DAG 14: Vrijdag 11 mei 2018.
Lagny-le-Sec - Livry-Gargan 38,6 kilometer.
Lawaai, vuile troep maar op het einde toch nog een mooi bos!
Dit is geen Frankrijk op zijn mooiste zijde. De start om 7.26u begint met een mooi zonnetje en deed me hopen op weer een dagje feest. De eerste ontgoocheling die mijn nuchtere maag wat doet keren zijn mega grote storthopen die door sluikstorters zomaar in het wild worden gedropt. Op het verste zicht van deze lange veldweg merk ik in de einder veel verkeer op een snelweg. Ik hoor het nog niet, maar zie het wel. Ik laat nog even een sanitair spoor achter, in de wetenschap dat dit op het stuk dat nu volgt niet meer zo eenvoudig zal kunnen. Haast 3 uren loop ik naast dit stuk beton en het lawaai werkt danig enerverend. Bovendien kom ik langzaam in de zone van de luchthaven van Charles De Gaulle. Ik zie twee vliegtuigen naast elkaar opstijgen in V-formatie. Ik bevind me juist in het midden van die V. Haast om de minuut zie ik dit spektakel opnieuw. En steeds zie ik die metalen wonderdozen duidelijker en groter. Ook hun vluchtmaatschappij wordt des te duidelijker. Het lawaai dat ik moet verwerken, laat ik aan je verbeelding over, maar zowel de autosnelweg links van mij op nog geen 30 meter als de luchtlijn boven mij cumuleren de decibels. Wat een contrast met de avond twee dagen geleden.
Ik wandel op een zeker ogenblik van de snelweg vandaan en kom dichter bij de landingsbaan van de luchthaven. Ook weer zulk een oorverdovend gedonder. De ganse voormiddag werden mijn drumvliesjes stevig op hun korrel en elasticiteit genomen. Langzaam aan kom ik in de nabijheid van de voorsteden van Parijs: de Banlieus. Een allegaartje van allochtonen merk je op. Mannen in lange kleren, gesluierde vrouwen, jongeren in joggingspak met kap op hun hoofd, twee mannen die op volle straat ruzie maken en bij elkaar met veel verbaal geweld hun gelijk willen halen. Je ziet er winkels met Afro-Indische specialiteiten. Je snuift de geur der kruiden van Oosterse origine. Allerlei smaak- en geurprikkels teisteren je neuspijpen. Fietsen hangen langs buiten aan de balustrades, en koken gebeurt zo goed als op het terras. Ook kapot geslagen ramen en bushokjesruiten die aan diggelen zijn geslagen ontgaan me niet. Ik wandel voorbij het kadaver van een opgesmeulde motor. Het stuur en de velgen en het chassis zwart geblakerd. Niet abnormaal dat een kerel met een rugzak en “bottinnekes” hier opvalt. Ik ontmoet Walter niet op de afgesproken plaats: twee kerkjes in een dorp…elkeen wachtend aan een andere kerk. Ooit nog meegemaakt. Via mijn Garmin toestel is echter geen pastoor meer gerust: ik zie er alle kerken en uilen op staan. Ook Walter dus. We ontmoeten elkaar aan de tweede kerk en dito kerkhof. Ondanks de slechte afspraak, is er weer geen vuiltje aan de lucht. Mannen onder elkaar laten geen sporen na, toch niet na een slechte communicatie. Om 14.30 uur besluit ik om de laatste 7,5 kilometer rond te maken. Deze epiloog verbijstert mij. Ik wandel door le Foret de Bindon (een natuurpark zoals de bossen van Terkamerenbos). Prachtige paden die natuurlijk zijn gebleven met een ondergrond als een verende trampoline. Je loopt over een bladerentapijt van 10-15 centimeter dik en voelt haast geen bodem. Een vlinder volgt mij gedurende enkele seconden. Ik herinner me de woorden van Mira (de overleden dochter van Sonja): als je een vlinder op je weg treft, denk dan dat ik het misschien ben. Ik denk heel even aan Mira. Ook aan Mevrouw Crab (Maria is een patiënte-dame die mijn moeder had kunnen zijn). Zij diste mij het verhaal op van het recht op waardig sterven (zie later). Ik denk aan zoveel mensen onderweg. Ik denk ook aan onze avondlijke gesprekken met Walter. Verrijkend en loslatend is zulk een tocht alleen. Geen dag of ik mijmer over mijn praktijk. Veertig jaren zijn een lange tijd waarin veel kan gebeuren en waarin je veel dient te plaatsen.? Ik denk ook soms aan enkele minder toffe ervaringen. Die hebben ook hun sporen nagelaten. Maar je kan nu eenmaal niet voor iedereen goed doen. De avondlijke afspraak in Livry loopt ook helemaal fout. Er zijn twee kerkhoven: het oude en het nieuwe. Natuurlijk rijdt die dappere Walter naar het nieuwe en loopt de onfortuinlijke zwalper naar het oude. Leve de korte golf zender en het euvel was zo opgelost.
Vanavond eten we gebakken eitjes à la Jowan. Voor Walter 2 paardenoogjes zonder leddergaas en voor mij een gekluste omelet of twee met gesmolten kaas. Eten wat de pot schaft Meer moet dat niet zijn.
We staan hier weer eens prachtig aan het oude kerkje helemaal op een rustige plaatsje en gaan nu verder ons aperitiefje afronden met de echte Ricard of zoals Jacques zou zeggen: le petit Jaune. Tot morgen en dan komen de dames ons bezoeken: niet abnormaal dat ik dan geen lang verhaal zal neerpennen, of wilt ge nu echt alles weten?
Slaapwel.
Achter mijn handen:
IK, PIJN AAN MIJN SCHOUDERS? NIET ECHT
In de praktijk hielden wij ons in opdracht van de Nationale Federatie van kinesitherapeuten een jaar lang bezig om sommige voorschriften te selecteren en te rapporteren. Het betrof hier enkel de voorschriften waarvan de inhoud totaal onleesbaar was, onvolledige mededelingen, verkeerde informatie, een voorschrift waarvan de vorm en nodige inhoud niet voldeed aan de reglementering ter zake, niet gedateerde, verwarrende en soms zelfs voorschriften met tegenstrijdige inhoud.
We getroostten ons zelfs de moeite om ze te kopiëren omdat we anders erg ongeloofwaardig zouden overkomen. Op die veertig jaar heb ik heel veel meegemaakt, maar lang niet alles. Het is geen jaar geleden dat ik een voorschrift in handen kreeg waar de naam van de patiënt ingevuld was met mijn eigen naam.
Ik moest Johan De Smedt behandelen wegens een rotator cuff syndroom aan de rechterschouder. Laat het nu zo wezen dat ik al sinds mijn geboorte over een paar goede en sterke schouders beschik die heel wat last en ballast kunnen torsen, maar een scheurtje in mijn spier… dat heb ik nooit geweten.
Waarschijnlijk wou de arts de patiënt naar een kinesist verwijzen en heeft hij daardoor per vergissing op de plaats van de naam van de patiënt, mijn naam geplaatst. Groot was mijn verontwaardiging wanneer ik de patiënt zijn voorschrift op de fiche invulde. Het euvel was echter snel hersteld maar het bewijst nog maar eens dat ook artsen zich kunnen vergissen.









|