40 jaar kinesitherapie praktijk - 95 dagen wandelfeest.
19-05-2018
Niet door een militair domein en toch op bezoek bij de kunstenaar.
DAG 21: Zaterdag 19 mei 2018.
Onder mijn voeten: Saint-Lyé-La-Foret - La Petite Vallée 28,9 kilometer
Niet door een militair domein en toch op bezoek bij de kunstenaar.
De meteo was mooi vanaf 7.00 uur en toch dampte mijn ochtend urinestaal als kokend water. De hemel was open maar het had zelfs hier nog gevroren deze nacht. De witte waas over het gras verraadde de zeer lage temperatuur en al was het niet dat ik deze nacht in mijn blootje gewaar werd dat het geen weer was om in uw blote kont buiten te komen, toch was ik een beetje verrast. Het mooie zonnetje achter ons plexiglas zou doen vermoeden dat het veel warmer was dan in werkelijkheid. Toch vertrok ik weer heel blij en met meer dan een rugzak vol goede moed naar mijn volgende dagdoel. Het zou een tocht moeten worden van juist geen 24 kilometer. Maar de voorzienigheid wist meer. Bijna na mijn eerste vijf kilometer wou ik kost wat kost de GPS geweld aan doen. Ik weet nog toen ik thuis het traject aan het uittekenen was dat hij op deze positie mij altijd een andere richting wou uitsturen. Bij de navigatie bestaat er dan een procedure dat je van het parcours ( een route genaamd) omschakelt naar een spoor (track). Bij een route stelt de GPS voor wat jij kan doen, bij een spoor zeg jij zelf aan de GPS wat je echt wil doen. Als je dan recht door een vijver wil gaan, gaat hij je recht door de vijver sturen. We veronachtzamen dan het voorstel van de GPS. Niet altijd ongevaarlijk. Dat ervaarde ik ook vandaag. Ik had via een spoor mijn traject dwars door een gigantisch groot militair domein gestuurd in Saran. Nergens stond er iets vermeld van militair domein, laat staan van schiettoestanden en doodsgevaar. Ik ging er niet doorheen, maar waar ik een spoortje vond in dat gigantisch groot domein zonder waarschuwingsbord ben ik toch maar doorgestapt. Ik zag allerlei metalen plakkaten in de vorm van een mensenfiguur, zag vierkante kaders in hout waar een schietroos in gespannen stond, en zag ook een commandotoren waar militairen zich waarschijnlijk oefenden in het opwaarts klimmen en afwaarts dalen, want er hingen nog koorden aan de wand. Wanneer ik plots aan een zeer streng bewaakte post toekwam waar camera’s waren opgesteld in 8 richtingen, besefte ik toch instant dat dit geen Banana-split opname was. Ik ben wijselijk op mijn passen terug gekeerd en heb een omweg gemaakt van bijna twee en een halve kilometer. Beter dat dan hagel in mijn g.t. Na een half uur was dit euvel mentaal en plantair geplaatst. Ik kom aan in de rand van Saran. Een departementeel stadje met commercieel centrum en allerlei bijhorigheden zoals industriële zone en kleinhandelaarsgebied. Ik zie plots een heel groot verguld beeldhouwwerk staan in een tuin naast mijn voetweg. Een olifantenjong achterna gelopen door zijn moeder olifant en allebei gedragen door 4 armen en handen. Heel speciaal en vooral de uitbeelding en mijn impulsieve impressie maken dat ik er foto wil van maken. Terwijl ik die foto maak, komt per toeval een man de tuin in gelopen en ziet mij die foto maken. Hij komt op mij toe en vraagt vanwaar ik die interesse heb. Ik vertel hem over mijn boek (onder mijn voeten en handen) en verklap hem mijn impressie over dat standbeeld. Zijn uitleg is gans anders: hij vertelt mij hoe hij is aangedaan door de noodkreet van de gewone mens naar de politiek toe. De mensen schreeuwen om hulp, om empathie, om begrip, om eerlijkheid, om beslissingen die ook eens in hun voordeel uitvallen. Maar de politieker die overheerst van generatie op generatie. Ze geven hun oppermacht door aan hun kinderen. En waar politiek vroeger een mandaat was om een populatie gelukkig te maken is het nu een mogelijkheid geworden om jezelf het leven heel comfortabel te maken. De gewone mens wordt verdrukt, plat gedrukt door een uitverkorene van hemzelf, niet om de gewone mens te dienen, dan wel om zijn eigen portefeuille te dienen. Zo had ik het niet gezien, maar het was best wel heel prachtig gevisualiseerd. Terwijl hij dat allemaal aan het vertellen is aan mij, tekent hij mij een schildpad. Ik had hem bij het begin van het gesprek gevraagd of hij in zijn galerij geen beeldje had van een schildpad (Marie Rose is zot van schildpadden en reptielen in het algemeen). Neen zei hij, maar als je wil maak ik je er nu meteen eentje, en tekende in balpen een schildpad voor mij ( zie foto). Na een 15 minuten vertrek ik bij hem en bedank hem uiteraard voor de mooie geste. Ik wandel voor de laatste 8 kilometer richting doel. Dat was voor de tweede maal vandaag buiten de waard gerekend. Mijn boswegeltje dat er wanhopig vuil en verwaarloosd bij lag (verstrooid afval van banden, takken van sierdennen, plastieken emmers en bussen, ook onderdelen van auto’s en stukken koetswerk) wordt weer maar eens smaller en moeilijker doorgaanbaar. Waar heb ik dit ooit nog eens meegemaakt. Na een vijftal minuten lopen word ik een halt toegeroepen door een drie meter hoge draad voor een distributiecentrum van een transportbedrijf. Ik zie wederom camera’s hangen en vermijd onheil door op mijn stappen rustig weer te keren. Het ogenblik waarop mijn GPS-kaart in het toestel werd gestoken is hopeloos achterhaald. Sinds 2017 werd op deze plaats een project gestart met “une zone industriëlle”. Bossen werden gewoon afgesloten en wegeltjes liepen dood. Ik, ei zo na ook, want opnieuw moesten er extra kilometers worden gelopen om hier weer uit te geraken;
Uit plaatsvervangende schaamte bel ik Walter om 13.00 uur op om hem te melden dat hij niet ongerust hoeft te zijn, maar dat er op mijn tocht vandaag toch enkele dingen fout zijn gelopen. We ontmoeten elkaar (bijna niet) op het kerkhof van dit grote dorp. Maar wat hij noch ik niet wisten is dat dit kerkhof twee ingangen heeft en wij elkaar ter plaatse niet vinden. We staan amper 100 meter van elkaar verwijderd, maar het duurt toch wel een kwartier voor we elkaar gelukkig in de armen kunnen vliegen.
Vanavond eten we gepaneerde vis met brood en tartaar. Bovenop een glaasje heel zwaar bier, want de frigo hangt scheef. We dachten op een camping te gaan staan en morgen Orléans eens een bezoek te brengen maar dat was tegen ons g.t gesch.ten. De ene camping toe, en de andere camping geen douches, geen wifi, geen TV en WC. Daar betalen wij niet voor.
Morgen wandel ik verder door en daar treffen we bij aankomst een camping. Ik vertel je dan wel hoe het daar is verlopen.
Achter mijn handen
DREIGEN OM TE KRIJGEN
MJ.S was een vrouw van rond de 65 en sukkelde met een agressieve vorm van een spierziekte. Het probleem was dat de spieren wegsmolten. Dit proces was niet alleen onomkeerbaar, het was ook degressief in tijd. De bedoeling van de kinesitherapie was zo strategisch mogelijk dit proces van spieraftakeling zo fel als mogelijk tegen te werken, af te remmen en te vertragen door spieren zo veel als mogelijk actief en passief te doen functioneren. Hierdoor verliep dit proces van aftakeling, spierzwakte en zelfs onkunde in de dagelijkse functionele activiteiten trager.
Dat MJ.S in een rolstoel zou belanden was zo goed als zeker. De bedoeling was om dit zo lang mogelijk te kunnen uitstellen. In huis begon het mobiliteitsprobleem zich schrijnend te etaleren onder vorm van een onzekere gang met wandelstok tot een loop met twee huishoud-aftrekkers onder beide oksels, waarbij de voeten slepend en schoffelend vooruit werden gesleept.
Wanneer die dag dan toch aanbreekt dat de mobiliteit sneller afneemt dan dat de afremming van deze aftakeling, moet er een keuring geschieden door een adviserend geneesheer. Deze autoriteit heeft de autonome macht om te beslissen of de tussenkomt in de aanschaf van een rolstoel, primo toegelaten is, en secundo de technische aard van deze rolstoel. Het is erg confronterend, maar wanneer iemands spiersysteem zodanig is aangetast dat autonome aandrijving van de wielen niet meer mogelijk is, dan dringt zich de oplossing van een elektrische wielstoel op. Bij MJ.S. was het zo ver reeds gevorderd, dat indien zij een conventionele rolstoel zou moeten gebruiken, zij niet in staat zou zijn deze wielen via grip op de randen zelf te verplaatsen. Een kleine onmondige kleuter zou dit kunnen opmerken. Enkel de enige uitvoerende machtspersoon die een mandaat had over de mobiliteit van deze patiënte zag dat niet.
Wij hadden als verzorgende kinesist al één keer gescoord, door de adviserende geneesheer te verplichten zelf de controle aan huis te komen doen, vermits een verplaatsing van de patiënte naar het openbaar kantoor van de controlerende dienst zoveel problemen opleverde. Dat zinde die adviserende persoon helemaal niet en zo is er miserie ontstaan.
Wat is er gebeurd? De adviserend geneesheer belt aan de deur waarop vermeld staat dat de beller eventjes geduld moet hebben omwille van het moeilijk gangpatroon van deze bewoonster. Bij het openmaken van de deur meldt die man dat verplaatsen dan toch nog mogelijk is. Hij observeert daarbij een vrouw die steunt op twee aftrekkers onder haar oksels. Geïrriteerd sist hij dat een elektrische rolstoel zeker niet in overweging wordt genomen omdat autonoom verplaatsen nog altijd mogelijk is (sic). Daarbij is hij echt niet vriendelijk en sociaal empathisch.
Goed, MJ.S. heeft recht op een conventionele rolstoel, waar zij niets mee kan doen. Bij mijn volgend bezoek hoor ik heel het relaas van een erg ontdane mevrouw. Ze heeft (onder lichte dwang ) een papier getekend waarbij zij akkoord ging met deze beslissing. Ik zou geen De Smedt zijn als ik niet impulsief reageerde door naar de telefoon te lopen en de bevoegde instantie hun nummer draaide. Licht overstuur roept de patiënte me nog toe dat ik dat niet mag doen, want ze is bang dat haar gewone (overbodige) rolstoel haar ook niet zal worden gegund.
Na een echte telefonische Parijs-Dakar van diensten en doorverbindingen heb ik de grote eer om persoonlijk met de adviserend geneesheer te kunnen en te mogen communiceren. Ik speel heel gevaarlijk spel. Ik meld aan de telefoon dat deze mevrouw mij vraagt om voor haar op te treden. Of ik haar burgerlijke partij wil stellen tegen het RIZIV indien bij deze mevrouw geen elektrische rolstoel wordt goedgekeurd. De arts aan de andere kant van de communicatielijn blijft evenwel beleefd en meldt mij heel laconiek dat de procedure nu éénmaal deze regel oplegt: wanneer de patiënte zich autonoom kan verplaatsen is er geen tussenkomst is voor de meerprijs van een elektrische rolwagen. Voor deze patiënte is dit een zware financiële domper, en ze had het al helemaal niet zo gemakkelijk op financieel gebied.
Ik speelde nog gevaarlijker spel. Ik noemde de adviserend geneesheer, krantenmerk en naam van de plaatselijke journalist die bereid was om aan deze mistoestand wel eens een verhaaltje te wijden. Ik kende een plaatselijke reporter (Mijnheer Mertens zal me nu wel vergeven indien hij nog leeft) maar ik had die man in de verste verte niet gecontacteerd om een reportage te maken.
Toch was de toon wat minder hoog en plots nam de dialoog een wending. Er werd mij gevraagd wat mijn argumentatie zou zijn.
Toen ik opmerkte dat deze mevrouw inderdaad nog wel over een basismobiliteit beschikte, maar dat dit afhing van een middeleeuwse situatie. Haar verplaatsingsmogelijkheid hangt af van twee huishoud aftrekkers onder haar oksels. Ik stelde voor dat de adviserend geneesheer dit zeer zeker in zijn verslag zou moeten melden, en dat het duidelijk was dat hier zich oplossende maatregelen aandienden. Toen werd er plots na reeds een korte tijdspanne overgegaan naar een actieplan.
De huisarts (ikzelf dus) stelde voor dat de behandelende kinesist (ikzelf dus) een verslag zou opmaken dat zich toespitste op de gangmogelijkheden, de ADL-activiteiten (activiteiten die gepaard gaan bij het uitvoeren van de dagelijkse huishoudelijke functies), de valrisico’s in huis en de preventiemanieren hieromtrent, en last but not least, de sociale afhankelijkheid en meerwaarde van een elektrische rolstoel tegenover een conventionele.
Ik liet niet na de huisarts op de hoogte te brengen van mijn capriolen. Hijzelf zou niet anders gereageerd hebben, werd mij achteraf verteld.
Het verslag was diezelfde avond klaar en werd voldaan in de brievenbus gedropt. Welgeteld een week later kreeg de patiënte een goedkeuring voor deze bede. Ook de huisarts en ikzelf kregen een kopij van deze goedkeuring.
Twee maanden later op een dinsdagochtend reed M.J.S. met haar rolstoel naar de markt in Herent. Dat had ze in jaren niet meer gedaan.
Aan zo’n oplossingen houden heel veel betrokken partijen een goed gevoel over. Een pracht job hebben wij.
De patiënt heeft mij er jaren na elkaar regelmatig over aangesproken, en zich afgevraagd of ik niet beter voor huisarts had gestudeerd…….
Van de 29,6 gewandelde kilometers, 28 dwars door de akkers.
DAG 20: Vrijdag 18 mei 2018.
Onder mijn voeten: : Faronville-Saint-Lyé-De-La-Foret
29,6 kilometer.
28 kilometer dwars door de akkers.
Reeds vanaf 06.30 wringen de staafjes zonlicht zich door elke transparante ruimte binnen in ons mafcompartiment. Door de schuine stand van de mobil-home ligt Walter met zijn hoofd halverwege het bed en zijn voeten zijn gezakt tot vlak tegen het buitenraam. Hij snurkt nog zachtjes en verwerkt zijn naweeën van een vrome nachtbevalling. Wanneer de geur van warme koffie zijn neusje bereikt staat hij gezwind op, trekt wat deftig ondergoed aan en beweert paraat te staan voor het beste moment van de dag (sic). Wederom zijn we vertrokken voor een dagfeest in ons douce France. Le Plat pays (qui nest pas le mien) heeft meerdere malen doorheen mijn auditief geheugen rond gedoold. Wat heeft die Jacqeus Brel dat toch mooi verwoord. Wanneer de tocht aanvangt staat er een gunstige bries die mij in de rug naar het zuiden stuwt. Het zou de ganse tocht zo blijven want van de 29,6 kilometers die vandaag werden gewandeld heb ik er 28 op zachte bodem tussen de velden gestapt. Wanneer je de topografische kaart van deze regio bekijkt zie je op de dag van vandaag een heel wit vlak met allerlei vierkantjes op. De zwarte lijnen zijn de tractorwegeltjes die de landbouwers gebruiken om naar hun veld te rijden. Op een bepaalde plaats was een wegeltje weer maar eens vervangen door 8 rijen tarweplantjes. Dus werd er weer maar eens gebunkerd en deze maal gaf ik mijn aandacht aan het startcijfertje van mijn traject. Ik begon op kilometer 11,6 en eindige op 13,4. Haast twee kilometer lang was deze akker. Kan je je inbeelden dat ik raar opkijk wanneer ik plots op een betonweg arriveer en zowaar in de verte een kerktoren merk. Dit is echt wel een uitgestrekt gebied met alleen maar productiegrond voor de landbouw. Ik merk op een bepaald ogenblik dat kerkje en maak een paar voet hectometers meer om een bankje of zitmogelijkheid te vinden. Ik eet uit principe nooit rechtstaand en wandel desnoods tot ik iets vind om op neer te zitten. In het midden van dat dorp staat een tafel met zitgelegenheid aan vast. Mijn God, wat een meevaller. Alleen had ik geen rekening gehouden met de gemeentearbeiders die op de plantsoenen rond mijn picknicktafel het gras aan het maaien waren en met een blazer de overtollige sprietjes van de straat mijn richting uitbliezen. Boterhammetjes met stof en sprietjes gras. Meer moest het niet zijn. Verder door wandelend kom ik terug op mijn voorzien traject terecht. Regelrecht naar het zuiden in de richting van 6 moderne windmolens. Ze draaien een toer per vier seconden. Dat is snel bedenk ik nog. In België telde ik ooit voor één toer 11 seconden. Maar in ons landje is er ook niet zoveel wind, al kunnen de meesten van onze politiekers soms van een scheet wel een orkaan maken. Maar dat is dan weer een ander niet deftig en slecht ruikend verhaal. We naderen langzaam de streek van de Loire en zijn mooie kastelen. Hier en daar zie ik al een reclamepaneel met de naam van Orléans vermeld. Dus daar zijn we ook niet ver meer van af. Vicky en Job stuurden me deze morgen nog een antwoord op de blog met de melding dat ze om beurt de teksten lezen en eigenlijk naast me meewandelen via de fotos en beeldspraak. Blijven volgen en vrolijk bedankt om de heel toffe feedback.
Onderweg denk ik bij mezelf dat deze tocht ook een overtuiging inhoudt dat er zeker nog goedheid onder de mensheid te vinden is. Gisteren twee keer koeken troef: ik kreeg een bussel waterkers waar we vandaag nog eens kunnen van eten, en bij de familie Nicolle en Jean-Philip werd ik ontvangen zoals een Bonaparte Napoléon destijds, maar dan zonder hoed en trommelgeroffel. Heel de tocht tot heden toe stemt me nog steeds gelukkig en de interne rust die zulks in mij teweeg brengt is met geen enkel medicament, wiet, tranquilizer of valiumderivaat te evenaren. Al heb ik er nog niet één van geprobeerd! De zuurkool die we gisterenavond aten was buitengewoon, maar ik vermoed dat hierdoor de chemische reactie ter hoogte van mijn dikke en dunne darm van die aard zijn dat het overdrukventiel ter hoogte van de endeldarm onder zware druk en belasting komen te staan. Zoveel rugwind er was vandaag, zoveel heb ik die natuurkracht gebruikt om mijn eigen chemische dampen en snuisterij op korte afstand te controleren. Nooit was er paniek, daar was ook geen reden toe, maar ik moet bekennen dat ik zo blij was om hier alleen door al die velden te kunnen lopen. Want heel regelmatig zag ik fazanten, hazen en zelfs een hertje wegvluchten. Ik bedenk als troost dat die niet alleen vluchtten van schrik om mijn persoon, dan wel om allerlei odeurs die in hun habitat niet tot het natuur getrouwe tint behoorden.
