Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
E-mail mij

Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto

Momentum

04/07/07

Beste vogelvriend …

Startdatum: om meteen de drempelvrees te verlagen stel ik voor dat iedereen een reactie ventileert over het wegblijven van een birdyreünie; het kan kort in de 'poll'-rubriek en wat uitgebreider in dit communicatievenstertje.
Het was Oswald die mij ooit voorstelde ons wat dieper in het internet te nestelen, wat nu via deze blog is gebeurd, weliswaar zonder een referendum te houden.
Bij deze nodig ik jullie uit je mening te ventileren, want de bedoeling is een handig alternatief aan te bieden.
Tot heel binnenkort …

04/07/08

Happy Birdyday …

 

Temidden van een levendige en warmhartige woonwijk, ligt een door menselijke bebouwing omzoomde biotoop … een fraaie frisgroene weelderige oase, waar de birdyfans de gevederde tuinbezoekers graag welkom heten en gul onthalen.

Die verwennende gastvrijheid in een gezellig en veilig rustoord, bekoorlijk door landelijke eenvoud en liefelijkheid, prikkelt de vertrouwenwekkende aanhang, de nesteldrang met vrolijk vogelgezang en feestelijke voortgang. We hopen volgend jaar nog meer ‘straatketten’ naar de Kille Meutel te lokken …

 

04/07/09

 

Je zoekt, vindt en kiest

een levensweg, die je deelt

met trouwe vrienden …

 

Precies vandaag bestaat ons“Kille Meutel”Forumpje 2 jaar.

Sinds de wondermooie opnames van onze huisfotografen het “Blogscherm” sieren, loopt het aantal bezoekers gevoelig op.

Een verheugende en hartverwarmende vaststelling, daar eveneens destijds de voor natuurliefhebbers en vogelbeschermers bedoelde nieuwsbrieven, geïllustreerd met tekeningen, een educatieve waarde beoogden.

Sedert kort werd de rubriek“Birdywatch”gelanceerd, initieel opgevat als verzamelbox voor (tuin)observaties van vogelspotters.

Momenteel is een gebruiksvriendelijke observatiefiche, waarin de waarnemer zijn vaststellingen optekent, nog niet beschikbaar.

Met een klik op“Vogelwaarnemingen” nodigt de rubriekenindeling de bezoeker uit een pittige anekdote,een blikvanger,een weetje of een suggestie neer te pennen.

Af en toe duikt over een verschenen artikel een leuke en spontane “Reactie” op of laat men een indruk na in het “Gastenboek”.

In de speurtocht naar kennisdeling en verwondering wekken, blijft de drijfveer“Alles kan altijd beter”…

04/07/10

 

Vandaag hebben we weer wat te vieren want de blog bestaat 3 jaar.

Onze trouwe huisfotografen Jo en Wim blijven voor merkwaardig beeldmateriaal zorgen en dan is het ook niet verwonderlijk dat het bezoekersaantal gestaag aangroeit.

Met vereende krachten hebben we met ons klein, maar niet minder enthousiast clubje vogelvrienden een mussenteltraject uitgezet om in de streek (Zaventem, Nossegem, Sterrebeek, Kraainem) op 17 verschillende telpunten onze geliefde‘straatketjes’ te tellen.

Hierdoor maken we deel uit van de mussenwerkgroep Vlaanderen die naast het jaarlijks weerkerend mussentelweekend in samenwerking met de universiteit Gent een grootschalig huismussenonderzoek coördineert.

Wij blijven uiteraard ook gefocust op de vliegbewegingen binnen onze tuinenbiotoop. Tijdens de jongste reünie gaven enkele haiku’s mooi weer hoe fel we gehecht zijn aan onze gevederde levensgezel; meteen ook een gelegenheid om de loyale vogelliefhebbers een welverdiende  huismuspin op te spelden …

Dakpan of dakgoot,

voor de huismus is een nest

in Kille Meutel – Georges

Tjilpende huismus,

nest in de Kille Meutel

welkom bij ons hier – Arlette

Kijk Kille Meutel,

veel parende huismussen,

hemel op aarde – Oswald

Kille Meutel vriend,

huismus breng ons samen en

laat het blijven zijn – Chris

Groene oase,

paradijs voor de huismus,

dé Kille Meutel – Franz

04/07/11

Drukke en woelige tijden tasten al eens vaker de drang aan om over de fascinatie voor het
vedervolkje te communiceren.Immers in de Brusselse betonnen biotoop beter bestuurlijk beleid geldt de regel: first things first and don't feel free as a bird!
Toch is het bezoekersaantal op jaarbasis weer gevoelig toegenomen dit jaar, een eerbetoon dat vooral de huisfotografen toekomt, die voor kwalitatief hoogstaande visuele impressies zorgen.In de loop van volgend jaar zal de Kille Meutel een bijdrage leveren aan de geplande acties van de mussenwerkgroep Vogelbescherming Vlaanderen.

04/07/12

Inmiddels hebben ruim 51 000 bezoekers op de blog 275 artikels en 125 vogelportretten geraadpleegd, alsook 1 100 foto's, waarvan de helft door onze huisfotografen werd aangeleverd. Uit statistieken ter beschikking gesteld door de providers kunnen we afleiden 
dat 54% Nederlanders en 41% Vlamingen geregeld de blog raadplegen en dan het vaakst gedurende de weekdagen (70%), voornamelijk tussen 13.00 en 18.00 u en 30% tijdens het weekend. Tijdens de maanden juli, augustus en september heeft de blog 'begrijpelijk' minder succes.De Kille Meuel blijft zich samen met Vogelbescherming Vlaanderen inzetten voor het behoud van de huismus.  

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Mijn favorieten reeks 1
  • bloggen.be
  • Natuurpunt
  • National Geographic
  • Natuurfotograaf Mineur
  • Vogelbescherming Vlaanderen
  • Vogelportretten Birdpix
  • Vogelportretten Birdfocus
  • Vogelbescherming Nederland
  • Belgium Digital
  • Vogelzang
    Mijn favorieten reeks 2
  • Favoriete vogel 2014
  • Instituut voor natuur- en bosbouw
  • Mussenwerkgroep
  • Natuurfotograaf Laura Sperber
  • Vogelencyclopedie
  • Natuurfotgrafen Monique & Luc Bogaerts
  • Natuurfotograaf Pieter Cox
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    TO DO - List

    Kille Meutel Meetings Overlegmomenten Vogelbescherming Vlaanderen Overlegmomenten Natuurpunt Overlegmomenten WWF Overlegmomenten Greenpeace Overlegmomenten INBO

    KILLE MEUTEL
    Vogelvrienden
    17-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zwarte ibis

    Deze elegante zwartachtige moerasvogel met een slank lichaam, lange vleugels, ranke poten en een kromme snavel, afkomstig uit de Balkan, is familie van de ibissen en lepelaars, maar ook verwant aan de reigers. Qua uiterlijk vertoont hij veel gelijkenis met een (zwarte, mocht die bestaan) wulp.

     

    Hij is goed herkenbaar door het donkerbruine verenkleed, dat in volle zonlicht een opvallend glanzend mengsel van paarse, groene en bronskleurige tinten vertoont. De kop, nek en borst zijn karmijnrood. Tijdens de vlucht, waarbij snelle vleugelslagen worden afgewisseld met glijvluchten, is de helder koperrode voorvleugel duidelijk te zien, net als de uitgestrekte nek en de uitstekende grijze poten.

    De zwarte ibis heeft lichaamslengte die wisselt tussen 55 en 56cm; zijn vleugelspanwijdte varieert tussen 88 en 105cm; zijn gewicht schommelt tussen 550 en 750g.

     

    De zwarte ibis is een moerasvogel van meren, delta’s, rivieren, lagunes, vloedlanden, omzoomd door moerassen, natte weilanden, ondiepe poelen en doorweekte vegetatie.

    De zwarte ibis houdt wel van natte voeten, maar het water mag niet al te diep zijn. Immers ze houden niet van een nat verenpak. Ondiepe moerasgebieden met veel waterplanten genieten de voorkeur.

     

    Zwarte ibissen broeden in kolonies vooral langs de noordkust van de Middellandse Zee.

    Vormde lange tijd de Balkan het bolwerk van de soort, toch lijkt hij hoe langer hoe vaker een dwaalgast. De jongste jaren explodeerde de vrij recente Spaanse en Franse populatie echter dermate, dat ze nu noodgedwongen moesten uitwijken naar nieuwe vestigingsplaatsen. Schijnbaar lieten ze hun oog ook vallen op ons land.

    Af en toe wordt hij in onze streken gezien, maar het bijzondere is wel dat dit vaak gebeurt in het najaar en winter en dat hij dan ook wekenlang op dezelfde plek blijft rondhangen.

    Het lijkt erop dat hij dan helemaal geen last heeft van de kou of de regen.

     

    De zwarte ibis gebruikt zijn lange dunne omlaag gebogen snavel om in ondiep water, natte modder en slijk al wadend naar voedsel te speuren. Op het menu staan voornamelijk insecten en hun larven (vliegen, kevers, sprinkhanen, krekels, libellen, …), maar ook bloedzuigers, wormen, slakken, schelpdieren en amfibieën.

     

    Ieder jaar opnieuw bouwen zwarte ibissen een nest van dunne takken tussen riet, struiken of hogere bomen.

    De broedperiode valt tussen mei en juli en het legsel telt 3 tot 6 diep groenblauwe of lichtblauwe eieren, die na ongeveer 3 weken uitkomen. De hulpeloze kuikentjes worden door beide ouders gevoed en verzorgd. Na een maand kunnen de juvenielen het nest verlaten.

    Nog een maand later dienen ze zelfstandig naar voedsel te zoeken.

    De vogels vliegen vaak tussen foerageer- en slaapgebieden in de ochtend- en avondschemering, doorgaans in gemengde groepen met zilverreigers.

     

    Zwarte ibissen op de slaapplaats Vogelplas Starrevaart – Raveleyn Films

     

    https://www.youtube.com/watch?v=BOaorEAYrt4










    17-07-2015 om 17:15 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    12-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De vale gier


    In onze contreien duiken het laatste decennium af en toe gieren op. Meestal zijn dat vale gieren, de meest algemene soort in het Middellandse Zeegebied (Spanje, Portugal, Zuid-Frankrijk, Sardinië en minder frequent in de Balkan).

     

    Met een vleugelspanwijdte variërend tussen 2.30 en 2.65m is de vale gier één van de grootste en zwaarste (7 tot 10kg) Europese roofvogels.

    Het verenkleed is hoofdzakelijk donkerbruin van kleur; de vleugels zijn lang, breed en gevingerd (diep ingekeepte vleugeluiteinden).

    De staart- en slagpennen zijn zwart; tussen hals en lichaam bevindt zich een verenkraag. De nek lijkt kaal, maar is dichtbegroeid met erg korte veertjes.

    De combinatie van het bruine verenkleed met de zwarte staart- en slagpennen geeft de vogel in de vlucht een tweekleurig silhouet.

    De vale gier onderscheidt zich van andere roofvogels precies door die licht bevederde hals en de minder krachtig ontwikkelde poten, wat typische kenmerken zijn van een aaseter. Met de lange hals is ook het vlees uit het binnenste van een karkas bereikbaar, terwijl de kop niet vast kan komen te zitten doordat de veren achter de botten blijven haken.

     

    De vale gier zweeft in wijde, stijgende cirkels of glijdt over lange afstand direct naar een foerageerplek of slaapplaats. Op koude winderige dagen is hij al vroeg in de lucht en stijgt hij op tegen de wind in, maar op windstille warme dagen wacht hij tot zich warme luchtstromingen hebben gevormd boven de kale grond en rotsen. Bij deze thermiek in de ochtend stijgen de aaseters op tot grote hoogte om al zwevend te speuren naar dode dieren.

