Eén van de meest gebruikte woorden in deze kille Corona-tijden, is het
woord "solidariteit". We moeten "solidair" zijn met elkaar: met de
zieken, met de ouderen die niet meer buiten kunnen, met de zorgverleners die
pas naar de winkel kunnen nadat anderen die al leeg geplunderd hebben, met
diegenen die eenzaam opgesloten zitten.
Echt wel een héél mooi concept, "solidariteit",
en belangrijk dat we er ook blijven aan denken in tijden dat onze gedachten
rondtollen in angst en paniek en onzekerheid. Het is lovenswaardig dat onze
regering, en de helft van Facebook, tot "solidariteit"
blijven oproepen.
Het is alleen een beetje spijtig dat "solidariteit" zich niet uitstrekt tot bij de "onzichtbaren" in onze maatschappij, en ook lijkt te stoppen aan de
grenzen van vluchtelingenkampen.
Want als Maggie met heel haar volle gewicht uitroept: "Blijf in uw kot!", dan geldt dat alléén
voor mensen die een "kot" hebben. Wie
zelf niet eens een kot heeft, die
heeft niet de kans om in zijn/haar kot te blijven.
Het is nu al voorspelbaar dat de tol bij de "uitgestotenen" in onze samenleving bijzonder zwaar zal zijn, omdat
zij van alle mogelijke voorzieningen en steunmaatregelen uitgesloten blijven.
De daklozen die op straat moeten zien te overleven, in barre omstandigheden
en met zo goed als géén hygiënische voorzieningen, zijn een uiterst kwetsbare
prooi voor allerlei virussen, inclusief Corona. En als ze een beetje warmte
willen vinden in de koude lentenachten, moeten ze elkaars lichaamswarmte
opzoeken; dat is erg moeilijk als je daarbij anderhalve meter afstand moet
houden. Daar komt bij dat hun eerste prioriteit niet ligt bij de vraag of ze al
dan niet met Corona zouden besmet zijn, hun eerste prioriteit is gewoon de
volgende dag te halen. En dus is er niemand bij de daklozen die zich laat
testen, en niemand heeft er een idee van of daar ongemerkt een epidemie op
uitbarsten staat.
Dat een aantal daklozencentra nu sluiten omdat de winteropvang stopt,
helpt daar ook niet bij.
Al even erg is het gesteld met de asielzoekers hier in België. Omwille
van de Corona-crisis is de procedure voor asielaanvragen opgeschort. Dat
betekent dat niemand nog asiel kan aanvragen in deze Corona-tijden, en vermits
je alleen maar opvang kan krijgen als je een asielaanvraag lopende hebt,
blijven ook die op straat staan, en troepen samen om bij elkaar warmte en steun
te vinden. Een potentiële Corona-bom in de maak.
Maar het is hun eigen schuld: ze
moesten maar in hun kot gebleven zijn!
En het is nu al voorspelbaar dat in de vluchtelingenkampen, waar de
slachtoffers van de pietluttige conflicten van onze wereldleiders met duizenden
dicht opeen gepakt zitten zonder enige vorm van hygiëne of reinigend water, de
tol gigantisch hoog zal liggen. Niet alléén door Corona, trouwens: ook door tuberculose
of difterie, of de mazelen.
Neem nu de massa vluchtelingen die door Erdogan uit Syrië zijn weg
gebombardeerd en sito presto naar Griekenland zijn doorgesluisd. Op het eiland
Lesbos is een vluchtelingenkamp waar plaats is voor een kleine 3000 mensen. Op
dit moment zijn ze met méér dan 20.000. Dicht opeengepakt, en hopeloos
gevangen, want er is geen enkele uitweg: ze kunnen nergens naar toe.
Het Corona-virus heeft ondertussen ook de weg gevonden naar Lesbos. Er
hoeft weinig nadere uitleg bij de vaststelling dat er daar géén mogelijkheid
bestaat om "afstand te houden", en al
evenmin voor de nodige elementaire hygiëne. "Was uw handen!" en "Blijf in
uw kot!" zijn zinloze aanbevelingen in die kampen.
De overbevolkte vluchtelingenkampen: even zo vele potentiële
Corona-bommen in de maak.
Maar het is hun eigen schuld, zeker?
Het is natuurlijk wel een "efficiënte"
manier om het probleem van al die vluchtelingen op te lossen. Maar is het een "menselijke" manier?
Hoe mooi het woord "solidariteit"
ook klinkt, en hoe luid het ook uitgesproken wordt, feit is dat die "solidariteit" zich alléén uitstrekt tot
diegenen die "erbij horen". Voor de
anderen is er geen ruimte meer.
We hebben tenslotte ook wel onze eigen problemen en zorgen, hee! Ondanks
alle "solidariteit" blijft het nog
altijd "Eigen ik eerst."
Ik had me stellig voorgenomen om géén stukjes meer te schrijven over
Corona, want ik ben de hele heisa echt wel méér dan beu. Maar helaas ontsnappen
we niet aan het Corona-tumult: in de media, sociale of reguliere, is er niets
anders meer; in onze gesprekken is er maar één onderwerp meer. En van
weeromstuit: in onze gedachten is er ook niets anders meer. Of we het nu willen
of niet, we zijn allemaal gehersenspoeld
door de Corona-hysterie. Niemand ontsnapt eraan, niemand is er tegen bestand:
Corona heeft finaal ons brein overgenomen. Zó erg zelfs dat ik geen enkele inspiratie meer vind om over iets anders
te schrijven. Ik zou erg graag eens een positief stukje brengen, als
tegengewicht tegen de Corona-tristesse. Maar mijn brein is besmet door Corona,
en voor het eerst in drie maanden kan ik niets bedenken. En nee, in de
actualiteit vind ik ook geen enkel berichtje om de draak mee te steken, want
het gaat alléén maar over Corona.
Van in het prille begin van de Corona-hysterie heb ik het standpunt
verkondigd dat het SARS-CoV-2 virus,
zoals het blijkbaar officieel heet, eigenlijk niet zó veel anders is dan het Influenza-virus. En dat de
Corona-epidemie gewoon een epidemie is zoals de griep die elk jaar over ons
heen komt. (Iets wat trouwens ook Marc
Van Ranst, Vlaanderens bekendste viroloog, blijft zeggen.) En dat ik dus de hele commotie niet goed kan snappen.
Veel mensen hebben mij verweten dat ik dit niet ernstig genoeg nam, en
dat dit toch écht wel een gevaarlijk virus is en een zware epidemie. En dat dit
toch wel erger is dan "zomaar een griepje". Maar is dat wel zo?
Want dat "zomaar een griepje",
wat betekent dat elk jaar voor onze
gezondheid en onze samenleving? Bij een "normale griep" wordt
het aantal besmettingen in België geschat op 200.000 tot 500.000 (2 à 5% van de
bevolking); bij een "zware griep" kan
dat zelfs oplopen tot 10%, of 1 miljoen mensen. En dat ondanks het feit dat 75%
van de risico-personen ingeënt zijn met het griepvaccin. Het aantal dodelijke slachtoffers van de griep, of de "oversterfte" omwille van de griep, wordt
geschat op 2000 à 3000 in een "normaal"
griep-seizoen. Elk jaar opnieuw.
Op dit moment (zaterdagmorgen) zijn er in België door Corona zowat 2300 geregistreerde besmettingen. (In
realiteit vermoedelijk 6 keer zo veel zieken.) En 37 dodelijke
slachtoffers, die trouwens allemaal behoren tot de "risicogroep".
Als mijn standpunt klopt, en Corona "gewoon
een soort griep" is, dan betekenen de huidige cijfers inderdaad dat we nog
maar aan het begin staan, en dat het nog véél erger zal worden. Op termijn
zouden we normaal gezien, bij "een
griepje", afstevenen op zowat 3000 doden. En al zéker omdat de
risicopatiënten voor Corona niet ingeënt zijn. De bewering dat dit "gewoon een
soort griep" is, is dus niet hetzelfde als zeggen "het is maar een griepje". Het is zeggen: "Dit is ernstig! Het is even ernstig als de griep die ieder jaar voorbij
komt."
En dan komt mijn oorspronkelijke verbijstering en verbazing weer boven:
vanwaar dan nu die media-heisa en paniekzaaierij? Waarom wordt er nu zo véél
aandacht aan besteed en wordt er zo véél commotie rond gemaakt? Terwijl er
nauwelijks enige ophef ontstaat bij de jaarlijkse griepepidemie, die even hard
toeslaat. Geen dagelijkse update van de cijfers, geen koninklijke toespraak,
geen uitzonderlijke maatregelen behalve de "normale"
voorzorgsmaatregelen over afstand en persoonlijke hygiëne, geen totale
stilstand, geen bestormingen van de winkels.
Wat is het grote verschil? De media-aandacht!
Bijna van dag één, toen er buiten China nog helemaal geen gevallen
gesignaleerd waren, is dit in de media opgeklopt tot een nooit eerder geziene "hype". En de berichtgeving leek maar één
doel te hebben: nóg sensationeler te zijn dan het bericht van gisteren, en al
zéker nog sensationeler te zijn dan de berichtgeving van de concurrentie.
Daarbij werden zelfs vergelijkingen met de pestepidemie uit de donkere
middeleeuwen niet geschuwd. De gevolgen van die sensatiezucht waren voorspelbaar: de bevolking werd
ongerust, de bevolking raakte in paniek. En toen "moest" de overheid wel ingrijpen, want de mensen "eisten" daadkrachtige maatregelen. Waar
het zaad van de paniek gezaaid was, groeide het onkruid welig. Zéker toen de
overheid "maatregelen" ging
aankondigen. De vicieuze cirkel was in gang gezet, en viel niet meer tot
stilstand te brengen.
En nu zijn we waar we zijn: de financiële markten zijn in totale paniek,
de industrie is volledig stilgevallen, het openbare leven ligt lam. Mensen zijn
bang en onzeker over de toekomst. Mensen en bedrijven raken in financiële problemen.
In de winkels ontstaan chaotische (en binnenkort) agressieve toestanden.
Naasten en geliefden worden gedurende weken van elkaar gescheiden. Zieken en
hulpbehoevenden blijven eenzaam en geïsoleerd achter. Het zal jaren, misschien zelfs tientallen jaren, duren eer we hiervan
bekomen of hersteld zijn. De aangerichte schade is véél groter dan die als
gevolg van een oorlog. Dit is zondermeer een ramp!
En er is maar één schuldige: de media. De sociale media en de reguliere
media, die alle zin voor redelijkheid en voorzichtigheid uit het oog waren
verloren. Is het u trouwens ook opgevallen dat de media in het begin nog een
beetje "voorzichtig" waren, en de
Corona-cijfers nog "in perspectief"
gaven, met verwijzing naar de jaarlijkse griep-slachtoffers, maar dat ze dat na
korte tijd achterwege hebben gelaten? Wellicht omdat die griep-cijfers de
spektakelwaarde van de Corona-getallen te veel naar beneden haalden.
Al heb ik er het raden naar waarom de media zo gehandeld hebben? Misschien
omdat dit uit China kwam, en iedereen er een punt van wilde maken om zo hard
mogelijk naar "de Chinezen" te
wijzen? We hebben immers allemaal "een
vijand" nodig, niet?
Hoe dan ook, zoals gezegd: dit is eigenlijk gewoon een griep! Laat ons
hopen dat het een milde griep wordt, met binnen dit en 10 weken "maar" 2000 tot 3000 dodelijke
slachtoffers. Laat ons ondertussen proberen er het beste van te maken om die 10 weken
goed door te komen. En laat ons vooral de eenzamen niet vergeten!
Na deze crisisperiode zullen de media op zoek moeten gaan naar andere
sensatieberichten. Misschien kunnen ze het dan hebben over de totaal onverwachte stijging
van het aantal zelfmoorden bij de kleine zelfstandigen? Of de onverwachte
toename van crimineel gedrag bij wanhopige jongeren-zonder-toekomst?
We leven in barre en harde tijden, waarin vooral "afstand houden" het belangrijkste lijkt te zijn. En dát in een
wereld die sowieso alsmaar killer en individualistischer aan het worden is.
Vandaar: een warme oproep tot méér "samen
zijn" in tijden van Corona.
We zullen misschien toch nog enkele weken moeten wachten eer we
familie en vrienden mogen uitnodigen. Maar als gezin samen aan tafel gaan, kan
wél. Ook nu!
Vroeger, in de tijd dat de dieren nog konden praten, of kort nadien,
was het de gewoonte dat we allemaal samen aan tafel gingen in het gezin, en dat
ook iedereen aan tafel bleef zitten tot alle borden leeg gegeten waren. Het was
de tijd dat de gezinsleden nog aandacht hadden voor elkaar; en rechtstreeks tot,
en met, elkaar praatten. Het was de tijd vóór iedereen de blik alléén nog maar
op de smartphone gericht hield, en vóór een conversatie via sms of WhatsApp of
Snapchat gevoerd werd.
