Tussen droom en daad...
Willem Elsschot [Alfons De Ridder] (1882-1960)
|
Van elke drie mensen is er een die vroeg of laat kanker zal krijgen en heel binnenkort zullen de helft van ons in dat geval zijn, maar wie er vooralsnog aan ontsnappen, blijken immuun voor deze informatie en zij blijven de oogkleppen dapper dragen: foto's van zwarte longen deren de rokers kennelijk niet, obesitas neemt alom toe en wij houden er niet mee op ons vol te stouwen met plastics, additieven en nog ander gif. Talloos zijn de illustraties van de stelling dat wij ogen hebben en niet zien en een wel heel bijzonder voorbeeld daarvan is onze blindheid voor de misdaad.
In verband met criminaliteit spreken wij immers veel liever over het veiligheidsgevoel, alsof niet de dagelijkse moordpartijen, de homejackings en de drugsdoden een probleem waren maar wel de vrees ervoor. Symptoombestrijding kenmerkt de strategie welke gevolgd wordt nadat men zich heeft neergelegd bij de overmacht van het kwaad. Men herstelt dan niet langer de veiligheid maar men probeert het veiligheidsgevoel wat op te krikken, precies zoals men enkel nog de pijn bestrijdt eenmaal de hoop verdampt is om aan de ziekte zelf nog wat te kunnen doen.
Edoch, in deze tijd van werkloosheid en crisis floreert de misdaad, heel simpel omdat misdaad loont. Wie zich afvragen waar het geld vandaan komt waarmee sommigen in een tijd van faillissementen en recessie kerken van huizen uit de grond blijven stampen, die zullen beslist wijzer worden na inzage van de rapporten ter zake.
Georganiseerde misdaadbendes, meestal rond drugs maar ook rond allerlei fraude, oplichting en witwassen, tellen in België gemiddeld negen leden, zij verbergen zich achter legale handeltjes, gebruiken geweld, intimidatie en moord, ook tegen eigen leden, vaak werken zij samen met andere bendes en opereren zij internationaal. De jaarlijkse buit van de meeste bendes bedraagt minstens 25.000 euro, één vijfde van de bendes verzamelt algauw meer dan 2,5 miljoen euro en zes percent van de bendes maakt een jaarwinst van meer dan 10 miljoen euro. De totale winst van de georganiseerde misdaad in België bedroeg bijvoorbeeld voor het jaar 2008 bijna een miljard euro.*
Bij witteboordencriminaliteit gaat het om plegers die niet de naam hebben gangsters te zijn; ze hebben een hoge sociale status en misbruiken de maatschappelijke kanalen en de instrumenten waarmee zij vertrouwd zijn om zich ongezien te verrijken op de kap van de staat en waar zij dat in groep doen, beschermen ze elkaar, zoals in de wereld van de banken, want hoe anders moet men het noemen wanneer de belastingbetaler via de staat verplichte steun verleent aan banken die riante premies uitreiken aan het personeel, CEO én filiaalhouders?
Tenslotte zijn er nog de individuele misdadigers, om zo te zeggen de gewone dieven, geweldenaren en moordenaars, die her en der, vaak ziek of impulsief maar dikwijls ook gepland, de wet overtreden en nadeel berokkenen aan derden.
Maar naast dit alles dat zich schaart onder de noemer van de misdaad, is er ook het geïnstitutionaliseerde onrecht, in het licht waarvan bepaalde vormen van criminaliteit zichzelf goedpraten als in een rebellie van verontwaardigden die slechts wanhopig zoeken naar een meer rechtvaardige maatschappij. Vandaag zijn zij nog criminelen en heeft het wereldlijk gezag het bij het rechte eind maar morgen, zo geloven zijn, zullen de rollen omkeren, zoals dat het geval was ten tijde van de Franse Revolutie en in zoveel andere burgeroorlogen.
Een blik op de geschiedenis leert ons dat goed en kwaad niet zoals zwart en wit zijn te onderscheiden doch dat er tussenin een grote grijze zone ligt en, meer dan dat, dat afhankelijk van de belichting en het perspectief de twee vlot in elkander overgaan. Als paus Franciscus vandaag beweert dat elkeen slechts naar zijn geweten hoeft te luisteren om te zien wat hem te doen staat, dan is het eigenlijk niet te vatten op welke gronden hij zomaar abstractie maakt van de bevinding uit de vergelijkende cultuurwetenschappen, maar ook en vooral reeds uit de teksten van het Paulinische christendom - de bevinding namelijk dat goed en kwaad bestaan bij de gratie van de wet, die uiteraard niet overal dezelfde is. Op die manier kon blindheid voor de misdaad zich uiteindelijk wel ongewild rechtvaardigen want wát is misdaad wanneer goed en kwaad op zich zo troebel blijken en misschien niet eens bestaan?