    Zij maken die glijvluchten met iets omhoog gehouden vleugels, waarvan de achterste rand wat gebogen is, zodat zij bij het rondcirkelen van vorm lijken te veranderen.

    Beide vliegtechnieken stellen de vale gier in staat hoogte te winnen zodat hij daarna zonder energie te verbruiken grote afstanden kan overbruggen. De vogels vliegen hierbij redelijk ver uit elkaar, al blijven ze hun soortgenoten in de gaten houden. Zodra een vale gier een vers karkas heeft gelokaliseerd, moet deze doorgaans al snel plaats maken voor zijn soortgenoten.

     

    De vale gier bewoont open gebieden, kale bergen en ravijnen met steile rotswanden. Doorgaans broedt hij op rotsige richels en in nissen in de rotswand. Het op een ontoegankelijke plaats gelegen nest bestaat gewoonlijk uit niets meer dan enkele takjes en veren. Soms echter bouwen de vogels een ferm nest van takken in een boom of gebruiken ze een oude horst van een andere roofvogel.

     

    Wanneer een hele verzameling gieren rond een kadaver neerstrijken, geldt een door de honger bepaalde rangorde. De vale gier zoekt voornamelijk naar dode schapen, geiten of andere kleine zoogdieren.

    Het is een standvogel die in Europa alleen in het zuidoosten en rond de Middellandse Zee in kolonies broedt. Het vrouwtje legt slechts één roodbruin gevlekt ei dat gedurende 48 tot 50 dagen vrijwel alleen door haar wordt uitgebroed. Beide ouders voeren het jong met een uitgebraakte voedselbrij. Het voedsel bestaat uitsluitend uit het vlees en de ingewanden van de kadavers. Op het nest maken ze sissende geluiden, maar zijn verder zwijgzaam.

    Het jong ontwikkelt zich traag. Het vliegt pas uit als het 20 weken oud is en broedt niet voor haar vierde levensjaar.

     

    Tijdens de afgelopen weken werden opvallend veel gieren in ons land waargenomen, meer bepaald een groep van 45 vale gieren die boven Geel rondcirkelden. Vale gieren zakken bijna elke zomer af naar onze contreien en ook al lijken het er soms veel het is nog maar een fractie in vergelijking met de invasie in 2007 toen er een vlucht van bijna 100 gieren werd waargenomen. Het gaat dan om jonge vogels die niets uit te broeden hebben en op avontuur trekken, zo vernemen we van Gerald Driesen (Natuurpunt). Na enkele dagen keren ze terug omdat er in ons land weinig karkassen te rapen vallen.

     

    Verrassender is het feit dat de 3 andere Europese giersoorten (monniksgier, lammergier en aasgier) ook zijn gespot in ons land. Doorgaans betreft het vogels die de verkeerde kant opvliegen, omdat ze zonder partner op de dool zijn.

     

    Je kan in het archief een kort artikel gewijd aan deze waarneming – nu reeds 8 jaar geleden –

    raadplegen:

     

    17/11/2007      Dolende gieren of toeristen

     

    Een beeldreportage over de Monté Gorramendi (Spanje), een 5 000 ha groot, gedeeltelijk beschermd jachtgebied, waar vale gieren zich thuis voelen.

     

    https://www.youtube.com/watch?v=KnLazSYqNtU












    12-07-2015 om 23:08 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    05-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De rietzanger


    De kleine donkere roestbruine zanger van struiken en struikgewas langs de waterkant heeft een rumoerige voorjaarszang en een opvallende brede witte wenkbrauwstreep.

    In de lente en zomer worden stroken zeggen, brandnetels, wilgenroosjes, meidoornstruiken en rietbedden verlevendigd door volop zingende rietzangers.

     

    De naam is enigszins misleidend want deze kleine vogel heeft geen bijzondere voorkeur voor riet, maar komt vooral in het verruigd rietland, broekbosjes, oevervegetaties van kanalen en sloten, laagveenmoerassen, grienden, vochtig kreupelhout voor.

     

    Zijn aantrekkelijke zang, die hij soms ’s nachts ten gehore brengt, lijkt op die van de kleine karekiet, maar is gevarieerder … een voortdurende gehaaste opeenvolging van tonen; sommige raspend, andere muzikaal en meestal enkele malen herhaald. Het eigen geluid wordt vermengd met knappe imitaties van dat van andere vogels.

     

    Ondanks zijn talrijke aanwezigheid is het niet eenvoudig de rietzanger te strikken, want hij verschuilt zich in de onderbegroeiing, waar hij op insecten jaagt. Als hij tevoorschijn komt rept hij zich in rechte lijn naar het volgend bosje.

     

    Rietzangers zijn trekvogels die hoofdzakelijk overwinteren in de Sahel bezuiden de Sahara. Vóór de trektocht verdubbelt de rietzanger zijn gewicht door intensief te foerageren waardoor die haast bolrond wordt. Zij maken immers de tocht tot voorbij de Sahara in één keer, waarbij alle vetreserves worden opgebrand.

     

    Natuur in eigen land – geluid rietzanger

    https://www.youtube.com/watch?v=masDvhGL3ow

     

    Wie een eerder verschenen bijdrage wenst op te snorren over de rietzanger kan gebruik maken van de zoekrobot: 

     

    18/10/09          Rietvogels

     

    Beide fotoreeksen van de rietzanger, die de bijdragen van gisteren en vandaag ‘glans’ geven, zijn juweeltjes van    


    Wim Dekelver  












    05-07-2015 om 17:10 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    04-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Momentum 8 – Eervolle vermelding aan wie de eer ook toekomt

     

    Inmiddels is het weer zo ver. De blog Birdyfans bestaat vandaag 8 jaar, telt 450 artikels en 1 450 foto’s.

    Momenteel staat de bezoekersteller op 91 460: 48% zijn vogelaars van Nederland; 46,5% zijn vogelliefhebbers van België

    Dan volgen met kleine bezoekersaantallen de Verenigde Staten, Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Israël, Italië, Spanje en Zweden.

     

    Geregeld haalt de blog in de categorie ‘educatieve blogs’ (5 620) de top 20 en tijdens vakantieperiodes vaak de top 10.

    Dit is niet in het minst ook de verdienste van onze huisfotografen

    Pieter Cox & Wim Dekelver  die, ieder vanuit een persoonlijke invalshoek, het knappe beeldmateriaal aanreiken om de vogelportretten of natuurthema’s aantrekkelijk te illustreren.

     

    Recent wordt ook gebruik gemaakt van de sociale media Twitter en Face Book (doorgaans op de FB-pagina van Vogelbescherming Vlaanderen) om de blogposts (de gepubliceerde artikels) aan te kondigen, wat allicht de actieradius van ons bereik weer wat uitbreidt.

     

    Vanaf nu zullen we al eens vaker foto’s publiceren gekoppeld aan de huismussennestkasten, omdat de actie ‘Red de Straatket!’ of help mee de huismussenpopulaties in stand te houden op eigen houtje wordt verdergezet, ondanks de achterstand die we met de Kille Meutel Vogelvrienden opliepen door hinderende omstandigheden (woningbrand – zie artikel ‘Terug van weggeweest’, gepost op 14/01/15) en privéaangelegenheden.

     

    Fotograaf

     

    Verscholen in het groen,

    een camera geklemd in je hand,

    je glimmende flits gericht op een vogel

    aan de waterkant.

    Uiterlijk zo rustig, maar van binnen slaat je hart

    een balts van verlangen

    om hem op de gevoelige plaat te vangen.

     

    Je wacht met engelengeduld,

    op dat volmaakt moment

    dat hij jou in het aura van de zon

    zijn schuchtere blik toezendt

    om hem te doen verstarren

    met een flits en zachte zoem

    en hem liefdevol te schenken

    eeuwige roem.

     

    Even later vlucht hij weer

    naar de boezem der natuur,

    maar hij weet niet dat hij straks

    bij een knetterend vuur

    met zijn glanzend, kleurig verenpak

    jou schenken mag

    de apotheose van de dag.

     












    04-07-2015 om 20:48 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    28-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Torenvalkjes, gespot in luchthavengebied

     

    De kleine dagroofvogel, ook wel ‘klamper’ genoemd, komt heel het jaar overal voor, liefst op het platteland maar ook aan bosranden en soms zelfs in stedelijke omgevingen.

    Torenvalken, wiens favoriete jachtplekjes weilanden en grasbermen zijn, kunnen in de lucht stil hangen door hun vleugels snel te bewegen (bidden) en hun staart te spreiden. Als er voldoende wind is, hoeven ze helemaal niet met de vleugels te slaan en hangen ze gewoon stil op de wind.

    Tijdens het bidden kijken ze naar de grond op zoek naar een prooi. Dank zij een extreem goed ontwikkeld gezichtsvermogen (ultraviolet zicht) zien ze de meest verse urinesporen van muizen en weten ze hierdoor perfect waar de knaagdiertjes recent het meest actief waren. Eens ze die in het vizier hebben duiken ze erop af.

    Torenvalken bouwen geen nest, maar kiezen vaak een oud kraaiennest uit om in te broeden. Ook zijn ze fan van nestkasten, waar ze zicht hebben op een open ruimte zodat ze vanuit hun nest naar voedsel kunnen speuren.

    Bezit je een lap grond dat grenst aan een open terrein of aan grasvelden maak dan eens een torenvalk gelukkig met een instapklare woning, die je tot 4 m hoog hangt; als bodembedekking kunnen houtspaanders of gekapt stro worden gebruikt.

    Oswald, staflid van de Kille Meutel Vogelvrienden en werkzaam in het luchthavengebied van Zaventem, had gesignaleerd dat er een nestkast aan Loods 8 van Sabena Technics werd bewoond door slechtvalken. Enkele luchthavenarbeiders vertelden ook dat er tot enkele weken geleden een gedurig aan- en afvliegen was van de ouders, waarschijnlijk met voedsel.

     

    Huisfotograaf Wim Dekelver trok met Oswald naar de bewuste plek om voor beeldmateriaal te zorgen al waren de weersomstandigheden allesbehalve gunstig.

    Er zaten nog 2 jongen in de nestkast; er zouden er volgens Oswald 4 hebben gezeten.

    Na analyse van de gemaakte foto’s bleken de juvenielen geen slecht- maar torenvalken te zijn.

     

    Om wat meer informatie te vergaren verwees oud-leerling Erik Watzeels, Airside Services Deputy-Manager op Brussels Airport naar Jan Geeraerts, Bird & Wildlife Coordinator Operations.

     

    Volgens Jan hebben de techniekers van Sabena dit kastje daar destijds gehangen met de bedoeling om duiven af te schrikken en zo te vermijden dat deze in de hangars zouden komen wonen.

    Of dit veel succes heeft gekend, is twijfelachtig. Heden krijgt Jan geregeld aanvragen om duiven uit de hangars te verwijderen, vooral voor hygiënische redenen. Medewerkers en/of duur materiaal onder duivenpoep is niet gewenst.

    Hoelang dit kastje er al hangt, zou wellicht een oud-Sabenien kunnen onthullen.

    Er hing een gelijkaardige nestkast aan Loods 41, doch dit werd een 2-tal jaar geleden verwijderd. Hoog tijd want dit was totaal vermolmd en dreigde naar beneden te vallen.

    Zelfs met de verrekijker kon Jan niet duidelijk zien welke roofvogelsoort het betrof, maar dacht aanvankelijk eerder aan een buizerd.

    Toch bleek na secure determinatie dat het wel degelijk om jonge torenvalken gaat, die niet op duiven jagen, maar wél als muizenverdelgers bekend staan.  

     

    “Of de nestkast geregeld is bewoond en of er vaak wordt gebroed, wordt niet echt opgevolgd.

