. Het is immers de bedoeling tijdens het telweekend de tsjilpende huismusmannetjes te tellen, daar een tsjilpend mussenmannetje gelijk is aan één broedgeval.

     

    Wie twijfelt hoe er een mannetje uitziet, wordt met behulp van tekeningen en foto’s op weg geholpen. Via beeld- en geluidsfragmenten leren kandidaat-tellers zang onderscheiden.

     

    In de afgelopen 40 jaar is het aantal broedparen in Vlaanderen met 30% verminderd.

    De huismus ondervindt een drastische achteruitgang. Zowel de grootte van de kolonies alsook het aantal kolonies daalt. Niet enkel in Vlaanderen, maar in heel Europa en zelfs in Azië bemerkt men deze zorgwekkende trend.

     

    Al vaker werd op dit blog gewezen op de oorzaken, die door vogelspotters/kenners meer dan bekend zijn.

    Gebrek aan nest- & schuilgelegenheid en voedselbronnen, al speelt ook de luchtkwaliteit (toename stikstofoxide) ook een grote rol.

    Door de woonkernen leefbaarder te maken voor stadsvogels, maken we ook onze eigen woonomgeving levenskrachtiger.

    Immers, er is opvallend steeds minder groen in de woonkernen. Vooral hagen, dichte struiken en muurbegroeiingen ontbreken, waardoor heel wat beschuttingsplekjes verdwijnen. Er zijn steeds minder ruige plekjes waar veel zaadjes worden geproduceerd. Renovatie van daken en nieuwbouw doen de nestgelegenheden teniet; alle spleten en holtes worden opgevuld.

     

    Met het huismussennestkastenproject, vorig jaar uitgerold in Zaventem in samenwerking met Vogelbescherming Vlaanderen en Vivara, wensen de Kille Meutel Vogelvrienden met vereende krachten de ambities – neergeschreven in de brochure uitgegeven naar aanleiding van ons 10-jarig bestaan verder vorm te geven

     

    Hoe tel ik?

     

    Stap 1 Ga tijdens het huismussentelweekend gedurende 5 tot 10 minuutjes buiten staan, bij voorkeur in de ochtend, omdat huismussen dan het meest actief zijn; het is zelfs helemaal niet nodig om zaterdag én zondag te tellen; één waarneming is meer dan voldoende.

     

    Stap 2 Luister zeer aandachtig! Tel hoeveel huismussenmannetjes je gelijktijdig hoort tsjilpen, ook diegenen in de struik of klimop van de buren. Hoor je geen huismussen? Laat het dan ook weten; ook deze informatie is uiterst belangrijk om de verspreiding van huismussenpopulaties in kaart te brengen.

     

    Stap 3 Vul het digitale telformulier http://www.abllo.be/mussentelling-2015

     in en beantwoord de bijkomende vragen. Jouw antwoorden zijn van essentieel belang voor het onderzoek!

    In enkele minuutjes is het formulier ingevuld! Je bewijst er Vogelbescherming Vlaanderen én de huismus een grote dienst mee.

     

    Hou deze website of de FB-pagina https://www.facebook.com/vogelbescherming in de gaten voor de resultaten van het huismussentelweekend of schrijf je gratis in op de digitale nieuwsbrief ‘Vogelnieuws’

     

    http://www.vogelbescherming.be/site/index.php?option=com_chronocontact&Itemid=146

     












    09-04-2015 om 19:54 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    04-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Veren verraden migratie

    Geraadpleegde bron: EOS Magazine

     

    Aan de haren van een ongeïdentificeerd lijk zijn recente verblijfplaats achterhalen; opsporen of een whisky wel écht uit Schotland komt; of de migratie van dieren volgen … isotopen registreren het verleden van elke biologische stof.

    Van die kennis maken steeds meer wetenschappers gebruik.

     

    Geen regio die zo trots is op zijn streekproduct als de Schotten op hun whisky.

    Die hoog alcoholische drank kreeg van de EU een beschermde status, wat impliceert dat het product ‘Scotch whisky’ mag heten als de drank wel degelijk in Schotland is gestookt.

     

    Maar met die regels wordt gesjoemeld. Door namaakdranken die op de markt circuleren, loopt de whiskyindustrie naar schatting 670 miljoen euro mis, 10% van de hele verkoop.

    Toch mogen de Schotten zich gelukkig achten daar weldra de nepproducenten sneller zullen worden gedetecteerd.

     

    Dankzij isotopenonderzoek, dat de laatste 10 jaar een hoge vlucht heeft genomen, kunnen wetenschappers straks echte Scotch whisky identificeren door aan te tonen dat het water in de drank wel degelijk of helemaal niet afkomstig is uit Schotland.

    Water bestaat uit de chemische elementen waterstof en zuurstof.

     

    De toepassingen van isotopenverhoudingen gaan verder dan de detectie van namaakdranken en –voedsel.

    De methode staat in de belangstelling bij de politie om misdrijven te helpen oplossen; archeologen proberen er de geografische oorsprong van vroege mensen mee te achterhalen en ecologen zetten de techniek in om de migratie van wilde dieren te volgen.

    Gegevens verzamelen over de verhouding waarin isotopen voorkomen in de natuur is niet nieuw. Maar door verbeterde technieken zijn wel steeds meer data beschikbaar over de wereldwijde variatie in isotopenverhoudingen.

     

    Ecologen gebruiken de isotopen-signatuur in weefsels, waarin informatie over de verblijfplaatsen uit het verleden ligt opgeslagen, om de migratie van wilde dieren te volgen.

     

    Hoe flexibel zijn trekschema’s?

     

    Ecologische omstandigheden kunnen de uitvoering van een trekschema flink in de weg staan.

    Niet alleen het trekgedrag kan hierdoor worden beïnvloed, maar ook de overleving en voortplanting in daaropvolgende seizoenen.

     

    Bioloog Janne Ouwehand van de Rijksuniversiteit Groningen bestudeert in Nederland de bonte vliegenvanger, een trekvogel die ’s winters in West-Afrika verblijft en in het voorjaar naar Europa terugvliegt. Ze wil erachter komen of de plaats en de omstandigheden van de overwinteringsplek van invloed zijn op hoe het de vogels in hun latere leven vergaat.

    Door de klimaatverandering zijn de voorjaarstemperaturen in West-Europa gestegen.

    De eikenbomen staan eerder in blad en de rupsen van de wintervlinder, die deze bladeren eten, ontwikkelen zich vroeger in het jaar. Dat betekent dat als de vogels niet eerder terugkomen, ze die voedselpiek missen die belangrijk is om hun jongen groot te brengen.

    Het lijkt erop dat niet alle vogels zich weten aan te passen door vroeger hun winterverblijf te verlaten. Vandaar ook het doel van dit onderzoek dat poogt te achterhalen wat de bonte vliegenvangers in Afrika doen en of dat van invloed is op het tijdstip waarop wordt beslist de terugtocht aan te vangen om het broedgebied te bereiken.

    Daarom zullen de komende jaren in Ghana in detail de overwinteringsomstandigheden worden beschreven door metingen van de voedselbeschikbaarheid, foerageergedrag, habitatkeuze en vogeldichtheden.

     

    Isotopen helpen echter zulke raadsels te ontrafelen

     

    In Afrika verruilen de vogels een deel van hun veertjes om plaats te maken voor een mooi broedkleed. De nieuwe veren, die aangroeien in Afrika, bouwen een isotopenprofiel met de ‘stempel’ van de plaatselijke leefomgeving.

    Er is een behoorlijke variatie tussen de isotopenverhoudingen binnen het overwinteringsgebied. Die variatie is onder andere het resultaat van de planten die daar groeien.

    Als je in West-Afrika een lijn zou trekken vanuit de woestijn, bv. van het midden van de Sahara tot aan de kust van Ghana, dan verandert het landschap langzamerhand van droge woestijn via savanne naar regenwoud.

     

    Alle planten halen CO² met behulp van zonlicht (fotosynthese) uit de lucht.

    In de natuur komen 2 soorten koolstof veelvuldig voor: 12C & 13C.

    Afhankelijk van de plantensoort komen deze 2 koolstofisotopen in een iets andere verhouding terecht in de plant.

    Een mooi vb. is het verschil tussen riet- en bietsuiker. Alle planten hebben een voorkeur voor C12, maar vooral deze die (zoals suikerbiet) in gematigde streken groeien. Bij planten die in tropische gebieden voorkomen, is dat significant minder het geval.

     

    In de savanne zijn planten die verhoudingsgewijs meer 13C inbouwen talrijker.

    Hoe meer richting regenwoud, hoe lager het aandeel 13C in de planten. Die signatuur van de plant is ook zichtbaar in de insecten die ervan eten. Vogels die meer van die insecten eten, bouwen in hun groeiende veren ook datzelfde signaal in.

    Op het moment dat de vogels in Nederland terugkomen, trekt men één veertje uit om de isotopenverhouding te analyseren. Dat onthult of de bonte vliegenvangers op open, droge of vochtige plekken in de bossavanne overwinteren. Van alle vogels uit de onderzoekspopulatie wordt nauwkeurig bijgehouden wanneer ze aankomen, broeden en hoeveel jongen ze voortbrengen.

     

    Het onderzoek spitst zich toe op de samenhang tussen de omstandigheden tijdens de overwintering en het broedsucces.

    Het is een elegante methode om informatie te krijgen over de situatie in Afrika.

    Daarvoor hoef je dus geen dure zender (datalogger) op de rug van de vogel te binden, waarbij het altijd de vraag is of de dieren nog hun natuurlijke gedrag vertonen.

     

    De bonte vliegenvanger

     

    De bonte vliegenvanger is geen vogel voor de tuin en hij is niet zo vaak te zien als de grauwe vliegenvanger.

    Anders dan deze soortgenoot, die wijdverbreid in heel Afrika ten zuiden van de Sahara overwintert, trekken de meeste Europese vliegenvangers in de herfst naar het westen en daarna naar het zuiden om in Spanje en Portugal nog flink te foerageren, voordat ze vertrekken naar een klein gebied in West-Afrika langs de kust van de Golf van Guinee.

    In het voorjaar kunnen ze kortstondig een territorium in Spanje verdedigen, alvorens ze naar het noorden verder trekken.

    De bonte vliegenvanger huist in bossen met open ruimte onder het bladerdek; begraasde hellingen onder eiken zonder begroeiing onder de schaduwrijke kruin zijn ideaal.

    Zij vangen vliegen in de lucht, plukken insecten van de blaadjes of pikken ze weg via een snelle uitval vanaf een zitpost op de grond; ook eten ze zaden en bessen.

     

    Het fraai contrasterend vederkleed van het mannetje vertoont op de rug een zwart-wit-patroon (zeer kleine witte vlekken op de basis van de handpennen, onder de dekveren) en een lichtgrijs veld. Op het voorhoofd is een grote enkelvoudige witte vlek (soms opgedeeld in 2 kleinere vlekjes) te zien; de buikzijde is vaalwit; de staart heeft witte zijkanten; de zwarte poten zijn kort en het oog is opvallend groot en donker.

    De lichaamslengte reikt tot 13cm, de spanwijdte wisselt tussen 21 en 24cm; het lichaamsgewicht schommelt tussen 12 en 15g.

     

    De bonte vliegenvanger verorbert grote hoeveelheden rupsen en andere insecten. Boomstompen en dode takken, vormen ideale zangposten en bieden ook holten om te nestelen. Vaak is er een groot gebrek aan zulke geschikte holen. Gelukkig reageert de vogel goed op het alternatief: nestkasten! Door herbebossing en vooral ook door het plaatsen van nestkasten weet de soort zich nu weer uit te breiden.

