Startdatum: om meteen de drempelvrees te verlagen stel ik voor dat iedereen een reactie ventileert over het wegblijven van een birdyreünie; het kan kort in de 'poll'-rubriek en wat uitgebreider in dit communicatievenstertje. Het was Oswald die mij ooit voorstelde ons wat dieper in het internet te nestelen, wat nu via deze blog is gebeurd, weliswaar zonder een referendum te houden. Bij deze nodig ik jullie uit je mening te ventileren, want de bedoeling is een handig alternatief aan te bieden. Tot heel binnenkort …
04/07/08
Happy Birdyday …
Temidden van een levendige en warmhartige woonwijk, ligt een door menselijke bebouwing omzoomde biotoop … een fraaie frisgroene weelderige oase, waar de birdyfans de gevederde tuinbezoekers graag welkom heten en gul onthalen.
Die verwennende gastvrijheid in een gezellig en veilig rustoord, bekoorlijk door landelijke eenvoud en liefelijkheid, prikkelt de vertrouwenwekkende aanhang, de nesteldrang met vrolijk vogelgezang en feestelijke voortgang. We hopen volgend jaar nog meer ‘straatketten’ naar de Kille Meutel te lokken …
04/07/09
Je zoekt, vindt en kiest
een levensweg, die je deelt
met trouwe vrienden …
Precies vandaag bestaat ons“Kille Meutel”Forumpje 2 jaar.
Sinds de wondermooie opnames van onze huisfotografen het “Blogscherm” sieren, loopt het aantal bezoekers gevoelig op.
Een verheugende en hartverwarmende vaststelling, daar eveneens destijds de voor natuurliefhebbers en vogelbeschermers bedoelde nieuwsbrieven, geïllustreerd met tekeningen, een educatieve waarde beoogden.
Sedert kort werd de rubriek“Birdywatch”gelanceerd, initieel opgevat als verzamelbox voor (tuin)observaties van vogelspotters.
Momenteel is een gebruiksvriendelijke observatiefiche, waarin de waarnemer zijn vaststellingen optekent, nog niet beschikbaar.
Met een klik op“Vogelwaarnemingen” nodigt de rubriekenindeling de bezoeker uit een pittige anekdote,een blikvanger,een weetje of een suggestie neer te pennen.
Af en toe duikt over een verschenen artikel een leuke en spontane “Reactie” op of laat men een indruk na in het “Gastenboek”.
In de speurtocht naar kennisdeling en verwondering wekken, blijft de drijfveer“Alles kan altijd beter”…
04/07/10
Vandaag hebben we weer wat te vieren want de blog bestaat 3 jaar.
Onze trouwe huisfotografen Jo en Wim blijven voor merkwaardig beeldmateriaal zorgen en dan is het ook niet verwonderlijk dat het bezoekersaantal gestaag aangroeit.
Met vereende krachten hebben we met ons klein, maar niet minder enthousiast clubje vogelvrienden een mussenteltraject uitgezet om in de streek (Zaventem, Nossegem, Sterrebeek, Kraainem) op 17 verschillende telpunten onze geliefde‘straatketjes’ te tellen.
Hierdoor maken we deel uit van de mussenwerkgroep Vlaanderen die naast het jaarlijks weerkerend mussentelweekend in samenwerking met de universiteit Gent een grootschalig huismussenonderzoek coördineert.
Wij blijven uiteraard ook gefocust op de vliegbewegingen binnen onze tuinenbiotoop. Tijdens de jongste reünie gaven enkele haiku’s mooi weer hoe fel we gehecht zijn aan onze gevederde levensgezel; meteen ook een gelegenheid om de loyale vogelliefhebbers een welverdiendehuismuspin op te spelden …
Dakpan of dakgoot,
voor de huismus is een nest
in Kille Meutel – Georges
Tjilpende huismus,
nest in de Kille Meutel
welkom bij ons hier – Arlette
Kijk Kille Meutel,
veel parende huismussen,
hemel op aarde – Oswald
Kille Meutel vriend,
huismus breng ons samen en
laat het blijven zijn – Chris
Groene oase,
paradijs voor de huismus,
dé Kille Meutel – Franz
04/07/11
Drukke en woelige tijden tasten al eens vaker de drang aan om over de fascinatie voor het vedervolkje te communiceren.Immers in de Brusselse betonnen biotoop beter bestuurlijk beleid geldt de regel: first things first and don't feel free as a bird! Toch is het bezoekersaantal op jaarbasis weer gevoelig toegenomen dit jaar, een eerbetoon dat vooral de huisfotografen toekomt, die voor kwalitatief hoogstaande visuele impressies zorgen.In de loop van volgend jaar zal de Kille Meutel een bijdrage leveren aan de geplande acties van de mussenwerkgroep Vogelbescherming Vlaanderen.
04/07/12
Inmiddels hebben ruim 51 000 bezoekers op de blog 275 artikels en 125 vogelportretten geraadpleegd, alsook 1 100 foto's, waarvan de helft door onze huisfotografen werd aangeleverd. Uit statistieken ter beschikking gesteld door de providers kunnen we afleiden dat 54% Nederlanders en 41% Vlamingen geregeld de blog raadplegen en dan het vaakst gedurende de weekdagen (70%), voornamelijk tussen 13.00 en 18.00 u en 30% tijdens het weekend. Tijdens de maanden juli, augustus en september heeft de blog 'begrijpelijk' minder succes.De Kille Meuel blijft zich samen met Vogelbescherming Vlaanderen inzetten voor het behoud van de huismus.
Tijdens het Grote Vogelweekend van 2014 telden meer dan 20 000
waarnemers in ruim 14 000 tuinen 372 411 vogels.
Zoals uit de voorlopige resultaten al bleek, heeft de zachte
winter voor verschuivingen gezorgd in de finale einduitkomst. Voor het eerst
sinds 2011 is niet de vink, maar de huismus de meest getelde vogel in de
Vlaamse tuinen. Op 2 staat de vink en de koolmees sluit de top 3.
Tellen doe je in 3 eenvoudige stappen:
Maak je tuin of terras vogelvriendelijk: voorzie
goed vogelvoer, veilige schuilplaatsen en proper water.
Neem je folder, tellijst en je verrekijker (niet
perse noodzakelijk) bij de hand en tel op zaterdag 17 of op zondag 18 januari
de vogels in je tuin of op je terras. Doe dit minstens gedurende 30 minuten.
Overvliegende vogels tellen niet mee.
Bron: Vogelbescherming Vlaanderen gaf via infografieken
ook eerder al nuttige tips vervat in een bessenkalendertabel, voederzoneschets en wintervoedertabel
Vooreerst wens ik jullie en al wie
je dierbaar is van harte een voorspoedig en gelukkig nieuwjaar met een stralende
gezondheid er bovenop, alsook rustgevende en deugddoende momenten in nog meer
groene ruimten.
Tevens wens ik jullie allen nog
meer succes met jullie knap bedachte initiatieven en lovenswaardige
engagementen.
Door onze krachten te bundelen en
ons te verbinden kunnen we positieve wendingen in ons milieubehoud een extra
boost geven, hoe klein ook de bijdrage; alle steunbetuigingen groeien uit tot
een waardevolle beweging die aanstekelijk werkt en de groene golf nog meer aan
het rollen brengt.
Wellicht
hebben sommigen onder jullie gemerkt dat ik plots op 25/12/14 van het radarscherm
verdween en ook op deze blog tot vandaag inactief bleef.
Een
woningbrand kwam letterlijk roet in het eten gooien op de vooravond van
kerstdag!
We zijn met
zn allen mijn echtgenote, onze twee kinderen met hun partner en onze
viervoeter nipt ontsnapt aan een hevige brand, die is ontstaan in de stook-
en waskelder door een nog steeds duistere oorzaak.
Dank zij de
snelle en moedige interventie van de brandweerlieden kon de brand in de
oververhitte stook- en waskelder nog in extremis worden bedongen en een
dreigende gasontploffing worden vermeden.
Dat we door
het oog van de naald zijn gekropen, werd ons snel duidelijk toen we aan de
overkant van de straat, machteloos toekeken hoe de walmende rookpluimen vanuit
de voordeur en uit alle andere vensters opbolden.
De woning werd
onbewoonbaar verklaard daar alle nutsinstallaties en-leidingen werden vernield.
Vanaf dan (21 dagen geleden), begon tijdens de bruisende feestperiode de
samenstelling van het schadedossier met het neerschrijven van een bestek
bedoeld voor de verzekeringsexpert.
Fotos maken
van de aangerichte schade in alle kamers, opzoeken van de facturen, offertes
(3) van installateurs centraliseren, contactpersonen opzoeken, een heel
inventariseringswerk.
Tot zondag verbleven
mijn vrouw en ik met onze dochter bij mijn ouders, maar aangezien er heel wat
herstellingswerken dienen verricht, hebben we inmiddels beslist elders onderdak
te vinden. Van mijn ouders 88 en 87 en zelf behoevend kan je niet
verwachten dat ze ons nog langer herbergen. Wellicht duurt het maanden alvorens
we opnieuw in onze opgekalefaterde woning kunnen.
Inmiddels
verblijven wij in een appartement te Sterrebeek. Het zal heel wat creatief
planningswerk vergen om ons door deze lastige periode heen te worstelen. Het
wordt ook een uitdagende evenwichtsoefening op professioneel en persoonlijk vlak.
Toch zit er niets anders op dan er ons doorheen te slaan! We houden er alvast
de moed in en proberen nu ik na die 21 dagen radiostilte weer op het
internet kan surfen de draad weer op te pikken.
Als je in het bos een
duidelijke, stevige roffel hoort weerklinken met snelle (beitel)slagen, dan mag
je besluiten dat er een grote bonte specht in de buurt is. Na elke
drumprestatie kijkt hij rond om na te gaan of de kust nog veilig is.
Zowel de vrouwtjes als de
mannetjes hebben zwart, rood en wit in hun verenpak, wat vrijwel ongewoon is in
het vogelrijk. Doorgaans zijn de vrouwtjes een pak minder fel gekleurd, omdat
zij niet zo mogen opvallen wanneer ze bij hun eieren of jongen aanwezig zijn.
Grote bonte spechten maken
echter hun nesten in boomstammen waardoor ze toch opvallende kleuren mogen
dragen.
