Wat is dat toch, die ziekelijke interesse die wij allemaal voelen voor
rampen die anderen treffen? Is het alléén maar de opluchting omdat het niet
onszelf maar wél een ander overkomen is? Of hebben we allemaal een sadistisch
kantje waardoor we met enig leedvermaak naar de miserie van de minder
gelukkigen kijken? Of misschien vinden we, in onze eigen miserie, een zekere
vorm van troost bij het besef dat er ergere dingen in het leven (kunnen)
gebeuren dan wat óns overkomen is?
Ik weet het niet.
Ik weet wél dat er altijd lange kijkfiles ontstaan op de autosnelweg
als er in de andere rijrichting een zwaar ongeluk gebeurd is. En ik weet dat de
mensen in drommen toestromen om te kijken hoe erg een slachtoffer van een
vechtpartij eraan toe is. En ik weet hoeveel kijklustigen een brandend huis
aantrekt.
En ik weet wél hoe enthousiast het publiek staat te juichen en gillen
bij een bokskamp of een "martial arts"
wedstrijd, waarbij de deelnemers elkaars gezicht verwerken tot een bloederig
masker, en elkaars hersenen levenslange schade toebrengen.
En ik weet ook dat fans van het autoracen of van autorally eigenlijk
vooral uitkijken naar het moment dat één van die rijders spectaculair overkop
gaat. En dat we ons allemaal massaal vergapen aan vreselijke natuurrampen:
aardbevingen, overstromingen, vulkaanuitbarstingen.
Na een vliegtuigongeval komen de mensen ook al gauw aan snellen, uit
de dichte en verre omgeving, maar ik heb de indruk dat het dan eerder om "plundertoerisme" gaat: zo véél mogelijk
kostbare of bruikbare dingen mee grissen vooraleer de autoriteiten komen
opdagen. Een beetje zoals de strandjutters die het strand afspeuren naar
onverwachte vondsten na een scheepsramp.
Hoe verslaafd wij wel zijn aan ramptoerisme, blijkt ook uit één van de
meest populaire blogs op bloggen.be.
Het is een blog, onderhouden door iemand van de vrijwillige brandweer. De blog is
bijna uitsluitend opgebouwd uit fotoreeksen: foto's van brandende huizen,
vrachtwagens die in de fik staan, boerderijen in de vlammen; foto's van
brandweermannen in actie, om te blussen, om te redden wat er nog te redden
valt, om een gebouw gecontroleerd te laten afbranden. Foto's van branden of
andere calamiteiten, en krantenreportages van dat soort rampen. (Ik neem aan
dat één van de brandweermannen er alléén maar bij is om foto's te kunnen nemen
van het hele gebeuren?)
En hoeveel views heeft die blog verzameld in de voorbije 10 jaar,
denkt u? Méér dan een miljoen! Méér dan één miljoen keer is iemand met grote
nieuwsgierigheid aan het kijken geweest naar foto's en reportages over rampen
en onheil dat anderen overkomen is.
Ik vermoed dat alléén mensen die ziekelijke afwijking hebben. Ik heb
nog nooit een dier zien stilstaan om te kijken naar een ander beest dat een
ongeluk had gehad. (Tenzij dan misschien om het gestorven dier op te eten.)
Zouden wij dat altijd in ons gehad hebben? Of is het één of andere
genetisch gegroeide fout in onze hersenen: een soort beschavingsziekte,
misschien?
Of is het iets van alle tijden? De Hollanders kwamen in elk geval in
de zeventiende en achttiende eeuw al op bezoek naar Antwerpen toen het met die
stad bar slecht ging en er van de oude glorie weinig overbleef. Wellicht kwamen
ze zich verkneukelen bij het idee dat er van de trotse stad weinig fierheid
overgebleven was en dat het met de Hollandse steden véél beter ging. Ook toen
waren er blijkbaar al ramptoeristen.
Wat het ook is, leedvermaak of ongezonde nieuwsgierigheid, het is niet
iets om als mens fier over te zijn!
|