    Het mannetje zoekt, zodra hij uit Afrika terug is, een nestplaats uit en het iets later volgend wijfje bouwt het nest. Ze voert dit kommetje met bladeren, wortels en bast en bekleedt het met haren, wol en veren.

    Het ene legsel bestaat uit 4 tot 7 lichtblauwe eitjes, die zelden enkel zeer fijne roodbruine spikkels vertoont. Het broedende wijfje wordt door het mannetje gevoerd. De jongen verschijnen na ca 14 dagen en kunnen na nog eens 2 weken uitvliegen.

     

    Twee leerrijke filmfragmenten verhelderen hoe de bonte vliegenvanger wordt geringd

    op het landgoed Groot Warnsborn op de Véluwe

     

    https://www.youtube.com/watch?v=qXilF8T4PG4&gl=BE

     

    https://www.youtube.com/watch?v=NUhYyC9XBMQ




    04-04-2015 om 19:49 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    29-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Godendrank gezocht

    Geraadpleegde bron: EOS – Hoogleraar gedragsecologie Hans Van Dyck (UCL)

     

    Volgens de mythologische verhalen konden de goden er niet genoeg van krijgen. Op hun bacchanalen (een feest ter ere van Bacchus, de Griekse god van de extase en de wijn) waren de gouden kelken rijkelijk gevuld met … nectar.

    Maar tijden, goden en hun favoriete sapjes veranderen. Nectar van wilde bloemen is in ons moderne landschap een opvallend schaars goed geworden. Voor vele bloem bezoekende insecten, zoals dagvlinders en bijen, is dat erg slecht nieuws. Bloemen zijn levensnoodzakelijke tankstations. Als ze bij deze energiebronnen niet kunnen bijtanken, zijn zulke insecten snel uitgezoemd of uitgefladderd.

     

    De hongersnood onder insecten slaat vooral toe in de steden en in landbouwgebied.

    Als we met experimentele voedertafels – rijkelijk getooid met wilde bloemen – het veld in trekken, wordt veel duidelijk. In bloemrijke graslanden, zoals in natuurreservaten, kijken vlinders niet echt op van ons extra nectaraanbod. Maar in graslanden in landbouwgebied laten de vlinders er geen gras over groeien. Al zijn ze daar minder talrijk, ze vinden snel de weg naar onze voedertafel. Bovendien blijven ze opvallend lang nectar slurpen. Een landschap op mensenmaat zorgt kennelijk voor honger bij dit kleine grut.

     

    Maar wat is nectar?

     

    Het zoete suikerhoudend plantensap dat zich in een bloemkelk bevindt, natuurlijk.

    Planten produceren suikers als gevolg van de fotosynthese. Dat proces is mogelijk dank zij het feit dat de planten zonne-energie kunnen opnemen en vastleggen.

    Andere hulpstoffen hierbij zijn water en koolzuurgas, die de planten respectievelijk uit de bodem en uit de lucht halen, waarbij bladgroen een specifieke rol vervult.

    Aan het einde van het proces ontstaan suikers en zuurstof. De plant slaat de gevormde suikers op en scheidt de zuivere zuurstof af. In ons klimaat zijn de intensiteit van het zonlicht en de bodemvochtigheid aan schommelingen onderhevig. De vorming van suikers in de plant is hierdoor heel veranderlijk. Uiteraard bepaalt dit ook het suikergehalte van de afgescheiden nectar. Bijen bezoeken geen planten waarvan het suikergehalte minder dan 15% bedraagt. Behalve water en suikers bevat nectar nog andere componenten in kleine hoeveelheden: aminozuren, organische zuren, proteïnen, vetten, anti-oxidantia, dextrine, vitaminen, mineralen en enzymen

    Toch schuilt er meer biologische ingewikkeldheid achter deze zoete brij en zijn verbruikers. Nectar is ook een chemisch communicatiemiddel; een lok- en beloningsspijs om vlinders en bijen op bezoek te krijgen. Dat is de biologische agenda van de plant.

    Insecten hebben andere belangen. Immers, zij willen gepaste voeding – energie om te vliegen. Nectar zorgt voor een complexe relatie met wederzijds voordeel.

     

    Bloemsoorten verschillen in de suikersamenstelling van hun nectar. Ook insecten  verschillen in hun voorkeuren om soorten nectar te tanken. Entomologen – de biologen die zich toeleggen op de studie van insecten – hebben lang gedacht dat vlinders en bijen eerder opportunisten waren als het op bloembezoek aankwam.

    Nieuw onderzoek corrigeert dit inzicht. Bij sommige vlindersoorten zien we mannetjes voor elk type van fastfoodnectar gaan; veel suiker, weinig eiwitten.

    Vrouwtjes blijken kieskeuriger en hebben niet alleen brandstof nodig, maar liefst ook nectar met waardevolle bouwstenen voor de eieren. Zij gaan op zoek naar bloemen die ook aminozuren in hun nectar stoppen. Geen fastfood, maar voedzame kost dus.

    In ons intensief gebruikt landschap zien we almaar minder bloemen en vooral de bloemen met prima nectar laten het afweten.

    Zo zijn de distels een favoriete voedingsbron voor bijen en vlinders.

     

    Zorgwekkend cijfermateriaal

     

    De Vlinderstichting en de Universiteit van Wageningen berekenden dat het gemiddelde Nederlandse landschap nu 1/3 minder wilde bloemen telt dan amper 25 jaar geleden.

    Vlinders, die erg afhankelijk zijn van bepaalde bloemen, gaan sterker in aantal achteruit dan andere soorten. Soortgelijke verhalen treffen hommels en andere wilde bijen.

     

    Zijn er soorten die deze dans ontspringen?

     

    Toch wel. Enkele winnaars kunnen ondanks de nectar-schaarste fraaie groeicijfers voorleggen. Neem nu het bont zandoogje. Deze vlinder is in menig opzicht een flexibele soort. Zo zweert hij niet bij nectar en gaat andere zoetigheid er ook vlot in. Rotte vruchten (bv. bramen), boomsappen en zelfs de ontlasting van bladluizen doen voor deze vlinder dienst als alternatieve brandstof. 

    Door hun rol van bestuiver zijn we bloem bezoekende insecten liever rijk dan kwijt.

    De overleving van vele planten hangt immers af van de noeste arbeid van deze kleine fladderaars. Ook meerdere van onze cultuurgewassen rekenen op insectenbestuiving.

    Denk bv. aan je kopje koffie. Hoe meer divers de lokale bende van bestuivers is, hoe hoger de koffie-opbrengst, zo leert ons de wetenschap.

    Ook in een wereld op maat van de ‘homo sapiens’ doen we er goed aan om onze landschappen dichtbij en ver weg vlinder- en bij-vriendelijk te houden of opnieuw te maken.

    En dat laat best niet te lang op zich wachten.

    Of om in het bijentaal te zeggen:

    time is honey

     

    Wie eerder verschenen bijdragen wenst te raadplegen, kan via de zoekrobot in het archief volgende artikels opsnorren:

     

    18/08/10          De mysterieuze verdwijnziekte (bijenexpert Frans Jacob)

    23/10/10           Aanpassen of opkrassen (klimaatbiologen over biodiversiteit)

    04/11/12           Bang van de natuur

    01/09/13          Wespen, muggen en vliegen in beweging

    12/05/13           Levensnoodzakelijke bestuivers

    21/04/14          Red de bestuivers (honingbij – hommel)

    03/08/14          Imkers waarschuwen voor amateurisme

    28/09/14          Desastreuze afname van bijenkoloniën

     












    29-03-2015 om 21:10 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    21-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vogels en renners: één strijd

    Bron: de Standaard / Willy van Strien / foto’s Markus Unsöld / Frank Wouters

    Samenwerken, allemaal prima, maar profiteren van een ander hoort niet. Dat is niet alleen in de wielerkoers zo; ook vogels denken er zo over.

    Het is een heikel probleem in de evolutietheorie – en in de economische theorie – hoe verklaar je dat individuen iemand anders helpen, ook al worden ze daar zelf niet meteen beter van?

    In beide gevallen kun je daar met wat intellectuele lenigheid wel een verklaring voor bedenken, maar het laatste woord is er zeker nog niet over gezegd. Biologen doen er nog volop onderzoek naar.

    Bernhard Voelkl en collega’s volgden 14 jonge heremietibissen (of kaalkopibissen) tijdens hun najaarstrek. De vogels vlogen netjes in een V-formatie. Achter een vliegende vogel ontstaat immers aan weerszijden een opwaartse luchtstroom. Hierdoor profiteert elke vogel van het kielzog van de vogel voor hem. Wat betekent dat de vogel aan de kop veel harder moet zwoegen dan zijn metgezellen.

    Dat is ook zo in het wielrennen, waar de renner op kop veel meer ‘wind pakt’ dan de rest van het peloton. Wielrenners lossen dat op door geregeld over te nemen, toch als ze een gemeenschappelijk doel hebben: uitlopen op de rest.

    De frustraties lopen al snel hoog op als eentje zijn werk niet doet. Als het gebrek aan medewerking te groot wordt, stort de groepstactiek vanzelf in.

     

     

    Wederkerigheid

    Bij de vogels bleek het niet anders: de tijd dat ze de kop namen, stond in nauw verband met de tijd dat ze uit de wind mochten gaan vliegen. Als een heremietibis op trekvlucht een ander op sleeptouw neemt, wordt die dienst onmiddellijk vergoed met een even grote wederdienst.

    Als iedereen zijn deel doet, wint de hele groep. Dan zit iedereen meer uit de wind dan in de wind en kost de reis minder energie dan wanneer je die alleen zou uitvoeren. Daarom zien we geregeld groepen vogels in een V-vorm vliegen en renners in groepjes ontsnappen.

    Maar zodra iemand het subtiele evenwicht breekt en onder zijn deel van het werk probeert uit te komen, is het voor de anderen niet leuk meer en zijn ze ook niet bereid om meer te doen dan de wieltjeszuiger. Hoe minder de vogels geneigd waren tot wederkerigheid, hoe kleiner en minder stabiel de groepjes waren, waarin ze vlogen.

    Zoiets is gemakkelijker verteld dan vastgesteld. Voor de koers hebben we een heel systeem van camera’s, zeppelins en volgmotors. Maar hoe kun je urenlang de onderlinge posities van een groep identiek uitziende vogels in volle vlucht volgen?

     

     

    De onderzoekers pakten het grondig aan. Ze kweekten een groep heremietibissen, een bedreigde diersoort met de hand op en leerden ze wennen aan een ultralicht vliegtuigje (paramotor).

    De vogels waren zelfs bereid hun verzorgers in het vliegtuigje te volgen. Die namen de rol van oudere vogel op zich en leerden de jonkies de weg op tijdens de herfstmigratie. Elke vogel droeg ook een datalogger met gps.
    Hierdoor konden de onderzoekers achteraf precies zien welke plaats elke vogel in de groep had ingenomen.

    De kaalkopibissen vlogen niet in de strakke V-formatie, die je ziet bij grotere vogels zoals ganzen. Ibissen zijn middelgroot en daarom misschien niet sterk geneigd om een mooie V te vormen.

    Hoe dan ook: de onderzochte groep vloog in los verband met een steeds wisselend patroon waarin hooguit soms een slordige V te herkennen was.

    De vogels veranderden om de paar seconden van positie – zo’n 250 keer tijdens een vlucht van 39km – en vlogen in formaties van 2 tot 12 vogels, waarbij ze hun vleugelslagen zo synchroniseerden dat hun vliegtuigtip precies hetzelfde op- en neergaande spoor door de lucht trok, als de vleugeltip van  hun voorligger.

