Ik ben Ria Coeckelberghs, en gebruik soms ook wel de schuilnaam RiCo.
Ik ben een vrouw en woon in Houthalen-Helchteren (België) en mijn beroep is Freelancejournalist.
Ik ben geboren op 05/11/1956 en ben nu dus 68 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Lezen, schrijven, fotograferen, decoreren, koken.
We wonen op de twaalfde
etage van een flatgebouw. Het is
winter. Bij elke windvlaag rammelt de ijzeren balustrade. De
feestdagen zijn achter de rug. Twee dagen na de positieve
zwangerschapstest begint de misselijkheid. Het braken beperkt zich
niet tot de ochtend maar wordt steeds heviger en gaat dag en nacht
door. Ik heb dorst. Zelfs een slok water kan ik nog niet binnen
houden. Mijn slokdarm en keel staan in brand. Hier lig ik dan in bed,
te ziek om eruit te komen. In de aanpalende woonkamer hoor ik de klok
tikken. De uren kruipen voorbij. De wind en het getik zijn
zenuwslopend en ik krijg barstende hoofdpijn.
Na
een week komt de huisarts. Ik moet naar het ziekenhuis want ik ben
uitgedroogd. Mijn man Bert helpt me aankleden. Hij ondersteunt me terwijl
we naar de deur lopen. Eenmaal buiten op de galerij hoor ik een
gesuis in mijn oren en zak ik door mijn knieën. Ik voel hoe ik naar
de lift wordt gedragen en in de auto wordt gelegd. In het ziekenhuis
beland ik in een rolstoel en kom ik terecht op de afdeling
Gynaecologie en Obstetrie. Mijn gezicht heeft een asgrauwe kleur.
Ik
lig alleen op een kamer. Elk uur brengt de verpleegster een
medicijnpotje met 20 milliliter water . Vierentwintig uur per dag,
zeven op zeven. Er mag niemand op bezoek komen, ook mijn man niet. De
gordijnen zijn dicht en zullen pas na weken weer open gaan. Geen
radio, geen TV, geen lectuur, geen bloemetje. Elke prikkel vermijden.
Alleen nog sterven, denk ik.
Geleidelijk aan mag ik
meer drinken. De aanhoudende dorst bezorgt me visioenen van
geconserveerd fruit met veel sap dat ik gulzig opdrink. Dromen over
ijsjes in allerlei kleuren en smaken dringen zich in me op om het
brandende gevoel in mijn keel te blussen. Als ik wakker word voelt
mijn voorhoofd warm aan. Mijn lippen zijn gesprongen. Ik neem nog
maar eens een ijsklontje om op te zuigen. Eén gedachte tolt door
mijn hoofd: waar ben ik aan begonnen?
Mijn bed wordt opgemaakt
en ik moet op de weegschaal gaan staan. De wijzer blijft steken op
tweeënveertig kilo, zes kilo minder dan toen ik trouwde. Bert mag
officieel weer op bezoek komen. Het valt hem op dat ik
mijn trouwring niet meer draag. Verschrikt kijk ik naar mijn
rechterhand.We zoeken tussen de
lakens, onder het bed en in het nachtkastje maar we vinden hem niet.
In de vierde les
mogen we in groepjes van vier onze brief voorlezen.De vrouwen zijn in de meerderheid. Per
groep is er slechts één man.
Daarna krijgt iedereen een kopie van
het schilderij 'Hoofdweg en zijwegen' van Paul Klee. Aan de hand daarvan mogen we onze eigen
hoofdweg en zijwegen tekenen en inkleuren op een vel tekenpapier. Van
te voren moesten we een opsomming maken van hoe die wegen eruit zagen
en welke 'verkeersborden' we tegen kwamen. Zo creëerden we het
landschap van ons leven.
Na de pauze beginnen we te schrijven
over één van die wegen of een overzicht van allemaal. Daarbij moeten we zo beschrijvend
mogelijk te werk gaan.Ieder leest na een kwartier zijn stukje
tekst voor. Ik schrijf over mijn eerste kind. We mogen er thuis aan verder werken tot een lengte van
een A4-tje. We mailen het dan naar onze docente ter correctie.
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen) Categorie:Schrijfcursus Tags:Hoofdweg en zijwegen, Paul Klee,
Brief aan vriend Rainer
Wat ben ik blij dat je me na 37 jaar op
Facebook hebt gevonden. Dank zij jou is het contact met onze vrienden
in Brakel weer hersteld. Het voelt alsof ik mijn familie terug heb. Ik ben onbeschrijflijk gelukkig.
Toen ik de eerste keer na al die jaren
bij jou op bezoek kwam raakten we niet uitgepraat. Er was ook zoveel
gebeurd. Zo vertelde je dat je zelf ook onze vrienden uit het oog had
verloren omdat je 12 kilometer verderop in Bad Driburg was gaan
wonen. Je had een goede baan gekregen als huismeester in het kasteel
van de graaf en de gravin von Oeyenhausen-Sierstorpff.
Je woonde bijna dertig jaar met je
vrouw Silvia op het landgoed in een houten rentmeesterwoning en was
zeven op zeven dag en nacht beschikbaar voor de adellijke familie. Er
liepen reeën rond die jullie in de zomer op het terras bij het
ontbijt kwamen begroeten. De honden van de graaf waren dol op jou en
dat gold niet alleen voor hen. Ook bij de gravin kon je een potje
breken. Je was haar vertrouwenspersoon. In het boek dat ze heeft geschreven, richtte ze in het voorwoord een speciaal dankwoord tot
jou. Door jouw alertheid en ingrijpen is het kasteel van een
uitslaande brand gespaard gebleven en heb je de familie in veiligheid
kunnen brengen.
Koningin Beatrix en prins Claus kwamen
regelmatig logeren omdat Beatrix een tante is. Haar moeder Juliana heette met haar
meisjesnaam ook von Oeyenhausen. Je leerde het hoog bezoek van een
andere kant kennen en maakte grapjes met prins Claus.
Jammer dat aan die mooie tijd een einde
kwam doordat zoon Marcus het roer overnam. Hij trouwde als eerste met een
burgermeisje, Annabelle Hünermann, ondanks de afkeuring van zijn
ouders. Na de dood van de graaf en de gravin werden alle oudgedienden
afgedankt, waaronder ook jij, en vervangen door jong personeel. Er
waaide een nieuwe wind. De huidige familie is de zevende generatie
die sinds 225 jaar op het landgoed woont. Het 60 hectare grote park
is toegankelijk voor het publiek. Ze bezitten vier
revalidatieklinieken, een luxehotel met wellness en een natuurlijke
waterbron. Er is voor 25 miljoen euro gerenoveerd. Het betekende een
nieuwe doorstart of het faillissement. Inmiddels heeft het paar drie
kinderen die de traditie van kuuroord kunnen voortzetten.
Je keerde terug naar Brakel en betrok
je voormalig ouderlijk huis. Ondertussen was ook jouw vader
overleden en je hulpbehoevende moeder kwam onder de hoede van je zus
Helga.
Toen je veertien jaar was wilde je een
opleiding tot bakker volgen maar dat mocht niet van je vader. Je
moest gaan werken omdat er acht kindermonden te voeden waren en je
ouders het geld hard nodig hadden.
Ik bewonder je dat je het toch nog zo
ver hebt geschopt, mede door je flair en omgangskunde. Al die mooie ervaringen kun je
koesteren als je het prachtig geïllustreerde boek van de oude gravin
nog eens ter hand neemt.
LEUVEN- 20/06/1956- Janineke (8) overlijdt aan meningitis
Vandaag gedenken we onze dierbaren
die niet meer onder ons zijn. Het ergste dat een ouder kan overkomen
is zijn kind verliezen. Het overkwam mijn grootouders langs vaders
kant in 1956, het jaar waarin ik ben geboren. Het veertien jaar jongere zusje van
mijn vader, Jeanineke, kwam op woensdag 19 juni thuis van school met
hevige hoofdpijn. Toen hadden de kinderen nog hele dagen les. Ook
leek het of ze een beetje verkouden was. "Als je morgen nog niet in orde bent blijf je maar thuis
want het is toch bijna vakantie", opperde mijn grootmoeder
Amelie.
De volgende ochtend troffen ze haar ijlend van de koorts
in bed aan. Mijn overgrootmoeder, die naast hen woonde, werd erbij
gehaald. Na een blik op haar kleindochter te hebben geworpen zei ze:
"Ga de pastoor maar halen want dat kind is stervende." Mijn
tante Monique, toen zestien jaar, werd erop uit gestuurd. Het was
tien uur toen ze bij het bed van Jeanineke arriveerden. Helaas was ze al overleden.Aan hersenvliesontsteking zoals later zou blijken. "Vader was helemaal in shock, vertelt tante Monique."
's Avonds gingen mama en mijn jongere zus Jacqueline boven slapen. Ik
bleef met papa beneden in de keuken zitten. Een groot koksmes uit zijn restaurant lag voor hem op tafel. Hij pakte het beet en wees ermee in mijn richting."Ik heb jullie allemaal niet meer nodig,
brieste hij. "Ik omarmde hem. Luid snikkend stortte hij compleet in. Zijn verdriet was overweldigend. De hele nacht ben ik
bij hem gebleven.