Maandag 14 mei 2018
Onder mijn voeten: Champigny-Sur-Marne Les Aunettes 24,2 km
Geen waterdichte regenjas !
We liggen om 7.30u nog horizontaal als we de tikkertjes horen vallen op de plaat van de wagen. Gezellig is dat wel, maar met het vooruitzicht van een voettocht neemt dat enthousiasme toch wel wat af. Mijn goesting om er zo snel mogelijk aan te beginnen krijgt dan weliswaar geen deuk, dan toch wel een fameuze kras op de lak. Ik voorzie me van mijn hoge getten zodat het aflopende water van mijn regenjas niet op mijn onderbenen en zo in de schoenen kan lopen. Mijn regenhoed heeft rondom een boordrand van 15 centimeter. En dat is genoeg om met een droge neus door Parijs te kunnen strompelen. De eerste twee uren van de tocht wandel ik door een bui die me eigenlijk niet zo veel kan deren, maar ik stel vast dat mijn regenjas niet meer waterdicht is. Hij beschermt me nog wel maar met elk kwartier voel ik dat groot stuk canvas zwaarder en zwaarder worden. Pas wanneer ik het stuk textiel van mijn schouders haal, voel ik welk gewicht aan water ik heb getorst. Het moreel zit echter nog altijd goed en al zwemt mijn missie meer dan ze loopt, en al is zonneschijn nog zoveel aangenamer dan dit regenfestijn, ik heb ooit met Jos in Corsica tegen intensere regen momenten een vuist gemaakt. Het traject vandaag begint langs de Marne en verderop loop ik plots naast de Seine. Spijtig van het weer bedenk ik zowaar, want dit kanaal en gans de omgeving met oude huizen en smalle straatjes, straalt een niet nader te benoemen sfeer uit die toch wat weg heeft van de Belle Epoque. Wanneer ik op de GPS de vermelding zie dat er nog slechts 5 kilometer scheiding is tussen de moderne slavernij en mij, schiet weemoed me door het hart. Waar Walter op me wacht ben ik in de mogelijkheid om al het nat door droog te vervangen. Wat ik echter niet wist dat die laatste woorden van dit dorp weer een berg betekenen. In Athis-Mons is het erg snel klimmen en zelfs voor de residentiële inwoners is het pad naar de garage voorzien van een slingerpad of traplift met zeteltje!!!!Ik klim dat het zweet aan de binnenkant van mijne frak blijft kleven. Mijn mouwen druipen, mijn voorhoofd is klam en zelfs in mijn nek loopt vocht naar beneden. Dit is waarlijk zwaar. Ik zie scholieren van de middelbare school : Sacré-Coeur dAthis-Mons en école moyenne de Saint-Exupéry. Veel schoon volk hier en in de omgeving van heilige namen en wat die hier allemaal komen leren!!! Ik ben er van buiten adem. Van die berg.
Ik ben natter van transpiratie dan daarjuist te wandelen in de regen. Gezien de regen is het heel moeilijk om mijn fotokodakske bij de hand te hebben. Bij vocht pak ik dat liever veilig in. Vandaar ook het verhaal zonder één kiekje. Ik vind het spijtig voor jullie, maar daar is beaucoup trop de pluie de oorzaak van.
Deze avond eet ik de overschot van de Nasi goreng op. Walter eet een geroosterd boterhammetje. Morgen zitten we terug een beetje in ons vertrouwd gebied buiten de drukke agglomeratie. We trekken dan echt iets westwaarts onder Parijs en komen aan in Chamarande : departement Essonne.
Ik nodig je uit om morgen mijn nieuw verhaal te lezen
Achter mijn handen:
NET OP TIJD
M. woonde in de Karrestraat in een rijhuisje. Vooraan enkel de voordeur en een raam. Naast haar woning nog twee rijhuisjes en dan de hoek van de straat. Mijn huisbezoek was steeds tussen 15.00 en 16.00u in de namiddag. Bij mijn aanbellen kreeg ik geen reactie en dat verwonderde me wel, want M. was steeds zeer vooruitziend en verwittigde me van het kleinste voorval tot de grootste hindernis die mijn huisbezoek maar voor een kleinigheid zou kunnen dwarsbomen. Bij mijn tweede druk op de deurbel vergewiste ik mij ervan of de bel wel degelijk lawaai maakte en dit was affirmatief. Ik hoorde noch zag enig gevolg. Door het raam gekeken en ook dat bracht niet de nodige geruststelling. Wat prees ik me achteraf gelukkig dat ik me niet zo maar gewonnen gaf. Iets in mij dwong me om via de hoek van de straat M. haar naam te gaan roepen. Op mijn geroep volgde een haast fluisterend antwoord, echter luid genoeg om te horen dat het geen normaal stemgeluid was. JOHAN krijste ze.
Als een dolle Duitse scheper loop ik langs de roestige afspanning twee tuinen verder dan waar M. woonde en baan ik mij een weg over de draad van de eerste tuin, achteraan loop ik via de composthoop over de haag tussen de tweede en de derde tuin, en dan pas bereik ik via een rot houten schutsel dat ik met een karatestamp opzij doe vallen, de tuin van M.
Het oude vrouwtje zat opgevouwen als een rolmops tussen de twee ijzeren staven van een tuinstoel. Het stuk zeil van het zitvlak van de stoel was gescheurd en zo was M. met haar eigen zitvlak en onderrug diep in de opening geschoven en geblokkeerd geraakt. Het mensje kon niets meer uitbrengen van ellende, maar vooral doordat haar ademhaling voor een groot gedeelte afgesneden werd door de voorovergebogen houding.
Ik heb haar zachtjes gekanteld op het gras zodat zij in zijlighouding kwam te liggen en heb dan beetje bij beetje die stoel achterwaarts weggetrokken om die rug en achterwerk terug vrij te maken.
M. heeft daar zeker wel vijf minuten liggen wenen en snikken en naar ik kon uitmaken uit haar verhaal moet ze daar zo gezeten hebben van vlak na haar middagmaal. Een telefoontje naar de huisarts maakte dat we uit voorzorg toch maar de 100 hebben gebeld en haar lieten opnemen in spoedgevallen voor de nodige onderzoeken. Achteraf bleek er niets gebroken of levensbedreigend gekwetst was, maar M. heeft er nog enkele weken veel pijn en ongemak van ondervonden.
Vele keren heeft M. nadien gewezen op het feit dat mijn interventie niets anders te maken had dan met een teken van God. Zij beweert dat ze het geen 10 minuten langer zou volgehouden hebben. Niets dat bewijst dat dit inderdaad zo ook zou geweest zijn, maar aan de hulpeloosheid en de lamentabele fysieke toestand na het euvel, dacht ik toch ook dat M. aan het einde van haar latijn was gekomen tijdens mijn verlossingswerk.
M. is me er de rest van mijn huisbezoeken altijd zo trouw dankbaar om gebleven. Mijn reddende engel zei ze regelmatig.
|