Laagje
na laagje leg ik een koekje op de stapeltjes na onderdompeling in de koude
thee. De kokos crème met kokosbloesem tussen de “kleine boter”-koekjes zorgt
voor een stevig en vooral lekker verbindingsmiddel. Het wordt een gezonde versie van een traditioneel
alternatief voor de klassieke kerststronk. Op de achtergrond zingen kinderen
via “joetjoeb” Vlaamse kerstliederen. Het lijkt een eeuwigheid geleden dat ik
samen met de klasgenoten in de Baardegemse dorpsschool deze liederen meezong.
Het bracht een enorme sfeer met zich mee, een gevoel van vrede en
verbondenheid.
Het
kerststalletje thuis werd als een heilig ritueel met de hele familie opgebouwd.
Alle figuren hadden hun vaste plaats en werden voorzichtig uit het krantenpapier
gehaald en in de juiste positie gesteld. Links de herders, rechts de
driekoningen die wat verder van de stal stonden want zij komen pas aan op 6
januari… Op kerstavond werden alweer
samen liederen gezongen en het kerstverhaal verteld. Het feestmaal met kaarslicht
was uitzonderlijk uitgebreid en speciaal, iets wat de rest van het jaar zelden
of nooit op tafel kwam; “ossentong in madeirasaus” bijvoorbeeld. Allicht een verwijzing
naar één van de dieren in de stal… Het dessert was steevast de “petiberkes-taart”,
toen nog met échte boter, crème en koffie.
Mijn
laagjestaart krijgt meer en meer vorm. Mijmerend over vroeger en af en toe
meezingend met de kerstkoren bedenk ik dat vele kinderen en allicht ook heel
wat volwassenen niet eens goed weten waar het met Kerstmis werkelijk om gaat. Kerstmannen, kerstmarkten, ijspistes,
overvolle winkelstraten, dzingel dzangel bells, kadootjes… het mag er allemaal
zijn. Maar de essentie van het Kerstgebeuren gaat vaak verloren en dat is
spijtig. Het herdenken van het Licht dat in de wereld kwam en een boodschap van
liefde en vrede bracht, wie denkt daar nog aan? Een oproep om zich te bezinnen
over de ware zin van het leven, wie ligt daar nog wakker van? OK, er zijn tal
van solidariteitsacties en familie en vrienden komen samen om te vieren. Maar
wordt er nog een verband gelegd met de boodschap van dat kindje in de kribbe
wiens verdere leven totaal in het teken stond van vrede en rechtvaardigheid,
van liefde voor al wat is. Die al weldoende en helend rondtrok en vertelde over
sociale gelijkheid en ware solidariteit. Die de onschuld, de oprechtheid en het
zuivere hart van kinderen als voorbeeld voor ons allen stelde. Die maatschappelijk
onrecht en hypocrisie aanklaagde. Die geweld volledig afwees. Die opriep tot vergeving
en verzoening. Die wereldlijke en religieuze overheden terechtwees omwille van
hun schijnheiligheid en foutief gedrag ten opzichte van de mensen.
Dat
bewustzijn dat elke dag opnieuw en in het bijzonder in de Kersttijd geboren
wordt in elk mensenhart, dat is de essentie van Kerstmis. Wie openstaat voor
deze bevrijdende boodschap en zichzelf volledig verwezenlijkt, maakt van
zichzelf en elk-ander een gelukkig mens. Een beter leven, een betere wereld:
het is geen utopie, geen naïef droombeeld van enkel dichters en idealisten. Het
is een levensecht goddelijk plan dat elk voor zich én samen met alle anderen
kan verwezenlijken. Kerstmis is een vreugde- en hoopvol feest met een
liefdevolle boodschap van vrede. Een boodschap van Licht in de donkere nacht.
Het
gebeurde toen Jetananoe koning was van Wreedland. Een deel van zijn volk was in
opstand gekomen. Niet echt zijn volk want hij had de oorspronkelijke bewoners
van het land zoveel mogelijk verjaagd, hun grond, huizen en andere bezittingen
afgenomen en hen verbannen naar een kleine strook aan de zee waar ze in kampen
moesten leven en voortdurend belaagd werden door het leger. De konings familie,
verwanten en aanhangers namen de plaats in van de onfortuinlijke
oorspronkelijke bewoners van het land. Koning Jetananoe stichtte zo zijn rijk
dat zich uitstrekte van de bergen tot de zee. De rebellen van de kuststrook gingen
van wanhoop en frustratie over tot brutaal geweld. Zij ontvoerden en doodden
vele van de konings onderdanen en eisten vrijheid en rechten op. Jetananoe was
razend en liet een lange muur bouwen rond het hele kustgebied. Slechts 1 smalle
doorgang was er nu en die werd zeer streng gecontroleerd.
Mirjam,
het vrolijke herderinnetje zong en danste op de bergweide terwijl haar kudde
schapen vredig graasde. Zij was zich niet bewust van de wreedheid van haar
koning, noch van het gruwelijke geweld van de verzetsstrijders. Haar wereld
bestond uit haar familie, het dorp, de bergen en de dieren. Zij had een ingoed
karakter, was steeds dienstbaar en opgewekt. Zij was ook heel vroom, beoefende
yoga en mediteerde elke dag. Op een keer ontmoette ze een vreemdeling die
blijkbaar verloren gewandeld was. Yoessev stelde zich voor als toerist in eigen
land. Hij woonde aan zee en wou nu de bergen eens verkennen. In werkelijkheid
was hij een spion van de terroristische rebellen die door een list de controle
verschalkt had en nu op zoek was naar mogelijkheden om vanuit de bergen koning Jetananoe
aan te vallen. Dit zou met behulp van bondgenoten vanuit het buitenland moeten
gebeuren. Mirjam onwetend, goedgelovig en vol vertrouwen in de goedheid van
de mens - vertelde honderduit over de streek. Zo kwam hij te weten waar grotten
en kloven waren die uitstekend konden dienen voor schuilplaatsen en
vluchtwegen Maar hoe langer hij luisterde naar dat lieve herderinnetje, hoe
schuldiger hij zich begon te voelen. Jazeker, hij wilde vrijheid, vrede en
welzijn voor zijn volk en vooral ook gerechtigheid. Maar niet ten koste van
mensen zoals Mirjam en allicht nog vele anderen.Anders was hij toch feitelijk geen haar beter
dan die wrede koning Jetananoe? Hij besloot voorlopig geen verslag uit te
brengen aan de verzetsgroep en vestigde zich gewoon in het dorp. Hij vond
onderdak bij het gastvrije gezin waartoe Mirjam behoorde. Hij hielp op de
boerderij, deed veel timmerwerk want dat was zijn echte vak en hij trok vaak
ook met het herderinnetje de bergen in. Ze genoten van de heerlijke rust, het
lieflijke berglandschap en mediteerden er vaak samen. De twee werden verliefd
en verloofden zich uiteindelijk ook.
Ondertussen
escaleerde de toestand in het land. Na een zoveelste gewelddadige confrontatie
waarbij wederzijds vele mannen, vrouwen en kinderen op een verschrikkelijk
gruwelijke wijze werden omgebracht, besloot de koning onverminderd de strijd op
te voeren totdat alle oorspronkelijke bewoners zouden uitgeroeid zijn. Ik kam
het hele land uit van de bergen tot de zee en vernietig dat gespuis tierde
hij. Zijn leger trok naar het berggebied om het oorlogsplan ten uitvoer te
brengen. Maar via hun buitenlandse bondgenoten had ook een kern van
verzetsstrijders daar kunnen postvatten. Met de hulp van soldaten en bewapeninguit de buurlanden vormden ze een groot
krijgspotentieel. Hun strategie was dezelfde als deze van Jetananoe: ze wilden
hem en al zijn aanhangers voorgoed hun land uit.
En zo
gebeurde het op een Kerstavond dat Mirjam en Yoessev op hun bergweide langs
beide kanten een leger zagen afkomen. Het zou een ongezien bloederige strijd
worden en ze begrepen dat ze dit niet zouden overleven. Toen een groepje van
enkele vroegere kompanen van Yoessev naderden, herkenden ze hem en scholden hem
uit voor verrader. Ze stonden op het punt hem te doden en ook van de kant van
het koninklijk leger uit stonden enkele soldaten klaar hem te vermoorden want in hun
ogen was hij nog steeds een vijand. Mirjam huilde hartverscheurend; zij begreep
al die haat en al dat geweld niet. Zij kende enkel liefde en wilde alleen maar een
rustig en vredig leven. Ze ging resoluut voor haar geliefde staan en toen
aarzelden de geweldplegers even. Ze zagen nu dat deze vrouw hoogzwanger was!
Noch de soldaten van de koning, noch de verzetsstrijders wilden de executie
uitvoeren. Ze lieten ook mekaar met rust want ze zagen nu in hoe absurd het was
om elkaar uit te moorden.
Opnieuw
slaakte Mirjam een kreet. Het kind kwam eraan! Yoessev droeg haar naar een
nabijgelegen hut. Een soldaat-verpleger en iemand van de verzetsstrijders die
ook arts was gingen mee. En zo kwam Manoe ter wereld. Te midden van oorlogsgeweld
maar in een oase van vrede en samenhorigheid. Een felle lichtstraal kwam als
een komeet vanuit de ruimte en spreidde een zacht maar intens licht over het
hele land. Iedereen voelde een diepe vrede over zich komen. Het pasgeboren
kindje vertederde allen en deed alle gevoelens van haat en zin voor geweld
wegsmelten. Dorpsbewoners en vele mensen van ver en dichtbij kwamen op bezoek
en brachten geschenken mee voor het kind en de ouders. Zelfs vanuit het Verre
Oosten waren drie wijzen gekomen die na diepe meditatie intuïtief ervaren
hadden dat dit kind vrede en vreugde zou brengen over de hele wereld.
Vele
soldaten en verzetsstrijders staakten de strijd. Met overweldigende instemming
van het volk werd de koning afgezet en vredesonderhandelingen werden opgestart.
Uiteindelijk kwam men overeen en de volkeren leefden voortaan in harmonie
tezamen. De nieuwe confederale staat werd Vredeland genoemd. Van de bergen
tot de zee was het al peis en vree.
Een
zonnige zomerdag aan de kust. Ver weg van wolkenkrabbers, toeristen, drukte en
lawaai. Achter mij het Zwin. Voor mij de zee. Links en rechts enkel zand. De
zon doet deugd op mijn huid en ook het zand onder mij voelt heerlijk zacht. Even
alle zorgen en stress achterlaten, donkere of triestige gedachten bannen,
gewoon ontspannen nietsdoen. Ik kijk naar boven en zie een stralende wolkeloze
hemel. Ik voel een vredige innerlijke rust over mij komen. Mijn ogen vallen
dicht.