Vreemde tijden waren dat! Maar hoe ouderwets en achterhaald het nu ook
lijkt, er waren toch wel positieve punten aan die oubollige gewoontes. Zoals
het concept van "samen te eten". De
wetenschap heeft ondubbelzinnig aangetoond dat dit een héél gezond en aan te
raden idee is.
Eén van de grote pluspunten van het "samen eten", is dat het stimulerend werkt: "Zien eten, doet eten." Voor kinderen in een gezin kan het een
stimulans zijn om gezonde kost te eten als ze hun ouders ervan zien smullen, waar
ze anders misschien weer eens een microgolf-snack zouden binnen schrokken
terwijl ze met hun iPad bezig zijn. Oudere mensen in een verzorgingstehuis
krijgen weer zin om te eten als ze samen zitten en andere ouderen zien
genieten, terwijl oudere mensen die thuis alléén zitten heel dikwijls
nauwelijks nog zin hebben om te eten, laat staan om een gezonde maaltijd te
bereiden.
Maar méér nog dan het positieve effect op het eten zélf, is er het
gevoel van verbondenheid, en "erbij horen"
als je samen aan tafel zit. De mens is niet gemaakt om alléén te zijn, de mens
is ook niet gemaakt om alléén te eten. In gezelschap aan tafel kunnen zijn, al
dan niet om te eten, maakt ons gelukkig(er). Wat niet het geval is als je
ergens in je eentje zit met je smartphone, hoe "geconnecteerd" je dan ook lijkt te zijn. Samen eten geeft ook dé
gelegenheid bij uitstek om met elkaar te praten. Zéker voor kinderen is het
belangrijk voor hun welzijn en hun latere mentale stabiliteit om momenten te
hebben waarbij er tijd en gelegenheid is voor een babbel met hun ouders en de
andere leden van het gezin.
Er zijn ook onderzoeken die aangetoond hebben dat je een bijzondere
band ontwikkelt met iemand met wie je regelmatig samen eet. Er ontstaat een
soort "wij"-gevoel door samen te
eten, maar vooral door hetzelfde te eten. Misschien is de aloude gewoonte bij
sommige volkeren om rechtstreeks uit de pot te scheppen, met de blote hand of
met een lepel, niet eens zó onbeschaafd? Het gevoel om iets te "delen", in dit geval het eten, creëert
een verbondenheid die heel sterk kan zijn.
En dan zijn moderne voedingsadviezen die erop gericht zijn dat we onze
voeding moeten personaliseren, aangepast aan ons eigen DNA, misschien niet zo
verstandig: als elk zijn eigen specifiek bord voorgeschoteld moet krijgen, dan
kan je nooit meer met de ander "delen"
aan tafel. Hoe gezond dat DNA-eigen bord voedsel ook moge zijn, het doet
afbreuk aan onze banden met de ander, en dat kan toch nooit de bedoeling zijn?
En trouwens: dat mensen meer en meer "intoleranties" ontwikkelen tegen allerlei voedingsstoffen, en dus
persé iets anders willen of moeten eten, valt niet toevallig samen met de
stijgende intolerantie in het algemeen. Mensen kunnen alsmaar minder van elkaar
verdragen en klagen alsmaar méér en harder over anderen. En zo kunnen mensen
ook steeds minder de alledaagse voedingsstoffen verdragen. Mensen zijn ook
steeds meer bezig met diëten en "verstandig"
eten, en ook in die zin drijven we alsmaar verder van elkaar weg omdat elk zijn
eigen drastisch dieet wil of moet volgen. Als we dan toch eens de stap zouden
zetten om samen te eten, en om allemaal hetzelfde te eten, ook al zondigen we
daarmee tegen het heilige dieet, dan zijn we toch eventjes minder met onszelf
bezig, met ons eigen delicaat persoontje, en méér met de anderen. We kunnen er
alléén maar socialer en minder egocentrisch bij worden.
Samen eten vraagt dikwijls ook een stukje altruïsme: als er niet
genoeg is voor iedereen om zijn/haar buikje rond te eten, of als er niet voor
iedereen evenveel balletjes in de soep zitten, of niet voor iedereen evenveel
pannenkoeken op de stapel liggen, dan moeten we leren om iemand anders ook iets
te gunnen. Dan moeten we leren accepteren dat een ander deze keer iets méér
krijgt. En erop vertrouwen dat het een volgende keer onze beurt zal zijn.
Samen eten maakt van ons betere en meer solidaire mensen. Samen eten
leert ons het enorme belang van "delen",
iets waar deze moderne, harde maatschappij méér dan ooit behoefte aan heeft.
Kortom: laat ons allemaal terugkeren naar de gezellige tafel van
weleer, waar we ons allemaal samen rond scharen en allemaal samen eten wat de
pot schaft. En ondertussen in warme verbondenheid elkaar weer beter leren
kennen en weer écht met elkaar leren praten. En ook méér van elkaar leren
verdragen, want zeg nu zelf: als we allemaal hartelijk kunnen lachen om dat
onbeleefde boertje dat uit een goedgevulde maag ontsnapt, dan zullen we het
misschien ook kunnen verdragen als de kinderen van het kinderdagverblijf naast
de deur wat te luid lopen joelen?
Meestal probeer ik in mijn blog-stukjes van nabij in te pikken op de
actualiteit of op een opvallend item op de nieuws-sites, maar dezer dagen gaat
het alléén maar over Corona. Een ander onderwerp is er niet meer. En ik heb
écht geen zin om nog een keer een kritisch of sarcastisch stukje over Corona te
schrijven. Ik word sowieso overstemd door het media-tumult.
Er zijn wél enkele positieve verhalen te vertellen over deze crisis.
Zoals dat de ijscrèmekar vanaf midden maart al op straat te zien is, ook al is
het totaal nog geen ijsjesweer. Of dat je nu de doodskist voor de begrafenis
van je geliefde via Skype kan kiezen.
Maar ik ben die hele Corona-heisa zo beu als kouwe pap, en wil er
eigenlijk niets meer over schrijven. Er is natuurlijk ook nog altijd Donald J.
Trump, een onuitputtelijke bron van inspiratie. Maar ook met die kwast heb ik
het nu toch even gehad.
Laat het ons dan een keer hebben over zijn collega Vladimir Poetin. Die is óók president,
óók van een héél groot en machtig land. En die is ook niet vies van een frats,
op tijd en stond.
Vladimir Poetin is al
president van Rusland sinds december 1999, toen Boris Jeltsin finaal té dikwijls te zat bleek te zijn om nog
geloofwaardig over te komen. Technisch gesproken is Vladimir niet de volle voorbije 20 jaar president geweest, want dat
mag niet volgens de Russische grondwet: een president kan maar twee termijnen
van 6 jaar aanblijven. Poetin heeft dat héél elegant opgelost: hij heeft zijn
marionet Medvedev één ambtstermijn van
vier jaar laten overnemen, en heeft als eerste minister achter de schermen aan
de touwtjes getrokken. Daarna kon hij wél nog een keer twee beurten zélfde baas spelen.
Maar nu zijn ook die twee beurten opgebruikt, en hij heeft nog
helemaal geen zin om op pensioen te gaan. Want hij heeft nog al die prachtige
ideeën die hij wil realiseren. En dus laat hij de grondwet aanpassen zodat hij
er nog minstens één termijn kan bij doen, of misschien zelfs nog zo véél
termijnen als hij zou willen. Dat soort praktijken is in het Afrikaanse
continent schering en inslag. Zo heeft ook Kabila
dat geprobeerd in Congo, maar dat is niet helemaal gelukt en toen is die een
beetje creatief geweest. Maar in Rwanda heeft voormalig Hutu-moordenaar, en
aanstichter van de genocide, Paul Kagame
die stunt wél kunnen uithalen: die is ook al sedert 2000 president, en zal dat
minstens tot 2032 kunnen blijven. Kagame
en Poetin hebben trouwens nog wel
méér fijne trekjes met elkaar gemeen: allebei dulden ze geen tegenstand of
tegenspraak, en al wie durft te protesteren verdwijnt achter de tralies of is
het toevallig slachtoffer van een
dodelijke overval door een bandiet die daarna ook het zwijgen wordt opgelegd.
Dat je in Rwanda beter kan zwijgen, heeft de populaire zanger Kizito Mihigo ondervonden: deze vroegere
vriend van Kagame is zowat een maand
geleden dood aangetroffen in een politiecel nadat hij opgepakt was bij een
poging om naar Burundi te vluchten. Uiteraard was dat een ongeluk, of zoiets. Net
zoals de moord op de kritische journalist Maxim Borodin, in april 2018: volgens de Russische
regering heeft die zelfmoord gepleegd.
Maar goed, Poetin dus. Een man met grote ambities.
Hij wil Rusland "weer groot
maken". Letterlijk en figuurlijk. Eigenlijk zou hij liefst "tsaar" willen worden, want dat bekt véél
beter dan "president". En eigenlijk
wil hij zijn land ook in oppervlakte weer even groot laten worden als het
vroegere tsarendom. Dat hij daarmee botst met de internationale rechtsregels en
met de soevereiniteit van andere landen, dat is een klein detail waar hij zich
weinig aan gelegen laat. En dus heeft hij het Krim Schiereiland geannexeerd. Europa heeft daartegen "fel geprotesteerd". Wat ongetwijfeld
ontzettend veel indruk heeft gemaakt. Hij is ook al begonnen met de verovering
van andere grote stukken in het oosten van Oekraïne, maar dat loopt iets
moeizamer dan hij verwacht had. En passant hebben zijn troepen daarbij een
passagiersvliegtuig uit de lucht geschoten, maar ook dat laat hij niet aan zijn
hart komen.
Aan de andere kant van zijn land heeft hij zijn hebberig oog laten
vallen op een aantal eilanden, de "Koerillen",
waar ook Japan aanspraak op maakt. Japan is erg boos, maar daar stoort Poetin
zich al evenmin aan.
En waar hij helemaal onbezorgd zijn gang kan gaan, is in het
Noordpoolgebied. Met de klimaatopwarming heeft hij bijna het hele jaar door
toegang tot gebieden waar hij vroeger nauwelijks kon komen, en dat zint hem
wel. Want er is daar véél rijkdom te rapen! Hij heeft er ondertussen al een
drijvende kerncentrale naartoe gestuurd, die energie zal kunnen leveren voor
een stad van wel 200.000 inwoners. Al zal Poetin
daar misschien wel een robbertje armworstelen met Donald moeten uitvechten,
want die heeft ook wel interesse.
Wat Poetin grandioos zal
winnen, want heeft u de man al eens zien paraderen met zijn blote bast? Arme
Donald!
Ik voelde me wat ziekjes toen ik gisteren opstond: neus verstopt, en
een vervelende droge hoest. En ik had het gevoel dat mijn wangen een beetje
gloeiden.
Normaal zou ik daar niet verder op gelet hebben, maar nu: "Zou ik misschien Corona hebben?"
Dat zou pas het toppunt van Corona-wraak zijn! Ik die altijd nogal
sarcastisch en sceptisch op de Corona-heisa gereageerd heb; stel je voor dat ik
het nu zélf zou hebben?
Met al die Corona-hysterie blijven we allemaal beter weg uit de overvolle
supermarkten. Voor mij geen probleem: ik bestel al sinds jaar en dag, van bij
het prille begin van die Colruyt-service, bij Collect & Go, en kom de drukke winkelgangen niet meer binnen.
Ik ben een wekelijkse klant, en in het afhaalpunt van Merelbeke kennen ze mij
al allemaal. Ik vermoed zelfs dat ze ook zonder bestelling al zouden weten wat
ik nodig heb.
Maar het lukte me vorige zaterdag en zondag niet meer om mijn
bestelling te plaatsen bij Collect & Go:
compleet volzet. Iedereen heeft CoGo
ontdekt, omdat niemand nog in de winkel wil rondlopen. "Corona!" weet u wel. Ook gisteren heb ik een paar keer geprobeerd.
Tevergeefs: Merelbeke volzet, Ledeberg volzet. Ik zal dus voor deze keer zélf
door de gangen moeten gaan lopen. Als dát niet het toppunt van ironie is: ik
doe altijd mijn boodschappen via
Collect & Go, en nu het méér dan ooit aangewezen is, kan het niet.
Ik voelde me op slag zieker worden.
Zou het dan toch van dát zijn? "Misschien
voor de zekerheid mijn koorts eens meten," dacht ik.
Oeps: geen werkende koortsthermometer meer in huis. Al in jaren heeft
niemand hier bij ons nog eens koorts gehad; we hadden dus ook geen thermometer
nodig. Maar nu: je weet maar nooit, hee.
