DE VERSTROOIDE PROFESSOR
Zijn hele leven lang had
de professor gestreden tegen al wat met geloof te maken had. Zelf had hij een streng
katholieke opvoeding gehad en zelfs even met de gedachte gespeeld om
missionaris te worden. Maar na een traumatisch incident met een pater tijdens
een bezinningsweekend met de school, wees hij resoluut elk geloof af en zette
zich af tegen alles wat met religie en spiritualiteit te maken had.
Hij doceerde politieke en
sociale wetenschappen maar was vooral gekend omwille van zijn vele boeken en
lezingen waarin hij heel hard van leer trok tegen elke godsdienst. Vlijmscherp
was zijn kritiek en weinigen durfden het aan met hem in debat te gaan.
Zijn lessen, boeken en
voordrachten waren allemaal heel goed voorbereid en dat was ook nodig. Want de professor
had altijd zoveel in gedachten dat hij verschrikkelijk verstrooid kon zijn in
praktische zaken. Gelukkig had hij een vrouw die alles en nog wat voor hem regelde;
het huishouden, administratie- en bankzaken, zij deed dat allemaal. Kinderen
had hij niet want “deze wereld was al overbevolkt en zeker niet geschikt om nog
meer mensen erop te zetten”, zo beweerde hij altijd.
Toen hij op
pensioenleeftijd was, bleef hij met nog meer ijver zijn “vrijzinnige
kruistocht” zoals hij dit met enig cynisme omschreef voortzetten. Tot hij op
een dag te horen kreeg dat hij Alzheimer had. Met veel ruchtbaarheid gaf hij
iedereen te kennen dat hij euthanasie wilde plegen want dat zijn leven nu geen
zin meer had. Hij “geloofde toch niet dat er na de dood nog iets is, dus kon
hij er maar beter een einde aan maken”. Nadat hij dit met veel pathos in de
laatavondshow op televisie verkondigd had, gebeurde er echter iets totaal onverwachts.
Op weg van de studio naar huis reed een wagen met dronken bestuurder hem
frontaal aan en de professor was op slag dood.
***
Hij voelde zich als het
ware uit zijn lichaam glijden en van bovenaf zag hij zijn stoffelijke resten
liggen, de zwaargewonde aanrijder, de autowrakken… De scene werd weldra een hallucinant
filmfragment met loeiende sirenes, zwaailichten, drukdoende politieagenten en
hulpverleners. Stilaan vervaagden die beelden echter en de professor voelde
zich almaar lichter worden en steeds verder weggetrokken van het aardse
schouwspel. Het leek alsof hij door donkere wolken voortgedreven werd tot hij
ineens in de verte een schitterend licht ontwaarde. Supersnel naderde dit en nu
voelde hij zich helemaal omgeven door dat stralend licht. De intensiteit van
het licht was als van duizenden zonnen maar toch was het niet verblindend of
verschroeiend. Een onbeschrijflijk gelukzalig gevoel doorstroomde de professor.
Het was dus toch waar! Datgene wat hij zijn hele leven zo bestreden had, bleek
toch werkelijkheid te zijn. Hij was niet dood, hij leefde verder voorbij dat
vermeende eindpunt! Met verwondering en vreugde ervoer hij iets waar hij geen
woorden voor had. De allerschoonste muziek, het prachtigste landschap of
natuurfenomeen, het verrukkelijkste gevoel van blijheid of liefde op aarde kon
in de verste verte niet tippen aan dit hemels zalig gevoel. Hij begreep nu dat
mensen die een zogenaamde bijna-doodervaring of lichaamsuittreding meegemaakt
hadden daar zo lyrisch over waren en waarom allen getuigden dat ze niet terug wilden
naar de aarde. Ook hij voelde niet de minste drang om opnieuw in zijn
stoffelijk lichaam te gaan. Het speet hem nu enorm dat hij zo negatief gestaan
had tegenover al wat met religie en spiritualiteit te maken had. Zijn leven kon
zoveel beter en interessanter geweest zijn indien hij het geleefd had vanuit
het inzicht dat hij nu had. Hij verlangde er nu oprecht naar om hier in deze
gelukzalige omgeving te mogen blijven.
Een ongelooflijk mooie
wereld zag hij hier om zich heen. Wat hij ook maar bedacht van kleurrijke
bloemen, besneeuwde bergtoppen, kronkelende rivieren, diepblauwe meren of
uitgestrekte wouden: het manifesteerde zich allemaal ogenblikkelijk voor zijn
ogen. Wonderschone muziekklanken kon hij doen opwellen in zichzelf en die
overheerlijke symfonie weergalmde in de hele ruimte rondom hem. Honger of dorst
had hij niet maar indien hij dit wenste, kon hij drinken uit fonteinen van
licht of eten van wat hij maar in gedachten had. Al zijn zintuigen konden alles
opnemen; het was meer een intuïtief aanvoelen van wat zich rondom hem voordeed.
Enthousiast wou hij zich begeven naar wat hem een ster of planeet leek, ginder
heel ver weg. Maar zie, ogenblikkelijk was hij al daar ter plaatse. Reizen kon
hier blijkbaar sneller dan het aardse licht.
Hij voelde naast zich de
aanwezigheid van iemand. Een engelachtige jongeling keek hem mild glimlachend
aan. Ze wisselden geen woord maar brachten hun gedachten geluidloos over.
“Is dit nu de hemel?”
“Dit is de astrale sfeer.
Met verschillende “gebieden” waartoe je ziel aangetrokken wordt naargelang uw
karma uit je vorig leven. Wie veel kwaad deed in zijn aardse leven komt in de laagste,
duistere atmosfeer terecht en moet na verloop van tijd weerkeren naar de aarde
om er te leren en te verbeteren zodat hij bij het overgaan in een hogere
astrale sfeer kan terechtkomen. Dit is zeker geen straf, maar een leerproces
waarbij de mens zelf de oorzaak is van wat onvermijdelijk moet volgen”.
“Moet ik dan ook terug?”
“Zeer zeker. je hebt
weliswaar uit vroegere levens een redelijk goed karma en in jouw jeugd was je
gelovig, sociaal en vol medeogen en liefdevol tegenover anderen. Ook nadat je afstand deed van je geloof en
het zo vurig bestreed, leefde je toch bewust en plichtvol. Je hield je aan de
grote universeel spirituele waarden zonder ze als dusdanig te benoemen. Maar
enkele fundamentele zaken moet je nog leren en beleven om dan nog hoger te
komen, overeenkomstig je spirituele evolutie. Je moet jezelf volledig
verwezenlijken om als je Ware Zelf één te zijn met Al-wat-Is. Dan pas zal je de
staat van altijd nieuwe gelukzaligheid bereiken, waar je nu al een voorproefje van krijgt.”
”Dus God bestaat toch?”
“Sterker nog: God is al
wat bestaat. Alles en iedereen maakt onlosmakelijk deel uit van die ene Bron
van Liefdesenergie. Een Bron van vreugde en gelukzaligheid, onvoorwaardelijk en
grenzeloos. Oneindige Liefde die in elke levensvorm te vinden is. Al wat geschapen,
gemanifesteerd is komt uit de Ene Eeuwige Bron, wordt erdoor in stand gehouden
en keert er weer –gelouterd- naar toe om er alsmaar meer en intenser te
genieten.”
“En als iemand slecht
blijft leven of volharden in ongeloof? Is die dan eeuwig verdoemd in de hel”
“Neen, dat kan niet.
Uiteindelijk moet iedereen zich bewust worden van zijn ware aard en terugkeren
naar de allergrootste Geliefde. Al kost het miljoenen incarnaties. Definitief
verloren kan een ziel nooit zijn want net als God is de ziel zelf volmaakt, ook
al verblijft deze tijdelijk in illusie van materiële, zintuiglijke
onvolmaaktheid”
“In een volgend leven wil
ik deze wijsheid aan iedereen kenbaar maken”
“That’s the Spirit!”
***
De vrouw stapte naar de
doornloze rozenstruik toe, helemaal achterin in de tuin van hun weekendhuisje
aan zee, ergens aan de Vlaamse kust. Hij had die rozen geplant, verzorgd en
gekoesterd met veel toewijding. Oorspronkelijk stonden die bloemen in de tuin
van zijn moeder. Hij had altijd gezegd dat hij wilde dat na zijn overlijden
zijn as hier bij deze rozenstruik zou uitgestrooid worden. Net op het ogenblik
dat zij de urne omkeerde, kwam een plotse felle rukwind opzetten en de as
verspreidde zich over een groot deel van het grasperk. Even schrok ze maar dan
kwam een weemoedige glimlach over haar gelaat. “Daar ligt hij nu, mijn
professor, verstrooid zoals altijd”.
Yogannes
|