Tijdens het baltsgedrag schudden
beiden eerst met hun koppen naar elkaar om hun sekse kenbaar te maken en dan
achtervolgt het mannetje het wijfje met een spiraalvormige vlucht rond de
takken.
Beide vliegen ook met een
speciale beverige vleugelslag van boom naar boom, waar de achtervolging rond
de takken opnieuw begint.
Tijdens het broedseizoen
heeft de grote bonte specht een territorium nodig dat ongeveer 40 ha beslaat;
dit is behoorlijk minder dan zijn soortgenoot, de groene specht, die aanspraak
maakt op een domein van 100 ha.
Niettegenstaande zijn
grondgebied kleiner is, is het mannetje binnen de spechtensoorten een hoogwaardigheidsbekleder,
want hij heeft een rood kardinaalspetje op zijn achterhoofd staan. Het wijfje
is verstoken van dit ornament, alhoewel ze het in haar jeugd wel heeft gehad.
Alle jongen hebben een
mooi satijnrood petje, maar enkel bij de mannetjes blijft er later iets van
over.
Om zijn aanwezigheid
kenbaar te maken, heeft hij binnen zijn residentie, zorgvuldig enkele goed
resonerende takken of stammen uitgekozen. Die vormen zijn vaste drumstellen en
daarmee maakt hij indruk op zijn buren en soortgenoten.
Met zijn geroffel lokt hij
ook een wijfje. Het gebeurt dat meerdere wijfjes slaags geraken om het begerenswaardige
mannetje.
De dames zitten elkaar dan
meestal laag bij de grond rond de voet van de stam achterna.
Het populaire seksidool
laat gewoon begaan en bemoeit zich niet met dit bekvechten.
Als het wijfje tot paren wordt
verleid, wordt het nest gekozen.
Het voorbereidend werk is
reeds door het mannetje verzorgd en doorgaans neemt hij ook de verdere afwerking
voor zijn rekening.
Slechts af en toe steekt
het wijfje een beitelslagje toe, maar meestal beperkt zij zich tot het
inspecteren van het resultaat en tot het verwijderen van de spaanders. Het hakkenwerk
duurt een 3-tal weken tot een maand. Als het hol klaar is, heeft het een diepte
van 25 tot 30 cm en is het ongeveer 15 cm breed.
Het broednest wordt
bekleed met spaanders en het vrouwtje legt ergens tussen april en juni 4 tot 7
glanzend witte eieren, die zij overwegend alleen uitbroedt in 12 tot 16 dagen.
Binnen de 24 uur zijn alle
jongen uitgekomen en zij leggen allen hun kopjes over elkaar zodat zij een
soort warmtepiramide vormen. Daarna voeden beide de hongerige magen en na 20
tot 24 dagen verlaten de jongen het nest.
Een spechtenhol met jongen
hoor je, voor je het ziet. Dat kleine grut maakt ongelooflijk van zijn oren om
voedsel te krijgen. Ze moeten ook niet bang zijn om zich te laten horen, want
geen enkele predator kan de woning binnendringen. Eigenaardig daarbij is dat de
jonge spechten vóór het uitvliegen zachtjes tegen de binnenwand van het hol
kloppen, al weet men tot op heden nog niet waarom ze dit doen.
Zelfs nadat ze de
ouderlijke woning hebben verlaten, blijven de kleintjes nog om voedsel bedelen
en dat lukt nog ook gedurende 8 tot 14 dagen. Daarna moeten zij definitief op
eigen vleugels vertrouwen.
De jongen worden
hoofdzakelijk gevoed met rupsen en larven. Deze laatste worden met de lange
tong die eindigt op een verhoornde harpoenpunt met weerhaken, diep uit hun
gangen gehaald. Maar ook kannibalisme komt voor. Als er wat te weinig rupsen en
larven zijn, hakt de specht nestkasten open waarin mezenjongeren piepen en
voeren de pasgeboren meesjes in stukjes aan hun eigen jongen.
Later, als de jongen zijn
uitgevlogen en er minder insecten zijn, schakelen ze over op zaden, die ze
overwegend uit dennenappels halen. Ze plukken de mastentoppen uit de bomen en
vliegen ermee naar een vaste plaats. Doorgaans is dit een gevorkte tak, een
spleet of een zelfgemaakte nis in een eikenboom. De dennenappel wordt
vastgeklemd en de specht peutert de zaden eruit. Eens leeg gehaald, laat hij de
mastentop vallen en zo zie je soms tientallen dennenappels onder een eikenboom
liggen. Dan weet je dat hier een spechtensmidse aan het werk was.
Men heeft ook vastgesteld
dat de bonte specht er een eigenaardige manier van slapen op nahoudt. Het
slapengaan en ontwaken verloopt volgens een vast ritueel. De bonte specht gaat
op een vast tijdstip slapen dat afhankelijk is van de lengte van de dag. De
tijd tussen zijn verdwijnen in zijn slaaphol en het invallen van de duisternis,
is telkens even lang.
Hij zet zich niet neer,
maar hangt zicht tegen de kant, juist onder het vlieggat. Dan zet hij zijn
veren op, steekt zijn kop onder zijn vleugels en slaapt tot het eerste
ochtendgloren.
Bij het eerste daglicht
steekt hij voorzichtig zijn kop uit het vlieggat en verkent hij eerst geruime
tijd de omgeving.
Wanneer alles veilig is, klimt
hij het hol, maakt dan zeer uitgebreid ochtendtoilet en vliegt dan luid roepend
zijn gebied in.
Wie een eerder verschenen
artikel in het archief wenst op te diepen kan terecht op:
16/10/2010 De grote bonte specht
Een kort filmpje van Pieter Cox in zijn eigen tuin:
De putter komt
oorspronkelijk voor in tamelijk open gebieden met bomen en struiken, langs
zonnige randen van vochtige loofbossen, in parklandschappen, heggen,
boomgaarden en tuinen, zéker als men er een rijke vegetatie aan composieten
aantreft (distels, paarden- & zonnebloemen, kaardenbollen). Deze planten
produceren immers de zaden waarvan de putter vrijwel geheel afhankelijk is.
Alleen de jongen krijgen tijdens hun groei ook veel eiwitrijke insecten en
spinnen.
Putters zijn sociale en
praatgrage vogeltjes die vrijwel altijd in groepen of kleine familieverbanden
leven en gezellig met elkaar kwetteren terwijl ze voedsel zoeken in een
onkruidrijke berm.
Distelvinken houden van
verwilderde plekjes, afgelegen hoekjes en verlaten boerderijen, leegstaande fabrieken
en verwaarloosde tuinen. Wellicht heeft dit te maken met hun behendigheid om in
hoog onkruid aan dunne, zwiepende stengels te hangen om er de zaden uit te
pikken.
Een volwassen putter is
meteen herkenbaar aan zijn rood/wit/zwart koppatroon; de snavel is lang en
spits en eveneens wit. Zijn inktzwarte vleugels vertonen een felgele brede
baan, duidelijk waarneembaar tijdens de snelle, wendbare en golvende vlucht.
Alle vinken zijn zaadeters,
maar het bemachtigen van diverse zaden vraagt telkens een andere aanpak. Zo
zijn sommige vinken notenkrakers. De snavel van de putter is een scherp
precisiewerktuig, ideaal om in de stijf verpakte zaadhoofden van distels en
klissen te prikken en er het fijne, pluizige zaad uit te halen.
Je kan de putter naar de
voedertafel lokken door onkruidzaden, gemengd strooizaad, etensresten en
zonnebloempitten te strooien.
In het voorjaar neemt de
mannetjesputter een nestelplaats in een bos of boomgaard in beslag en verdedigt
deze tegen ongewenste belagers. Hij zingt luidkeels, vanaf hoge uitlijkposten
en imponeert in trage zangvluchten.
De zang is een riedelende,
kwetterende versie van de roep, die kenmerkend vloeiend en slepend weerklinkt. Een
door zijn zang aangelokt vrouwtje mengt zich in de hofmakerij, waarbij beide
vogels hun vleugels spreiden en zich draaien om de gouden streep te laten
flitsen.
Vervolgens bouwt het
vrouwtje een buitengewoon keurig, komvormig nest van geweven gras, haren en
spinrag, bekleed met wol en disteldons. Het bevindt zich meestal op een dunne
takkenvork, verscholen tussen de bladeren.
Ze broedt de 4 tot 6 eitjes
in haar eentje uit en blijft 2 weken op het nest zitten terwijl het mannetje
haar van voedsel voorziet.
De kale jongen zijn
vliegvlug als ze zon 2 weken rijp zijn en verlaten rond die tijd het ouderlijk
nest. De ouders blijven hen echter nog ongeveer een week voeren alvorens ze
voor een 2de legsel vertrekken.
Wie een
eerder verschenen bijdrage in het archief wenst te raadplegen, kan via de
zoekrobot het artikel vinden
18/04/10De putter of de distelvink
Leuk en leerrijk filmpje:
De distelvink dichtbij de cameraGerrie van der
Meulen
De roerdomp is een
middelgrote maar forse reigerachtige vogel die door zijn perfecte lichtbruine
schutkleur in het dichte rietland niet opvalt.
Hij verblijft in
uitgestrekte rietmoerassen met zuiver water en stabiele waterstand.
In de winter komt hij ook
in grote zeggenvegetaties en natte ruigtes voor.
Overdag houdt hij zich
goed verscholen in de moerasvegetatie, waar volledig op zijn verenkleed vertrouwt
om onopgemerkt te blijven. Het verenkleed is bruin van kleur met een
ingewikkeld patroon aan zwarte V-vormige vlekken en strepen. De kruin is zwart;
hij heeft ook een zwartige snorstreep.
Op de onderdelen is hij
lichter met duidelijke lengtestrepen.
De mysterieuze vogel heeft
grote groene voeten met lange tenen die hem een houvast bieden wanneer het
lichaam ver naar voren wordt gebogen en helpen om houvast te vinden aan
rietstengels boven het wateroppervlak.
Leunt bij het vissen
voorover en beweegt het lichaam zijdelings heen en weer. Dan staat hij stil of
stapt langzaam vooruit op zoek naar vis, die hij op gekende reigerwijze vangt
met een stoot van de dolkvormige snavel. s Morgens vroeg en s avonds zoekt
hij ook amfibieën en ongewervelden langs meer open water.