    In het algemeen zaten ze 1/3 van de tijd in het kielzog van een andere vogel, maar dat was een gemiddelde. Hun individuele kielzogtijden lagen uit elkaar, maar hingen voor elke vogel wel nauw samen met zijn tijd aan de kop.

     

     

    Boekhouding

     

    De vogels wisselden heel vaak van positie en bij elke vluchtgenoot hielden ze goed de boekhouding bij van hoeveel tijd die voor en achter hen had gespendeerd. Precies die frequente wissels zorgden ervoor dat ze de balans van dienst- en wederdienst goed in evenwicht konden houden. Iedereen in de groep perfect evenveel laten doen, was moeilijk.

    Van alle vluchtformaties onderweg bestond zo’n 60% uit groepjes van slechts 2 vogels, die netjes met elkaar afwisselden en slechts 8.5%  van de formaties waren kwartetten of groter. Het maakte daarbij weinig uit of de vogels aan elkaar verwant waren of al dan niet in hetzelfde nest waren grootgebracht. De bereidheid tot geven en nemen was het belangrijkste. Een vogel die een ander op sleeptouw neemt, heeft dus de zekerheid dat hij meteen daarna even lang met hem mag meeliften.

     

    De weg naar de vergetelheid

     

    Uitsterven gebeurt meestal in fases en een soort kan al ten dode zijn opgeschreven lang voordat de laatste individuen verdwijnen.

    De eerste fase is het lokaal uitsterven, waardoor een soort wordt opgesplitst in losse populaties.

    Als de groepen kleiner worden, raken ze nog meer geïsoleerd, er treedt inteelt op en allerlei bedreigingen – van voedseltekort tot habitatverandering – worden belangrijker.

    Veel bedreigde soorten zitten momenteel in deze fase.

     

     

    De heremietibis was ooit wijd verspreid in de Alpen, Noord-Afrika en het Midden-Oosten, maar is nu beperkt tot enkele ver uit elkaar liggende woongebieden met in totaal niet meer dan 400 vogels.

    Als de achteruitgang al zo ver is, bestaat het risico dat de aantallen beneden een bepaald minimum komen dat noodzakelijk is voor een levensvatbare populatie, die op lange termijn kan overleven.

     

    De heremietibis is een unieke vogel en toch ook wel een aparte verschijning.

    Wanneer de heremietibis net uit het ei is gekropen, heeft hij veren op zijn kop, maar naarmate hij ouder wordt, wordt zijn kop steeds kaler, de reden overigens waarom hij ook wel kaalkopibis wordt genoemd.

    De rest van zijn lijf is bedekt met zwarte veren die in het zonlicht een bronsgroene en paarse gloed krijgen. Zijn huid is met uitzondering van zijn kruin rood. Verder heeft hij een rode snavel en lange zwarte nekveren. De lange snavel is omlaaggebogen.

    De heremietibis broedt op kliffen in droge, afgelegen gebieden en vaak in de buurt van rivierbeddingen of de kust. Vrouwtjes kunnen per jaar 1 tot 3 eieren leggen en broeden dan zo’n 4 weken. Heremietibissen hebben een bijzonder kenmerk; ze blijven hun hele leven bij dezelfde partner. Als de ene vogels sterft, rouwt de andere om het verlies. Zo is het vaak voorgekomen dat de overlevende vogel zich doodhongerde of zich zelfs van een hoge rotswand stortte en stierf.

    De kaalkopibis foerageert zowel op droge, rotsige bodems als op wetlands en in rivierbeddingen. Hij eet vrijwel al het beschikbare dierlijk voedsel, variërende van insecten tot hagedissen, slangen en vissen; hij eet ook plantaardig voedsel zoals bessen en waterplanten.

     


    21-03-2015 om 21:16 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    13-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het schrikbewind van de sperwer


    Geregeld signaleren Oswald en Arlette, alsook Robert, drie actieve observators en spotters van de Kille Meutel de aanwezigheid van huismussen en andere gevederde tuinbezoekers, waaronder de minder geliefde sperwer.

     

    De sperwer is een algemeen voorkomende roofvogel. Hij is een snelle jager die laag over de grond, struiken en daken scheert en kleine vogels bij verrassing verschalkt.

    Opmerkelijk bij deze soort is het verschil in grootte tussen beide geslachten; het vrouwtje is tweemaal zo zwaar als het mannetje.

    Zo hoeven ze elkaar niet in eenzelfde jachtgebied te beconcurreren.

    Terwijl het mannetje zich tevreden stelt met de vangst van kleine zangvogels, zoals vinken en mussen, kan het vrouwtje zich merels en zelfs tortelduiven veroorloven.

     

     

    Al leven sperwers in beboste gebieden, jagen doen ze overal, ook in open terrein en in tuinen in de bebouwde kom, dus ook in de Kille Meutel, waar heel wat omwonenden de populaire gevederde bezoekers in vogelvriendelijke tuinen verwelkomen. 

    De jachttechniek van de sperwer evenaart deze van de havik en ook hun leefgebieden overlappen elkaar gedeeltelijk. Toch zijn de prooidieren vaak verschillend; zo wordt de merel grotendeels door de sperwer geslagen en de patrijs door de havik.

    Hoewel sperwers zich vrijwel uitsluitend voeden met vogels (98 %) hebben vogelpopulaties echter niet te lijden van sperwers.

    Hun territoria zijn zo uitgestrekt (9 tot 20 km²) dat ze per koppel nooit veel invloed hebben op schommelingen van het aantal aanwezige zangvogels.

    Voorwaarde evenwel is dat de zangvogeltjes in hun woongebied over voldoende broedgelegenheid beschikken in de vorm van hagen en houtkanten.

    De dagelijkse kost omvat doorgaans 2 prooien ter grootte van een huismus.

     

     

    Al heeft de sperwer korte ronde vleugels en een lange staart, waardoor hij erg wendbaar is, haalt hij tijdens de genadeloze achtervolgingsvluchten zelden een snelheid van meer dan 50km/u.

    Toch gebeurt het wel eens dat een sperwer tijdens die wilde achtervolging tegen een spiegelende ruit aanvliegt, vaak met de dood tot gevolg. Ooit zag Oswald hoe de sperwer in volle duikvlucht

    Dat de sperwer om zijn prooidier op te peuzelen vaak min of meer voor een vaste plukplaats kiest, kan Oswald wel bevestigen. Kenmerkend zijn de slanke dunne poten met lange tenen, waarvan de middelste opvallend langwerpig is en die strakke doordringende blik met oranje-gele tot oranjerode iris.

    Vandaar dat we de rover al eens vaker kapitein Haak of kapitein Geel-oog noemen.

    Heel recent kwam de schrik van de Kille Meutel weer langs om de buurt te verkennen, om wat later weer eens toe te slaan.

    Oswald signaleerde de jongste 3 jaar al een 10-tal keer de aanwezigheid van de onverbiddelijke rover en zag hem reeds een 6-tal keer een mees of huismus oppeuzelen.

     

     

    Eerder verschenen artikels kan je met de zoekrobot in het archief terugvinden:

     

    02/05/08        De sperwer, ‘the killer’

    11/12/10           De sperwer

    29/04/12         Rover ‘geeloog’ zaait paniek in de Kille Meutel

    29/03/14         Vervuiling jaagt sperwers weg

     

       

     



    13-03-2015 om 17:45 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    01-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De buidelmees


    De buidelmees is een klein sierlijk, fraai getekend vogeltje, dat je moeilijk kan vinden, maar gemakkelijk kan horen. De buidelmees, die niet verwant is met de mezenfamilie, brengt immers een markant hoog, vérdragend gefluit voort.

     

    De buidelmees heeft een onregelmatige verspreiding over Zuid- en Midden-Europa. De soort komt voor van zuidelijk Zweden tot Marokko, maar ontbreekt vrijwel volledig in Frankrijk.

     

    Buidelmezen kiezen vooral voor plekken op de overgang van ooibos (bomenrijen langs natte weiden, sloten, rivieren) naar rietland, ook in hoge populieren en wilgen- of berkenstruweel (dichte vegetatie van struiken 1 tot 5 m hoog) of nog in de buurt van (recreatie)plassen of zandopspuitingen.

     

    De rug is gedeeltelijk roodbruin; de onderzijde is vaalgeel; de kop is lichtgrijs met een opvallend zwart gezichtsmasker (voorhoofd, ogen en wangen); de driehoekige snavel is dun en spits; de staart is effen donkerbruin; de poten zijn zwart.

    De lichaamslengte varieert tussen 10 en 11 cm; de spanwijdte reikt tot 20 cm en het lichaamsgewicht schommelt tussen 8 en 10 g.

    De vlucht wordt gekenmerkt door een snelle, onregelmatige, stuiterende golfbeweging met korte reeksen vleugelslagen.

     

    Het vogeltje voedt zich met kleine insecten en rietzaden.

     

    Deze Europese vogel heeft zo zijn eigen unieke opvattingen over relaties en dit leidt er vaak toe dat bevruchte eieren in de steek worden gelaten en dat de ouders scheiden.

    De paarband is niet bijzonder hecht; vrouwtjes besluiten soms om er met de ‘buurman’ van door te gaan en laten het mannetje met nest en eieren achter om uit te broeden. Mannetjes trachten op hun beurt het ook met andere vrouwtjes aan te leggen.

    Het mannetje begint in de paarperiode (april-mei) met het bouwen van een opmerkelijk nest dat als een grote buidel aan het uiteinde van een gevorkte tak in een boom (meestal wilg) hangt.

    Het flesvormig nest heeft een tuitvormige invliegopening hoog opzij van het nest, een waar kunstwerk gemaakt van pluisachtige plantenedelen (lisdodde-sigaren, wilgenpluis of brandnetel). Het is bijzonder stevig en oude nesten blijven soms jarenlang in weer en wind intact.

     

    De broedperiode start vanaf begin mei en doorgaans is er één legsel, uitzonderlijk twee.

    Als het wijfje haar 5-8 witte eitjes heeft gelegd en zit te broeden, bouwt het mannetje soms nog een 2de nest en probeert weer een nieuw wijfje tot nestelen over te halen.












    01-03-2015 om 16:16 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    22-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eén op vijf trekvogels geraakt nooit in Afrika

     

    Geraadpleegde bronnen: de Standaard / Vogelbescherming Vlaanderen / Newsweek

     

    Elke herfst trekken zo’n 5 miljard vogels naar het zuiden, waarvan één miljard uit de lucht wordt geschoten.

    Onthoofd, gevild en ingevroren komen ze terecht op de zwarte markt.

    Niet zelden eindigen ze op een bord in een keurig Italiaans restaurant.

    Je leert het op de lagere school: elke herfst trekken vogels naar Afrika om er te overwinteren. De tocht is gevaarlijk. De vogels kunnen tijdens hun lange trekroute immers ten prooi vallen van roofvogels of het zuiden kwijt geraken door noodweer boven zee of in de bergen. Natuurlijke selectie heet dat!

     

     

    Niet natuurlijk is de slachting, die elk jaar door de jagende mens wordt aangericht

     

    Volgens Vogelbescherming Vlaanderen laat een kwart van alle vogels het leven omdat ze in landen rond de Middellandse Zee uit de lucht worden geschoten.

    De jacht op trekvogels heet een massasport te zijn in Griekenland, Turkije, Malta en Cyprus.

    De laatste twee landen traden toe tot de EU in 2004 en onderschreven daarbij de al sinds 1979 van kracht zijnde Europese Vogelrichtlijn, die de bescherming en instandhouding op lange termijn van alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten op het Europese grondgebied van de lidstaten garandeert.