Ik
word wakker en bevind mij in een groot goudgeel korenveld. Verwonderd kijk ik
om me heen. Weg zijn strand, zee en duinen. Ik raak even in paniek. Dit kan
toch niet? Onrustig en angstig spring ik recht. Daarginds zie ik mensen
naarstig werken. Onophoudelijk maaien ze het koren weg. Om telkens weer opnieuw
te zaaien en te oogsten. Een absurde cyclus van hard labeur, zonder ooit te
rusten of te genieten van de oogst van hun werk. Ze blijven verlangen naar
rijkdom en allerhandemateriële
genoegens, maar vinden nooit echt bevrediging. Hooguit een kortstondige roes of
waan van geluk maar uiteindelijk enkel doffe ellende.
Ik
sluit mijn ogen en ga naar binnen in mijzelf. Ik mediteer een uur lang en hoor
dan een zacht windgeruis. Ik open mijn ogen en zie mezelf nu in een immens
blauw bloemenveld. Veelkleurige vlinders dartelen rond en bijtjes zoemen
vrolijk. Ik hoor hemelse muziek. Het lijkt op Johann Sebastian Bach, maar is
het nog schoner. Ik voel me diep ontroerd. Vreugde overweldigt me. De geur van
de bloemen bedwelmen me en ik val weer in een diepe slaap.
Ik
zweef heel hoog boven in de lucht. Onder mij zie ik nu het gele korenveld als
een wijde cirkelvormige kring. Daar binnenin het blauwe bloemenveld, volledig
omringd door de gele band. Ik daal zachtjes naar beneden en merk middenin het
blauwe veld een schitterend witte vijfhoekige ster. Wanneer ik dichterbij ben,
merk ik dat mijn hoofd, armen en benen precies passen in de vijf hoeken. Onhoudbaar
aangetrokken als door een magneet glijd ik doorheen de opening en…
Een
onbeschrijflijk gevoel van gelukzaligheid! Mijn lichaam is er niet meer; ik ben
één oneindig bewustzijn. Er zijn geen grenzen meer. De hele kosmos is in mij en
ikzelf ben één met het oneindig alomtegenwoordige. Ik besef dat dit altijd al
zo was. De strandervaring en mijn vele levens, verschillende incarnaties… het
lijkt nu allemaal een droom geweest te zijn. Ik ontwaak nu in de werkelijkheid,
als mijn ware Zelf.
In
één flits zie ik duizenden en duizenden levens op het scherm van al wat is en
weet dat alle zielen ooit weerkeren naar de ene Bron van Liefde. Elk leven
biedt waardevolle uitdagingen, ervaringen en lessen om tot dit punt van
opperste gelukzaligheid te kunnen komen. Wat een geniale schepping!Dankbaar en zielsgelukkig geniet ik van een
eeuwige rust.
Ergens
op het strand van de Vlaamse kust loopt een jongetje met een emmertje en een
zandschepje. Verloren gelopen, ver weg van de ouders en de andere mensen in de
toeristenzone. Het jongetje vindt een naakte man die roerloos in het zand ligt.
Het loopt bang weg en keert terug in de richting vanwaar het kwam. Redders en
politie komen hem tegemoet en brengen hem weer naar zijn ouders. Zijn verward
verhaal over een man die hij had zien liggen verontrust hen. Er komt een
grootscheepse zoekactie maar men vindt niemand. Noch op het land, noch in de
zee.
Vanuit
de andere dimensie kijk ik vertederend toe en zegen de jongen, zijn familie en
de hele mensheid. Het komt allemaal goed. Uiteindelijk komt alles goed.
Dit is het verhaal van een heel
klein wit vlindertje. Het werd dan ook ‘Witje’ genoemd. Het leefde in de grote
Vlindertuin, vlakbij de zee. Witje was meestal eenzaam en verdrietig. De andere
Vlinders zagen hem nog niet staan en vonden hem maar een kleine nietsnut.
Terwijl zijn kameraadjes speelden en vrolijk rondfladderden, bleef Witje
gewoonlijk alleen in het gras liggen. De anderen gingen vaak samen op zoek naar
grote prachtige bloemen om er de lekkere nectar uit te zuigen. Die vlinders
hadden allemaal schitterende kleuren : blauw, groen, oranje, rood, geel en
alle schakeringen daartussen in. Zelfs de witte vlinders hadden wel ergens
stipjes of streepjes. Zo konden ze rustig op een bloem blijven zitten en er
eten. Want omdat ze dezelfde kleur hadden als de bloem waren ze goed verborgen
voor hun vijanden. Alleen Witje kon dat niet omdat hij enkel wit was en altijd
opviel. Zo kon hij enkel eten als zijn
ouders of vriendjes hem wat toestopten. Hij bleef dus klein en zwak en treurig.
Was er dan niemand die hem kon helpen ? Er moest toch ergens op aarde een
bloem zijn die bij hem paste ?
Op een dag besloot Witje de Vlindertuin te verlaten en op zoek te
gaan naar een klein wit bloempje. Hij trok weg van de zee en de duinen en wou
verder het land intrekken. Maar de derde dag was hij zo moe dat hij zijn
vleugeltjes amper kon bewegen. Uitgeput bleef hij in de graskant liggen. Plots
verscheen er een klein wezentje naast hem die het blijkbaar ook moeilijk had.
Het was een Twaalfje. Dat is een Elfje dat net iets groter is dan een Elfje
maar natuurlijk wel wat kleiner dan een Dertientje. ..
Puffend vroeg het Twaalfje aan Witje of het nog ver was.
“Hoezo ?” vroeg Witje verbaasd. “Weet jij dan waar ik heen
wil ?”
“Natuurlijk, naar de bosheuvel bij de Grote Wijze Vogel. Die kan
ons helpen.”
“Waarmee ?” Witje begreep er niets van.
Die Vogel weet gewoon alles en iedereen trekt er naartoe om hulp
te vragen.
“Jij toch ook ? Zullen we er samen heenvliegen ?”
Amai, dat lieve schepseltje met de flinterdunne vleugeltjes liet
er geen gras
over groeien.
Na wat gerust te hebben vlogen ze samen over de rivieren en de
bossen naar de heuvel. Twaalfje was net als Witje een beetje zwakjes. Onderweg
moesten ze verschillende keren stoppen en wat nectar bedelen bij vriendelijk
uitziende vlinders en bijtjes. Gelukkig konden ze het laatste grote stuk
meevliegen met een vegetarisch Winterkoninkje, anders waren ze er nooit
geraakt.
Na twaalf dagen kwamen ze zo bij de Grote Wijze Vogel aan. Die
leefde helemaal boven in een Vlierboom. Het Winterkoninkje bracht hen tot
vlakbij Oehoe; dat was de naam van de strenge maar hulpvaardige Uil. Toen Witje
en Twaalfje hun verhaal gedaan hadden, kneep Oehoe één oog dicht en sprak dan
langzaam maar beslist :
“Jullie moeten allebei een Vredesbloempje zoeken ; dat zal
jullie de bijzondere nectar geven waarvan de Lievebiekes een extrasterke
honingbrij kunnen maken.Dat zal jullie
de kracht geven om flink te groeien en voortaan zelf eten te kunnen zoeken. Het
bloempje groeit echter alleen in de Vredestuin, ver achter de woestijn en de hoge
bergen. Om er te geraken zullen jullie bij vier mensen moeten langsgaan die
ooit een vredesbloempje gekregen hebben voor het goede werk dat ze gedaan
hebben. Daar kunnen jullie dan wat nectar bekomen, genoeg om verder te reizen.”
Witje en Twaalfje kregen nog wat vlierbloesemsap te drinken en
vertrokken toen op weg naar de Vredestuin.
Eerst ontmoetten ze een oude man die een vredesbloempje had
gekregen omdat hij een écht zebrapad had gemaakt. De kinderen in zijn dorp
konden nooit veilig oversteken om naar school te gaan vanwege de automobilisten
die niet wilden stoppen. Daarom had hij op een dag een hele kudde zebra’s op
het zebrapad gezet.
De chauffeurs waren razend maar de kinderen konden lachend en
veilig oversteken tussen de zebra’s door.
De volgende dag kwamen ze een meisje tegen dat ervoor gezorgd had
dat er geen ruzie kwam tussen twee dorpen. De burgemeester van het ene dorp wou
een grote autoweg aanleggen vlak naast de grens met de buurgemeente. Die wilden
op dezelfde plaats een spoorlijn aanleggen voor supersnelle treinen. De ruzie
liep zo hoog op dat de inwoners van beide dorpen wilden vechten. Tot het meisje
opmerkte dat er toch een rivier was die langs beide dorpen stroomde. Waarom die
waterweg niet gebruiken voor al het goederen- en mensenvervoer ? Iedereen
was het onmiddellijk eens met dit wijze voorstel en de mensen verboederden met
elkaar en leefden voortaan in vrede. Het meisje kreeg een vredesbloempje dat ze
nu deelde met Witje en Twaalfje.
Toen ze in een groot bos kwamen zagen onze vriendjes
een houthakker die altijd omringd was door vogeltjes, herten, konijntjes en nog
een heleboel andere dieren. Die had hij ooit eens verzorgd nadat ze gewond
raakten of hij had ze gered uit een valstrik. Zijn vredesbloempje stond in de
tuin achter zijn blokhut. Witje en Twaalfje deden zich te goed aan de nectar en
vertrokken dan voor het laatste en zwaarste deel van hun tocht : door de
woestijn !
Na vier dagen in de zandvlakte rondgezworven te hebben, kwamen
Witje en Twaalfje uitgeput aan bij een oase. Enkele palmbomen, wat rotsen en
een kleine waterpoel. Meer was er niet te zien. Of toch, plots kwamen uit de
bomen een, twee, drie, vier kinderen gesprongen.
“Hoe heten jullie ?” vroeg Twaalfje.
“Ik ben Vreugde” riep er eentje vrolijk.
“En ik heet Recht” zei een jongetje ernstig.
“Ik ben Teder” glimlachte een lieve krullebol.
“Ik ben Geduld” prevelde de kleinste.
Vanuit het struikgewas kwamen ook de ouders tevoorschijn. Vake
Vredeling was een grote sterke man met zachte ogen. Moeke Lieveke was een echte
schat en nodigde onze vriendjes meteen uit samen met hen te eten en te drinken.
Wij wonen hier aan de Bron van Verdraagzaamheid legde Vake
Vredeling uit. Vele woestijnreizigers komen hier rusten en drinken. Welke taal
ze ook spreken of hoe ze er ook uitzien, wij ontvangen iedereen hier gastvrij.