Geen nood: er is altijd bol.com: "Vandaag
besteld, morgen in huis." Ik dus naar de website van bol.com, en gezocht
naar koortsthermometers. Liefst zo eentje die je koorts meet op je voorhoofd,
of anders in je oor, want die ouderwetse die je onder de oksel moet steken, die
vertrouw ik niet zo. En zoals vroeger, toen we kindjes waren, in de poep; nee,
dank je wel. Oei: geen koortsthermometers meer in voorraad. Géén voor op het
voorhoofd, géén voor in het oor, en ook geen meer voor onder de oksel. Allemaal
compleet uitverkocht bij "de winkel van
ons allemaal." De hele westerse wereld is driftig de koorts aan het meten!
(Misschien had ik eens bij Ali Express moeten horen? Als de koning zou
tussenkomen, kon ik er daar misschien nog eentje krijgen?)
Ik voelde me op slag zieker worden.
Toch nog eens op de VRT nieuws-site surfen om te zien wat er allemaal
aan nieuws was, dacht ik.
Alléén maar over Corona. Kwestie van de paniek nog wat verder aan te
scherpen: "We zien dertigers zonder
medische voorgeschiedenis; beelden van longen zijn angstaanjagend." En
ook: "Corona is de hel!"
Volgens een Aalsterse spoedarts zijn het niet alleen de zieke
tachtigers die gevaar lopen, maar ook kerngezonde dertigers. Om één of andere
reden worden die pas écht Corona-ziek nadat ze genezen zijn.
(Toch vreemd dat
zoiets in China nooit het geval geweest is: daar was de sterftegraad voor
min-vijftigjarigen minder dan 0,5%.)
Ik voelde me op slag zieker worden.
Misschien toch nog eens checken wat de symptomen zijn? Koorts: nee, dat heb ik niet; denk ik. Droge hoest: ja, dat heb ik. Vermoeidheid: ja, dat heb ik ook; dat
heb ik al jaren omdat ik een slechte slaper ben. Slijm ophoesten, kortademigheid, spierpijn, keelpijn, hoofdpijn:
dat heb ik allemaal niet. Een verstopte
neus: ja, al bijna heel mijn leven.
"Maar je hoeft niet alle
symptomen te hebben om besmet te zijn," zegt viroloog Marc Van Rast. Ach
zo, dat is een hele geruststelling.
(Is het je ook opgevallen dat er opeens
véél meer virologen zijn in ons land? Vroeger, bij een griepepidemie, was er
alléén maar Van Ranst, maar op één of
andere manier hebben die zich de laatste weken vermenigvuldigd.)
Dus toch maar het zekere voor het onzekere nemen. En wat moet je doen
als je symptomen hebt? "Blijf in je kot!"
Dat betekent meteen dat ik mijn kleindochter de eerstkomende dagen of weken
niet zal mogen zien.
Ik voelde me op slag zieker worden.
Ondertussen gaan de gevechten en bombardementen in Syrië gewoon voort,
en zijn er daar nog elke dag duizenden die op de vlucht moeten. Naar Turkije,
waar ze stante pede doorgestuurd worden naar Griekenland. En ondertussen zijn
de toestanden in de vluchtelingenkampen met de dag schrijnender. Maar dat is blijkbaar
géén nieuws meer. Zélfs het bericht dat een kind in een overbevolkt
vluchtelingenkamp omgekomen is in een brand, is maar een kleine voetnoot in de
berichtgeving.
Gisteren, maandag, ben ik voor het eerst gaan werken na het ingaan van
de draconische Corona-maatregelen van onze besluitvaardige
regering-in-lopende-zaken.
Het was heel kalm onderweg naar Gent Sint-Pieters, en ook in het
station was er weinig activiteit te bespeuren. Op de trein zélf voelde het wél
erg vreemd aan: er waren bijna geen pendelaars, maar de wagon zat toch bijna
vol. Illegalen, op weg naar het Maximiliaanpark in Brussel, allicht. Ik begreep
eerst niet goed waarom die nu opeens in groten getale de trein hadden genomen, en
waarom ze niet zoals anders schichtig om zich heen zaten te kijken of de
controleur in aantocht was. Maar het werd mij al direct duidelijk toen de
treinbegeleider haastig door ons compartiment stapte. Met mondmasker op en met
handschoenen aan. Hij deed geen enkele moeite om een vervoersbewijs te
controleren, en haastte zich duidelijk naar een privé-plekje waar hij
ongestoord kon zitten zonder risico om besmet te worden. Wie zou het hem
kwalijk kunnen nemen?
Veel word ik niet gecontroleerd, op de trein: zowat één keer op vijf,
ofzo. Maar dit was duidelijk niet één van die keren dat er een controle zou
gebeuren. En die illegalen waren niet van gisteren: die hadden ook al lang
begrepen dat ze geen last zouden krijgen. Anders worden ze altijd aangesproken
door de treinbegeleider met de vraag of ze een vervoersbewijs hebben en of ze
hun identiteitspapieren willen tonen. Omdat ze nooit een vervoersbewijs bezitten
en niet van plan zijn er eentje te kopen, en ook geen identiteitspapieren bij
hebben of die in elk geval niet willen tonen, worden ze dan in het eerste
station onverbiddelijk uit de trein gezet. Maar met die Corona konden ze nu dus
ongestoord reizen tot waar ze wilden.
Op het werk aangekomen, in de Belfius-toren op het Rogierplein, merkte
ik dat de liften anders geprogrammeerd waren. (Of misschien waren ze
geïnfecteerd door een virus?) Meestal zijn ze erop ingesteld om zo efficiënt
mogelijk op en neer te suizen: dat wil zeggen met zo véél mogelijk mensen
tegelijk. Om de maximale capaciteit te benutten.
De "maximale capaciteit" van
een lift, dat kent u wel? Dat betekent 26 personen in een kooi van minder dan 3
vierkante meter oppervlakte; ik heb het nooit in het echt moeten ervaren, maar
ik vermoed niet dat zoiets in de realiteit mogelijk is.
Maar nu werkten ze dus anders: de lift vertrok zodra ik instapte. Zo
te zien werd er niet veel volk verwacht.
En inderdaad: de hele verdieping was leeg. Ik kon gaan zitten waar ik
wilde. We hebben namelijk geen vast bureau meer bij Belfius: "new way of working". Er zijn trouwens
maar 6 à 7 bureaus per 10 werknemers. Er wordt blijkbaar vanuit gegaan dat er
altijd 30 tot 40% afwezigen zijn: in verlof, of in telewerk. Of anders: ziek,
dat mag ook.
Ik ging toch op mijn "gewone"
plaats zitten, zoals elke keer als ik in Brussel werk.
Ik begon alvast met het ontsmetten van mijn klavier en mijn muis. Je
weet maar nooit wie daar de vorige week met besmette handen aan geweest was? Ik
had een emmertje meegebracht van thuis, en een flesje ontsmettingsalcohol. Ik heb
dat emmertje met water gevuld en er een halve liter alcohol in gekapt, en ik
heb er mijn toetsenbord en muis in gedumpt. Ik heb mijn handschoenen boven
gehaald, en mijn sponske, en ben verwoed beginnen frotten. Daarna moest mijn
gerief wel eventjes drogen, want ik kon die toch niet aansluiten als ze nog nat
waren, hee! Ik ben in de tussentijd dus maar aan een ander bureau gaan werken.
Die muis voelde plakkerig aan, en het toetsenbord lag vol kruimels; ik kon vermoeden
dat iemand aan dat bureau zijn boterhammen-met-chocopasta had opgegeten.
's Avonds na het werk moest ik in het station naar het loket, voor een
nieuwe "10-beurtenkaart voor de parking".
Ik zie daar altijd ontzettend tegen op, want dat is elke keer lang aanschuiven:
meestal zijn er maar twee van de 6 loketten open. (Ik heb me al dikwijls
afgevraagd waar die andere 4 voor zouden dienen?) Eén daarvan is ook voor
buitenlandse reizen, en dan duurt het altijd oneindig lang eer alle
formaliteiten afgehandeld zijn. Maar nu was het "travel center" zo goed als leeg. De rij naar de loketten leek wel
ontzettend lang, maar dat kwam gewoon omdat iedereen minstens één meter ruimte
moest laten tot zijn voorganger in de file. Deze keer kwam ik dus rap aan de
beurt. Ik bestelde mijn parking-kaart aan de gemaskerde man aan het loket, en mocht
betalen. Ik stak mijn kaart in de betaalterminal, maar aarzelde toen ik mijn
code moest intikken: wie weet welke virus-handen mij al waren voorgegaan? Ik heb
mijn code dus voor alle zekerheid maar met de elleboog ingetikt; gelukkig had
ik bij de derde keer op de juiste cijfers gedrukt.
Iets na 6 uur 's avonds was ik thuis. Tijd om aan tafel te gaan.
Daarna afruimen en de afwas doen. En de tandjes gaan poetsen. Ik was net op
tijd weer beneden om te zien dat Ben doodongelukkig was omdat hij wéér geen
1000 euro had kunnen uitdelen in Blokken.
Daarna heb ik me in de zetel geïnstalleerd voor het 7-uur-journaal. Razend
benieuwd wat deze keer de hoofdpunten zouden zijn?
Als er iets is waar ik al héél lang van overtuigd ben, dan is het dat "Dankjewel!" één van de mooiste
dingen is die je kan zeggen, en één van de fijnste dingen om te horen. Helaas
zeggen we het véél te weinig, en helaas horen we het te weinig. Terwijl het
nochtans helemaal niet moeilijk is om een bedankje uit te spreken, en het kost
ons ook niets.
Waarom zeggen of horen we het dan zo weinig? Omdat we er niet aan
denken?
Omdat we het niet nodig of niet belangrijk vinden?
Maar het is dus wél belangrijk. Wetenschappelijk bewezen! Dankbaarheid
zorgt voor een beter innerlijk gevoel, minder stress en zelfs voor een betere
gezondheid.
Dankbaarheid maakt ons minder materialistisch, en daardoor vanzelf
gelukkiger omdat we niet constant hunkeren naar nieuwe materiële bezittingen.
En trouwens: het blijkt dat mensen blijer, en dankbaarder, zijn met een
niet-materieel cadeau (zoals een avondje uit, of gezellig samen gaan eten) dan
met een "fysiek" cadeau. En dat het
blije gevoel omwille van het cadeau ook langer aanhoudt. Geef je geliefden en
naasten dus de volgende keer geen smartphone of horloge cadeau, maar een
uitstapje of een concert van zijn/haar favoriete groep.
Als je je dankbaar kan voelen, dan overheersen de positieve gedachten
in je brein, en dan zal je ook minder piekeren over negatieve gedachten. Vooral
voor de slechte slapers onder ons is dat goed nieuws, want het is dat sombere
gepieker dat ons wakker houdt. Dankbaarheid is dus ook een sterke remedie tegen
slapeloosheid. Het komt er op aan momenten of kleine gebaartjes te ontdekken in
de loop van de voorbije dag, waar je 's avonds met een dankbaar gevoel kan aan
terugdenken. Ook op een slechte dag zijn er ongetwijfeld lichtpuntjes te ontdekken
waar je dankbaar om kan zijn.
Wetenschappelijk onderzoek heeft ook aangetoond dat gevoelens van
dankbaarheid ontstekingsremmend werken, en dus weldadig zijn voor je algemene
gezondheid. En zélfs als je toch ziek zou worden, lijkt dankbaarheid een positief
effect te hebben op je genezingsproces. Als je dus geveld wordt door het
Covid-19 virus, probeer toch dankbaar te zijn: voor de goede zorgen, voor de
aandacht, voor de warmte, voor de steun. Zelfs Corona is niet bestand tegen de
helende kracht van dankbaarheid.
Het blijkt ook dat dankbaarheid kan helpen om een burn-out te
voorkomen. Leidinggevenden die af en toe eens spontaan en welgemeend "Dankjewel!" zeggen tegen hun
medewerkers, hebben vanzelf ook het minste slachtoffers van een burn-out in hun
team.
Maar ook als je, op het werk of thuis, niet in een situatie zit
waarbij je veel redenen kan ontdekken om je dankbaar te voelen, dan nog kan je
zélf op zoek gaan naar kleine positieve dingetjes waar je blij om kan zijn, en
je kan jezelf leren om daar dankbaar voor te zijn. Het lijkt misschien niet zo
makkelijk, maar zéker is dat het niet méér energie vraagt dan ongelukkig rond
te lopen. En bovendien krijg je er de positieve energie van je omgeving voor
terug. Want er is altijd méér warmte en genegenheid voor een zonnetje dan voor
een brompot!
Dankbaarheid verbetert ook onze sociale contacten en verhoogt de
kwaliteit van onze relaties. Want "dankbare"
mensen worden ervaren als "vriendelijke"
mensen. Wie dankbaar is, is ook
méér erkentelijk voor de kleine gebaren en attenties van een ander, en zal zelf
ook geneigd zijn om attenter te zijn. En het mooiste van allemaal: mensen gaan
véél vlugger gereed staan om iets voor je te doen of om je een gunst te
verlenen als je hen je dankbaarheid toont. Iedereen wint!
