|
We leven in barre en harde tijden, waarin vooral "afstand houden" het belangrijkste lijkt te zijn. En dát in een
wereld die sowieso alsmaar killer en individualistischer aan het worden is.
Vandaar: een warme oproep tot méér "samen
zijn" in tijden van Corona.
We zullen misschien toch nog enkele weken moeten wachten eer we
familie en vrienden mogen uitnodigen. Maar als gezin samen aan tafel gaan, kan
wél. Ook nu!
Vroeger, in de tijd dat de dieren nog konden praten, of kort nadien,
was het de gewoonte dat we allemaal samen aan tafel gingen in het gezin, en dat
ook iedereen aan tafel bleef zitten tot alle borden leeg gegeten waren. Het was
de tijd dat de gezinsleden nog aandacht hadden voor elkaar; en rechtstreeks tot,
en met, elkaar praatten. Het was de tijd vóór iedereen de blik alléén nog maar
op de smartphone gericht hield, en vóór een conversatie via sms of WhatsApp of
Snapchat gevoerd werd.
Vreemde tijden waren dat! Maar hoe ouderwets en achterhaald het nu ook
lijkt, er waren toch wel positieve punten aan die oubollige gewoontes. Zoals
het concept van "samen te eten". De
wetenschap heeft ondubbelzinnig aangetoond dat dit een héél gezond en aan te
raden idee is.
Eén van de grote pluspunten van het "samen eten", is dat het stimulerend werkt: "Zien eten, doet eten." Voor kinderen in een gezin kan het een
stimulans zijn om gezonde kost te eten als ze hun ouders ervan zien smullen, waar
ze anders misschien weer eens een microgolf-snack zouden binnen schrokken
terwijl ze met hun iPad bezig zijn. Oudere mensen in een verzorgingstehuis
krijgen weer zin om te eten als ze samen zitten en andere ouderen zien
genieten, terwijl oudere mensen die thuis alléén zitten heel dikwijls
nauwelijks nog zin hebben om te eten, laat staan om een gezonde maaltijd te
bereiden.
Maar méér nog dan het positieve effect op het eten zélf, is er het
gevoel van verbondenheid, en "erbij horen"
als je samen aan tafel zit. De mens is niet gemaakt om alléén te zijn, de mens
is ook niet gemaakt om alléén te eten. In gezelschap aan tafel kunnen zijn, al
dan niet om te eten, maakt ons gelukkig(er). Wat niet het geval is als je
ergens in je eentje zit met je smartphone, hoe "geconnecteerd" je dan ook lijkt te zijn. Samen eten geeft ook dé
gelegenheid bij uitstek om met elkaar te praten. Zéker voor kinderen is het
belangrijk voor hun welzijn en hun latere mentale stabiliteit om momenten te
hebben waarbij er tijd en gelegenheid is voor een babbel met hun ouders en de
andere leden van het gezin.
Er zijn ook onderzoeken die aangetoond hebben dat je een bijzondere
band ontwikkelt met iemand met wie je regelmatig samen eet. Er ontstaat een
soort "wij"-gevoel door samen te
eten, maar vooral door hetzelfde te eten. Misschien is de aloude gewoonte bij
sommige volkeren om rechtstreeks uit de pot te scheppen, met de blote hand of
met een lepel, niet eens zó onbeschaafd? Het gevoel om iets te "delen", in dit geval het eten, creëert
een verbondenheid die heel sterk kan zijn.
En dan zijn moderne voedingsadviezen die erop gericht zijn dat we onze
voeding moeten personaliseren, aangepast aan ons eigen DNA, misschien niet zo
verstandig: als elk zijn eigen specifiek bord voorgeschoteld moet krijgen, dan
kan je nooit meer met de ander "delen"
aan tafel. Hoe gezond dat DNA-eigen bord voedsel ook moge zijn, het doet
afbreuk aan onze banden met de ander, en dat kan toch nooit de bedoeling zijn?
En trouwens: dat mensen meer en meer "intoleranties" ontwikkelen tegen allerlei voedingsstoffen, en dus
persé iets anders willen of moeten eten, valt niet toevallig samen met de
stijgende intolerantie in het algemeen. Mensen kunnen alsmaar minder van elkaar
verdragen en klagen alsmaar méér en harder over anderen. En zo kunnen mensen
ook steeds minder de alledaagse voedingsstoffen verdragen. Mensen zijn ook
steeds meer bezig met diëten en "verstandig"
eten, en ook in die zin drijven we alsmaar verder van elkaar weg omdat elk zijn
eigen drastisch dieet wil of moet volgen. Als we dan toch eens de stap zouden
zetten om samen te eten, en om allemaal hetzelfde te eten, ook al zondigen we
daarmee tegen het heilige dieet, dan zijn we toch eventjes minder met onszelf
bezig, met ons eigen delicaat persoontje, en méér met de anderen. We kunnen er
alléén maar socialer en minder egocentrisch bij worden.
Samen eten vraagt dikwijls ook een stukje altruïsme: als er niet
genoeg is voor iedereen om zijn/haar buikje rond te eten, of als er niet voor
iedereen evenveel balletjes in de soep zitten, of niet voor iedereen evenveel
pannenkoeken op de stapel liggen, dan moeten we leren om iemand anders ook iets
te gunnen. Dan moeten we leren accepteren dat een ander deze keer iets méér
krijgt. En erop vertrouwen dat het een volgende keer onze beurt zal zijn.
Samen eten maakt van ons betere en meer solidaire mensen. Samen eten
leert ons het enorme belang van "delen",
iets waar deze moderne, harde maatschappij méér dan ooit behoefte aan heeft.
Kortom: laat ons allemaal terugkeren naar de gezellige tafel van
weleer, waar we ons allemaal samen rond scharen en allemaal samen eten wat de
pot schaft. En ondertussen in warme verbondenheid elkaar weer beter leren
kennen en weer écht met elkaar leren praten. En ook méér van elkaar leren
verdragen, want zeg nu zelf: als we allemaal hartelijk kunnen lachen om dat
onbeleefde boertje dat uit een goedgevulde maag ontsnapt, dan zullen we het
misschien ook kunnen verdragen als de kinderen van het kinderdagverblijf naast
de deur wat te luid lopen joelen?
|