Zo is het ten langen leste meer dan duidelijk: mensen maken onderling afspraken en zo ontstaat de wet waaraan eenieder zich moet houden, de vele mogelijke interpretaties maken de zaak al lastig genoeg, het gefilosofeer over goed en kwaad doet hier niet eens ter zake. Wie in België een bepaalde wettige daad stelt, zal mogelijkerwijze daarvoor in Iran veroordeeld worden, en wat ongeacht waar vandaag vereist wordt, kan daar morgen streng verboden zijn en andersom. De gronden van een wet doen niet ter zake, een democratisch tot stand gekomen wet is een afspraak en zij vindt haar betekenis in de naleving ervan; illegaliteit is het niet nakomen van beloften en wát er zoal werd beloofd, en ook waarom, is althans hier volledig naast de kwestie.
Dat de veiligheid wordt aangetast door laksheid bij het toezicht op de naleving der wet en door het geheel onbestraft laten van overtredingen, staat als een paal boven water en dat wie van die laksheid moeten getuigen, zich ook niet langer door de wet beschermd weten en zich derhalve ook onveilig voelen, is uiteraard al even vanzelfsprekend. Begrip voor het niet nakomen van de afspraken die de wetten tenslotte zijn, is daarom geheel misplaatst en bovendien misdadig: het berokkent nadeel aan wie zich wél voegen naar de wet en groter nadeel nog aan de rechtsstaat als zodanig. Elke vrijheidsbeperking die de wet afdwingt, staat in het teken van een grotere bevrijding en pas waar dit niet langer het geval blijkt, vindt een gemeenschap een reden en een noodzaak om die wet te wijzigen, wel te verstaan middels de daartoe geëigende wegen en organen, en niet voordien. Alleen uitzonderlijke gevallen van overmacht, uitsluitend vast te stellen door een rechter of een tot rechtspraak vastgesteld lichaam, kunnen uitzonderingen of kwijtscheldingen verantwoorden.
Het is omdat wij wel blind lijken voor de uiteindelijke gevolgen van onze daden, dat wij wetten nodig hebben die ons dwingen waar wij weigeren om na te denken of veeleer om consequent met onze overtuigingen te handelen. De strenge wet vervangt als 't ware het gebrek dat quasi alle mensen delen en dat niet zozeer onwetendheid betreft of een onvermogen om te redeneren, als wel een kortzichtigheid, een onwil om wat ons klaar en duidelijk voor de geest moet staan als zijnde noodzakelijk, ook onverwijld te doen en om aan datgene waarvan wij de onmogelijkheid inzien, te verzaken.
Waarom de genoemde blindheid of die onwil of wat het ook mag wezen, ons flink parten blijft spelen, is een vraagstuk op zich dat de moeite loont om over na te denken. Hoe dan ook is het een gegeven waarmee men rekening moet houden, wil men wat er omgaat in een samenleving binnen de gewenste banen leiden. De klassieke opvoeding die zich enkel toespitst op het inzicht, baat hier uiteraard niet omdat dit menselijke mankement zich niet door inzicht laat genezen: verstokte rokers vindt men evenzeer onder artsen en dieven onder toppolitici. Het is bij de vertaling van een inzicht naar een daad volgens dat inzicht dat het fout loopt, waardoor de valse indruk wordt gewekt van blindheid of gebrek aan inzicht: het mankement ligt bij de overgang van droom naar daad, waarover een van onze grootste schrijvers ooit, het inmiddels lang geleden heeft gehad. (°)
(J.B., 11 oktober 2013)
Verwijzingen:
* Zie: Jaarrapport georganiseerde criminaliteit in België 2010: http://www.dsb-spc.be/doc/pdf/RAP _CRIMORG_2007-2009_NL_.pdf - zie ook de webstek: http://www.dsb-spc.be/web/index.php?option=com_content&task=view&id= 55&Itemid=80&lang=dutch . (°) Zie het gedicht Het huwelijk : http://www.gedichten.nl/nedermap/gedichten /gedicht/32123.html#.UlhKMmJCTX4 .
|