Kortom: we zouden allemaal méér moeten leren om dankbaar te zijn voor
wat we hebben en krijgen. En die dankbaarheid ook ongegeneerd laten blijken. In
plaats van te klagen en te hunkeren om wat we niet hebben; of alles wat ons gegeven wordt als vanzelfsprekend te
beschouwen.
En we zouden allemaal moeten leren om overal rondom ons mooie en fijne
dingen te ontdekken waar we blij en dankbaar om kunnen zijn.
De wereld zal voor iedereen een mooiere plaats worden om te leven. En we zullen er
zélf gezonder en minder gestrest door worden.
Ik wil bij deze Aflevering
100 van mijn blog in elk geval mijn trouwe lezers en fans met heel mijn
hart danken, want zonder hen zou dit allemaal behoorlijk zinloos geschrijf
zijn.
Als u mij zou vragen wat het grootste gevaar is voor onze Westerse
beschaving, dan zal ik niet denken aan het Covid-19 virus, en ook niet aan de
klimaatverandering. Maar wel aan de toenemende zinloze agressie in onze
samenleving: een ziekte waar meer en meer mensen aan lijken te lijden.
Wat de onderliggende oorzaak is dat mensen agressief worden en hun
medemens te lijf gaan, ik weet het niet.
De stress die op ons weegt, en alsmaar erger lijkt te worden? Als je
nu hoort beweren dat zelfs kleuters in de peutertuin al last hebben van stress,
dan is het niet ondenkbaar dat die als volwassene totaal zouden kunnen gaan
flippen.
Of de ontmenselijking van onze samenleving? De toenemende eenzaamheid?
Het verlies van samenhorigheid? De groeiende onverdraagzaamheid en de extreem lange
tenen? Geen wonder dat de stoppen op een gegeven moment bij sommigen gaan
doorslaan.
U zult wellicht beweren dat er ook vroeger agressie was, dat er
vroeger ook gevochten werd door jongeren. En dat dit geen "nieuws" is. Misschien is dat wel zo; het zou kunnen.
Maar ik vind dat er niet genoeg over bericht kan worden, dat de vinger
niet genoeg op die etterende wonde kan gelegd worden. Want het is, voor mij,
een alarmsignaal dat er iets fundamenteel fout aan het lopen is in onze moderne
samenleving. Dit soort toestanden mogen we niet "normaal" vinden. Want wie het zinloze geweld van de voorbije weken
eens op een rijtje zet, kan toch niet anders dan daar een heel bang en
ongemakkelijk gevoel aan overhouden.
Zo was er eind februari in Hasselt het incident waarbij een medewerker
van Fluvius zonder enige aanwijsbare reden aangevallen werd door een agressieve
man, en zwaargewond naar het ziekenhuis moest. Wat de aanleiding kan geweest
zijn, geen mens die het weet. Vermoedelijk een moment van zinsverbijstering of
een ontploffing van opgekropte emoties?
En wat te denken van die buschauffeur die neergestoken werd in Hulst,
door een jongeman die het niet kon pikken dat de chauffeur hem terecht had
gewezen omdat hij en zijn kompanen ruzie aan het zoeken waren om hun
testosteron kwijt te kunnen.
Of die "bendes" jongeren uit
2 scholen in Lokeren, die na de lessen afgesproken hadden om met elkaar op de
vuist te gaan? Het ontgaat mij volkomen wat daar de bedoeling of goede zin van
kan geweest zijn. Hopelijk is er toch ergens iemand die nog vat weet te krijgen
op die gasten!
Er zijn recente voorbeelden te over, jammer genoeg, en allemaal hebben
ze als voornaamste "karakteristiek"
dat het om totaal zinloze agressie gaat. Als gevolg van een kort lontje, of
gewoon om stoer te doen, of om zich te laten gelden.
Het zou te kort door de bocht zijn om te spreken over "machogedrag", want ook meisjes laten
zich niet onbetuigd en blijken wreedaardig-agressief gedrag te vertonen. Zoals
bijvoorbeeld die keer in Merksem waar een bende van 7 meisjes een kind van 13
jaar gemolesteerd heeft. En alweer: "Waarom?"
Ik weet het niet, en die meisjes zelf weten het vermoedelijk ook niet. Wellicht
zomaar, om hun agressie kwijt te raken?
Sommigen wijzen met een beschuldigende vinger naar de vele "agressieve" videospelletjes waar de
jongeren tegenwoordig aan verslaafd of verslingerd zijn. Ik heb daar mijn
twijfels over. Misschien is het zelfs omgekeerd: die videospelletjes geven de
jongeren de kans om hun agressie op een "onschuldige"
en niet-destructieve manier kwijt te kunnen.
Waar komt al die agressie dan wel vandaan? Gebrek aan structuren,
vermoed ik. Gebrek aan normen of richtlijnen. Gebrek aan zekerheden. Veel
jongeren lopen compleet verloren. Omdat hun ouders geen tijd meer hebben om de
kinderen op te voeden, wegens het werk en de vele andere "verplichte" drukke bezigheden. Of omdat de ouders zélf verloren
lopen in deze complexe samenleving. En veel jongeren lopen gefrustreerd omdat
hun ambities groter zijn dan hun mogelijkheden, en omdat ze verblind worden
door de uitstraling van luxe op het internet of op tv. Veel jongeren revolteren
misschien ook wel voor een deel tegen deze verzuurde en onverdraagzame wereld,
of ze worden zelf onverdraagzaam en lichtgeraakt.
Ik weet het niet. Ik weet wél dat dit een epidemie is van catastrofale
proporties, véél erger dan Covid-19 of welk virus dan ook. Omdat het de kern
van onze samenleving en van onze beschaving aantast. Als we hier niet héél vlug
een remedie voor vinden, dan vrees ik dat onze beschaving hetzelfde trieste lot
beschoren is als de oude Griekse of Romeinse beschavingen!
Mijn buurman is vorige week overleden.
Hij ligt thuis opgebaard, in afwachting van de begrafenis. Maar ja... met die
Corona moeten alle begrafenissen wachten tot begin april. Voorlopig blijft het
lijk dus liggen. Gelukkig is het niet al te warm, maar het begint toch stilaan
te stinken. Ze hebben hem in de kelder gelegd, in afwachting. Daar is het wat
frisser. En dan komt de geur niet zo erg naar buiten.
En mijn overbuur heeft een dochter die
komend weekend had willen trouwen. Maar dat mag dus ook niet van Corona. Ze
waren wel van plan om daarna onmiddellijk naar hun nieuw appartement te
verhuizen. Maar als ze nog niet getrouwd zijn, zullen ze dan wel in zonde
leven. Meneer pastoor zal niet gelukkig zijn! Al zal dat wel nog meevallen,
want ze moeten minstens één meter afstand houden, en dan is het moeilijk om
zondig te zijn. En zo'n mondmasker is ook niet bepaald bevorderlijk voor
intimiteiten.
Ondertussen begint onze voorraadkast wel
stilaan leeg te raken, want in de winkelrekken is niets meer te vinden. We
zullen morgen ons schaap moeten slachten om vlees te hebben voor de volgende
week. En de komende weken niet al te veel eten, liefst. Maar dat is goed voor
onze lijn!
Onze kleinzoon is komen wenen, gisteren. Hij doet aan judo, en hij is daar dol op. Maar judo is niet zo simpel om te
beoefenen als je een meter van elkaar af moet blijven. Afstands-judo, zou dat
een nieuwe sport kunnen worden? En zijn zusje mocht volgend weekend voor het
eerst optreden met de dansclub; ook dat gaat niet door, want iedereen moet
thuis blijven. Ze is er het hart van in!
Hoe het nu verder moet, weet ik niet,
want ze mogen ook niet meer naar school, en ze mogen niet meer bij ons komen.
Ze kunnen nog altijd de hele dag naar de tv kijken, zeker?
We
zijn in het jaar 2120.
Een middelbare school.
Geschiedenisles: over "De grote Corona-crisis van 100 jaar geleden".
Een gebeurtenis die in
het collectieve geheugen is blijven hangen, want nooit eerder was de wereld zo compleet
tot stilstand gekomen.
De juf vertelt over de totale paniek en
de toestanden van massahysterie in het jaar 2020, omwille van het "Covid-19
virus".
De fabrieken werden gesloten, de scholen
bleven dicht, de mensen moesten thuis blijven en mochten elkaar niet meer
aanraken. Het hele sociale netwerk viel uiteen door de afstand die tussen de
mensen groeide, letterlijk en figuurlijk. De winkelrekken waren leeg, de
grenzen werden gesloten. Alle evenementen werden afgelast, geen enkel feest kon
nog doorgaan. De oude mensen in een rusthuis en de patiënten in een ziekenhuis mochten
geen bezoek meer krijgen. Vliegtuigen bleven aan de grond, en alle reizen
werden geannuleerd. De hele wereld was stilgevallen. De economie was in elkaar
gestort en veel mensen werden werkloos. Het enige wat nog "leefde", waren de
social en andere media waar de hysterie elke dag nog wat extra gevoed werd.
Een jongen in de klas steekt zijn vinger
op: "Was dat dan zo'n
vreselijke en gevaarlijke ziekte, juf?"
"Nee, dat was het eigenlijk
niet" antwoordt de juf, "Niet gevaarlijker dan het influenza-virus. Maar de mensen waren bang
omdat het nieuw was. En de mensen zijn altijd bang voor wat ze niet kennen.
Zéker als die angst elke dag opnieuw aangewakkerd werd door de media."
"Zijn er dan veel mensen
aan dood gegaan?" vraagt een meisje.
"Nee, eigenlijk niet." moet de juf toegeven, "Minder dan aan de
griep die in de vorige eeuw elk jaar vele duizenden slachtoffers maakte."
"Waarom was er dan zoveel
paniek?" merkt een ander meisje kritisch op.
"Omdat de media het toen
nodig vonden om daar elke dag sensationele berichten over te brengen, en op den
duur is de wereld overtuigd geraakt dat dit een wereldwijde catastrofe was." legt de juf uit.
"Het is niet de ziekte zélf
die de beschaving toen in één klap 50 jaar terug in het verleden heeft
geslingerd." gaat ze verder, "Maar wél de paniekgolven en de hysterische reacties. De
mensen begonnen elkaar te mijden en te wantrouwen. Zieken werden in afzondering
gezet, zoals vroeger gebeurd was met lepra- of pestlijders. Overal sloegen brave
burgers aan het hamsteren. En waar er tekorten waren in de winkel, begonnen ze
te vechten voor de schaarse goederen. Het hele sociale systeem en de correcte
omgang met elkaar is ineen gestuikt, en de overlevingsinstincten namen de bovenhand.
Overal ontstonden relletjes die ontaard zijn in heuse straat-opstanden. De
winkels werden geplunderd door gewetenloze bendes die van de chaos konden
profiteren, want er was geen politie meer op straat uit angst voor besmetting."
De juf besluit de les met een laatste
bedenking:
"Tot op vandaag, precies
100 jaar later, weet nog altijd niemand hoe dat zó uit de hand heeft kunnen
lopen en wat de motieven geweest zijn om die totale hysterie te creëren. Misschien
waren het de Chinezen, zoals een beroemd Amerikaans president toen beweerde? Misschien
waren het beursspeculanten? Of politici die de aandacht wilden afleiden van hun
eigen onkunde en falen? Of multinationals die schaarste wilden creëren? Of
misschien was het wel een geheime organisatie die chaos wilde laten ontstaan om
achter de schermen de macht te grijpen? Of misschien waren het gewoon de media
die alle zin voor redelijkheid kwijt waren gespeeld in hun onstilbare drang om
elkaar te overtroeven in hun schreeuwerige berichtgeving?"
De kinderen in de klas praten nadien nog
een beetje na over deze vreemde les, en ze concluderen dat de volwassenen in de
21ste eeuw blijkbaar op het intelligentieniveau van kleuters waren
blijven steken.
Dat is maar
ál te waar! Zeker in Brussel. En al helemaal in het imposante justitiepaleis.
Ik was samen met enkele
confraters voor een grote rechtszaak tegen een gevaarlijke criminele bende in
het majestueuze Justitiepaleis in Brussel.
Het proces begon al niet zo
goed: de verlichting in de gereserveerde rechtszaal bleek stuk te zijn; ergens
een slechte bedrading, vermoedelijk. Gelukkig was er een andere grote zaal
vrij. Wij dus met het hele gezelschap naar die andere zaal: de rechters, de
griffiers, de advocaten, de verdachten, de politieagenten.
Ik was vurig aan het pleiten
voor mijn cliënt, toen opeens ook in die zaal een deel van de verlichting het
liet afweten. Oude lampen, vermoedelijk; aan vervanging toe. Geen nood: even
pauzeren terwijl een bediende in de kelder op zoek ging naar een stel nieuwe
lampen.
De goede man heeft gelukkig nog
wat lampen gevonden, zodat we vlug weer verder konden. Want ik voelde me toch
niet helemaal op mijn gemak in het halfduister met die zware criminelen in de
buurt, ondanks de indrukwekkende politiemacht om ons te beschermen.