De vogel haalt een
lichaamslengte die varieert tussen 70 en 80 cm; de spanwijdte wisselt tussen
120 en 140 cm en het lichaamsgewicht schommelt tussen 900 en 1 100 g.
Het nest is een grote
stapel rietstengels. De 5-6 eieren komen na 25-26 dagen uit.
Tijdens de vlucht ziet hij
er plomp uit met brede vleugels en korte en vooral niet gebogen nek.
Bij gevaar neemt de
roerdomp de zogenaamde paalhouding aan, waarbij de vogel de kop en de hals
omhoog richt en daardoor vanwege de zwarte lengtestrepen, nauwelijks van het
riet te onderscheiden is. Dit effect wordt nog versterkt doordat de vogel de
kop met de bewegingen van het riet mee beweegt.
Hoewel de roerdomp zich
maar zelden laat zien, is de roep van het mannetje in de broedtijd geregeld te
horen. De roep is een laag en diep keelgeluid (whoemp), dat klinkt alsof er
over de hals van een grote fles wordt geblazen en vaak tot op kilometers
afstand te horen is.
Wie een
eerder verschenen bijdrage wenst te raadplegen kan onderstaand artikel in het
archief opsnorren.
05/12/09 De roerdomp
Volgens bioloog Geert is
er nog een vogel luider dan de meeuw, namelijk de roerdomp, een reiger die zich
amper laat zien omdat hij continu in het riet vertoeft. Daarna krijgen ze in
het natuurpuntcentrum in Opglabbeek de kans om een roerdomp in het echt te
zien.
Ondanks zijn naam is de grasmus, evenmin als de heggenmus, helemaal niet nauw verwant aan de huismus.
Deze zomergast is vooral bewoner van ruige gebiedjes (bos- & akkerranden, heidevelden) met hoog opschietende onkruiden, afgewisseld met braam- en doornstruiken, meidoornhagen, kreupelhout, heggen, .
Dergelijke terreinen hebben vaak een tijdelijk karakter en men kan de grasmus als een pionierssoort van jonge vegetaties beschouwen. Door ruilverkavelingen en anderen methodes om de grond optimaal te benutten, verdwijnen er in onze streken steeds meer voor de grasmus geschikte broedterreinen.
De grasmus zit dikwijls half verborgen tussen de begroeiing en hoewel de vogel schuw is, verraadt hij zichzelf door zijn roep en komt uiteindelijk tevoorschijn om toe te geven aan zijn onbedwingbare nieuwsgierigheid.
Daarnaast is met name in Engeland in 1969 een enorme achteruitgang in de populatie geconstateerd, die vermoedelijk is terug te voeren op de verwoestende droogte in de overwinteringsgebieden van de grasmus, o.a. in de Sahel-zone.
Opvallend aan het verenkleedje van het mannetje is de vaalblauw grijze kop, de witte oogkring, de vaak opstaande kruinveren, de witte keel en roestkleurige vleugels met zwartige strepen. De bleke onderzijde is roze-achtig op de borst. De witte buitenste staartveren van de grasmus zijn bij het vliegen duidelijk zichtbaar.
De grasmus haalt een lichaamslengte van 14 cm; heeft een spanwijdte die varieert tussen 19 en 23 cm en bereikt een lichaamsgewicht dat schommelt tussen 12 en 18 g.
De grasmus vangt insecten (vooral kevers), spinnen en rupsen tussen de bladeren van lage doornstruiken met dichte kruidenvegetatie; eet in de herfst veel bessen en wat zaden. Doortrekkende grasmussen duiken in de herfst op tal van plaatsen op, waaronder in tuinen waar ze graag de bessen van de kamperfoelie eten.
Zodra de grasmussen in de 2de helft van april, weer in onze streken zijn aangekomen, bakenen de mannetjes hun territorium af.
Tijdens de korte baltsperiode brengt het mannetje zijn kort, aangenaam klinkend liedje op opvallende plaatsen of tijdens de onstuimige, dansende baltsvlucht ten gehore.
De grasmus geeft de voorkeur aan ruig terrein en zingt gewoonlijk op een in het oog lopende plaats.
Het nest, een klein holletje van twijgjes en gras, dat doorgaans goed verborgen zit tussen dichte begroeiing, bevindt zich vaak in overgroeide sloten en greppels met brandnetelbosjes of te midden van doornig struikgewas.
Gewoonlijk worden tijdens de periode april juli 2 legsels van 4-5 eieren geproduceerd. De jongen worden ca. een dozijn dagen in het nest verzorgd.
Voornaamste oorzaken
waarom de roodkopklauwier zich steeds verder naar het zuiden terugtrekt, zijn
de slechte weersomstandigheden en de verdwijning van hun favoriete biotoop:
oude boomgaarden en boomsingels in open landschap.
De roodkopklauwier is
doorgaans moeilijk te vinden, als hij zich in het dicht struikgewas verbergt.
Hij geeft de voorkeur aan agrarische gebieden met verspreide bomen, hoge
heggen, struikachtige hellingen of aromatische heidevelden, met doornige bosjes
en bomen in het Middellandse Zeegebied.
De roodkopklauwier, een
zomergast en zeer schaarse broedvogel in onze streken, wordt gemakkelijk
geïdentificeerd door de roestrode kruin en nek en de witte schouderveren, zwart-witte
rug en witte buik. De lichaamslengte varieert tussen 17 en 19 cm; de spanwijdte
reikt tussen 25 en 30 cm; het lichaamsgewicht schommelt tussen 25 en 35 g.
De geslachten zijn vrijwel
gelijk, maar het wijfje is iets matter van kleur.
Net als de meeste
klauwieren zit de roodkopklauwier graag op een hoge uitkijkpost, zoals in boomtoppen,
op palen, draden, van waar hij de omgeving afspeurt en plots met een
duikvlucht zijn prooi verrast.
De roodkopklauwier vliegt
meestal rechtlijnig. Het vliegbeeld wordt bepaald door de zwart-witte
vleugeltekening, de witte stuit en de witte staartranden.
Vanaf deze zitpost jaagt
hij op zich op de grond of in de lucht bevindende prooidieren; hoofdzakelijk
insecten (voornamelijk kevers), maar ook kleinere vogels of andere gewervelde dieren,
zoals kikkers en hagedissen.
De zang is een onderdrukt
gekras met korte kwetterende harde tonen, verweven met imitaties van andere
vogels. Bij de balts staan paren tegenover elkaar, hun kop op en neer bewegend
en roepend. De zang is een mengeling van riedels en rauw gekwetter.
Het stevige nest bevindt
zich doorgaans op enkele meters hoogte in een boom en is met fijn materiaal (haar
en wol) gevoerd.
Het wijfje broedt de 4-7
eieren in circa 15 dagen alleen uit, maar wordt door het mannetje gevoerd. De
jongen, die zeer gevoelig zijn voor kou en regen, verlaten na ruim 2 weken het
nest. Roodkopklauwieren overwinteren in de Afrikaanse savanne, onder meer in de
Sahel.
De maatschappelijke vraag naar meer natuur is reusachtig
Geraadpleegde
bron: persbericht: Houten reus inspireert Vlaamse politici voor meer natuur
In de aanloop naar de
verkiezingen verzamelde Natuurpunt meer dan 10 000 opdrachten voor het
natuurbeleid van de nieuwe regering.
Hieruit blijkt dat de
Vlaming erg bezorgd is over de toestand van de natuur en dat bereikbare,
dichtbijgelegen natuur een prioriteit is.
Voor heel wat mensen
brengt wandelen en fietsen in de natuur rust in het hectische leven van alledag
en is het een blijvende bron van creativiteit.
Toch vinden 3 miljoen
Vlamingen geen natuur op wandelafstand van hun woning, zo bleek uit gegevens
van het Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoeken (VITO). De nood aan
natuur dichtbij is hoog, terwijl het aanbod laag is.
De CosmoGolem, een
gigantische, houten antropoïde sculptuur, is het geesteskind van kunstenaar
Koen Vanmechelen. De houten helper en boodschapper van hoop, die de opdrachten
voor meer natuur in zn hart zal sluit, zal ze vervolgens via een indrukwekkend
beeld- en klankspektakel aan de wereld overbrengen.
Met een 30-tal beelden
verdeeld over de hele wereld (o.m. in Nederland, India, Zimbabwe, Tanzania,
Polen Chili en België), groeit de GosmoGolem uit tot een baken van hoop en evolutie,
die beoogt als een universeel symbool voor mensen- en kinderrechten te worden
aanzien.
De Cosmogolem is leeg en
in het luikje van zijn hart kunnen mensen hun dromen en wensen achterlaten.
Door daarmee over de planeet te bewegen, stimuleert hij culturele diversiteit
en slaat hij bruggen tussen verschillende culturen.
Door over de planeet te
bewegen, op zoek naar plaatsen waar hij hoop kan brengen aan mensen in nood,
zet de CosmoGolem mensen aan tot beweging.
Op deze manier krijgen
minderheidsgroepen en kinderen een gezicht en een eigen sterk symbool en worden
gemeenschappen in hun identiteit versterkt.
De reus werd vervaardigd
uit duurzaam kastanjehout door de sociale werkplaats van Natuurpunt in Ekeren.
Om de 4 m hoge constructie te bouwen werd reeds ruim 4 000 euro ingezameld
via crowdfunding.
Waterpiepers, behoren tot
de familie van de kwikstaarten en zijn echte bergvogels, die evenwel alleen s
zomers op hoge bergweiden voorkomen en dan boven de boomgrens leven in de
Pyreneeën, de Alpen en de Balkan.
In de winter, van oktober
tot eind maart, zakken ze af naar de Europese valleien en laaglanden.
Hoewel water- en
oeverpiepers ogenschijnlijk nauw verwant lijken, hebben beide soorten een
totaal verschillende verspreiding qua broedgebied en biotoopkeuze, het hele
jaar door.
Ze zijn het makkelijkst te
onderscheiden aan de hand van hun habitat: waterpiepers komen voor in de buurt
van drassige weilanden, akkers, langs rivieroevers en sloten.
Oeverpiepers kom je
uitsluitend tegen langs de kust.
De slank gebouwde waterpieper
heeft op de grijzige kop een heldere witte wenkbrauwstreep, weinig tekening op
kin en keel, witte buitenste staartpennen, donkere loodgrijze poten, met een vrijwel
of geheel ongetekende roos getinte borst. De donkerbruine rug is zwak
gestreept; de donkere staart vertoont witte randen. Tijdens de vlucht met
krachtige, snelle vleugelslagen, vallen de twee scherp afgelijnde witte banden
op de donkere vleugels op.