    Zolang de ‘bewoners’ geen last of schade veroorzaken en op een voor ons ‘veilige’ plaats blijven, laten wij ze ook met rust. Ingeval er een risico ontstaat op bird strikes, verwittigen wij Vogelopvangcentrum Malderen om ze te komen verwijderen. Met deze mensen hebben wij ondertussen een heel goede samenwerking voor dit soort problemen”, aldus Jan Geeraerts.

     

    Een knap leerrijk filmpje:

     

    http://www.countrylife.be/video/de-vogelfluisteraar-torenvalk

     

    Wie eerder verschenen geïllustreerde bijdragen wenst te raadplegen, kan via de zoekrobot de volgende artikels opsnorren:

     

    10/05/09          De biddende torenvalk

    06/06/10         Gevleugelde Cyprioten












    28-06-2015 om 09:50 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    21-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kleinste fuut, de dod-aars


    Dodaarzen danken hun naam aan hun korte, witte achterwerk.

    Deze markante kleinste fuutachtige is een broedvogel die ondiepe en beschutte wateren, zoals duinmeren, vennen en brede sloten opzoekt. Het drijvende nest, gemaakt met zeggen, rietgras, lisdodde en gele lis, ligt in riet of ruigte aan de waterkant.

     

    Toepasselijke naam

     

    De watervogel heeft opvallend veel veren (een dot) van achteren, maar vrijwel geen staart. Zijn korte nek en snavel versterken dit beeld nog eens en sommigen beweren dat de benaming zijn oorsprong vindt in de gelijkenis van zijn stuitje met een uitgebloeide lisdodde, de rietsigaren langs de waterkant. Vroeger werd de dodaars ook wel ‘hagelzakje’ genoemd. Ze werden geschoten, gevild en binnenstebuiten gekeerd, om als zakje te worden gebruikt om de hagel voor het geweer in te bewaren.

     

    Waterkwaliteit is waar het om draait voor de dodaars

     

    Hoe zuiverder het water, hoe rijker het is aan waterinsecten. Bovendien is het belangrijk dat het water voldoende helder is; immers dodaarzen zijn oogjagers.

    De belangrijkste oorzaken van de afname van de dodaars zijn dan ook de slechte waterkwaliteit als gevolg van insijpelen van meststoffen en verstoring ten gevolge van water- en oeverrecreatie.

    Verbetering van de waterkwaliteit is de belangrijkste maatregel. Het uiterst voedselrijke water dat via de landbouwgronden in sloten, vaarten en meren terecht komt, leidt tot een sterke toename van voor dodaarzen als voedselbron ongeschikte witvis-soorten.

    Bovendien verarmt de onderwatervegetatie en de daarbij horende rijkdom aan waterinsecten en weekdieren. De vertroebeling van het water (vaak verergerd door karpers) maakt het voor een oogjager als de dodaars extra moeilijk om de toch al minder talrijke aanwezige prooien op te sporen.

    Ook een onnatuurlijk waterpeilbeheer (laag in de winter en hoog in de zomer) leidt tot een afname van geschikte broedgelegenheid. In en aantal regio’s lopen projecten van milieufederaties en/of waterschappen, die verbetering van de waterkwaliteit tot doel hebben. Het zuiveren van sloten en vaarten en het branden of maaien van oevervegetatie vlak voor of in de broedtijd dient voorkomen te worden.

     

    Een knap filmpje van Stichting Natuurkanaal

     

    https://www.youtube.com/watch?v=5I22lBxWaPM

     

    Wie een eerder verschenen bijdrage over de dodaars wenst te raadplegen, kan via de zoekrobot in het archief volgend artikel opsnorren:

     

    01/09/10:         De dodaars












    21-06-2015 om 18:10 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    14-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gierzwaluwen leggen restauratiewerken stil

     

    De gierzwaluw is geen lid van de zwaluwenfamilie, maar van een aparte groep: Apodidae, wat ‘poten ontberend’ betekent. Toch klopt dit laatste niet helemaal, want de gierzwaluw heeft kleine bevederde pootjes met 4 naar voren gerichte scherpe nageltjes, waarmee hij zich kan vastklampen aan muren en dakranden.

     

    De allergrootste bedreiging voor de gierzwaluw vormt het verdwijnen van steeds meer nestgelegenheid. Door het slopen en renoveren van oude gebouwen, soms van hele stadswijken, verdwijnen elk jaar meer nesten.

    We mogen dan toejuichen – zij het via een kleinschalig, maar daarom niet minder belangrijk initiatief – dat er toch mensen aandacht schenken aan deze insecten-opruimers. 

     

    De restauratiewerken aan de Sint-Petrus en Sint-Martinuskerk in het Oost-Vlaamse Assenede worden op 01/08/15 stilgelegd vanwege broedende gierzwaluwen, althans zo laat het gemeentebestuur weten.

    Een aannemer die stellingen aan de zuidgevel opbouwde, trof een 5-tal nesten van gierzwaluwen aan. Minstens 2 daarvan worden momenteel als broedplaats gebruikt. Omdat de gierzwaluw een beschermde diersoort is, werd contact opgenomen met de mensen van het Agentschap voor Natuur en Bos. Die raadden aan tot eind juni geen werken uit te voeren in de buurt van de nesten; het einde van de broedperiode van de gierzwaluw.

    In onderling overleg tussen de bouwheer, aannemer en het architectenbureau werd besloten om de werken vóór augustus niet meer op te starten.

     

    Begin mei verschijnen de donkere, sikkelvormige silhouetten van de gierzwaluwen aan de hemel. Ze komen dan terug van hun winterverblijf in Afrika, ten zuiden van de evenaar. Na een tocht van duizenden km komen de eerste vogels aan. Dit zijn meestal de mannetjes die eerder al hebben gebroed. Zij zoeken onmiddellijk het nest van het vorige jaar op en na enkele dagen komen ook de vrouwtjes aan. Dan wordt het nest opgeknapt met haartjes, sprietjes, zaadpluis, donsveertjes en dergelijke.

    Het geheel wordt met speeksel aan elkaar gekleefd tot een klein hard kommetje.

    Hierin worden half mei 2 tot 3 witte eitjes gelegd, welke beurtelings door het mannetje en het vrouwtje worden bebroed.

    Na ongeveer 20 dagen komen de eitjes uit; de jongen zijn de eerste 10 dagen blind en kaal.

    De ouders vangen insecten in de lucht, die in de keelzak tot een bal worden gevormd; hiermee worden de jongen gevoerd. Op mooie zomerdagen brengen de ouders 10-tallen van deze voederballen naar het nest. Tijdens slechte zomers, als er weinig insecten zijn, vliegen de ouders soms honderden km ver om voedsel te vinden.

     

    Wil de gierzwaluw wegvliegen, dan laat hij zich eerst vallen; het opstijgen vanaf de grond is voor de gierzwaluw immers een moeizame klus. Lopen is ook niet echt nodig, want hij brengt haast zijn hele leven vliegend door.

    Tegen de avond verzamelen de gierzwaluwen, die geen nest hebben, zich in groepen en stijgen dan op tot een hoogte van 3 tot 5 km; daarna laten ze zich in een soort ‘halfslaap’ meevoeren op thermiek en cirkelen langzaam naar beneden.

     

    Wie een eerder verschenen bijdrage wenst te raadplegen, kan via de zoekrobot in het archief onderstaand artikel terugvinden:


     17/12/11            De gierzwaluw, een hoogvlieger



    Foto: Luc Meert







    14-06-2015 om 17:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    06-06-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een echte raspionier

    De kleine plevier

     

    Deze soort heeft een slanke vorm en lange poten als hij staat. De oogringetje, snavelkleur en het vleugelpatroon zijn kenmerkend.

     

    De kleine plevier is een echte raspionier met dien verstande dat hij op plekken broedt die tijdelijk geschikt zijn om te broeden (afgravingen, bouwwerven, opspuitingen in het kader van zandwinningsprojecten, grindgaten of bodems waaruit grind en zand wordt gewonnen) en een jaar later weer verkast omdat de omstandigheden op de ‘oude’ broedplaats in die mate zijn veranderd dat de plevieren ze niet meer als een geschikte broedplaats beschouwen.

     

    Kleine plevieren worden nog wel eens verward met de bontbekplevieren, maar deze hebben een oranje snavelbasis, oranje poten en geen geel oogringetje.

    Bovendien is de bontbekplevier veel meer aan de kust te vinden dan de kleine plevier, die meer van het binnenland houdt.

     

    De kleine plevier heeft een voorkeur voor zoetwatermilieus, zoals slikranden langs grindgaten, tijdelijke plassen bij afgravingen en bouwwerven. Hij broedt in de buurt van water op zanderige of kiezelachtige terreinen.

    In april, begin mei komen de vogels weer terug uit Afrika. Al snel na aankomst in het voorjaar beginnen de mannetjes met zangvluchten en baltsen ze met het uitschrapen van diverse nestkuiltjes.

    Het nest stelt niet zoveel voor en is een klein kuiltje bij voorkeur tussen steentjes of schelpen.

    Eens het wijfje haar keuze heeft gemaakt en het uitverkoren nest nadert, draait het mannetje zich om en steekt hij zijn uitgespreide staart omhoog. Het vrouwtje loopt dan onder de staart van het mannetje door en gaat in het nestkuiltje zitten. De paring wordt voorafgegaan door het naderbij komen in een horizontale houding van het mannetje, dat geleidelijk meer rechtop met steeds snellere en kortere stapjes loopt en vervolgens met hoog opgeheven poten om tenslotte rechtop naast het vrouwtje met de borst vooruit te gaan staan. Als het vrouwtje een gebukte houding  aanneemt, klimt het mannetje op haar rug en vindt de paring plaats.

     

    Wie een reeds eerder verschenen bijdrage over deze pionier wil lezen, kan in het archief terecht op:

    14/05/10          De kleine plevier met een fotoreeks van Wim en zoon Jo

    Wie een leuk verhelderend filmpje wenst, kan onderstaande weblink activeren

     

    https://www.youtube.com/watch?v=4hvTimcBW1E

     

     












    06-06-2015 om 15:25 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    30-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De rode wouw, broedde voor het eerst in het Dijleland

    De rode wouw is één van de grootste roofvogels, ongeveer even groot als de buizerd maar zeer verschillend in bouw. Het slanke lichaam, de lange smalle vleugels en lange, diep gevorkte staart geven de soort een sierlijk uiterlijk.

    De rode wouw is een roofvogel van allerlei open tot halfopen, licht golvende cultuurlandschappen met een afwisseling van open bossen, heiden, kleinschalige, agrarische gebieden met bomenrijen of -aanplantingen en parklandschappen.

    Afgelopen zomer (2014) heeft een koppeltje rode wouwen met succes jongen grootgebracht in het Dijleland. Het was sinds 1998 geleden dat er zich nog eens een geslaagd broedgeval voordeed. De kronkelende Dijle, het Heverleebos en Meerdaalwoud, het lappendeken van vijvers, weilanden en bosjes in de valleien, de talrijke holle wegen, alsook de vele paden om uren te wandelen en van dit alles te genieten … is het Dijleland!

    In het voorjaar van 2014 werden in het Dijleland geregeld rode wouwen waargenomen en tijdens de tweede helft van april werden vogels gezien die baltsgedrag vertoonden en een nest bouwden.

    Vanuit de lokale natuurstudiegroep werd de nestplaats gelokaliseerd en werden contacten gelegd met de eigenaar en terreinbeheerder teneinde toevallige verstoring van de nestsite te voorkomen.

    Met Natuurpunt Studie werd overeengekomen om de gegevens uit de ruime omgeving op www.waarnemingen.be onder embargo te plaatsen, zodat de vogels niet onnodig werden gestoord.

    Die strategie had succes, want in mei werd een broedende vogel gezien en een maand later zaten 2 forse ‘donsjongen’ in het nest, waarvan er zeker één uitvloog in augustus.