     

     

    Eigenlijk schiet de wet in beide landen tekort.

    Malta werd in 2009 voor de lentejacht veroordeeld door het Europese Hof van Justitie.

    Toch kreeg het land van de Europese Commissie 2 jaar later een afwijking op het beschermbeginsel van de richtlijn.

    De slachting van onder meer kwartels en zomertortels vindt zowel plaats op de heenreis in het najaar, als tijdens de terugreis in de lente.

    Officieel verbood Cyprus al in 1974 de jacht op zangvogels.

    Desondanks komen ook daar bv. het roodborstje en de zwartkop nog elk jaar massaal op het bord als een delicatesse, genaamd ‘ambelopoulia’, bij voorkeur gefrituurd.

     

     

    In zijn boek ‘Verder weg’ uit 2012 beschrijft de Amerikaanse schrijver Jonathan Franzen hoe behalve vogels ook activisten, die tegen de stroperij protesteren, het mikpunt zijn van de vele tienduizenden jagers op Malta en Cyprus.

    Ook de Italiaanse laars noemt Franzen één langgerekte slachtbank voor gevederde trekkers. Vogels die deze moordpartij en ook de trek over Malta en Cyprus overleven, riskeren verder hun leven boven Libanon en Egypte.

    Volgens Vogelbescherming Vlaanderen vliegen miljoenen vogels zich dood in netten, die zich over een lengte van 700 km uitstrekken van de Libische kust over Egypte tot aan de Sinaï.

    Het probleem beperkt zich evenwel niet tot de doortocht van vogels over de Middellandse Zee. Ook boven de Adriatische en de Zwarte Zee laten jaarlijks vele miljoenen vogels het leven.

     

    De ‘val van de Muur’ opent de weg voor wanpraktijken

     

    Meer dan een sport, zo blijkt uit een reportage van Newsweek, is de jacht op trekvogels een miljoenen business. Elk jaar liggen tienduizenden, hoofdzakelijk Italiaanse jagers, op de loer in natuurgebieden in landen als Roemenië, Servië, Albanië en Bulgarije, waar trekvogels tussenstops houden om te rusten en te foerageren.

    Door de ‘val van de Muur’ en het openen van de grenzen is er een lucratieve markt ontstaan.

    Italiaanse jachtreisbureaus en de plaatselijke bevolking die een graantje meepikt, slaan de handen in elkaar.

    In het vroegere Oostblok vind je met name aan de Zwarte en de Kaspische Zee een grote concentratie van roodhalsganzen.

     

     

    Het is vrijwel de enige plek waar het grootste deel van de wereldpopulatie nog kan overwinteren. Het is vooral daar dat de Italiaanse jagers zich concentreren.

    De trekvogels worden uit de lucht geschoten, met elektronische lokgeluiden, in netten gelokt of komen door vergiftigde prooi, lijmstokken, strikken en andere boobytraps aan hun einde. Italiaanse bedrijfjes promoten dat jachttoerisme en voorzien alle nodige attributen: van picknickstoeltjes tot jachtgeweren en elektronica.

    Niet zelden etaleren de trotse jagers hun buit op FaceBook.

     

    De jacht is een turboversie van eeuwenoude tradities

     

    Ze doden voor de fun, maar ook voor het geld. Elke geschoten of gevangen vogel kan worden verkocht.

    Water- en zangvogels gaan naar restaurants; opgezette roofvogels worden via internet verkocht als pronkstuk.

    Een Servisch milieu-inspecteur meldt dat de jacht populair is bij mondaine, succesvolle personen, bijna altijd Italianen: politieagenten, militairen, diplomaten, zakenlui, dokters.

    Volgens een conservatieve schatting is de smokkelhandel in trekvogels jaarlijks goed voor een omzet van 10 miljoen euro.

    De diertjes halen op de zwarte markt prijzen tussen 5 en 150 euro het stuk, afhankelijk van de soort.

    Om de wetgeving ter bescherming van zeldzame vogelsoorten, die van land tot land variëren, te ontlopen worden de vogels veelal onherkenbaar over de grens gesmokkeld: onthoofd, gevild en ingevroren.

    Italië zelf heeft strenge richtlijnen, maar het belet niet dat er in Oost-Europa geschoten leeuweriken, lijsters, kwikstaarten en kwartels op het bord belanden.

     

     

    Contradictorisch verschaft de Europese Vogelrichtlijn zelf een wettelijke basis aan het afschieten van miljoenen bedreigde vogels. Immers de richtlijn bevat 2 bijlagen met lijsten van respectievelijk bedreigde en bejaagbare vogelsoorten.

    Van die eerste worden in landen zoals Cyprus en Malta minstens 40 soorten wel degelijk illegaal bejaagd.

    Tot de 2de lijst behoren onder meer de kwartel, de zomertortel, veldleeuwerik, pijlstaart en zomertaling. Van de eerste 2 soorten worden er jaarlijks respectievelijk 2.6 en 2.3 miljoen stuks neergehaald.

    De Europese Commissie erkent dat de afname van die vogelsoorten ‘ongunstig’ is, maar ze blijven wel op de bejaagbare lijst staan.

    Het al dan niet bedreigd zijn van een vogelsoort kan snel gaan. Kijk naar onze huismus; 20 jaar geleden een ‘pest’, vandaag bijna op de ‘rode lijst’.

     

    De evolutie in jachttechnieken

     

    Gejaagd is er altijd, maar de schaal is veranderd. De wapens zijn gesofisticeerd geworden; men gebruikt zelfs semiautomatische vuurwapens. De precisie is toegenomen en ook de vangmaterialen, van MP3-spelers tot mistnetten.

    Vogels kunnen veel verdragen. Natuurlijke verliezen door noodweer in bergketens zijn ingecalculeerd, maar niet de massale jacht en vogelvangst.

    Op de vraag waarom hiertegen niet strenger wordt opgetreden, repliceert de Europese Commissie laconiek dat de handhaving een bevoegdheid van de lidstaten is.

    In Malta is er sprake van een positieve kentering onder druk van de ‘groenen’ die een referendum organiseren voor een verbod op de lentejacht. Jagers worden er tegenwoordig ook al iets zwaarder bestraft.

    Maar elders blijft de hoop op verbetering eerder beperkt.

    In Cyprus loopt de handhaving mank omdat er teveel geld mee gemoeid is. Ook in de vroegere Oostbloklanden blijft de jaarlijkse slachting gewoon doorgaan.

    Een Servische regeringsbron geeft toe dat de overheid machteloos toekijkt.

    De Italiaanse jagers hebben goede contacten met lokale Serviërs, die hen behalve de interessante pleisterplekken ook de mensen aanwijzen, waarvan ze weten dat ze de andere kant opkijken.  

     

    Wie in het archief nog meer bijdragen wenst te raadplegen over levensbedreigende wanpraktijken die het vedervolkje moet doorstaan, kan via de zoekrobot terecht op volgende verschijningsdata:

    01/02/09          Vogelvangst bestraffen

    27/11/11            Bloedbad bij migrerende zangvogels


    22-02-2015 om 23:56 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    15-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Grotere vogels in opmars in Vlaamse tuinen

     

    Geraadpleegde bronnen: de Standaard: Natuurpunt (Studiedienst: Gerald Driesen) / Tuinadvies

     

    Grotere vogels, zoals kauwen en eksters, doen het opvallend goed in Vlaamse tuinen, terwijl heel wat kleinere vogelsoorten de laatste decennia achteruit boeren.

    Het één heeft geen verband met het ander; wel zit onder meer de huiskat er voor iets tussen.

     

     

    Onze tuinvogels hebben het moeilijk in Vlaanderen. Immers geschikt leef- en broedgebied gaat verloren. Er is vervuiling en het aantal insecten neemt flink af.

    Die factoren leiden ertoe dat kleinere soorten al jarenlang zich moeilijk in stand weten te houden.

    Voor tuinvogels, die in de zomer bij ons broeden en ’s winters naar het zuiden trekken, komen daar nog problemen in de overwinteringsgebieden of tijdens hun trektocht bij.

    Het is omwille van al die uitdagingen dat het zo cruciaal is om vogels ’s winters bij te voederen.

     

    Grotere soorten, zoals kraaiachtigen, zitten in de lift in Vlaamse tuinen omwille van hun enorme aanpassingsvermogen.

    Kraaiachtigen zijn immers erg slimme opportunisten, die zich gemakkelijk aanpassen aan de mens en aan de veranderingen in het landschap. Ze stellen relatief weinig eisen aan hun broedplaats of passen die zelfs aan. Ze leven vaak in groep, zijn minder schuw en vinden daarom ook vlak bij mensen voedsel. Bovendien vallen ze door hun grootte minder ten prooi aan jagers, als de huiskat of de sperwer.

    Er is evenwel geen verband tussen het stijgend aantal grotere vogels en het dalend aantal kleinere vogels. Grotere vogels eten kleinere soorten niet massaal op en er is maar uitzonderlijk voedselconcurrentie.

    Een veel groter probleem voor de kleinere vogels is de huiskat. Vooral van de verwilderde katten zonder eigenaar is de impact gigantisch.

     

     

    Beschermde voederplaatsen

     

    Het lokken van grote groepen vogels rond een voederplaats vergroot het gevaar voor de zangvogeltjes.

    De sperwer jaagt hoofdzakelijk in het bos maar tijdens de winter zal deze prachtige elegante roofvogel zijn kans niet laten liggen om een zangvogel van de voedertafel weg te plukken.

    Gun de sperwer zijn prooi want ook roofvogels hebben hun dagelijkse portie voeding nodig, zeker tijdens de koude wintermaanden.

     

    Onaangename concurrentie aan de voedertafel kan ook tot problemen leiden.

    Grotere gulzige vogelsoorten zoals de gaai, de kauw of de ekster roven de voedertafel in geen tijd leeg en gaan zelfs aan de haal met volledige voederbollen en netjes. Om dit te voorkomen kan je een voederkooi plaatsen die de voederplaats afdekt, zodat enkel de kleine vogelsoorten (mezen, mussen, vinken, …) het vogelvoer kunnen bereiken.

    Er bestaan ook tal van voedersystemen die voorzien zijn van een draadkooi, die enkel kleine tuinvogels toegang biedt tot het voeder.

    De voederkooi beschermt het voeder niet alleen tegen grote vogels maar ook tegen gulzige eekhoorns. Op hun beurt zijn de kleine vogels gedeeltelijk beschermd tegen aanvallen van roofvogels of katten.

     

     

    De kat de bel aanbinden

     

    Het kattenkwaad in de natuur wordt enorm onderschat. Ruim 2 miljoen katten in ons land doden meer vogels en kleine zoogdieren dan alle vossen, eksters en uilen samen.

    De huiskat is en blijft een roofdier en ook al heeft ze net haar luxe portie kattenvoer naar binnen gewerkt, eenmaal buiten zal ze geen gelegenheid voorbij laten gaan om een prooi te bemachtigen.

    Katten volgen nu eenmaal hun jachtinstinct, ook als ze geen honger hebben.

     

    Engelse onderzoekers hebben in 2005 met medewerking van de eigenaren het jachtgedrag van 618 huiskatten tussen 1 april en 31 augustus in beeld gebracht. Omgerekend naar de naar schatting 9 miljoen katten, die het land rijk is, betekent dit dat er in 5 maanden tijd 92 miljoen prooien mee naar huis zijn gebracht: 57 miljoen muizen en vleermuizen, 27 miljoen zangvogels en 5 miljoen reptielen en amfibieën. En dan te weten dat lang niet alle prooien bij het baasje op de deurmat worden gelegd.