De lichaamslengte wisselt
tussen 15 en 17 cm; de spanwijdte varieert tussen 23 en 28 cm; het
lichaamsgewicht schommelt tussen 20 en 36 g.
Deze erg schuwe
wintervogels bezoeken modderige oevers van reservoirs, rietkragen en moerasgebieden,
die heel anders zijn dan hun zomerse verblijfgebieden alpenweiden en met
keien bezaaide hellingen rond de sneeuwgrens.
Waterpiepers vangen
insecten op de grond, waden ook in ondiep water, draaien steentjes en wier om;
soms vangen zij insecten in de vlucht met een sprongetje of korte
jachtvluchten, zoals kwikstaarten dat wel vaker doen.
Tijdens de balts zingen
mannetjes in de vlucht, stijgen hoog op en zweven als aan een parachute naar
beneden.
Het nest is een met gras
gevoerde kom op de grond op een beschutte plaats onder stenen of planten. De
broedperiode spreidt zich over de maanden april juli en het aantal legsels
beperkt zich tot één, maximum twee. De 4 tot 6 eieren komen in 14 tot 15 dagen
uit. De jongen vliegen na nog eens 14 tot 15 dagen uit.
Kenmerkend voor de
boerenzwaluw is zijn lange, diepgevorkte staart en zijn rode keel.
De rug is glanzend
blauwzwart en de buik roomkleurig.
De boerenzwaluw heeft het
duidelijk ook erg moeilijk om stand te houden.
Nu bedraagt de populatie
in Vlaanderen nog 20 tot 30 000 broedparen. In de jaren 70 waren er dit
nog 100 tot 200 000.
Qua biotoop gaat de
voorkeur van de boerenzwaluw uit naar een landelijke omgeving met boerderijen en
stallingen, waarbij de aanwezigheid van vee, vooral grote grazers als runderen
en paarden, belangrijk is. Boerenzwaluwen broeden vrijwel uitsluitend in
stallen en gebouwen op de boerenerf.
Het voortbestaan van de
soort ligt volledig in de handen van de landbouwers. Meer en meer sluiten deze
hun stallen hermetisch af, doorgaans om hygiënische redenen. De open stallen
van vroeger, waar zwaluwen vrije toegang hadden, worden alsmaar zeldzamer.
Ook de schaalvergroting in
de landbouw speelt de boerenzwaluw parten. Kleine bedrijven met veel kleine
stallen verdwijnen en maken plaats voor enorme gebouwen, vaak in metalen
constructies, waarbinnen het moeilijk is om nesten te bouwen.
Kleine stallen van
hobbyboeren onder meer voor paarden en schapen bieden hier en daar een
alternatief.
Het gebruik van pesticiden
is een bijkomende nadelige factor voor een insecteneter als een zwaluw.
Vanaf medio maart komen de
vogels aan in onze streken en het duurt niet lang voor ze aan hun nest beginnen,
dat een schotelvormig, open kommetje van aarde is, vermengd met speeksel en
strohalmen. De binnenkant wordt bekleed met strootjes en veren.
De boerenzwaluw heeft 2,
maximaal 3 broedsels per jaar.
De najaarstrek kan al
beginnen in de eerste helft van augustus, maar de meeste vogels vertrekken in
september of begin oktober.
Een deel van de
boerenzwaluwen trekt tot in Zuid-Afrika, 6 000 km van de broedplaats.
Een boerenzwaluwnest heeft
de vorm van een vlakke lemen schaal, die ze bouwen vanaf een steun: een
uitspringend muurtje, een balk, een richeltje, een lamp, een spijker, .
Als dergelijke
nestgelegenheden niet voorhanden zijn, kan je in geschikte donkere hoekjes beschut tegen tocht en vocht kunstnesten
aanbrengen of latjes van circa 10 cm lang, tenminste 2 cm breed of houten
L-vormige profielen aan de muur bevestigen, buiten het bereik van katten,
ratten en muizen.
Verder moet de stalling
overdag permanent toegankelijk zijn, bv. via een open raam, deur of
verluchtingskoker. Deze opening moet minstens 30 cm breed zijn en 10 tot 15 cm
hoog, omdat de boerenzwaluw altijd vliegend de stal binnenkomt.
Boerenzwaluwen houden niet
van geverfde muren; het kalken van muren is echter wel geschikt, want dit geeft
een uitstekende absorberende achtergrond om het nest tegen te bouwen.
Kunstnesten voor
boerenzwaluwen zijn nestkommetjes gemaakt van houtbeton of een ander hard
mengsel van pleistermateriaal en zaagsel.
Boerenzwaluwen zijn echter
nogal eigenwijs en laten zich niet zo snel tot broeden verleiden met een
kunstnest.
De bezettingsgraad is
doorgaans laag en ze durven naast een kunstnest zelf een eigen nest bouwen.
Aangezien boerenzwaluwen
frequent naar hun eigen nest van het vorige jaar terugkeren, moeten die altijd
gespaard blijven.
Tegenwoordig zijn alle
erven en wegboorden verhard of geëgaliseerd en de meeste aarden veldwegen zijn
verdwenen. Hierdoor zijn er nog weinig modderplaatsen te vinden waar zwaluwen
nestmateriaal kunnen halen. Ook bij droog weer tijdens de nestbouwperiode kan
het moeilijk zijn om binnen een redelijke afstand van de nestplaats modder te
vinden.
Je kan de boerenzwaluwen helpen
door in de buurt van hun nestgelegenheid een ondiepe plas met modder te maken,
door een paar emmers leem en zandleem op een stuk landbouwplastic te gooien,
die je in april en mei nat houdt.
Leg er wat stro, hooi of
pluimpjes bij. Zorg dat deze open plek ruime aanvliegmogelijkheden toelaat,
zonder dichte vegetatie in de nabijheid, zodat katten de vogels niet kunnen
verrassen.
Zwaluwen hebben massas vliegende
insecten nodig om zich te voeden. Het aanbrengen van een laag stro in de stal
en een goede ouderwetse mesthoop buiten kan een gunstige invloed hebben. Buiten
de stallen kan het voorzien van wilde hoekjes met overvloedige vegetatie wilde
planten en bloemen voor een extra bron aan insecten zorgen.
Wie eerder verschenen
artikels wenst te raadplegen, kan in het archief de volgende bijdragen
opsnorren.
Geraadpleegde bron: De Standaard rubriek wetenschap Pieter Van Dooren
Ouder zijn heeft niet enkel nadelen. Je bent ook bedachtzamer en wereldwijzer, waardoor je evengoed komt waar je wil zijn. Dat geldt voor mensen, maar evenzeer voor vogels.
De zwarte wouw een roofvogel uit de familie van de havikachtigen trekt jaarlijks naar Afrika. Omdat hij in Europa broedt, zijn we geneigd om hem als Europese vogels te beschouwen.
De oudere vogels zijn efficiëntere vliegers dan de jonge, omdat ze beter de voordelen van gunstige winden en thermiek hebben leren benutten.
Waarom zijn oudere vogels betere trekkers?
Intussen hebben wetenschappelijke onderzoekers, waaronder vaste-stof-fysici en nano-technologen, niet stilgezeten. Fabrizio Sergio en collegas van het Donana-natuurreservaat in Andalusië gebruikten zendertjes om 92 zwarte wouwen, tussen 1 en 27 jaar oud, jarenlang gedurende 364 trektochten te volgen,.
Uit een eerste conclusie bleek dat individuele vogels bijleren, maar de domste minder overlevingskansen en ook minder nakomelingen hebben omdat ze vaak al de dood vinden voor ze aan broeden toekomen. Zwarte wouwen beginnen met broeden tussen hun 3de en 6de levensjaar.
Vliegen is een kunst
De onderzoekers ontdekten dat vliegen moeilijker is dan gedacht. Ook na jaren leerden de vogels nog steeds bij en werden hun vluchten nog steeds efficiënter. De kunst bestaat erin de bellen van stijgende lucht te vinden, zo lang mogelijk in spiraalvlucht hoogte te winnen om dan in glijvlucht naar de volgende thermiekbel te zweven, liefst met zoveel mogelijk rugwind onderweg. Elke uitgespaarde vleugelslag is immers bezuinigde energie.
Wanneer de vorsers de gps-gegevens van de proefvogels in kaart brachten, bleken de oudere vogels veel beter een succesvolle vluchtroute te kunnen uittekenen.
De vogels vertrokken uit Afrika tussen eind januari en eind juni. Hoe ouder, hoe vroeger ze vertrokken. Tot hun 7de jaar vervroegde hun vertrekdatum elk jaar; nadien bleef hij stabiel.
Onderzoeksresultaten laten toe gevolgen klimaatopwarming voor vogels in te schatten
Doorvroeger te vertrekken, kunnen de vogels het onderweg rustiger aandoen, zonder zich nodeloos uit te putten. Gemiddeld vliegen ze 18 dagen, 8 ½ uur lang en 200 km/dag met een tussenstop van een 3-tal dagen. Naarmate ze ouder worden, vliegen ze minder km/dag.
Ze kiezen vaak minder de kortste route en opteren voor een weg die minder energie kost.
Het moeilijkst voor de vogels is omgaan met dwarswinden. Jonge vogels drijven onderweg veel meer oostwaarts af, het Afrikaanse binnenland in. Vanaf 3 jaar leren ze gebruik te maken van rugwinden, waardoor hun route een stuk rechter wordt
Vanaf 7 jaar gebruiken ze de rugwind meer minder. Dat lijkt bizar, maar nu snappen ze dat de kortste route niet altijd de beste is en dat je een nuttige thermiek maar beter niet links laat liggen.
Wanneer ze in de herfst terugvliegen naar Afrika, hebben ze het gemakkelijker, omdat er dan meer thermiek beschikbaar is en betere rugwind. Ze halen dan een snelheid van260 km/dag, stoppen niet meer dan een ½ dag en zijn in 11 dagen ter plaatse. Tijdens deze trek is er minder verschil tussen de leeftijden, omdat het ook met weinig ervaring prima te doen is. Dat de ouderen toch eerder vertrekken, is veeleer omdat de jonge wouwen wat langer in Europa blijven om al een goede broedplaats voor volgend jaar te zoeken.