Ik eindig mijn tocht vandaag met een epiloog van drie kilometer door een plaatselijk bos. Opvallend hoe ik me moest aanpassen na al dat getrack door die velden. Op korte afstand zie ik Walter staan, maar ik moet wel een ommetoer maken van anderhalve kilometer omdat het terrein tussen mij en mijn getrouwe hulp behoort tot een plaatselijke boer. De
Deze avond wordt Walter ontlast van de kook. We eten boterhammetjes met kaas en wijn. Du frommage, du pain et du vin. Er is nog te veel beleg in de frigo en dat moet op voor we het moeten weggooien.
Morgen een tochtje van amper 24 kilometer en waarschijnlijk maken we er een avondje Orléans van en eten we Orléaans. Bekijk het maar en wees gerust, we missen hier veel mensen aan wie we dagelijks denken. Maar toch vind ik het hier keinijg en oerplezant.
Achter mijn handen:
HET ZWARTE GAT
L.H. is een heel joviale dame van om en bij de zeventig jaar. Altijd druk in de weer en super enthousiast in alles wat ze uitvoert en onderneemt. Nu is L. reeds een hele periode gepensioneerd, maar echt stil zitten is niet op haar lijf geschreven. Zij is ook de (enige) patiënte die in ruil voor haar gratis kopjes koffie in de wachtzaal, bij wijze van dank en appreciatie de ganse ploeg kinés al eens voorziet van een koffiekoek. Zij is bijzonder vrolijk en het aanbod van uitgestraalde positieve energie kent geen limieten.
L. komt op een vrijdagmorgen mankend en licht voorovergebogen de wachtzaal binnen. Bij navraag naar haar ongemakken bekent zij dat ze achterwaarts op haar zitvlak is gevallen. Haar staartbeentje was zo pijnlijk en alles wat achterkant pleegt te noemen zag zo zwart als de nacht, vertelde ze ons.
Ik merkte op dat zoiets toch gecontroleerd zou moeten worden.
Ze antwoordde heel gevat: dan pas gaat ge kennis maken met het zwarte gat.
Ik ook weer heel gevat en nogal iets te snel: Awel L. gij kunt tenminste tegen iedereen zeggen, die het wil weten, ik heb met hen in een zwart gat gezeten.
Merci au famille Levassor-Picard pour l'acceuil très sympa à Tremeville.
DAG 19: Donderdag 17 mei 2018.
Onder mijn voeten: Saclas Faronville 24,6 kilometer
Merci au famille LevassorPicard pour lacceuil très sympa à Tremeville, juste à temps!
Koud voelde het aan wanneer ik bij het ochtendgloren om 06.45 mijn neus en beide wangen door de deuropening wriemelde. Amper 9 graden en voor de tijd van het jaar veel te ruige wind. Gisterenavond hadden we net na het avondeten en juist voor de afwas, nog een fikse regenbui op ons dak gekregen. Geen nood, zo was alles proper met koud water. Deze nacht voor de eerste maal zeer slecht geslapen. Mijn benen konden de statische fase van het liggen niet goed verdragen en schreeuwden om beweging. Bij de dokter na het betalen van zijn opinie wordt dat ook al eens restless legs genoemd. Ik noem dat gewoon nerveus zijn en niet kunnen stil liggen. Ik vertrek na mijn drie soeplepels platte kaas met één soeplepel vloeibare honing (dank u mijnheer de imker François en Hans), en de geplette banaan met bruine suiker. Volgens de planning zou ik vandaag een ganse tijd wandelen in het groen langs de rivier La Juine. Een ongelooflijk mooi parcours en ik bedenk bij mezelf als er in Frankrijk al eens gesproken wordt van een paradijs, dan zal hier zeker wel een minister wonen. Ik betreed de regio van de Cresson. Méréville is DE hoofdstad van de waterkers. Wanneer ik zo langs de oevers wandel zie ik regelmatig betonnen bakken waar water in stroomt en groene planten in gecultiveerd worden. Wanneer ik wat verder twee mannen deze groenten zie afsnijden en binden in bundeltjes begrijp ik dat dit de Cresson is. Ik maak een foto en krijg de lachende opmerking van één der plukkers dat daarvoor een toelating vereist is. Ik vertel hen in mijn beste verstaanbare Frans dat ik aan het thuisfront eens wil tonen hoe zwaar het labeur van een Cresson-cultivator wel is. Het ijs is gebroken en ik word bij hen geroepen. Hij legt me wat uit over de manier van kweken van deze waterkers en omdat ik toch van zoverre ben gekomen krijg ik een gratis busseltje cadeau. Bon pour lapéro ce soir
Ik wandel steeds maar dieper het departement Île de France door en beleef de topmomenten van mijn bestaan. Mijn lijf fladdert als een vlindertje (ik denk nog maar eens aan Mira) en mijn benen volgen als een veterbindertje. Het wandelt hier tussen al die gerst-, tarwe- en graanvelden zoals een atleet loopt over de sintelbaan. Waarschijnlijk doet de rugwind er ook wel iets aan. Noorderwind wanneer je naar het zuiden gaat is altijd meegenomen, letterlijk.
Wanneer ik na 18 kilometer toch wat stoom wil aflaten en bedenk dat het tijd is voor een boterhammetje loop ik in volle eenzaamheid maar wel met felle wind in de rug op een alleenstaande boerderij. Ik vraag aan de vriendelijke man die juist uit de stalling komt, of ik in de beschutting van zijn kar en tractor eventjes mag uitblazen en wat verorberen. Maar ja, zegt hij, zet je maar in de schuur, ik zal de poort aan de andere zijde sluiten zodat er geen courant dair is. Maar neen, niet doen roept hij, kom maar mee naar binnen, ik zal je een tas koffie presenteren. De zwarte gevaarlijk uitziende hond blafte wel maar ook nu weer zie ik aan zijn staart dat deze kwispelende en blaffende hond geen kwaad karakter eigen is. De baas zegt het me nog: Il ne mange pas des promeneurs, leurs jambes sont tros dur.
De gastvrouw verwelkomt mij alsof ik haar eigen verloren zoon ben. Onmiddellijk krijg ik een tas koffie met twee verse chocoladekoeken. Het gesprek verloopt heel amicaal en vanaf het eerste ogenblik voel ik mij hier zeer comfortabel en welkom. Ik krijg een tweede tas koffie en er wordt verteld over mijn project van het boek dat ik schrijf en de VZW Oostrem, waar ik het voor doe.
De mevrouw is heel enthousiast en wil dat ik haar GSM op de juiste blog pagina plaats zodat ze dit verhaal kan volgen (google translate vertaalt het in het Frans in een flits). Ook wil ze persé mijn facebook vriend worden zodat ze me kan volgen voor de rest van de reis.
De mevrouw vertelt me nog gauw dat twee van de beelden in de kapel van Faronville nog door haar zijn geschilderd. Ik leg de laatste 6 kilometer af met zeer lichte voetjes en vooral een zeer voldaan gevoel. Wat twee tassen warme koffie toch al niet kunnen veroorzaken. Merci a vous, Jean-Philippe et Nicole.
In Faronville staan we (bij toeval) voor een oude kapel die ooit nog dienst deed als ontmoetingsplaats voor Compostella-pelgrims. Heden is de kapel gesloten, maar wat een droomlocatie om met ons vierwielig huis te overnachten.
Deze avond eten we op zijn Frans : Une baguette, de la choucroute, des saucissons et surtout... un verre de vin rouge ou blanc, ça dépend.
Morgen naar Saint-Lyé-la-Foret, ongeveer een kleine 29 kilometer. We zullen dat wel aankunnen zeker?
Achter mijn handen
OP EEN STOEL DE KELDERTRAP OMHOOG
Ik kwam aan bij Margriet en de familiale helpster opende duidelijk overstuur en erg zenuwachtig de voordeur. Ik kwam als geroepen zei ze. Monica vertelt me dat de oudere vrouw in de kelder op de grond is gevallen. Blijkbaar heeft Margriet zich tijdens de afwezigheid (boodschappen) bezondigd aan een verboden afdaling van de keldertrap. De afdaling was vlot verlopen maar onderaan heeft zij een draaiing gevoeld en daardoor haar evenwicht verloren. Ze lag reeds enige tijd op haar zijkant in een voor haar veel te koele kelderplaats. Haar rechtzetten op haar voeten was niet zo goed gelukt, want vele spieren waren verstijfd. Hier speelde de omgevingstemperatuur een nefaste rol. Ook ondervond ik dat de patiënte wat verstijfd bleek, hoogstwaarschijnlijk van het verschieten en het trauma op zich. Omdat de tijd van vertoeven in deze koele ruimte in haar dragen. Een stoel was het meest voor de hand liggende hulpmiddel. We plaatsten dus een stevige en reeds oude Kampenhoutse stoel in de kelder met de rugleuning naar de trap gericht en zetten dan Margriet op die stoel. De opdracht was niet erg eenvoudig. De bedoeling was de onfortuinlijke vrouw zonder verwondingen en zonder een tweede valincident boven te krijgen.
Stel u voor: Margriet houdt mij bij de beide schouders vast, zittend op die stoel. Monica heeft de bovenste lat van de rugleuning vast, en positioneert zich met haar rug naar boven. Ikzelf hou de beide zijkanten van het zitvlak van de stoel stevig omklemd . Op aftellend bevel heffen we allebei de stoel één spaak opwaarts en laten telkens de achterpoten van de stoel steunen op de trap. Aangezien ik met mijn voeten op die trap geen blijf weet moet ik deze breed gespreid plaatsen naast de voorste poten van die stoel. Ik moet dus telkens diep door mijn knieën buigen en gelijktijdig mijn romp voorwaarts buigen. Van bij de eerste tilpoging hoor ik een verrassend brekend en scheurend geluid van diep onder mijn kruis. Bij nazicht blijkt de naad van mijn broek van iets verder dan de rits tot 5 centimeter onder de riem aan flarden te zijn gescheurd. Het was haast een cowboy overbroek geworden. Verder scheuren kon deze broek niet, maar stijgen op de trap ging nu plots wel behoorlijk gemakkelijk met deze breed gapende gulp. De witte vaan die tevoorschijn kwam was echter geen witte vlag van overgave in oorlogsgebied, al had ik me erg graag gehuld in camouflagekledij.
Margriet kwam haast niet bij van lachen en ronkend van plezier werd zij netjes bovenaan de trap van de stoel gehaald en in de zetel gezet. De pijn die ze overhield aan deze escapade was eerder een kramp van de lachspieren dan letsels van de val.
Monica leende mij haar pull zodat ik hiermee mijn gewonnen veldslag en witte ondergoed netjes kon verbergen.
Onder mijn voeten: Chamarande – Salcas 27,6 kilometer.
De eerste vijfhonderd kilometer zitten er op.
De dag kondigt zich nogal grijs aan wanneer ik aan Walter om 6.30u vraag hoe laat het is. Mijn horloge hing aan de lader en daardoor kon ik niets weten van het vroege uur. De overslagklep van mijn urinair expantievatje liet weten dat het tijd was om wat overdruk te vieren. Toch nog iets te vroeg om te vertrekken dacht ik, en bovendien gaven ze vanaf 10.00 uur op meteo blue (bedankt Arend voor de link) zonneschijn en zeker geen kans op regen. Ondertussen zie en voel ik de zon duwen en stoempen om toch maar door dat grijs sheltertje door te geraken. De lucht is vochtig en waar we vannacht stonden was een droomlocatie wat betreft de plaats en de omgeving. Wat we echter niet incalculeerden: we stonden net op geen 100 meter van een voorname ijzeren weg verbinding van goederen en personenverkeer. Heel de nacht door reden er met hels lawaai en aanstormend gebulder treinen en locomotieven voorbij tegen weliswaar zeer hoge snelheid. Ik heb geen enkele trein gemist denk ik. Ik hoorde Walter zelfs niet snurken.
We eten een licht ontbijt met platte kaas, gemengd met banaan en bruine “kinnekes” suiker. Mmmmm. Alles smaakt hier toch altijd zo overheerlijk. Niets dat hier niet heerlijk naar binnen wordt gewerkt. Ik verlaat om 7.20 uur de tafel om mij klaar te maken.
Mijn tapzak wordt meteen lichter gemaakt door de waterdichte wandeljas eruit te laten. Walter maakte gisteren met de toast-koekjes van zus (Hilde) aperitief hapjes. Geweldig idee was dat. Waar hij het geleerd heeft…ik kan het niet raden. Wel heeft Walter me verteld dat hij vier zussen heeft waarvan Hilde de oudste is. Wellicht heeft het moederinstinct van de oudere zus er wat mee te maken, want voor haar is Walter altijd een levend poppemieke geweest waar zij haar kloekinstinct aan kwijt geraakte. Weet je wel dat warm kloppend moederhart. Meteen wil ik langs deze weg ook die Hilde bedanken voor de voorraad havermoutkoeken die ze aan Walter meegaf voor de wandelaar. Dus die zijn duidelijk voor mij, al mag ik van Walter zijn gulheid niet klagen. Hij deelt zijn Picon, hij deelt zijn toastkoekjes, ansjovisjes, eitjes, witte wijn, van alles wat hij van Hilde kreeg. Bij deze Hilde, uw gulle giften zijn dus zeer goed besteed!
Vandaag krijg ik weer een Frankrijk langs een mooie zijde te zien. De GR 111 stond voor gans de dag op het programma. Heel mooi traject dat veel groene zones bevat en vooral ook wat klimwerk voor de kuiten schotelt. Ik moet drie heuvels over en echt geen pannenkoekjes. De hoogtemeters op mijn GPS liegen er niet om: op 27,6 kilometer ging ik een kleine 400 meter hemelwaarts. Genoeg om er aan te wennen vind ik dat. Ik zie onderweg voorwaar de eerste grote sproei installatie en bedenk dat we stilletjes aan naar warmere oorden trekken met droger klimaat. Ook idyllisch was dat riviertje in Etampes waar ik via een voetgangersbrugje over de pont de L’Espoir mocht wandelen. Vrij vlug gaat het plots, want voor ik het goed en wel besef zit ik aan de laatste 9 kilometers wanneer mijn droge keel om enige vloeistof kreunt. Ik blijf voortdurend flirten naast, over en zelfs op de GR111. Hier zijn die paden echt wel in heel goede staat van onderhoud. Wat me opvalt zijn de trosjesbosjes. Hier en daar tussen de akkers verschijnen zonder orde of regelmaat kleine bosjes die dan doorkruist kunnen worden via de rood-witte streepjescode. Ik passeer een paar leerlingen die van school naar huis toe gaan en meteen besef ik dat het reeds woensdag is. Wanneer ik straks bij Walter aankom zal ik 514 kilometer hebben gestapt. De eerste grens is overschreden. Wat vliegt de tijd hier snel. Onderweg maakte ik de bedenking dat ik via de Facebook groep van de Kinesitherapeuten misschien toch wel best wat promotie maak voor de blog en het boek want 500 boeken verkopen is ook een uitdaging op zichzelf. Ook Axxon zou Dirk Bellemans misschien best eens contacteren. Ik mail hen wel.
In een laatste dorpje merk ik een zeer oude waterput op. Het mechanisme om de volle emmers naar boven te hevelen is er bewaard en zelfs als monument opgesteld. Wat verderop zie ik de dada van mijn schoonzoon Mike. Een ruime werf van een ijzerverwerkend bedrijf waar blijkbaar nog voor enkele weken werkzekerheid is voorzien. Het is ook een recyclage bedrijf, net zo eentje waar Mike directiesecretaris is. Misschien is het ook wel over te nemen?
Ik steek enkele spoorwegen na elkaar over. Met een tussen afstand van enkele honderden meters zijn er wel twee slagbomen en één brug die weg- en spoorverkeer mooi gescheiden houden.
Ik wandel nog een 4 tal kilometer doorheen de heerlijke weidse tarwevelden en aan de watertoren in de verte, samen met de twee GSM-antennemasten weet ik dat het voor een laatste keer klimmen is geblazen.
Vanavond maakt de Meuzentruit gebakken kippenfilets, met pasta en Bolognaisesaus. Wijn is voorzien in alle kleuren. Meteen zit de sfeer er weer goed in en kunnen we vanavond swingend ons bedje in.
Groetjes aan Gudrun in de Hemelboom in Herent: regelmatig denk ik aan mijn vriendin-patiënte, en wens haar langs deze weg nog veel leesgenot. Binnen een dikke 2,5 maand ben ik weer thuis Gudrun.
Ook veel vriendschappelijke groeten aan Josianne en Christian, want die zijn rond deze tijd haast 2 jaar gehuwd. Proficiat en vooral niet ophouden he. Blijven voortdoen en zeker niet plooien.
Morgen trekken we naar Faronville en tegen dat het weekend wordt zouden we graag rond de stad Orléans zijn want het wordt weer hoog tijd dat we allebei eens een proper badje nemen…
Tot morgen
Achter mijn handen:
DE VUILNISWAGEN
M.B. woonde in de Van Bladelstraat en was een alleenstaande oudere vrouw van rond de tachtig jaar. Drie maal per week werd ze geholpen in haar huishouden door familiehulp. Zij deden haar boodschappen, maakten eten klaar, poetsten, wasten en boden vooral gezelschap in moeilijkere eenzame ogenblikken. Ze hadden als verzorgster een erg intieme band met M. omdat ze heel veel familiale bezorgdheden deelden. Meestal kwam ik de dagen dat zij er ook aanwezig waren omdat er nu eenmaal drie maal per week moest behandeld worden, dus was het voor de hand liggend dat ik op maandag, woensdag en vrijdag bij M. aanbelde.
Het huisje van M. was een rijhuis, waarvan de voordeur toegang gaf tot de eerste ruimte. Een mooie plaats met tafel en stoelen die nooit werden gebruikt. Een glazen kast met enkele poppetjes en wat porseleinen prullaria. De gevel was een 4-tal meter breed en bevatte naast de voordeur ook een vensterraam dat de voorplaats van licht voorzag. Achter de eerste kamer was een tweede leefruimte en de derde ruimte was de keuken. Alle kamers vier meter breed.
M. woonde een vijftigtal meter van de basisschool “De Kraal”. De stoep voor haar deur was niet zo breed en uit voorzichtigheid werden de vuilniszakken binnenskamers vlak naast de voordeur in de eerste “sjieke” kamer klaargezet om mee te kunnen geven wanneer de vuilniswagen langs kwam. Deze strategie werd gebruikt om te vermijden dat schoolgaande kinderen en begeleidende ouders zouden vallen op de nog smallere stoep door deze in de weg staande zakken.
Het was dan telkens op vrijdag algemeen “alert” om te luisteren naar het lawaai van een aankomende vuilniswagen. De gehoortentakels waren bij alle drie de aanwezigen telkens op deze vrijdag gespannen.
Zo gebeurde het dat we de vuilniswagen te laat opmerkten en de vrachtwagen met oranje knipperlicht in het venster traag zagen voorbij tuffen.
M. opent de deur en roept vragend naar de ophalers die reeds een tiental meter verder hun ophaalronde afwerkten of ze eventjes wilden wachten.