    Hoeveel worden er onderweg opgegeten of blijven er in het veld achter?

     

     

    Onderzoekers in Zwitserland hebben in 2007 een aantal katten met een navigatiesysteem uitgerust om hun activiteiten buiten te kunnen volgen. Na enig rekenwerk kwam men tot de conclusie dat de 1,35 miljoen Zwitserse katten in één maand meer dan een miljoen muizen hebben gedood en ook nog eens 350 000 vogels, 50 000 amfibieën en ruim 400 000 grote insecten hebben gevangen.

     

    In beide onderzoeken betreft het katten die nog thuis komen. Wat te denken van de boerderijkatten en de verwilderde katten die buiten de deur aan de kost moeten zien te komen.

    Verwilderde katten eten niet alleen muizen en vogels, maar zij maken ook marterachtigen, zoals wezel en hermelijn, jonge konijnen en hazen en zelfs reekalfjes buit.

    De meeste kattenliefhebbers wuiven dergelijke berichten weg en zeggen: dat is nu eenmaal de natuur!    Niks natuur!    Katten horen huisdier te zijn en dus niet buiten rond te struinen.




    15-02-2015 om 18:14 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    08-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ach, meneer een mooie vogel wil ik zijn


    Geraadpleegde bron: EOS-magazine

     

    Onlangs vond er in het Engelse Chicheley een bijeenkomst plaats van ‘vogelzintuigkundigen’: wetenschappers van nochtans diverse pluimage, die zich allemaal hetzelfde afvragen: hoe voelt het om een vogel te zijn?

     

    Bioloog Tim Birkhead, die tijdens zijn studententijd niet geboeid was door de lessen sensoriële biologie, koos voor een loopbaan als gedragsecoloog. Dit liet hem toe zich te verdiepen in de spannende strijd om het voortbestaan en het fascinerende steekspel der seksuele selectie bij de vogels.

    Veertig jaar lang was Birkhead bijna elke zomer te vinden op het Welshe eiland Skomer, waar hij zich vergaapte aan het liefdesleven van de gewone zeekoet.

    Al zag de observator vaak erg herkenbare taferelen weer opduiken, toch zag jij ook gedragspatronen die hij niet begreep.

    Soms stond een broedende zeekoet plots op en maakte het geluid waarmee de vogels elkaar verwelkomen, ook al was de partner in de verste verte niet te bespeuren of toch?

    Aan de einder zag Birkhead dan uiteindelijk telkens een zwart stipje opdoemen, dat na verloop van tijd inderdaad de enthousiast onthaalde partner bleek te zijn.

    Birkhead kon nauwelijks geloven dat zeekoeten elkaar van zo ver zagen aankomen, laat staan konden herkennen.

    Deze en vele andere waarnemingen stimuleerden Birkhead om ‘bij wijze van zelfstudie’ een boek te schrijven, bij ons verschenen onder de titel: “De zintuigen van vogels”.

    En dat heeft wat op gang getrokken.

     

    Gezichtsvermogen

     

    Ornitholoog Graham Martin van de universiteit van Birmingham heeft in de afgelopen decennia het gezichtsveld van tientallen vogelsoorten onderzocht.

     

    Je kan de vogels in 3 categorieën indelen:

     

    De meeste vogels, waaronder de zangvogels, zien vooral zijdelings goed en ook een beetje voor zich uit, doorgaans onvoldoende om de tip van hun eigen snavel te zien, maar net genoeg om een nest te bouwen en hun krijsende jongen eten te geven.

     

    Dan zijn er de eenden en nogal wat waadvogels, waarbij de ogen hoger op de kop staan. Daardoor zien ze nog minder van hun snavel, maar omdat ze op de tast naar voedsel zoeken, zoals de snip of het voedsel uit het water filteren, zoals de slobeend, maakt dat niet uit.

    Door de hoge stand van hun kijkers zien ze zowat alles wat er zich boven hun hoofd afspeelt.

    Ze bewegen dus niet zoals wij naar hun gezichtsveld toe, maar ze bewegen er doorheen als door een tunnel.

    Dat maakt het voor roofdieren veel moeilijker om hen te verschalken. Nadeel is dat de zon voortdurend in hun ogen schijnt. Dat speelt vooral vogels met grote ogen parten, daar hoe groter het oog, hoe meer licht er binnenvalt. Zij hebben dus vaak een kleine blinde zone boven de kop met wenkbrauw- en wimperachtige structuren, die het licht uit de rand van het gezichtsveld verdoezelen.

    Grote ogen hebben ook grote voordelen; ze werpen een groter beeld op het netvlies en leveren dus een hogere resolutie. Vooral roofvogels hebben verhoudingsgewijs erg grote ogen en sommige onder hen zien scherper dan eender welke andere diersoort.

     

    Dat verklaart waarom ogen van uilen – de 3de categorie – vooraan staan.

    Uilen hebben zulke enorme oren, waarmee ze feilloos het geritsel van potentiële prooien weten te lokaliseren, dat er voor ogen die groot genoeg zijn om in het donker te zien enkel vooraan op de kop nog plaats is.

     

    Eyetracker

     

    Om te achterhalen waar vogels naar kijken, ontwikkelde visueel ecoloog Esteban Fernandez-Juricic van de universiteit Purdue een eyetracker, die de bewegingen van de pupil volgt en zo onthult waarop de vogel zijn oog laat op vallen.

    Dat vogels voornamelijk hun aandacht richten op voedsel, roofdieren en naderende soortgenoten, verbaast niemand.

    Toch zal de verfijnde onderzoekstechniek in de toekomst toelaten de vogelblik te volgen in situaties waarin de uitkomst moeilijker te voorspellen is.

     

    Vogels houden zelf ook rekening met het gezichtsveld van hun soortgenoten, wat blijkt uit een onderzoek van gedragsbioloog Laura Kelly (Universiteit Cambridge), die al jaren pronkende prieelvogels spot.

    De mannetjes van deze zangvogelfamilie bakenen met zorgvuldig geschikte takken een paadje af dat nieuwsgierige wijfjes langs de zuidkant betreden.

    Aan de noordkant stallen de heren zon gebleekte stenen, slakkenhuisjes en botjes uit, die als achtergrond fungeren voor een paringsdans waarin het mannetje zijn verzameling kleurrijke ornamenten showt.

     

    Zelfs felgekleurde mannetjes zonder collectie blikvangers zijn doorgaans populaire vogels.

    Voor prooien geldt gewoonlijk het omgekeerde.

    Felgekleurde insecten smaken vaak erg bitter, zoals het lieveheersbeestje of ze delen giftige steken uit, zoals de wesp.

     

    Ook planten die hun zaden of stuifmeel proberen te verspreiden, weten wat hun dierlijke klanten lekker – of juist vreselijk – vinden en zijn vaak zo geëvolueerd dat alleen dieren, die doen wat zij willen, van hun aanbod kunnen profiteren.

    Zo zijn vogels geheel ongevoelig voor capsaïcine, de stof die ervoor zorgt dat chilipepers onze mond in vuur  en vlam zetten.

    Dorothy McKeegan (Glasgow University) verklaart de branderige gewaarwording.

    Omdat de receptor in de wand van hun cellen, die bij ons een pijnlijke sensatie veroorzaakt, bij hen een andere structuur heeft, bindt die zich niet met capsaïscine.

    Dat komt de plant goed uit want vogels verspreiden de zaden veel vlotter dan wij.

     

    Ruiken

     

    Lang werd er gedacht dat vogels nauwelijks of niet kunnen ruiken.

    Gedragsecoloog Francesco Bonadonna (universiteit Montpellier) licht toe.

    Deze misvatting berust op twee vooronderstellingen:

    • enerzijds omdat wij mensen zelf vooral op gezicht en gehoor gefocust zijn en ons dus lieten afleiden door hun prachtige kleuren en opmerkelijk gezang;

    • anderzijds omdat ze met hun onbuigzame snavel niet merkbaar snuffelen zoals zoogdieren doen.

    Maar sinds een jaar of 15 wordt duidelijk dat veel vogels uitstekend ruiken, vaak veel beter dan wij.

    Gedragsfysioloog Aline Bertin (National Institute for Agricultural Research in Frankrijk) merkt op dat dit al begint in het ei.

    Als kuikens onbekend voedsel voorgeschoteld krijgen, kiezen ze bij voorkeur voedsel met een geur, waaraan ze al in het ei werden blootgesteld.

     

    Uit Bonadonna’s eigen onderzoek bleek dan weer dat stormvogels in het donker hun nest terugvinden aan de hand van de erg doordringende geur, die het verspreidt.

    Veel zeevogels, die vaak kriskras door elkaar broeden, gebruiken daarnaast ook geuren om soortgenoten te herkennen en om een partner te kiezen die genetisch niet te veel op hen lijkt, waardoor ze samen gezondere jongen krijgen.

     

    Daarnaast gebruiken zeevogels als albatrossen en stormvogels geuren om boven de eindeloze zeespiegel hun weg te zoeken en voedsel te vinden.

    Daar maken algen vaak handig gebruik van, licht ecoloog Gabrielle Nevitt (California University) toe.

    Algen dienen als voedsel voor krill, kleine garnaalachtige ongewervelde dieren waarmee baleinwalvissen maar ook heel wat zeevogels zich voeden.

    Als zo’n algje wordt opgegeten, komt er dimethylsulfide (DMS) vrij, een stinkende stof die je ruikt bij het koken van kool tot zeevruchten en een belangrijke component van de typische geur van zeelucht.

    Albatrossen volgen het spoor van DMS en ontdekken zo waar er veel krill voorkomt.

    Zo houden ze niet alleen de onderzeese voedselketen in balans, maar via hun uitwerpselen leveren ze ook voedingsstoffen voor de algen, vooral ijzer.

    In plaats van dat zelf in de zee te gieten om de opname van CO² te stimuleren, zouden we dus beter de vogels beschermen.

     

    Recent Nederlands onderzoek van ecoloog Marcel Visser (Universiteit Wageningen) suggereert dat mezen iets vergelijkbaars doen; ze worden aangetrokken door vluchtige stoffen als appelbomen door rupsen worden aangevreten.

     

    Ook trekduiven laten zich onderweg inspireren door geuren, meldt Anna Gagliardo (Universiteit Pisa).

    Dat idee werd al 40 jaar geleden geopperd, maar pas in de laatste jaren laat de satelliettechnologie ook toe om de vogels nauwkeurig te traceren.

    Uit onderzoek blijkt dat duiven waarbij één neusgat met een rubberen plug werd afgesloten, deze vaker moeten stoppen om zich te heroriënteren.

     

    Voelen

     

    Wetenschappers verwerven steeds meer inzicht in de manieren waarop vogels de wereld waarnemen, maar geeft dat ook een antwoord op de vraag hoe het voelt om een vogel te zijn?

    Wanneer voelen vogels pijn?

    Kennen ze emoties zoals wij?

    Genieten ze van seks?

     

    Ook al dat soort vragen zongen in het rond op de meeting, al zijn ze natuurlijk nog iets moeilijker te beantwoorden.

    Dierenwelzijnsexpert Dorothy McKeegan merkt op dat pijngewaarwording wel degelijk bestaat.

    Allerlei methodes in de pluimveeteelt zijn gebaseerd op het idee dat de stijve snavel en de geschubde poten van kippen niet zo gevoelig zijn.