Ze mogen zelfs blijven overnachten in één van de vele boomhutten. Witje en
Twaalfje besloten dat ook te doen. Ze genoten van de nectar van het
Vredesbloempje dat dit lieve gezin gekregen had en uitgeplant in hun kruidentuin.
Vanuit de hoogste palmboom kon je in de verte de bergen zien waarachter de
Vredestuin lag. Eenmaal goed opgeknapt vlogen Twaalfje en Witje daar naartoe.
Eindelijk bereikten ze hun einddoel en daar wachtte hen een
schitterend schouwspel. Werkelijk alle soorten bomen, planten en bloemen
stonden er in al hun pracht. Er was zelfs een wei vol Vredebloempjes. Samen met
de Lievebiekes aten Witje en Twaalfje van de nectar. De bijtjes maakten er ook
nog eens heerlijke honing van. Na enkele weken waren onze vrienden zo sterk
geworden dat ze makkelijk in één keer zouden kunnen terugvliegen naar huis.
Witje was uitgegroeid tot een grote vlinder met alle kleuren van de
regenboog ! En Twaalfje, die leek wel een twintiger geworden ! Op de
terugweg gingen ze nog eens bij al hun vrienden langs. Thuis werd in de
Vlindertuin een heel groot feest gegeven. Witje werd voortaan Vredevlinder
genoemd. Hij had vele vredebloempjes meegebracht en in de tuin geplant. Nu zou
geen enkel vlindertje nog verhongeren of gepest worden. Het leven in de tuin
werd vanaf nu één groot Vlinderfeest.
Meer
dan tweeduizend jaar geleden liep er een jongeman al weldoende rond in
Palestina; hij vertelde de mensen over liefde, vrede en rechtvaardigheid. Het
was in essentie hetzelfde verhaal als dat van andere grote wijze meesters zoals
onder andere Krishna, Boeddha en nog vele andere groten der aarde. Alle
volkeren en mensen zijn gelijkwaardig en moeten gerespecteerd worden. Niemand
mag een ander iets aandoen wat hij zelf ook niet wil aan gedaan worden. Alleen
liefde waarborgt een gelukkig en vredevol leven voor elkeen. Hebzucht en andere
ego-gebonden ambities zijn gedoemd om te leiden tot lijden en vernietiging van
alles en iedereen. Wie met het zwaard
omgaat, zal erdoor vergaan. Heb elkander lief, zoals jezelf.
Heeft
de mensheid dan echt nog zo weinig geleerd na eeuwen beschaving? Hoe lang nog
moet de waanzin van oorlog en geweld in de wereld heersen vooraleer het bewustzijn
van de mens die onzin voorgoed een halt toeroept?
Gelukkigneemt dat bewustzijn toe. Kinderen en
jongeren geven het voorbeeld en maken de droom van vredevol en harmonisch
samenleven tot werkelijkheid. Steeds meer mensen verwerpen het destructief en
redeloos streven naar almaar meer materieel gewin en kiezen resoluut voor een kwaliteitsvol
leven waar plaats is voor liefde en solidariteit. Ooit behoren het barbaarse
bewapenen en oorlogvoeren tot het verleden. Dit is geen utopie want de huidige toestand is
oneindig meer absurd; de verspilling van zovele mensenlevens, energie, tijd en
geld aan het vernietigen van al wat echt waardevol en kostbaar is, tart elk
gezond verstand en gaat in tegen wat elke mens werkelijk wil: een gelukkig en
vredig bestaan.
Wil je
vrede in de wereld, ga dan regelmatig in stilte zitten en mediteer. Ervaar een
gelukzalige vrede en stuur die energie naar alle mensen die lijden onder oorlog
en geweld. Leef in vrede met jezelf en elk-ander. Verspreid liefde en vergeving
in je omgeving. Een krachtiger wapen tegen oorlog bestaat er niet. Uiteindelijk
zal de Liefde overwinnen.
Is
werd geboren in het heuvelachtige land van Pales aan de azuurblauwe Middenzee.
Hij behoorde tot het vredelievend Esvolk. Zijn ouders waren eenvoudige, vrome
mensen die leefden in een kleine dorpsgemeenschap. Is was een uitzonderlijk
knappe jongen, zowel lichamelijk als verstandelijk. Hij had een hart van goud,
hield van iedereen en iedereen hield van hem.Tenminste, de meeste mensen waren hem welgezind omdat hij altijd zo vriendelijk
en gedienstig was. Hij maakte het beste in hen wakker en zijn innemende
glimlach en immer vreugdevolle blijheid werkten aanstekelijk op hun gemoed.
Toch
had dit bij sommigen een averechts effect. Zij waren wat jaloers of voelden
zich schuldig omwille van hun eigen tekortkomingen die schril afstaken tegen
het voorbeeldige gedrag van Is. Maar doorgaans was dit van voorbijgaande aard
want Is zelf bleef steeds even enthousiast van iedereen houden, hoe ze ook
reageerden. De personen die het moeilijkste met hem konden omgaan waren zijn
leraars of andere gezagsdragers. Is bleek immers veel meer te weten dan zijzelf
en dat lag vaak moeilijk wanneer ze hun positie in de gemeenschap aangetast
waanden door de enorme wijsheid die Is als kind van twaalf tentoonspreidde.
Daarbovenop
gebeurden er wondere dingen wanneer er iemand in nood was en Is op een
bovennatuurlijke wijze de situatie scheen recht te zetten. Verhalen deden de
ronde over speelkameraden die zich bij het spelen levensgevaarlijk verwondden
en die door Is op onverklaarbare wijze geheeld werden. Al wat hij deed was zijn
handen over de wonden houden en zijn ogen naar boven richten, enkele woorden
zeggend tot zijn Vader en Moeder in de Hemel zoals hij het meestal uitdrukte
wanneer hij zich tot God richtte. Want net als zijn ouders was Is diep gelovig
en hij zonderde zich vaak af om in stilte te mediteren en te bidden.
De
geleerden in de Tempel waren verrukt over -en ook wat beducht voor- zijn
kristalheldere uitleg van de heilige Geschriften. Hoe kon een twaalfjarige
jongen toch zoveel wijsheid in zich hebben terwijl zijzelf een leven lang diep
nagedacht en gestudeerd hadden om de ware betekenis te kunnen achterhalen van
wat geschreven stond? Vele leraren van Is waren de wanhoop nabij omdat zij niet
opgewassen waren tegen de scherpe en niet te overtreffen geest van Is. Wanneer hij hun beweringen tegensprak, wisten
ze dat hij het bij het rechte eind had; hij bewees dat ook telkens met
ontegensprekelijke bewijzen en met een inzicht dat nergens elders ter wereld te
vinden was. De wijsheid van Is overtrof alle gekende literatuur van die
tijd.Kortom, het bleek onmogelijk om
iemand in de gemeenschap te vinden die de jongen verder kon opleiden of iets
bijbrengen.
Een
bijkomend probleem drong zich op toen Is op huwbare leeftijd was gekomen. Na
zijn twaalfde levensjaar moest hij volgens de traditie van zijn volk door de
ouders gekoppeld worden aan een meisje uit de gemeenschap. Is zag dit helemaal
niet zitten want hij voelde als kind al dat zijn ware levensroeping niet te
verzoenen was met een bestaan als huisvader. Timmerman worden als zijn vader of
visser zoals vele andere dorpelingen en een gezin stichten om hier een leven
lang in de dorpsgemeenschap te blijven wonen? Neen, dat kon hij echt niet doen.
Zijn honger naar nog meer wijsheid - en vooral: naar methoden om zijn inzichten
te kunnen verspreiden naar anderen - was onmetelijk groot. Diep in hem was een
sterk verlangen om te beantwoorden aan de roep van de Heer:
Breng mijn boodschap van Liefde bij het
volk.
Is
zag immers goed genoeg dat de mensen om hem heen niet gelukkig waren. Zij
gingen zwaar gebukt onder een hard bestaan. Hun volk was slaaf van een meedogenloos
machtig bezetter die hen hardhandig met geweld onderwierp en zware belastingen
oplegde. Er was geen vrede en vreugde onder de mensen en velen waren
lichamelijk en geestelijk ziek. Het ontbrak hen aan geloof, aan hoop en
vertrouwen. En bovenal aan liefde. Liefde voor elkaar en voor God die hen in
hun ogen -minstens tijdelijk- verlaten had. Is wist dat hij als opdracht had
zich verder te verdiepen in wijsheid en technieken om zich zo voor te bereiden
voor zijn goddelijke levenstaak.
Hier
in het dorp kon hij dit onmogelijk verwezenlijken en daarom moest hij weg van
zijn ouders, van zijn leefgemeenschap, zijn volk, zijn land. Hij wist dat bij
zijn geboorte wijzen uit Oostland gekomen waren om hem te aanbidden. Dààr moest
hij heen om zijn innerlijke wijsheid te toetsen aan die van de geleerden
ginder. Zij konden hem ongetwijfeld ook methoden en technieken aanleren om de
Boodschap van Gods oneindige Liefde uit te leggen aan de mensen en hen zo uit
hun veelvoudig lijden verlossen.
Regelmatig
kwam een karavaan van kooplieden uit Oostland langs om hun waren -vooral zijde
en kruiden- te slijten aan het Esvolk. Is had vaak met hen gesproken, met enthousiasme
naar hun verhalen geluisterd en met hun kinderen gespeeld. Hij zou zijn ouders
vragen of hij met de kooplieden mee mocht naar hun land om daar zijn opvoeding
te kunnen voltooien. Zij wisten immers toch ook dat hij een bijzondere goddelijke
roeping had?
Zijn
moeder was er uiteraard het hart van in en zijn vader was vooral bezorgd
omwille van de vele mogelijke gevaren op die lange tocht. Maar ze begrepen dat
het geluk en welzijn van Is voorrang moest krijgen en uiteindelijk gaven ze hem
zijn zegen.
Is
liep nog een laatste keer naar de hoge heuvel en zag vandaar in de verte de zon
majestueus ondergaan in de hemelsblauwe zee. Hij had afscheid genomen van zijn
ouders, zijn familie en vrienden en was klaar om te vertrekken met de karavaan van
de kooplui naar Oostland. Hij bad tot
zijn goddelijke Vader en Moeder om hem te beschermen en te begeleiden.
***
De
tocht was lang en zwaar. Bergen, woestijnen, zeeën.. wisselende landschappen en
volkeren Is voelde zich algauw thuis bij de kooplieden waarvan sommigen met
hun hele gezin de reis deden.
Toch
was hij blij wanneer ze eindelijk Oostland naderden. Is sloot zich aan bij een
gemeenschap van een heel vredelievend volk. Hij was bij allen heel geliefd en
graag hadden ze hem permanent bij zich gehouden maar Is wou verder.
Zo
kwam hij bij de Tempel van Wijsheid aan in een grote stad. Hier kon hij
dagelijks met eminente geleerden spreken en discussiëren over de ware betekenis
van heilige Geschriften.
Hij
begon ook te prediken; het liefst vertelde hij zijn wijsheid en inzichten in de
vorm van een verhaal aan kinderen en eenvoudige mensen die enthousiast kwamen
luisteren. Eerst wilden ze de kinderen wegjagen toen die vlakbij hem kwamen
maar hij weerhield hen hiervan en zei:
Laat
die kinderen toch rustig hier bij mij. Zij zijn in hun spontaniteit en
zuiverheid als engelen, nog ongeschonden door de waan van het wereldse leven. Jullie
zouden hen beter wat meer respecteren en hun voorbeeld volgen. Dit was totaal
nieuw voor deze mensen die hun kinderen gewoonlijk niet eens goed verzorgden,
laat staan dat ze naar hen zouden luisteren. De kinderen zelf vonden het uiteraard
heerlijk eindelijk wat aandacht te krijgen. Zeker als Is telkens begon met een
verhaaltje voor hen. De grote mensen hoorden dit trouwens ook graag want het
raakte hen allen meteen diep in hun hart wanneer Is vertelde over een
paradijselijke wereld vol welzijn, liefde en rechtvaardigheid. helemaal in
tegenstelling tot hun dagdagelijkse bestaan en toch dichtbij volgens Is. Kijk
om je heen en zie hoe de vogels vrij in de lucht zweven en sierlijk getooid
zijn met kleurrijke veren. Hoe ze noch zwoegen noch zorgen hebben en door de
goddelijke Vader en Moeder verzorgd worden. Niets ontbreekt hen, dus waarom zouden
jullie zich dan zorgen maken? God houdt immers nog veel meer van jullie, zijn eigenste
kinderen, volledig naar zijn evenbeeld geschapen! Zo ging Is verder, almaar vertellend
en uitleggend. Een ware verademing voor het lijdende volk. Jong en oud genoten
van zijn verhalen en verklaringen.
Hij
genas ook vele zieken en troostte vele mensen die op één of andere manier leden
onder angst, geweld of armoede. Wanneer Is moe werd van al het preken en helen
trok hij alleen de heuvels in. Daar vastte hij, bad en mediteerde. Zo kwam hij
weer op krachten en ging dan weer naar de mensen toe om hen te bemoedigen, te
onderwijzen en te genezen. Groot en klein, jong en oud kwam massaal naar hem luisteren.
Vooral de kinderen hingen aan zijn lippen. Na hem aangehoord te hebben, trok
iedereen blijgezind en vol hoop naar huis.
Ook
in de Tempel waar hij zich onderhield met geestelijken en geleerden was Is een
welkome gast. Niemand had ooit zo helder en klaar de geschriften verklaard. Op
een dag echter kwam een oudere geleerde in de Tempel naar hem toe en wees hem
vriendelijk maar beslist terecht.
Het
is niet goed om de wijsheid en waarheid - die jij zo voortreffelijk weet te verwoorden
onder ons, geleerden en priesters, in de Tempel- ook te willen verkondigen aan
het gewone volk. Enkele onder ons hebben je bezig gezien en gehoord en vrezen
dat jouw woorden, hoe goed ook bedoeld, deze mensen alleen maar van streek kan brengen.
Wij hebben een zekere reputatie en stand op te houden want wij behoren tot een
uitverkoren kaste. God heeft dit zo gewild en daar mag jij niet tegenin gaan.
Is
begreep dat deze man door de anderen was uitgestuurd omdat ze hun bevoorrechte
positie in gevaar zagen. Is predikte immers dat allen gelijk waren voor God en
dat iedereen, ongeacht afkomst, geslacht of in welke hoedanigheid dan ook-
evenveel recht had op een volwaardig bestaan. Hij wist dat het geen zin had de geleerden
en de priesterkaste te wijzen op hun ongelijk. Hij wou echter ook de armen en
vele eenvoudige mensen die op hem rekenden niet in de steek laten. Daarom
antwoordde hij rustig maar beslist dat voor God iedereen gelijkwaardig is en
dat wie zich verheft zal vernederd worden en dat de eersten de laatsten zullen
zijn.
Daarop
ging Is zoals naar gewoonte naar de mensen op het plein en onderrichtte hen. De
oude geleerde was bedroefd want hoewel hij zelf geneigd was Is volledig gelijk
te geven en te steunen, wist hij dat de priesters Is nooit zouden toestaan hun
bevoorrechte plaats in de maatschappij te betwisten. Zij hadden die van hun
ouders en voorouders overgeërfd en wilden dit zo behouden ook voor hun kinderen
en kleinkinderen. En voor zichzelf uiteraard. Is had ongetwijfeld gelijk
wanneer hij hen erop wees dat iedereen zonder uitzondering recht had op het
bevrijdende woord van de Heer en dat we allen volledig gelijk waren in de ogen
van God. Toch vreesde deze oude, wijze man dat dit niet goed zou aflopen en dat
hij daar zelf niet veel kon tegen inbrengen. Met tegenzin en bezwaard gemoed
ging hij het antwoord van Is overbrengen naar de kaste van priesters en
geleerden.
Na
een tijd voelde Is intuïtief aan dat de priesters hem zochten te verjagen
omwille van zijn bevrijdende boodschap die hun positie nu eenmaal in gevaar
bracht. Is besloot om weg te trekken want gevangen of dood kon hij immers toch
ook niets betekenen voor het volk hier. Bovendien wist hij dat zijn levenstaak
nog niet vervuld was. Hij droomde ervan naar de hoge Hemelse bergen te trekken
waar in grotten de echte geleerden en wijzen leefden. Ook de wijzen die hem als
boreling hadden bezocht kwamen daar vandaan. In het diepste van de nacht
verliet hij de Tempelstad en trok naar het gebergte.
***
Een
diep gevoel van intense vreugde overviel Is toen hij de eerste omtrekken zag
van het reusachtig bergmassief. Sneeuwwitte toppen doemden in de verte op en
weldra werd het landschap alsmaar prachtiger. De rust en schoonheid van de natuur
was overweldigend, een lust voor alle zintuigen. Maar vooral van binnen voelde
Is een symfonie van blijheid en tederheid. Het gaf een deugddoende ervaring van
thuiskomen. Hij wist dat hij hier ooit al eerder moest zijn geweest, in een vroeger
leven.
Hij
snelde naar de Hemelse bergen toe en vestigde zich in een bergdorp bij een
gelovige gemeenschap. Zij aanbaden de hele dag hun Verlichte Meester, vertelden
diens levensverhaal en leer, zongen geestelijke liederen en mantras en gingen
vaak naar hun tempel. Hun ingeboren gastvrijheid en lieflijk omgaan met elkaar
maakte dat Is zich nog meer thuis voelde. Hij trok regelmatig verder de bergen
in, tot bij de allerhoogste toppen en overnachtte in grotten waar hij af en toe
een wijze ontmoette.
Op
een dag waande hij zich verloren en het begon al te schemeren. Geen grot in de buurt
maar hij maakte zich geen zorgen. Hij bad tot zijn Vader en Moeder in de Hemel
en vroeg hem te geven wat nodig was. Meteen zag hij iets verder een vuur
branden. Naderbij gekomen zag hij drie mannen in lotushouding onder een boom
zitten. Een ongelooflijk schitterend licht omstraalde het drietal en er scheen
een harmonieuze symfonie van klanktrillingen het hele tafereel te omkaderen. Is
voelde zich heel licht en euforisch worden.
Welkom,
Is. We zijn verheugd dat je ons een tegenbezoek komt brengen. We zullen je na
het goud, de wierook en mirre nu ook de nodige wijsheid, kracht en methodiek
geven die je nodig hebt.
Is
herkende de drie Wijzen die hem bij zijn geboorte hadden bezocht en aanbeden.
Ik
ben Bab-Kri, en dit zijn LahMah en SriYoe. We hebben destijds de ster in ons
spirituele oog zien schitteren en in een visualisatie de weg gezien naar jouw
geboorteplaats.
We
zullen je nu gedurende drie dagen en nachten bijstaan om je de nodige kracht en
wijsheid te geven om je goddelijke levenstaak te kunnen vervullen. Jij bent net als wij een afgezant van God en
je weet en kent alles maar we willen je nu in herinnering brengen wat de onoverkomelijke
waan van deze wereld nog omsluierd had gehouden.
De
volgende dagen beoefenden ze samen yoga-oefeningen en -technieken en vertelden
de drie wijzen verhalen van goddelijke waarheid zoals Is die moet doorgeven aan
de mensheid. Hij kreeg inzicht in alle mogelijke religies en wat hij intuïtief
al wist werd uitdrukkelijk bevestigd: de kern, de essentie van elk geloof, elke
levensbeschouwing is identiek hetzelfde. De waarheid is uniek. Gods oneindig
bewustzijn is de bron van al wat is. De gelukzalige ervaring van gemeenschap
met de hemelse Vader en Moeder is het allerhoogste levensdoel. De mens kan
enkel gelukkig zijn wanneer hij bewust wordt van zijn eeuwig bestaan in Gods
Rijk van oneindige Liefde. Tot vreugde geschapen moet elke ziel weer thuiskomen
in altijddurende gelukzalige vrede en vreugde. Hiervan bewust zijn is de enige
uitweg om te ontkomen aan zelfveroorzaakt lijden en pijn. Dit overbrengen bij
de mensen is de goddelijke opdracht waarvoor Is nu helemaal klaar is.
Tot
slot van zijn opleiding sprak Bab-Kri hem toe:
Je
zal heel wat tegenstand, verleidingen en zelfs groot lijden ondervinden bij het
volbrengen van je goddelijke taak maar je innerlijke kracht zal steeds
overwinnen. De zegen van de Heer rust op jou en zal je altijd beschermen en
leiden. Wanneer je oprecht geloof tegenkomt zul je grootse daden kunnen
verrichten. Als volmaakt kanaal van onze goddelijke Vader en Moeder zal niets
onmogelijk zijn voor jou. Je zal de mensen moeten toespreken in een taal die ze
verstaan door gebruik te maken van verhalen, vergelijkingen en beeldtaal.
Sommige leerlingen van jou zullen ver genoeg gevorderd zijn om de meer diepzinnige,
verborgen wijsheid op te nemen en om die bijzondere technieken te beoefenen die
hen rechtstreeks in contact kunnen brengen met ons aller Vader en Moeder. Geef
door wat je kunt en wat men kan aannemen. Neem vooral de angst en onrust bij de
mensen weg. Wijs hen op de kilheid van hun hart en de zware gevolgen van hun
onwetendheid en verkeerde daden. Toon hen de kracht van de Liefde van God die
ze bovenal moeten beminnen. Leer hen oprecht te houden van elkaar, niet te
oordelen. Ga in vrede en vreugde.
Ontroerd
nam Is afscheid van de andere avatars, wetend dat ze altijd met elkaar verbonden
bleven over alle grenzen heen. Groot was zijn vreugde nu helemaal klaar te zijn
voor de opdracht van zijn hemelse Vader en Moeder.
Hij
keerde terug naar de verlichte gemeenschap en bekwaamde zich nog meer in het
prediken van de bevrijdende boodschap van liefde en rechtvaardigheid. De droom
van Gods Rijk maakte hijnu tot
werkelijkheid. Ook hier waren de mensen hem zeer erkentelijk en ze hielden heel
veel van hem. Maar toen Is de geestelijke leiders wees op enkele foute interpretaties
van de leer van hun Verlichte Meester, kreeg hij eens te meer te maken met
afgunst en woede. Hij vertrok midden in de nacht en keerde terug naar zijn
thuisland.
Onderweg
daar naartoe leerde hij nog vele volkeren en hun gebruiken en godsdiensten
kennen. Overal won hij de harten van de mensen. Maar evenzeer kreeg hij telkens
weer de wereldlijke en religieuze leiders tegen zich omdat hij hun ongoddelijke
praktijken aan de kaak stelde. Is besefte dat dit de onvermijdelijke strijd was
die hij altijd weer opnieuw moest aangaan. De onwetendheid en de hardheid van
het hart van de mensen was de hindernis die zij -en dus ook hijzelf- moest
overwinnen om te slagen.
Zo
kwam hij na 28 jaren eindelijk weer in het land van Pales. Hij verbleef een
hele tijd in de woestijn waar hij vastte en bad. Vele verleidingen kwamen tot
hem maar hij slaagde erin de waan van illusie en verlangens te weerstaan.
Hij
ontmoette zijn neef Yo die de mensen doopte in de rivier en hun de komst meldde
van Hij die zou dopen met vuur en hen allen voor altijd bevrijden van alle
angst en uit elke vorm van lijden.
Is
liet zich zelf ook door Yo dopen en een schitterend Licht daalde over Hem neer.
Zijn goddelijke levenstaak was in een beslissende eindfase getreden. Vanaf nu
zou Hij alles geven -tot zijn eigen leven toe- om de Liefde van zijn hemelse
Vader en Moeder voorgoed in de harten en ziel van de mensen te prenten.
Kunt
u mij vertellen waar deze waterweg naartoe stroomt, mijnheer? Ik was voor het
eerst in deze streek op vakantie en liep al een tijdje langs het wandelpad op
de oever toen ik een oude man op een bank zag zitten.
Zeker,
dit is de Hemelvaart die van Stuit naar Ajna stroomt. Via de steden Sacra,
Manipoer, Anahat, Visjoeda en Medoella. In Ajna mondt deze vaart uit in de
Grote Stille Zijnzee.
Vreemd,
van deze plaatsnamen had ik nog nooit gehoord. Maar ik woon hier dan ook niet.
Bent u van hier?
Neen,
toch niet. Maar ik heb deze vaart al meermaals bevaren. In beide richtingen.
Wanneer je wil, neem ik je mee met mijn bootje; het ligt hier vlakbij.
Graag!
Misschien kun je mij de vaarroute beschrijven om al een idee te hebben wat ik
zoal kan zien en verwachten onderweg.
De
oude man sloot even de ogen en bleef geruime tijd zo stilzitten. Dan begon hij
te vertellen.
In Stuit
ontspringt deze stroom temidden van donkerrode aarde waar een heel moderne stad
is opgebouwd, met veel beton. Alles staat er in het teken van werken en
materialisme. Wie even wil ontspannen en de rust opzoeken vaart naar de
nabijgelegen bruisende stad Sacra. Daar is weliswaar veel vertier maar erg op
zichzelf gericht en niet echt bevredigend.
De
volgende halte is Manipoer, een overgangsgebied zou je kunnen zeggen. Je kan er
goed krachten opdoen en met vurig enthousiasme de tocht verderzetten.
Vanaf
dan gaat het veel vlotter en sneller. In Anahat ervaar je veel liefde en
vriendschap. Werkelijk hartverwarmend.
In
Visjoeda krijg je de neiging om je vreugde uit te zingen en je stem te
verheffen op markten en pleinen. De reis maakt je alsmaar meer gelukkig en
geeft je kracht.
Medoella
behoort in feite tot Ajna maar ligt er even van weg. De meeste mensen blijven er
hangen omdat er schijnbaar enkel zintuiglijk verlangen te verkrijgen is. Elke
wens lijkt er in vervulling te gaan. Er is ook een rechtstreeks kanaal vanuit
Visjoeda naar Ajna maar weinigen zijn zich daarvan bewust. Ze denken overigens
dat Medoella het eindpunt van de reis is.
Ajna
is de heerlijkste en schoonste plek om te vertoeven. Hier ervaar je pas echt de
allergrootste liefde. Hier stroomt de Hemelvaart ook in de Grote Stille Zijnzee.
Dat is een oceaan van oneindig gelukzalig bewustzijn.
Van
hieruit kun je weerkeren de hele weg terug tot Stuit. Ik heb dat meermaals
gedaan, zoals zovelen.
Hoezo?
Waarom van het allergrootste geluk terug naar af? onderbrak ik verbaasd.
Tja,
zo zit een mens nu eenmaal in mekaar. Verlangen naar voorbijgaand genoegen, dat
weliswaar uiteindelijk naar ellende lijdt maar toch zo verleidelijk is. Eenmaal
op de terugweg vergeet de mens algauw hoe goed het was stroomopwaarts. Pas in
Stuit beseft hij dit en keert zijn levensboot om toch maar weer met de stroom
mee te varen. Hij voelt zich daar zelfs toe aangetrokken en hoe dichter bij de
Zijnzee, hoe sneller het gaat. Uiteindelijk zullen we allen ooit in de
oneindige oceaan verblijven, voor altijd.
Ik
wandelde dronken van wijsheid en geluk terug langs de Hemelvaart, dromend van
de paradijselijke bootreis met mijn nieuwe vriend
In
India spreken we graag over God als zijnde de Goddelijke Moeder, omdat een ware
moeder zachter en meer vergevingsgezind is dan een vader.
De
moeder drukt de onvoorwaardelijke liefde van God uit. Moeders werden door God
geschapen om ons te laten zien dat Hij van ons houdt, met of zonder reden [Goed of stout, wij blijven Zijn/Haar
kinderen).
Elke
vrouw is voor mij een vertegenwoordigster van de Moeder. Ik zie de Kosmische
Moeder in alles en allen.
Wat ik
het meeste in de vrouw bewonder is haar moederlijke liefde.
De
Bron was er altijd al. De Bron is eeuwig, zonder begin of einde.
Alomtegenwoordig,
een en al onuitputtelijke energie.
Al
wat bestaat komt uit de Bron en wordt erdoor in stand gehouden.
De
Bron is onvoorwaardelijke, gelukzalige Liefde.
Stralend
Licht waaruit alles is gemaakt.
Diepe
Vrede vol zoete harmonie.
Onuitputtelijke
Vreugde, intens teder en hartverwarmend.
Een
Kalmte die heilzaam en helend is.
Een
enorme Kracht, met onbegrensde mogelijkheden.
Alwetende
Wijsheid; alle kennis is in de Bron aanwezig.
De
Bron heeft een trillinggevende Klank die scheppend is, in stand houdend en
ondersteunend.
Ontelbare
sterren en planeten, oneindige zonnestelsels in een almaar uitdeinend heelal.
Geen mens kan de grootsheid van het universum echt bevatten. De Bron is met
geen woorden te beschrijven. De Bron is een 'Zijn' in al zijn aspecten. Alle
mogelijkheden zitten in de Bron.
Je
kan en mag de Bron benoemen zoals je wil. God, Allah, Jahweh, Jehova, de Grote
Geest, de Kosmos,... De naam doet er niet toe. De Bron is niet in een woord te
omvatten.
Onze
wereld is - zoals alles- uit de Bron ontstaan. Stel je voor dat er een oneindige
oceaan van bewuste energie is. Wanneer vanuit die oceaan een beweging komt, als
door een stormwind bewogen, zullen golven ontstaan. Hierdoor blijft de oceaan
zelf in essentie ongewijzigd. Elke golf moet uiteindelijk - hoe hoog ook
opgeklommen- weer tot volledige rust in de oceaan neerkomen.
Zo
zou je ook elk mensenleven kunnen beschouwen als een golf in de oceaan. De golf
heeft identiek dezelfde hoedanigheden als de oceaan zelf. Maar de golf is
beperkter en kan niet anders dan uiteindelijk weer volledig op te gaan in de
oceaan.
Zoals
gezegd is de Bron: Zijn. Vanuit dit grenzeloos Bewustzijn is alles geschapen.
Het ultieme kroonjuweel van de hele schepping is de mens. Deze is immers
"naar beeld en gelijkenis" identiek aan de Bron. Als enig schepsel
kreeg de mens de gave van een hoog bewustzijn dat in staat is weer één te
worden met de Bron. Maar enkel uit eigen vrije wil. Een opgelegde liefde is
natuurlijk geen echte liefde. Daarom heeft de goddelijke Bron de vrije wil
geschonken aan de mens.
In
al wat leeft is de Bron aanwezig, weerspiegeld in alles en allen. Alle kansen
worden liefdevol aangeboden aan de mens om de gelukzalige staat van één-zijn
met de thuisbron te ervaren. Toch verkiest de mens vaak zijn eigen vrije wil te
gebruiken om zijn liefde te verspillen aanverlangens van zintuiglijk genot. Dit is echter nooit blijvend en altijd
teleurstellend en oorzaak van veel lijden.
De
goddelijke Bron straft nooit! De mens - in zijn onwetendheid- verleid door het
valse genot van aardse 'genoegens' is zelf de oorzaak van ziekte, pijn en
ellende. Indien de mens zich richt op de Bron en streeft naar harmonisch
één-zijn ermee dan ervaart hij hier en nu én voor altijd een grenzeloos
gelukzalig gevoel.
Het
lichaam van de mens is enkel een tijdelijk voertuig van zijn eeuwige ziel.
Wanneer dit lichaam ophoudt te bestaan, blijft de ziel verder leven want net
als de Bron is de ziel onsterfelijk, eeuwig. Na de lichamelijke dood heeft de
ziel geen voertuig meer, geen materieel omhulsel en verblijft in een subtielere
wereld: de astrale sfeer. De ziel kan dan opnieuw geboren worden op Aarde of op
een andere planeet in een grovere vorm, een ander lichaam. Zo krijgt de ziel
altijd weer een nieuwe kans om te leren. De Aarde en andere planeten zijn er
enkel om zielen te laten leren hoe zij kunnen terugkeren naar de Bron. Alleen
in de Bron is immers een blijvend geluk te ervaren. De Liefde vanuit de bron is
er altijd en blijft onvoorwaardelijk aangeboden. De ziel hoeft enkel deze
liefde te beantwoorden om voor eeuwig in gelukzaligheid te vertoeven. Dit kan
vele levens en dus evenveel wedergeboortes duren omwille van het schijn-zijn.
Het
schijn-zijn is de bedrieglijke waan die elke mens ondergaat. De zintuigen geven
een beperkt, onvolmaakt en dus verkeerd beeld van de werkelijkheid. Ogen zien
lang niet alles evenmin als ons gehoor scherp genoeg is om alles waar te nemen.
Dit geldt evenzeer voor tast-, reuk- en smaakzin. Het allerkleinste
stofdeeltje, in feite een lichtdeeltje, een snaartje, een stukje energie zeg
maar, is niet met onze beperkte zintuigen waar te nemen. Nauwelijks te meten
zelfs met gesofistikeerde hulpinstrumenten.
Zo
is een schijnwereld opgebouwd waarin de mens ingaat op foutieve informatie. Hij
zoekt het ware geluk maar wordt telkens bedrogen door zijn zintuigen die
schadelijke geneugten doen uitschijnen als gelukbrengende zaken. Zo maakt de
mens zichzelf ziek en ongelukkig.
Om
het ware geluk te (her)vinden in de Bron van eeuwige vreugde en gelukzaligheid
moet de mens de zintuigen als het ware even uitschakelen en zich dan richten
naar de Bron.
In
de bedrieglijke zintuiglijke wereld bestaat alles in tweeheid. Dit in
tegenstelling tot de ene, eeuwige Bron. Onze menselijke wereld kent goed en
kwaad, liefde en haat, geluk en ongeluk, leven en dood... Het ene wordt altijd
gecompenseerd door het andere. Oorzaak en gevolg. Elke positieve energie moet
in evenwicht komen met negatieve energie en omgekeerd. En elke uitgaande
positieve kracht komt evenredig terug. Hetzelfde geldt voor negatieve kracht.
Deze
dualiteit kun je maar ontstijgen door in een andere bewustzijnsdimensie te
komen. Het bovenbewustzijn brengt je in de Brondimensie. De enige manier om
daar te komen: in stilte gaan.
In
stilte gaan betekent alle zintuiglijke hindernissen opruimen evenals de
innerlijke onrust die door blokkades wordt veroorzaakt, weg te werken. Yoga is
hiervoor een uitstekende methode. Let wel. Yoga betekent eenheid met de
goddelijke Bron en die bekom je niet zomaar. Lichaamshoudingen vormen maar 1
aspect van Yoga. Het gaat evenzeer om een juiste levenshouding, oprechte
toewijding en om veelvuldige, diepe meditatie. Het beheersen van de
levensenergie door het controleren van de adem is ook essentieel. Dit is
allemaal niet onoverkomelijk en zelfs vrij eenvoudig toe te passen. Wel vraagt het
een zekere discipline en veel liefdevolle toewijding.
Want
uiteindelijk gaat het leven om LIEFDE.
Om
tot de eeuwige Bron van gelukzaligheid te komen, moet je liefhebben met heel je
hart, heel je ziel, heel je verstand en uit al je kracht.
Heb
de goddelijke Bron zo lief en je medemens als jezelf; dan ben je volmaakt
gelukkig in dit leven en ook daarna, voor altijd.
Dagen-
en nachtenlang hadden de ministers zich samen met experten over het grote
probleem gebogen. Zou de regering hier ooit nog uitkomen? Voorstellen en
tegenvoorstellen werden uitvoerig gewikt en gewogen maar men bereikte maar geen
akkoord. De KVP wilde in publiciteit, media, school of waar dan ook alleen nog
Paasklokken zien. De SVP wilde echter enkel overal de Paashaas en dan nog een
fel roodgekleurde. De LVP wenste zelfs de afschaffing van het hele Paasgebeuren
en wilde dat hele gedoe rond de paaseieren maar blauw-blauw laten. De coalitie
stond op springen want ieder bleef hasstarrig op zijn standpunt staan. Maar de
tijd dringde want de Goede Week kwam er stilaan aan.
Het
geruzie en gekibbel bleef niet binnenskamers aan de onderhandelingstafel. Een
vakkundig uitgebracht lek deed de gemoederen hoog oplaaien en publieke
verwijten, ja ordinaire scheldpartijen vlogen heen en weer. De hele bevolking
was verdeeld in 3 kampen die elkaar hard tegen onzacht bestreden. Talloze
actiegroepen kwamen op straat en de onrust nam zienderogen toe. De sfeer werd
almaar grimmiger en gewelddadiger.
Toen
besloot een volksvergadering de kwestie naar zich toe te trekken en stelde een
bijzondere commissie samen om na te gaan hoe voortaan Pasen, paaseitjes en al
wat daarmee te maken heeft mocht beleefd worden. Vooral de kernvraag: waar
komen de paaseieren vandaan? moest nu maar eens en voorgoed beantwoord worden.
Een
vermaard theoloog werd opgeroepen om zijn mening te geven. Hij bracht het
aloude verhaal dat de paaseieren door de klokken uit Rome gehaald werden en dan
thuis verspreid onder de kinderen. Op Witte Donderdag vertrokken de klokken tijdens
de avonddienst vanuit de lokale kerken naar het vaticaan waar ze via de Heilige
Vader op miraculeuze wijze de paaseitjes toebedeeld kregen. Dan vlogen ze daarmee
naar huis en met Pasen strooiden ze dat lekkers in de tuinen van alle brave
kindjes die ze dan konden zoeken en oprapen. Toen men de theoloog vroeg hoe hij
dit kon bewijzen, verklaarde deze plechtig dat mirakels nu eenmaal niet kunnen
en hoeven bewezen te worden juist omdat ze wonderbaarlijk en dus buiten-gewoon
zijn. Het is een dogma, hoeft niet uitgelegd te worden en duldt geen
tegenspraak besloot hij plechtig en ietwat hoogmoedig, arrogant zelfs. Het was
al in de vroege ochtend en ergens in de verte kraaide een haan
De
volgende getuige die werd opgeroepen was de Paashaas. Hij had een knalrood
kostuum aan en stonk een beetje naar Hasseltse jenever. Enkele commissieleden
verdachten activisten ervan een valse getuige opgetrommeld te hebben en dat was
inderdaad zo. Uiteindelijk werd de enige echte Paashaas gevonden en deze stond
de commissie te woord. Hij gaf meteen toe dat hij flink gesponsord werd door
vele bedrijven en dat zijn veelvuldig verschijnen in de media hem geen
windeieren had opgeleverd. Het woordgrapje ontging menig commissielid. Op de
vraag waar hij al die paaseieren vandaan haalde en hoe hij die allemaal kon
verdelen onder alle kinderen wou hij niet antwoorden. Dat is een
bedrijfsgeheim stelde hij resoluut. Ik kan en mag mijn bronnen niet
prijsgeven. Namen van grote chocoladeconcerns, warenhuizen en
distributieketens werden genoemd maar de Paashaas hield de lippen stijf op
elkaar. Hij beriep zich op het recht tot stilzwijgen.
Er
kwamen nog vele getuigen aan het woord. De meeste kloegen dat ze zich gekwetst
en beledigd voelden door onverdraagzame andersgelovigen of juist andersom dat hen
een of ander geloof of opinie werden opgedrongen. Polarisatie en intolerantie
troef.
Het
probleem werd nooit opgelost. De ene regering na de andere struikelde erover.
Het gekibbel en de oeverloze discussies bleven duren.
Maar
zie, op Paaszondag stonden de kinderen op, wreven zich de slaap uit de ogen en renden
blij verwachtingsvol de tuin in. Op zoek naar Paaseieren. En die lagen er, elk
jaar weer. Geen enkel kind vroeg zich af hoe die daar nu precies gekomen waren.
Ze waren vrolijk en gelukkig. En dankbaar. Ze smulden van al dat lekkers en
genoten met volle teugen van het Paasfeest en het leven.
En
boven in de kerktoren keken klokken gelukzalig en tevreden naar beneden, naar
al dat jong enthousiasme.
En
hoog boven de wolken zag de Schepper van Al-wat-is dat het goed was. Alweer was
het wonder geschied. Hoe kunnen die grote mensen toch zo snel vergeten wat ze
als kind spontaan wisten en deden. Zo vaak heb ik mijn zelfverwezenlijkte zonen
en dochters naar de aarde gestuurd om hen te leren het kind in zichzelf te
bewaren en spontaan en positief ingesteld te blijven. Heel mijn schepping
getuigt van mijn liefde, wijsheid en vrede. Toch zien ze het niet en hebben tal
van incarnaties nodig om inzicht te krijgen in mijn droom van eeuwige Liefde en
er voor altijd deel van uit te maken
En God
kwam vanuit de sluiers van het verborgene en nestelde zich in de harten van al
die vreugdevolle kinderen en in alle mensen die zich openstelden voor het Licht
van de Verrezen Heer.
Op 7
maart 1952 verliet Paramhansa Yogananda bewust zijn lichaam (mahasamadhi); hij
kwam in 1893 weer op aarde om de ware leer van Jezus Christus en die van
Krishna in Oost en West een nieuw elan te geven o.a. door middel van lezingen,
boeken, yoga- en meditatietechnieken. Zijn Autobiografie van een Yogi en
andere boeken zijn spirituele meesterwerken en een inspiratiebron voor elkeen
die een zinvol en gelukkig leven nastreeft. Naar aanleiding van de mahasamadhi
van Paramhansa Yogananda heb ik volgend artikel geschreven waarin het begrip
goeroe dat zo vaak verkeerd begrepen is duidelijk omschreven en verklaard
wordt.
EEN
WARE GOEROE
Vele mensen vooral in het Westen hebben een totaal
verkeerd beeld van een goeroe. Men denkt dan aan een charlatan, een profiteur
die naïeve volgelingen uitbuit, manipuleert en zich laat overladen met geld,
dure luxegeschenken, kortom zich laat vereren als een soort halfgod. Helaas
zijn er daadwerkelijk zulke individuen.
Een echte goeroe is niets van dit alles, integendeel. Hij
zet zich volledig belangeloos in voor zijn toegewijde die zelf in alle vrijheid
voor hem kiest en ook volledig zijn vrije wil behoudt. Een ware goeroe wil
enkel zijn leerling begeleiden en ondersteuning geven in de belangrijkste taak
van elke mens: zichzelf volledig verwezenlijken; dit wil zeggen: lichamelijk,
mentaal en spiritueel optimaal functioneren zodat uiteindelijk volledige Zelfverwezenlijking
wordt bereikt om zo voor altijd volmaakt gelukkig te zijn. De goeroe heeft deze
opperste staat van bewustzijn bereikt en wil zijn volgelingen dit ook helpen realiseren.
Hij reikt daartoe leringen, inzichten, leefregels en methoden aan die de
toegewijde helpt dit hoog bewustzijnsniveau te halen.
Voor alle duidelijkheid: de toegewijde moet eerst zelf
oprecht verlangen naar spirituele ontwikkeling en bereid zijn daar met
enthousiasme en een zekere discipline aan te werken. Dan pas komt een goeroe op
je levenspad om je hierbij te ondersteunen. Je kan eerst ook vele gewone
leermeesters hebben en andere inspiratiebronnen. Eenmaal je vanuit het diepste
van je hart verlangt naar een blijvende bewustzijnstoestand van volmaakte vrede
en opperste gelukzaligheid zal je goeroe verschijnen. Hij zal dan altijd bij
jou blijven in meditatie, gebed, levenshouding in wat je ook doet en denkt.
Met veel liefde, in alle vriendschap en zo nodig ook met discipline.
Gehoorzaamheid aan de goeroe betekent niet zich schikken naar zijn wil maar
naar datgene wat jij zelf ( je ziel) nodig hebt om spiritueel te vorderen en
uiteindelijk eeuwig geluk te bekomen. Door open te staan voor goede raad, juist
handelen, diepe meditatie, intens bewust leven laat je de goeroe toe jou te
leiden naar goddelijke gelukzaligheid. Jouw liefde voor de goeroe geeft deze
aan God. God is uiteindelijk de echte goeroe die communiceert en handelt via de
bemiddeling van de aardse goeroe.
De verhouding tussen goeroe en toegewijde is er geen van
meerdere, machtige of overheerser tegenover mindere, onderdanige of
onderdrukte. Er is juist een bijzondere band van wederzijdse liefde,
vriendschap en respect. Deze speciale relatie is ook voor eeuwig. Wanneer een
ziel het lichaam ooit verlaat zal de goeroe deze blijven begeleiden doorheen
eventuele verdere incarnaties tot aan de volledige bevrijding, het één-zijn met
Al-wat-is.
Mijn goeroe, Paramhansa Yogananda, (net als alle grote
meesters en wijzen) leert dat in elke godsdienst of levensbeschouwing een
universele kern van waarheid zit. Wij zijn allen kinderen van éénzelfde God,
volkomen gelijkwaardig. Of we nu christen, jood, hindoe, moslim of humanist
zijn, we komen allen uit dezelfde Bron van Liefde en blijven daar voor altijd
één mee. Enkel in het bewustwordingsproces kan enige gradatie zitten maar ook
dit is irrelevant want uiteindelijk moet elke ziel zich bewust worden van
totale eenheid in eeuwig bestaande gelukzaligheid. Het is geen competitie; elke
mens zal vroeg of laat volledig Zelfverwezenlijkt en bevrijd worden/zijn. Iedereen
bepaalt zijn of haar ritme van zelfverwezenlijking door de levenswijze in deze
en vorige incarnaties. Telkens opnieuw worden kansen geboden, in elke nieuwe
incarnatie kan men leren en vorderen. Tot het uiteindelijke doel wordt bereikt.
Een levensschool met onuitputtelijke herkansingsmogelijkheden en met een
garantie op een diploma van Zelfrealisatie.
De liefde en het oneindig geduld waarmee de goeroe zijn
volgeling bejegent is onbeschrijflijk groot. Wanneer de toegewijde in de val
loopt van de constant aanwezige materialistische verleidingen van deze wereld
en even geen zin heeft in de goede raad en steun van de goeroe dan zal deze
zich in alle nederigheid stil terugtrekken. Wanneer dan de toegewijde opnieuw
hulp en raad vraagt en zich afstemt op de goeroe zal deze onmiddellijk en
accuraat reageren. Uiteraard is er nooit sprake van wrevel of straf, dat is een
louter werelds, menselijk concept dat in het geheel niet past in het goddelijke
waar enkel liefde, mildheid, vergeving en barmhartigheid aan de orde zijn. Een
vaderlijke/moederlijke berisping of een psychologische tik kan uiteraard wel
eens nuttig zijn De wet van oorzaak en gevolg (karma) blijft natuurlijk altijd
gelden. De goeroe kan de karmische gevolgen wel verzachten of zelfs geheel
tenietdoen indien de noodzakelijke levensles maar geleerd wordt.
Zo zorgt een ware goeroe al dan niet in levende lijve-
voor een voortdurend aanwezige steun en toeverlaat voor al wie zich op hem
afstemt. Wie oprecht verlangt naar een optimaal zinvol leven en blijvend geluk,
die krijgt een goeroe toegewezen die liefdevol en succesvol het pad effent naar
altijddurende gelukzaligheid.
Een
frisse februariochtend. Na mijn yogaoefeningen en meditatie wandel ik even in
de tuin. De zon komt schuchter piepen en zie Een bosje van sneeuwklokjes
troept tesamen, alsof ze zich willen warmen aan elkaar. Iets verderop komen
warempel dwergnarcisjes dapper hun kopje opsteken. Hun grotere broers en zussen
(of welke genderhoedanigheid ze ook hebben) houden zich nog wat in maar staan
eveneens duidelijk klaar om de lente welkom te heten. Meesjes, roodborstjes,
mussen doen zich tegoed aan vetbollen en ander vogelvoer. Ik ga weer naar
binnen en voel mij geïnspireerd om een haiku te schrijven.
Wie had ooit gedacht dat ik hier
in deze eindeloze sneeuwvlakte in de diepvrieskou zou ronddwalen op weg naar
een vrouw die weldra moet bevallen? Tot voor kort werkte Goedele als
vroedvrouw in een ziekenhuis in een grote Vlaamse stad maar omwille van een
ernstig persoonlijk conflict met de autoritaire directeur werd ze daar
ontslagen. Volgens hem hield ze zich niet strikt aan de instructies en
tijdsduurbepalingen van het hospitaal; ze gaf voorrang aan sociale contacten
met patiënten en familie in plaats van zich strikt aan de reglementen te
houden. De directeur was razend toen ze ook nog weigerde zich te laten inenten
met een vaccin waarvan ze wist dat dit niet efficiënt en zelfs gevaarlijk was.
Hij ontsloeg haar op staande voet en zorgde er niet enkel voor dat ze niet
langer in zijn ziekenhuis kon blijven werken maar ook dat ze nergens anders nog
terecht kon als vroedvrouw.
Een vriendin die bij het Vlaams
Kruis actief was vroeg of ze soms niet als vrijwilligster naar Grensland wou
gaan dat in oorlog was met Grootberië, een grootmacht die zomaar het buurland
was binnengevallen en er dood en ellende zaaide. Het was zeker niet zonder
gevaar maar het Internationale Kruis dat alle hulp coördineerde, garandeerde
zoveel mogelijk de veiligheid van de medewerkers. Goedele nam de uitdaging aan
en vertrok meteen. Ze kwam in een afgelegen dorp terecht en moest vaak naar de
dichtst nabijgelegen stad om medicatie en hulpmiddelen te halen. Ze had een
speciale pas om de controleposten voorbij te komen en door haar badge kon ze
zich meestal ongehinderd verplaatsen.
Maar vandaag het was de dag voor
Kerstmis - was Goedele op de terugweg van de stad naar het dorp door een hevige
sneeuwstorm overvallen. Ze trachtte zich te concentreren en zocht naar
herkenningspunten maar er was enkel een dikke laag sneeuw te zien, kilometers
in het rond. Ze was hopeloos verdwaald en haar mobiele telefoon had geen
bereik. Het ergste vond ze dat Mariska, de zwangere vrouw uithet dorp, één van de medicijnen die ze bij
had dringend nodig had. Tot overmaat van ramp hoorde ze heftige bombardementen;
de vijand bleef de bevolking bestoken en vele dorpen werden totaal verwoest.
Ze zakte steeds dieper weg in de
sneeuw en uiteindelijk viel ze uitgeput en totaal radeloos neer. Ze sloot de ogen
en dacht: Dit is het einde. Een helder wit licht doorstraalde haar en ze zag
een goudgeel veld voor zich waar ze naartoe getrokken werd. Toen werd ze zo
licht dat ze begon te zweven, steeds hoger in een hemelsblauwe lucht. Boven
haar merkte ze nu een stervormige witte poort waar ze doorheen gezogen werd. Nu
bevond ze zich in een schitterend zonnig landschap met veel bloemen en ze
voelde zich heel gelukkig en vrij van alle zorgen. Iemand kwam naar haar toe Grootmoeder!
Hoe komt gij hier? Rustig maar, kind. Geniet een tijdje van dit paradijs, de
innerlijke vrede en de tedere warme geborgenheid. Kom op krachten en ga dan
weer naar de aarde om er je taak verder te zetten. Vrees niet, je wordt
beschermd en ondersteund. Tot ziens. Goedele werd wat later in een fractie van
een seconde weer teruggebracht naar de koude sneeuw van Grensland. Ze voelde
eerst enorme teleurstelling dat ze niet langer op die zalige plaats van daarnet
kon blijven maar ze besefte dat ze op één of andere manier gered werd van de
vriesdood en dat ze moest voortleven om haar roeping in dit leven te
volbrengen. Het ijskoude gevoel was verdwenen en een warme gloed vulde haar
hart en verder haar hele lichaam. Ze had weer de energie om verder te gaan. Een
stralende ster verscheen aan de hemel en wierp een zilveren lichtstraal naar
beneden. Ze ontwaarde een groot bos en aarzelde geen moment om er in te lopen.
Een smal bospaadje leidde naar een open plek waar ze mensen bezig zag tenten op
te zetten en kampvuren aan te leggen. Ze herkende enkele dorpsbewoners en vroeg
naar Mariska. Een oude vrouw wees naar een tent iets verderop. Iemand vertelde
haar dat de vijand hun dorp volledig had vernietigd maar dat alle inwoners
tijdig konden ontsnappen aan de bombardementen omdat een stralende ster hen
aangetrokken had en allen naar dit bos geleid had.
Goedele haastte zich naar Mariska
en verzorgde haar. Om middernacht hoorden ze in de hele omtrek klokken luiden.
En kort daarop het gehuil van de pasgeboren baby van Mariska. Een bloem van een
kindje dat iedereen intens ontroerde. Er ging een ongelooflijk krachtige
uitstraling uit van dit kleine wezentje.
Plots hoorden ze luide voetstappen
naderen. Soldaten van Grootberië! Alle dorpsbewoners gingen beschermend rond de
jonge moeder en het kindje staan. Maar de militairen werden ten diepste geraakt
door dit bijzonder lieflijk tafereel en legden meteen hun wapens neer. Eén van
hen vertelde met tranen in de ogen dat hij zijn vrouw en hun pasgeboren baby
had moeten achterlaten om naar het front te gaan. De soldaten gaven wat
voedselpakketten en enkele geschenken vanuit hun voorraad aan Mariska en de dorpsbewoners.
Zij waren tenslotte ook nu veel liever thuis geweest dan hier te vechten voor
ja waarvoor eigenlijk! Hoe zinloos al dit leed en absurd geweld.
Ondertussen bleven de klokken
luiden in het hele land. Onder druk van de internationale gemeenschap was een
Kerstbestand afgesproken en omdat de gelovigen van Grensland Kerstmis vierden
op 25 december en die van Grootberïe dat op 6 januari deden werd die hele
periode niet gevochten! Ondertussen werd er druk diplomatiek overleg gepleegd
om de oorlog na het bestand definitief te beëindigen. De wapens moesten zwijgen
en beide partijen moesten aan de onderhandelingstafel gaan zitten om een
akkoord te bereiken.
De soldaten en de dorpsbewoners
verbroederden en bezwoeren dat ze voortaan niet meer vijanden waren maar
vrienden zouden blijven, ook na het bestand, wat er ook gebeure. De stralende
ster die ze gezien hadden bleef aldoor schijnen. Goedele bedacht dat alle
mensen waarlijk gelijkwaardig waren; allen broeders en zusters met éénzelfde
verlangen: gelukkig en in vrede te mogen leven, zonder geweld, haat of pijn. Dit
hier was een uiting van de essentie van Kerstmis: het Licht en de Liefde van
het Christusbewustzijn dat in alle harten troont en elke mens heel maakt.
Er werden vele kerstliederen
gezongen die ze allemaal kenden want zoveel verschil was er niet tussen cultuur
en taal van beide volkeren. Plots begon een jonge soldaat een lied te zingen
in het Nederlands! Goedele herkende dat lied meteen Susa Nina - want dat zong
haar grootmoeder ook altijd met Kerstmis. De jongeman had blijkbaar nog in Vlaanderen
gestudeerd en daar bij het studentenkoor dit lied geleerd. Met tranen van
ontroering zong Goedele mee en de anderen neurieden tijdens het refrein Stille
Nacht want dat kwam precies zo uit. Zo had de componist Armand Preudhomme het
ook bedoeld. In die koude Kerstnacht klonk het hemels gezang wonderschoon en de
trillingen spreidden zich ver uit, over bergen, heuvels, dalen, meren en zeeën.
En een diepe vrede daalde over alle mensen die het hoorden neder.
Na een hels leven van honger en ellende, opgejaagd,
verstoten en voortdurend belaagd kwam Poessie na een verschrikkelijke dood
opnieuw bij de Maker van Al-wat-is terecht.
Wat heeft u mij toch aangedaan! Zo een miserabel
leven dat u mij gegeven heeft! klaagde ze miauwend.
Maar daar had jij toch zelf voor gekozen, niet?
weerlegde de Maker zacht en lief, zoals altijd.
Nu ja, ik wilde een leven in volle vrijheid,
ongebonden zodat ik kon doen wat ik maar wilde. Maar er kwamen onophoudelijk
narigheden en moeilijkheden op mijn levensweg.
Zozo. Wat wil je dan in een volgend leven? Je weet
dat je zelf mag kiezen waar en in welke omstandigheden je wil herboren worden.
Ik wil nu bij mensen in een gezin terechtkomen.
Daar zal ik zeker veilig en comfortabel kunnen leven, zonder zorgen of angst.
En zo geschiedde. Poessie kwam als huisdier bij de
familie Pestjens terecht. Als verjaardagsgeschenk voor het jongste zoontje.
Maar deze beschouwde de kat als een stuk speelgoed waarmee hij kon doen wat hij
wou. Hij trok hard aan haar staart, schopte en sloeg en gooide met van alles en
nog wat naar het arme dier. Op een keer had de zoon haar zo erg toegetakeld dat
ze het leven liet en zo opnieuw bij haar Schepper belandde.
Kon je mij niet in een goede familie laten leven?
vroeg ze verwijtend. Had dat dan gezegd, jij mag altijd kiezen maar je moet
wel zorgvuldig en precies zeggen wat je wil antwoordde de Maker bedaard.
Bovendien speelt het karma van je vroegere levens mee; je moet immers leren
uit jouw levenservaringen om zo uiteindelijk volmaakt gelukkig te kunnen worden.
En zo werd Poessie geboren in een nest bij de
familie Liefvrint. Ze speelde er met de kinderen, werd prima verzorgd en kreeg
er lekker eten. Het leek wel een paradijs. Maar op een dag brachten ze haar bij
de dierenarts die haar voorgoed beroofde van de mogelijkheid zelf een gezin te
stichten, tot haar groot verdriet. Tot overmaat van ramp kwam er een grote hond
als tweede huisdier bij en die maakte haar het leven zo zuur dat het
paradijselijk bestaan tot een hel werd. Poessie was zeker geen katje om zonder
handschoenen aan te pakken maar tegen zo een groot vervaarlijk monster kon ze
echt niet op. Die enorme loebas zat haar op een keer zo bedreigend grommend
achterna dat ze pardoes de straat op liep en onder een vrachtwagen terechtkwam
Een volgende keer wil ik weer in vrijheid leven,
maar wel in een beschermde omgeving opperde Poessie en de Maker vervulde zoals
altijd die wens.
In haar vierde leven woonde Poessie aldus in een
groot woud, ver van alle mensen vandaan. Geen honden in de buurt en voldoende
voedsel en zuiver water uit de beek. Eindelijk leek ze een mooi en gelukkig
bestaan te kunnen leiden. Maar helaas, door uitzonderlijke droogte ontstond er een
reusachtige bosbrand en Poessie werd een prooi van de ongenadige vlammen
Over haar vijfde leven kan ik kort zijn. Ze koos
een dorp op grote afstand van enig woud of bos als verblijfplaats. Na een grote
wolkbreuk overstroomde de nabije rivier en het ganse dorp verdween met man en
muis (en kat) in de zondvloed
Geef mij maar een nieuw leven, deze keer als
woestijnkat sprak Poessie zelfverzekerd. Geen mensen, geen honden, geen bos,
geen rivier wat kan er dan nog misgaan? De Maker stemde stilzwijgend toe. Hij
wist dat ze uiteindelijk van dorst zou omkomen maar zij had nu eenmaal de vrije
keuze en kon enkel leren uit haar levenservaringen
Deze keer wil ik precies omschrijven hoe ik mijn
zevende leven wil doorbrengen sprak Poessie beslist. Ik wil geboren worden op
een plaats en in omstandigheden waar de ellende uit mijn vorige levens niet
kunnen geschieden. De Maker knikte prijzend en stond de gunst welwillend toe.
Ons katje begint wijzer te worden dacht hij.
In een land met een gematigd klimaat, met lieve en
diervriendelijke mensen zwierf Poessie gelukkig en tevreden rond. Ze had nooit
honger of dorst en niemand viel haar lastig. En toch, er leek iets te ontbreken
in dit anders zo zalig leventje. Ze ontmoette nooit een geschikte levenspartner
en haar kittenwens werd dus niet vervuld. Ze stierf van eenzaamheid en verdriet
om het gemis van een kroostrijk kattengezin.
Ze vroeg de Maker een gelijkaardig leven als het
vorige maar dan mèt een kater aan haar zij. En voor de achtste maal incarneerde
Poessie met de zegen van de Maker van Al-wat-is.
Aanvankelijk was alles rozengeur en maneschijn. Tomkat
was de ideale gezel voor Poessie en schonk haar veel liefde en talrijke nesten
schattige kittens. Maar op een dag merkte ze dat hij nog een heleboel andere katjes
had die hij maar al te graag in het donker kneep Na een hoogoplopende ruzie
verliet Tomkat haar en bleef ze verweesd en eenzaam achter. Ze stierf van
liefdesverdriet.
En, welk leven wil je nu? vroeg de Maker.
O neen! Nu is het genoeg geweest. Het draait toch verkeerd
uit, wat ik ook kies. Wat doe ik toch altijd verkeerd? Waarom wordt ik telkens
weer gestraft met een ellendige incarnatie? Ik wil voortaan een leven waarbij
ik telkens weer jouw raad en steun kan krijgen, zonder daarvoor eerst iets
onaangenaams te moeten tegenkomen of in miserie te moeten sterven.
Goed, dat kan. Een heel wijs besluit, lieve
Poessie. Overigens treft jou geen enkele schuld, jouw zogezegde fouten of
zonden zijn enkel te wijten aan vroeger karma of aan onwetendheid. Zoals ik al
eerder zei word je niet gestraft maar juist geholpen om door leerrijke
ervaringen in het vervolg het juiste te doen en volmaakt gelukkig te zijn. Je
weet toch dat ik zielsveel van je houd zoals van al mijn schepselen, zonder
onderscheid. Ik zou jullie nooit kunnen straffen of op enigerlei wijze pijn
doen of laten lijden Voortaan mag je mij altijd aanroepen wanneer je dat nodig
vindt of wenst. Het volstaat stil te worden, je ogen te sluiten en in gedachten
naar boven te kijken. Je zal mij dan kunnen zien en vragen wat je maar wil.
En zo gebeurde het dat in haar negende leven
Poessie van begin tot einde gelukkig was. Voor elk probleem dat zich aandiende
zocht ze raad en hulp bij de Maker van Al-wat-is. Al haar wensen werden vervuld
en als er toch iets tegenviel, dan leerde ze daar uit en ging welgemoed verder.
Hoe het verder met haar ging? Na haar negen levens
als kat, incarneerde ze nog vele malen als een ander dier en uiteindelijk ook
als mens. En zoals elke mens reisde haar ziel na vele leerrijke incarnaties in
alle sferen tenslotte voorgoed naar haar Schepper, de Maker van Al-wat-is in
zijn immer uitdijende oceaan van gelukzalig liefde-bewustzijn.