    Ook in Nederland broedt de rode wouw slechts sporadisch.

    Waar die wel frequent broedt is in grote delen van Centraal en Zuid-Europa en vooral in Frankrijk en Duitsland leeft een grote populatie.

    Daarnaast komen rode wouwen ook voor in de Kaukasus, Wit-Rusland en Noord-Amerika.

     

    Wim Dekelver maakte al eens eerder een knappe reeks foto’s van de rode wouw, weliswaar in ‘gevangenschap’

    26/11/10           De rode wouw

     

     












    30-05-2015 om 18:26 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    24-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kemphaan

     

    In zijn voorjaarskleed is het mannetje kemphaan één van de opmerkelijkste Europese vogels.

    Toch is hij het best bekend als een relatief vale, bruine vogel in de herfst.

    Zijn biotoop bestaat uit gras- en uitgestrekte weilanden, inter-getijdenzones en lagunes, lage veenpolders, langs de kust heeft hij een voorkeur voor modderige kreken in zoutwatermoerassen.

     

    Deze spectaculaire weidevogel broedt bij voorkeur in schrale, vochtige bloemrijke graslanden, vrijwel uitsluitend in boreale en subarctische klimaatzones van Engeland via Scandinavië tot aan de Beringzee en op de Siberische toendra’s.

     

    De enorme kraag die de kemphaan tijdens het baltsritueel uitzet met rechtopstaande oorpluimen kunnen effen zwart, roodbruin, paars, wit roomkleurig of geelbruin zijn, maar ook gestreept, geband of gevlekt.

    De rug en de donkerbruine veren vertonen schubvormige dekveren met lichtgele rand.

    Kop en borst zijn fel okergeel. De snavel is kort en lichtjes gebogen. De lange poten zijn licht okergeel, soms oranjerood. Het haantje heeft altijd een witte vleugelstreep, een witte stuit en witte staartvlekken. Ook de ondervleugels zijn helemaal wit.

     

    De lichaamslengte varieert tussen 20 en 32cm; de spanwijdte reikt tussen 46 en 58cm en het lichaamsgewicht schommelt tussen 70 en 230g.

     

    Kemphanen houden van zoet water en foerageren langs de randen van waterbekkens, op ondergelopen akkers of in vochtig grasland in de vorm van ouderwetse, ruige, slecht gedraineerde weilanden, die echter zeldzaam zijn geworden in  West-Europa. Soms voegen ze zich bij kieviten en goudplevieren op geploegde akkers.

    Kemphanen voeden zich met insecten (vooral vliegen en kevers) en insectenlarven.

    Buiten het broedseizoen wordt het menu aangevuld met kreeftachtigen, wormen, slakjes.

    Tijdens de winter in de Sahel eten ze ook rijst en granen.

     

    Kemphanen zijn vooral bekend door de fraaie voorjaarstooi van de mannetjes, die op de wat hoger en droger gelegen toernooiveldjes schijngevechten houden om de gunst van de vrouwtjes te veroveren. Hierbij worden dreigende buigingen met flitsende vleugelbewegingen gemaakt; eens de rivaal zich gewonnen geeft, neemt hij neerbuigend een onderworpen houding aan.    

    De hennen bewegen zich tussen de hanen door en kruipen, als uitnodiging tot paren, net tot vlak bij de uitverkoren haan op de grond. Helaas is dit schouwspel in onze contreien vrijwel verdwenen. Kemphanen zijn in onze streken nog te zien tijdens de trektijd, soms ook wel in de winter.

     

    Na de paring op het toernooiveld draaien de hennen op voor de zorg van het broedsel.

    De hen legt begin mei-juni doorgaans 4 eieren in een door grashalmen gecamoufleerd kuiltje, verborgen tussen dichte begroeiing, aan de rand van een moeras.

    Deze komen na 20-21 dagen uit. De jongen vliegen na 25-28 dagen.

     

    De belangrijkste overwinteringslanden zijn Senegal en Mali (binnen-delta van de Niger)

     

    Wie even het baltsritueel wil gadeslaan, kan hier het filmpje van Jos Vroegrijk bekijken.

    Al blijven het maar schijngevechten, toch gaat het er behoorlijk fel aan toe!

     

    https://www.youtube.com/watch?v=Jd7kjVwjQbA

     












    24-05-2015 om 17:53 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    17-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Steltlopers

     

    Geraadpleegde bron: Natuur Oriolus – Gerald Driessens

     

    Sommige steltlopers lijken de naam steltloper niet te verdienen: een Temmincks strandloper bv. heeft erg korte pootjes.

    Waadvogel is geen betere naam, want net de kortpotige soorten foerageren op de droge delen van de oevers of zelfs op grasland, waar van waden geen sprake is.

    Ook bij plevieren zien we kortere poten; ze hebben bovendien geen behoefte aan een lange priemsnavel om diep in de modder naar voedsel te boren en zijn compact gebouwd.

     

    De groenpootruiter is wellicht onze meest statische en karikaturale ruiter.

     

    Geografisch vallen we helaas net buiten de prijzen: Nederland heeft met de Delta en het waddengebied machtige getijdengebieden die als een magneet werken op ontelbare steltlopers. Deze passeren ons land dus wel maar steltlopers trekken nu eenmaal via vaste routes en stopplaatsen.

    Onze noorderburen gaan zeker aan de haal met de grootste aantallen.

    De meeste steltlopers zijn zeer goede vliegers die vaak enorme afstanden overbruggen naar het overwinteringsgebied en zijn daarom extreem gestroomlijnd.

    Dat geldt niet voor alle steltlopers; de meer geblokte soorten zoals scholekster of houtsnip hebben een zwaardere lading onder de vleugels en zijn ofwel standvogels ofwel korte-afstandstrekkers.

     

    Broeden gebeurt meestal solitair, vaak in de Arctische toendra, maar buiten het broedseizoen, tijdens de trek en het overwinteren, zijn de meeste soorten zeer sociaal en verzamelen in gigantische groepen.

     

    Vooral de voor- en najaar-dagen met ongunstig weer, dus met veel wolken en talrijke regenbuien, zijn de uitgelezen steltloperdagen. Frequent bezoek aan een drassig gebied biedt je dan zeker een extra kans om een groepje bosruiters, groenpootruiters, kanoeten of franjepoten te spotten.

     

    April-mei en augustus-september zijn uitgelezen steltlopermaanden.

    In België is het aanbod aan grote geschikte gebieden wel beperkt: met Het Zwin in Knokke, de IJzermonding in Nieuwpoort en het Antwerpse havengebied heb je het zowat gehad.  Steltlopers strijken echter ook neer op geïsoleerde plassen:

     












    17-05-2015 om 10:15 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    15-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De groenpootruiter

     

    Met zijn lange, groene poten en slank lichaam is de groenpootruiter één van de sierlijkste Europese steltlopers. Het is een bewoner van afgelegen gebieden en broedt in Schotland, Scandinavië, Noord-Rusland en Siberië op toendra’s, in open moerassen en veengebieden.

     

    Bij ons trekt hij vrij talrijk door in kleine groepen tijdens voor- en najaar, terwijl sommige exemplaren overwinteren of tijdens de zomer in onze streken toeven. Het merendeel brengt de winter door in het Middellandse Zeegebied en in Afrika.

     

    Tijdens deze trektochten kan de groenpootruiter vrijwel overal langs zoet water opduiken, waar hij in de herfst enkele dagen kan blijven op favoriete plekken, zoals moddervlaktes en slikranden of ondiepe lagunes; ook modderige getijdegebieden aan de kust genieten de voorkeur. De meesten zijn wel erg schuw en haast onbenaderbaar.

     

    De groenpootruiter heeft in ‘prachtkleed’ grijsbruine bovendelen met een witte wig op de onderrug en stuit en effen bovenvleugels; de staart is wit met zwarte dwarsbanden; kop, nek en borst zijn grijswit met bruinzwarte streepjes en spikkels; de onderdelen zijn helderwit met zwarte vlekken en strepen; de poten en de iets opgewipte snavel zijn groen.

     

    De elegante waadvogel haalt een lichaamslengte, die varieert tussen 30 en 35cm; de spanwijdte reikt tussen 53 en 60cm en het lichaamsgewicht schommelt tussen 140 en 270g.

    De vlucht wordt gekenmerkt door snelle, krachtige regelmatige vleugelslagen.

     

    Om aan voedsel te geraken, prikt de groenpootruiter met snelle bewegingen van zijn snavel in de bodem al wadend door ondiep water; rent achter visjes aan, maar eet ook wormen, schaaldieren en insecten.

     

    De roep van de groenpootruiter lijkt op die van de verwante tureluur, maar is korter, meer staccato en minder muzikaal – een laag en helder ‘tjuu-tjuu-tjuu’

    Het nest is een met plantaardig afval gevoerd kuiltje in de grond op een woest terrein en bevindt zich dikwijls in de buurt van een of ander groot voorwerp, zoals een stapel keistenen of een dode houtstronk.

    De 3 tot 5 eieren zijn roomkleurig met donkerbruine of grijze vlekken en komen na ca  3 ½ week uit.

    Buiten het broedseizoen verschijnt de groenpootruiter hoofdzakelijk bij rivieroevers, moerassen en riviermondingen.

     

    Wie de groenpootruiter in actie wenst te zien, kan onderstaand filmpje (2 min.) bekijken

     

    https://www.youtube.com/watch?v=xCD2mDf3ubU

     












    15-05-2015 om 17:45 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    10-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De velduil, een dolende afstandsvlieger


    Geraadpleegde bron: Grasduinen – Frans Buissink

     

    Het ware leven van de velduil is zwerven over ruige ongeschonden natuurlijke vlaktes.

    Hij lijkt gemaakt te zijn voor de jacht in weer en wind. Zijn vleugels zijn langer dan die van andere in het bos wonende uilen. Hij kan er mee balanceren in de luchtstromingen.

    Op zijn breed gespreide wieken zeilt hij op zo’n 2 tot 3 m hoogte over de velden. Soms even biddend als een torenvalk en neervallend op zijn prooi, door zijn vleugels recht omhoog te strekken. Moeilijker is hem te spotten als hij rustig vanaf een laag paaltje op de uitkijk de omgeving afspeurt.

     

    Velduilen eten niets liever dan woelmuizen. Om die te vinden, vliegen ze algauw een paar duizend km om. Zodoende hebben ze zich over grote delen van de wereld verspreid.

    De velduil is nergens echt thuis, maar zwerft daar waar zijn prooidier bij uitstek aanwezig is. Dat is in Scandinavië de lemming; in Centraal-Azië de steppemuis.

     

    Deze knaagdiertjes leven onder de strooisellaag in gangen en zelfgebouwde holletjes, kraam-, slaap- en voorraadkamers.

    Woelmuizen woelen natuurlijk heel wat af in hun ondergrondse behuizing, maar ze zouden net zo goed klimmuizen mogen heten. Hartje winter bestijgen ze als alpinisten een meidoorn om ook de allerlaatst overgebleven bes te bemachtigen. Dit soort momenten zijn echter fataal met een velduil in de buurt. Geduldig zittend op een paaltje wacht die het moment af waarop hij kan toeslaan met één van zijn behaarde klauwen. Dit gebeurt meestal in de vooravond; immers overdag is zijn jachtterritorium bezet door kiekendieven.

     

    Van geen andere vogels is zoveel bekend over hun eetgewoontes als van uilen. Dat komt doordat ze hun prooien met huid en haar verslinden. Hun maag sorteert wat wél en niet verteerbaar is. Haren, veren, snavel, tanden, botjes en schedel worden samen gekneed tot een gladde bal, die verpakt in een laagje slijm eens in de zoveel tijd wordt uitgebraakt.

    De onderzoeker die gewapend met kennis van zaken zo’n braakbal uitpluist, kan daar zijn conclusies uit trekken. Ter vergelijking wordt zo nu en dan de maaginhoud van een dood gevonden uil onderzocht.

    Het totale menu is verbijsterend veelzijdig.

    Muizen zijn natuurlijk de ideale jachtbuit.

    Maar de uil lust even goed: mollen, vleermuizen, vogels, jonge konijnen en hazen, eekhoorns, hermelijnen, kikkers, hazelwormen, sprinkhanen, kevers, libellen, nacht- en dagvlinders, oorwormen, mieren, spinnen, duizendpoten, krabben, slakken, bessen en zelfs mosselen.

     

    Waar velduilen zomaar op de grond of laag bij de grond hun nest hebben, ondervinden ze wel een nadeel. Iedereen kan zomaar binnen komen stappen. Daarom beschikken de oudervogels over een heel repertoire van aanstellerij om indringers op een afstand te houden.

    Dat varieert van uiterst luguber kijken tot sissen, snavelkappen, stampvoeten, kunstvliegen en volkstoneel, waarbij de uil de invalide uithangt.

    In ieder geval waarschuwt hij met een snerpende kreet de jongen die dan weten dat ze stil moeten zijn.












    10-05-2015 om 20:26 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    03-05-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De velduil


    De velduil is wijd verbreid in Europa, overwegend in het noorden, maar dwaalgast in het zuiden, sterk afhankelijk van fluctuaties in prooipopulaties.

    Men treft hem aan in alle soorten ruig grasland, drassige gebieden en hooggelegen veenmoerassen.

     

    De velduil heeft een grote ronde kop met kleine oor-pluimen, die zelden zichtbaar zijn.

    De gele ogen in het wit-beige gezicht vertonen een zeer donkere rand, wat hem een strenge blik oplevert.

    De lange, dwars gebande vleugels hebben aan boven- en onderzijde donkere polsvlekken, die fel contrasteren met de lichter gekleurde slagpennen; de boven-vleugels zijn vaalgeel gemarmerd, de buitenvleugels zijn licht oranje met donkere vleugelpunten. De onderdelen zijn aan de voorzijde donker, aan de achterzijde lichter. Langs de rug is een rij lichte vlekjes en ook de achtervleugel en de staart vertonen een witte eindrand.

     

    De velduil heeft een lichaamslengte die varieert tussen de 34 en 42cm; een spanwijdte die wisselt tussen 90 en 105cm en een lichaamsgewicht dat schommelt tussen 260 en 350g.

    Met zijn lange vleugels en lichte lijf is de velduil een opmerkelijk behendige jager. Zijn vlucht wordt gekenmerkt door trage vleugelslagen met stijve vleugels, in een vrij diepe V-vorm en met golvende glijvluchten.

     

    De velduil jaagt door laag vliegend (als een kiekendief) de bodem af te speuren, waarbij zijn scherp gehoor het minste geritsel van een prooidier opvangt.

    Hij is onmiddellijk te herkennen aan zijn vliegwijze als van een enorme nachtvlinder, waarbij de vleugels een grote boog beschrijven.

    Hij jaagt overdag of in de ochtendschemering in schaars begroeide, moerassige streken, duinen, polders en andere weinig door mensen bezochte laaggelegen gebieden.

    Op uitkijkposten neemt hij vaak haast een verticale houding aan.

     

    De velduil klapwiekt luid tijdens de baltsvluchten, waarbij de vleugeltoppen elkaar onder het lichaam raken. Vanaf april wordt er gebroed.

    De velduil is de enige van onze uilen die een soort nest bouwt; het is een schaars met plantendelen bekleed kuiltje in de grond tussen lang gras, op heidevelden, rietvelden.

    De 4 tot 8 eieren worden met tussenpozen van 2 of meer dagen gelegd; vanaf het eerste ei wordt met broeden begonnen en dit duurt 24 tot 28 dagen.

    De met dicht, geelbruin dons bedekte jongen worden door het wijfje met veld-, woel- en spitsmuizen, maar ook met vogeltjes en insecten gevoerd, die door het mannetje worden aangesleept. De jongen vliegen als zij 24 tot 27 dagen oud zijn.

     

    Gewoonlijk is de velduil vrij zwijgzaam, maar als het nest te dicht wordt genaderd, laat hij een schril geluid horen. De stand van de zeldzame broedvogel wordt vooral bepaald door de veldmuizenpopulatie.












    03-05-2015 om 11:15 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    26-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zwarte ruiter


    De zwarte ruiter (familie snipachtigen) lijkt in zijn winterkleed heel sterk op de tureluur.

    De helderrode poten maken de verwarring compleet, al zijn de poten van de zwarte ruiter langer. Ook is hij groter, meestal grijzer met fijn gebande en gespikkelde bovendelen en heeft hij een langere snavel.

    Het prachkleed is geheel zwart, met enkele witte vlekken. De bovenzijde van de snavel is zwart en de onderzijde is rood. De bovenkant van het verenpak is grijs; de kop is lichtgrijs met een witte wenkbrauwstreep en een zwarte streep tot bij het oog. De borst is lichtgrijs en de buik helderwit.

    De lichaamslengte varieert van 29 tot 32cm; de spanwijdte wisselt tussen 48 en 52cm; het gewicht schommelt tussen 135 en 250g.

    Tijdens de vlucht zijn de witte wigvormige stuit en staartbasis opvallend.

    De zwarte ruiter zwemt beter dan de meeste andere waadvogels

     

    Zwarte ruiters broeden in open arctische hoogvenen in taiga en toendra. Zij die hier de zomer doorbrengen tijdens de trek zoeken solitair of in kleine groepjes de moerasgebieden, kwelders en inlagen op, op zoek naar voedsel. Het zijn drukke baasjes die al wadend door het ondiep water wild prikken naar kreeftjes, waterinsecten, slakjes, visjes, wormen, garnalen en zelfs kleine kikkers.

     

    De cirkelende, duikende of dippende baltsvluchten worden begeleid door raspende, fluitende roepen. Het nest is een schaars bekleed kuiltje in de grond, bedekt met dorre bladeren en dennennaalden, meestal gemaakt in de buurt van een kei of dode tak in een naaldbos.

    Tijdens de broedperiode mei – juni is er 1 legsel van 4 eieren, die vooral door het mannetje wordt bebroed. Na 22 à 25 dagen komen de jongen uit.

    De zwarte ruiter broedt in het noorden van Scandinavië en Rusland en trekt in de winter naar het Middellandse Zeegebied of Afrika. 

     

     












    26-04-2015 om 18:50 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    18-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De sierlijke kluut

     

    De sierlijke kluut, eenvoudig te herkennen aan het zwart-witte verenkleed, de omhoog gebogen snavel en de lange blauwe poten,  komt voor in Europa langs de Noordzeekust en in Zuidoost Engeland. Ook in Zuid-Frankrijk, Sardinië, Italië, Griekenland en langs de Zwarte Zee.

     

    Kluten zijn kenmerkende pioniervogels die leven op de grens van land en zout of brak water.

    Vooral zilte kreken, schorren, inlaagdijken en zandplaten zijn als broedgebied in trek.

    De nabijheid van ondiep water (10 cm) en losse, slikrijke bodems is een vereiste, daar kluten liefst daarin naar voedsel zoeken.

     

    De oogst bestaat uit kleine weekdieren, kreeftachtige (garnalen), insecten (larven) en wormen. Deze prooien worden gezocht op de tast: met snelle maaibewegingen wordt de snavel als een zeis door het water bewogen, de beide snavelhelften een stukje over elkaar. Voelt de kluut daar iets tussen komen, dan sluit hij zijn snavel en heeft hij de buit vast. Op deze manier kan de kluut ook voedsel zoeken in troebel water, wat een groot voordeel is, gezien zijn voorkeur voor een drassig leefgebied.

     

    Kluten stellen hoge eisen aan broed- en foerageergebieden. Het broedgebied moet in principe door zout water worden beïnvloed en net boven de hoogtewaterlijn liggen. Mocht zo’n gebied niet voorhanden zijn, dan doet de kluut het met minder, zolang er dan wel geschikte gebieden in de buurt zijn die jonge kluten toelaten op te groeien.

    Vooral recreatie kan een factor zijn waardoor opgroeigebieden ongeschikt blijken te zijn.

    De gevoeligheid voor verstoring maakt de kluut tot een indicator voor het effect van verstoring op de kwaliteit van het zeemilieu.

     

    Om bedreigde vogelsoorten beter te beschermen, wordt er almaar vaker gezocht naar inrichtingsmaatregelen die de leefomgeving en broedgebieden kunnen verbeteren.

    De verkenning wordt uitgevoerd op basis van vogeltellingen en voedsel-ecologisch onderzoek.

    Die zoektocht brengt knelpunten en kansen aan het licht die beleidsmakers en lokale beheerders met passende maatregelen gericht kunnen aanpakken.

     

    In de winter trekken de noordelijke vogels naar beschutte riviermondingen in West-Europa, terwijl andere naar Noord-Afrika doorvliegen.

     

    De zwarte tekening op de verder witte kop heeft veel weg van een capuchon (kap). Zijn Engelse naam ‘avocet’ is dan ook afgeleid van het woord advocaat, naar de Europese pleitbezorgers die vroeger capuchons droegen.

     

    Wie de gedetailleerde identiteitskaart van de kluut wenst te raadplegen, kan via de zoekrobot in het archief een vorige bijdrage opvissen

     

    03/09/09           De kluut

     

    Hieronder kan je een filmpje over een foeragerende kluut bekijken

     

    https://www.youtube.com/watch?v=c-uTGoRy7S4

     












    18-04-2015 om 11:16 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    09-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De huismus, een bedreigde tuinbezoeker


    Geraadpleegde bronnen: de Standaard – Vogelbescherming Vlaanderen

     

    Nadat de huismussentelling van Vogelbescherming Vlaanderen en ABBLO ( … ) vorig jaar te kampen had met softwareproblemen en een hacking, lanceren de organisaties dit jaar een gloednieuwe gebruiksvriendelijke website www.mussenwerkgroep.be

     

    De jaarlijkse telling vindt plaats op zaterdag 11 en zondag 12 april.

     

    Met 3 simpele stapjes kan iedereen de mussenwerkgroep vooruit helpen in het verzamelen van observatiegegevens over het al dan niet voorkomen van de huismus.

    Via een eenvoudig, rechtstreeks in te vullen telformulier, kan elke huismussenteller zijn of haar waarnemingen doorsturen.

    Ook als je geen huismussen hoort tsjilpen, is je getuigenis even waardevol. Het is immers de bedoeling tijdens het telweekend de tsjilpende huismusmannetjes te tellen, daar een tsjilpend mussenmannetje gelijk is aan één broedgeval.

     

    Wie twijfelt hoe er een mannetje uitziet, wordt met behulp van tekeningen en foto’s op weg geholpen. Via beeld- en geluidsfragmenten leren kandidaat-tellers zang onderscheiden.

     

    In de afgelopen 40 jaar is het aantal broedparen in Vlaanderen met 30% verminderd.

    De huismus ondervindt een drastische achteruitgang. Zowel de grootte van de kolonies alsook het aantal kolonies daalt. Niet enkel in Vlaanderen, maar in heel Europa en zelfs in Azië bemerkt men deze zorgwekkende trend.

     

    Al vaker werd op dit blog gewezen op de oorzaken, die door vogelspotters/kenners meer dan bekend zijn.

    Gebrek aan nest- & schuilgelegenheid en voedselbronnen, al speelt ook de luchtkwaliteit (toename stikstofoxide) ook een grote rol.

    Door de woonkernen leefbaarder te maken voor stadsvogels, maken we ook onze eigen woonomgeving levenskrachtiger.

    Immers, er is opvallend steeds minder groen in de woonkernen. Vooral hagen, dichte struiken en muurbegroeiingen ontbreken, waardoor heel wat beschuttingsplekjes verdwijnen. Er zijn steeds minder ruige plekjes waar veel zaadjes worden geproduceerd. Renovatie van daken en nieuwbouw doen de nestgelegenheden teniet; alle spleten en holtes worden opgevuld.

     

    Met het huismussennestkastenproject, vorig jaar uitgerold in Zaventem in samenwerking met Vogelbescherming Vlaanderen en Vivara, wensen de Kille Meutel Vogelvrienden met vereende krachten de ambities – neergeschreven in de brochure uitgegeven naar aanleiding van ons 10-jarig bestaan verder vorm te geven

     

    Hoe tel ik?

     

    Stap 1 Ga tijdens het huismussentelweekend gedurende 5 tot 10 minuutjes buiten staan, bij voorkeur in de ochtend, omdat huismussen dan het meest actief zijn; het is zelfs helemaal niet nodig om zaterdag én zondag te tellen; één waarneming is meer dan voldoende.

     

    Stap 2 Luister zeer aandachtig! Tel hoeveel huismussenmannetjes je gelijktijdig hoort tsjilpen, ook diegenen in de struik of klimop van de buren. Hoor je geen huismussen? Laat het dan ook weten; ook deze informatie is uiterst belangrijk om de verspreiding van huismussenpopulaties in kaart te brengen.

     

    Stap 3 Vul het digitale telformulier http://www.abllo.be/mussentelling-2015

     in en beantwoord de bijkomende vragen. Jouw antwoorden zijn van essentieel belang voor het onderzoek!

    In enkele minuutjes is het formulier ingevuld! Je bewijst er Vogelbescherming Vlaanderen én de huismus een grote dienst mee.

     

    Hou deze website of de FB-pagina https://www.facebook.com/vogelbescherming in de gaten voor de resultaten van het huismussentelweekend of schrijf je gratis in op de digitale nieuwsbrief ‘Vogelnieuws’

     

    http://www.vogelbescherming.be/site/index.php?option=com_chronocontact&Itemid=146

     












    09-04-2015 om 19:54 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    04-04-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Veren verraden migratie

    Geraadpleegde bron: EOS Magazine

     

    Aan de haren van een ongeïdentificeerd lijk zijn recente verblijfplaats achterhalen; opsporen of een whisky wel écht uit Schotland komt; of de migratie van dieren volgen … isotopen registreren het verleden van elke biologische stof.

    Van die kennis maken steeds meer wetenschappers gebruik.

     

    Geen regio die zo trots is op zijn streekproduct als de Schotten op hun whisky.

    Die hoog alcoholische drank kreeg van de EU een beschermde status, wat impliceert dat het product ‘Scotch whisky’ mag heten als de drank wel degelijk in Schotland is gestookt.

     

    Maar met die regels wordt gesjoemeld. Door namaakdranken die op de markt circuleren, loopt de whiskyindustrie naar schatting 670 miljoen euro mis, 10% van de hele verkoop.

    Toch mogen de Schotten zich gelukkig achten daar weldra de nepproducenten sneller zullen worden gedetecteerd.

     

    Dankzij isotopenonderzoek, dat de laatste 10 jaar een hoge vlucht heeft genomen, kunnen wetenschappers straks echte Scotch whisky identificeren door aan te tonen dat het water in de drank wel degelijk of helemaal niet afkomstig is uit Schotland.

    Water bestaat uit de chemische elementen waterstof en zuurstof.

     

    De toepassingen van isotopenverhoudingen gaan verder dan de detectie van namaakdranken en –voedsel.

    De methode staat in de belangstelling bij de politie om misdrijven te helpen oplossen; archeologen proberen er de geografische oorsprong van vroege mensen mee te achterhalen en ecologen zetten de techniek in om de migratie van wilde dieren te volgen.

    Gegevens verzamelen over de verhouding waarin isotopen voorkomen in de natuur is niet nieuw. Maar door verbeterde technieken zijn wel steeds meer data beschikbaar over de wereldwijde variatie in isotopenverhoudingen.

     

    Ecologen gebruiken de isotopen-signatuur in weefsels, waarin informatie over de verblijfplaatsen uit het verleden ligt opgeslagen, om de migratie van wilde dieren te volgen.

     

    Hoe flexibel zijn trekschema’s?

     

    Ecologische omstandigheden kunnen de uitvoering van een trekschema flink in de weg staan.

    Niet alleen het trekgedrag kan hierdoor worden beïnvloed, maar ook de overleving en voortplanting in daaropvolgende seizoenen.

     

    Bioloog Janne Ouwehand van de Rijksuniversiteit Groningen bestudeert in Nederland de bonte vliegenvanger, een trekvogel die ’s winters in West-Afrika verblijft en in het voorjaar naar Europa terugvliegt. Ze wil erachter komen of de plaats en de omstandigheden van de overwinteringsplek van invloed zijn op hoe het de vogels in hun latere leven vergaat.

    Door de klimaatverandering zijn de voorjaarstemperaturen in West-Europa gestegen.

    De eikenbomen staan eerder in blad en de rupsen van de wintervlinder, die deze bladeren eten, ontwikkelen zich vroeger in het jaar. Dat betekent dat als de vogels niet eerder terugkomen, ze die voedselpiek missen die belangrijk is om hun jongen groot te brengen.

    Het lijkt erop dat niet alle vogels zich weten aan te passen door vroeger hun winterverblijf te verlaten. Vandaar ook het doel van dit onderzoek dat poogt te achterhalen wat de bonte vliegenvangers in Afrika doen en of dat van invloed is op het tijdstip waarop wordt beslist de terugtocht aan te vangen om het broedgebied te bereiken.

    Daarom zullen de komende jaren in Ghana in detail de overwinteringsomstandigheden worden beschreven door metingen van de voedselbeschikbaarheid, foerageergedrag, habitatkeuze en vogeldichtheden.

     

    Isotopen helpen echter zulke raadsels te ontrafelen

     

    In Afrika verruilen de vogels een deel van hun veertjes om plaats te maken voor een mooi broedkleed. De nieuwe veren, die aangroeien in Afrika, bouwen een isotopenprofiel met de ‘stempel’ van de plaatselijke leefomgeving.

    Er is een behoorlijke variatie tussen de isotopenverhoudingen binnen het overwinteringsgebied. Die variatie is onder andere het resultaat van de planten die daar groeien.

    Als je in West-Afrika een lijn zou trekken vanuit de woestijn, bv. van het midden van de Sahara tot aan de kust van Ghana, dan verandert het landschap langzamerhand van droge woestijn via savanne naar regenwoud.

     

    Alle planten halen CO² met behulp van zonlicht (fotosynthese) uit de lucht.

    In de natuur komen 2 soorten koolstof veelvuldig voor: 12C & 13C.

    Afhankelijk van de plantensoort komen deze 2 koolstofisotopen in een iets andere verhouding terecht in de plant.

    Een mooi vb. is het verschil tussen riet- en bietsuiker. Alle planten hebben een voorkeur voor C12, maar vooral deze die (zoals suikerbiet) in gematigde streken groeien. Bij planten die in tropische gebieden voorkomen, is dat significant minder het geval.

     

    In de savanne zijn planten die verhoudingsgewijs meer 13C inbouwen talrijker.

    Hoe meer richting regenwoud, hoe lager het aandeel 13C in de planten. Die signatuur van de plant is ook zichtbaar in de insecten die ervan eten. Vogels die meer van die insecten eten, bouwen in hun groeiende veren ook datzelfde signaal in.

    Op het moment dat de vogels in Nederland terugkomen, trekt men één veertje uit om de isotopenverhouding te analyseren. Dat onthult of de bonte vliegenvangers op open, droge of vochtige plekken in de bossavanne overwinteren. Van alle vogels uit de onderzoekspopulatie wordt nauwkeurig bijgehouden wanneer ze aankomen, broeden en hoeveel jongen ze voortbrengen.

     

    Het onderzoek spitst zich toe op de samenhang tussen de omstandigheden tijdens de overwintering en het broedsucces.

    Het is een elegante methode om informatie te krijgen over de situatie in Afrika.

    Daarvoor hoef je dus geen dure zender (datalogger) op de rug van de vogel te binden, waarbij het altijd de vraag is of de dieren nog hun natuurlijke gedrag vertonen.

     

    De bonte vliegenvanger

     

    De bonte vliegenvanger is geen vogel voor de tuin en hij is niet zo vaak te zien als de grauwe vliegenvanger.

    Anders dan deze soortgenoot, die wijdverbreid in heel Afrika ten zuiden van de Sahara overwintert, trekken de meeste Europese vliegenvangers in de herfst naar het westen en daarna naar het zuiden om in Spanje en Portugal nog flink te foerageren, voordat ze vertrekken naar een klein gebied in West-Afrika langs de kust van de Golf van Guinee.

    In het voorjaar kunnen ze kortstondig een territorium in Spanje verdedigen, alvorens ze naar het noorden verder trekken.

    De bonte vliegenvanger huist in bossen met open ruimte onder het bladerdek; begraasde hellingen onder eiken zonder begroeiing onder de schaduwrijke kruin zijn ideaal.

    Zij vangen vliegen in de lucht, plukken insecten van de blaadjes of pikken ze weg via een snelle uitval vanaf een zitpost op de grond; ook eten ze zaden en bessen.

     

    Het fraai contrasterend vederkleed van het mannetje vertoont op de rug een zwart-wit-patroon (zeer kleine witte vlekken op de basis van de handpennen, onder de dekveren) en een lichtgrijs veld. Op het voorhoofd is een grote enkelvoudige witte vlek (soms opgedeeld in 2 kleinere vlekjes) te zien; de buikzijde is vaalwit; de staart heeft witte zijkanten; de zwarte poten zijn kort en het oog is opvallend groot en donker.

    De lichaamslengte reikt tot 13cm, de spanwijdte wisselt tussen 21 en 24cm; het lichaamsgewicht schommelt tussen 12 en 15g.

     

    De bonte vliegenvanger verorbert grote hoeveelheden rupsen en andere insecten. Boomstompen en dode takken, vormen ideale zangposten en bieden ook holten om te nestelen. Vaak is er een groot gebrek aan zulke geschikte holen. Gelukkig reageert de vogel goed op het alternatief: nestkasten! Door herbebossing en vooral ook door het plaatsen van nestkasten weet de soort zich nu weer uit te breiden.

    Het mannetje zoekt, zodra hij uit Afrika terug is, een nestplaats uit en het iets later volgend wijfje bouwt het nest. Ze voert dit kommetje met bladeren, wortels en bast en bekleedt het met haren, wol en veren.

    Het ene legsel bestaat uit 4 tot 7 lichtblauwe eitjes, die zelden enkel zeer fijne roodbruine spikkels vertoont. Het broedende wijfje wordt door het mannetje gevoerd. De jongen verschijnen na ca 14 dagen en kunnen na nog eens 2 weken uitvliegen.

     

    Twee leerrijke filmfragmenten verhelderen hoe de bonte vliegenvanger wordt geringd

    op het landgoed Groot Warnsborn op de Véluwe

     

    https://www.youtube.com/watch?v=qXilF8T4PG4&gl=BE

     

    https://www.youtube.com/watch?v=NUhYyC9XBMQ




    04-04-2015 om 19:49 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    29-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Godendrank gezocht

    Geraadpleegde bron: EOS – Hoogleraar gedragsecologie Hans Van Dyck (UCL)

     

    Volgens de mythologische verhalen konden de goden er niet genoeg van krijgen. Op hun bacchanalen (een feest ter ere van Bacchus, de Griekse god van de extase en de wijn) waren de gouden kelken rijkelijk gevuld met … nectar.

    Maar tijden, goden en hun favoriete sapjes veranderen. Nectar van wilde bloemen is in ons moderne landschap een opvallend schaars goed geworden. Voor vele bloem bezoekende insecten, zoals dagvlinders en bijen, is dat erg slecht nieuws. Bloemen zijn levensnoodzakelijke tankstations. Als ze bij deze energiebronnen niet kunnen bijtanken, zijn zulke insecten snel uitgezoemd of uitgefladderd.

     

    De hongersnood onder insecten slaat vooral toe in de steden en in landbouwgebied.

    Als we met experimentele voedertafels – rijkelijk getooid met wilde bloemen – het veld in trekken, wordt veel duidelijk. In bloemrijke graslanden, zoals in natuurreservaten, kijken vlinders niet echt op van ons extra nectaraanbod. Maar in graslanden in landbouwgebied laten de vlinders er geen gras over groeien. Al zijn ze daar minder talrijk, ze vinden snel de weg naar onze voedertafel. Bovendien blijven ze opvallend lang nectar slurpen. Een landschap op mensenmaat zorgt kennelijk voor honger bij dit kleine grut.

     

    Maar wat is nectar?

     

    Het zoete suikerhoudend plantensap dat zich in een bloemkelk bevindt, natuurlijk.

    Planten produceren suikers als gevolg van de fotosynthese. Dat proces is mogelijk dank zij het feit dat de planten zonne-energie kunnen opnemen en vastleggen.

    Andere hulpstoffen hierbij zijn water en koolzuurgas, die de planten respectievelijk uit de bodem en uit de lucht halen, waarbij bladgroen een specifieke rol vervult.

    Aan het einde van het proces ontstaan suikers en zuurstof. De plant slaat de gevormde suikers op en scheidt de zuivere zuurstof af. In ons klimaat zijn de intensiteit van het zonlicht en de bodemvochtigheid aan schommelingen onderhevig. De vorming van suikers in de plant is hierdoor heel veranderlijk. Uiteraard bepaalt dit ook het suikergehalte van de afgescheiden nectar. Bijen bezoeken geen planten waarvan het suikergehalte minder dan 15% bedraagt. Behalve water en suikers bevat nectar nog andere componenten in kleine hoeveelheden: aminozuren, organische zuren, proteïnen, vetten, anti-oxidantia, dextrine, vitaminen, mineralen en enzymen

    Toch schuilt er meer biologische ingewikkeldheid achter deze zoete brij en zijn verbruikers. Nectar is ook een chemisch communicatiemiddel; een lok- en beloningsspijs om vlinders en bijen op bezoek te krijgen. Dat is de biologische agenda van de plant.

    Insecten hebben andere belangen. Immers, zij willen gepaste voeding – energie om te vliegen. Nectar zorgt voor een complexe relatie met wederzijds voordeel.

     

    Bloemsoorten verschillen in de suikersamenstelling van hun nectar. Ook insecten  verschillen in hun voorkeuren om soorten nectar te tanken. Entomologen – de biologen die zich toeleggen op de studie van insecten – hebben lang gedacht dat vlinders en bijen eerder opportunisten waren als het op bloembezoek aankwam.

    Nieuw onderzoek corrigeert dit inzicht. Bij sommige vlindersoorten zien we mannetjes voor elk type van fastfoodnectar gaan; veel suiker, weinig eiwitten.

    Vrouwtjes blijken kieskeuriger en hebben niet alleen brandstof nodig, maar liefst ook nectar met waardevolle bouwstenen voor de eieren. Zij gaan op zoek naar bloemen die ook aminozuren in hun nectar stoppen. Geen fastfood, maar voedzame kost dus.

    In ons intensief gebruikt landschap zien we almaar minder bloemen en vooral de bloemen met prima nectar laten het afweten.

    Zo zijn de distels een favoriete voedingsbron voor bijen en vlinders.

     

    Zorgwekkend cijfermateriaal

     

    De Vlinderstichting en de Universiteit van Wageningen berekenden dat het gemiddelde Nederlandse landschap nu 1/3 minder wilde bloemen telt dan amper 25 jaar geleden.

    Vlinders, die erg afhankelijk zijn van bepaalde bloemen, gaan sterker in aantal achteruit dan andere soorten. Soortgelijke verhalen treffen hommels en andere wilde bijen.

     

    Zijn er soorten die deze dans ontspringen?

     

    Toch wel. Enkele winnaars kunnen ondanks de nectar-schaarste fraaie groeicijfers voorleggen. Neem nu het bont zandoogje. Deze vlinder is in menig opzicht een flexibele soort. Zo zweert hij niet bij nectar en gaat andere zoetigheid er ook vlot in. Rotte vruchten (bv. bramen), boomsappen en zelfs de ontlasting van bladluizen doen voor deze vlinder dienst als alternatieve brandstof. 

    Door hun rol van bestuiver zijn we bloem bezoekende insecten liever rijk dan kwijt.

    De overleving van vele planten hangt immers af van de noeste arbeid van deze kleine fladderaars. Ook meerdere van onze cultuurgewassen rekenen op insectenbestuiving.

    Denk bv. aan je kopje koffie. Hoe meer divers de lokale bende van bestuivers is, hoe hoger de koffie-opbrengst, zo leert ons de wetenschap.

    Ook in een wereld op maat van de ‘homo sapiens’ doen we er goed aan om onze landschappen dichtbij en ver weg vlinder- en bij-vriendelijk te houden of opnieuw te maken.

    En dat laat best niet te lang op zich wachten.

    Of om in het bijentaal te zeggen:

    time is honey

     

    Wie eerder verschenen bijdragen wenst te raadplegen, kan via de zoekrobot in het archief volgende artikels opsnorren:

     

    18/08/10          De mysterieuze verdwijnziekte (bijenexpert Frans Jacob)

    23/10/10           Aanpassen of opkrassen (klimaatbiologen over biodiversiteit)

    04/11/12           Bang van de natuur

    01/09/13          Wespen, muggen en vliegen in beweging

    12/05/13           Levensnoodzakelijke bestuivers

    21/04/14          Red de bestuivers (honingbij – hommel)

    03/08/14          Imkers waarschuwen voor amateurisme

    28/09/14          Desastreuze afname van bijenkoloniën

     












    29-03-2015 om 21:10 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    21-03-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vogels en renners: één strijd

    Bron: de Standaard / Willy van Strien / foto’s Markus Unsöld / Frank Wouters

    Samenwerken, allemaal prima, maar profiteren van een ander hoort niet. Dat is niet alleen in de wielerkoers zo; ook vogels denken er zo over.

    Het is een heikel probleem in de evolutietheorie – en in de economische theorie – hoe verklaar je dat individuen iemand anders helpen, ook al worden ze daar zelf niet meteen beter van?

    In beide gevallen kun je daar met wat intellectuele lenigheid wel een verklaring voor bedenken, maar het laatste woord is er zeker nog niet over gezegd. Biologen doen er nog volop onderzoek naar.

    Bernhard Voelkl en collega’s volgden 14 jonge heremietibissen (of kaalkopibissen) tijdens hun najaarstrek. De vogels vlogen netjes in een V-formatie. Achter een vliegende vogel ontstaat immers aan weerszijden een opwaartse luchtstroom. Hierdoor profiteert elke vogel van het kielzog van de vogel voor hem. Wat betekent dat de vogel aan de kop veel harder moet zwoegen dan zijn metgezellen.

    Dat is ook zo in het wielrennen, waar de renner op kop veel meer ‘wind pakt’ dan de rest van het peloton. Wielrenners lossen dat op door geregeld over te nemen, toch als ze een gemeenschappelijk doel hebben: uitlopen op de rest.

    De frustraties lopen al snel hoog op als eentje zijn werk niet doet. Als het gebrek aan medewerking te groot wordt, stort de groepstactiek vanzelf in.

     

     

    Wederkerigheid

    Bij de vogels bleek het niet anders: de tijd dat ze de kop namen, stond in nauw verband met de tijd dat ze uit de wind mochten gaan vliegen. Als een heremietibis op trekvlucht een ander op sleeptouw neemt, wordt die dienst onmiddellijk vergoed met een even grote wederdienst.

    Als iedereen zijn deel doet, wint de hele groep. Dan zit iedereen meer uit de wind dan in de wind en kost de reis minder energie dan wanneer je die alleen zou uitvoeren. Daarom zien we geregeld groepen vogels in een V-vorm vliegen en renners in groepjes ontsnappen.

    Maar zodra iemand het subtiele evenwicht breekt en onder zijn deel van het werk probeert uit te komen, is het voor de anderen niet leuk meer en zijn ze ook niet bereid om meer te doen dan de wieltjeszuiger. Hoe minder de vogels geneigd waren tot wederkerigheid, hoe kleiner en minder stabiel de groepjes waren, waarin ze vlogen.

    Zoiets is gemakkelijker verteld dan vastgesteld. Voor de koers hebben we een heel systeem van camera’s, zeppelins en volgmotors. Maar hoe kun je urenlang de onderlinge posities van een groep identiek uitziende vogels in volle vlucht volgen?

     

     

    De onderzoekers pakten het grondig aan. Ze kweekten een groep heremietibissen, een bedreigde diersoort met de hand op en leerden ze wennen aan een ultralicht vliegtuigje (paramotor).

    De vogels waren zelfs bereid hun verzorgers in het vliegtuigje te volgen. Die namen de rol van oudere vogel op zich en leerden de jonkies de weg op tijdens de herfstmigratie. Elke vogel droeg ook een datalogger met gps.
    Hierdoor konden de onderzoekers achteraf precies zien welke plaats elke vogel in de groep had ingenomen.

    De kaalkopibissen vlogen niet in de strakke V-formatie, die je ziet bij grotere vogels zoals ganzen. Ibissen zijn middelgroot en daarom misschien niet sterk geneigd om een mooie V te vormen.

    Hoe dan ook: de onderzochte groep vloog in los verband met een steeds wisselend patroon waarin hooguit soms een slordige V te herkennen was.

    De vogels veranderden om de paar seconden van positie – zo’n 250 keer tijdens een vlucht van 39km – en vlogen in formaties van 2 tot 12 vogels, waarbij ze hun vleugelslagen zo synchroniseerden dat hun vliegtuigtip precies hetzelfde op- en neergaande spoor door de lucht trok, als de vleugeltip van  hun voorligger.

    In het algemeen zaten ze 1/3 van de tijd in het kielzog van een andere vogel, maar dat was een gemiddelde. Hun individuele kielzogtijden lagen uit elkaar, maar hingen voor elke vogel wel nauw samen met zijn tijd aan de kop.

     

     

    Boekhouding

     

    De vogels wisselden heel vaak van positie en bij elke vluchtgenoot hielden ze goed de boekhouding bij van hoeveel tijd die voor en achter hen had gespendeerd. Precies die frequente wissels zorgden ervoor dat ze de balans van dienst- en wederdienst goed in evenwicht konden houden. Iedereen in de groep perfect evenveel laten doen, was moeilijk.

    Van alle vluchtformaties onderweg bestond zo’n 60% uit groepjes van slechts 2 vogels, die netjes met elkaar afwisselden en slechts 8.5%  van de formaties waren kwartetten of groter. Het maakte daarbij weinig uit of de vogels aan elkaar verwant waren of al dan niet in hetzelfde nest waren grootgebracht. De bereidheid tot geven en nemen was het belangrijkste. Een vogel die een ander op sleeptouw neemt, heeft dus de zekerheid dat hij meteen daarna even lang met hem mag meeliften.

     

    De weg naar de vergetelheid

     

    Uitsterven gebeurt meestal in fases en een soort kan al ten dode zijn opgeschreven lang voordat de laatste individuen verdwijnen.

    De eerste fase is het lokaal uitsterven, waardoor een soort wordt opgesplitst in losse populaties.

    Als de groepen kleiner worden, raken ze nog meer geïsoleerd, er treedt inteelt op en allerlei bedreigingen – van voedseltekort tot habitatverandering – worden belangrijker.

    Veel bedreigde soorten zitten momenteel in deze fase.

     

     

    De heremietibis was ooit wijd verspreid in de Alpen, Noord-Afrika en het Midden-Oosten, maar is nu beperkt tot enkele ver uit elkaar liggende woongebieden met in totaal niet meer dan 400 vogels.

    Als de achteruitgang al zo ver is, bestaat het risico dat de aantallen beneden een bepaald minimum komen dat noodzakelijk is voor een levensvatbare populatie, die op lange termijn kan overleven.

     

    De heremietibis is een unieke vogel en toch ook wel een aparte verschijning.

    Wanneer de heremietibis net uit het ei is gekropen, heeft hij veren op zijn kop, maar naarmate hij ouder wordt, wordt zijn kop steeds kaler, de reden overigens waarom hij ook wel kaalkopibis wordt genoemd.

    De rest van zijn lijf is bedekt met zwarte veren die in het zonlicht een bronsgroene en paarse gloed krijgen. Zijn huid is met uitzondering van zijn kruin rood. Verder heeft hij een rode snavel en lange zwarte nekveren. De lange snavel is omlaaggebogen.

    De heremietibis broedt op kliffen in droge, afgelegen gebieden en vaak in de buurt van rivierbeddingen of de kust. Vrouwtjes kunnen per jaar 1 tot 3 eieren leggen en broeden dan zo’n 4 weken. Heremietibissen hebben een bijzonder kenmerk; ze blijven hun hele leven bij dezelfde partner. Als de ene vogels sterft, rouwt de andere om het verlies. Zo is het vaak voorgekomen dat de overlevende vogel zich doodhongerde of zich zelfs van een hoge rotswand stortte en stierf.

    De kaalkopibis foerageert zowel op droge, rotsige bodems als op wetlands en in rivierbeddingen. Hij eet vrijwel al het beschikbare dierlijk voedsel, variërende van insecten tot hagedissen, slangen en vissen; hij eet ook plantaardig voedsel zoals bessen en waterplanten.

     


    21-03-2015 om 21:16 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Fyne lente' (Louisette)
        op Vogels en renners: één strijd
  • copyright (Ho-Merris)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Kauw (Henriëtte)
        op De kauw
  • Goedemorgen,mooie blog.Wens jullie nog een fijne dinsdag toe. (Mieke)
        op M-day, een mix, magische momentopnames
  • Startpagina !

    Zoeken in blog


    Gastenboek
  • Goedemiddag blogvrienden u bent van harte welkom
  • Hallo beste Franz,prachtige foto's met omschrijving,heel interssant om te kijken en te lezen
  • Goedemiddag blogmaatje
  • Voorbeeld???
  • Ben is op bezoek geweest. (I like it)

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek




    Archief per jaar
  • 2025
  • 2024
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2005
  • -0001

    Foto

    Foto

    Over mijzelf
    Ik ben Franz Pieters
    Ik ben een man en woon in Zaventem (België) en mijn beroep is 25 jaar lkr, 2 jaar kabinetsadviseur, 2 jaar adviseur DVO, 2 jaar TOS21-projectmedew..
    Ik ben geboren op 08/05/1954 en ben nu dus 71 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: onderwijs - wetenschap & techniek - geschiedenis - natuur - muziek - lectuur - gastronomie - sport.
    2 jaar TOS21-coördinator, 3 jaar projectcoördinator ESF-projecten KOMMA, WERK PRO-OPER, LINK en nu op RUST
    Foto

    Foto

    Een interessant adres?

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • De kleine plevier, kampioen van de vluchtige kansen
  • Trekvogels versnellen hun overtocht naar de Noordpool, maar de klok tikt verder
  • Het natuurfenomeen: trekkende vogels
  • De holenduif is de discreetste van onze duiven
  • De sprinkhaanzanger, meester verstoppertje van de ruigte
  • De Koekoek, een raadselachtige vogel die blijft verrassen
  • De buizerd, een weinig gewaardeerde roofvogel
  • De boomvalk, steeds minder trouw aan zijn broedplaats
  • Wetenschappelijk onderbouwd natuurbeheer is wat anders dan knaldrang
  • Een slinkende biodiversiteit heeft ook voor de mens nefaste gevolgen
  • Sinds kort broedt de steltkluut elk jaar bij ons
  • De drieteenmeeuw is onze enige echte zeemeeuw
  • De grauwe klauwier
  • Het opvallend riedeltje van de tjiftjaf kondigt de lente aan
  • Overleven: hoe doen pinguïns dat toch?
  • De Turkse tortel, één van de spectaculairste vogelinvasies ooit
  • Zwartkopje en bruinkapje
  • De zwarte kraai kiest voor een leven in de nabijheid van diervriendelijke mensen
  • Handel en stroperij brengen Europese zangvogels in gevaar
  • Grote stern, wit, zwart en geel puntje
  • Scandinavische neefjes van de vink geven de winter kleur
  • De mandarijn-eend
  • De Krakeend, vijftig tinten grijs
  • Ruzie over de Zeearenden: conservator van De Blankaart beschuldigd van nestverstoring
  • De groenling heeft ernstig last van het ‘geel’
  • Fluiters zijn bang van muizen
  • Natuurmonitoring met AI
  • Meten is weten: de staat van de natuur monitoren
  • Vogelbeschermers die de handen uit de mouwen steken
  • De draaihals, een lid van de spechtenfamilie
  • Chemische vervuilers zijn alomtegenwoordig in onze leefomgeving
  • Onze kleinste uil krijgt het kwaad
  • Ooit was de bosbouwer Vlaams, nu is hij een wereldburger
  • Het vederlicht goudhaantje
  • De witte kwikstaart profiteert van lintbebouwing
  • Werelddierendag
  • De sperwer heeft geen noemenswaardig effect op het bestand van onze tuinvogels
  • De trompetkraanvogel
  • Het waterhoen houdt er een complex gezinsleven op na
  • De lachstern, een atypische luchtacrobaat
  • Blauwdruk voor de blauwe kiekendief
  • Jenny De Laet, bezielster van het huismussentelweekend
  • Een koppel zwarte en een koppel gekraagde roodstaarten stichten elk een gezin in één nest
  • Een slangenarend in onze streken waarnemen, is geen uitzondering meer  
  • Onze bijen zullen moeten leren zelf de Aziatische hoornaar af te slaan
  • Illegale vogelvangst wordt streng aangepakt
  • De bonte vliegenvanger is geen zorgenkind
  • Wonderlijke veerkracht: deel 2: de extreemste aanpassingen van veren treffen we aan bij vogels die een extreme ecologische specialisatie hebben
  • Wonderlijke veerkracht: deel 1: verrassende inzichten over het complexe ontwikkelingsproces van veren
  • Buizerds hebben een voorkeur voor soortgenoten die er hetzelfde uitzien als zij

    {TITEL_VRIJE_ZONE}

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    liefdenetwerk
    www.bloggen.be/liefden
    Privacyverklaring van de Kille Meutel Vogelvrienden

    Algemene privacyverklaring van onze vereniging: de Kille Meutel Vogelvrienden De Kille Meutel Vogelvrienden hechten veel waarde aan de bescherming van uw persoonsgegevens. In deze privacyverklaring willen we heldere en transparante informatie geven over welke gegevens we verzamelen en hoe wij omgaan met persoonsgegevens. Wij doen er alles aan om uw privacy te waarborgen en gaan daarom zorgvuldig om met persoonsgegevens. Onze vereniging houdt zich in alle gevallen aan de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Dit brengt met zich mee dat wij in ieder geval: • uw persoonsgegevens verwerken in overeenstemming met het doel waarvoor deze zijn verstrekt, deze doelen en type persoonsgegevens zijn beschreven in deze Privacy verklaring; • verwerking van uw persoonsgegevens beperkt is tot enkel die gegevens welke minimaal nodig zijn voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt; • vragen om uw uitdrukkelijke toestemming als wij deze nodig hebben voor de verwerking van uw persoonsgegevens; • passende technische en organisatorische maatregelen hebben genomen zodat de beveiliging van uw persoonsgegevens gewaarborgd is; • geen persoonsgegevens doorgeven aan andere partijen, tenzij dit nodig is voor uitvoering van de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt; • op de hoogte zijn van uw rechten omtrent uw persoonsgegevens, u hierop willen wijzen en deze respecteren. Als Kille Meutel Vogelvrienden zijn wij verantwoordelijk voor de verwerking van uw persoonsgegevens. Indien u na het doornemen van onze privacy verklaring, of in algemenere zin, vragen heeft hierover of contact met ons wenst op te nemen kan dit via onderstaande contactgegevens: Kille Meutel Vogelvrienden Watertorenlaan 59 1930 Zaventem franz.pieters@telenet.be Mobiel: 0478 55 34 59 Waarom verwerken wij persoonsgegevens? Uw persoonsgegevens worden door onze vereniging verwerkt ten behoeve van de volgende doeleinden en rechtsgronden: • om te kunnen deelnemen aan de activiteiten van de Kille Meutel Vogelvrienden; • om de uitnodigingen, verslagen, nieuwsmeldingen, … te versturen (met toestemming van de betrokken sympathisanten); • om een brede en vlotte communicatie te verzorgen binnen het netwerk van de diverse partners; • om de jaarlijkse subsidiëring door de overheid te bekomen (wettelijke verplichting); Voor de bovenstaande doelstellingen houden we volgende gegevens bij: naam, voornaam, adres, telefoon/gsm-nummer (indien beschikbaar), e-mail (indien aan ons doorgegeven) We gebruiken de verzamelde gegevens alleen voor de doeleinden waarvoor we de gegevens hebben verkregen. Verstrekking aan derden Wij geven nooit persoonsgegevens door aan andere partijen waarmee we geen verwerkersovereenkomst hebben afgesloten, tenzij we hiertoe wettelijk worden verplicht (bv. politioneel onderzoek) Bewaartermijn De Kille Meutel Vogelvrienden bewaren persoonsgegevens niet langer dan 5 jaar op hun informaticasystemen. Beveiliging van de gegevens Wij hebben passende technische en organisatorische maatregelen genomen om persoonsgegevens van u te beschermen tegen onrechtmatige verwerking, zo hebben we bv. de volgende maatregelen genomen: • we hanteren een gebruikersnaam en wachtwoordbeleid op al onze systemen en cloud-toegangen; • de toegang tot de persoonsgegevens is beperkt tot de bestuursleden; • wij maken back-ups van de persoonsgegevens om deze te kunnen herstellen bij fysieke of technische incidenten; • onze bestuursleden zijn geïnformeerd over het belang van de bescherming van persoonsgegevens. Uw rechten omtrent uw gegevens U heeft recht op inzage en recht op correctie of verwijdering van de persoonsgegeven welke wij van u ontvangen hebben. Bovenaan dit privacy statement staat hoe je contact met ons kan opnemen. Tevens kunt u verzet aantekenen tegen de verwerking van uw persoonsgegevens (of een deel hiervan) door ons of door één van onze verwerkers. Klachten Mocht u een klacht hebben over de verwerking van uw persoonsgegevens dan vragen wij u hierover direct met ons contact op te nemen. U heeft altijd het recht een klacht in te dienen bij de Privacy Commissie, dit is de toezichthoudende autoriteit op het gebied van privacy bescherming. Wijziging privacy statement Onze vereniging de ‘Kille Meutel Vogelvrienden’ kan zijn privacy statement wijzigen. Van deze wijziging zullen we een aankondiging doen op onze website. De laatste wijziging gebeurde op 22 mei 2018. Oudere versies van ons privacy statement zullen in ons archief worden opgeslagen. Stuur ons een e-mail als u deze wilt raadplegen.


    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen

  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs