Een dorpje in Italië, maart 2020
Mijn buurman is vorige week overleden.
Hij ligt thuis opgebaard, in afwachting van de begrafenis. Maar ja... met die
Corona moeten alle begrafenissen wachten tot begin april. Voorlopig blijft het
lijk dus liggen. Gelukkig is het niet al te warm, maar het begint toch stilaan
te stinken. Ze hebben hem in de kelder gelegd, in afwachting. Daar is het wat
frisser. En dan komt de geur niet zo erg naar buiten.
En mijn overbuur heeft een dochter die
komend weekend had willen trouwen. Maar dat mag dus ook niet van Corona. Ze
waren wel van plan om daarna onmiddellijk naar hun nieuw appartement te
verhuizen. Maar als ze nog niet getrouwd zijn, zullen ze dan wel in zonde
leven. Meneer pastoor zal niet gelukkig zijn! Al zal dat wel nog meevallen,
want ze moeten minstens één meter afstand houden, en dan is het moeilijk om
zondig te zijn. En zo'n mondmasker is ook niet bepaald bevorderlijk voor
intimiteiten.
Ondertussen begint onze voorraadkast wel
stilaan leeg te raken, want in de winkelrekken is niets meer te vinden. We
zullen morgen ons schaap moeten slachten om vlees te hebben voor de volgende
week. En de komende weken niet al te veel eten, liefst. Maar dat is goed voor
onze lijn!
Onze kleinzoon is komen wenen, gisteren. Hij doet aan judo, en hij is daar dol op. Maar judo is niet zo simpel om te
beoefenen als je een meter van elkaar af moet blijven. Afstands-judo, zou dat
een nieuwe sport kunnen worden? En zijn zusje mocht volgend weekend voor het
eerst optreden met de dansclub; ook dat gaat niet door, want iedereen moet
thuis blijven. Ze is er het hart van in!
Hoe het nu verder moet, weet ik niet,
want ze mogen ook niet meer naar school, en ze mogen niet meer bij ons komen.
Ze kunnen nog altijd de hele dag naar de tv kijken, zeker?
We
zijn in het jaar 2120.
Een middelbare school.
Geschiedenisles: over "De grote Corona-crisis van 100 jaar geleden".
Een gebeurtenis die in
het collectieve geheugen is blijven hangen, want nooit eerder was de wereld zo compleet
tot stilstand gekomen.
De juf vertelt over de totale paniek en
de toestanden van massahysterie in het jaar 2020, omwille van het "Covid-19
virus".
De fabrieken werden gesloten, de scholen
bleven dicht, de mensen moesten thuis blijven en mochten elkaar niet meer
aanraken. Het hele sociale netwerk viel uiteen door de afstand die tussen de
mensen groeide, letterlijk en figuurlijk. De winkelrekken waren leeg, de
grenzen werden gesloten. Alle evenementen werden afgelast, geen enkel feest kon
nog doorgaan. De oude mensen in een rusthuis en de patiënten in een ziekenhuis mochten
geen bezoek meer krijgen. Vliegtuigen bleven aan de grond, en alle reizen
werden geannuleerd. De hele wereld was stilgevallen. De economie was in elkaar
gestort en veel mensen werden werkloos. Het enige wat nog "leefde", waren de
social en andere media waar de hysterie elke dag nog wat extra gevoed werd.
Een jongen in de klas steekt zijn vinger
op: "Was dat dan zo'n
vreselijke en gevaarlijke ziekte, juf?"
"Nee, dat was het eigenlijk
niet" antwoordt de juf, "Niet gevaarlijker dan het influenza-virus. Maar de mensen waren bang
omdat het nieuw was. En de mensen zijn altijd bang voor wat ze niet kennen.
Zéker als die angst elke dag opnieuw aangewakkerd werd door de media."
"Zijn er dan veel mensen
aan dood gegaan?" vraagt een meisje.
"Nee, eigenlijk niet." moet de juf toegeven, "Minder dan aan de
griep die in de vorige eeuw elk jaar vele duizenden slachtoffers maakte."
"Waarom was er dan zoveel
paniek?" merkt een ander meisje kritisch op.
"Omdat de media het toen
nodig vonden om daar elke dag sensationele berichten over te brengen, en op den
duur is de wereld overtuigd geraakt dat dit een wereldwijde catastrofe was." legt de juf uit.
"Het is niet de ziekte zélf
die de beschaving toen in één klap 50 jaar terug in het verleden heeft
geslingerd." gaat ze verder, "Maar wél de paniekgolven en de hysterische reacties. De
mensen begonnen elkaar te mijden en te wantrouwen. Zieken werden in afzondering
gezet, zoals vroeger gebeurd was met lepra- of pestlijders. Overal sloegen brave
burgers aan het hamsteren. En waar er tekorten waren in de winkel, begonnen ze
te vechten voor de schaarse goederen. Het hele sociale systeem en de correcte
omgang met elkaar is ineen gestuikt, en de overlevingsinstincten namen de bovenhand.
Overal ontstonden relletjes die ontaard zijn in heuse straat-opstanden. De
winkels werden geplunderd door gewetenloze bendes die van de chaos konden
profiteren, want er was geen politie meer op straat uit angst voor besmetting."
De juf besluit de les met een laatste
bedenking:
"Tot op vandaag, precies
100 jaar later, weet nog altijd niemand hoe dat zó uit de hand heeft kunnen
lopen en wat de motieven geweest zijn om die totale hysterie te creëren. Misschien
waren het de Chinezen, zoals een beroemd Amerikaans president toen beweerde? Misschien
waren het beursspeculanten? Of politici die de aandacht wilden afleiden van hun
eigen onkunde en falen? Of multinationals die schaarste wilden creëren? Of
misschien was het wel een geheime organisatie die chaos wilde laten ontstaan om
achter de schermen de macht te grijpen? Of misschien waren het gewoon de media
die alle zin voor redelijkheid kwijt waren gespeeld in hun onstilbare drang om
elkaar te overtroeven in hun schreeuwerige berichtgeving?"
De kinderen in de klas praten nadien nog
een beetje na over deze vreemde les, en ze concluderen dat de volwassenen in de
21ste eeuw blijkbaar op het intelligentieniveau van kleuters waren
blijven steken.
|