    In het onderzoek bleek dat kippen waarbij als kuiken met infraroodlicht de snavelpunt werd verwijderd – om te vermijden dat ze elkaar zouden pikken – daar op latere leeftijd geen pijn meer van ondervinden. Dat is, gezien het leed dat het voorkomt, een te verdedigen ingreep.

    Daarnaast suggereren de onderzoekers een diervriendelijkere manier om kippen te verdoven voor ze worden geslacht. Nu worden veel kippen nog steeds aan hun poten opgehangen en dan geëlektrocuteerd. Vermoedelijk veroorzaakt dit wel heel wat pijn.

    Veel beter is om langzaam de luchtdruk te verlagen, zodat de vogels steeds minder zuurstof krijgen en uiteindelijk vrijwel geruisloos het bewustzijn verliezen.

     

    Uit Melissa Batesons (Newcastle University) onderzoek blijkt dat sommige spreeuwen pessimistischer zijn dan andere, in die zin dat ze dubbelzinnige informatie, die nu eens veelbelovend, dan weer onheilspellend is, verschillend interpreteren.

    Al leert ons dat natuurlijk niet of ze zich daarbij ook depri voelen.

    Wel bleek onlangs dat spreeuwen die zich voeden met diertjes die in de waterzuiveringsinstallaties leven – en tegenwoordig steeds meer het antidepressivum Prozac bevatten – in de schemering minder fanatiek naar voedsel zoeken.

    Dat is in de winter nochtans van levensbelang.

     

    Er verscheen al eerder een bijdrage over de kuifleeuwerik op:

     

    06/06/2010 – Gevleugelde Cyprioten (reeks 1)












    08-02-2015 om 09:44 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    01-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Er is kirren en … koeren


    Geraadpleegde bronnen: EOS-magazine – Hoogleraar gedragsecologie Hans Van Dyck – persbericht Vogelbescherming Vlaanderen

     

    Ze staan symbool voor vrede en liefde. Sommige zijn topsporters en meesterlijk als het op navigatie aankomt. Op de duiventil kan je ze in diverse formaten en kleuren aanschouwen. Van blauw geschelpt, over vosbruin tot hagelwit. Er zijn er met kuifjes, met pauwenstaarten of met een potsierlijke dikke krop. Domesticatie haalt frivoolheid boven die wilde vormen zich niet kunnen veroorloven.

     

    Domesticatie is evolutie op speed

     

    Charles Darwin was gebiologeerd door de diversiteit van gekweekte duiven en de overerving van hun kenmerken. Hij leerde meer van duiven dan van het om even welke andere vogelsoort.

    De menselijk impact beperkt zich niet tot de tamme duiven.

    Wereldwijd zijn er meer dan 300 soorten, waarvan 20% wereldwijd met uitsterven zijn bedreigd. Een weinig fraai palmares voor het symbool van de hoop. Vooral tropische soorten en eilandbewoners zitten in nesten.

    Het verdwijnen van geschikt leefgebied, sterke druk door de jacht en handige rovers, zoals katten en ratten, brachten deze elegante vogels in het kamp van de verliezers van de biodiversiteit.

    Dat soorten met een bescheiden populatiegrootte sneller in de problemen raken, verbaast niet. Ook grotere groepen bieden niet altijd een levensverzekering.

    De Amerikaanse trekduif is een spectaculair vb. Al een eeuw werd de soort uitgeroeid.

    Dat leek onmogelijk want trekduiven leefden in vluchten (zwermen) die aan Afrikaanse sprinkhanen deden denken.

    Oude rapporten spreken van kilometerslange groepen. Misschien enige dichterlijke vrijheid, maar dat het er erg veel waren, staat buiten kijf.

     

    En toch ging het ‘from hero to zero’

     

    De trekduif voedde zich haast exclusief met beukennoten en eikels. Een nomadische levensstijl in sociaal verband bleek de sleutel van het succes. Tot de mens de spelregels veranderde.

    De Europese kolonisten veranderden het boslandschap in een agrarisch landschap en bejoegen de trekduiven. Afzonderlijke paartjes of paartjes in kleine groepen bleken niet goed te functioneren om hun verspreid voedsel efficiënt te vinden.

    Er werden minder jongen per jaar voortgebracht dan bij de paartjes in de grote bendes van weleer. De negatieve spiraal werd ingezet en het kwam niet meer goed.

     

    Forse verliezers vinden we ook dichter bij huis. Neem de zomertortel. Deze fraaie, bruin gevlamde tortelduif was sinds mensenheugenis een doodgewone verschijning in onze contreien. Nu moet je ze hard zoeken om dit duifje te spotten.

     

    Sinds 1970 – het 1ste Europees jaar van het Leefmilieu – nam de populatie bij ons meer dan 70% af. Een crash van formaat. De oorzaak? Er zijn er verschillende!

    Zo wordt de zomertortel niet bepaald vrolijk van toenemende woestijnvorming in de Sahel, waar deze trekvogel over moet. Onderweg getrakteerd worden op jagerssalvo’s en de ingrijpende veranderingen in het agrarisch landschap zorgen verder voor forse druk op de spreekwoordelijke ketel.

    Hoekjes en kanten in het landschap met een overvloed aan onkruidzaden zijn een zeldzaamheid geworden in ons steriele agrarische landschap, net als rommelige heggen om in te broeden. En toch bulkt ons land van de tortelduiven. In de naoorlogse jaren kreeg een andere soort hier voet aan wal: vaalgrijs van kleur en met zwarte halsband: de Turkse tortel. Vanuit het Aziatische deel van Turkije trok ze over de Balkan en veroverde heel Europa. Ze heeft een heel andere levensstijl dan de zomertortel. Geen trekgedrag en voor voedsel en leefgebied richt ze zich helemaal op de mens. Dat blijkt een succesformule. In België broedde de Turkse tortel voor het eerst in 1955 in Knokke-Heist. Ondertussen telt de nieuwkomer vele miljoenen broedpaartjes in Europa. De soort werd ook in de jaren 1970 ook op de Bahama’s geïntroduceerd. Van daaruit palmde ze Midden- en Noord-Amerika in. De Turkse tortel is een biologische wereldhit.

     

    De houtduif wordt een stadsduif

     

    Duiven hebben nog andere flexibele rakkers in hun rangen. De culinair gegeerde houtduif is een vb. Hoewel haar oorspronkelijke levensstijl aan de trekduif deed denken, heeft ze voor een ecologische koerswijziging geopteerd. Ze profiteert van landbouwgewassen en voedertafels en kwam erachter dat de stad een veilig broedgebied kan zijn. Houtduiven brengen in de stad meer jongen per jaar voort dan in het buitengebied met zijn talrijke (nest)rovers. De houtduif werd ook een stadsduif. Daar hoort een creatief dieet bij. In studentsteden als Leuven bieden de uitgangsbuurten rijkelijk buffetten van braaksel. Over smaak valt niet te redetwisten …

     

    Vorig weekend namen in de West-Vlaamse gemeente Staden 50 jagers deel aan een door het Algemeen Boerensyndicaat georganiseerde duivenslachting. Er werden naar verluidt 360 houtduiven naar de eeuwige jachtvelden geschoten.

     

    Vogelbescherming Vlaanderen schiet deze onzinnige jachtactiviteit resoluut af!

     

    Vogelbescherming Vlaanderen is van mening dat het massale afschot van houtduiven geen invloed heeft op de broedvogelpopulatie in Vlaanderen en dus ook niet op het beschermen van land- en tuinbouwgewassen tegen vraatschade later op het jaar. Het grote aantal houtduiven in het (landbouw)landschap is overigens door de landbouw zelf veroorzaakt door een overaanbod aan oogstresten van maïs.

    In deze periode is daarenboven minder dan één houtduif op tien in Vlaanderen een vogel van de plaatselijke broedpopulatie. Vermits de schadegevoelige teelten houtduiven aantrekken, impliceert dit dat de schade maar kan worden voorkomen via de bestrijding op populatieniveau, dus wanneer bijna totale uitroeiing van de houtduif zou worden beoogd.

    Eind januari is bovendien ook de periode wanneer de voorjaarstrek van de houtduif op gang komt.

    Die trekperiode loopt tot in mei. Tijdens de winter zijn er tien maal meer houtduiven in Vlaanderen dan in de zomer. Het aantal houtduiven dat aan het eind van de winter in Vlaanderen verblijft en van eind januari tot in mei door Vlaanderen zal trekken, beloopt meerder miljoenen vogels. Het heeft totaal geen zin om trots te poseren met een jachttrofee van 360 duiven. Deze ondoordachte handelswijze bewijst alleen een gebrek aan inzicht in de ‘natuurwetten’ van een schepen van milieu, die enkel beoogt in ‘the picture’ te komen.












    01-02-2015 om 20:52 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    24-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De blonde tapuit

    De blonde tapuit die slanker, lichter en minder compact is dan een tapuit, komt in twee vormen voor – met een zwarte en met een witte keel – waardoor beide nauw verwante soorten (bonte en blonde tapuit) niet altijd gemakkelijk van elkaar te onderscheiden zijn.

    Al is de blonde tapuit moeilijk te determineren, het mannetje draagt een onmiskenbaar karakteristiek verenkleed in de lente.

    De blonde tapuit leeft in het Middellandse Zeegebied. Hij geeft de voorkeur aan laaggelegen landschappen met verspreide struiken, rotsige hellingen en kale aarde. Stenige akkers, greppels, heide en wijngaarden en open mediterraan struikgewas zijn geschikt. Doorgaans zit hij op lage bosjes en hoge stengels. De vogel is slank en door zijn lage gewicht kan hij op vrij dunne stengels zitten.

    Het vogeltje haalt een lichaamslengte van 14.5 cm; de spanwijdte wisselt tussen 25 en 30 cm; het lichaamsgewicht schommelt tussen 15 en 25 g. Het verenpak bestaat uit zwartige vleugels, een zwart gezicht en keel, een helder lichte onderkant met zwarte zijzomen in het staartpatroon.

    Om zich te voeden kijkt de blonde tapuit uit vanaf een struik of steen, een zitpost om neerwaarts in een doelgerichte achtervolgingsvlucht insecten achterna te zitten, waarheen hij weer snel terugkeert. Ook eet hij kleine zaden.

    Mannetjes zingen langdurig vanaf rotsen, muren, struiktoppen en draden. Ze hebben een zangvlucht, spreiden hun staart om de grote witte delen te tonen en duiken dan steil naar de grond.

    De zang bestaat uit een reeks korte, luide, riedelende frasen met een krasserige klank. De roep is een droge klikkende klank met korte ratels.

    De broedplaats is een komvormig nest van mos en een fijnere voering op de grond in een holte onder keien of aan de voet van een bosje. Een stapeltje fijne twijgen bij de toegang vormt een aanvliegplatform. De legsels (1 of 2) tussen april en juni brengen 4 tot 5 eitjes voort, die gedurende 13 tot 14 dagen worden bebroed.

    Wie even de Oostelijke blonde tapuit ‘in levende lijve’ wenst waar te nemen, kan onderstaand filmpje raadplegen:

    https://www.youtube.com/watch?v=VhkpLBSoiY












    24-01-2015 om 19:39 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    18-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alleen uilen kopen echte uilen!
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Bron: Vogelbescherming Vlaanderen

    Nog teveel mensen halen een uil of andere roofvogel in huis. Toch horen die dieren echt niet in gevangenschap. Speciaal voor al wie toch een uil in huis wil halen, heeft Vogelbescherming Vlaanderen een webshop vol uilen geopend op Pinterest:

    https://www.pinterest.com/vogelinfo/alleen-uilen-kopen-echte-uilen/

    Daar vind je allesbehalve echte uilen: van klokken over kussens tot mutsen en oortjes. Zo maakt Vogelbescherming Vlaanderen op een ludieke manier duidelijk dat alleen uilen echte uilen kopen.