Oeps, die nieuwe lampen, dat liep
precies niet goed: ze sprongen van het moment dat ze in de fitting gedraaid werden.
Ze kregen té veel stroom, volgens de inderhaast bijgeroepen technieker.
Dan deden we het maar met de
lampen die het wél nog deden.
Mijn pleidooi was schitterend.
Al zeg ik het zelf. Ik was bijna zeker dat ik mijn cliënt vrij zou krijgen. Al
wist ik zelf ook wel dat ie een gangster is. Maar ja, er waren toch wel
serieuze procedurefouten gemaakt, en iedereen heeft recht op een fair proces.
Toch?
Oei: de resterende lampen begaven
het allemaal. Ook in deze zaal. De rechtszaal werd stikdonker. Er ontstond een
hevig tumult, en ik hoorde mensen rennen en vallen. Gelukkig had ik mijn gsm
bij, en kon ik het lampje daarvan gebruiken om mijn onmiddellijke omgeving te
verlichten. De agenten rond mij volgden mijn voorbeeld, en al spoedig was de
hele zaal verlicht met gsm-lichtjes. Een beetje zoals bij een romantische
ballad van Clouseau.
Ik keek rond naar mijn cliënt.
Grote ontsteltenis: in het
donker was die er in geslaagd om zich uit de voeten te maken.
Hij zal gedacht hebben: Justitie is blind, en daar kan ik van profiteren.
Heeft u het Brusselse Justitiepaleis al gezien?
Als je met de trein in Brussel aankomt of uit Brussel vertrekt, kan je
het zien staan. Een prachtig en groots gebouw, 26.000 vierkante meter in
oppervlakte (groter dan de Sint-Pietersbasiliek in Rome), ontworpen door Joseph Poelaert. Je kan er gewoon niet
naast kijken: het staat hooghartig boven de stad te blinken met zijn gouden
koepel die wel 104 meter hoog oprijst.
Met zijn gouden koepel, én met zijn onwrikbare stellingen: ik heb
nooit anders geweten dan dat het gebouw door steigers omringd was; het wordt
heel zeker al minstens 30 jaar gerenoveerd. Aan de buitenkant.
Helaas is de binnenkant van het Justitiepaleis er nog erger aan toe
dan de buitenkant. Zo komt het dat de elektriciteitsleidingen nog uit een vorig
leven dateren en het om de haverklap laten afweten. En zo komt het dat het
licht, écht waar, af en toe uitvalt en hele zalen in het duister gehuld worden,
en dat het lampje van een gsm dan voor verlichting moet zorgen. Wie gedacht had
dat dit door Urbanus verzonnen werd, die is fout. En wie dacht dat dit soort
toestanden alléén in de uithoeken van een ontwikkelingsland kunnen voorkomen,
die is ook fout: we spreken over Brussel, de hoofdstad van Europa. En over het
meest prestigieuze gebouw van ons land.
Ja, de justitie is soms écht blind. Zeker in België.
Daardoor kan een dronken
doodrijder een week later weer de baan op, zonder rijbewijs, en nog eens iemand
van de weg maaien. En daardoor kan een verstokte verkrachter vrij rondlopen en
nieuwe slachtoffers maken, met fatale gevolgen. En daardoor kan de Belgische
staat verplicht worden om IS-vrouwen die terreur ondersteunen en propageren,
terug te halen uit Koerdische kampen omdat ze ginder een kind gebaard hebben.
Over Congo is al héél veel gezegd en geschreven, maar het land blijft,
helaas, constant in de belangstelling. En zelden op een positieve manier.
Ook nu weer zijn de berichten allesbehalve opbeurend te noemen: de
corruptie is schrijnend, de bodemrijkdommen van het land worden massaal
verkocht, het onderwijs functioneert niet, grote gebieden van het land worden
om de haverklap geterroriseerd door allerhande bendes vanuit de buurlanden, en
vreselijke ziektes zoals Ebola raken erg moeilijk onder controle.
Over Congo werd in onze contreien voor het eerst iets gehoord in 1885 dankzij
de ontdekkingsreiziger Henry Morton
Stanley, die in opdracht van de Belgische Koning Leopold 2 een stukje Afrika, de Onafhankelijke
Congostaat, in bezit zou nemen. Zo ging dat er in die tijd aan toe: wie
machtig genoeg was, die nam gewoon wat hij wilde, zonder te vragen of iemand
daar misschien bezwaar tegen had. Trouwens: wie zou er bezwaar hebben kunnen
maken? Er leefden daar alléén maar een stelletje wilden, zwartjes, nauwelijks verschillend van de apen die daar ook
rondhuppelden.
Leopold 2 was een ziener,
maar vooral een ambitieus man. En een nietsontziende machtswellusteling. Hij
heeft dat gebied, Congo, deskundig leeg geroofd, en van de oorspronkelijke
inwoners slaven gemaakt die met harde en wrede hand onder controle werden
gehouden. Tijdens het schrikbewind van Leopold
2 zijn in de Onafhankelijke
Congostaat naar schatting vijf tot misschien zelfs tien miljoen mensen
omgekomen, door ziekte of ontbering of omdat ze afgeslacht werden. En hoe
rijker de koning werd, door de inkomsten uit rubber en ivoor, hoe armer het
land.
Maar Leopold 2 kon zijn gang
niet blijven gaan, en vanaf 1908 werd het land een kolonie van België: "Belgisch Congo". Niet dat dit voor de
plaatselijke bevolking veel beterschap heeft gebracht: de plunderingen en
slachtingen gingen gewoon door. Er werden in het Belgisch Parlement wel
verordeningen gestemd om een meer humanitair optreden af te dwingen, maar in de
praktijk bleven die dikwijls dode letter. En toen er in Katanga ook nog eens
kopermijnen werden ontdekt, was het hek helemaal van de dam.
Het spreekt dus vanzelf dat de Belgen niet bepaald geliefd waren in
het verre Congo, en na de tweede wereldoorlog, zeker vanaf de jaren vijftig van
de vorige eeuw, werden de Congolezen alsmaar opstandiger. Het is ook in die
sfeer dat zich de boeken van Jef
Geeraerts afspelen. In Gangreen
beschrijft hij uitvoerig en gedetailleerd hoe het er daar toen aan toe ging, en
het beeld is niet fraai. (Ik ben, om eerlijk te zijn, niet veel verder dan
bladzijde 100 geraakt in het boek, want wat er te lezen valt is te goor en te
brutaal voor woorden.)
In 1960 werd Congo onafhankelijk. En toen mochten de Congolezen hun
plan trekken en zichzelf besturen. Eindelijk van het gehate België verlost!
Het werd een spectaculaire verandering, maar helaas allesbehalve een
verbetering.
Want al te beginnen met de verdachte omstandigheden rond de dood van
de eerste premier van het onafhankelijke Congo, Patrice Lumumba, is de geschiedenis van het onafhankelijke Congo
één lange reeks van militaire opstanden en broeder- of vadermoord. En een
triest palmares van corruptie en onbestuurbaarheid.
Wie dacht dat het hoogtepunt (of laagtepunt?) bereikt werd met Mobutu Sese Seko, die zijn land Zaïre is gaan noemen, maar voor wie voor
de rest de corruptie "business as usual"
bleef, is helaas een hopeloze optimist. Want het werd alléén maar erger met Laurent-Désiré Kabila. De man had een
bijzonder gevoel voor sarcasme, en herdoopte zijn land tot "Democratische Republiek Congo". Laurent
Kabila werd later vermoord en opgevolgd door zijn zoon: Joseph Kabila.
Maar zie: toen kwamen er democratische verkiezingen, en nu is er een
verkozen president, Félix Tshisekedi.
Het grappige hierbij is dat de man zelfs niet het vereiste niveau van opleiding
heeft om president te mogen worden. Hij kon wel een diploma voorleggen van een
Belgische hogeschool, maar dat bleek achteraf vervalst. Hij heeft trouwens niet
eens de verkiezingen gewonnen. Maar in Congo maakt dat niet zo veel uit: hij
werd tóch president, als marionet van Joseph
Kabila.
En nu? Zoals ik mijn verhaal begonnen ben: het land verkeert in totale
anarchie.
Tshisekedi heeft alléén iets
te zeggen in zijn eigen huis (en misschien zelfs ook daar niet). Het land wordt
nog altijd verder geplunderd door allerlei meedogenloze bendes, die opereren in
opdracht van multinationals die discreet achter de schermen blijven. De totale
infrastructuur van het land is kapot: er zijn geen deftige wegen meer, geen
deftige ziekenhuizen, geen deftige scholen. Er is geen geld om de ambtenaren te
betalen en dus vergaren die hun inkomsten door corruptie en omkoping. Er is
geen geld om onderwijzers te betalen of dokters. De algemene gezondheid gaat er
zienderogen achteruit, en het onderwijsniveau al evenzeer. De enige
faciliteiten waar zieken terecht kunnen, en die nog open zijn, zijn
buitenlandse initiatieven, genre Artsen
Zonder Grenzen, of initiatieven gesteund door de Wereldgezondheidsorganisatie. Die vechten een ongelijke strijd uit
tegen allerlei infectieziektes, zoals Ebola
(met méér dan 2000 doden in de voorbije anderhalf jaar) of Tuberculose. En waar ze een begin van resultaat boeken, komen
binnen de kortste keren nieuwe bendes de streek terroriseren, en al het werk
kan weer van vooraf aan herbeginnen.
Zo sukkelt Congo, een land met immense bodemrijkdommen, alsmaar dieper
in een moeras waarin de bevolking stilaan compleet aan het verdrinken is.
Het is pijnlijk om het te moeten vaststellen, maar nee: wat ze zelf doen, doen ze daar niet beter.
Verre van!
De verleiding is sterk om voor te stellen dat wij Belgen ginder
opnieuw orde op zaken zouden gaan stellen, maar daar vrees ik een beetje voor: we
krijgen voorlopig hier in eigen land niet eens een regering geïnstalleerd.
Ik blijf keer op keer met verbijstering de bizarre kronkels van onze "wereldleiders" ontdekken. En ik raak er
meer en meer van overtuigd dat intelligentie géén vereiste is om president of
eerste minister te worden.
Neem nu het probleem van de bijna exponentiële bevolkingstoename op deze
wereld.
Op dit moment zijn er naar schatting 7,7 miljard mensen op onze
planeet, tegen 2050 zouden dat er al 9,7 miljard zijn, en tegen 2100 om en bij
11 miljard. Waarbij de groei trouwens het sterkst is in arme landen, waar er nu
al alarm geslagen wordt over voedseltekorten en ondervoeding. (Bij ons in
Europa is de bevolkingsaangroei bijna stilgevallen, en zouden we in 2100 zelfs
met minder zijn dan nu.)
Kan de Aarde dit gigantisch aantal mensen blijven voeden en aan de
toenemende nood aan voorzieningen blijven voldoen? Heeft onze Aarde nog genoeg
reserves en potentieel om de behoeften te dekken van dat immens aantal
(veeleisende) bewoners? Het lijkt er sterk op van niet. Vorig jaar, in 2019,
viel "Earth Overshoot Day" al op 29
juli, en die dag lijkt elk jaar vroeger te vallen. Dat wil zeggen dat we vorig
jaar op 29 juli het totaal van de natuurlijke rijkdommen dat de
Aarde in een volledig jaar kan opbrengen, al hadden opgebruikt. Op 29 juli was ons "budget" voor het hele jaar dus al op. Het is alsof je
als gezin elke maand opnieuw méér zou uitgeven dan je kan verdienen: dat loopt
gegarandeerd fout af. (Al lijkt dat voor sommige landen niet op te gaan: die
mogen ongeremd méér blijven uitgeven dan er verdiend wordt, en de oplopende
schulden worden opgevangen door geld bij te drukken.)
Dat kan dus niet blijven duren.
Ofwel moeten we allemaal minder gaan "consumeren" (minder energie, minder voedsel, minder grondstoffen),
ofwel moeten er spoedig minder hongerige en veeleisende individuen op Aarde
rondlopen.
Voorlopig kunnen we ons wellicht nog proberen te behelpen door dát wat
er wél nog is, beter en eerlijker te verdelen. Want van die 9,7 miljard
aardbewoners in 2050 zou de helft lijden onder een ernstig tekort aan basisvoorzieningen,
terwijl ongeveer 10% zou zwelgen in overschot en verkwisting. Maar hoe dan ook
zal het binnen héél korte tijd allemaal "op"
zijn. Volgens het rapport "Limits to
Growth" van de "Club van Rome",
geschreven in 1972, zou onze beschaving in de loop van de 21ste eeuw
in elkaar stuiken als we verder doen zoals we bezig zijn, en zouden we terug
gekatapulteerd worden naar het beschavingsniveau van de vroege jaren 1900. Om
dat te vermijden, zouden we drastisch minder moeten gaan consumeren (of
verkwisten), én zou het aantal monden dat moet gevoed worden, moeten dalen
in plaats van te blijven stijgen.