Volgens de onderzoekers zijn hun resultaten niet enkel interessant voor vogelliefhebbers, maar helpen ze ons beter te voorspellen wat het effect van de komende klimaatopwarming op diverse vogelsoorten zal zijn, zodat we onze bescherming kunnen toespitsen op wie die het meest nodig heeft.
Wie de zwarte wouwen een prooi willen zien oppeuzelen, kunnen onderstaand filmpje bekijken
Als vogelfans zijn wij bijzonder begaan met het voortbestaan
van de huismussen. Daarom gaan wij als tellers 3 x per jaar na hoe het met het huismussenbestand is gesteld, via een
vast uitgestippeld telpuntentraject. Wenemen ook deel aan het jaarlijks huismussentelweekend en
verlenen sinds kort ook onze medewerking aan het Project huismussennestkasten van Vogelbescherming Vlaanderen in
samenwerking met Vivara. Inmiddels hebben we met de Kille Meutel Vogelvrienden
een eigen concept bedacht om huismussenpopulaties in kaart te brengen. Red de Zaventemse straatket! Help mee
huismussenpopulaties in stand houden!
Waar zijn er nog huismussen?
Komen er huismussen bij en groeit de kolonie of
verdwijnen ze omdat bv. daken hermetisch worden geïsoleerd, ramen of regenpijpen
worden vernieuwd of hersteld?
Komen er meer omdat er struiken en lage bomen worden
aangeplant of blijven ze net weg omdat groene
corridors met veilige dichte begroeiingen verdwijnen?
Wat trekt huismussen aan om te nestelen of waarom
verlaten ze een bepaald ooit huismussenrijk woongebied?
Al berust ons engagement integraal op
vrijwilligerswerk, toch wensen we het netwerkmoment
van 18/10/14 aan te grijpen als een volgende sensibiliseringsactie om voor ons lokaal ambitieus project nog meer actief meewerkende enthousiastelingen
te rekruteren. Jouw hulp en
interesse om ons bij deze taak te helpen is welkom.
Mocht je interesse hebben om aan onze verdere acties
mee te werken, neem dan gerust contact op met de leden van het kernteam:
Hoe we in 10 jaar tijd evolueerden van een
vriendenclubje tot een huismussenwerkgroep
is concreet verhelderd in een publicatie,
die we je van harte wensen te overhandigen tijdens onze bescheiden jubileumviering.
Graag blijven
wij nauw in contact met jou en met dit inschrijvingsstrookje bevestig je dat je
ookeen
exemplaar 10 jaar Kille Meutel
Vogelvrienden wenst (omwille van budgettaire redenen is de oplage
beperkt)
naam
voornaam
adres
tel
gsm
@-mail
Noteer hieronder welke rol je wenst te vervullen of doe gerust
een suggestie als je nog wat kwijt wil. Wij danken je alvast voor je gewaardeerde
belangstelling:
Europese vogelkijkers tellen dit weekend trekvogels
Geraadpleegde bron: Persberichten Natuurpunt
In meer dan
30 Europese en enkele Centraal Aziatische landen bezetten dit weekend
vogelkijkers heuvelruggen, rivierdalen en andere open ruimte om de vogeltrek in
kaart te brengen. Het is al de 14de keer in 21 jaar tijd dat
BirdLife de Europese simultaantelling organiseert.
Ook in ons
land wordt op tientallen telposten meegeteld. Natuurpunt en Natagora
coördineren de telactie in België. Met de gunstige weersvoorspelling worden dit
jaar extra veel roofvogels in het luchtruim verwacht.
Vogelexpert,
Koen Leysen, die de telling in Vlaanderen coördineert, meldt dat deze
grootschalige telactie Eurobirdwatch een schat aan informatie oplevert over de
jaarlijkse vogeltrek.
Vorig jaar
werden in ons land alleen 65 524 vogels van 132 verschillende soorten
geteld. Opvallend was het grote aantal kruisbekken. Dit jaar zouden er wel eens
behoorlijk wat roofvogels zoals buizerds en rode wouwen kunnen worden
waargenomen. Immers de weersvoorspellingen beloven de nodige thermiek en de
zuidoostenwind is ideaal om ze over ons land te loodsen.
Dit
evenement is tevens een uitgelezen gelegenheid om het grote publiek in contact
te brengen met de fascinerende tocht die onze vogelsoorten twee keer per jaar
ondernemen.
De vlucht
van de trekvogels is echter niet zonder gevaar. Zo zorgt verbreding van de
woestijngebieden in Afrika voor meer zandstormen en veroorzaakt de
klimaatverandering verschuivingen van de leefgebieden, terwijl niet elk
leefgebied de vogels de nodige rustplekken kan bieden.
Tot slot
heffen jacht en vogelvangst in de zuiderse landen een onaanvaardbaar hoge tol.
Zo werd vorig jaar vastgesteld dat voor de Egyptische kust met 10-tallen km
mistnetten een ware slachting aanrichtten, al worden dergelijke wanpraktijken
door BirdLife streng veroordeeld.
Per land en
per telpost krijg je op http://trektellen.org/
een overzicht te zien van de vogeltrektellingen uit Vlaanderen en Nederland,
maar ook uit Duitsland, Frankrijk, Spanje, Engeland, Denemarken tot zelfs Polen
en Georgië. Nieuw dit jaar is dat de tellers in Vlaanderen via een
Whatsapp-groep mekaar te velde op de hoogte kunnen houden en live de resultaten
aan mekaar kunnen doorgeven.
De Belgische
en Europese resultaten van de Eurobirdwatch-telling worden begin volgende week
verwacht.
Volgens
vogelkenner Pieter Cox vormt de Maatheide in Lommel een ideaal plekje om
trekvogels te spotten. Op de vliegroute treedt ter hoogte van deze telpost een
trechtereffect op, omdat de vogels, noch over het stadscentrum, noch over de
grote plassen wensen te vliegen. Elke dag staan er een vijftal tellers op post.
Naast de blikvanger, de rode wouw, hoopt Pieter Cox de redelijk zeldzame blauwe
kiekendief te zien.
Recordaantal
trekvogels in Belgisch luchtruim
Zaterdag
werd in ons land een recordaantal van 280 221 overtrekkende vogels geteld,
verdeeld over 143 verschillende soorten. Opvallend was het grote aantal
overtrekkende lijsters.
Overal in
Europa stonden groepjes vogelkijkers op uitgekiende observatiepunten klaar om
de overtrekkende vogels te tellen. In het totaal deden 40 landen mee, samen
goed voor 2.5 miljoen vogels, ruim 23.000 tellers en bijna 900 evenementen.
De meest
getelde vogels doorheen Europa waren de spreeuw, de meerkoet en de wilde eend.
Onderstaande
3 fotos zijn van Pieter Cox, de foto van de rode wouw van Wim
Dirckx
Planten zijn voor de
voortplanting en evolutie afhankelijk van de bestuiving van de bij. Groenten en
fruit zijn voor de bestuiving eveneens afhankelijk van de bij en bijenvolken
worden dan ook door imkerste huur aangeboden
aan groenten- en fruittelers.
Denk aan onze aardbeien,
kersen en bessen, maar ook paprika en courgette.
Ze bestuiven tevens
appelboomgaarden, bosbessenvelden, bonenplanten. Dit zijn allemaal producten
die alleen kunnen groeien met de hulp van de honingbij. Op sommige plaatsen in
de wereld is 85% van de
bijenpopulatie inmiddels afgenomen.
Bijensterfte neemt
wereldwijd alarmerend toe. In delen van China moeten fruittelers al
noodgedwongen met de hand bestuiven. Terecht wordt gesproken van een dreigende
wereldwijde bestuivingscrisis. Wetenschappers komen met uiteenlopende
verklaringen. Sommige schrijven de bijensterfte vooral toe aan
ziekteverwekkers, met als belangrijkste dader de varraomijt. Anderen zien de
opmars van een eencellige parasiet: Nosema ceranae.
Maar zijn deze
ziekten oorzaak of gevolg?
Franse bijenhouders
rapporteren consistent dat ziektes toenamen in gebieden waar het systemische
insecticide (een neonicotinoïde) werd gebruikt. Deze nieuwe generatie
gewasbeschermingsmiddelen pas je niet toe door bespuiting in het open veld,
maar door het dompelen van zaden in en fabriek.
Neonicotinoïden zijn in
al minieme concentraties giftig voor insecten al zijn ze niet giftig voor
andere soortgroepen, zoals vogels en zoogdieren.
Na het zaaien wordt de
werkzame stof in de gehele plant (systemisch) opgenomen en biedt langdurig
bescherming tegen etende en zuigende insecten.
Uit milieuoogpunt lijkt
het een ideaal gewasbeschermingsmiddel. Je hebt er veel minder van nodig en het
komt alleen daar terecht waar het werkzaam moet zijn.
De adder onder het gras
is dat het ook giftig is voor nuttige insecten. De werkzame stof komt
onverhoopt ook in stuifmeel en nectar terecht, die bijen nuttigen. Zonder er
acuut aan te lijden, verliezen blootgestelde werkster-bijen hun
oriëntatievermogen. Hierdoor vinden ze de korf steeds moeilijker terug en kunnen
daardoor minder goed hun taak volbrengen om het bijenvolk van voedsel te
voorzien. Het bijenvolkje raakt ondervoed en wordt vatbaarder voor ziekten en
plagen.
Italiaanse onderzoekers
denken te weten hoe neonicotinoïden precies de immuunrespons van bijen
aantasten. De resulterende overgevoeligheid voor virussen zou het tikje kunnen
zijn dat een toch al verzwakt bijenvolkje de das omdoet. Volgens hen heeft het
allemaal te maken met een tot nu toe onbekend eiwitcomplex dat op zijn beurt de
immuunrespons aanstuurt.
Britse onderzoekers verduidelijken
dat een combinatie van computermodellen en empirische gegevens aantonen dat er
bij bijenvolken sprake is van een kritisch stressniveau.
Zolang je daar ruim
onder blijft, compenseert de aanwas van nieuwe bijen de uitval als gevolg van
virusinfecties en andereziektes. Zit je
er boven dan klapt uiteindelijk de hele kolonie in elkaar. Die stress is dan
een optelsom van een hele reeks factoren, wat meteen bevestigt wat vele experts
al veel langer vermoeden: producenten van insecten werende gifstoffen gaan niet
vrij uit.
Wie eerder verschenen
bijdragen wenst te raadplegen, kan terecht in het archief:
18/08/10De mysterieuze verdwijnziekte
(bijenexpert Frans Jacob)
23/10/10 Aanpassen of opkrassen
(klimaatbiologen over biodiversiteit)
04/11/12 Bang van de natuur
01/09/13Wespen, Muggen en vliegen in beweging
12/06/13 Levensnoodzakelijke bestuivers
21/04/14Red de bestuivers! (honingbij
hommel)
03/08/14Bijenkasten
Er valt geen tijd meer
te verliezen teken nu deze dringende petitie: laten wij een luid mondiaal
gezoem weerklinken dat de VS oproept tot het verbannen van deze dodelijke
chemicaliën!
Geraadpleegde bron:
Gezinsleven in het dierenrijk Desmond Morris
Het voeren van jonge
vogels is een hele karwei.
Arenden en haviken
moeten het nest elke dag van enkele grote prooidieren voorzien en kleine insectenetende
vogels verzorgen soms wel 30 tot 60 maaltijden / u, wat in totaal kan oplopen tot
duizenden voedselvluchten per verzorgingsperiode.
Maar dit wil nog niet
zeggen dat alle vogels hun jongen
voeren.
Eenden, plevieren,
kippen en grootpoothoenders zijn bij het uitkomen al voldoende mobiel om meteen
zelf voedsel op te scharrelen.
Wat wel of niet eetbaar
is, leren ze met schade en schande, geholpendoor het voorbeeld van hun moeder. Sommige fazanten wijzen eetbare zake
met hun snavel aan om de jongen op weg te helpen.
Zangvogels, roofvogels,
uilen, spechten en pelikanen komen blind, naakt en hulpeloos uit het ei
tevoorschijn. Het enige wat ze in het begin goed kunnen, is de snavel
opensperren om te bedelen. Tijdens hun hele nestperiode zijn ze voor hun eten afhankelijk
van de ouders. En zelfs na het uitvliegen moeten ze soms nog weken lang worden
gevoerd, voordat ze echt zelfstandig zijn.
Zodra het volwassen
roodborstje op de rand van het nest neerstrijkt, spert het jong reikhalzend de
snavel open. De ouder hoeft het voedsel er alleen nog in te proppen.
Een kip geeft haar
kuikens niet veel hulp. Hooguit wijst ze met haar snavel geschikt voedsel aan
om het kuiken tot proeven aan te zetten.
Jonge pelikanen steken
hun kop diep in de grote slokdarm van de ouders om wat halfverteerde visjes op
te duiken.
Roofvogels, zoals
haviken en valken, brengen een grote prooi mee naar het nest. Hier scheuren ze
het voor de jongen in kleine stukjes.
Meeuwen vangen hu prooi
vaak op kilometers afstand van de broedkolonie. Bij terugkeer braken ze de
visjes voor de jonge vogels op.
In veel gevallen wordt
de ouder door de aanblik van felle signaalkleuren in of om de snaveltjes tot
voeren geprikkeld. Soms is alleen de lichtgekleurde snavelrand iets verbreed,
maar het kan ook ingrijpender. Zo draagt de roodkoppapegaaiaminde in zijn
mondhoeken paarlen reflectortjes, die in het donker nest enorm opvallen. Couas
bezitten tong- of gehemeltemerken.
Duiven voeden hun jongen
met zelfgemaakte melk.
De binnenwand van de
krop, die normaliter als voedselopslag dient, levert een dikke stof die qua
samenstelling sterk met zoogdiermelk overeenkomt. Hiervan leven de nestvogels
de eerste 4 dagen. Daarna eten ze er graan of ander vast voedsel bij. Dank zij
het hoge vet- en eiwitgehalte verzekert de kropmelk een graaneter als een duif
in zijn kwetsbare eerste levensstadia van een voedzaam dieet.
De krop is een
uitstulping van de slokdarm. Bij duiven is hij in 2 kamers verdeeld.
De kropmelkproductie
staat onder controle van prolactine.
Dit is hetzelfde hormoon
als zoogdieren voor hun melkstroomregulatie gebruiken.
Kolibries in het Engels bekend als hummingbird zijn de allerkleinste vogels ter wereld.
Ze zijn een familie van vogels uit de orde gierzwaluwachtigen, verblijvend in Noord-, Midden of Zuid-Amerika. Dat zij verwant zijn met gierzwaluwen blijkt uit de bouw van de vleugels; de ellenboog zit erg dicht tegen het lichaam, wat een krachtige vleugelslag mogelijk maakt.
Ze leven in diverse leefgebieden; van tropische regenwouden tot hete en koude woestijnen.
De kolibrie is één van de snelste vogels ter wereld. Het vogeltje slaat gemiddeld 50 x / sec met zijn vleugels, waardoor de kolibrie als enige vogel achteruit kan vliegen.
Studenten van de Stanford universiteit filmden divers kolibries op extreem hoge snelheid. De beelden kunnen worden gebruikt om perfecte robotvogels te ontwikkelen. De robotvogel is interessanter om in te zetten dan een drone.
Om de kolibrie in detail te observeren, gebruikten de studenten een Phantom-hogesnelheidscamera, die 3 300 frames / sec schieten op een hoge resolutie. De onderstaande video laat een nieuwe kant van de kolibrie zien. Wanneer dit vogeltje van een tak duikt, draait het zijn lichaam langs zijn ruggengraat. Dit gedrag zien we ook bij natte honden, die zichzelf droog proberen te schudden. Het schudden duurt een fractie van een sec en zou nooit kunnen worden gezien zonder behulp van dit soort technologische snufjes.
De mannetjeskolibrie is bont, meestal metaalachtig groen gekleurd, met een glanzend rode, blauwe of smaragdgroene keelkleur.
De kolibrie gebruikt zijn snavel voor hetopzuigen van nectar en stuifmeel uit bloemen. Verschillende soorten kolibries hebben diverse snavels. Zo is de snavel van de zwaardkolibrie bijna net zo lang als zijn gehele lijf: 10 cm lang. Daartegenover heeft de purperrugdoornsnavel maar een snaveltje van 5 mm. De haaksnavelkolibries hebben een sterk naar onderen gebogen snavel en de sabelsnavelkolibrie heeft een snavel die aan de top naar boven is gebogen. Iedere snavel is op een bepaalde bloemsoort gespecialiseerd, waardoor er geen concurrentie tussen de kolibrie-soorten optreedt.
Tussen de soorten komen grote verschillen in gewicht voor. De kleinste bijenkolibrie weegt amper 1.8 g. In Noord-Amerika weegt de meest voorkomende robijnkolibrie 3 g en is 7.5 cm groot.
Kolibries kunnen tot 15 jaar oud worden en keren ieder jaar naar dezelfde plaats terug.
Interessante kolibrie-weetjes:
·de kolibrie slaapt alleen s nachts, waarbij de lichaamstemperatuur enkele graden daalt om energie te besparen;
·ze hebben een sterke voorkeur voor oranje en rode bloemen;
·de hersenen nemen 4.2 % van het totale lichaamsgewicht in beslag; dit is de grootste proportie in het vogelrijk;
·kolibries zijn enorm intelligent en kunnen zich elke bloem herinneren waar ze ooit zijn geweest en hoe lang het duurt alvorens deze bloem zich weer vult met nectar;
·kolibries kunnen beter horen en verder zien dan mensen; ze kunnen echter niet ruiken
·de tong van een kolibrie heeft de vorm van een W en op het puntje zitten kleine haartjes, die helpen de nectar op te likken;
·het hart van de kolibrie slaat tot 1 260 x / min; in ruststand heeft het vogeltje een hartslag van 250 slagen / min;
·de kolibrie ademt in rust zon 250 x / min;
·de stofwisseling van een kolibrie verloopt 100 x sneller dan die van een olifant;
·kolibries hebben erg zwakke pootjes en kunne nauwelijks lopen;
·de lichaamstemperatuur van een kolibrie schommelt rond de 40 C°;
·30% van het lichaamsgewicht bestaat uit vliegspieren;
·een kolibrie van gemiddelde grootte heeft zon 940 veren;
·een kolibrie bezoekt zon 1 000 bloemen per dag om nectar te drinken;
·veel planten zijn voor hun bestuiving afhankelijk van de kolibrie; immers door zijn lange snavel en tong kan de kolibrie plekken in de bloem bereiken, waar insecten nooit kunnen komen.
Eerder verschenen bijdragen kan je in het archief terugvinden:
De TEDxWWF-conferenties strijken op 13 oktober 2014 neer in Brussel met als thema: Een leven de planeet
Met enthousiaste en inspirerende speeches, geheel in de geest van TEDx, zullen gastsprekers de toeschouwers uitnodigen mee te denken over een meer ecologische toekomst. Een toekomst waarin mens in harmonie leeft met de natuur en de limieten van de beschikbare natuurlijke grondstoffen respecteert.
Net zoals de jonge en probleemoplossende denker, Boyan Slat, ons een geweten schopt om ook voor onze nakomelingen een leefbare wereld te handhaven, trachten nog meer visionairs ons te sensibiliseren milieuvriendelijke acties te ondernemen.
Wij hebben geen andere keuze dan onze levenswijze aan te passen als we een gezonde planeet willen behouden.
TEDxWWF biedt een uitdagend platform om over dit onderwerp te discussiëren.
Op het programma staan essentiële themas zoals klimaatverandering, hernieuwbare energie en een vernieuwd contact met de natuur.
TEDx en WWF zijn in 2011 een partnerschap aangegaan om nieuwe en inspirerende ideeën te verspreiden ten voordele van onze planeet.
De conferenties werden al georganiseerd in Genève, Singapore en Abu Dhabi.
Voor de 4de TEDxWWF-conferentie hebben de organisatoren de hoofdstad van Europa uitgekozen.
Het evenement zal worden uitgezonden via webstreaming. Voor meer informatie en om de conferentie online te volgen, kan je terecht op het volgende adres: http://tedxwwf.com/brussels/
Geraadpleegde bron: EOS maandblad over wetenschap
Het lijkt dan toch mogelijk om het plastic in onze oceanen grotendeels op te ruimen.
Elk jaar belanden gigantische hoeveelheden plastic in zee. Minstens een miljoen ton drijft er intussen rond. Ongeveer 80% komt van het land, de rest wordt overboord gegooid van schepen.
Op 5 plaatsen in onze wereldzeeën bevinden zich reusachtige spiraalstromen, gyres geheten die het plastic, net als het afvoerputje van een badkuip naar elkaar doen drijven.
De hoeveelheid plastic verschilt sterk naar gelang van de plaats. De hoogste concentraties zijn gemeten in de North Pacific Gyre, waar men van 13 000 tot 335 000 deeltjes per km² aantreft.
Al sinds 1971 maken zee-wetenschappers zich zorgen over het plastic zwerfafval in het water, maar het was kapitein Charles Moore, die met zijn onderzoeksschip Alguita onafgebroken verkennende analyses van zeestalen verrichte, het hardst aan de alarmbel trok.
Daarna raakte het onderzoek in een stroomversnelling.
Wie een beetje respect betoont voor de natuur ervaart de plasticsoep niet alleen als een smet op onze samenleving; ze vormt ook een gevaar voor het zeeleven én voor de mens (zie ecologische schade).
In 2011 riepen de Verenigde Naties mariene plastiekvervuiling uit tot één van de hoogste milieuprioriteiten voor de komende jaren.
Mensen als Charles Moore ijveren voor strandschoonmaakcampagnes en andere brongerichte bewustwordingscampagnes, maar overal liggen plasticproducenten dwars en de consumenten blijven verslingerd aan plastic tasjes en flacons.
Boyan Slat, een Nederlandse scholier, inmiddels student in lucht- en ruimtevaarttechniek aan de Technische Universiteit van Delft, verdiepte zich sindsdien in de kwestie.
Samen met een studiegenoot ontwierp hij een spectaculair maar tegelijk vernuft technisch systeem dat bekroond werd voor de spitsvondigheid. Het concept berustte op een eenvoudig inzicht: als het niet helpt om netten door zee te slepen, laat dan de zeestromingen zelf het werk opknappen.
Boyan Slats eerste ontwerpmodellen leken op een langgerekt enkele km breed vang- en drijfnet in een V-vorm dat alle plastic rommel zou opvangen in de punt van de V-fuik. Daar zou je dan de boel opscheppen en per schip afvoeren.
Aanvankelijk reikte Boyan Slats plan niet verder dan lezingzaaltjes, maar één Engelstalige voordracht werd op YouTube gezet. Maandenlang gebeurde er niets tot het filmpje in 2013 plots viraal ging en zijn visioen een internet hit werd.
Ingenieurs en computerspecialisten, maar ook gerenommeerde zeevaartbedrijven namen contact op met de Nederlandse student, die tijdelijk de collegezalen vaarwel zei om The Ocean Cleanup te stichten. Inmiddels verheldert een haalbaarheidsrapport gebaseerd op gedubbelcheckte simulaties door topexperts en effectief uitgevoerde praktijktests dat het concept een reëel succesverhaal kan worden.
In de North Pacific Gyre kan je in 10 jaar tijd met één installatie van 100 km ca 40% van het ronddrijvende plastic opvangen en verwerken, voor een kostprijs van 360 miljoen euro.
De wereldwijde schade van mariene plastiekvervuiling wordt door de Verenigde Naties op 13 miljard euro geraamd; dat is ruim 36 keer zoveel!
Bovendien, als je het ingezamelde plastic vervolgens op het vasteland door pyrolyse (zuurstofvrije afbraak onder hoge temperatuur) weer omzet in nuttige grondstoffen, druk je niet alleen de netto kosten, de totale CO²-voetafdruk wordt dan zelfs positief.
Robot met armen
Het enorm gevaarte, dat je als een centraal drijvend verzamelstation kan beschouwen, werkt met scheppen en zeefachtige lopende banden om het plastic in de collector te krijgen. Daar wordt de zoute drab ontwaterd en versnipperd. Zonnepanelen zorgen voor de nodige energie. De robot heeft 2 reusachtige armen van 50 km lang. Die zijn samengesteld uit een kralensnoer van opblaasbare kunststof drijfelementen, vergelijkbaar met de baanmarkeringen in een wedstrijdzwembad. Rond de arm zit een mouw gedrapeerd: een langgerekte lap, waarvan de beide flappen onder de arm aan elkaar zijn genaaid. De rest van de stof hangt 3 m diep als een sluier in het water.
Het huidig ontwerp van het zuiveringssysteem, momenteel de meest optimale constructie, is krachtig genoeg verankerd, verticaal gepositioneerd om zoveel mogelijk plastic op te vangen en aan de bovenkant juist zo flexibel te zijn dat de armen voldoende kunnen meedraaien met de plaatselijk golfslag, zelfs als het stormt.
Verankering op zon grote diepte is een primeur. Zelfs in de offshore olie- en gaswinning is het nooit eerder vertoond. Gespecialiseerd bedrijven geven aan dat de keuze op een mix van kunststof en staal voor de verankeringskabels technisch haalbaar is.
Misschien nog uitdagender, zowel op waterbouwkundig als op ecologisch vlak, is de zoektocht naar de juiste vorm en diepte voor de mouw. Immers, als het zeewater en dus ook de meegevoerde plasticresten én organismen tegen die hindernis aan botst, zal het zich een weg naar beneden banen, op zoek naar het pad van de minste weerstand.
Hoe zorg je dat de plasticresten wél, maar de zeediertjes niet vast komen te zitten in de constructie?
Het grootste deel van de kunststof bestaat uit drijfkrachtige snippers van 3 mm doorsnede en uit lichtere soorten zoals polyetheen. Die vang je dus wel. De dieper drijvende microplastics en zwaardere plasticsoorten zoals nylon krijgt deze installatie niet te pakken.
De levende organismen op hun beurt bevinden zich overdag iets dieper in zee dan s nachts, waardoor ze onder het gevaarte doorzwemmen. Het is de bedoeling het station s nachts stil te leggen.
Er verscheen al eerder een bijdrage op dit blog, omdat ikzelf toen al overtuigd was dat dit een knap bedacht concept was dat men niet kon negeren omwille van de milieubewuste boodschap.
16/08/11Vissen naar plastic
28/04/13Oceanen van kunststof
Je kan nog heel wat meer informatie op Boyan Slats website raadplegen
Pieter Cox, een ambitieuze en gedreven natuurliefhebber
Al van kleins af aan was Pieter Cox sedert 1991 geboren en getogen in Lommel geïnteresseerd in de natuurpracht met wondermooie landschappen en fascinerende dieren. Toen dacht hij nog niet aan het vereeuwigen van boeiende momentopnames.
Als keerpunt in zijn levensloopbaan is 10 oktober 2006 een belangrijke mijlpaal.
Toen mocht Pieter tijdens zijn opleiding in een praktijkles biologie met als opdracht vogels observeren in hun biotoop voor het eerst gebruik maken van een telescoop. Deze onvergetelijke opdracht stimuleerde hem met zijn leraar biologie vaker op verkenningstocht te trekken om vogels te spotten.
Hij kreeg toen ook de smaak te pakken om als natuurfotograaf fauna en flora in beeld te brengen, niet met de ambitie een topfotograaf te worden, wel met de drijfveer dierenpopulaties te determineren en deze in kaart te brengen.
Toch was de aankoop van een telescoop weer een nieuwe stap in Pieters engagement om zich als vrijwilliger in te zetten voor vogelteltrekposten, die hij voor het eerst op de site in Kristallijn/Maatheide Lommel in 2008 ontdekte. Sindsdien vervoegt Pieter geregeld waarnemingsteams, die trekvogels tellen.
De passie voor tellingen beperkt zich niet tot het kwantificeren van het gevederd volkje; ook nacht- en dagvlinders, libellen, die in de richtkijker verschijnen, zijn gegeerde wezentjes waarvan je met pakkende fotos natuurbehoudsprojecten helpt activeren.
Pieter heeft inmiddels in Diepenbeek een 3-jarige professionele bachelor biologie, met specialisatie natuur- en bosbeheer behaald. Nu moet hij nog een eindwerk verdedigen om een master in de biowetenschappen met specialisatie natuur en milieu, binnen te rijven.
Ondertussen heeft de leergierige Pieter ook een cursus Natuurgids van Toerisme Vlaanderen gevolgd, waarvoor jij eveneens binnenkort een proefschrift dient voor te leggen.
Hierna wenst hij ook nog het diploma milieucoördinator (niveau B) te behalen, dat naast ecotoxicologie ook milieuproblematiek, -recht, -beleid, -zorgsystemen en -technologie omvat. Ook hiervoor dient een werkstuk aangeleverd. Aan scripties schrijven is er momenteel geen gebrek.
Naast dit druk school- en opleidingsleven is Pieter ook nog actief bij het bestuur van de vlinder- en vogelwerkgroep Natuurpunt Noord Limburg, waar hij tevens de rol van webmaster vervult.
Tevens zetelt Pieter in de Lommelse milieuraad.
Al slorpen de diverse activiteiten van deze gedreven natuurliefhebber een stevig aandeel van zijn vrije tijd op, toch tracht Pieter geregeld de natuur in te trekken om beelden te schieten van biotopen en hun bewoners in ongeschonden natuurgebieden.
Hij trok al op verkenningstocht in adembenemend mooie natuurgebieden in Letland, Litouwen, Georgië en Kroatië en over enkele weken staat Bulgarije op zijn ecotoerismeprogramma.
Wie Pieters waarnemingen wenst te raadplegen kan terecht op diverse websites (waarnemingen.be / waarneming.nl of observado.org) en met bijpassend beeldmateriaal deze weblink http://waarnemingen.be/user/photos/42844 consulteren.
Al vergt het updaten van de website ook heel wat tijd http://pietercox.be toch heeft Pieter de ambitie weldra een verbeterde versie te brengen, waarbij hij nog strenger zal toekijken op de fotos, die hij selecteert en publiceert.
De Kille Meutel Vogelvrienden zijn alvast bijzonder verheugd met de frisse beeldige inbreng van onze jonge sympathieke en zo enthousiaste natuurfan.
Wij wensen hem van harte alle geluk en succes toe in zijn verdere groengekleurde carrière.
Daar we stilaan in
feeststemming geraken naar aanleiding van de tinnen jubileumviering van de
Kille Meutel Vogelvrienden, die half oktober in de heimat t Hof Van Hamme plaatsvindt,
is het moment aangebroken om onze natuurfotografen even voor het voetlicht te
plaatsen.
De pluim van de maand
voor uit de Nieuwsbrief 66 maart 2014
Het natuurgebied De
Kuifeend en de Grote Kreek, voorzien van kijkhutten en wanden, wordt niet
alleen bezocht door vogelspotters.
Ook natuurfotografen
weten de uitkijkposten, beschut tegen weer en wind met een venster naar unieke
locaties erg te waarderen. Het biedt hen de kans heel wat vogels te
fotograferen die in hun natuurlijke
habitat geregeld dichtbij zitten.
Eén van de
natuurfotografen van het eerste uur is Wim
Dekelver, een heel
vriendelijke en charmante man, vlot in de omgang en altijd bereid een babbeltje
te slaan.
Heel frequent levert Wim
prachtige fotos die vaak ook een plaatsje in de nieuwsbrieven krijgen.
Wim zag voor het eerst
het levenslicht op 1 december 1953 en vertoefde meer dan 50 jaar lang als
geboren en getogen Diegemnaar vlakbij het einde van de 25R-startbaan van de
naburige luchthavengemeente.
Zijn humaniora voltooide
hij op de schoolbanken van Sint-Joris Brussel en in 1978 behaalde hij het
diploma van architect aan de Sint-Lukas Hogeschool, eveneens in de hoofdstad.
Tot eind 1983 oefende
hij samen met een studiegenoot, dit beroep met veel enthousiasme uit.
Toch liep het met de
bouwcrisis in het land niet van een leien dakje om woningbouwers te vinden. Kooplustige
klanten waren dun gezaaid.
Het toeval wilde dat in
die periode Wims vader de riem wou afleggen om van een welverdiend pensioen te
genieten. Wim besloot toen om het bloeiend familiebedrijf, een zaak in
hobbyvoeders, gespecialiseerd in mengsels voor sportduiven, later ook voor
andere vogels, over te nemen. Het was geen gemakkelijke beslissing, maar Wim koos
voor werkzekerheid.
Hij verzeilde in een Antwerpse
firma, gespecialiseerd in vogelvoer, waar hij een nieuwe beroepsuitdaging aannam.
Immers hij kreeg in Schoten de leiding over een productie-eenheid waar
zaadmengsels met kwaliteitsvoeding voor diverse vogelsoorten machinaal worden
gevuld.
Hier ontmoette hij ook
zijn huidige levenspartner, Marina met wie hij intussen bijna 7 jaar
samenwoont. Beiden hebben ze elk twee kinderen, allen twintigers.
Door een bijna
noodlottige val in december 3 jaar geleden deed Wim na een half jaartje
revalidatie zijn wederoptreden en kreeg een veiligere administratieve functie
in hetzelfde bedrijf toegewezen. Al ondervindt hij frequent een hinderlijke
pijn, klagen doet hij niet.
Sinds kort verhuisden Marina
en Wim naar Berendrecht, niet ver van de Opstalvallei en op een boogscheut afstand
van De Kuifeend en de Grote Kreek.
Fotografie zat Wim
blijkbaar in de genen. Vader Dekelver fotografeerde al van in zijn jeugdjaren.
Een microbe die ook Wim te pakken kreeg en hem aanspoorde zich reeds tijdens
zijn studententijd aan fotografie te wijden.
Toen de kinderen Jo en
Geert, alle aandacht opeisten, liet Wim een tijdje het fototoestel links
liggen.
Toch wist zoon Jo nu al 7
jaar geleden met digitale fotografie opnieuw het spreekwoordelijk beestje bij
zijn pa weer aan te wakkeren.
Een foto-shoot van
reigers in het Maria-ter-Heide- park in Brasschaat zorgde ervoor dat Wim weer
echt de smaak te pakken had. Hij wierp zich vanaf dan volop op
natuurfotografie, een heel tijdrovende hobby toch wel, maar zo uitdagend spannend.
Alle natuurfotografen
verblijven soms urenlang in kijkhutten het fototoestel in de aanslag om
eensklaps wanneer een vogel voorbij zwemt of vliegt met een salvo van
tientallen beelden de momentopname te vereeuwigen.
Naast het fotograferen
kan Wim recent een trotse opa geworden vooral genieten van de rust in de
natuur en van het aangename gezelschap van de vele vrienden, die dezelfde
passie delen.
Inmiddels zoals jullie
in eerder verschenen bijdragen op dit blog al konden merken heeft Wim het
vogelparadijs Lesbos bezocht en komen er nog meer fraaie fotoreeksen!
Hij dweept met de idee
een eigen website op te starten, die allicht concreet vorm zal krijgen in de
aanloop van de periode wanneer hij ook beslist een punt achter zijn
beroepsloopbaan te zetten.
De
Birdyfans zijn onze huisfotograaf bijzonder dankbaar voor zijn altijd verzorgde
knappe fotoreportages die de educatieve blog sedert hij voornamelijk instond
voor het illustratieve luik een stevige boost heeft gegeven!
Ik ben Franz Pieters
Ik ben een man en woon in Zaventem (België) en mijn beroep is 25 jaar lkr, 2 jaar kabinetsadviseur, 2 jaar adviseur DVO, 2 jaar TOS21-projectmedew..
Ik ben geboren op 08/05/1954 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: onderwijs - wetenschap & techniek - geschiedenis - natuur - muziek - lectuur - gastronomie - sport.
2 jaar TOS21-coördinator, 3 jaar projectcoördinator ESF-projecten KOMMA, WERK PRO-OPER, LINK en nu op RUST
Privacyverklaring van de Kille Meutel Vogelvrienden
Algemene privacyverklaring van onze vereniging: de Kille Meutel Vogelvrienden
De Kille Meutel Vogelvrienden hechten veel waarde aan de bescherming van uw persoonsgegevens.
In deze privacyverklaring willen we heldere en transparante informatie geven over welke gegevens we verzamelen en hoe wij omgaan met persoonsgegevens. Wij doen er alles aan om uw privacy te waarborgen en gaan daarom zorgvuldig om met persoonsgegevens.
Onze vereniging houdt zich in alle gevallen aan de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
Dit brengt met zich mee dat wij in ieder geval:
• uw persoonsgegevens verwerken in overeenstemming met het doel waarvoor deze zijn verstrekt, deze doelen en type persoonsgegevens zijn beschreven in deze Privacy verklaring;
• verwerking van uw persoonsgegevens beperkt is tot enkel die gegevens welke minimaal nodig zijn voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt;
• vragen om uw uitdrukkelijke toestemming als wij deze nodig hebben voor de verwerking van uw persoonsgegevens;
• passende technische en organisatorische maatregelen hebben genomen zodat de beveiliging van uw persoonsgegevens gewaarborgd is;
• geen persoonsgegevens doorgeven aan andere partijen, tenzij dit nodig is voor uitvoering van de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt;
• op de hoogte zijn van uw rechten omtrent uw persoonsgegevens, u hierop willen wijzen en deze respecteren.
Als Kille Meutel Vogelvrienden zijn wij verantwoordelijk voor de verwerking van uw persoonsgegevens. Indien u na het doornemen van onze privacy verklaring, of in algemenere zin, vragen heeft hierover of contact met ons wenst op te nemen kan dit via onderstaande contactgegevens:
Kille Meutel Vogelvrienden
Watertorenlaan 59
1930 Zaventem
franz.pieters@telenet.be
Mobiel: 0478 55 34 59
Waarom verwerken wij persoonsgegevens?
Uw persoonsgegevens worden door onze vereniging verwerkt ten behoeve van de volgende doeleinden en rechtsgronden:
• om te kunnen deelnemen aan de activiteiten van de Kille Meutel Vogelvrienden;
• om de uitnodigingen, verslagen, nieuwsmeldingen, … te versturen (met toestemming van de betrokken sympathisanten);
• om een brede en vlotte communicatie te verzorgen binnen het netwerk van de diverse partners;
• om de jaarlijkse subsidiëring door de overheid te bekomen (wettelijke verplichting);
Voor de bovenstaande doelstellingen houden we volgende gegevens bij:
naam, voornaam, adres, telefoon/gsm-nummer (indien beschikbaar), e-mail (indien aan ons doorgegeven)
We gebruiken de verzamelde gegevens alleen voor de doeleinden waarvoor we de gegevens hebben verkregen.
Verstrekking aan derden
Wij geven nooit persoonsgegevens door aan andere partijen waarmee we geen verwerkersovereenkomst hebben afgesloten, tenzij we hiertoe wettelijk worden verplicht (bv. politioneel onderzoek)
Bewaartermijn
De Kille Meutel Vogelvrienden bewaren persoonsgegevens niet langer dan 5 jaar op hun informaticasystemen.
Beveiliging van de gegevens
Wij hebben passende technische en organisatorische maatregelen genomen om persoonsgegevens van u te beschermen tegen onrechtmatige verwerking, zo hebben we bv. de volgende maatregelen genomen:
• we hanteren een gebruikersnaam en wachtwoordbeleid op al onze systemen en cloud-toegangen;
• de toegang tot de persoonsgegevens is beperkt tot de bestuursleden;
• wij maken back-ups van de persoonsgegevens om deze te kunnen herstellen bij fysieke of technische incidenten;
• onze bestuursleden zijn geïnformeerd over het belang van de bescherming van persoonsgegevens.
Uw rechten omtrent uw gegevens
U heeft recht op inzage en recht op correctie of verwijdering van de persoonsgegeven welke wij van u ontvangen hebben. Bovenaan dit privacy statement staat hoe je contact met ons kan opnemen.
Tevens kunt u verzet aantekenen tegen de verwerking van uw persoonsgegevens (of een deel hiervan) door ons of door één van onze verwerkers.
Klachten
Mocht u een klacht hebben over de verwerking van uw persoonsgegevens dan vragen wij u hierover direct met ons contact op te nemen. U heeft altijd het recht een klacht in te dienen bij de Privacy Commissie, dit is de toezichthoudende autoriteit op het gebied van privacy bescherming.
Wijziging privacy statement
Onze vereniging de ‘Kille Meutel Vogelvrienden’ kan zijn privacy statement wijzigen. Van deze wijziging zullen we een aankondiging doen op onze website. De laatste wijziging gebeurde op 22 mei 2018. Oudere versies van ons privacy statement zullen in ons archief worden opgeslagen. Stuur ons een e-mail als u deze wilt raadplegen.