|
De nieuwste remedie voor mensen die kampen met een burn-out: een
weekendje boeren. De bedoeling is om "tot
rust te komen tussen de dieren en in de boerderijomgeving".
Ik kan me nu wel voorstellen dat een vakantie op een boerderij
inderdaad rustgevend kan zijn: de wijde natuur en het ontbreken van de vele aanvallen
op onze zenuwen.
En, zeggen de promotoren van deze nieuwe therapie: "Dieren zijn heel eerlijk tegenover mensen."
Daar valt niets tegen in te brengen. En misschien is dát nog wel het meest
helende aan zo'n verblijf: even weg zijn van het achterbakse gekonkel en de
verborgen agenda van je collega's en bazen.
Je moet er dan wel de stank van de mesthoop en van de koeienstallen
bijnemen, en het onophoudelijk gekakel van de kippen of het geloei van de
koeien. Al kan dat misschien ook wel helpen om je zintuigen te leren omgaan met
ongewenste prikkels?
Ik heb er toch mijn twijfels over of de boerenstiel wel zó effectief
is als het aankomt op het bestrijden van een aankomende burn-out.
Want de beroepscategorie die misschien nog het meest kwetsbaar is voor
een burn-out of een depressie, is vermoedelijk precies de landbouwsector. Elke
morgen, 365 keer per jaar, vóór dag en dauw opstaan om de koeien te melken of
om de akkers te bewerken. Elke dag in angst en onzekerheid uitkijken naar de
weersomstandigheden: "Zal het niet té nat
zijn, of té droog?" Elke keer opnieuw hopen dat de gezaaide plantjes zullen
floreren en vruchten zullen dragen. Dat ze niet kapot zullen gaan, dat ze niet zullen
verdrogen of rotten in de grond. Dat ze niet verwoest zullen worden door een
storm of een zwerm insecten. Of door donkergroene milieu-activisten die uit
protest tegen genetisch-gewijzigde planten je hele oogst komen vernielen. Of
door een stel everzwijnen op zoek naar truffels.
De constante angst dat je dieren kunnen ziek worden: de varkenspest,
de vogelgriep, de gekke koeienziekte, de kolieken. Waardoor je in één klap
alles kan verliezen omdat je hele kudde of stal moet afgemaakt worden. Of de
angst voor wolven die in je schapen een gemakkelijke prooi ontdekken.
Elke keer opnieuw ook de angst dat de oogst zal mislukken. Of, erger
nog, dat de oogst zodanig rijk zal zijn dat je de opbrengst alléén nog aan
veevoederbedrijven kwijt kan (met verlies). Of aan je eigen kippen en varkens.
Duizend dingen kunnen fout gaan in een land- of tuinbouwbedrijf, en de
meeste daarvan heb je niet eens zélf in de hand. De stress die dat met zich mee
brengt, is in weinig andere beroepsgroepen zó sterk aanwezig. Om nog te zwijgen
over de duizend en één regels en normen die door Europa opgelegd worden omwille
van milieu of volksgezondheid (en waar ze zich buiten Europa geen moer van
aantrekken), waardoor je als landbouwer constant moet investeren. Zonder enige
garantie dat je investering voldoende zal renderen. Niet te verwonderen dat
meer en meer boeren het voor gezien houden, en dat veel oudere boeren geen
opvolging vinden. In 1980 waren er nog bijna 115.000 landbouwbedrijven in
België; in 2017 waren er nog amper 35.000.
Wie zou je zot genoeg krijgen om daar nog aan te beginnen?
Mensen met een burn-out, dus: mensen die het in hun eigen omgeving of
in hun eigen werkomstandigheden niet meer zien zitten omdat ze aan de stress
ten onder dreigen te gaan. Die mensen zouden blijkbaar hun heil moeten gaan
zoeken bij de meest gestresseerde omgevingen die er te vinden zijn.
Niets mag ons tegenwoordig nog verbazen.
Maar wie weet: misschien kunnen die patiënten tijdens hun verblijf ook
even de handen uit de mouwen steken en de boer een beetje ontlasten, zodat ook
die wat minder onder de stress en werkdruk te lijden heeft. Iedereen wint
erbij!
|