En wat komen de leiders van landen zoals Venezuela of Hongarije nu
vertellen?
"Méér kindjes maken!"
Zij willen hun landgenoten aansporen om méér kinderen op de wereld te
zetten. Terwijl we overduidelijk al met te veel zijn.
In Hongarije is het premier Viktor
Orban erom te doen de nood aan migranten te kunnen afbouwen, en toch het
aantal beschikbare arbeidskrachten op peil te houden. Want die migranten, die
verpesten onze Westerse cultuur en onze Europese identiteit, en die wil Orban niet meer in zijn land. Maar als
hij al die migranten buiten jaagt, die "untermenschen"
die het superieure Europese ras komen belagen, dan moeten er méér kleine
Hongaartjes gemaakt worden. Dat lijkt wel verdacht veel op de boodschap van een
Duitse wereldleider uit de late jaren 1930. En dat hij daarmee tegelijk ook de
mentaliteit van "de vrouw aan de haard"
uit de vorige eeuw wil promoten, maakt het allemaal nog absurder. Maar Viktor komt er wél mee weg, en is
ontzettend populair in eigen land. Het zal mij benieuwen hoe ze er over 50 jaar
zullen over denken, als de Aarde helemaal "op"
zal zijn.
In Venezuela is het president Nicolas
Maduro die, de slogan van zijn aartsvijand Trump indachtig, voor zichzelf
uitgemaakt heeft: "Let us make Venezuela
great again!" En dus moeten zijn onderdanen méér kindjes maken. En hij ziet
het écht wel groots: om goed te zijn zou elke vrouw er zes kinderen ter wereld moeten brengen om het bevolkingsaantal weer
op peil te krijgen. Want iedereen die er de kans toe ziet, probeert het land te
ontvluchten omdat het kreunt onder corruptie en armoede, en zijn land loopt
leeg. Als absurde boodschap kan zoiets wel tellen, vind ik. Des te meer omdat
de bevolking in Venezuela nu al lijdt onder voedseltekorten en dreigende ondervoeding.
Ik ben wel niet helemaal zeker of mannen zoals Orban en Maduro gewoon
oerdom zijn, dan wel onvoorstelbaar cynisch?
Een alarmerend rapport van Amnesty
International: naar schatting 20%, of één vijfde, van de vrouwen/meisjes
zijn ooit eens verkracht. Hier in België, een "beschaafd" land. En dát ondanks het vaste voornemen van politie en
justitie om van de strijd tegen seksueel geweld een "topprioriteit" te maken.
Wat die "topprioriteit"
precies inhoudt, is onlangs nog gebleken toen een tienermeisje door een bende
pooiers vastgehouden en seksueel uitgebuit werd: dat is nog maandenlang kunnen blijven
doorgaan hoewel de Brusselse politie al lang op de hoogte was. (Maar laat ons
aannemen dat dit een éénmalig, pijnlijk, "accident
de parcours" geweest is, te wijten aan onderbezetting van het Brusselse politiekorps.)
We kunnen er toch niet omheen dat er naar schatting jaarlijks ongeveer
3000 verkrachtingen gebeuren in ons land, dat is méér dan 8 per dag. Terwijl er
jaarlijks maar 400 à 450 veroordelingen uitgesproken worden. Dat klinkt niet
direct als iets wat "topprioriteit"
heeft.
Al ligt het probleem ook wel bij de lage "aangifte-graad": nog té veel vrouwen/meisjes durven of willen geen
aangifte doen. Uit angst, of uit schaamte, of omdat ze vermoeden dat het toch niets
zal uithalen?
Wat nóg schrijnender is dan die 20% slachtoffers in dat rapport van Amnesty, is dat uit hun onderzoeken
gebleken is dat zowat een vijfde van de (mannelijke) jongeren in ons land vindt
dat het slachtoffer "gedeeld
verantwoordelijk" is, wegens "uitdagend
gekleed" of wegens onder invloed van alcohol. Alsof een minirokje of
spaghetti-bandjes, of een glas te veel, een excuus zou kunnen zijn om een
meisje aan te randen of te verkrachten?
Let wel: die bevraging is niet gebeurd bij ouderwetse mannen van de
oude stempel, maar bij jongeren van nu! Als je het mij vraagt, is er iets serieus
mis aan het lopen met de opvoeding van onze jongeren. Het is niet alléén het
algemeen school- en kennisniveau dat dramatisch achteruit aan het boeren is;
het lijkt mij het beschavingsniveau als geheel. Ideeën als "respect" voor een ander zijn vér zoek
als jonge mensen vinden dat er excuses bestaan voor een verkrachting. Ik vrees
dat er veel méér nodig is dan een eenmalige cursus "Leren flirten" aan de U-Gent!
En dan hebben we het nota bene wél over een land waar de strijd voor
vrouwen- of kinder- of mensenrechten al een hele weg heeft afgelegd. Hoe zou
het dan zijn in landen waar vrouwen en kinderen nog zo goed als géén rechten
hebben?
Ik heb het in dat verband al eens gehad over India, waar
groepsverkrachtingen tot een soort nationale sport uitgegroeid zijn. Maar
helaas hebben ze daar niet het monopolie op dat soort misdragingen. En in de
Arabische wereld is de situatie van de vrouw helemaal om te huilen. Nog maar
pas onlangs is de Emir van Dubai, sjeikMohammed
Bin Rashid Al Maktoum,vicepresident van de Verenigde
Arabische Emiraten, en vriend van de "groten
der aarde", in Londen veroordeeld wegens kidnapping en ontvoering, en grof
fysiek geweld op zijn dochters, en poging daartoe op één van zijn vrouwen. En
de man reageerde met verontwaardiging en gespeelde onschuld. Hij zal trouwens
nooit ook maar één dag straf uitzitten.
Zolang mannen denken dat vrouwen hun "eigendom" zijn, is er weinig kans dat seksueel en ander fysiek
geweld vlug uit de wereld zal verdwijnen.
Voor wie reisplannen zou hebben, Plan
International heeft een "Top-10"
opgemaakt van de landen die het minst veilig zijn voor een vrouw.
India heeft, zoals voorspelbaar was, de twijfelachtige eer om in die
lijst op nummer 1 te staan.
Afghanistan staat, met dank aan de Taliban, op nummer 2. En nu de
Taliban van Donald J. Trump weer vrij spel gekregen hebben, kunnen ze wellicht
meedingen naar de toppositie.
Syrië staat op plaats 3, en daar zit de oorlog voor een heel groot
stuk tussen. Helaas zijn de zorgverleners daar in de vluchtelingenkampen
dikwijls medeschuldig.
Daarna volgt Somalië, ook een land dat al een eeuwigheid kreunt
onder een zinloze oorlog. En de eerste slachtoffers bij een oorlog blijken
altijd de vrouwen te zijn.
Saoedi-Arabië prijkt op een mooie vijfde plaats. En Pakistan op zes.
Daarna komt Congo, een land waar al lang geen wettelijkheid meer bestaat en waar
de totale willekeur heerst. Jemen komt op plaats acht: alweer een land dat door
oorlogen verscheurd wordt. Nigeria komt op 9, vooral door de islamistische
terroristen van Boko Haram.
Plaats 10 op deze trieste ranglijst is een verrassing, het enige "beschaafde" land dat de top-10 heeft
gehaald: de Verenigde Staten, het "prachtigste
land ter wereld".
Voor wie
méér wil weten, dit is de site van Plan International:
De wereldleiders hebben in 2018 afgesproken om tegen 2030 alle vormen van (fysiek) geweld tegen
vrouwen uit de wereld te bannen. (En daar hoort bijvoorbeeld ook
vrouwenbesnijdenis bij, een vreselijke verminking die nog altijd niet tot het
duistere verleden behoort.)
Er is duidelijk nog een lange weg te gaan om die ambitie waar te maken.
Vandaag, 8 maart, is Internationale
Vrouwendag.
Misschien zou het een goed idee zijn om het bij die gelegenheid eens
niet te hebben over "gender-neutraal"
speelgoed, maar eerder over de strijd tegen alle vormen van geweld en
verminking waar vrouwen overal ter wereld nog altijd het slachtoffer van zijn?
De door mij oneindig bewonderde wetenschappelijke onderzoekers hebben
de heilzame effecten van "ontzag"
ontrafelt.
Ik ben niet helemaal zeker, maar ik vermoed dat als de wetenschappers
over "ontzag" spreken, ze dan niet doelen
op idolate admiratie voor een voetbalwonder als Cristiano Ronaldo, of een
mediafiguur zoals Kim Kardashian, of een succesmanager zoals Jeffey Bezos.
Ze bedoelen eerder "ontzag"
zoals je kan ervaren als je 's nachts naar de sterrenhemel zit te kijken. (Voor
zover je niet in een gebied woont waar door de lichtvervuiling geen ster meer
te zien is.) Of zoals je kan ervaren in de bergen, en overal rondom die reuzen
ziet omhoog torenen, opgestuwd door de onmeetbare krachten van de Aarde. Of
zoals je kan ervaren aan de rand van een bulderende waterval, die neerstort met
een kracht waar letterlijk niets tegen bestand is. Of het ontzag dat je voelt
bij het wonder van een nieuw leven, de geboorte van een kind.
Ontzag maakt ons minder
egocentrisch, omdat je dan niet anders kán dan beseffen dat je maar een klein,
nietig schepsel bent in het grote geheel van ons universum. En dat we niet het
centrum van de wereld zijn, zoals we ons maar al te dikwijls zelf proberen wijs
te maken.
Ontzag maakt ons ook minder
materialistisch, omdat het ons het gevoel geeft dat we verbonden zijn met een "groter geheel", en we daardoor minder
bezig zijn met onze kleine dagelijkse zorgen. We zouden, volgens de
onderzoekers, dan vanzelf minder belang gaan hechten aan de materiële dingen,
zoals geld, waar we ons anders zo druk over maken.
Ontzag zou volgens sommige
studies ook goed zijn voor onze gezondheid: mensen die dikwijls "ontzag"
ervaren zouden minder last hebben van giftige stoffen in het bloed. (Al is het
misschien gewoon zo dat mensen die zich ziek voelen, niet bepaald in de
stemming zijn om oog te hebben voor het ontzagwekkende rondom?)
Ontzag maakt ons ook minder
naïef, omdat de confrontatie met iets "groots"
onze hersenen verplicht onze geest en ons denken te verruimen. Dat maakt ons
minder ontvankelijk voor zwakke en pietluttige argumenten, en dus minder gemakkelijk
vatbaar voor overreding.
Ontzag maakt ons ook nederig
en zorgzamer, omdat het aanschouwen van al het grootse dat ons omringt, ons er
ook zou toe aan zetten om meer zorg te dragen voor de wereld en het universum
om ons heen. De aanblik van al wat ontzagwekkend is, creëert een gevoel van
verbondenheid met de kosmos, en tegelijk een gevoel van "kleinheid" en nederigheid tegenover dat alles.
Bergen zoals de Kemmelberg
tellen vermoedelijk niet mee, en de "waterval"
op de getijde-arm van de Schelde in Merelbeke wellicht ook niet. Voor échte
bergen en watervallen zouden we dus op wereldreis moeten trekken, en dan loopt
de kostprijs van "ontzag" toch iets
té hoog op.
Maar sterren kijken kan wél, in elk geval op de buiten (waar de
lichtvervuiling niet overheersend is).
Samen met onze naasten naar de sterren kijken, geeft ons ook een warm
en gelukkig gevoel. En het is rustgevend en kalmeert ons piekerende brein.
En voor de romantische zielen onder ons is er toch niets mooier te bedenken?
Dus laat ons dat maar doen! Misschien tijdens onze dagelijkse avondwandeling
vóór het slapengaan.
Wat is dat toch, die ziekelijke interesse die wij allemaal voelen voor
rampen die anderen treffen? Is het alléén maar de opluchting omdat het niet
onszelf maar wél een ander overkomen is? Of hebben we allemaal een sadistisch
kantje waardoor we met enig leedvermaak naar de miserie van de minder
gelukkigen kijken? Of misschien vinden we, in onze eigen miserie, een zekere
vorm van troost bij het besef dat er ergere dingen in het leven (kunnen)
gebeuren dan wat óns overkomen is?
Ik weet het niet.
Ik weet wél dat er altijd lange kijkfiles ontstaan op de autosnelweg
als er in de andere rijrichting een zwaar ongeluk gebeurd is. En ik weet dat de
mensen in drommen toestromen om te kijken hoe erg een slachtoffer van een
vechtpartij eraan toe is. En ik weet hoeveel kijklustigen een brandend huis
aantrekt.
En ik weet wél hoe enthousiast het publiek staat te juichen en gillen
bij een bokskamp of een "martial arts"
wedstrijd, waarbij de deelnemers elkaars gezicht verwerken tot een bloederig
masker, en elkaars hersenen levenslange schade toebrengen.