Eén van die mannen roept heel gepast en vrij assertief terug naar M.: “Allez madammeke, spoedt u en springt maar bij in den bak”.
M. heel verbouwereerd: “ ja, maar ik heb mijn nachtjapon nog aan….”
De eerste maal dat ik als voetganger een autostrade overstak!
DAG 17: Dinsdag 15 mei 2018.
Onder mijn voeten: Les Aunettes-Chamarande 24,6 kilometer.
De eerste maal dat ik als voetganger een autostrade overstak!
Het had de hele nacht niet geregend. We hadden ons geparkeerd op een plaats die ook nu weer heel speciaal was en die we wellicht nooit meer zullen herbeleven. Niet dat het affreus was, maar laat ons zeggen dat Jan-de-modale-kampeerder daar nooit zou gaan staan. Achter de mobil-home verkeerslichten, zijkant links de bushalte, rechts een wagen die in maanden niet meer was verplaatst (er groeide haast gras op zijn dak) en de voorkant was de rest van de parking van de plaatselijke bibliotheek genoemd naar de Franse Chemicus Marie Currie in Saint-Michel-Sur-Orge. De jongeren die onze verplaatsbaar huis passeren zijn echt wel van gegoede klasse. Dat merk je aan hun kledij, verzorgd voorkomen en accessoires. We slapen op een appartementsparking juist naast het dorpje Les Aunettes.
Door vermoeidheid of mijn onkunde zijn we niet kunnen navigeren naar de overnachtingsplaats die we hadden gepland. Deze morgen zijn we dus een tweetal kilometer verder gereden naar de startplaats van dag 17 en wat een schril contrast met de stadsparking van gisterenavond. Stel je voor: hartje Brussel, met vierkante appartementsblokken die elk hun eigen parking voor de deur hebben. Wij hebben vannacht geslapen op zulk een parking. Nochtans hebben we allebei geslapen als een blok. Waar ik vanmorgen vertrokken ben om deze dag te stappen was het volle natuur. Het startsein werd gegeven door een wegvliegend eendje die zich om 8.32 uur verstoord voelde in haar ochtendtoilet. Ze was nog in nachtjapon. Meteen valt het mij op dat hier ook een camino stuk naar Compostella passeert. Ik loop kilometers door een derpartementeel domein. Je kan het vergelijken met Ter Kameren bos, maar hier wordt alleen maar Frans gesproken. Prachtig onderhouden, om de 500 meter een wegwijzer met een plannetje erbij om u duidelijk te maken waar je bent en welke de mogelijkheden zijn om te wandelen. Ik ontmoet veel joggers en Nordick-Walkers. Vanaf een bepaald tijdstip kruis ik ook veel senioren die man-man of vrouw-vrouw, samen vertellend hun aantal uurtjes beweging doen. Weinig man-vrouw koppels. Soms ook wel hondenwandelaars: wie laat wie hier nu uit? Ik loop gestaag over beekjes en brugjes die als nieuw zijn aangelegd. Samen met de malse ondergrond is dat wellicht de oorzaak dat er snel wordt gemarcheerd. Na twee uur wandelen had ik 11,8 kilometer op mijn Garminneke staan. Wat kan het leven toch variëren. Gisteren nog in de kletsende regen en vandaag zwelgend van het zweet onder een bewolkte maar toch droge hemel. Zonder een overgang te merken voel ik mij plots weer in mijn sas. De aglomeratiedrukte van neem maar 50 kilometer rond Parijs, is niet echt mijn ding. Toch blij dat ik het eens heb gezien. Dat ik in België geen mens meer hoor klagen over de multi-culturele maatschappij. Hier, rond Parijs, kijk je op als je een blanke mens tegen komt. Nooit heb ik me bedreigd gevoeld, maar ik kan er niet omheen, de voorsteden van Parijs, dat is echt wel anders gepigmenteerd dan onze blanke huidskleur. De wandel-party blijft maar duren en mijn energietank noopt mij tot hervullen. Ik zet me aan een kerkhof op een bank en eet de rozijnkoekjes uit de Aldi met heel veel smaak op. Op geen tijd zitten er voor mij 4 katten. Geen propere en wellicht niet zonder medebewoners, want ze krabben alle vier om ter hardst naar de vlooitjes. Ik leg zonder na te denken de link naar de mop van die twee clochards met hun vlooien. Als je ze nietkent vertel ik ze wel op de avond van de persvoorstelling van mijn boek op 18 oktober 2018. Komen dus!.
De laatste 5 kilometer worden afgelegd en weer zijn verrassingen mij niet vreemd. Een prachtig landwegeltje dat ook langs een vliegveldje voor ULM toestelletjes loopt, eindigt plots op de expresweg naar Etampes. Geen ontkomen aan. Ik moet hierover want op nog geen 800 meter is de afspraakplaats met trouwe Walter. De grote baan bestaat uit twee rijvakken die gescheiden zijn door een betonnen muurtje van 1 meter. Ik wacht echt wel tot het veilig is en beide baanvakken in mijn richting vrij zijn. Dan spurt ik naar het midden en zet me neer op de muur om wanneer het in de andere rijrichting vrij is, over te spurten. Natuurlijk word ik onthaald op een getoeter van menige bestuurder die zelf veel te hard rijdt, maar het kan me iet verdoemen omdat ik weet dat ik in geen enkel moment mijn leven in gevaar bracht. Beredeneerd risico noemen ze dat.
Die laatste 500 meter moest een onverharde weg zijn. Dat was hij ook, maar het begrip is iets te genuanceerd. Ik stap letterlijk over heuveltjes afgekapte stort uit afbraakwerken. Zelfs niet platgemaakt of open gereden. Gewoon van de vrachtwagen afgekapt en loop er maar over mijnheer De Smedt, je bent toch op pelgrimstocht….
Vanavond eten we saucisse du chef. Walter maakt voor mij en hemzelf ook natuurlijk, rode kool met wederom die schatjes van patatjes en een fijn chipolatakke om het bord mooi rond te vullen. Nog nooit heb ik hier met mijn persoonlijke coach slecht gegeten. Job van Vicky komt hier ook regelmatig ter sprake omdat hij ook altijd alles “lakker” vindt. In Merksem zeggen ze “lakker” tegen lekker. Ik volg hun al was het maar om Walter een trouw hart onder zijn spannend riempje te steken.
Vanavond staan we hier op de parking van Belvedere. Een oase van rust en vogeltjes die laten merken dat ook zij blij zijn met onze komst. Temidden van de bomen en in een schuchter zonnetje die echter sterk genoeg is om mijn natte spullen helemaal droog te krijgen.
Tot morgen voor een nieuw woensdag verhaal.
Achter mijn handen: DE KUISPLOEG
Monica van familiehulp was bezig met haar verzorgende dagtaak bij N.V.B. Wie deze familiale helpster niet kent is niet van deze wereld. Monica wordt door elke senior, man of vrouw, geprezen en verheven. Regelmatig kwam ik haar dan ook tegen tijdens mijn huisbezoeken bij oudere patiënten.
Op een dag kom ik bij N. aan en Monica doet de deur open. Maar Johan, zegt ze zo vriendelijk, gij komt als geroepen. Wil jij eens iets doen voor mij wat ik niet kan gedaan krijgen?
Ik antwoord dat ik dat wel wil, maar dat ik mij niet kan inbeelden dat ik iets zou kunnen dat zij niet kan.
Het betreft een klein werkje aan de zoldering in de badkamer van N. Naast de verlichting is er namelijk een zwarte kring en die zou ik zo graag weg hebben want de badkamer is voor de rest helemaal gepoetst en opgefleurd. Alleen, die zwarte kring, daar kan ik niet aan en N. is niet sterk genoeg om die ladder vast te houden.
Dus ik haal die ladder, Monica een emmer en een sopje met spons en een vochtige microvezeldoek. Ik begin daar te wrijven en te soppen en opnieuw te wrijven. Een lust om te zien, want ik weet van mezelf, dat ik zeer goed wrijven kan.
Maar wat ik van zo kortbij niet zag, was dat mijn zwarte cirkel rond de luchter veranderde in een witte veegcirkel. De behandelde oppervlakte was zo proper geworden dat de rest van het plafond er tegen af stak. De logica van Monica was dan ook dat ik dan maar moest verder doen nu ik toch zo goed bezig was. Met overgave en professionaliteit heb ik daar op (ik schat het maar) 20 minuutjes heel dat plafond gemasseerd, gewreven, afgewassen en droog geboend. N. kon het niet geloven dat een man zo proper kon kuisen. Monica zelf heeft er achteraf nog zo mee gelachen maar me er steeds op gewezen dat het niet zo verlopen is als wat ze aanvankelijk had bedoeld. Mijn gedacht is nog altijd dat ze heel goed wist dat door die zwarte veeg weg te doen, heel het plafond wel verder moest worden afgewerkt.
Maar…N. haar badkamer was ontegensprekelijk proper en het was toch rond Pasen, dus de grote kuis mocht gebeuren.
N. blij, Monica blij, en ik …ja toch ook blij omdat de twee anderen zo blij waren.
Onder mijn voeten: Champigny-Sur-Marne Les Aunettes 24,2 km
Geen waterdichte regenjas !
We liggen om 7.30u nog horizontaal als we de tikkertjes horen vallen op de plaat van de wagen. Gezellig is dat wel, maar met het vooruitzicht van een voettocht neemt dat enthousiasme toch wel wat af. Mijn goesting om er zo snel mogelijk aan te beginnen krijgt dan weliswaar geen deuk, dan toch wel een fameuze kras op de lak. Ik voorzie me van mijn hoge getten zodat het aflopende water van mijn regenjas niet op mijn onderbenen en zo in de schoenen kan lopen. Mijn regenhoed heeft rondom een boordrand van 15 centimeter. En dat is genoeg om met een droge neus door Parijs te kunnen strompelen. De eerste twee uren van de tocht wandel ik door een bui die me eigenlijk niet zo veel kan deren, maar ik stel vast dat mijn regenjas niet meer waterdicht is. Hij beschermt me nog wel maar met elk kwartier voel ik dat groot stuk canvas zwaarder en zwaarder worden. Pas wanneer ik het stuk textiel van mijn schouders haal, voel ik welk gewicht aan water ik heb getorst. Het moreel zit echter nog altijd goed en al zwemt mijn missie meer dan ze loopt, en al is zonneschijn nog zoveel aangenamer dan dit regenfestijn, ik heb ooit met Jos in Corsica tegen intensere regen momenten een vuist gemaakt. Het traject vandaag begint langs de Marne en verderop loop ik plots naast de Seine. Spijtig van het weer bedenk ik zowaar, want dit kanaal en gans de omgeving met oude huizen en smalle straatjes, straalt een niet nader te benoemen sfeer uit die toch wat weg heeft van de Belle Epoque. Wanneer ik op de GPS de vermelding zie dat er nog slechts 5 kilometer scheiding is tussen de moderne slavernij en mij, schiet weemoed me door het hart. Waar Walter op me wacht ben ik in de mogelijkheid om al het nat door droog te vervangen. Wat ik echter niet wist dat die laatste woorden van dit dorp weer een berg betekenen. In Athis-Mons is het erg snel klimmen en zelfs voor de residentiële inwoners is het pad naar de garage voorzien van een slingerpad of traplift met zeteltje!!!!Ik klim dat het zweet aan de binnenkant van mijne frak blijft kleven. Mijn mouwen druipen, mijn voorhoofd is klam en zelfs in mijn nek loopt vocht naar beneden. Dit is waarlijk zwaar. Ik zie scholieren van de middelbare school : Sacré-Coeur dAthis-Mons en école moyenne de Saint-Exupéry. Veel schoon volk hier en in de omgeving van heilige namen en wat die hier allemaal komen leren!!! Ik ben er van buiten adem. Van die berg.
Ik ben natter van transpiratie dan daarjuist te wandelen in de regen. Gezien de regen is het heel moeilijk om mijn fotokodakske bij de hand te hebben. Bij vocht pak ik dat liever veilig in. Vandaar ook het verhaal zonder één kiekje. Ik vind het spijtig voor jullie, maar daar is beaucoup trop de pluie de oorzaak van.
Deze avond eet ik de overschot van de Nasi goreng op. Walter eet een geroosterd boterhammetje. Morgen zitten we terug een beetje in ons vertrouwd gebied buiten de drukke agglomeratie. We trekken dan echt iets westwaarts onder Parijs en komen aan in Chamarande : departement Essonne.
Ik nodig je uit om morgen mijn nieuw verhaal te lezen
Achter mijn handen:
NET OP TIJD
M. woonde in de Karrestraat in een rijhuisje. Vooraan enkel de voordeur en een raam. Naast haar woning nog twee rijhuisjes en dan de hoek van de straat. Mijn huisbezoek was steeds tussen 15.00 en 16.00u in de namiddag. Bij mijn aanbellen kreeg ik geen reactie en dat verwonderde me wel, want M. was steeds zeer vooruitziend en verwittigde me van het kleinste voorval tot de grootste hindernis die mijn huisbezoek maar voor een kleinigheid zou kunnen dwarsbomen. Bij mijn tweede druk op de deurbel vergewiste ik mij ervan of de bel wel degelijk lawaai maakte en dit was affirmatief. Ik hoorde noch zag enig gevolg. Door het raam gekeken en ook dat bracht niet de nodige geruststelling. Wat prees ik me achteraf gelukkig dat ik me niet zo maar gewonnen gaf. Iets in mij dwong me om via de hoek van de straat M. haar naam te gaan roepen. Op mijn geroep volgde een haast fluisterend antwoord, echter luid genoeg om te horen dat het geen normaal stemgeluid was. JOHAN krijste ze.
Als een dolle Duitse scheper loop ik langs de roestige afspanning twee tuinen verder dan waar M. woonde en baan ik mij een weg over de draad van de eerste tuin, achteraan loop ik via de composthoop over de haag tussen de tweede en de derde tuin, en dan pas bereik ik via een rot houten schutsel dat ik met een karatestamp opzij doe vallen, de tuin van M.
Het oude vrouwtje zat opgevouwen als een rolmops tussen de twee ijzeren staven van een tuinstoel. Het stuk zeil van het zitvlak van de stoel was gescheurd en zo was M. met haar eigen zitvlak en onderrug diep in de opening geschoven en geblokkeerd geraakt. Het mensje kon niets meer uitbrengen van ellende, maar vooral doordat haar ademhaling voor een groot gedeelte afgesneden werd door de voorovergebogen houding.
Ik heb haar zachtjes gekanteld op het gras zodat zij in zijlighouding kwam te liggen en heb dan beetje bij beetje die stoel achterwaarts weggetrokken om die rug en achterwerk terug vrij te maken.
M. heeft daar zeker wel vijf minuten liggen wenen en snikken en naar ik kon uitmaken uit haar verhaal moet ze daar zo gezeten hebben van vlak na haar middagmaal. Een telefoontje naar de huisarts maakte dat we uit voorzorg toch maar de 100 hebben gebeld en haar lieten opnemen in spoedgevallen voor de nodige onderzoeken. Achteraf bleek er niets gebroken of levensbedreigend gekwetst was, maar M. heeft er nog enkele weken veel pijn en ongemak van ondervonden.
Vele keren heeft M. nadien gewezen op het feit dat mijn interventie niets anders te maken had dan met een teken van God. Zij beweert dat ze het geen 10 minuten langer zou volgehouden hebben. Niets dat bewijst dat dit inderdaad zo ook zou geweest zijn, maar aan de hulpeloosheid en de lamentabele fysieke toestand na het euvel, dacht ik toch ook dat M. aan het einde van haar latijn was gekomen tijdens mijn verlossingswerk.
M. is me er de rest van mijn huisbezoeken altijd zo trouw dankbaar om gebleven. Mijn reddende engel zei ze regelmatig.
Onder mijn voeten : Champigny-Sur-Marne (op de camping)
Rust geboden en gegund.
Vrijdag avond stonden we met de motorhome op een historische site met een lange dreef van Leilindens en op het einde van die dreef een oude kapel die door de lichtinval extra in beeld kwam. Geen wonder dat we voor donker aangesproken werden door een bezorgde parochiaan die bij wijze van sociale bewaking toch wel eens poolshoogte wou nemen welke twee vreemde toeverlaten hier op haar dreef waren komen kamperen. Na een paar geruststellende thema's (Compostella - boetedoening - goede bedoelingen - geen wanorde of overmatig drankverbruik...????) had de ongeruste ziel terug in haar Christelijke structuur gevonden en konden we blijven staan tot zaterdagochtend 09.00 uur. We sliepen goed en stonden rustig en dat was het voornaamste.
Zaterdagmorgen reden we dan sitopresto naar de camping die we hadden gepland om de dames op te vangen. We komen er toe om 08.40 uur en op de poort een grote aankondiging: CAMPING FERMEE. We zien over de poort de openingsuren van de camping en staat op vermeld dat de camping pas open gaat om 09.00 uur. Dus we wandelen wat rond, kijken naar de versassing van een Belgisch schip en begeven ons terug naar het onthaal. Om kwart over negen nog steeds geen beweging achter die gesloten poort. Typisch op zijn Frans denken wij. Wanneer er om 09.30 nog steeds geen deur open gaat spreken we wat verder een man aan die ons doodgemoedereerd vertelt dat de camping in februari is overstroomd geweest en misschien, heel misschien pas eind juni opnieuw de deuren zal openen. Het alternatief is een camping in Champigny-Sur-Marne, een 12 tal kilometer verderop. De vrouwtjes verwittigd dat de plannen veranderd waren en dat ze hun GPS moesten herinstalleren. Eens we toegekomen waren kwam onze activiteit op gang. Laat staan, ontplofte hier in de motorhome een witte orkaan. Borstels werden boven gehaald, de stofzuiger werd aangesloten, de keukenblok werd met schuursponsje en schoonmaakmiddel aangepakt. De zetels werden proper gefrot. de matten werden uitgeklopt, de stuurcabine werd netjes gemaakt en de vloer werd stofvrij geborsteld en gedweild.
Haast niet meer te herkennen en dat op nog geen twee uur tijd. We geven onze eigen carrosserie ook nog een goede beurt onder de douche en staan met strik en "pitler" klaar om de vrouwtjes te ontvangen. Die waren over tijd...door een laat vertrek en een probleem bij de instelling van het adres in de GPS. Het verschil tussen een Avenue des Alliées en Boulevard des Alliées kan het verschil maken tussen winst en verlies van een oorlog of in dit geval een langere wachttijd voor de mannen op weduwschap.
Het weerzien vindt dan toch plaats. er wordt gekust en gezoend. Gefrot en gewreven, maar dan niet meer op de zetels, op het andere raakvlak. Die dames hadden beloofd een beetje proviand mee te brengen. Ze hadden alleen vergeten dat we op tocht zijn met een mobilhome in plaats van een oplegger met aanhanger. Ook dat we maar met ons tweeën zijn. Maar ons hoort ge niet klagen.
We eten en drinken om toch al maar een deel van die ballast niet hoeven mee te nemen, en hier dus te kunnen achterlaten. 's Avonds kruipen we in de bak van ons camionette, en op zondag wordt er uitgebreid ontbijt.