    Al meer dan 37 jaar ijvert de kerkuilenwerkgroep, afdeling van Vogelbescherming Vlaanderen, voor het behoud van de prachtige nachtroofvogel als natuurlijke broedvogel in ons land. Dat blijkt hard nodig want zonder hulp lijkt dit niet meer te lukken.

    In Vlaanderen leven nog amper 2 000 kerkuilen in de vrije natuur. De vogel is erg gevoelig aan koude winters en heeft lang te lijden gehad aan een nijpend tekort aan geschikte broedplaatsen. Vandaag woont 85% van de Vlaamse populatie in speciale nestkasten die door de werkgroep werden geplaatst.

    Doodsoorzaak nummer 1 bij de kerkuil is het wegverkeer; de helft van alle uitvliegende jongen sneuvelt binnen het jaar op onze wegen. Nog een kwart sterft door allerlei andere  oorzaken zoals obstakels, opsluiting, verdrinking, vergiftiging, slechte conditie … Slechts 1 op 4 haalt de leeftijd van 1 jaar en neemt zelf deel aan het broedproces.

    Nieuwe problemen steken vandaag de kop op, meer en meer geschikt jachtgebied verdwijnt zienderogen door oprukkende ruilverkavelingen voor industriegebieden, KMO-zones en sociale woningbouw. Hiervoor worden grote percelen geëgaliseerd en de grondwatertafel gevoelig verlaagt. Dit laatste heeft nog eens een bijkomende negatieve impact op de muizenstand, het stapelvoedsel van de kerkuil. Ook in onze buitengebieden verdwijnen heel wat geschikte percelen door het massaal omzetten van grasland in maïsteelt. Het omzetten van een terrein tot een geschikte biotoop duurt 3 tot 4 jaar.


    18-01-2015 om 20:44 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    17-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Grote Vogeltelweekend

    Bron: Natuurpunt

    Tijdens het Grote Vogelweekend van 2014 telden meer dan 20 000 waarnemers in ruim 14 000 tuinen 372 411 vogels.

    Zoals uit de voorlopige resultaten al bleek, heeft de zachte winter voor verschuivingen gezorgd in de finale einduitkomst. Voor het eerst sinds 2011 is niet de vink, maar de huismus de meest getelde vogel in de Vlaamse tuinen. Op 2 staat de vink en de koolmees sluit de top 3.

    Tellen doe je in 3 eenvoudige stappen:

    1. Maak je tuin of terras vogelvriendelijk: voorzie goed vogelvoer, veilige schuilplaatsen en proper water.

    2. Neem je folder, tellijst en je verrekijker (niet perse noodzakelijk) bij de hand en tel op zaterdag 17 of op zondag 18 januari de vogels in je tuin of op je terras. Doe dit minstens gedurende 30 minuten. Overvliegende vogels tellen niet mee.

    http://vogelweekend.natuurpunt.be/wp-content/uploads/2014/11/het-grote-vogelweekend-folder-2015.pdf

    1. Noteer per soort het grootste aantal dat je tegelijkertijd zag en geef ze in via het online telformulier. Klaar!

    http://vogelweekend.natuurpunt.be/telformulier-particulieren/

    Om aan te geven dat jij meetelt, kan je onderstaande raamaffiche aan je venster hangen.

    http://vogelweekend.natuurpunt.be/wp-content/uploads/2014/12/A4-affiche-HGVW-recto-verso-beeld-Jeroom.pdf

    Bron: Vogelbescherming Vlaanderen gaf via infografieken ook eerder al nuttige tips vervat in een bessenkalendertabel,  voederzoneschets en wintervoedertabel












    17-01-2015 om 10:26 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    14-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Terug van weggeweest

              

    Beste natuurfans, beste bezoekers

     

    Vooreerst wens ik jullie en al wie je dierbaar is van harte een voorspoedig en gelukkig nieuwjaar met een stralende gezondheid er bovenop, alsook rustgevende en deugddoende momenten in nog meer groene ruimten.

    Tevens wens ik jullie allen nog meer succes met jullie knap bedachte initiatieven en lovenswaardige engagementen.

    Door onze krachten te bundelen en ons te verbinden kunnen we positieve wendingen in ons milieubehoud een extra ‘boost’ geven, hoe klein ook de bijdrage; alle steunbetuigingen groeien uit tot een waardevolle beweging die aanstekelijk werkt en de groene golf nog meer aan het rollen brengt.

     

    Wellicht hebben sommigen onder jullie gemerkt dat ik plots op 25/12/14 van het radarscherm verdween en ook op deze blog tot vandaag inactief bleef.

    Een woningbrand kwam letterlijk roet in het eten gooien op de vooravond van kerstdag!

     

    We zijn met z’n allen – mijn echtgenote, onze twee kinderen met hun partner en onze viervoeter – nipt ontsnapt aan een hevige brand, die is ontstaan in de stook- en waskelder door een nog steeds duistere oorzaak.

    Dank zij de snelle en moedige interventie van de brandweerlieden kon de brand in de oververhitte stook- en waskelder nog in extremis worden bedongen en een dreigende gasontploffing worden vermeden.

     

    Dat we door het oog van de naald zijn gekropen, werd ons snel duidelijk toen we aan de overkant van de straat, machteloos toekeken hoe de walmende rookpluimen vanuit de voordeur en uit alle andere vensters opbolden.

     

    De woning werd onbewoonbaar verklaard daar alle nutsinstallaties en-leidingen werden vernield. Vanaf dan (21 dagen geleden), begon tijdens de bruisende feestperiode de samenstelling van het schadedossier met het neerschrijven van een bestek bedoeld voor de verzekeringsexpert.

    Foto’s maken van de aangerichte schade in alle kamers, opzoeken van de facturen, offertes (3) van installateurs centraliseren, contactpersonen opzoeken, … een heel inventariseringswerk.

     

    Tot zondag verbleven mijn vrouw en ik met onze dochter bij mijn ouders, maar aangezien er heel wat herstellingswerken dienen verricht, hebben we inmiddels beslist elders onderdak te vinden. Van mijn ouders – 88 en 87 en zelf behoevend – kan je niet verwachten dat ze ons nog langer herbergen. Wellicht duurt het maanden alvorens we opnieuw in onze opgekalefaterde woning kunnen.

    Inmiddels verblijven wij in een appartement te Sterrebeek. Het zal heel wat creatief planningswerk vergen om ons door deze lastige periode heen te worstelen. Het wordt ook een uitdagende evenwichtsoefening op professioneel en persoonlijk vlak. Toch zit er niets anders op dan er ons doorheen te slaan! We houden er alvast de moed in en proberen – nu ik na die 21 dagen radiostilte – weer op het internet kan surfen de ‘draad’ weer op te pikken.

     

    Franz, Christiane & Steffi












    14-01-2015 om 20:28 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    14-12-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kleurige bosdrummer


    Geraadpleegde bron: Bert Meynen

     

    Als je in het bos een duidelijke, stevige roffel hoort weerklinken met snelle (beitel)slagen, dan mag je besluiten dat er een grote bonte specht in de buurt is. Na elke drumprestatie kijkt hij rond om na te gaan of de kust nog veilig is.

     

    Zowel de vrouwtjes als de mannetjes hebben zwart, rood en wit in hun verenpak, wat vrijwel ongewoon is in het vogelrijk. Doorgaans zijn de vrouwtjes een pak minder fel gekleurd, omdat zij niet zo mogen opvallen wanneer ze bij hun eieren of jongen aanwezig zijn.

    Grote bonte spechten maken echter hun nesten in boomstammen waardoor ze toch opvallende kleuren mogen dragen.

     

    Tijdens het baltsgedrag schudden beiden eerst met hun koppen naar elkaar om hun sekse kenbaar te maken en dan achtervolgt het mannetje het wijfje met een spiraalvormige vlucht rond de takken.

    Beide vliegen ook met een speciale ‘beverige’ vleugelslag van boom naar boom, waar de achtervolging rond de takken opnieuw begint.

    Tijdens het broedseizoen heeft de grote bonte specht een territorium nodig dat ongeveer 40 ha beslaat; dit is behoorlijk minder dan zijn soortgenoot, de groene specht, die aanspraak maakt op een domein van 100 ha.

    Niettegenstaande zijn grondgebied kleiner is, is het mannetje binnen de spechtensoorten een hoogwaardigheidsbekleder, want hij heeft een rood kardinaalspetje op zijn achterhoofd staan. Het wijfje is verstoken van dit ornament, alhoewel ze het in haar jeugd wel heeft gehad.

    Alle jongen hebben een mooi satijnrood petje, maar enkel bij de mannetjes blijft er later iets van over.

     

    Om zijn aanwezigheid kenbaar te maken, heeft hij binnen zijn residentie, zorgvuldig enkele goed resonerende takken of stammen uitgekozen. Die vormen zijn vaste drumstellen en daarmee maakt hij indruk op zijn buren en soortgenoten.

    Met zijn geroffel lokt hij ook een wijfje. Het gebeurt dat meerdere wijfjes slaags geraken om het begerenswaardige mannetje.

    De dames zitten elkaar dan meestal laag bij de grond – rond de voet van de stam – achterna.

    Het populaire seksidool laat gewoon begaan en bemoeit zich niet met dit bekvechten.

    Als het wijfje tot paren wordt verleid, wordt het nest gekozen.

     

    Het voorbereidend werk is reeds door het mannetje verzorgd en doorgaans neemt hij ook de verdere afwerking voor zijn rekening.

    Slechts af en toe steekt het wijfje een ‘beitelslagje’ toe, maar meestal beperkt zij zich tot het inspecteren van het resultaat en tot het verwijderen van de spaanders. Het hakkenwerk duurt een 3-tal weken tot een maand. Als het hol klaar is, heeft het een diepte van 25 tot 30 cm en is het ongeveer 15 cm breed.

     

    Het broednest wordt bekleed met spaanders en het vrouwtje legt ergens tussen april en juni 4 tot 7 glanzend witte eieren, die zij overwegend alleen uitbroedt in 12 tot 16 dagen.

    Binnen de 24 uur zijn alle jongen uitgekomen en zij leggen allen hun kopjes over elkaar zodat zij een soort ‘warmtepiramide’ vormen. Daarna voeden beide de hongerige magen en na 20 tot 24 dagen verlaten de jongen het nest.

     

    Een spechtenhol met jongen hoor je, voor je het ziet. Dat kleine grut maakt ongelooflijk van zijn oren om voedsel te krijgen. Ze moeten ook niet bang zijn om zich te laten horen, want geen enkele predator kan de woning binnendringen. Eigenaardig daarbij is dat de jonge spechten vóór het uitvliegen zachtjes tegen de binnenwand van het hol kloppen, al weet men tot op heden nog niet waarom ze dit doen.

    Zelfs nadat ze de ouderlijke woning hebben verlaten, blijven de kleintjes nog om voedsel bedelen en dat lukt nog ook gedurende 8 tot 14 dagen. Daarna moeten zij definitief op eigen vleugels vertrouwen.

    De jongen worden hoofdzakelijk gevoed met rupsen en larven. Deze laatste worden met de lange tong die eindigt op een verhoornde harpoenpunt met weerhaken, diep uit hun gangen gehaald. Maar ook kannibalisme komt voor. Als er wat te weinig rupsen en larven zijn, hakt de specht nestkasten open waarin mezenjongeren piepen en voeren de pasgeboren meesjes in stukjes aan hun eigen jongen.