En ik weet ook dat fans van het autoracen of van autorally eigenlijk
vooral uitkijken naar het moment dat één van die rijders spectaculair overkop
gaat. En dat we ons allemaal massaal vergapen aan vreselijke natuurrampen:
aardbevingen, overstromingen, vulkaanuitbarstingen.
Na een vliegtuigongeval komen de mensen ook al gauw aan snellen, uit
de dichte en verre omgeving, maar ik heb de indruk dat het dan eerder om "plundertoerisme" gaat: zo véél mogelijk
kostbare of bruikbare dingen mee grissen vooraleer de autoriteiten komen
opdagen. Een beetje zoals de strandjutters die het strand afspeuren naar
onverwachte vondsten na een scheepsramp.
Hoe verslaafd wij wel zijn aan ramptoerisme, blijkt ook uit één van de
meest populaire blogs op bloggen.be.
Het is een blog, onderhouden door iemand van de vrijwillige brandweer. De blog is
bijna uitsluitend opgebouwd uit fotoreeksen: foto's van brandende huizen,
vrachtwagens die in de fik staan, boerderijen in de vlammen; foto's van
brandweermannen in actie, om te blussen, om te redden wat er nog te redden
valt, om een gebouw gecontroleerd te laten afbranden. Foto's van branden of
andere calamiteiten, en krantenreportages van dat soort rampen. (Ik neem aan
dat één van de brandweermannen er alléén maar bij is om foto's te kunnen nemen
van het hele gebeuren?)
En hoeveel views heeft die blog verzameld in de voorbije 10 jaar,
denkt u? Méér dan een miljoen! Méér dan één miljoen keer is iemand met grote
nieuwsgierigheid aan het kijken geweest naar foto's en reportages over rampen
en onheil dat anderen overkomen is.
Ik vermoed dat alléén mensen die ziekelijke afwijking hebben. Ik heb
nog nooit een dier zien stilstaan om te kijken naar een ander beest dat een
ongeluk had gehad. (Tenzij dan misschien om het gestorven dier op te eten.)
Zouden wij dat altijd in ons gehad hebben? Of is het één of andere
genetisch gegroeide fout in onze hersenen: een soort beschavingsziekte,
misschien?
Of is het iets van alle tijden? De Hollanders kwamen in elk geval in
de zeventiende en achttiende eeuw al op bezoek naar Antwerpen toen het met die
stad bar slecht ging en er van de oude glorie weinig overbleef. Wellicht kwamen
ze zich verkneukelen bij het idee dat er van de trotse stad weinig fierheid
overgebleven was en dat het met de Hollandse steden véél beter ging. Ook toen
waren er blijkbaar al ramptoeristen.
Wat het ook is, leedvermaak of ongezonde nieuwsgierigheid, het is niet
iets om als mens fier over te zijn!
Ik had me voorgenomen om in deze blog ook af en toe plaats te maken
voor een stukje over mensen die ik bijzonder bewonder. Persoonlijkheden die
zwaar door het noodlot zijn beproefd geweest, maar desondanks toch vreugde en blijdschap,
en schoonheid en warmte hebben kunnen brengen, door hun talenten en door hun
volharding en wilskracht, maar vooral door hun positieve ingesteldheid.
Mijn vorig "portret" dateert
al van 12 december: toen over Geoffrey
Gurrumul Yunupingu, een Australische inheemse zanger. Hoog tijd dus om mijn
reeks aan te vullen.
Want tussen alle cynische boodschappen door, mag een positief verhaal
ook wel eens.
Vandaag wil ik het hebben over Israel
Kaänoï Kamakawiwo Ole.
Ik vermoed dat weinig mensen al over Israel Kamakawiwo Ole gehoord hebben.
Hij is geboren in Hawaï, en was één van de weinige nog overblijvende échte
inheemse Hawaïanen in de wereld. Door zijn afkomst heeft hij zich mettertijd
méér en méér opgeworpen als voorvechter voor betere rechten en zelfbeschikking voor
de Hawaïanen.
Tot op het einde van de 19de eeuw was Hawaii trouwens een
onafhankelijk land; het is pas in 1900 dat het door de Amerikanen is
geannexeerd, onder impuls van de Amerikaanse grootgrondbezitters. En zoals dat
wel meer gebeurt als een land "gekoloniseerd"
wordt: de oorspronkelijke bevolking werd al gauw een kleine minderheid.
Israel K. werd door zijn
fans "the gentle giant" genoemd (wat
in het Nederlands min of meer zou vertaald worden als "De Grote Vriendelijke Reus"), omwille van zijn omvang en zijn immer
vriendelijke houding. Het leven heeft hem helaas niet gespaard, en hij is kort
na zijn 38ste verjaardag, in 1997, gestorven aan
ademhalingsproblemen die het gevolg waren van zijn extreme obesitas. Hij woog
naar het einde van zijn leven zowat 340 kg.
Ondanks de last, letterlijk en figuurlijk, waaronder hij gebukt liep,
was hij altijd en overal vriendelijk en opgewekt. En hij is altijd positief
door het leven blijven gaan.
Dat klinkt ook heel sterk door in één van zijn grootste hits, een
combinatie van een liedje uit "The Wizard
of Oz" en een oude hit uit 1967 van Louis Armstrong.
De manier waarop hij zichzelf begeleidt met een mini Ukelele is één van de meest ontroerende
momenten op YouTube, en de beelden van zijn begrafenis (het uitstrooien van
zijn as in zee) kunnen niemand onberoerd laten.
I see trees of green, red roses too.
I see them bloom, for me and you.
And I think to myself: what a wonderful world.
I see skies of blue and clouds of white,
the bright blessed day, the dark sacred night,
and I think to myself: what a wonderful world.
The colours of the rainbow, so pretty in the sky,
are also on the faces of people going by.
I see friends shakin' hands, sayin'
"How do you do?"
They're really saying: "I love you".
I hear babies cryin', I watch them grow.
They'll learn much more than I'll ever know.
And I think to myself: what a wonderful world.
Yes, I think to myself: what a wonderful world.
Misschien is dat wel dé wijze en mooie les die deze "reus" ons postuum kan blijven leren: "Genieten van het leven en van wat het te
bieden heeft. De ogen open houden voor wat mooi is rondom ons."
Ondanks
alles.
Ondanks de eigen miserie, en ondanks de lelijkheid van wat mensen elkaar soms
aandoen.
Ik heb het eerder in deze blog (op 8 december vorig jaar) al gehad
over "De Bende van Donald": die
mannen die zich, net als Donald J. Trump, alles denken te mogen en kunnen veroorloven.
Het vreemde daarbij is dat die mannen bovendien in eigen land (en
daarbuiten) door een groot deel van de bevolking op handen gedragen worden, en
onvoorwaardelijke steun genieten voor wat ze zich durven permitteren. Of dat
ligt aan het charismatisch karakter van die mannen, of aan hun vermogen om de
massa te manipuleren, of aan de domheid van hun aanhangers, dat laat ik in het
midden.
Vermoedelijk is het ongeveer hetzelfde mechanisme als wanneer een man
zijn vrouw mishandelt, en zij toch onvoorwaardelijk blijft geloven in zijn
liefde en goede bedoelingen, omdat hij er telkens opnieuw in slaagt haar met
mooipraterij te vermurwen. Ik heb het (op 9 februari) al eens gehad over zo'n
man, en ik heb die toen "een psychopaat"
genoemd, omdat die man aan alle kenmerken voldeed.
Als ik er goed over nadenk, dan geldt dat dus evengoed voor Trump en
zijn vrienden: "Psychopaten
staan vooral bekend om hun veronachtzaming voor de sociale en morele normen,
waarbij ze vaak relaties hebben die zich kenmerken door geweld, uitbuiting of
verleiding. Ze zijn niet tot nauwelijks in staat om empathie en berouw te
voelen en ze reageren vaak abnormaal op angst en pijn. Andere emoties worden
vaak oppervlakkiger gevoeld dan door niet-psychopaten. Psychopaten hebben geen
respect voor de sociale en morele normen, omdat zij niet beïnvloed worden door
gevoelens als schuld of wroeging."
Eén van de onbetwiste kampioenen in Donald's bende is ongetwijfeld Recep Tayyip Erdogan. Deze Turkse
dictator kan zich letterlijk alles
veroorloven. Niemand die hem een strobreed in de weg legt. Integendeel: hij
durft het zelfs aan om zich boos te maken op wie hem daarbij niet 200% steunt.
Zoals de recente gebeurtenissen in Syrië nog maar eens aantonen.
De heer Erdogan had namelijk
besloten om in Syrië binnen te vallen.
Hij had eerder al een deel van Syrië bezet, in het stuk waar de
Koerden de baas waren. Bij die eerste inval was zijn argument dat de Koerden terroristen zijn, en dus moeten
bestreden worden: hij wou een veiligheidszone creëren. Weliswaar in een ander
land dan het zijne, en waar hij dus eigenlijk niets te zoeken had.
Dat ideetje had hij van die andere Donald-volgeling geleerd: Benjamin Netanyahu. Ook die hanteert het
principe dat hij stukken van een ander land mag bezetten, en annexeren, om er
een "veiligheidszone" van te maken. Netanyahu wordt trouwens de volgende
premier van Israël, hoewel (of misschien precies omdat) hij een reeks aanklachten wegens corruptie en fraude aan
zijn been heeft (waar hij nu vrolijk aan zal ontsnappen).
Die Koerden die nu volgens Erdogan "terroristen" zijn, zijn trouwens dezelfde die met ons mee gevochten
hebben tegen de gruwel van IS, en die we toen dus onze "vrienden" genoemd hebben.
Is er iemand die nog kan volgen?
Maar nu was Tayyip Erdogan
nog een ander stukje van Syrië binnen gevallen. In de streek rond Idlib, in het Noordwesten van Syrië.
Waar hij totaal niets te zoeken had, overigens: daar zitten geen Koerden,
alléén maar terroristen die hij zélf steunt. Helaas hebben zijn troepen daar
een botsing gehad met de Syrische troepen van Bashar al-Assad, en zware verliezen geleden. Nu ja, eigenlijk waren
het Russische troepen die Erdogan
daar een pak slaag gegeven hebben. Al hadden die Russen daar eerlijk gezegd ook
helemaal niets te zoeken.
Is er iemand die nog kan volgen?
Hoe dan ook: Tayyip Erdogan
is boos! En teleurgesteld in Europa en in de NAVO. Want tenslotte ligt Turkije
voor een stukje in Europa, en dan had hij toch wel wat meer steun van ons
verwacht om daar in Syrië tegen de Syriërs/Russen te vechten. En al zéker van
de NAVO-bondgenoten, want volgens Artikel 5 zijn die verplicht om Turkije te
helpen verdedigen als het land zou aangevallen worden. Dat Turkije in dit geval
de agressor was, is een klein detail.
Bij wijze van represaille, of wraak, of gewoon omwille van zijn
wreedaardige inborst, heeft Tayyip nu
de grenzen wagenwijd open gezet voor vluchtelingen die vanuit Syrië naar Europa
zouden willen. Vluchtelingen, nota bene, uit die gebieden waar hij ze zélf weg
gejaagd heeft omdat hij daar persé oorlog wilde gaan voeren.
Is er iemand die nog kan volgen?
Maar misschien was dát wel van in het begin het hele opzet: een groot
stuk land destabiliseren en de bevolking terroriseren met als enige bedoeling
een vluchtelingenstroom op gang te brengen om Europa te kunnen chanteren.
In ons gezin woedt al een tijdje de discussie of dit alles wel écht kan zijn.
Want dit is toch allemaal té gek om los te lopen! Dit is het soort
onwaarschijnlijk scenario zoals in geen enkele fictie-reeks zou kunnen
opgevoerd worden zonder op hoongelach onthaald te worden wegens totaal
ongeloofwaardig.
We krijgen het wel elke dag op het nieuws te horen (als er geen
Corona-nieuwtje te melden valt). Maar is het wel écht? Is dit niet allemaal één
grote show waar buitenaardse wezens op een andere planeet naar zitten te
kijken? Een remake van "The Truman Show"?
Het lijkt allemaal écht gebeurd, "reality", maar het is niet méér dan een
uitgeschreven script, waarbij wij de onwetende figuranten zijn. En die aliens zitten elke avond voor de
beeldbuis, met hun popcorn en hun glas wijn, en genieten met volle teugen van
het schouwspel dat hier op deze planeet opgevoerd wordt.
Het zou best weleens kunnen. Want als dit allemaal realiteit zou zijn,
zou dat betekenen dat wij toelaten dat de wereld geregeerd wordt door
psychopaten. En dat angstaanjagend idee gaat mijn begrip en bevattingsvermogen
compleet te boven!
Dat mannen door de band genomen, als het er écht op aan komt, grote
egoïsten zijn, daarin zal niemand mij tegenspreken. Al zullen vermoedelijk de
vrouwen dit met iets meer overtuiging beamen dan de mannen zélf. Wie er toch
zou aan twijfelen, moet het maar eens navragen bij Taylor (of Tyler) Swift.
Maar de mens is hierbij géén uitzondering: bij heel veel diersoorten
zijn de mannen dikke en brute egoïsten. Als het erop aan komt de hongerige
magen te vullen, dan mogen de leeuwinnen en hun welpen braaf zitten wachten tot
de heer des huizes zijn buikje gevuld heeft. En bij veel soorten zal het
alfa-mannetje alle jongen die niet van hem zijn zonder pardon afslachten als
hij de kans krijgt.
Al zijn er ook soorten waarbij de vrouwtjes op een wrede wijze de
scepter zwaaien. Het meest bekende voorbeeld is de bidsprinkhaan, een bijzonder vraatzuchtige en zelfs
kannibalistische insectensoort, waarbij het mannetje bij de paring door het
vrouwtje verslonden wordt. Het "grappige"
hierbij is dat het vrouwtje bij sommige soorten zelfs niet eens wacht tot het
mannetje haar bevrucht heeft: er zijn gevallen waarbij het mannetje dapper verder
doet nadat zijn kop er al is
afgebeten. Er is zélfs een soort waarbij het mannetje pas écht goed op dreef
komt als hij zijn kop kwijt is.
Zo zie je maar weer: mannen en seks, een dodelijke combinatie. Als de
geslachtsdrift de bovenhand neemt, dan verliest een man verder alle verstand en
zelfs alle overlevingsinstincten. Bij de bidsprinkhaan verliest hij er zelfs
letterlijk zijn hoofd bij!
Maar de mannetjes-ijsbeer is toch een geval apart, zo blijkt nu. Omdat
die niet alléén de jongen van zijn rivalen afslacht, maar bovendien ook zijn
eigen kroost opvreet als hij honger heeft!
Al zijn er wel excuses aan te voeren voor dit beestachtig
kannibalisme: de ijsberen hebben het met de dag moeilijker om voedsel te
vinden. Met dank aan, uiteraard, de mens. De ijsschotsen zijn massaal aan het
afsmelten, en de ijsbeer kan dikwijls bijna geen kant meer op. En waar het ijs niet
vanzelf weg smelt, zijn er de ijsbrekers die zich overal een weg doorheen banen
en de ijsvlaktes in stukken breken. Want er zijn grote rijkdommen te ontginnen,
daar op de Noordpool, en dat ijs is een vervelend obstakel om er te komen en om
de bodem leeg te plunderen. En dus moeten de ijsberen maar wijken. En de
prooidieren van de ijsberen worden ook verjaagd, of vermoord; of ze komen om
door ziekte en ontbering. Kortom: voor de ijsbeer wacht een koude, lange
vastenperiode. En hij verhongert. En neemt zijn toevlucht tot wat hij wél nog
gemakkelijk kan krijgen: zijn eigen jongen.
Waardoor hij eigenlijk zélf zijn lot aan het bezegelen is. Des te meer
omdat, ook al door de honger, de vrouwtjes véél minder jongen voortbrengen dan
vroeger. Omdat ze niet meer de energie hebben om jongen ter wereld te brengen,
laat staan om ze te voeden.
Het ziet er dus naar uit dat ook de ijsbeer binnenkort helemaal zal
uitgestorven zijn.
Al zal hij dat niet zonder slag of stoot laten gebeuren: als de mens
zijn territorium binnendringt en hem zijn voedsel afneemt, dan begint de
ijsbeer zélf meer en meer het territorium van de mens binnen te dringen en er
zijn voedsel te zoeken. Er zijn al verschillende keren ijsberen gesignaleerd
die op strooptocht waren in noordelijk gelegen Russische dorpen. Ik zou niet
graag zo'n boos en uitgehongerd beest tegen het lijf lopen, want een klap van
die massieve voorpoten zou ik niet overleven. Maar wie kan het hen kwalijk
nemen? "Poets wederom poets", nietwaar?
De ijsbeer is trouwens verre van de enige diersoort die bij zichzelf
de bedenking heeft gemaakt dat hij de mens van hetzelfde laken een broek kan
bezorgen. Meer en meer wilde diersoorten trekken onze dorpen en steden binnen,
hongerig op zoek naar voedsel. Vossen, apen, bruine beren, en zelfs luipaarden
wagen zich steeds vaker in de buurt van de mens. Gedreven door de honger omdat
wij hun voedselbronnen vernietigd hebben, en aangetrokken door de geur van
gemakkelijk voedsel in onze tuinen en straten.
Als ik morgen dus thuis kom met mijn boodschappen, en er staat een
hongerige wolf op mijn oprit die op mijn aankopen aast, dan zal ik mijn
duurbetaalde goederen niet proberen te verdedigen. Het is tenslotte zijn schuld
niet dat hij nergens meer aan eten geraakt.
Zolang hij mijn kleindochter met haar rode kapje maar met rust laat!
Quelque chose sous mon pied vient de
faire bang
Moi qui étais tellement fier d'être au premier rang
Ceux qui m'appelaient ami M'ont laissé tout seul ici Dans un champ je quitterai ma vie Mais c'est qui l'ennemi
Pas maintenant
Pas maintenant, oh non
Je voulais encore aimer, jouer, sauter, crier
Être un enfant.
Pas maintenant J'ai pas eu le temps, non de faire des bêtises Y croire, savoir Si c'était important
On dit que le ciel devient plus bleu
quand on s'en va
Maman je regrette, j'ai peur tu ne m'entends pas
Fallait-il que je paye ainsi Je suis encore tellement petit On m'a promis une autre vie Mais je tiens à celle-ci
Pas maintenant
Pas maintenant, oh non
Je voulais encore aimer, jouer, sauter, crier,
Être un enfant.
Pas maintenant J'ai pas eu le temps de manger des friandises Y croire savoir Si c'était important
Quelque chose sous mon pied
Vient de faire bang
In 1997 is het "Verdrag voor het
Verbod op Antipersoonsmijnen" in Ottawa door een aantal pionier-landen ondertekend. Na een jarenlange
strijd, geleverd door allerlei NGO's, "Handicap
International" in het bijzonder, om de wereld ervan te overtuigen te
stoppen met de productie en in ieder geval met het gebruik van "antipersoonsmijnen".
Landmijnen zijn niet bepaald effectief in de moderne oorlogsvoering,
maar ze zijn wel bijzonder wreed: ze zijn namelijk niet bedoeld om te doden,
maar wel om te verminken. (Het perverse idee dat erachter zit, is dat het
slachtoffer dan door twee medesoldaten moet weggebracht worden, zodat meteen 3
tegenstanders uitgeschakeld zijn.)
Ze maken in werkelijkheid vooral burgerslachtoffers. Tot jaren ná de
oorlog waarvoor ze bedoeld waren. Arme boeren die het veld willen bewerken om
hun gezin te voeden, vrouwen die de magere opbrengsten komen oogsten, kinderen
die buiten spelen in een poging toch een beetje "kind" te kunnen zijn. Eén verkeerde stap, en "Boem!"
"Quelque chose sous mon pied vient de faire bang."
De strijd van Handicap International was al bij al vrij succesvol.
België was trouwens één van de eerste landen om zo'n verbod goed te keuren, in
1995 al. En sindsdien hebben meer en meer landen zich ertoe verbonden géén
landmijnen meer in te zetten. 162 landen hebben het verdrag ondertussen al
ondertekend, en dat mag een enorm succes genoemd worden. Dankzij, onder
meer,sensibiliseringsacties met de
steun van wijlen Prinses Diana en haar zoon (ex) Prins Harry.
Naar schatting is het aantal onschuldige slachtoffers van "antipersoonsmijnen" in de voorbije 20
jaar gedaald van 26.000 naar ongeveer van 7.500 per jaar. De ambitie was om de
wereld tegen 2025 volledig vrij te maken van dat soort geniepig wapentuig. Om
dat te bereiken, worden door veel landen fondsen uitgetrokken om de getroffen
gebieden, bijvoorbeeld in Cambodja, te ontmijnen.
Ook de USA heeft het verdrag uiteindelijk, na lang talmen,
ondertekend. In 2014, onder president Obama.
Maar Donald J. Trump heeft héél recent, eind januari, beslist om het
verbod op het gebruik van landmijnen door het Amerikaans leger ongedaan te
maken.
Vreemd genoeg is dat de media
totaal ontgaan! Die waren immers te druk bezig met de verspreiding van de
Corona-paniek, en hadden geen aandacht voor een futiliteit als het inzetten van
landmijnen.
Hoeveel geld er gemoeid is met het heropstarten van de productie van
landmijnen, dat weet ik niet. Maar ik weet wél dat het over grote bedragen gaat.
In 2005 had het Pentagon in elk geval een budget voorzien van 1,3 miljard
dollar; het lijkt me waarschijnlijk dat nu over nog méér gaat.
En grof geld verdienen, dát is wat telt, toch?
Wie samen met mij zijn/haar tong naar Donald J. Trump en naar de onverschillige media wil uitsteken,
kan dat op
De nieuwste remedie voor mensen die kampen met een burn-out: een
weekendje boeren. De bedoeling is om "tot
rust te komen tussen de dieren en in de boerderijomgeving".
Ik kan me nu wel voorstellen dat een vakantie op een boerderij
inderdaad rustgevend kan zijn: de wijde natuur en het ontbreken van de vele aanvallen
op onze zenuwen.
En, zeggen de promotoren van deze nieuwe therapie: "Dieren zijn heel eerlijk tegenover mensen."
Daar valt niets tegen in te brengen. En misschien is dát nog wel het meest
helende aan zo'n verblijf: even weg zijn van het achterbakse gekonkel en de
verborgen agenda van je collega's en bazen.
Je moet er dan wel de stank van de mesthoop en van de koeienstallen
bijnemen, en het onophoudelijk gekakel van de kippen of het geloei van de
koeien. Al kan dat misschien ook wel helpen om je zintuigen te leren omgaan met
ongewenste prikkels?
Ik heb er toch mijn twijfels over of de boerenstiel wel zó effectief
is als het aankomt op het bestrijden van een aankomende burn-out.
Want de beroepscategorie die misschien nog het meest kwetsbaar is voor
een burn-out of een depressie, is vermoedelijk precies de landbouwsector. Elke
morgen, 365 keer per jaar, vóór dag en dauw opstaan om de koeien te melken of
om de akkers te bewerken. Elke dag in angst en onzekerheid uitkijken naar de
weersomstandigheden: "Zal het niet té nat
zijn, of té droog?" Elke keer opnieuw hopen dat de gezaaide plantjes zullen
floreren en vruchten zullen dragen. Dat ze niet kapot zullen gaan, dat ze niet zullen
verdrogen of rotten in de grond. Dat ze niet verwoest zullen worden door een
storm of een zwerm insecten. Of door donkergroene milieu-activisten die uit
protest tegen genetisch-gewijzigde planten je hele oogst komen vernielen. Of
door een stel everzwijnen op zoek naar truffels.
De constante angst dat je dieren kunnen ziek worden: de varkenspest,
de vogelgriep, de gekke koeienziekte, de kolieken. Waardoor je in één klap
alles kan verliezen omdat je hele kudde of stal moet afgemaakt worden. Of de
angst voor wolven die in je schapen een gemakkelijke prooi ontdekken.
Elke keer opnieuw ook de angst dat de oogst zal mislukken. Of, erger
nog, dat de oogst zodanig rijk zal zijn dat je de opbrengst alléén nog aan
veevoederbedrijven kwijt kan (met verlies). Of aan je eigen kippen en varkens.
Duizend dingen kunnen fout gaan in een land- of tuinbouwbedrijf, en de
meeste daarvan heb je niet eens zélf in de hand. De stress die dat met zich mee
brengt, is in weinig andere beroepsgroepen zó sterk aanwezig. Om nog te zwijgen
over de duizend en één regels en normen die door Europa opgelegd worden omwille
van milieu of volksgezondheid (en waar ze zich buiten Europa geen moer van
aantrekken), waardoor je als landbouwer constant moet investeren. Zonder enige
garantie dat je investering voldoende zal renderen. Niet te verwonderen dat
meer en meer boeren het voor gezien houden, en dat veel oudere boeren geen
opvolging vinden. In 1980 waren er nog bijna 115.000 landbouwbedrijven in
België; in 2017 waren er nog amper 35.000.
Wie zou je zot genoeg krijgen om daar nog aan te beginnen?
Mensen met een burn-out, dus: mensen die het in hun eigen omgeving of
in hun eigen werkomstandigheden niet meer zien zitten omdat ze aan de stress
ten onder dreigen te gaan. Die mensen zouden blijkbaar hun heil moeten gaan
zoeken bij de meest gestresseerde omgevingen die er te vinden zijn.
Niets mag ons tegenwoordig nog verbazen.
Maar wie weet: misschien kunnen die patiënten tijdens hun verblijf ook
even de handen uit de mouwen steken en de boer een beetje ontlasten, zodat ook
die wat minder onder de stress en werkdruk te lijden heeft. Iedereen wint
erbij!