Waarom dan in Gods naam twee dagen rust nemen. Daar zijn veeeeeel redenen voor . Vooreerst: ik was vrijdagavond toegekomen aan de aankomstplaats en voelde een venijnige pijn aan de rechter hiel. Een plekje waar ik eigenlijk niet op steun, maar die wel eerst grond raakt bij het afrollen van mijn rechter voet. Wanneer ik de voet niet afrol, maar de voet volop plat op de grond plaats (olifantengang) heb ik geen last, maar deze compenserende beweging is min of meer gevaarlijk voor rug of bekkenklachten. Ik besluit deze hiel twee dagen rust te gunnen en daarna preventief in te tapen.
De tweede reden: de vrouwtjes zijn hier. Waarom dan weglopen van hen.
De derde reden: het regent hier en alle redenen om bij de bezoekers te blijven zijn goed genoeg om er mij van te bedienen.
En ook al is er een aanslag in Parijs gebeurt, ons heeft hier niemand bang kunnen maken.
Morgenvroeg kent heel het reisverhaal opnieuw een doorstart.
Deze avond eten we sla met tomaatjes en hamburgers en worst, een Chimay bleu en als dessert de rest van de Frangipanne taart met een goede tas koffie. Voedzaam genoeg denk ik om morgen fris als de wind met mijn neusje richting zuiden verder te trekken. Tot dan en vele groetjes van ons vieren.
Onder mijn voeten: Champigny-Sur-Marne
Achter
mijn handen:
SLECHTE COMMUNICATIE TUSSEN ARTS EN PATIËNT
Het
overkwam mij dat een patiënt me bezocht en me vroeg waarvoor hij moest komen.
In de eerste ogenblikken dacht ik aan een verwarde persoon, maar dat bleek niet
zo te zijn. De vraagstelling kwam er omdat de patiënt op doktersbezoek ging
wegens schouderpijn. De arts had deze schouderpijn onmiddellijk gerelateerd aan
een halswervel die in zijn slechte artrotische positie
een zenuw knelde. Het zit namelijk zo dat tussen twee wervels een discus
(tussenwervelschijf, een soort sponsje) ligt. Die vermijdt dat de bovenste en
de onderste wervel vlak tegen elkaar liggen en daardoor hebben zenuwen,- die op
die plaats de wervelkolom verlaten -, een klein platformpje om zonder al te
grote druk van de onderste of bovenste wervel, vrij zonder oponthoud de zone te
bereiken die ze moeten bedienen. Bij artrose is die ruimte tussen de bovenste
en de onderste wervel, de tussenwervelspleet, iets nauwer geworden. Dit gebeurt
enerzijds doordat de sponsachtige tussenwervelschijf afgeplat is geworden door
enerzijds de te hoge druk erop en/of anderzijds een aanzetting van kalk en
artrotische reststoffen op deze werveloppervlakken. Het gevolg is dat de zenuw
minder elektrische stroom of vervormde stroom doorstuurt naar haar uiteinde.
Als dat uiteinde een spier is (motorische eenheid) zal die minder goed
functioneren. Dan zal die spier dus minder kracht kunnen uitoefenen. Als het
uiteinde van de zenuw een gevoelseenheid is die bijvoorbeeld iets zegt over
warm of kou, trillingen, drukgevoel, wrijving of iets dergelijks (sensibele
eenheid), dan kan het gevoel dat we vertalen wel eens vervormd zijn en dus in
pijn eindigen.
Bij
deze patiënt was de pijn en het onvermogen om iets boven de schouder te heffen
duidelijk afkomstig van een ingeklemde zenuw in de nekwervelzuil.
De
arts schrijft dus zonder verdere verduidelijking een voorschrift om die man zijn
nek te behandelen, en zo de druk op die nekzenuw te verminderen of indien
mogelijk op te heffen. De man echter vermoedde dat ik zijn schouder zou onder
handen nemen. Groot was zijn verbazing toen ik zijn nek behandelde. Dat had
zijn dokter hem niet verteld of uitgelegd. Ik geef dus tekst en uitleg met
zelfs een grafische toelichting.
Zonder
slechte bedoeling vertelt de man dit tijdens een latere controle aan zijn arts
waarop die prompt en enigszins verontwaardigd telefonisch bij mij polst of er
misschien niet goed gecommuniceerd is geweest. Ik heb hem gewezen op de
eerlijkheid van mijn antwoord, maar ik vond dat er niet slecht, maar
waarschijnlijk helemaal NIET gecommuniceerd is over de reden van deze
doorverwijzing. Ook meldde ik dat het niet mijn taak was om tekst en uitleg te
geven over deze aandoening, maar dat ik nu eenmaal niet anders kon omdat de
mijnheer mij ernaar vroeg. De arts bleef heel beleefd en sloot zijn telefonisch
onderhoud met mij af met de belofte om daar voortaan toch werk van te maken.
Lawaai, vuile troep maar op het einde toch nog een mooi bos!
Dit is geen Frankrijk op zijn mooiste zijde. De start om 7.26u begint met een mooi zonnetje en deed me hopen op weer een dagje feest. De eerste ontgoocheling die mijn nuchtere maag wat doet keren zijn mega grote storthopen die door sluikstorters zomaar in het wild worden gedropt. Op het verste zicht van deze lange veldweg merk ik in de einder veel verkeer op een snelweg. Ik hoor het nog niet, maar zie het wel. Ik laat nog even een sanitair spoor achter, in de wetenschap dat dit op het stuk dat nu volgt niet meer zo eenvoudig zal kunnen. Haast 3 uren loop ik naast dit stuk beton en het lawaai werkt danig enerverend. Bovendien kom ik langzaam in de zone van de luchthaven van Charles De Gaulle. Ik zie twee vliegtuigen naast elkaar opstijgen in V-formatie. Ik bevind me juist in het midden van die V. Haast om de minuut zie ik dit spektakel opnieuw. En steeds zie ik die metalen wonderdozen duidelijker en groter. Ook hun vluchtmaatschappij wordt des te duidelijker. Het lawaai dat ik moet verwerken, laat ik aan je verbeelding over, maar zowel de autosnelweg links van mij op nog geen 30 meter als de luchtlijn boven mij cumuleren de decibels. Wat een contrast met de avond twee dagen geleden.
Ik wandel op een zeker ogenblik van de snelweg vandaan en kom dichter bij de landingsbaan van de luchthaven. Ook weer zulk een oorverdovend gedonder. De ganse voormiddag werden mijn drumvliesjes stevig op hun korrel en elasticiteit genomen. Langzaam aan kom ik in de nabijheid van de voorsteden van Parijs: de Banlieus. Een allegaartje van allochtonen merk je op. Mannen in lange kleren, gesluierde vrouwen, jongeren in joggingspak met kap op hun hoofd, twee mannen die op volle straat ruzie maken en bij elkaar met veel verbaal geweld hun gelijk willen halen. Je ziet er winkels met Afro-Indische specialiteiten. Je snuift de geur der kruiden van Oosterse origine. Allerlei smaak- en geurprikkels teisteren je neuspijpen. Fietsen hangen langs buiten aan de balustrades, en koken gebeurt zo goed als op het terras. Ook kapot geslagen ramen en bushokjesruiten die aan diggelen zijn geslagen ontgaan me niet. Ik wandel voorbij het kadaver van een opgesmeulde motor. Het stuur en de velgen en het chassis zwart geblakerd. Niet abnormaal dat een kerel met een rugzak en “bottinnekes” hier opvalt. Ik ontmoet Walter niet op de afgesproken plaats: twee kerkjes in een dorp…elkeen wachtend aan een andere kerk. Ooit nog meegemaakt. Via mijn Garmin toestel is echter geen pastoor meer gerust: ik zie er alle kerken en uilen op staan. Ook Walter dus. We ontmoeten elkaar aan de tweede kerk en dito kerkhof. Ondanks de slechte afspraak, is er weer geen vuiltje aan de lucht. Mannen onder elkaar laten geen sporen na, toch niet na een slechte communicatie. Om 14.30 uur besluit ik om de laatste 7,5 kilometer rond te maken. Deze epiloog verbijstert mij. Ik wandel door le Foret de Bindon (een natuurpark zoals de bossen van Terkamerenbos). Prachtige paden die natuurlijk zijn gebleven met een ondergrond als een verende trampoline. Je loopt over een bladerentapijt van 10-15 centimeter dik en voelt haast geen bodem. Een vlinder volgt mij gedurende enkele seconden. Ik herinner me de woorden van Mira (de overleden dochter van Sonja): als je een vlinder op je weg treft, denk dan dat ik het misschien ben. Ik denk heel even aan Mira. Ook aan Mevrouw Crab (Maria is een patiënte-dame die mijn moeder had kunnen zijn). Zij diste mij het verhaal op van het recht op waardig sterven (zie later). Ik denk aan zoveel mensen onderweg. Ik denk ook aan onze avondlijke gesprekken met Walter. Verrijkend en loslatend is zulk een tocht alleen. Geen dag of ik mijmer over mijn praktijk. Veertig jaren zijn een lange tijd waarin veel kan gebeuren en waarin je veel dient te plaatsen.? Ik denk ook soms aan enkele minder toffe ervaringen. Die hebben ook hun sporen nagelaten. Maar je kan nu eenmaal niet voor iedereen goed doen. De avondlijke afspraak in Livry loopt ook helemaal fout. Er zijn twee kerkhoven: het oude en het nieuwe. Natuurlijk rijdt die dappere Walter naar het nieuwe en loopt de onfortuinlijke zwalper naar het oude. Leve de korte golf zender en het euvel was zo opgelost.
Vanavond eten we gebakken eitjes à la Jowan. Voor Walter 2 paardenoogjes zonder leddergaas en voor mij een gekluste omelet of twee met gesmolten kaas. Eten wat de pot schaft Meer moet dat niet zijn.
We staan hier weer eens prachtig aan het oude kerkje helemaal op een rustige plaatsje en gaan nu verder ons aperitiefje afronden met de echte Ricard of zoals Jacques zou zeggen: le petit Jaune. Tot morgen en dan komen de dames ons bezoeken: niet abnormaal dat ik dan geen lang verhaal zal neerpennen, of wilt ge nu echt alles weten?
Slaapwel.
Achter mijn handen:
IK, PIJN AAN MIJN SCHOUDERS? NIET ECHT
In de praktijk hielden wij ons in opdracht van de Nationale Federatie van kinesitherapeuten een jaar lang bezig om sommige voorschriften te selecteren en te rapporteren. Het betrof hier enkel de voorschriften waarvan de inhoud totaal onleesbaar was, onvolledige mededelingen, verkeerde informatie, een voorschrift waarvan de vorm en nodige inhoud niet voldeed aan de reglementering ter zake, niet gedateerde, verwarrende en soms zelfs voorschriften met tegenstrijdige inhoud.
We getroostten ons zelfs de moeite om ze te kopiëren omdat we anders erg ongeloofwaardig zouden overkomen. Op die veertig jaar heb ik heel veel meegemaakt, maar lang niet alles. Het is geen jaar geleden dat ik een voorschrift in handen kreeg waar de naam van de patiënt ingevuld was met mijn eigen naam.
Ik moest Johan De Smedt behandelen wegens een rotator cuff syndroom aan de rechterschouder. Laat het nu zo wezen dat ik al sinds mijn geboorte over een paar goede en sterke schouders beschik die heel wat last en ballast kunnen torsen, maar een scheurtje in mijn spier… dat heb ik nooit geweten.
Waarschijnlijk wou de arts de patiënt naar een kinesist verwijzen en heeft hij daardoor per vergissing op de plaats van de naam van de patiënt, mijn naam geplaatst. Groot was mijn verontwaardiging wanneer ik de patiënt zijn voorschrift op de fiche invulde. Het euvel was echter snel hersteld maar het bewijst nog maar eens dat ook artsen zich kunnen vergissen.
Ik heb een fout gemaakt bij de instelling van de camera.
Wil de lezer mij verontschuldigen maar gisteren en vandaag heb ik een fout gemaakt bij de instelling van de extensie van mijn foto's op de camera. Ik stel vast dat de kiekjes niet weg geraken, en blijkbaar is de pixels instelling te groot en dus te zwaar voor verzending. Ik tracht in de toekomst dit euvel te verhelpen. Mijn verontschuldiging maar dit zijn groeipijnen....
Het loopt zoals vogeltjes vliegen op vleugeltjes !
DAG 13: Donderdag 10 mei 2018.
Onder mijn voeten: Orrouy – Lagny-le-Sec 34,6 kilometer
Ik mocht al wat langer uitslapen, mijn missie gisteren had ik waardig volbracht en ondanks heel veel pogingen om in dit gat van Pluto een internet verbinding met de buitenwereld op te zetten, besliste ik om 22.00 uur mijn inspanningen stop te zetten. De tekst was weg geraakt via een noodhulp (50 meter verderop hadden we een zeer zwak 2G GSM signaal, maar normaal gezien kan je daar alleen maar mee telefoneren en zeer lichte data gegevens mee versturen). Aan de Mairie was er een wifi signaal maar dat mocht ik van de burgemeester (jaja hijzelf) niet gebruiken uit redenen van “securisation”. We lagen vannacht onder de toren. In Herent is dat altijd een café geweest, hier was dat niet de meest ideale plaats om een deugddoend slaapje te placeren. Neen, Marie Roseke, niet in heel Frankrijk liggen de klokken stil na 22.00 uur. Heel de nacht door gaven ze om het halfuur niet éénmaal, maar tweemaal na elkaar met een tussenpauze van 60 seconden, het uur of het halfuur aan. Als je dat niet gewoon bent ga je het even gelijk aantal keren een 10 centimeter omhoog in je bed. Ik had deze nacht volgens mijn horloge al tien verdiepingen hoogtemeters gedaan…
Ik start dus om 7.30u en ga regelrecht op een prachtig bos af dat op een heuvel ligt. De paden zijn wonderbaarlijk mooi en de vogels fluiten alsof hun leven ervan af hangt. De aandachtige kijker en de persoon die de foto van de bosweg inzoemt zal zowaar een reetje (neen, niet een poep) herkennen dat centraal op de afbeelding naar mij kijkt. Door het afgaan van de flits verschiet het zich een sprong en weg was zij.
Ik denk dat er op heel de aardbol niet veel mensen zullen zijn die mijn staat van gelukkig zijn zullen benaderen. Dit is al 13 dagen een feest: la grande bouffe op fysiek, op mentaal en vooral op emotioneel vlak. Dit ding doen, dit kunnen doen, is een geschenk op zich zelf en al weet ik dat mooie liedjes niet blijven duren, ik wil van deze melodische zin zo graag een perpetuum mobilé maken. Vergeef mij als ik je jaloers maak, maar mijn kindjes zeiden ooit tegen mij dat ik niet altijd mocht liegen…
Bij het beklimmen van die heuvel begint het zweet mij weeral maar eens uit te breken. Zo vroeg op de morgen zijn die parasieten van zweetvliegen er ook weer bij. Je hebt nog andere vliegen, die afkomen op andere geuren (str…vliegen) maar die zijn het niet, ik gebruik nog steeds die vochtige doekjes en dat is op fecalisch gebied een openbaring. De zweetvliegen hunkeren in groepjes naar je zweetgeur en zijn daarbij niet beschaamd om rond je oren en neus te komen zoemen. Ze laten geen gelegenheid onbenut om voor je gezichtsveld de juiste weg te tonen die ze het liefst samen jou zouden bevliegen. Als je ademt met open mond, kan je er op aan dat er vlees bij de maaltijd is.
Ik wandel ongeveer anderhalf uur door dit prachtige bos en merk dat het weer bewolkt blijft met af en toe een ernstige opklaring. Ik ontmoet Walter in Versigny, waar ik een tussenstop organiseerde. Hierna is het nog een 10,5 kilometer wandelen tot in Lagny-le Sec.
Wanneer ik vertrek in Versigny kan ik het niet laten om met één hand door de omheiningsdraad een gewaagde foto te maken van de tuin van le Chateau de Versigny. Alles erop en eraan, boomgaard, zwemvijver, park en groot terras.
Verderop maak ik nog een mooi prentje van een spitsige kerktoren die als het ware midden in de velden is ingeplant. Heel raar is dat, in het midden van de velden. Wanneer ik mij al enige tijd afvraag waar al dat motorgeronk in de lucht vandaan blijft komen, krijg ik het antwoord op een zilver schoteltje. Ik schuifel voorbij een lokaal vliegveld waar enige piloten blijkbaar leren te landen en onmiddellijk een doorvlucht nemen. Wanneer ik aan de startbaan voorbij kom langs de grote baan kan ik ze haast uit de hemel plukken. In Lagny-le-Sec staat de trouwe torenwachter nog net niet met de lans in de rechter hand trouw en geduldig op mij te wachten. Hij vergast mij op zo een deugddoende meloen, dat het sap naast mijn lippen naar beneden druipt. Geen mens die weet heeft waar deze druppels zullen eindigen. Ik doe mijn wasje, ik doe mijn plasje, strijk de haartjes nog wat schoon, ververs mijn kleren en dan komt de aperitief à la France: ik offer van mijn rekening un petit jaune voor Walter, maar hij verkiest eerder een blauwe Chimay.
Wat vonden wij samen het berichtje van Pierre en Jette zo fantastisch lief. Ze willen Walter voordragen voor een ster van de Michelin omwille van zijn asperges à la Flamande. Een heel goed initiatief, maar wachten tot eind juni, want anders ben ik mijn chef kok kwijt. Tof dat jullie via de foto’s ook zo goed de reis kunnen volgen.
Mag ik u nog gauw tussen de regels vermelden dat op zendingen zonder vermelding van de afzender ik echt niet kan reageren.
Vanavond maakt de Walter Meusentreut een bordje van gebakken aardappeltjes in look en kruiden boter, met boontjes en hamburgers van de koe.
Morgen is er een rustig dagje naar ik vermoed want op het huidige ogenblik zit ik zo al maar even 35 kilometer voor op het geplande schema. Ge moet niet vragen hoe graag ik dat vrouwtje zie…Tot morgen.
Achter mijn handen:
WORMENSOEP
Ik kwam langs bij een vrouw die nog zeer goed te been was maar onlangs een nieuwe protheseknie had laten plaatsen. Ze vulde haar normale dagen met tuinieren, puzzelen, lezen en koken. Zij was een 75 jaar en erg alert en open van geest. Een vrouw van de wereld. Het was winter en bar koud. De patiënte had zich naast haar fornuis neergezet waar een groentesoep zachtjes stond te koken. Het rook er verleidelijk en het speeksel kwam juist niet uit mijn mond. Natuurlijk maakte ik een opmerking over J. haar kookkwaliteit en het geluk dat ze via haar kooktalent het beste van zichzelf kon geven. Waar ik heimelijk op gehoopt had, voltrok zich. Er werd mij een bol soep aangeboden. Een mens zou voor minder zijn zinnen verliezen. Ik en soep, dat is zoals een voordeur en de deurbel. Ze horen dus samen.
Ik kreeg een dampende kop soep aangeboden. Hoe meer ik lepelde hoe meer druppels er aan het neusfront verschenen. Naargelang ik dieper naar de bodem schraapte met de lepel, hoe donkerder de kleur van het soepwater bleek. Tot bij de voorlaatste dosis lepelvocht de ware toedracht van dit raadsel zich voor mijn ogen ontrafelde. In de bodembocht van de soepbol lag zowaar een dode aardworm opgerold, nog steeds in wat soepvocht. Gekookt en wel. Een walging trachtte zich meester te maken van mijn voorraad emoties. Maar ik behield de koele beheersing. Ik pakte de tas op en zei tegen J. heel flegmatisch dat ik nog niet vaak zo’n lekkere soep had gegeten en dat ik mijn afwas wel zou doen. Ik kieperde de worm en het klein beetje restsoep in de keukenvuilnisbak, zonder me maar enige zorg te maken over “het” selecteren of selectief gedrag. Wat ik had gegeten was erg lekker, maar de bodem van de beker was er net iets te veel aan.
Gisteren zaten we op een andere planeet: Geen internet!
Beste lezer,
Even een tussendoortje omdat we gisteren op noodgroep werkten. In Orrouy is er wel een antiek GSM signaaltje van 2G maar daar kan je haast geen data mee doorsturen. Dus zeker geen foto's. Ik maak dat goed tijdens mijn middagstop door de beelden nu in uitgesteld relais door te sturen. Deze avond volgt de blog van de huidige dag.
DAG 12: Woensdag 9 mei 2018. Onder mijn voeten: Baboeuf Champlieu 38,9 km
Even een mentale opdoffer, maar toch hersteld.
Wederom en zonder al te veel moeite om 06.00 uur stipt vertrokken. Het beloofde een bewolkte dag te worden en dat bleef het ook tot in de vroege namiddag. Het eerste stukje was wandelen uit het dorp en dan zou de wandelweg genomen worden naast het kanaal de lOise. Mijn eerste verwondering was dat de GPS mij over een zeer oud kramakkelig brugje stuurde. Verroest en de houten dwarsbalken waren meer dan hun vervaldatum onlangs voorbij. Voor de doorgang stonden hoge grassen die in verscheidene seizoenen niet meer waren gemaaid en ook netels en kleefkruid behoorden hier tot de plaatselijke flora. Geen indicatie die mij vertelde dat deze weg niet meer gebruikt werd. Op mijn GPS nagekeken en inderdaad het was aangeduid als een GR-pad (rood-wit Grand Randonnée). De eerste 500 meters die dan volgden waar geen breed spoor dan toch wel een traject dat regelmatig was belopen. Bij een tweede nazicht op de GPS zie ik dat dit spoor ongeveer 6 kilometer naast dit kanaal loopt en erger nog, ik moet deze kant van de vaart volgen omdat ik binnen 6 kilometer moet afwijken naar het Westen. Indien ik de overkant van het kanaal zou volgen, loop ik op een nette aardeweg van 3 meter breed. Maar verderop liggen op de kaart geen bruggen die mij over het water kunnen brengen, naar de weg die ik moet volgen. Na 500 meter ligt er dwars over het affreus gebrekkig onderhouden GR-pad een oude betonnen elektriciteitspaal. Geen nood denk ik, daar stap ik wel over. Vanaf dan word ik slachtoffer van mijn eigen principes en dingen die ik leerde van Jos. Ik weiger terug te keren ook al komt mijn wandelend en onvoorbereid lichaam terecht in de brousse. Mijn outfit is een korte broek, korte kousen, een shirt, mijn pet en lage wandelschoenen. Het terrein gaat van kwaad naar erger. Rechts van mij de oever zonder afschutting, links van mij een lichaamshoge muur van netels en bramen en onder mij ontwaar ik langzaam aan een drassigere en meer modderige ondergrond. Het kan nog erger. Ik loop door een drassig gebied volgens de kaart, maar in werkelijkheid lijkt dit een moeras. Ik ben enigszins van de kaart, want mijn onderbenen staan tot aan de schenen in het vuile vortige nat. Geen weg terug denk ik opnieuw. Mijn voeten zijn nu toch al nat. Veel erger kan het niet. Op de GPS merk ik dat deze huilpartij nog minstens drie kilometer zal duren. Ik jaag watervogels weg en ben een gevaar voor opvliegende eenden. Een schipper die voorbij vaart staat waarachtig op van zijn stoel in de stuurkajuit, om zich ervan te vergewissen of hij inderdaad wel ziet wat hij meent te zien. Mijn petje is soms het enige attribuut dat ogenschouwelijk doet blijken dat zich hier nog een mens onder bevindt. Want, dat petje beweegt maar een mens eronder is op verre na niet te observeren. Na een drie kwartier ploeteren en sakkeren in mezelf merk ik in de verte precies een brug. Dat kon eigenlijk niet, want op de kaart was er nergens een oversteek mogelijkheid aangeduid. Ik nader en schijt bijna in mijn broek van pure frustratie (al kan ik dat op dit moment zeker missen). Daar ligt voor mij een splinternieuwe voetgangersbrug die nog in anti-roest verf staat. Die brug ligt er misschien een aantal maanden. Splinternieuw. Ik zie het aan de bruggenhoofden en aan het grondvlak daarna. De overkant van mijn brousse was een prachtige aardeweg en hier kon ik zelfs oversteken.
Ik bel een beetje ontredderd naar Walter, mijn toeverlaat, en vraag hem of het niet mogelijk is even langs een volgende dorpje op 7 kilometer langs te komen. Mijn wandelschoenen en kousen waren doornat. Mijn tape begon te plooien omwille van het vocht en ook de voeten klaagden onder het juk van zoveel nat. Ik had wel een paar Teva-wandelsandalen bij in de rugzak voor wanneer ik door een water moest of in het geval van een pijnlijke voet of teen. Maar om hiermee nog een 30 kilometer te lopen, dat zag ik echt niet goed zitten. Mijn reisgenoot meldde zich en een half uurtje daarna was mijn slecht gevoel verdwenen. Terug op pad met droge kleren, kousen en schoenen. Het is maar als het slecht was, dat je beseft hoe goed beterschap voelt.
Ik loop voorbij een aspergeboer die net zijn oogst aan het steken is. Ik vraag hem of hij geen busseltje verkoopt. Hij verkoopt mij twee kilo voor 10 euro. Ik had een vieze goesting en Walter heeft mij in een tussenstop heel vriendelijk voorzien van een voorgerecht: Asperges à la Flamande. Heerlijk gegeten. Mijn privé kok krijgt op zijn examen 10/10 en een eervolle vermelding van de voldane jury. De kus van de juffrouw dat kan niet want de dames die zaterdag pas komen zijn hun celibataire status al lang ontnomen
Deze avond eten we koude schotel met sla, tomaatjes, zalm, mayonaise en nog dingen. Morgen heb ik waarschijnlijk de taak (dag die ik wou inhalen) afgemaakt. De vrouwtjes gaan dan niet moeten slapen naast de luchthaven van Orly, maar een dertig kilometertjes verder. Zalig.
Tot morgen.
Achter mijn handen
TWEE KAARTJES VOOR DE PREMIERE
Het zal niet zo velen overkomen zijn, maar ooit had ik de eer om een heel bekende actrice te mogen behandelen. Op de koop toe in een heel speciale en uitgelezen stresserende situatie.
Het dateert uit de periode van de opnamen van de film MAX met onder andere Jacques Vermeire en onder de productieleiding van mijnheer Provoost. Het overgrote deel van de opnames en vooral van de repetities speelden zich af in de gemeente Herent.
Het zat zo: Op een bepaald moment moet er een scène gespeeld worden waarin de dansconcurrent van de potentiële danswedstrijdwinnaar vanaf het balkon naar beneden moet slingeren aan een touw, en zich moet nestelen tussen Max en zijn vrouwelijke danspartner. Het dikke zeel wordt echter iets te vroeg losgelaten waardoor de slingeraar nogal onzacht tegen de grond kletst. Hij houdt er drie gekneusde ribben aan over waardoor ook de tussenribspiertjes veel pijn uitstralen. Echter geen breuk. De retro-zaal (ze werd ook zo helemaal aangekleed) die werd afgehuurd om deze sequenties op locatie te kunnen inblikken was slechts voor twee dagen besproken en moest de volgende dag na de opnames ruimte bieden aan een trouwfeest. Het aankleden van de zaal en de plaatsing van de attributen, het aanleveren van de figuranten, het inhuren van de gastacteurs, het draaiboek zelve, het bood geen tijdruimte om de opname een paar dagen uit te stellen.
Het toeval op dat ogenblik wou dat de dansleraar van de tango, die moest worden gedanst in de film, ook de lesgever was van mijn vrouw en mezelf, toen we nog dansles volgden als leuke hobby . Van het één komt het ander, en zo gebeurt het dat de heer De Smet (dansleraar), mij kennende, me opbelt en me vraagt of ik enig licht zou kunnen bieden in deze penibele dringende tijdsituatie. Na mijn eerste interventie die avond zelf had ik die acteur-artiest zijn entrecôtes zodanig goed gemanipuleerd en licht dwars gefrictioneerd* dat hij warempel terug haast pijnloos kon dansen. Ik besluit nog iets meer aan te bieden en breng een zwaar ondersteunend rekbaar tape-verband aan. Zowaar, die gekletste repetities konden na twee uren onderbreking worden hervat. Algemene opluchting en de heer Provoost zelf komt me in hoogsteigen persoon vragen of ik de volgende ochtend heel vroeg (06.00 uur) in Boortmeerbeek kan zijn om de behandeling nog eens te herhalen zodat de opname zeker kan doorgaan. Zo is dat ook verlopen, en zonder één rimpel in het draaiboek werd de ene sequentie na de andere ingeblikt. Allemaal content.
In de film zelf is bijna niets op te merken, maar als je de tarzan naar beneden ziet slingeren zie jij, nu je dit weet, misschien ook dat de slingeraar een landing maakt zoals een oeioeivogeltje met heel korte pootjes. Naderhand kwam de producer me bedanken en vroeg aan zijn secretaresse de nodige acties te ondernemen om de rekening te voldoen.
Wanneer ze mij aansprak en navraag deed naar mijn ereloon antwoordde ik echter heel gevat.
Twee kaartjes voor de première. Die heb ik dan achteraf ook toegestuurd gekregen om samen met het vrouwtje in de Kinepolis aan de Heizel die première bij te wonen.
*Dwarse fricties zijn een manuele techniek waarbij er over een zacht weefsel, zoals bijvoorbeeld een gewrichtsband, over de lengte dwars wordt gewreven en gepitst. De bedoeling is een heel klein wondje te creëren onderhuids en plaatselijk, waardoor er in die zone meer bloed wordt aangevoerd. Deze plaatselijke bloeding zorgt enerzijds voor een betere afvoer van de vuile reststoffen ten gevolge van de aanwezige ontsteking, anderzijds brengt deze verhoogde bloedtoevoer ook meer antistoffen aan die gebruikt kunnen worden om de plaatselijke ontsteking te verzorgen.
Onder mijn voeten: Fontaine-Les-Clercs - Baboef 38,2 kilometer
Ik sta om 06.00 uur stipt aan de voordeur van de mobilhome klaar om mijn rugzak over de schouders te zwaaien en de GPS samen met het Garmin horloge op te zetten. Vandaag zijn het normaal 28 kilometers maar als ik net als gisteren zo vroeg aankom ben ik van plan om aan Walter voor te stellen het traject iets te verlengen. Heel de namiddag niets doen is niet aan mij besteed. Er wordt vandaag een flink stuk gewandeld langs Le Canal de Saint Quentin en daarna zuidwaarts doorgestoken naar de richting Parijs. Een Blauwe Reiger laat me stokstijf naderen tot een 25 meter en vliegt dan statig en heel flegmatisch in de andere richting. Ik verras eendjes met hun kroost en zie konijntjes wegspurten. Vogels kwetteren en duiven laten horen dat ook zij hier een deel van het territorium bezitten. Dorpen als in comateuze toestand en bossen als in volle vergadering, het ontgaat me niet. Heel weinig mensen kom ik tegen. Af en toe een wagen die zich rept naar zijn werkstation, of een landbouwer die met een reusachtige sproeiïnstalatie achter de tractor aan zijn tarweveld aankomt. De glooiingen van gisteren beginnen nu langzaam hellingen te worden. Er zijn kuitenbijters bij die je hartslag danig in de hoogte jagen. Weer moet ik eens bunkeren omwille van een verdwenen weg. Echter, het komt heel snel goed. Eénmaal moet ik door een netelveld van ongeveer een 20 meter. Mijn benen tintelen nog. Walter ontmoet ik in het dorpje van de afspraak om 11.30 uur. Al ben ik wat vermoeid na mijn 27 kilometer, ik speel met de gedachte om er nog een aantal kilometers bij te doen. Immers de dames komen zaterdag op bezoek en laat dat nu juist de dag zijn dat de planning voorziet dat we in de Oostkant van Parijs, net naast de luchthaven zouden overnachten. Niet goed vinden wij dat. De bedoeling is tegen zaterdag ietsje verder te zijn zodat we terug die zalige rust kunnen aanbieden. Daarom tracht ik vandaag al een 10 kilometer te winnen en als ik dat drie dagen na elkaar kan doen, zitten we een dagje voor op het schema. Ik besluit met Walter om na 15.00 uur nog een tweetal uurtjes verder te wandelen tot in Baboef. Een piepklein dorpje net voor Carlepont.
De beslissing om vandaag wat verder door te gaan was een schot in de roos. Haast 80% van de wegen waren boswegeltjes en met zulke temperaturen is de schaduw van loofbos heel welgekomen. Van de 10 kilometer die ik stapte waren er 8 door het bos. Zo leuk en heilzaam.
In Baboef is het rustig wonen. We staan recht tegenover het kerkhof op een parking waar niemand last heeft van onze aanwezigheid.
Morgen geven ze hier de laatste warme dag van de week. Dus nog eenmaal vroeg uit de veren en voor de rest zien we wel.
Deze avond staat er Miracolli op het menu met een tomatensausje.
Achter mijn handen:
DE KOMEDIANT
Ik werd door de huisarts gevraagd om bij een ouder koppel de echtgenoot te gaan revalideren. Charel lag reeds een tiental dagen in bed en was door zijn lief vrouwtje met geen liefde of geen stokken uit die horizontale positie te krijgen. Nochtans was de man steeds een zeer gedreven kleine landbouwer geweest na zijn dagtaak in loondienst. In zijn vrije tijd hield hij zich bezig met het onderhoud van de grote tuin. Hij teelde er vooral groenten, maar hield zich evenzeer bezig met het kweken van allerlei rozensoorten. Nu lag hij een tijd in zijn bed en hij kon er niet uit omdat zijn benen de rechtopstaande houding niet aankonden. Tegen de dokter had hij verteld dat hij een paar keer geprobeerd had om zich aan te kleden, maar het lukte hem niet. De laatste keer was hij letterlijk door de knieën gezakt. Sindsdien durfde hij niet meer op zijn voeten staan. Toen zijn lieftallig vrouwtje hem er op attent maakte dat hij toch niet tot aan zijn dood in bed kon blijven liggen had hij zich heel kwaad gemaakt op haar. De dokter had dan voorgesteld om hem via kinesitherapie toch wat leven en zuurstof in zijn benen te blazen.
Ik ging er dus gebriefd op af. Na een paar woorden en flink wat interesse in zijn rozen en hof, na enkele mobilisaties van zijn beide benen en een paar testjes op kracht, haalde ik Charel over om toch eens te proberen aan mijn arm een monsterachtige afstand te overbruggen tot bij zijn Mariake in de keuken. Ik won het pleidooi. Een eerste overwinning dacht ik, want zowaar, Charel tastte naar het bovenlaken en zwierde de flap boven zijn benen opzij. Hij maakte aanstalten om onmiddellijk naar rechtopstaande houding te gaan, maar ik corrigeerde tot enkel maar de zithouding op de rand van het bed. Alles verliep vlot. Zonder enig commentaar of gemor. Beter nog, Charel stond met behulp van mijn arm rechtop en begon zowaar te lopen, te marcheren tot in de keuken waar zijn vrouw,- gespeeld ongeïnteresseerd in ons - bezig was met de afwas.
Ik zei tegen haar: Awel Mariake, wat peinst ge hiervan? Daar staat ge van te kijken he. En dat doet hij helemaal uit liefde voor u om je te verrassen.
Zij antwoordt zonder hem of mij maar enige blik te gunnen : Wat ik daar van denk Johan? Dat hij al drie weken goed met mijn kl ten heeft gespeeld, de komediant. Het zal hem zuur opbreken.
Charel pinkte eens naar mij en met zijn lippen een beetje getuit en beide ogen toegeknepen, schudde hij met zijn hoofd naar links, als om te zeggen; wegwezen hier, dat komt wel goed.
Ik ben nog een paar keer aan huis geweest, maar stopte na een viertal behandelingen de revalidatie omdat ik Charel regelmatig moest onderbreken met graven in zijn tuin.
Onder mijn voeten: Nauroy Fontaine-les-Clercs 23,6 kilometer.
Frankrijk leeft op een wolk. Onder invloed van een hoge drukgebied hier in het Noorden, stijgen de temperaturen zo snel opwaarts als de graangewassen. Gisteren ben ik doornat van het zweet rond 14 uur aangekomen. Vermits men vandaag hetzelfde weer heeft voorspeld , bedenk ik samen met Walter om mijzelf wat vroeger de start te geven. Om 05.45 vanonder het dons vandaan, en om 06.10 sta ik op het asfalt mijn eerste meters af te haspelen. Het is niet zo ver vandaag en dus hoop ik tegen het middag-klokkengeluid aan de aankomst te staan.
Bij het verlaten van een straat zie ik aan een poort de lege broodzak hangen en het gepast geld in de geldbeugel erbij, zodat de rondrijdende winkelwagen deze mensen op een heel vertrouwelijke wijze kan bedienen.
Ik maakte gisteren ook al de bedenking, net als vandaag trouwens, hoe goed mijn benen zich herstellen van de voorgaande tocht. Geen pijnlijke of verzuurde kuiten, geen stramme hamstringspieren of ook geen pijnlijke heupen of knieën. Ook mijn globaal vermoeidheidsgevoel is telkens elke ochtend verdwenen.
Onderweg zijn het veelal plezierige en onverharde veldwegen die mee op en neer gaan met de glooiingen van de akkers. De afgelegde hoogtemeters achteraf liegen er niet om. Ik beklom 160 hoogtemeters en dat zou volgens mijn Garminneke inhouden dat ik 40 verdiepingen op liep.
Ik ontmoet marcherend een paar wilde dieren. Hazen genoeg, fazanten die plots op 5 meter van mijn hoofd verschrikt met veel vleugellawaai de struik uitvluchten waar ze zich veilig achtten. Ik zag ook een Hermelijn (of was het een marter) de veldweg schalks oversteken. Het kon ook bijna niet anders: ik heb weer door de kniehoge tarwe moeten bunkeren omdat de veldweg nuttig gebruikt wordt. Het gevolg was dat mijn lage stapschoenen doornat zijn en dat mijn tape rond de zere teentjes begint te lossen en door de druk ook pijn veroorzaakt. Ik loop recht op de kathedraal van Saint-Quentin af. In de oorlog door de Duitse militie erg verwoest, maar nadien in oorspronkelijke staat hersteld. Mooie glasramen en een torenspits in beton zonder ook maar één dakpan. Aan de voet van de kathedraal van Saint-Quentin (waar volgens Walter de Schelde ontspringt) eet ik met ontblote en dus drogende voetjes mijn broodjes op. Ik ververs de kousen en mijn shirt zodat ik wat droger verder op weg kan. Brute pech wanneer het GR-pad langs het kanaal de eerste 600 meter goed begaanbaar is, maar nadien plots overgaat in een chaotisch struikgewas met netels die op heuphoogte staan. Daar loop ik niet door en ik beslis wijselijk rechtsomkeer te maken en mijn parcours te wijzigen via een parallelle weg. Ondertussen zijn er bordjes langs de weg die me duidelijk doen verstaan dat ik van het département Du Nord ben overgelopen naar het département de lAisne. Het glooit hier wel degelijk en als je af en toe achter je kijkt zie je een deinende natuur waar de kleurenpracht je doet denken aan een zeer lang gebruikt schilderspalet. Geel, groen, bruin en grijs lopen in elkaar over en geven na enige tijd vorm aan een einder die op zijn beurt enige bolheid in zijn horizontale lijn uitstraalt.
Vanavond staan we een 50 meter van het kerkhof, net aan de buitenrand van een piepklein boerendorpje. Voor ons ligt wat lager achter een grasveldje, de bewerkte aarde van al die boerenheren. Af en toe zie je maar hoor je geen tractor in de verte. Het is hier de decibel nul tolerantie. De merel durft al eens wat gerucht-roet in de stilte te gooien, of een overvliegende Turkse tortel (Van Walter geleerd!!), maar al wat dan rest is stilte, silence, ruhe niks lawaai.
Deze namiddag eten we een groenten maaltijdsoep en vanavond zijn het vissticks met spinaziestomp. Alles wat mijn maagje lust.
Morgen is het weer wat moeilijker omdat het meer kilometers zijn, maar geloof me, het loopt hier allemaal nog zeer goed.
Achter mijn handen:
DE OORZAAK VAN DIKKER WORDEN
Eerder in dit verhaal had ik het over een prostaat van drie kilo.
Leopold was na zijn ingreep wel deftig op zijn beide pootjes gevallen, had de draad des bourgondisches levens zeer goed opgenomen en had zich voorgenomen om die drie verloren kilos zeer snel te recupereren. Het was hem goed gelukt, hij vergaarde zelfs nog overschot. Ik maakte een grapje over zijn anti-vermageringsprogramma en de vele kilos overschot die hij etaleerde. Hij had terug een zeer gevat antwoord. Buiten het feit dat zijn herwonnen kilos hem wel wat geld hadden gekost en hij zijn investering wel zag zitten, was er een medisch technische uitleg die wonderbaarlijk paste in zijn uitleg.
Ze hebben tijdens de ingreep een zenuw geraakt waardoor mijn jongeheer zich niet meer kan oprichten, met andere woorden, erecties zijn bij mij niet meer mogelijk. Dus de grote hoeveelheden calorieën die ik destijds verbruikte in mijn intensief seksleven, die worden nu helaas niet meer verbruikt.
Pocher, antwoord ik.
Neen, echt waar, zegt hij. Je moet eens uitrekenen als je tweemaal per week van de grond gaat hoeveel calorieën je daaraan besteedt. In de literatuur staat dat één seksbeurt overeenkomt met een calorisch verbruik gelijkgesteld aan een 100 meter spurt. En, ge moogt gerust zijn, ik heb wat spurtjes gelopen destijds, al was het maar om mijn lijn te behouden. Algemeen gelach natuurlijk, tot het moment dat ik aan Leopold de vraag stel: dan is uw vrouwke ook een paar kilokes aangekomen zeker?
Even een vijf seconden stilte fase. Neen verdorie, zegt hij. Integendeel, ze is op en top model en, erger eigenlijk, ze is sindsdien zelfs nog wat vermagerd. Daar moet ik direct meer van weten se. Dat moet ze mij maar eens uitleggen.
En hij vliegensvlug ongerust naar huis.
Die zondagen in Frankrijk...zalige rust en stilte.
DAG 9: Zondag 6 mei 2018.
Onder mijn voeten: Rumilly en Cambrésis Nauroy 25,1 kilometer.
Om precies 08.34 stuurt Walter me de baan op richting Nauroy. Hij heeft me van de camping terug naar hier gebracht, om dat op deze plaats de volgende tocht aanvat. Bij het verlaten van het dorp zie ik nog een wagen die mij passeert en volgens de statistiek die ik bij hou zou het de voorlaatste wagen zijn die ik opmerk. Welgeteld twee autos kruisten mijn pad. Niet moeilijk als je voor 80% op onverharde bodem en over pas gezaaide velden loopt. Het is hier een slechte gewoonte dat landbouwers een publiek pad plots met een ketting afsluiten of zelfs het publiek pad gewoon overzaaien. Ik ben eerlijk, ik volg getrouw mijn purper lijntje op het scherm en loop dan al wel eens met één voet op de aspergehoopjes en met de andere in een tarweveld. Laat die boeren maar eens van hun gat komen geven. Ik zou ze snel wijzen op hun afgekeken tactiek van Poetin. Veld-annexatie, staat daar de kogel niet op? Ik wandel het ene wegje in en kronkel het andere uit. Vandaag was het de onverharde landbouwwegeltjes dag.
Ik weet ondertussen al wel hoe oergezellig het is om in Frankrijk door een stad of dorp te lopen op een zondagvoormiddag. Die eer en dat plezier zal mij vandaag niet te beurt vallen. Ik kom maar door één dorpje en dat telt dan misschien 50 huizen. Dus van die haast onbeweeglijkheid en die onnoembare rust en stilte op de zondagvoormiddag in Frankrijk zal ik je een andere keer moeten berichten.
Tot ik plots een zwart geklede occasionele wandelaar ontmoet. Hij is behoorlijk corpulent en zeker geen Compostella pelgrim. Dat maak ik op omwille van zijn geweldig puntig en dus werkelijk vooruitstekend buikje. Marcel zou zeggen een broek van drop 4. Zijn met druppels bedekt kaal hoofd en ook zijn voorhoofd zijn vochtig van het transpiratiezweet. Wanneer hij zijn zonnebril afzet zie ik wenkbrauwen van zeker 4 tot 5 centimeter lang. We beginnen een aangenaam gesprek. Vooral over waar ik heen wil, vanwaar ik kom en hoe lang ik nog de weg zal doen. Echte levensvragen dus. De man maakt de opmerking dat ik voor een wandelaar op dag 9 er wel behoorlijk proper en netjes geschoren voorkom. Dat leg ik uit door onze overnachting in de camping van Cambrai.
Ik wandel verder en mijn Columbus wandelhemd dat ik van mijn collegas kreeg, mag dan wel heel licht zijn en comfortabel rond mijn lichaam passen, het wordt langzaam ook klam van het zweet. Op kilometer 14 besluit ik om het te vervangen door een shirtje zonder mouwen. De temperatuur klimt hier tot 25 graden. Vooral in de velden is er geen beschutting tegen de zon. Aan de kerk van Gouy eet ik twee wafeltjes en een appel die Walter gisteren nog mee bracht uit het magazijn., Ik drink mijn liter bidon leeg en weet mij te verfrissen via het kraantje op het plaatselijk kerkhof. Met dank aan al die lijken die mijn hoop op een behouden aankomst in de meest frisse omstandigheden alleen maar kunnen beamen. Ik wandel weer over landbouwwegen en door velden. Om 13.40 uur ontmoet ik Walter in Nauroy. Na het ritueel wasje en plasje aan het kerkhof en het zo deugddoende koude voetbad rijdt Walter ons naar een open plek waar de figuurlijke wereld zonder einde aan onze voeten ligt. We drinken er in ons zeteltje elk een geprefereerd drankje. Hij een blauwe Chimay en ik veel water met een weinig Ricard.
Deze avond eten we selder met gehaktballetjes en aardappelen. Nog nooit gegeten volgens het recept van Liliane, maar ik ben er echt niet bang voor.
Morgen een maandagtocht naar Fontaine les Clercs.
Achter mijn handen: EEN PROSTAAT VAN DRIE KILO
Leopold is een zestiger die éénmaal per week zijn rug en schouder laat behandelen en ook telkens onderhoudsoefeningen uitvoert om zo de skelet ondersteunende spiermassa in goede conditie te kunnen houden. Sinds die behandeling is L. nooit meer hervallen met acute lumbago of nekklachten.
Tot ik plots te horen kreeg dat bij een jaarlijks routineonderzoek - (onder de mannelijke patiënten, het welgekende maar niet zo overheerlijk standje in hondjespositie en het daaraan verbonden anale touché) Leopold toch moest doorverwezen worden voor verder onderzoek. Ook de P.S.A. waarden (triggers in het bloed die na onderzoek kunnen duiden op een prostaattumor) waren vervaarlijk verhoogd aanwezig in het bloedstaal.
Het verdict viel snel: De prostaat moest worden verwijderd. Over al dan niet aanwezige uitzaaiingen kon men zich in dit stadium van het onderzoek niet uitspreken, maar wel zou er na-bestraling moeten plaats vinden. Ik zou L. dus een tijdje niet meer zien.
Na een drietal weken komt de patiënt fris en monter terug op raadpleging. Weliswaar wat getrokken en getekend door de ingreep en de verderving, vind ik dat hij er oprecht goed uit ziet.
Ik zeg hem dat ook. Zijn antwoord was zeer gevat en retorisch.
Weet je dat ze daar een kanjer van een prostaat hebben verwijderd man!
Ik: Hoezo?
Hij: Wel ja, een prostaat van 3 kilo
Ik: L. een prostaat van kilo, dat kan niet, man. Uw prostaat is een klein okkernootje groot. Dat kan nooit 3 kilo wegen.
Hij: En toch is dat zo. Toen ik s avonds binnen ging in de kliniek om mij te laten opereren, woog ik 88 kilo. Toen ik na twee dagen terug thuis kwam woog ik me opnieuw, en ik las welgeteld 85 kilo op het schermpje. Hebben ze er dan geen prostaat van 3 kilo uitgehaald?
We hebben er samen eens goed mee gelachen, en van zelfoverschatting gesproken.
Hier werd hard gevochten gedurende de grote oorlog!
DAG 8: Zaterdag 5 mei 2018
Onder mijn voeten: Wavrechain-sous-Faulx - Rumilly en Cambrésis 21,6 kilometer.
We staan naar onze normale normen erg laat op. Het is reeds 7.26u en Walter zit rechtop in bed en kijkt mij medelijdend recht in de ogen. Helaba, niet veel goesting zeker? Ik kijk verward naar mijn horloge en stel vast dat de batterij ervan geen energie meer heeft en me dus ook niet wekte om 06.25. Vandaar mijn overslaping Meteen begint de dag met een tas warme koffie en alle zeilen worden bijgezet. Om nog iets of wat op tijd te kunnen doorgaan zet ik er de pees een beetje op. Om 08.15 zet ik mij schrap om de tweede schouderriem over mijn sleutelbeen te trekken. Het was een wondermooie en rustige locatie om met een motorhome te overnachten. Op weg naar de volgende, want vanavond slapen we op de camping in Cambrai. De afspraak is met Walter dat ik eerst stap naar de aankomstplaats en dat we vanaf daar samen terug rijden naar Cambrai. We overnachten vandaag op een camping om alles wat te kunnen wassen en ook de batterijen letterlijk volledig wat op te laden. Ik wandel vanaf kilometer 3 weer op de pavés. De knieën zijn er opnieuw niet zo gelukkig mee; De pijn van gisteren treedt wederom op maar bereikt slechts 30% van de pijnsensatie van gisteren. Ik bedenk dat het wel goed zal komen. Dat lijkt ook later zo te zijn. Ik maak ook de bedenking dat ik sinds een aantal dagen mijn ribben niet meer voelde bewegen. Dus, een rugzak dragen is een fantastische remedie tegen ribfracturen
Na kilometer drie dringt zich een natuurlijke ontlasting op. Ik kan deze darmfrustratie niet lang meer de baas. Op een 100 meter voor mij staan in cirkelformatie een aantal Lindenbomen met in het midden een Christus Koning kruis. De man hangt er genageld aan het kruis en kijkt meewarig met zijn ogen naar beneden, net op de plaats die me uitgelezen lijkt om er te doen waar ik nood aan heb. Met zijn ogen op mijn bilspleet gericht, beleef ik het prettigste moment van de dag tot nu toe. Hopelijk word ik hiervoor later niet gestraft of word ik er op afgerekend. Maar de nood heeft ook prioriteiten. Met de meegeleverde vochtige doekjes ontdoe ik lager gelegen huid en de rechter hand van eventuele restfragmenten, al was het maar uit voorzorg. Kwestie van een Jood de rechter hand te mogen aanbieden, want die moet rein zijn naar het schijnt. Ik wandel opgelucht en licht als een vlindertje verder door de weidse graanvelden van het gebied. De visuele delicatesse van dit gebied is aardse oneindigheid en de horizon die zulk een aanblik geeft van grootheid.
Langzaam aan bereik ik de wijken van het voorgeborchte van Cambrai. Een doordringende rioolgeur kruipt al sinds enkele hectometers via mijn neusgaten tot aan mijn hersenschors. Een niet aangename emotie wringt zich autoritair tussen mijn jeugdig gelukkig gevoel van dit ding te kunnen doen. Ik besluit het er maar bij te nemen, want eigenlijk kan ik niet anders dan die stank toe te laten in mijn reukorgaan. Plots passeer ik een seringenboom. Een Gods geschenk denk ik. Mijn daad van daar straks zal dan toch niet zwaar worden afgestraft, want diezelfde man zorgt nu dat ik een fluweelzachte bloemengeur passeer die me naadloos herinnert aan het bezoek bij Luk en Lieve. Hij gaf ons ook een aantal van die welriekende bloemen mee en de volgende ochtend was gans ons huis vervuld van een aangename odeur.
Nog net voor de oude stadspoort van Cambrai zie ik allemachtig een koperen Sint Jacobsschelp in de stoep ingewerkt liggen. Alle wegen leiden immers naar Compostella.
Cambrai is een mooie stad waar je niet zou denken dat het bij Frankrijk hoort. Proper, prachtige huizen en een kathedraal die je zeker eens moet hebben gezien van kortbij. Veel jonge mensen die er net als bij ons koopkrachtig bijlopen en netjes gekleed zijn in de meest modieuze outfit. Dat ben ik al enige tijd niet meer gewoon geweest. Mensen kijken ook raar naar mij. Een rugzak met een ventje eronder hoort hier duidelijk niet bij het gangbare of vertrouwde straatbeeld. Ik ben blij dat mij hier niemand kent, want het contrast met de modale populatie en mijzelf als amateur wandelaar is wel groot.
Wat later net buiten de stad krijg ik één der bewijzen waar ik al zo lang naar zoek. In Frankrijk is de wereld hier en daar echt blijven stil staan. Op de gevel van een fabriek staat in grote letters dat het verboden is aan te plakken. Volgens de wet van 20 juli 1881.
In Rumilly en Cambrésis staat Walter mij als de trouwe herdershond op te wachten. De afspraken kloppen. We rijden samen naar de camping, waar ik onmiddellijk de wagen voorzie van watervoorraad en Walter zijn septisch putje uitspoelt. Blijkbaar is hij verwonderd dat er zoveel materie uit een klein mensenlijf kan komen.
We drinken hier nog een goede pint, ik doe de was van mijn vuile kleren en straks na de douche trekken we er samen op uit. Zit mijn jasje goed, zit mijn dasje goed? Vader gaat op stap.
Ludo mag ik niet vergeten te bedanken voor zijn verslagje over de oudleerlingenviering van Ter Borcht. Het zou me echt wel veel plezier doen moest deze bijeenkomst inderdaad een vervolg krijgen. Daarvoor kom ik zelfs vanuit Spanje terug Bedankt aan de Ludo en weet dat je mij met het bericht heel veel plezier deed.
Wat ik vanavond zal gegeten hebben kan je misschien morgen wel lezen. Tot zondag.
Achter mijn handen:
IK KOM BIJ U WONEN
Marina was een weduwe van rond de vijftig jaar, die, na de dood van haar man, met een vriend samenwoonde in een sociale woonwijk in Herent. Ze had een CVA gedaan. Een cerebraal vasculair accident. Daardoor was haar rechter lichaamszijde minder sterk en minder controleerbaar dan de gezonde zijde. Verlamd was ze niet, wel was er een paralyse. Ze kon nog wandelen en zich verplaatsen, maar het verliep niet vlot en zonder hulp kon ze niet rechtstaan of enige taak in het huishouden uitvoeren. Ze was voor alle taken uit het dagelijkse leven afhankelijk van hulp van derden. Omwille van de hersenschade en ook de nood aan huishoudelijke assistentie was ze erg wispelturig van stemming. En dat kon ook erg snel veranderen. Het gebeurde dat ik binnen kwam en er gezellig werd gelachen en gezeverd. Maar evenzeer kon ik een vrouw treffen die met geen tang aan te raken was. Gelukkig was meestal Monica of Anita van familiehulp aanwezig zodat de massa aan negatieve energie netjes kon verdeeld worden met meer buffers die ballast konden opvangen.
Het was rond 23.00 uur toen Marina per taxi arriveerde (die ik dan nog zelf moest betalen) aan mijn private woning. De taxichauffeur belde aan en zei dat een mevrouw naar mij vroeg. Ik ga in avondlijke kledij naar die taxi, en zie Marina op de achterbank zitten in slipje en pull. Ze kwam bij mij intrekken, zei ze. In haar eigen woning had ze ruzie gemaakt met haar dochter en ze wou niet meer naar huis. Ik werd een beetje onwel. Zowel de gedachte aan wat het voorstel betrof, maar evenveel door het schouwspel dat zich voor mijn ogen afspeelde. Bovendien was het wel een kanjer van een verantwoordelijke opdracht die me rond de oren werd geslagen. Bovendien was het aan mij om op zoek te gaan naar een mogelijke oplossing. Mijn echtgenote was in modus qui vive want, letterlijk begreep ze niet wat ze hoorde wanneer ik zei dat Marina naar ons toe was gekomen om bij ons haar intrek te nemen. Ik ken vrouwen die voor minder aan de drank verslaafd zijn geworden.
Hoe zouden we dit best aanpakken, want deze situatie moest zo snel mogelijk ontmijnd worden.
Terwijl ik van kleren veranderde dacht ik in eerste en enige instantie aan de spoedgevallendienst van U.Z. Gasthuisberg. Ik bracht haar daar naartoe, maar erg coöperatief waren de hulpverleners niet. Het argument luidde dat hun dienst geen sociaal vangnet was. Ik drong aan en vroeg assistentie van een psychiater en de sociale assistente. Midden in de nacht was dat niet zo evident. Zij werd in een bed gelegd en mocht er verblijven tot de volgende dag. Vanaf dag 2 zou de sociale dienst van het ziekenhuis zich ontfermen over het probleem en mij verder op de hoogte houden.
Marina werd overgebracht naar een gesloten psychiatrische afdeling van een perifeer ziekenhuis in Tienen waar ze een drietal maanden verbleef. Na enige tijd werd ze geplaatst in het rust- en verzorgingscentrum van Bethlehem in Herent.
Lange tijd bleven we nog met elkaar in contact via telefoon en een vluchtig kamerbezoekje. Maar heimelijk stuurde ik wel aan op een uitdoofscenario, omdat iets in mijn wezen me duidelijk maakte dat Marina hier wel goed werd verzorgd en opgevangen.
Nadien ben ik haar spoor bijster geraakt, want haar verblijf aldaar, werd om één of andere reden abrupt afgebroken.
Frank Deboosere gaf het gisteren al aan: het zou vrijdag beginnen te zomeren. Wanneer ik om 06.42 in de morgen mijn overdruk aan water aflaat en zo majestatisch sta te kijken naar het landschap voor mijn straal, zoals boer Wortel uit de Boerenpsalm van Felix Timmermans, bedenk ik dat ik eigenlijk toch over alle parameters beschik die deel uitmaken van een gelukkig gevoel. Dit is echt mijn ding. Het gisteren pas gemaaide gras naast ons mobiel huisje ruikt nog steeds naar gras dat inderdaad is afgemaaid, maar daarenboven merk ik omwille van de onregelmatig verspreide witte waas, dat het vannacht ernstig heeft gevroren. Mijn thermometertje geeft amper 4 graden aan. Toch kleed ik mij niet te warm want voor mij is zweten even problematisch als jeuk op moeilijk bereikbare plekken. Ik vertrek om 07.14 en weet dat het vandaag de eerste maal is dat ik de dertig kilometer zal overschrijden. Dus taan ik mijn tempo vanaf de eerste stap en tracht mij wat te sparen voor de laatste meters. Ik wandel na een 5 tal kilometer als door het doek van een schilderij. Rechts naast mij loopt een rimpelloze rivier waarvan de bomen naast het jaagpad in verso stijl weerspiegeld worden in het water. De oppervlakte is even rimpelloos als het tafellaken van een eerste-communiefeest.Wilde eendjes vluchten hier en daar schichtig weg omdat ik hen bedreig in de zalige rust. Tussen de bomen ontwaar ik de spitse toren van een dorpskerk. Een boer in grijze overall en met zwarte laarzen loopt samen met zijn trouwe Golden Retriever van zijn tarweveld recht op mij toe. Aan zijn lichaamshouding meen ik op te maken dat hij zijn zaaiarbeid van over een aantal weken komt evalueren. Blijkbaar belooft het een goede oogst te worden, want de glimlach op zijn gezicht en zijn sociale verbale communicatie verraden dat. Hij zegt vriendelijk bonjour tegen mij en ook de hond groet me door aan mijn broek te komen snuffelen. We beginnen een gesprek en uit mijn gebruikte vocabulaire merkt de tarwezaaier terecht op dat ik niet van de streek ben. Ik beken dan maar dat ik een Flamand ben uit de streek van Leuven en dat mijn Frans dan begrijpbaar is, maar op lange na niet perfect is.
Mais non, Monsieur, je vous comprends très bien! Ecoutez moi: Vous savez que la nature nous offre chaque jour un spectacle varié. Vraiment, cest comme promener dans un musée. Et surtout,cest gratuit, il faut en profiter Bon voyage encore.
De man sprak de titel uit van mijn reisverhaal vandaag.
Ik wandel van de dertig kilometers vandaag zeker 12 kilometers over de helse kasseien van het Noorden. Bolle pavés waar de kinderkopjes en zeker ook de seniorenkletskoppen van ver werden neergesmeten. Veelal is er in de legstructuur geen code te herkennen. Voegen die soms zo breed zijn als mijn vuist en hoogteverschillen die de neus van mijn wandelschoenen doen krommen. Mijn rechter protheseknie begint op de laatste kilometers voorwaar op te spelen. Het bolle karakter van de weg doet de voet naar buiten inclineren waardoor het kniegewricht een andere en intensere belasting krijgt.
Wanneer ik de aankomstplaats bereik zie ik voor een tweede maal dezelfde koeltoren staan van een kerncentrale. Nu echter gezien vanuit het zuiden.
Ik kom aan de motorhome toe wanneer Walter in het zonnetje zit te bruinen en naar vogels zit loeren en te luisteren. We zoeken een slaapplaats op en staan vannacht aan de oever van le canal de la Sensée aan de pont des Marlettes. Een uitgelezen plaats waar je euforisch wordt zonder maar één drankje te hoeven drinken. Maar dat hebben we niet geprobeerd. Met een Petit Jaune aan onze rechter hand en links een Chipsje, gezeten in mijn loffelijke zeer uitgelezen zetel weet ik dat ik mij hier samen met Walter voel als de gelukkigste mens op aarde, en dat kan zeker niet alleman me na vertellen.
Vanavond eten we kalfsfricassée met rijst en een rood wijntje erbij. Zijn we niet beter dan die vissen hier in dat Scheldewater?
Morgen is er lichte dagwandeling van ongeveer 18 kilometer voorzien naar Cambrai. Daar gaan we op een Camping staan, want zowel Walter als ikzelf willen ons eens deftig wassen onder de douche en daarna willen we een tête à têteke doen in één van de restaurantjes van Cambrai. Ah ja, je had maar moeten meekomen Tot zaterdag.
Achter mijn handen:
NEEN, RUSSISCH IS NIET MIJN STERKSTE TAAL
Het gebeurt niet zo gauw dat ondergetekende niet weet wat te zeggen of te antwoorden. Maar heus echt waar, het is me overkomen.
Een huisarts belde me op met het verzoek en de vraag of ik een vrouw na een heupoperatie thuis wou gaan revalideren.
M.B. was (volgens mij) een alleenstaande moeder van een kleuter (rond de 5 jaar) en woonde heel modest op een schamel appartementje. Zij was bij mijn bezoek reeds drie maanden geleden geopereerd van de linkerheup. Ze onderging in ons land een totale heupprothese wegens cox-artrose. Nadat ik me aan de voordeur bekend maakte als kinesitherapeut, werd ik zeer vriendelijk binnengelaten. Wat de arts mij niet verteld had, en wat voor mij achteraf toch zo belangrijk bleek was:
- de vrouw woonde reeds 18 maanden in België en had politiek asiel aangevraagd.
- de vrouw was alleenstaand met haar dochtertje en had het zo te zien, financieel niet erg gemakkelijk.
- de vrouw was van Russische origine en sprak geen woord Nederlands, Frans, Engels, Duits. Enkel de Russische taal was ze vlot meester.
Aan de hand van het voorschrift van de huisarts en het ?telefoontje wist ik gelukkig zeer duidelijk voor wat ik hier kwam en wat de oorzaak was van het zeer lamentabele gangpatroon. Deze patiënte hinkte niet alleen keinijg, ze hanteerde bovendien ook nog de steunkruk langs de verkeerde lichaamszijde.
Een vlotte en warme dialoog om met deze mono - linguistieke dame te voeren lukte me niet zo onmiddellijk. Mijn woorden doorkruisten de Franse, Engelse soms zelfs Spaanse woordenschat zodat mijn zinnen meer op het Esperanto begonnen te lijken dan op enige andere gebruikelijke voertaal.
Dan maar naar de grove middelen gegrepen. Ik begon een verhaal in de doofstomme taal. Met gebaren en tekens en plofgeluiden maakte ik duidelijk waar de angel in het vel stak. Ze moest meer op het geopereerde been steunen, de pas met het niet geopereerde been iets langer maken, de linker en rechter passen even lang maken en tot slot maar wel het belangrijkste, de tijdsduur op haar linker voet iets verlengen. Heb je dat al eens gezien hoe een doofstomme dat uitlegt in het rechtse kadertje van het televisiebeeld?
Wel 15 maal heb ik angstig rondgekeken en gespeurd naar kleine digitale cameraatjes, omdat ik in de vaste overtuiging was dat ik in het programma verborgen camera zat.
Ik begon mij af te vragen of ik werkelijk 5 jaar universiteit moest passeren om hier op deze communicatieve wijze mijn broodje te verdienen!
Als een sprakeloze clown in een circus vol doven, zat ik daar te gesticuleren, expressieve gebaren te maken, oefeningen op zeer nadrukkelijke moeilijke wijze voor te doen, ongemakkelijke houdingen aan te nemen, klemtonen op de paslengte te leggen door ploffende voeten na te bootsen en vooral mezelf belachelijk te maken omdat ik het zo heel, heel goed wou doen.
Echter, en wees maar terecht solidair fier met mij, reeds na mijn eerste dertig dure minuutjes kwam ik tot de conclusie dat deze mevrouw 90% beter stapte, de kruk veel efficiënter langs de andere zijde kon gebruiken, haast niet meer hinkte en wel degelijk alternatief gelijke druk kon leggen op beide voeten. Tot zover was de mission impossible reeds voor een groot deel geslaagd.
Ik schreef op een papiertje de datum van een week later en maakte met een gebaar de bekende terugkeerbeweging met de gebalde vuist en de wijsvinger klokwaarts meedraaiend voor de borst. Ik plaatste het uur er ook naast. Zij verbeterde het uur van 14 naar 16 uur. De reden hiervan heb ik toen die week later begrepen: Haar dochtertje van 5 jaar was dan thuis van school en sprak perfect Nederlands en Russisch. Zij heeft mijn adviezen en oefeningen voor de rest van de sessies vertaald. Heerlijk was dat, zulke jonge tolken zullen er in het Europees Parlement niet te veel rondlopen.
Het verhaal eindigt met een kop koffie en een zelfgebakken wafel na vier zittingen. De mevrouw marcheerde perfect zonder kruk en het hinkpatroon had plaats gemaakt voor een vlotte en soepele gang. Uit dankbaarheid bood de kleine dochter in naam van haar mama mij een vanillewafel aan en een straffe kop Russische koffie. Prachtig toch?
Onder mijn voeten: :
Vezon Rosult 25,6 kilometer
Wanneer ik om 06.25 mijn ene oog open doe, zie ik een
grijze massa door het dakvenstertje van de mobilhome. Ik denk: ai, ai dit wordt
een natte dag. Het had gisterenavond vanaf 19.00 uur gans de tijd geregend en
ook vannacht vielen er druppelsgewijs waterbolletjes op de aluminium
dakbekleding. Na de ochtendkoffie en Walter zijn ontwaakmoment ziet het leven
er al een stuk eenvoudiger uit. Ik zing het uit en Walter lacht terwijl ik de
woorden luidop op enige muzikale a capella wijze uit stoot: Laat de zon in je hart,
ze schijnt toch voor iedereen, geniet van het leven . Ik bedenk plots dat liedjes
voor 8 uur maar duren voor even. Maar niets is minder waar. De tocht vat aan
met de zon vollen bak in de rug en geen greintje wind. Oh, wat stapt dit zalig
en wat heb ik die windstilte de voorbije drie dagen zo gemist. Ik wandel langs
het kanaal en groet gezwind enkele schippers die me in tegengestelde richting
kruisen. Ik krijg zowaar een armzwaai terug. Bomen aan de oevers van dit
kanaal, de zon links achter in de rug en een tempo dat mijn hartslag zelfs niet
doet stijgen. Wat kan het leven toch eenvoudig mooi zijn en ik bedenk dat er
echt niet veel nodig is om me hier wel en gelukkig te zien rond dartelen. Ik
denk heel even aan Jos en Vivianne die mij verleden maandag nog zijn komen
uitwuiven en me een heel prettige reis wensten. Jos is op nieuwjaarsdag in
spoed geopereerd aan zijn hart na een acuut hartfalen. Ik heb hem gedurende
vier maand mogen revalideren en nu fiets en wandelt hij beter als ooit
voorheen. Le nouveau Jozef est arrivée.
Langsheen het kanaal loopt mij een man voorbij met
twee skistokken. Hij haalt mij in en meteen kijk ik naar mijn snelheid. Ik
loop tegen 5,7 kilometer per uur. Dus moet hij een snelheid halen van rond de 6
kilometer per uur. Maar meteen zie ik dat hij bij de volgende afslag het
jaagpad verlaat. Dat houdt hij wellicht geen 25 kilometer vol
Ik had gisteren opgemerkt dat ik de grens zou
oversteken langs een smokkelpad. Inderdaad hier wordt de grens van Belgie met
Frankrijk door een smal riviertje van amper 60 centimeter gevormd. Plots over het brugje wordt me verteld
dat ik Wallonië verlaat en Frankrijk binnen trek.
De Fransen zijn verwittigd Les Belges ont quitté leur
territoire pour attaquer la france!
Ik passeer Hollain, Rongy, Les trois voleurs, Rumegies
en Saméon. Ik wandel op de kasseien door het bos van Tilloy wanneer Walter mij via
de walkie talkie oproept. Hij meldt mij dat de aankomstplaats niet OK is. Hij vertelt me dat hij aan de kerk van
Rosult zal wachten tot mijn aankomst. Een half uurtje later om 11.48 ben ik
reeds ter plaatse. Ik vertrok immers om 07.17 uur. Het verwonderde me dat het
kerkhof van Rosult niet geschikt zou zijn, want ik had nog speciaal via Google street
vieuw informatie verzameld betreffende de verscheidene overnachtingsplaatsen.
Het probleem krijgt vrij snel zijn antwoord en ook de reden van het probleem
krijgt na evaluatie zijn rechtmatige oplossing. Blijkbaar was de locatie in de
GPS van Walter niet aangepast geweest naar de nieuwe locatie aan het kerkhof.
We staan ongeveer een 2 kilometer verder. Onze overnachtingsplaats is geweldig :
aan het kerkhof is het hier apollinisch en net als alle lijken liggen we in
volle zon op een bedaarde bodem. Zo rustig dat ik mij van kop tot teen (!)
helemaal ongestoord kan wassen en proper en netjes aan de tafel kan verschijnen
deze avond. Ik doe er ook de was van mijn wandelbroek, mijn onderbroek en drie
shirtjes die al venijnig naar het zweet begonnen te stinken. Met de klomp Sunlight
zeep waarmee ik daarnet nog mijn haar waste en de zachte bostel waarmee ik ook
zonet nog de mobilhome uitborstelde heb ik alle vlekjes en aanhorigheden tot in
de kleinste vouwtjes schuimend uitgeborsteld.
Ik stap over de bolle kassei wegen van Bois de Tilloy.
Ik denk dat het een oude heirbaan is en wellicht hebben ze hier ook een patent
op zoals de wegen van Parijs-Roubaix. Een echte hel van het noorden. Ik kan
geen kant uit want schuif voortdurende met de steunvoet naar de zijkant van de
bolle weg. Putten en onverharde delen in het midden van het wegdek zijn mijn
wandelterrein.
Wanneer ik uit het bos kom wacht mij een andere
verrassing. Ik moet over een onverhard pad dat middendoor de akkervelden loopt.
Links ligt een pas aangelegd aspergeveld, rechts van de weg ligt een akker met
kniehoogte tarwe. De weg zelf is niet te zien. De boer heeft dus wijselijk
besloten de weg mee te cultiveren en past de tactiek van toe van Poetin: anexatie. Ik loop
met éénvoet in de goot van het aspergeveld en
met de andere voet op de kniehoge tarwe. Daarna
beslis ik om over te gaan met beide voeten in de vochtige tarwe. Mijn schoenen zijn op
geen tijd natter als de haren van mijn vrouw onder de douche en weldra noopt een pijnlijk signaal van het wondje aan mijn linkse kleine teen mij tot
stilstand nadat het veld was overgestoken.
Alle tape en kousen zijn te vervangen.
Bij een volgende maneuver enkele kilometers verder
ontwaar ik hetzelfde schouwspel. Hier heeft de landbouwer van dienst niet beter
gevonden dan het wegeltje dat door zijn perceel loopt gewoon mee te bemesten
met de uitwerpselen van zijn koestal. Mijn schoeisel plakt vol met stront en een
doordringende mestgeur blijft me kilometers achtervolgen. Meteen weet je waarom
ik me zo uitgebreid ging wassen daarnet.
Sorry lezer, maar deze avond heeft Walter met mij
afgesproken om de hoeveelheid spaghetti die gisteren is overgebleven (veel te
veel gemaakt) eerst op te gebruiken. We leven op deze tocht eerder economisch
en willen met ons budget zo ver als mogelijk geraken. Als dessert is er wel opgelegd
gemengd fruit voorzien.
Morgen is het al vrijdag en zijn de 150 kilometers al
overschreden. Mag ik je morgen verrassen met een nieuw verhaal?
Achter
mijn handen: HET OPENSCHEUREN VAN EEN ANEURISMA (*)
Ik
moest op voorschrift van een niet zo communicatieve dokteres in Herent een
vrouw opnieuw leren marcheren na een langdurige bewegingsarmoede en de dikwijls
daaraan vast verbonden angst om te bewegen (mobiliteitsfobie) bij die
betreffende patiënte.
Mevrouw
krijgt de nodige mobilisaties vooraf in de huiskamer om na te gaan of alle
gewrichten het wel aankunnen en dus in staat zouden zijn om deze plotse
omschakeling van bedlegerigheid naar rechtopstaande houding te kunnen
verwerken. Alles verliep vlot. De bejaarde echtgenoot van mevrouw zat in de
andere zetel zijn krant te lezen. Na een tiental minuutjes mobiliseren en losmaken
van enkel-, knie-, en heupgewrichten stel ik voor aan de mevrouw om even van de
voorste plaats naar de achterdeur te wandelen aan mijn arm. Het zou in totaal
een twintigtal meter geweest zijn. De beginpassen verlopen aanvankelijk veel
beter dan verwacht mag worden na zon lange tijd bewegingsloosheid. De
corpulente mevrouw is gelukkig met dit resultaat en spreekt lachend en met geestdrift
van een ander leven dan horizontaal liggend in bed en niets anders dan een
zoldering om naar te staren. We zijn in de derde plaats, een soort van keuken
met een aanrecht en ingemaakte kasten. De patiënte grijpt zich vast aan het
horizontale werkblad en gromt. Er komt wat speeksel uit de mond. Ik hoor het
geluid van een scheurende kruisnaad van een lange broek. Iemand die zich
voorover buigt en gelijktijdig zijn naad van de broek scheurt. Identiek
hetzelfde geluid. Chrrrrrr.
De
mevrouw zakt weg uit mijn steun en hoe sterk ik me ook maak, hoe intensief ik
mijn grip ook maar op haar voorarm en ander oksel vastknijp, er is geen houden
aan. Ze glijdt als een vis uit mijn handen naar de grond toe en zakt in elkaar.
Het geluid dat ik toen hoorde zal ik nooit meer uit mijn auditief geheugen
kunnen verbannen. Het is een geluid zoals een emmer water die je in zijn geheel
in de holte van het toilet poogt te gieten. Het borrelt en het zuigt en net
zoals een trechter een hoeveelheid vloeistof niet kan slikken moest ook hier de
lichaamsholte waar het groot volume vrij gekomen bloed uit de gescheurde
slagader naar toe liep, even de tijd kunnen nemen om de massa bloed zijn weg te
kunnen laten vinden. Ik hoorde het geborrel, letterlijk een blub, blub, blub
met de daaraan kolkende en zuigende watergeluiden. De mevrouw lag roerloos op
de grond en ik besefte onmiddellijk dat hier een ernstig falen mee gemoeid was.
Toen belde ik intuïtief de 100 en deed meteen mijn heel gedetailleerd verhaal.
Men zou de ziekenwagen sturen en de MUG. De echtgenoot zat ondertussen roerloos
in de zetel heel het gebeuren te observeren. Hij besefte toen nog steeds niet
dat zijn levenspartner levenloos op de grond lag.
Opmerkelijk
hoe snel de huid van de patiënt blauwig en donker werd. Ik herinner me hoe
impulsief ik de diagnose van een hartaderbreuk zelf maakte omwille van twee
fenomenen: de donkerblauwe verkleuring van het ganse lichaam en de
verschrikkelijk herkenbare natuurlijke bijgeluiden die een kolkende
vloeistofmassa maakt bij het vullen van holle ruimtes.
Ik
belde de huisarts om zo snel mogelijk langs te komen. Dat deed ze ook om ter
plaatse de dood vast te stellen, haast gelijktijdig met het interventie team.
Het waren de mensen van Gasthuisberg die me troostende woorden toespraken en me
vertelden dat aan een hartaderbreuk niets te verhelpen viel. De mensen zijn
dood op 5 seconden en niets of niemand die dit kan verhelpen, éénmaal de
slagader is gescheurd. Ik was danig van mijn melk en het was op mijn houding
dat de huisarts naar me toe kwam en me vertelde dat ze mij had moeten inlichten
over de aanwezigheid van een aneurysma op de longslagader(*). Zij verklaarde
dat niets dit had kunnen vermijden, maar wellicht had de breuk dan toch op een
ander tijdstip en of plaats gebeurd. Geen reden om mij schuldig te voelen bij
deze gang van zaken werd me nog toegefluisterd. Nooit zal ik het geluid van
zulk een hartfalen vergeten.
*ANEURYSMA
Een aneurysma is eigenlijk een wand van een bloedvat dat begint uit te
stulpen omdat er onderaan deze uitstulping een obstructie is. De wand zet meer
en meer uit en vormt als het ware een ballon die zwelt tot hij ontploft of
breekt. Denk gerust aan de binnenband van een fiets die je oppompt en waarbij
je ergens de wand van de binnenband toe pitst. Net boven de plaats waar je
knijpt vormt zich ook eerst een ballon en pas bij hogere druk van de voetpomp
gaat de blaas plots openscheuren of ontploffen. Het hart blijft ook bloed
pompen tot het zelf geen voeding meer krijgt en zo komt het dat patiënten plots
in elkaar zakken, omdat in vitale delen zoals de longen en het hart zelf, geen
bloed en geen zuurstof meer toekomen.
Onder mijn voeten: : Villers Saint Amand Vezon 25,6 kilometer
Mijn Garmin horloge duidt 06.57 aan. Ik ben al een aantal minuten wakker, maar uit respect voor mijn copain wil ik nog niet veel lawaai maken. Walter ligt nog zachtjes te ronken als een zes cylinder motortje. Heel zachtjes snurkend. Ik besluit een paar ogenblikken later toch maar van de deugd een noodzaak te maken. Ik sta op en zet water op voor een warme ochtendlijke kop koffie. Walter verkneukelt zich ook op een tas warme nestcafé. Ik eet een paar wafeltjes die met liefde door Liliane zijn gebakken en meegegeven. Ze smaken Lilly! Om stipt 26 minuten over 7 zet ik mijn eerste dagpasjes. Een stralende ochtendzon bij een temperatuur van 9° Celsius. De hemel kleurt blauw met hier en daar een sliert grijs zoals een andere kleur zich mengt in waterverf . Ook de wind tekent weer voor present. Ik stap recht in de richting van het rode aangezicht met de bolle wangen en geperste lippen die mij voortdurend de wind van voren geven. Echt niet aangenaam, maar toch veel beter dan regen. Het eerste uur moet ik heel de tijd denken aan mijn mailtje van gisterenavond aan Lieven Depla, een vooraanstaand figuur van de oud studentenbond van Ter Borcht Meulebeke. Zaterdag is de reünie voorzien van het uitgangsjaar 1973. Helaas kan ik er niet bij zijn en dat betreur ik ten zeerste. Het is dan 45 jaar geleden dat ik de school verliet die mijn levensvisie en houding in de juiste plooi legde. Het Vrij instituur voor Lichamelijke opleiding heeft inderdaad een heel belangrijke plaats in mijn leven gekregen. Ik hield er vrienden aan over die ik wellicht in jaren niet zag maar die ik nog steeds heel correct in mijn hart meesleur. Ik leerde er uitdagingen aanvaarden die ik bij voorbaat niet zag zitten. Ik leerde er dat moeilijke opdrachten ook tot een goed einde kunnen leiden, en hoe onmogelijk het zou worden om ooit maar in iets op te geven. De leuze van het domein was: ik poghe om het hoge. Ik heb ze sindsdien de rest van mijn leven meegedragen in het zijzakje van mijn rugzak. Ik heb er eerlijk gezegd veel traantjes gelaten maar het instituut veranderde de rebelse puber in mij tot een waardige jonge kerel die wist wat verantwoordelijkheid was en die getraind was in fysieke inspanningen. Ik ben de school nog steeds dankbaar om zoveel educatie, die onder meer het beste van mezelf naar boven haalde. Iedere keer dat er een reden is om te denken aan de school is er een reden om daar gelukkig over te zijn. Ik zou zaterdag Ludo Thijs kunnen terugzien, Paul Beckers, Frank Coudron, Guido Goderis, Wim Vande Capelle en nog zeker enkele anderen. Het spijt me, het leven staat bol van te maken keuzen. Dit is weer zulk een situatie. Ik kies voor dit nobel doel.
Het wandelen geschiedt goed en al noopt de kopwind me een sjaaltje om te doen, het deert me niet en mijn tempo lijdt er niet onder. Elke 10 minuten en rond de 40 seconden moet er een kilometer aan geloven. Ik passeer vlak naast de moderne windmolens en sta wederom verbaasd va n de hoogte en de omvang van deze moderne energieopslorpers.
Na een 18 kilometer besluit ik mijn proviand aan te spreken en controleer eventjes een pijnlijk klein teentje van mijn linker voet. Bloed in de kous de nagel van mijn kleine teen heeft net het vlees van de wortel open gereten. Ik besluit mijn schoen te vervangen door de wandelsandaal die ik steeds mee draag in de rugzak. Rechts een Meindl wandelschoen, links een teensandaal. De last aan het nagelbed neemt zienderogen af en ik haspel de laatste kilometers weer verder af op zijn ding dongs
Ik denk ook nog aan de brief die Joke me schreef. Het doet je wat als dochtertje lief je vertelt hoe dankbaar ze zich voelt om zoveel professionele overlevering die ze van haar vadertje kreeg. Hoe lief is het niet als je dochter je vertelt hoe erg ze je zal missen in de praktijk. We waren dikwijls ook twee handen op een figuurlijke buik. Zonder woorden wisten we meestal wat we aan elkaar hadden. Joke is lange tijd van mijn leven een goede collega en vriend geweest. Bedenk maar dat we in de praktijk nooit eenmaal woorden hebben gehad. Op dat vlak ben ik een begenadigd persoon geweest. Het team van ons zes kines is altijd als een gesmeerd raderwerkje geweest. Zo goed als geen problemen zijn er geweest. Steeds respectvol om elkaars karakter en stijl. Ik zal ze ook missen. Een hele toffe groep, die bende van Kine Herent.
Ik ontmoet mijn metgezel aan de afgesproken plaats en we doen ons beiden tegoed aan een Ricarreke op de bank in het zonneke voor het kerkhof van Vezon.
Deze avond eten we een lekkere spaghetti met look en saus a la Liliane. Daarbij een rood wijntje en voor de verandering als dessert een wafeltje van Liliane.
Ik vernam van het thuisfront dat mijn vrouwlief van mijn afwezigheid gebruik maakte om één en ander onder een nieuw kleurtje verf te stoppen.
Marcel en roosje dank ik om hun zeer ondersteunende woorden en belangstelling in mijn opdracht. Het kleurt rood als ik denk hoe nederig ik moet zijn tegenover al die mensen die me steunen.
Morgen wenkt de Franse grens reeds en moet ik mijn GPS kaarten al veranderen. België wordt dan verlaten en voor de avondzon mijn gezicht zal strelen ben ik reeds gezeten op de Franse aarde.
Geen fotokes vandaag, want ik was de Sd-kaart vergeten in de mobil home. Morgen terug wel. Smakelijk en tot de volgende.
Achter mijn handen: ZOUDEN VOORSPELLERS DAN ECHT BESTAAN ?
We gingen met gans de groep kinesisten om beurt bij een mevrouw die gekluisterd zat aan een rolstoel. Ze was niet verlamd aan onderste noch bovenste ledematen, maar vertoonde een paralytisch beeld omwille van het syndroom van Korsakov (*).
M.G. rookte aan één stuk door en beschikte amper over de kracht in de armen om zelfstandig te kunnen eten. Drinken ging nog wel, maar behoorlijk moeilijk. Ze was een gewezen cafébazin, en verbleef derhalve in de oude drankgelegenheid, waar de tijd letterlijk was blijven stilstaan. De oude cafétoog stond er in al zijn pracht en praal. Een paar oude houten krukjes voor deze toog getuigden van heel intensieve geplogenheid en verraadden dat ze destijds menig gebruiker steun en toeverlaat bezorgde bij toevallige abusus van alcohol door vaste stamgasten.
Hier werden destijds ook door de plaatselijke notaris huizen openbaar verkocht. De gele en ook vergeelde papieren aan de wand waren voorwaar een zeldzaam collectors item voor de vele souvenirjagers en verzamelaars van oude prentkaarten en waardepapieren. Ik las dat er een huis verkocht werd op 18 maart 1976. Het was ingezet op 300.000 Belgische Frank.
De wand boven de lange houten zitbank was een aaneenschakeling van gele plekken en bruine zones van de nicotineaanslag. De Kampenhoutse stoelen stonden twee aan twee aan de oude tafeltjes die voorzien waren van een nis onder het blad, waar de kaartspelers hun glas bier konden in plaatsen tijdens het kaartspel. Ik waande me steeds in een scène van de voormalige BRT reeks Schipper naast Mathilde. Het decor van De Kampioenen kan aan deze locatie een puntje zuigen.
M.G. had een zeer goede vriend die niet bij haar woonde, maar wel elke dag verschillende uren vrij maakte om haar te verzorgen. Hij was goed voor haar. Hij zorgde voor de boodschappen, hij waste en verzorgde haar, maakte haar eten en belegde haar boterhammetjes. Elke dag opnieuw kwam hij M.G. enkele uren bijstaan.
Onze taak bestond erin deze patiënte haar benen terug te kunnen laten bewegen en de ultieme doelstelling waar we naartoe werkten was zelfstandig de rolstoel te kunnen verplaatsen en ook zelfstandig met de rollator enkele passen te kunnen marcheren. We wisten dat die lat hoog lag, maar een deel van de argumentatie van deze hogere doelstelling lag in het feit dat M.G. alleen woonde en dus ook alleen sliep s nachts. Zij was niet in staat zelfstandig met de rolstoel van op het plaatsje waar zij altijd zat in het oude café zich te verplaatsen naar de in -en uitgangsdeur (die uitgaf op de straat). In absolute cijfers was deze afstand nooit verder dan 4 meter. Bovendien was onze betrachting dat deze afstand kon worden afgelegd binnen de twee minuten. Een belachelijke doelstelling denk je. M.G. heeft het in die twee jaar tijd nooit gehaald.
Net zoals de patiënte een rookprobleem had (30 tot 40 sigaretten per dag) had ze ook een extreem conditioneel probleem. M.G. kon haar rolstoel autonoom niet over meer dan 2 meter verplaatsen en bovendien duurde die twee meter dan nog ruim lang. Wat als een sigaret aanleiding zou zijn tot brand? Wij hebben binnen de groep die situatie regelmatig geënsceneerd. Zeer dikwijls hebben we deze mevrouw duidelijk gemaakt dat indien er brand zou ontstaan, zij niet in staat zou zijn om zichzelf uit de vuurzee te redden. Het argument werd wel tientallen keren aangehaald.
Op een zekere dag vernemen wij dat het oude café van M.G. is afgebrand. Er zou een dodelijk slachtoffer zijn. M.G. was niet tijdig weg geraakt en is in de vuurzee omgekomen.
De oorzaak was een brandende sigaret die de kledij van M.G. heeft aangestoken nadat de mevrouw in slaap was gevallen met een sigaret in de mond.
Onze bekommernis, onze inzet en formuleren van doelstellingen binnen deze behandeling, heeft nooit mogen baten. Hoe groot onze inspanning ook is geweest om onheil te voorkomen en bovendien de persoon te motiveren om te kunnen anticiperen op een rampscenario, de meest ongunstige afloop was deel van ons lot. Allen zaten we met een kater maar hier is een vorm van fatalisme niet misplaatst. Wat we hadden gebruikt als voorspelling en motivatie om M.G. beter te doen presteren is ook zo uitgekomen.
Ook dat gebeurt al eens en is deel van de kommer van een zorgverstrekker.
Onder mijn voeten: Hoves – Villers Saint Amand 28,6 kilometer.
Het wekkertje verraadt dat het reeds 07.30 uur is wanneer ik met één open oog panikeer over het late tijdstip. De andere oog volgt dan ook maar gedwee en ik zou geen De Smedt zijn moest mijn tweede oog niet wat meer tijd nodig hebben om aan de normale norm van opening der ogen te voldoen. Ik spoed mij in mijn wandelbroek, poets mijn tanden en was mijn aangezicht. Ik maak de wastafel proper en denk zoals elke keer ik dit doe, aan mijn trouwe vriend Jos. Het is van hem dat ik leerde mijn wasbak proper achter te laten. Elke ochtend tijdens dit ritueel denk ik ongewild aan de Jos. Nu dus ook weer, maar ik maak er de bedenking bij dat het drie maand zal duren eer ik hier terug voor de spiegel zal staan. Het spel kan beginnen en ik ben er helemaal klaar voor!
Naarstig begin ik de laatste bagage in de motorhome te plaatsen, het bier in de onderste berging vanwege de koelheid en de zeteltjes met de tafel ernaast. Walter is ondertussen ook gearriveerd en helpt naarstig mee de laatste stukken in te laden. We ontbijten en dan kan het niet snel genoeg gaan. We kussen de vrouwtjes en laten wat DNA spoor achter op hun lippen, ik wrijf nog een laatste maal over haar poep en beloof stellig er geen gevaarlijk avontuur van te maken. Alsof dat enige geruststelling kan aanreiken. Nog eens gezwaaid naar de buurman van rechtover ons en weg zijn wij. Arend en Frieda ben ik gisterenavond uitgebreid gaan dag zeggen en dus mocht Arend wat blijven uitslapen. Walter en ik rijden richting Hoves om er dag vier te beginnen.
Het is reeds 11.15 wanneer ik daar vertrek. De tocht is 28,6 kilometer en vanaf de eerste stap zit ik mijn pet vlak in de wind. Wat betreft wandelen valt dat eigenlijk nog wel mee, maar het geruis van een blazende wind is erg vermoeiend. Dat besef je maar wanneer je eventjes in een andere richting wandelt en niets meer hoort.
De tocht vandaag liep als een lint doorheen eindeloze weilanden en akker. Smalle betonwegeltjes die doorheen de velden getrokken waren. Heel veel oude boerderijen waarvan het bouwjaar al eens pronkte op de gevel, en die na generaties wel aan renovatie toe zijn. Beduidend grote boeren met heel veel grote landbouwmachines en stallingen als voetbalvelden. De bruine koeien die ik hier zie zijn heel speciaal. Erg vriendelijk want ze volgen mij aan de andere zijde van de draad, tot het einde van hun territorium.
De glooiingen in het landschap zijn ook heel typisch. Niet veel verschil in hoogte maar zeer frequent en langzaam van inclinatie. De kilometers passeren onder mijn voeten en voor ik het goed besef heb ik het cijfertje 20 staan op de GPS. Ik eet iets en ververs mijn shirt want weer ben ik even nat als het aangekomen drafpaard na de race. De voetjes van droge kousen voorzien en weer huppel ik als een hinde over de Henegouwse wegen. Ze hebben dat hier nog niet veel gezien, precies. In Ath is er een kanaal waar ook plezierbootjes liggen, en meteen maak ik de link naar het verhaal van tijd, geld en goesting.
Ik denk onderweg nog eens aan een paar mensen. Monica en Fred wil ik bedanken om hun berichtje. Ook Sonja die popelend zit te wachten om de fakkel van Walter over te nemen.
Deze avond eten we op zijn Antwerps: een tomatensoepje met balletjes en daarna loze vinken, bij ons zeggen ze vogeltjes zonder kop met een ferm lekker boterhammeke.
Nu ga ik mij wassen en omkleden na het versturen van dit bericht.
Achter mijn handen:
PARAPLEGISCHE PATIËNT EN HET ZONDAGS APERITIEFJE
Pierre was een bedlegerige patiënt die ooit (1969) aan de rug was geopereerd en naar hij vertelde sinds die operatie verlamd was aan de onderste ledematen. Toen ik hem leerde kennen als kinesist lag die man reeds een zestal jaren in een bed voor een televisietoestel. Zijn dochter en schoonzoon woonden samen in zijn eigen huis en zij verzorgden hun vader en schoonvader op de meest perfect mogelijke manier.
Karakterieel was Pierre niet de meest eenvoudige, plezierige of genietbare man. Ik vermoed dat hij verbitterd was over het verloop van zijn medisch verhaal en dossier. Er waren wel eens spanningen in het gezin, en wanneer dit gebeurde fungeerde ik ook al wel eens als buffer om hun veelal.
Ik ging bij de patiënt aan huis, zeven dagen in de week om zijn spastische benen te mobiliseren. Het was een manier om de bloedcirculatie in zijn onderste ledematen zo goed als mogelijk te vrijwaren en de spieren en gewrichten passief in beweging te houden. Het was een gewoonte en zeg maar haast verworven recht dat de schoonzoon op zondag na de behandeling een gezellig babbeltje deed, met mij en zijn schoonvader. Echter nooit zonder een alcoholisch aperitiefje, soms meer dan eentje. Daar werd de grondslag gelegd van mijn drang naar een aperitief van welk soort of merk dan ook op zondagvoormiddag. Ik heb een reden waarom ik zo verhangen ben geworden om in het weekend mijzelf te vergasten op deze geestverruimende natuursappen. Ik heb nadien ook geen enkele moeite gedaan om deze goddelijke goede gewoonte af te leren of geweld aan te doen. Regelmatig denk ik bij mezelf: “Proost Pierre, want dankzij u leerde ik aperitieven…”