     

    Later, als de jongen zijn uitgevlogen en er minder insecten zijn, schakelen ze over op zaden, die ze overwegend uit dennenappels halen. Ze plukken de ‘mastentoppen’ uit de bomen en vliegen ermee naar een vaste plaats. Doorgaans is dit een gevorkte tak, een spleet of een zelfgemaakte nis in een eikenboom. De dennenappel wordt vastgeklemd en de specht peutert de zaden eruit. Eens leeg gehaald, laat hij de mastentop vallen en zo zie je soms tientallen dennenappels onder een eikenboom liggen. Dan weet je dat hier een ‘spechtensmidse’ aan het werk was.

     

    Men heeft ook vastgesteld dat de bonte specht er een eigenaardige manier van slapen op nahoudt. Het slapengaan en ontwaken verloopt volgens een vast ritueel. De bonte specht gaat op een vast tijdstip slapen dat afhankelijk is van de lengte van de dag. De tijd tussen zijn verdwijnen in zijn slaaphol en het invallen van de duisternis, is telkens even lang.

    Hij zet zich niet neer, maar hangt zicht tegen de kant, juist onder het vlieggat. Dan zet hij zijn veren op, steekt zijn kop onder zijn vleugels en slaapt tot het eerste ochtendgloren.

    Bij het eerste daglicht steekt hij voorzichtig zijn kop uit het vlieggat en verkent hij eerst geruime tijd de omgeving.

    Wanneer alles veilig is, klimt hij het hol, maakt dan zeer uitgebreid ochtendtoilet en vliegt dan luid roepend zijn gebied in.

     

    Wie een eerder verschenen artikel in het archief wenst op te diepen kan terecht op:

     

    16/10/2010  De grote bonte specht

     

    Een kort filmpje van  Pieter Cox  in zijn eigen tuin:

     

    https://www.youtube.com/watch?v=v8DFaV2aXKo












    14-12-2014 om 17:13 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Fyne lente' (Louisette)
        op Vogels en renners: één strijd
  • copyright (Ho-Merris)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Kauw (Henriëtte)
        op De kauw
  • Goedemorgen,mooie blog.Wens jullie nog een fijne dinsdag toe. (Mieke)
        op M-day, een mix, magische momentopnames
  • Startpagina !

    Zoeken in blog


    Gastenboek
  • Goedemiddag blogvrienden u bent van harte welkom
  • Hallo beste Franz,prachtige foto's met omschrijving,heel interssant om te kijken en te lezen
  • Goedemiddag blogmaatje
  • Voorbeeld???
  • Ben is op bezoek geweest. (I like it)

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek




    Archief per jaar
  • 2025
  • 2024
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2005
  • -0001

    Foto

    Foto

    Over mijzelf
    Ik ben Franz Pieters
    Ik ben een man en woon in Zaventem (België) en mijn beroep is 25 jaar lkr, 2 jaar kabinetsadviseur, 2 jaar adviseur DVO, 2 jaar TOS21-projectmedew..
    Ik ben geboren op 08/05/1954 en ben nu dus 71 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: onderwijs - wetenschap & techniek - geschiedenis - natuur - muziek - lectuur - gastronomie - sport.
    2 jaar TOS21-coördinator, 3 jaar projectcoördinator ESF-projecten KOMMA, WERK PRO-OPER, LINK en nu op RUST
    Foto

    Foto

    Een interessant adres?

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Wetenschappelijk onderbouwd natuurbeheer is wat anders dan knaldrang
  • Een slinkende biodiversiteit heeft ook voor de mens nefaste gevolgen
  • Sinds kort broedt de steltkluut elk jaar bij ons
  • De drieteenmeeuw is onze enige echte zeemeeuw
  • De grauwe klauwier
  • Het opvallend riedeltje van de tjiftjaf kondigt de lente aan
  • Overleven: hoe doen pinguïns dat toch?
  • De Turkse tortel, één van de spectaculairste vogelinvasies ooit
  • Zwartkopje en bruinkapje
  • De zwarte kraai kiest voor een leven in de nabijheid van diervriendelijke mensen
  • Handel en stroperij brengen Europese zangvogels in gevaar
  • Grote stern, wit, zwart en geel puntje
  • Scandinavische neefjes van de vink geven de winter kleur
  • De mandarijn-eend
  • De Krakeend, vijftig tinten grijs
  • Ruzie over de Zeearenden: conservator van De Blankaart beschuldigd van nestverstoring
  • De groenling heeft ernstig last van het ‘geel’
  • Fluiters zijn bang van muizen
  • Natuurmonitoring met AI
  • Meten is weten: de staat van de natuur monitoren
  • Vogelbeschermers die de handen uit de mouwen steken
  • De draaihals, een lid van de spechtenfamilie
  • Chemische vervuilers zijn alomtegenwoordig in onze leefomgeving
  • Onze kleinste uil krijgt het kwaad
  • Ooit was de bosbouwer Vlaams, nu is hij een wereldburger
  • Het vederlicht goudhaantje
  • De witte kwikstaart profiteert van lintbebouwing
  • Werelddierendag
  • De sperwer heeft geen noemenswaardig effect op het bestand van onze tuinvogels
  • De trompetkraanvogel
  • Het waterhoen houdt er een complex gezinsleven op na
  • De lachstern, een atypische luchtacrobaat
  • Blauwdruk voor de blauwe kiekendief
  • Jenny De Laet, bezielster van het huismussentelweekend
  • Een koppel zwarte en een koppel gekraagde roodstaarten stichten elk een gezin in één nest
  • Een slangenarend in onze streken waarnemen, is geen uitzondering meer  
  • Onze bijen zullen moeten leren zelf de Aziatische hoornaar af te slaan
  • Illegale vogelvangst wordt streng aangepakt
  • De bonte vliegenvanger is geen zorgenkind
  • Wonderlijke veerkracht: deel 2: de extreemste aanpassingen van veren treffen we aan bij vogels die een extreme ecologische specialisatie hebben
  • Wonderlijke veerkracht: deel 1: verrassende inzichten over het complexe ontwikkelingsproces van veren
  • Buizerds hebben een voorkeur voor soortgenoten die er hetzelfde uitzien als zij
  • Blauwborsten zijn showbeesten
  • Met hun krachtige tenen en nagels ‘kleven’ boomklevers echt aan boomstammen
  • De kans is reëel dat je elke winter op onze stranden dezelfde drieteentjes ziet
  • Vogelbescherming Vlaanderen dagvaardt rijke kasteelheer en de Vlaamse Waterweg
  • Domesticatie behoedde onze knobbelzwanen voor uitroeiing
  • Paul en Betty, het eerste koppel zeearenden in België
  • De fuut als voorbeeld van wat een ‘perfect koppel’ kan zijn

    {TITEL_VRIJE_ZONE}

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    burnside
    www.bloggen.be/burnsid
    Privacyverklaring van de Kille Meutel Vogelvrienden

    Algemene privacyverklaring van onze vereniging: de Kille Meutel Vogelvrienden De Kille Meutel Vogelvrienden hechten veel waarde aan de bescherming van uw persoonsgegevens. In deze privacyverklaring willen we heldere en transparante informatie geven over welke gegevens we verzamelen en hoe wij omgaan met persoonsgegevens. Wij doen er alles aan om uw privacy te waarborgen en gaan daarom zorgvuldig om met persoonsgegevens. Onze vereniging houdt zich in alle gevallen aan de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Dit brengt met zich mee dat wij in ieder geval: • uw persoonsgegevens verwerken in overeenstemming met het doel waarvoor deze zijn verstrekt, deze doelen en type persoonsgegevens zijn beschreven in deze Privacy verklaring; • verwerking van uw persoonsgegevens beperkt is tot enkel die gegevens welke minimaal nodig zijn voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt; • vragen om uw uitdrukkelijke toestemming als wij deze nodig hebben voor de verwerking van uw persoonsgegevens; • passende technische en organisatorische maatregelen hebben genomen zodat de beveiliging van uw persoonsgegevens gewaarborgd is; • geen persoonsgegevens doorgeven aan andere partijen, tenzij dit nodig is voor uitvoering van de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt; • op de hoogte zijn van uw rechten omtrent uw persoonsgegevens, u hierop willen wijzen en deze respecteren. Als Kille Meutel Vogelvrienden zijn wij verantwoordelijk voor de verwerking van uw persoonsgegevens. Indien u na het doornemen van onze privacy verklaring, of in algemenere zin, vragen heeft hierover of contact met ons wenst op te nemen kan dit via onderstaande contactgegevens: Kille Meutel Vogelvrienden Watertorenlaan 59 1930 Zaventem franz.pieters@telenet.be Mobiel: 0478 55 34 59 Waarom verwerken wij persoonsgegevens? Uw persoonsgegevens worden door onze vereniging verwerkt ten behoeve van de volgende doeleinden en rechtsgronden: • om te kunnen deelnemen aan de activiteiten van de Kille Meutel Vogelvrienden; • om de uitnodigingen, verslagen, nieuwsmeldingen, … te versturen (met toestemming van de betrokken sympathisanten); • om een brede en vlotte communicatie te verzorgen binnen het netwerk van de diverse partners; • om de jaarlijkse subsidiëring door de overheid te bekomen (wettelijke verplichting); Voor de bovenstaande doelstellingen houden we volgende gegevens bij: naam, voornaam, adres, telefoon/gsm-nummer (indien beschikbaar), e-mail (indien aan ons doorgegeven) We gebruiken de verzamelde gegevens alleen voor de doeleinden waarvoor we de gegevens hebben verkregen. Verstrekking aan derden Wij geven nooit persoonsgegevens door aan andere partijen waarmee we geen verwerkersovereenkomst hebben afgesloten, tenzij we hiertoe wettelijk worden verplicht (bv. politioneel onderzoek) Bewaartermijn De Kille Meutel Vogelvrienden bewaren persoonsgegevens niet langer dan 5 jaar op hun informaticasystemen. Beveiliging van de gegevens Wij hebben passende technische en organisatorische maatregelen genomen om persoonsgegevens van u te beschermen tegen onrechtmatige verwerking, zo hebben we bv. de volgende maatregelen genomen: • we hanteren een gebruikersnaam en wachtwoordbeleid op al onze systemen en cloud-toegangen; • de toegang tot de persoonsgegevens is beperkt tot de bestuursleden; • wij maken back-ups van de persoonsgegevens om deze te kunnen herstellen bij fysieke of technische incidenten; • onze bestuursleden zijn geïnformeerd over het belang van de bescherming van persoonsgegevens. Uw rechten omtrent uw gegevens U heeft recht op inzage en recht op correctie of verwijdering van de persoonsgegeven welke wij van u ontvangen hebben. Bovenaan dit privacy statement staat hoe je contact met ons kan opnemen. Tevens kunt u verzet aantekenen tegen de verwerking van uw persoonsgegevens (of een deel hiervan) door ons of door één van onze verwerkers. Klachten Mocht u een klacht hebben over de verwerking van uw persoonsgegevens dan vragen wij u hierover direct met ons contact op te nemen. U heeft altijd het recht een klacht in te dienen bij de Privacy Commissie, dit is de toezichthoudende autoriteit op het gebied van privacy bescherming. Wijziging privacy statement Onze vereniging de ‘Kille Meutel Vogelvrienden’ kan zijn privacy statement wijzigen. Van deze wijziging zullen we een aankondiging doen op onze website. De laatste wijziging gebeurde op 22 mei 2018. Oudere versies van ons privacy statement zullen in ons archief worden opgeslagen. Stuur ons een e-mail als u deze wilt raadplegen.


    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen

  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs