40 jaar kinesitherapie praktijk - 95 dagen wandelfeest.
30-07-2018
Tweede dag acclimatisatie, toch zeg ik je geen vaarwel mijn vriend, dra zien w'elkander weer.
DAG 92: Maandag 30 juli 2018.
Onder mijn voeten: Herent - mijn laatste blogartikel.
Tweede dag acclimatisatie. Ik zeg je geen vaarwel mijn vriend, dra zien welkander weer ..
Normaal moest ik op deze dag zijn aangekomen in Finisterra. Het zet me aan het denken hoe snel de tijd (en ik ook een beetje) wel vliegt. Ik voel me niet triest maar toch wat aangedaan. Met enige melancholische ondertoon, en niet bijzonder happy meld ik dat dit mijn laatste blogzinnen worden. Het is goed geweest, neen, zeer goed tot uitmuntend. Er zijn geen nare dingen gebeurd en de meeste geplande acties zijn ook verlopen zoals eze waren voorzien.Dingen die je graag doet geef je niet graag af.
Mijn goede vriend, Ludo Thys vanuit Ter Borcht destijds schreef me een lieve en wijze brief. Ludo was de man die 3 jaren lang in ter Borcht in het stapelbed boven mij heeft geslapen. We zijn er steeds de beste vrienden geweest. Ter Borcht was de school waar de Rosse (Pater-directeur van de sportschool) van al die lang uitgeschoten pubertjes na 3 jaren zwoegen, intensief trainen en karaktervorming, ware kleerkastjes van kerels maakte. Diezelfde Ludo schreef me een realistische mooie tekst waar elke zin barstte van de inleving en markant overkwam omwille van de gelijkenis in denken van ons beiden. Ik werd er zowaar wat stil van. En een Smedtje dat stil wordt is nog niet veel gezien. Wie de natuur afwijst, die wijst ook het geluk af. De ontboezemingen die onvertaald en dikwijls ongenuanceerd recht uit mijn hart kwamen heeft ook Ludo sterk aangevoeld. Meerdere lezers bedankten mij om de inwendige emoties die ik vorm gaf in heel eenvoudige woorden en teksten. Leesbare zinnen schreef er mij iemand. Het las als een TGV werd me gemeld. Opmerkingen die me toch wel plezier doen. Als de teksten hier en daar stof waren tijdens het avondeten om er binnen het gezin over verder uit te wijden, dan heeft het zeker toch iets los geweekt. Belangrijk was dat ik dit heel graag heb gedaan. Je moet je geen bedenkingen maken bij de verhouding energie dat het wandelen en het schrijven heeft gekost. Het was één groot feest, en wanneer je feest denk je niet aan energie . Ook niet die energie die je dan naar binnen gaffelt. Dingen die je graag doet, gaan veelal gemakkelijk.
Wat zou ik dom zijn moest ik u als lezer op de eerste plaats geen proficiat wensen. Jij die elke dag uitkeek naar een nieuw dubbelverhaal. Jij die mijn pen zin moest geven en vooral jij die geen aanstoot nam aan mijn dichterlijke vrijheid. Steeds werd getracht u een boeiend beeld te brengen alsof u mijn schaduw was die met me mee wandelde. Jij gaf werkelijk de opdracht om die fotos op een interessante manier over te brengen. Jij was de reden waarom ik naaldje bij draadje vertelde dat ik niet achterover viel, maar wel vooruit na mijn sanitaire stop. Ik zou dom zijn om U voor uw interesse en je empathie niet te bedanken. Ik dank daarvoor elke individuele lezer hartelijk. Het was me een eer dat jij de teksten wou lezen en mijn dankwoord kan nooit doen voelen wat ik je verschuldigd ben. Toch zeg ik je heel graag : DANK.
Wellicht voel ik me wat aangeslagen omdat ik nu afscheid in schoonheid wil nemen, maar het neemt niet weg dat ik u zeer gaarne wil weerzien op de voorstelling van mijn boek, waar tegelijkertijd ook mijn pensioenreceptie zal plaats vinden. Als je er bij bent weet ik dat je de blog hebt gelezen. Werkelijk iedereen is welkom. Ik heb het allemaal zo graag gedaan en zal het altijd graag blijven doen. Ik zeg je geen vaarwel, maar wel tot binnenkort. Het ga je goed.
Boeken kunnen altijd besteld worden per e-mail, inlichtingen en uitleg kan je allemaal krijgen via
johan.de.smedt1@telenet.be
Achter mijn handen
PIJNBELEVING VERSUS PIJNUITING: TWEE BEGRIPPEN !
In ons vakterrein hebben we elke dag te maken met het symptoom pijn. Zonder het goed te beseffen is een groot deel van ons al of niet comfortabel gevoel bepaald door een zeer belangrijk onderdeel: de sensatie van welbehagen. Elke dag die we be-leven kan verschillend zijn. Dit omdat ook onze persoonlijke perceptie en de emotionele vertaling ervan afhankelijk is van vele externe invloedrijke parameters. Eén daarvan is de al of niet aanwezigheid van geluk hebben in zijn algemeenheid, maar ook het klimaat of het weer, een professionele en familiale meevaller, humane verrijking of zelfs het zien van een mooie afbeelding kan ons goed gevoel een duwtje geven. Minder aangename ervaringen kunnen ons echter ook een duwtje geven in de minder goede richting. Pijn, verlies, afscheid, traumata, ontgoochelingen en zelfs mislukkingen kunnen op ons harmonieus gevoelsleven een storende invloed uitoefenen. Moet ik je hierbij vermelden dat negatieve parameters ons comfortabel gevoel ondermijnen? Ik dacht van niet. Heel vaak ontmoeten we binnen ons werkveld ontredderde mensen die omwille van hun pijnsensatie mentaal totaal overhoop liggen. Kleine details worden dan dikwijls onterecht uitvergroot en alle redenen zijn goed om zuur te denken en negatief te ventileren. Er tegenin gaan is absoluut geen optie, want het enge denken is meestal een onderdeel van hun slechte argumentatiestijl. Pijn behoort dan tot één van de ventilatiemogelijkheden om toch maar aandacht te krijgen en de hunker naar een luisterend oor is dikwijls veel groter dan de pijnintensiteit op zichzelf. Het zijn dikwijls erg theatrale patiënten.
Een dikwijls gekoppeld probleem is de beoordeling van een pijn door de observator. Vermits de pijnsensatie een individueel gegeven is, kan geen enkele observator zich uitlaten over een pijn bij een patiënt. Er zijn echter hulpmiddelen die ons als beoordelaar heel goed kunnen bijstaan.
Wij reiken in de praktijk de patiënt- die een belangrijke expressie van pijn etaleert- nogal eens een pijnfiche aan. Daar waardeert hij zijn pijn op een aantal belangrijke parameters op de dag dat de behandeling start. Hij duidt daar eigenhandig op een schaal een cijfer van 0 tot 10 aan. Op het einde van de behandeling wordt deze identieke pijnevaluatie nogmaals aangeboden. Enkel de twee data van beoordelen verschillen. De evaluatielijst is identiek. De aanvangsdatum is de start van de behandeling. De einddatum, de datum van het einde van de behandeling of de datum van het opmaken van het verslag. De beginsituatie geeft naderhand heel belangrijke informatie vrij, wanneer de eindevaluatie vergeleken wordt met deze aanvangssituatie. De pijnevolutie wordt zo heel objectief in kaart gebracht en vooral belangrijk is dat de patiënt nadien geconfronteerd wordt gebracht met een geëvolueerde toestand -al of niet positief, al of niet negatief- na een toegepaste behandeling. Een pijn die tussen de aanvang van het behandelen en het einde van het behandelen niet veranderd is, komt uiteraard voor een verdere zelfde behandeling niet meer in aanmerking. Bedoeling van zon fiche is de patiënt te kunnen wijzen op de eventuele evolutie van zijn aandoening. De intensiteit van de pijn is echter niet de enige parameter die op deze fiche wordt beoordeeld. Ook de regio, de oppervlakte, of de zone waar de pijn zich uit kunnen aanduidingen geven over een veranderende pijn. Zo is de uitlokkende factor van de pijn, de tijdsduur van het optreden en het tijdstip zelf ook een heel belangrijk te evalueren parameter. De aard van de pijn kan tijdens het herstel veranderen en dus betekenen dat er zich een herstel voordoet. Wanneer een stekende pijn bijvoorbeeld langzaam overgaat naar een smeulend wangevoel is dit een veranderende evolutie die ons prachtige informatie geeft. Waar we heel intens moeten naar vragen zijn dikwijls de perioden waarin de patiënt geen pijn heeft. Immers aanwezige pijn stelt men wel vast. Geen pijn stelt men niet vast. Men moet dan bewust gaan denken op het ogenblik of men pijn heeft of niet en dat uitdrukkelijk noteren op een papiertje, omdat men de tijdsduur van geen pijn hebben niet automatisch gaat vaststellen.
De pijnbeleving en uiting die hoort bij de sensatie is net zoals de pijn zelf, een heel individueel gegeven. In de praktijk werden pijnschalen van een spoedgevallenpijn van 8/10 genoteerd waarbij de zieke zich uitte in een heel rustige en gelaten sfeer. De pijn werd verbaal op een zachte en weinig krachtige verbale manier verteld met een decibelwaarde van een biddende monnik. Anderzijds waren er beoordelingen van 5/10 waarbij ik bij manier van spreken zou hebben durven vragen of de zieke bloemen en kransen zou willen op de uitvaartplechtigheid. We spreken dan wel eens van majeure klachten voor mineure aandoeningen.
Er was de man waarvan een deel van zijn meniscus aan de knie was verwijderd via een kijkoperatie. Wanneer ik die knie moest behandelen was een blik naar het verband reeds voldoende om de man in paniek te doen schieten en een afwerende beweging met beide handen verticaal boven de knie te laten maken. Zijn angst om de eventuele mobilisatie van deze knie was elke behandeling duidelijk groter dan de pijn van het buigen van deze knie. Dat je als therapeut dan met heel kleine vorderingen tevreden moet zijn, en je steeds met extreem positieve feedback zijn kleine toegiften dik in de verf moet zetten, zijn dan echt frustrerend.
Eénmaal heb ik tegen zon patiënt gezegd dat ik duidelijk in het verslag aan de behandelende chirurg zou schrijven dat de kleine vordering in het revalidatieproces echt niet aan mijn goede bedoeling en therapie hadden gelegen, dan wel aan het niet-coöperatief gedrag van de behandelde zieke. Ook dat heeft toen geholpen.
Eénmaal dreigde ik aan de patiënt de behandeling bij het verder doortrekken van zon laagdrempelig pijngedrag te zullen stopzetten. Ik meldde dat ik geenszins mijn goede naam en faam op revalidatiegebied omwille van het niet meewerken van een preutse patiënt in de weegschaal wou gooien. Ook dat heeft toen heel goed geholpen.
Ooit belde ik in het bijzijn van de patiënte naar een behandelende huisarts met de vraag of er een afspraak met een dienst orthopedie kon geforceerd worden. Een elleboog van een patiënte diende mijns inziens dringend onder narcose gemobiliseerd te worden. De arm was bij haar niet te behandelen omdat de patiënte niet meewerkte. De arts volgde die vraag en legde bij een volgend bezoek door de zieke aan zijn adres haarfijn uit wat zon mobilisatie onder narcose inhield. De goniometer waarmee we de hoek meten die een gewricht maakt, werd doeltreffend gebruikt en moest elke dag hogere waarden noteren. Hier was de schrik voor de post-narcotische periode dan weer groter dan de angst voor een intensieve mobilisatie. Ook dit kan een methode zijn om slapende angstpatiënten eens wakker te schudden.
Tenslotte heb ik in extreme pijnuitingen ook door volledige negatie al eens terrein gewonnen. Je kan als therapeut soms meer winnen door niet in te gaan op al die oei oeis en ai-ais. Ik heb toen tijdens die pijnlijke (zogenaamde) mobilisaties geen aandacht geschonken aan het verbaal geklaag en deed toen mijn ding. Ook dat heeft toen geholpen, al moet ik bekennen dat zon houding je ook als therapeut frustreert. Wellicht heeft dit meer te maken met een significant verschil tussen de gedrevenheid van de patiënt en de therapeut.
Wat ik gedurende die hele duur van mijn loopbaan aanleerde was vooral naar de lichaamstaal van de patiënt te luisteren. Wanneer empathie getoond werd, wanneer een pijn begrepen werd of wanneer een degelijke argumentatie aangeboden werd waarom die pijn er was, kon je al heel snel rekenen op een coöpererende patiënt. Ik gaf mijn fysieke lijders heel regelmatig vertrouwen, vertelde hen dat het heus wel allemaal goed zou komen. Net dat greintje vertrouwenssteun was zo broodnodig en werd dan zo fel gewaardeerd. De mentale peptalk ging erin zoals cola uit het flesje opgezogen wordt. Niet veel raadplegingen en consultaties geven de patiënt gedurende dertig minuten de tijd om zijn verhaal te doen. Net dat tikkeltje personalisatie van je behandeling en van de patiënt zijn persoonlijk gevoel zich bij jou te kunnen uiten geven je dat kleine voordeel meer dat ze bij veel andere zorgverleners niet krijgen. Daar heb ik heel dikwijls dankbaar gebruik van gemaakt, en het werkte!
Onder mijn voeten: Herent – Heist Op Den Berg (zondagmarkt)
Wat is het hard om te wennen.
Wanneer deze morgen naar het slechte nieuws werd geluisterd was er toch één pluspunt; Israël had het 17-jarig Palestijns meisje vrijgelaten na 8 maand gevangenis. Ze was veroordeeld omdat ze twee Israëlische soldaten een veeg rond hun oren had gegeven als vergelding voor de opzettelijke zeer zware verwonding ( met rubber kogels van op zeer korte afstand schieten) van haar 9 jarig neefje. Van strafrecht gesproken en de straffeloosheid van de Joden. Nu was mijn hoofd eens leeg…
We reden richting Heist op den Berg, omdat daar een heel grote zondagsmarkt plaats vindt. Het is er rustig kuieren en het aanbod van rommel is er ook groot. Waardevolle oude dingen besnuisteren die ons bijzonder aantrekken. Ook groenten en fruit in groot aanbod.
De blog loopt langzaam op zijn einde. Morgen is de ultieme dag met verhaal 93. Vandaag krijgen jullie er twee omdat ik ergens een verhaal ( door vermoeidheid hoogst waarschijnlijk) ben vergeten mee te sturen samen met het dagverhaal.
Ik heb ditmaal getracht om de blog niet plots te stoppen maar hem langzaam te doen uitdoven. Nogal wat lezers van het vorige boek vonden dat het einde verleden keer erg abrupt en te plots kwam. Daarom dat ik deze maal nog een paar dagen extra voorzag met de verhalen van de praktijk.
Vergeet zeker niet donderdag 18 oktober 2018 om 18.30 aan te stippen in uw agenda. Donderdag na de verkiezingen zal het boek publiek gaan en de lat ligt zoals u weet, zeer hoog. Voor liefst 500 exemplaren tekende ik om alzo Oostrem een extra cadeautje te kunnen doen. De deelneming aan de receptie is voor IEDEREEN gratis en er wordt ook geen voorwaarde gesteld om er aan deel te nemen. Er is live muziek, voorzien door Bricallon, en ook Oostrem zal zijn woordje doen. Opschrijven en komen is de boodschap. Op die avond kan je ook ter plaatse het boek aanschaffen voor de prijs van 40 Euro en ook op die avond krijg je bij aankoop een fiscale strook waardoor deze aankoop fiscaal aftrekbaar wordt. Je kan betalen met cash geld.
De voorstelling gaat door in Wijgmaal in de Baron Descampslaan in de oude jongensschool aan de winkel De Spar. Iedereen wordt vergast op Cava en hapjes.
Mag ik erop rekenen dat ik de overschot van alle drank en hapjes niet zelf moet verwerken?
Gegroet, jij waardige lezer en morgen komt het laatste nieuws.
Achter mijn handen
ARTSEN EN VOORSCHRIFTEN
Kinesitherapie wordt uitgevoerd op voorschrift van een voorschrijvende arts. Wij kunnen onze act maar uitvoeren indien een arts een voorschrift maakt voor een aanvaarde en nauw omschreven therapie die leidt tot herstel van een genoteerde diagnose. Het voorschrift moet nauwkeurig voldoen aan allerlei specificaties die bepaald worden door het Rijks Instituut voor Ziekte en Invaliditeitsverzekering (RIZIV). Wanneer dat voorschrift onvolledig is, niet juist is of onvoldoende duidelijkheid geeft, kan het aanleiding geven tot weigering van terugbetaling door de mutualiteit of kan zelfs ons werk als therapeut nietig worden verklaard. Bovendien mag de kinesitherapeut niet eigenhandig deze voorschriften verbeteren. Het is dus geen bagatel wanneer een arts de voorschrijfprocedure niet strikt opvolgt. Op vraag van de federatie hebben we gedurende een tijdsduur van een jaar telkens een kopie gemaakt van een slecht of onvolledig voorschrift. De inkt toner van de kopieermachine was aan vervanging toe: liefst 54 voorschriften waren ontoereikend om een normale terugbetaling te verkrijgen.
In geval van incorrecte voorschriften is de procedure zo dat de huisarts op de hoogte wordt gebracht en verzocht wordt een nieuw te maken of het oude te verbeteren. Het telefonisch bereiken van een huisarts is zoals het rijden van een etappe in de race Parijs-Dakar. Herhaaldelijke telefoontjes en wanneer je de arts dan toch aan de lijn hebt, is het spreken als een opgejaagde hond, want tijd dient niet om te verspillen.
Wanneer de bij wet gereglementeerde voorwaarden voorzien dat er duidelijk omschreven modaliteiten zijn vermeld op het voorschrift, en artsen hiervan ook zeer nauwkeurig zijn ingelicht, hangt daar de verantwoordelijkheid aan vast dat dit voorschrift degelijk dient te worden ingevuld.
Het is een feit dat de moderne geneeskunde meer en meer de specialistische kant op gaat. Verregaande specialisaties maken dat we meer en meer gekwalificeerde mensen moeten aanspreken en vertrouwen omdat ze nu éénmaal spreken over hun product, over hun specialisme. De tijd dat de arts globaal alle gestelde problemen kan oplossen in zijn huispraktijk gaat teloor. Meer en meer wordt die man een coördinerende rol toebedeeld, en wordt het algemeen aanvaard dat hij doorverwijst naar de juiste deskundige. En niet ten onrechte. Hij weet raad met vele doorverwijzingen omdat hij ook vele linken kan leggen tussen pathologieën en raadsheren op hun specifiek terrein.
Ik vraag mij af wat die immense druk in de geneeskunde voeding geeft. Sommige betrokken verzorgers en hulpverleners geven de indruk erbij te lopen met een soort tunnelvisie. Hoe meer men spreekt over communicatie met de patiënten, over rechten van patiënten, over respect en waardering in het geheel van de collegiale zorgsector, over afname van de administratieve lasten, enzovoort, hoe minder ik van dat alles merk. Men is er wel steeds mee bezig. Van het uiteindelijke toepassen in een praktijkveld heb ik sinds het begin van mijn loopbaan tot nu toe op mijn veertig jaar durende carrière nog niet veel gezien.
Voorschriften kunnen soms onleesbaar zijn. Het is de faam van vele helers dat hun geschrift niet te ontcijferen viel. Alsof ze schreven in een soort codetaal. Hier wordt dan regelmatig gebruik gemaakt van de regel: wat verwacht je dat er op papier zou staan bij de aanbieding van deze patiënt en het zien van zijn symptomen.
Het komt al eens voor dat de verplicht in te vullen diagnose niet bestaat of een verzamelnaam is van verscheidene symptomen. Rugpijn is zo een typisch voorbeeld. We kregen ooit van een adviserend geneesheer een onvolledig voorschrift terugbezorgd omdat er vermeld stond “schouderpijn”. De adviseur schreef erbij dat schouderpijn geen diagnose was en dus werd de terugbetaling van de behandeling uitgesteld tot dit euvel verholpen was.
Ook datum en zelfs namen van patiënten durven als eens ontbreken op een verwijsbrief. Daar het zelf invullen kan uitdraaien op een beschuldiging van schriftvervalsing moet ook deze fout door de arts zelf worden verbeterd.
Binnen afzienbare tijd behoren al deze bezwaren tot het verleden want elektronische voorschriften rukken op. De nieuwe internettechnologie laat niet toe dat op een voorschrift een noodzakelijk gegeven niet wordt ingevuld. Dus wat nu reeds opgang maakt en vlot loopt in apotheken is binnen afzienbare tijd ook ons deel: duidelijke, volledige en perfect ingevulde elektronische voorschriften. Hierdoor loopt geen van de drie partijen nog enige kans op het beleven van frustraties: niet de patiënt, niet de kinesist en last but not least, de arts zelf ook niet.
Achter mijn handen
DE EERSTE PRAKTIJK SOFTWARE
Mijn generatie is er eentje die nog verschijnselen meemaakte die de huidige adolescenten zich niet kunnen voorstellen. Als twaalfjarige straatvoetballer was er welgeteld één televisietoestel in onze woonomgeving. We konden dat gemakkelijk zien aan de al of niet aanwezige antenne op het dak. Bovendien wisten we als jongeling ook heel goed wie er zoal in Herent over een televisietoestel beschikte. Zo verspreidde zich heel snel het nieuws als een lopend vuurtje dat onze buurman van de nummer 55 in onze straat zich een televisietoestel had aangeschaft. Met vijf buurtkinderen mochten we dan op woensdagnamiddag bij die kinderloze mensen naar Nonkel Bob gaan kijken. Uiteraard in zwart-wit, want kleuren TV bestond toen nog niet.
Wij stammen uit de tijd dat vrouwen haast niet achter het stuur van de auto plaatsnamen. Het mocht wel, maar hoorde niet zo. De dames droegen in die tijd praktisch geen lange broeken. We gebruikten de houten telefoonpaal op de stoep als paal voor onze goal bij het straatvoetbal. We rolschaatsten met de hele buurgemeenschap wedstrijden in het midden van de enige geasfalteerde straat in Herent. Ik tracht maar duidelijk te maken dat in de jaren zestig veel mogelijk was wat nu niet meer voor te stellen is. Wanneer er dan toch eens een voertuig de straat kwam ingereden dan gingen we met z’n allen gewoon even op de stoep staan en speelden daarna onze match voetbal in het midden van de straat verder. Dat was heel gewoon.
Tijdens mijn laatste jaar universitaire studies in Leuven was er welgeteld één fotokopieerapparaat in gans het Universitair Ziekenhuis Sint-Rafaël aanwezig. Dat kon dan door een personeelslid bediend worden. Die maakte jouw kopieën. Het moest wel dagen op voorhand aangevraagd worden, want de planning zat boordevol.
Eén computer stond er in de hele universiteit. Op de Celestijnenlaan aan de campus van werktuigkunde stond er naar ik hoorde een toestel dat ingewikkelde berekeningen kon maken en dat door de studenten gebruikt mocht worden. Veelal waren het aspirant burgerlijke ingenieurs die met dat wondertoestel omgingen. Wij, als fysiek wel goed ontwikkelde leerlingen, maar met onze wiskundige restafval, waren niet het uitgelezen publiek om in concurrentie te gaan met die nerds. Daar en op dat ogenblik werd er een ernstige bres geslagen in onze potentiële toekomstige digitaliseringsontwikkeling. Zelfs rond het gebruik van zo’n denkwonder van een computer werd door niemand van het onderwijzend ambt aan ons enige uitleg gegeven. Aan het toekomstig belang van de computer werd totaal geen aandacht besteed.
Wanneer ik mijn praktijk opstartte, verliep alles nog met fichebak en dossier. Voor elke nieuwe patiënt werd een groene fiche ingevuld en door een ingenieuze nummering van die fiches (die op hun beurt alfabetisch in een fichebak terechtkwamen) kon ik op het einde van het jaar heel nauwkeurig nagaan hoeveel splinternieuwe patiënten mijn praktijk rijk was, en hoeveel oude patiënten er weerkeerden voor een nieuwe behandeling. Toen in die tijd van de jaren zeventig was dat al een huzarenstuk. Want op de unief hadden we geleerd dat meten, weten is. Ik kende dus het verloop van de nieuwe patiënten, en het verloop van de nieuwe behandelingen. Op het einde van het jaar kon ik dan zien in welke mate mijn patiënten in aantal groeide of stagneerde. Gedurende veertig jaar heb ik mij bij elk jaareinde vergewist van die zeer belangrijke cijfers, en eigenaardig genoeg, het verliep steeds in stijgende lijn. Joke, mijn dochter, is ook aan deze manier van evalueren verslaafd geworden…
Gaandeweg ondervond ik de opkomst van het computergebeuren binnen een praktijkmuur. Het belang ervan werd ook juist ingeschat. We konden daar echt niet omheen, omdat enerzijds het geschreven en manueel gebeuren rond een patiënt zijn medisch dossier omslachtig en tijdrovend bleek, maar anderzijds was er ook het feit van de ereloonnota’s. Een rekening met de hand maken vroeg al gauw een tweetal minuten. Een matrixprinter doet dit met invulling van alle velden ongeveer op tien seconden. Dat feit heeft toen echt de doorslag gegeven. In 1983 werd overgestapt op de elektronische versie van de praktijkadministratie. Alhoewel er op dat ogenblik een wereld van verwondering openging, moet ik echt wel toegeven dat enige diep verscholen trekjes van mijn autistische kantje als luchtbellen in water naar boven dwarrelden. Ik ben toen enige keren echt diep wanhopig geweest. Dikwijls ging ik ongelukkig slapen en stond ik enkele uren later zonder slaap weer op omdat een probleem zijn oplossing niet kreeg. Verscheidene keren ben ik na mijn werkdag met mijn PC naar Kapellen gereden om bij mijnheer Peeters van het toenmalige kine-soft programma het vraagstuk een oplossing te kunnen bieden. Enkele keren stuurde ik mijn floppy disk met de back-up van mijn programma op en kon ik gedurende een week niet werken omdat mijn software in “onderzoek” was. Heroïsche tijden waren het met heel veel vallen en evenveel opstaan. Onze generatie had echt geen kennis van computers en hun werking, en dat heb ik aan den lijve gevoeld. Hoeveel keren heb ik aan Mike, mijn schoonzoon, die toen in het “milieu” van netwerkbeheer en IT-gebeuren zat, niet gevraagd om me te komen depanneren. Mijn respect voor mijn dochters lief was reeds groot maar steeg bij elk opgelost probleem. Mike is meermaals mijn reddende engel gebleken.
Beetje bij beetje leerde ik door samen met de herstellers de opgeloste problemen mee te doorgronden en te analyseren. Ik durfde hun actie al eens na-apen en ook zelf af en toe eens een opdracht in te tikken. En opnieuw verwierf ik zo kennis door te lukken en te mislukken. Ik durfde al eens wat verder te gaan dan de enterknop in te drukken en testte ook al eens andere functies uit. Bovendien had ik het grote voordeel om hier en daar ook al eens een patiënt te behandelen die raad wist met mijn obstakels. Patiënten hebben mij onnoemelijk veel hard -en software geheimpjes prijsgegeven. Beetje bij beetje werd ik ondergedompeld in het binaire bad. Heden moet ik bekennen dat van al de medewerkers binnen onze praktijk de PC problemen het meest door mij worden opgelost.
De digitalisering van de praktijk liet ook toe om vele aanvragen en verslagen reeds via een vooraf gemaakt tekstveld heel snel te kunnen samenstellen. Op zichzelf betekende dat al een heel grote tijdswinst, al moet er wel onmiddellijk bij verteld worden dat het inbrengen van alle datagegevens van zoveel jaren praktijk mij meer dan enkele dagen heeft doen stilzitten op mijn stoeltje voor het toetsenbord en scherm.
Op dit ogenblik is alle dossierverkeer en praktijkbeheer in zo’n snelle vaart geëvolueerd, dat een mens zich geen praktijk kan voorstellen zonder computer. Afspraken, behandelingen, verslagen, voorschriften, ereloonnota’s, en eindevaluaties worden allemaal opgeslagen op een server die elke 3 seconden een back-up maakt van al de praktijkgegevens. De vijf collega’s hebben inzage in elkaars agenda- en patiëntendossiers zodat er heel eenvoudig bij afwezigheid van een therapeut kan overgeschakeld worden.
Wie niet mee is, is gezien, want werken zonder digitaal systeem is in deze eenentwintigste eeuw niet meer mogelijk.
We reden gisteren met de camper in één trek van Bédoin tot thuis. Om 10.00 uur vertrokken en om deze nacht om 00.30 stonden we geparkeerd op de oprit van ons huis. Nog een Cava gedronken op de thuiskomst en dan slapen tot deze morgen. Vandaag de Globetrotter-car gans leeggemaakt en de binnenkant een opkuisbeurt gegeven. Normaal zou ik hem morgen langs buiten hebben gekuist, maar hier geldt dus een waterverspillingsverbod. Dus wordt dat uitgesteld. Alhoewel een auto na drie maand rondrijden een wasbeurt geven voor mij helemaal geen verspilling betekent. Ook heb ik wat licht herstelwerk en onderhoud uitgevoerd. Kledij wordt nu gewassen en alles wordt weer netjes opgeborgen in de kast voor een volgende uitdaging.
Achter mijn handen
HYSTERISCHE HEMIPLEGIE
Niet alles aan voorkomende pathologieën word je onderwezen. Het gebeurt dat je tijdens je beroepsloopbaan geconfronteerd wordt met een aandoening die je wel binnen de literatuur diagonaal hebt gelezen, maar waar je nooit dieper bent op ingegaan. Je weet van het bestaan ervan, maar verder ook niets meer. Gelukkig zijn er dan opleidingscursussen die je hebben geleerd om via zelfstudie en opzoekingswerk deze medische hiaten op te lossen.
De psychogeriatrische dienst van het toenmalige Sint-Rafaël briefde mij over een niet veel voorkomend probleem van een patiënt met een hysterische éénzijdige verlamming.
Eugène was een 74-jarige man die op rust was na een succesrijke loopbaan in het federaal apparaat van de Belgische rechterlijke macht. Hij had binnen het gerechtelijke apparaat aardig wat aanzien opgebouwd met zijn justitieel onderzoek en enquêtes rond criminele feiten. Zoals het binnen die kringen ook gangbaar is, komt hiërarchie op de eerste plaats en pas naderhand kunnen magistraten hun resultaten gebruiken om bepaalde geloofsbrieven wat meer kracht bij te zetten. Deze man was van het pure soort geweest die via onderzoek en resultaat heel veel respect verkregen had en mee hierdoor had hij zijn aanziensfactor uitgebreid kunnen laten gelden gedurende zijn ambtsperiode.
Tijdens de fase van pensioen was hij thuis zwijgzamer geworden. Hij had zich dikwijls en gedurende langere tijd teruggetrokken in zijn eigen bureau en was er min of meer een eenzamer leven gaan leiden. Steeds, elke dag opnieuw, was hij gekleed in wit hemd met gouden manchetknopen en bijhorende perfect geknoopte das. Ook het gilétje en de bijpassende vest ontbraken niet. De man zat er aan zijn bureau als kon hij op elk moment vertrekken naar het plechtige feest van zijn dochter. Aan zijn rechterhand pronkte een breed gemengde witte en geelgouden trouwring. Aan de pink schitterde een blinkende saffieren ring. Pure klasse was dat en bovendien straalde de man met zijn wit achteruit geborstelde haar een zeer dominante kracht uit. Deze lichaamsglans werd door zijn kristalheldere blauwe ogen nog meer luister bijgezet. Ik had te maken met een man die imponeerde door zijn houding, zijn lichaamstaal, zijn kledij, zijn voorkomendheid, het maakte niet uit, ik onderging zijn charismatische impressie.
Tijdens de zelfstudie werd het mij vrij snel duidelijk dat, door de hinten die ik kreeg van de dienst geriatrie, er moest gezocht worden in de gespecialiseerde literatuur rond geestelijke gezondheidszorg. Daar vond ik dat hysterie inderdaad verantwoordelijk kon zijn voor bepaalde gedragsvormen.
Zo werd voor het eerst in 1903 een hysterie bij een vrouw beschreven die symptomen uitlokte van facialis paralyse. Perfect werden alle symptomen van een aangezichtsverlamming beschreven bij deze patiënte, zonder dat er echter één enkele fysieke schade of oorzaak kon worden weerhouden die deze aandoening zou hebben kunnen uitlokken. Verder onderzoek leidde me tot het onderwerp van de hysterische hemiplegie.
De aandoening en de behandeling werd in vroegere literatuur reeds uitvoerig beschreven. Ook de houding van de zorgverstrekker werd uit de doeken gedaan. Ik stelde mijn eigen attitude ten overstaan van zo’n zieke in vraag omdat ik voor mezelf immers de opmerking maakte dat iemand die niets mankeert, die geen letsel heeft, automatisch en onlosmakelijk aan deze voorwaarde verbonden niet kan hersteld worden omdat hij eenvoudigweg niet ziek is of was.
Dat bleek ook uit de documentatie die ik erover las. De behandeling centraliseert zich vooral rond aandacht schenken en de zieke confronteren met bewegingen, houdingen, functies en gedragingen die nog wel kunnen uitgevoerd worden. Daar bouwt men dan een oefenschema op verder. De aandacht die hij zozeer miste en nu via zijn (gespeelde) ziekte wel terugkrijgt moet de symptomen doen verdwijnen.
Tijdens de behandelingen baseerde ik me vooral op zijn fijne motoriek. Tijdens de anamnese vertelde die man mij dat hij vooral zijn schrijven erg miste. Het minieme huishoudelijke klassement en de beperkte administratie wou hij zo heel graag terug zelf onder controle krijgen. Het was fascinerend hoe die persoon de hemiplegie speelde. Geen acteur zou, zelfs niet na maandenlange research, deze rol op deze manier hebben kunnen vertolken. Zijn grijpen, zijn arm buigen, zijn vingers strekken en plooien, zijn pincetgreep ter hoogte van duim en wijsvinger waren perfect geïmiteerd. Ook zijn gang en transferts waren rimpelloos. Het enige verschil met de echte patiënten was dat hij gaandeweg en in snel tempo aanleerde en herstelde. Eugène kreeg aandacht en respect om zijn aandoening en dat alleen was al voldoende om deze ziekteverschijnselen op te lossen.
Familiaal ondervond de man veel aandacht van gans het gezin. Door zijn gemotiveerde houding richting herstel stond hij meermaals in het middelpunt van de belangstelling. Ook dit heeft geholpen. De support die zo’n mensen krijgen van de directe omgeving heeft een waardevolle invloed op het herstelproces. In de voorafgaandelijke briefing legde men de nadruk op de positieve attentie die de patiënt gulzig wil opslurpen. Soms volgt na een opruststelling van een persoon met verantwoordelijkheid tijdens zijn job een neerslachtige periode omdat ongewild en ongeweten zijn waardigheid en respect worden aangetast of zelfs verdwijnen. Er kan dan al eens gebruikt gemaakt worden van compenserende attitudes om een gebrekkige opstelling of houding van de “nieuwe” omgeving zachtjes op te eisen. Hier gebeurde niet anders.
Eugène herstelde van zijn hemiplegie en ging nooit gebukt onder enig gezichtsverlies. De gezinsleden vertelden hem dat hij heel veel geluk had bij zijn aandoening. Vitale delen van de hersenen die verantwoordelijk waren voor de primaire hemiplegie bleken niet fataal getroffen en zo konden vrijwel alle functies worden herwonnen. Hij bleef sindsdien opvallend minder achter in zijn bureau en werd door zijn vrouw en kleindochter regelmatig in gesprekken en gezinsanimatie betrokken.
De man bleef nog jaren in zijn afgeborstelde outfit functioneren en heel regelmatig zag ik hem uitgedost in maatpak samen met zijn Maltezer-hondje aan de lijn een wandeling maken bij ons in het dorp. Hij groette mij dan met een statig gebaar van een kleine buiging van de rechterpols geheven op borstkas hoogte.
Een respecterende en beleefd gevormde glimlach kreeg hij dan terug van mij, samen met een wuivende hand. Ook van jou, Eugène, leerde ik dat respect in het leven altijd belangrijk blijft.
Ruim acht uur was het vooraleer we spraken van op te staan. We hadden beloofd aan Arend en Frieda om nog voor ons vertrek eventjes goeiendag te komen zeggen. We hadden gisterenavond in Les Beaux een prachtige zomeravond en alles wat in de plooi moest vallen deed dat ook. Geweldig uitzicht op de wijngaardvelden rond de Ventoux, prachtige avondtemperatuur, tof gezelschap, Frieda kreeg dan nog telefonisch goed nieuws, en Arend was in zijn nopjes want de Ricard die je hier drinkt is buitengewoon lekker. Dat vond ik trouwens ook. De mega-pizza was niet op te krijgen voor normale eters, dus kon ik de mijne netjes oppeuzelen, maar meer kon er ook niet meer bij. Als dessert nam ik dan maar een zogenaamd digestiefje om mijn maag te doen keren. Een Jupiler pression kan dan wonderen doen Heel laat zwaaiden we af richting dorp Bédoin met de looplamp want donker was het al een hele tijd. De fotos zijn de zonnebloemvelden in Labastille-de-Beauvoir en een paar van de Ventoux.
Vandaag volgt er een mooi verhaal van een geneesheer specialist die gedurende heel mijn loopbaan en nu nog steeds heel veel manden vol respect van me kreeg omwille van zijn heel normale menselijke en begrijpende houding en omgangstaal naar al zijn patiënten toe. Ik schreef dit verhaal omdat deze persoon steeds in schril contrast stond met de soms minder joviale, meer ijdele en sociaal mindervalide attitude van veel van zijn collegas. Laat dit verhaal een ode zijn aan de persoon zelve, want nimmer heeft hij zich enige moeite ontzien om de patiënt in het middelpunt zijner professionele interacties te plaatsen. Een minzaam man bij wie het hart op de goede plaats zat
Morgen nog een nieuw verhaal.
Achter mijn handen
ALS ARTS EN ALS MENS EEN ERG EENVOUDIGE SPECIALIST
Het zou verkeerd zijn en volledig van de pot gerukt om steeds te blijven kloppen op de kop van dezelfde nagel. Er bestaan wel degelijk heel aanspreekbare artsen die in alle eenvoud hun zieken op een degelijke manier beluisteren, voorlichten en uitleg verschaffen. Die ook hun technieken van behandelen prachtig beheersen en die uit hun grote dosis ervaring zodanig veel empathie putten dat je als patiënt wel moet besluiten dat het hier om een goede arts gaat. Het zijn geen geïsoleerde casussen, je moet alleen het geluk hebben om ze te vinden. Doorgaans zitten de afsprakenboeken van deze soort artsen propvol, omwille van hun succes. In Leuven en Tienen zit er zon witte raaf.
Ik had reeds heel snel vastgesteld dat de man beschikt over een combinatie van enerzijds geen fraai en anderzijds een haast onleesbaar handschrift. Toen ik na een aantal hardnekkige pogingen tot decodering van zijn voorschrift toch maar besloot om telefonisch uitleg van de betrokken arts te vragen, zat ik uit angst haast met mijn ogen en billen hard toegeknepen. Het was in het jaar 1978, ik was nog zo groen als een pas geplant koolplantje, en besefte maar al te goed dat ik op heel glad ijs aan het joggen was. Maar ik besloot in het belang van de patiënt toch maar tot dit spontaan initiatief. Ik durfde van die arts, die ik nog niet zo goed kende, helemaal geen begripsvolle reactie verwachten of verhopen. Maar dat viel wel heel goed mee. De jeugdige stem aan de andere kant van de lijn maakte tijdens zijn drukke consultatie rustig tijd om mij zijn verontschuldiging aan te bieden en me er op te wijzen dat ik niet de enige was die moeilijkheden had met zijn schriftuur. Hij expliceerde me van naaldje tot draadje de etiologie en de anamnese van de doorgestuurde patiënt zijn aandoening. Bovenal gaf hij me nog een zeer gespecifieerde uitleg van de aandoening zelf en daarmee argumenteerde hij waarom die specifieke soort oefeningen moesten worden uitgevoerd bij deze patiënt. De man straalde zon warm gevoel uit en niets uit zijn stijl en toonaard van de communicatie zou doen vermoeden dat deze persoon een doorsnee geneesheer-specialist was.
Ik voerde het telefoongesprek van mijn carrière en het feit dat ik het hier beschrijf beduidt dat het heel veel indruk op mijn praktijkbeleving heeft gemaakt. Ik onderhield met de orthopedist in kwestie nog jarenlang professioneel contact. Hij heeft mijn vrouw, mijn dochter en mezelf behandeld. De arts was een uitblinker in zijn soort, want hij kon als geen ander zijn patiënten motiveren en diets maken waarom er voor deze of gene behandeling werd geopteerd.
Daarenboven hanteerde de naaldenprikker zijn instrumentarium zoals een violist zijn Stradivarius. Bij infiltraties in gewrichtsholten en kraakbeenoppervlakten met het bekende Hyaluronzuur waren de potentiële slachtoffers als de dood voor deze behandeling. Niet één keerde er van weer met klachten van pijn tijdens de infiltratie en ik schat dat zowat 80% van de behandelden zich positief tot uiterst tevreden uitlieten over het resultaat.
Een paar keer was ik een gelukkige toehoorder van enkele voordrachten die de arts hield tijdens verscheidene symposia. Hij was een boeiend spreker die er niet voor terugdeinsde om via een auditief of visueel grapje het vuur van de verzwakkende aandacht van de luisteraars wat aan te wakkeren. Hij beheerste de redenaarstechniek alsof hij de geprefereerde Griekse leerling was geweest van Homerus.
Vooral vrolijkheid typeerde de man. Ondanks een zware ziekte die hij doormaakte werd zijn zin voor humor en sentiment niet echt aangetast. Meer nog, hij projecteerde deze positieve zienswijze en aanpak op zijn patiënten. Hij kon door zijn overwonnen strijd zich als geen ander inleven in de emotionele materie die elke zieke doorworstelt tijdens het proces van herstel en genezing. Zonder dat hij het zelf wist noch besefte was hij voor menig patiënt die hijzelf behandelde een voorbeeld van overwinnen door vastbijten en overtuigd geloven in de goede afloop. Instinctief, onopgemerkt en gedreven verzocht hij vele zieken zich positief en geloofwaardig op te stellen en zo de strijd aan te gaan tegen de kwaal die men algemeen pijn pleegt te noemen.
Voorkomend en integer durf ik de arts noemen. Hij zou nooit mensen schofferen noch brutaal van antwoord dienen. Ondanks zijn status van specialist orthopedist, zou hij nooit deze positie gebruiken om zich te affirmeren of een dominantie op te wekken. Hij werd ook om deze evidentie door de grote meerderheid van zijn patiënten op handen gedragen.
De arts moet nu de leeftijdsgrens van 70 jaar hebben bereikt, maar blijft alsnog actief in het wereldje van de orthopedie.
Het was en is nog steeds deugddoend dat je als praktijkdeskundige bij eender welk orthopedisch probleem een veilige informatieve haven kan binnenvaren met een vuurtoren die je leidt naar de oplossing waar je zelf geen antwoord op had. Bij deze en bij wijze van ultiem eerbetoon, dank ik je heel oprecht en uitgebreid. Om zoveel hulp, bijstand, begrip en begeleiding. Jouw invloed en slimme, stille inbreng zal ik nooit vergeten. Weet dat veel van je behandelde patiënten je meer erkentelijk zijn dan je ooit zelf werd verteld.
Een mooiere afsluiter van deze missie kon ik niet dromen.
DAG 88: Donderdag 26 juli 2018.
Onder mijn voeten: Bédoin Mont Ventoux en afdalen tot Chalet Raynard 25,8 kilometer.
Een mooiere afsluiter van deze missie kon ik niet dromen.
Het is 05.25 uur in de ochtend wanneer Don Henley zijn Boys of summer begint te zingen op mijn I-Phone. Het liedje brengt je zo in de stemming die je nodig hebt want op dit uur van de dag is er nog niet zo veel licht of zonneschijn en kan je dus wat extra enthousiasme, desnoods artificieel, goed gebruiken. Ik ben dus direct in de stemming. Eerst ons Jakske nog eens laten plassen en dan maak ik me klaar om de ultieme krachtinspanning van deze missie vorm te geven en hopelijk heel de zaak mooi af te sluiten. Ik ben al een paar maal de Ventoux opgeklommen met de fiets en te voet, maar elke keer is er toch weer die speciale sensatie en denk ik: Hier is ik weer. Ook vandaag heb ik weer een ander tochtje getekend, verschillend van al de vorige. Ik loop als het ware in een grote halve cirkel rond de top en kom dan op het laatste langs de noordzijde aan het kapelletje boven. De maan-fase (het terrein waar geen bomen staan en enkel rotsblokjes en keien de bodem bedekken) was dus de laatste 3,5 loopkilometers en ik denk dat ik daar ongeveer een uur over deed. Dat was het meest harde nootje om te kraken. Eenmaal aan de kapel ben je zo aan de top en dus was de wind weer mijn bondgenoot. De temperatuur bedroeg er 26 graden, beneden was 34 graden. De temperatuur boven op de top tegen in het dorp Bédoin scheelt ongeveer 8 graden. We hadden met Arend en Frieda afgesproken om ons boven aan Chalet Raynard op te pikken nadat we daar wat gegeten en gedronken hadden. Ik zat er weer bij met een dubbel gevoel. Enerzijds ben je blij dat je de klus helemaal hebt gefikst, maar anderzijds is er de realiteit die me wijs maakt dat aan mijn bescheiden sportieve fase hier dit jaar een einde komt. Maar ik heb het meegemaakt en afpakken zal niemand mij dit nog doen. Alles verliep dus prima en het feit dat je dit leest betekent dat ik heelhuids dit avontuur afrondde. Straks nog een idyllische afsluiter in het dorpje Les Beaux met pizza en wijn en dan morgen terug richting Herent, waar op zondag namiddag met heel de familie reünie is voorzien op zijn Belgisch. We zijn bij Annemie uitgenodigd om frietjes te komen eten, samen met alle andere kinderen en kleinkinderen. Als ik dat maar overleef. Belgische frietjes, die heb ik wel erg gemist ja Fotos van de Ventoux zijn genomen maar liggen per ongeluk nog in de wagen van Arend. Dus morgen alles in één keer.
Blijven lezen want er volgen nog een paar mooie verhalen.
Achter mijn handen
NIEUWJAARSPATIËNTEN
In de zorgsector gebeurt het dat je als eerstelijnszorgbemiddelaar, de onvoorziene situaties dikwijls met de nodige flexibiliteit dient op te vangen of met andere woorden dat je samen met de patiënt naar oplossingen zoekt die zijn immobiliteit of afhankelijkheid grotendeels opvangen. Planning van je ongeval of je ziekte in de tijd is net zo realistisch als planning van het weer. Een acute situatie overvalt je, en de manier waarop je daar als patiënt, als mantelhelper, als arts, als therapeut inventief mee omspringt is determinerend voor de rest van het psycho-motorisch revalideren. Je moet je neerleggen bij de acute vorm van het ziektegebeuren, maar hoe je omgaat met het zoeken naar oplossingen is de sleutel van menige herstelprocedure.
Het is een beetje zoals een zeiler op zijn boot. De lijn tussen zijn positie en het einddoel kan hij bepalen. De richting van waaruit de wind komt moet hij aanvaarden. Maar het positioneren van zijn zeilen kan hij wel degelijk in functie van zijn te varen route zelf bepalen om zo zijn uiteindelijk doel te bereiken.
Het gebeurde verschillende keren dat je gedurende een revalidatie personen van je entourage willens nillens moest betrekken bij dit gebeuren. Praktische afspraken hingen dan dikwijls af van je mobiliteit. Vermits het in ons vak heel dikwijls de revalidatie betrof van het motorisch gestel, kwam het veelvuldig voor dat een slechte werking van dit locomotorisch systeem de patiënt afhankelijk maakte van ons huisbezoek of externe logistieke hulp en/of steun. De zelfredzaamheid van zon patiënten hing dus letterlijk voor een groot deel af van onze doelstellingen die we in eerste instantie formuleerden, en de mikpunten die we bereikten.
Bij belangrijke feestdagen zoals Kerstmis, Nieuwjaar en Pasen of met langere vakantieperioden maakten hospitaaldiensten en dus hun verantwoordelijken werk van een opruimingsactie. Omwille van het tekort aan personeel. In tweede instantie was het dan aan de perifere eerstelijnszorg, wij dus, om die verschuiving op te vangen. En niet altijd was dat een gemakkelijke opgave. Zon patiënten hadden dikwijls recht (lees : het was onze plicht) op een doorgedreven behandeling tijdens die periode van feestdagen. Ik heb een paar toffe herinneringen aan behandelingen op Kerst -of Nieuwjaarsdag.
Er was de Niels, die een vijftal dagen voor Kerstmis door professor Lammens in Pellenberg geopereerd werd voor een unilaterale (aan één zijde van het lichaam) beenverlenging via een Elizarov operatie. Via een soort mecano van bogen rond het been en verticale verankeringen worden de twee helften van een onderbeen, dat tijdens de operatie wordt gebroken, tegen elkaar gehouden. Elke dag worden die twee beenuiteinden een millimeter van elkaar geschroefd (verwijderd) door een ingenieus vijzensysteem.
Tussen die verwijde ruimte gaat zich dan kalk vestigen die ervoor zorgt dat het been in zijn geheel langer wordt. Als kinesist kun je je dan niet veroorloven om die revalidatie drie dagen stil te leggen. Het werd dus een Kerstdag en Nieuwjaarsbehandeling, zo niet zou de pijn achteraf alleen maar groter geworden zijn. Niels maakte tijdens die paar extra behandelingen op die feestdagen een zodanige progressie dat de winst in mobiliteit eigenlijk zijn voorziene revalidatie met drie weken versnelde. Hij schonk mij uit dank een witte T-shirt met de vermelding van : mijn kinesist was Johan De Smedt en met vermelding van mijn telefoonnummer.
Ik herinner mij Simonne. Een alleenstaande en kinderloze vrouw die begin december geplaagd werd door een ischiasaanval om U tegen te zeggen. Die mevrouw was dus echt letterlijk aan haar bed gekluisterd. Al haar activiteiten van eten tot toiletbezoek gebeurden in haar kamer. Ze kon gedurende een vijftal weken niet rechtop gaan staan. We spraken in het team af om haar gedurende die mooie dagen toch te blijven verder behandelen. Zo was er toch een minimum aan sociaal contact, en kon de behandeling worden verdergezet, zodat het herstel niet onderbroken werd. Op Kerstdag bracht iemand van ons team warm eten voor haar, en op nieuwjaarsdag ook. De mevrouw is dat nooit vergeten. De dankbaarheid kent geen einde maar bovendien was onze voldoening ook groot.
Brigitte brak haar onderbeen en dijbeen bij een verkeersongeluk op 18 december. Zij mocht en moest het hospitaal verlaten op 24 december met een uitgebreide osteosynthese. Probleem was wederom dat er snel moest worden gemobiliseerd met het knie- en heupgewricht. Ook hier hebben we tijdens de eindejaarsfeesten deze juffrouw gezellig vermaakt op haar kamer thuis.
Maurice was een man van ongeveer 67 jaar en woonde alleen. Hij had Multiple Sclerose in een reeds vergevorderd stadium. Het stappen lukte niet meer autonoom, wel een beetje met behulp van twee krukken. Zijn hoogbejaarde buurvrouw waar hij elke dag samen koffie mee dronk en waar hij kon op rekenen om kleine opdrachten en boodschappen uit te voeren, was net voor Kerstmis overleden. Natuurlijk was die rouwende man zijn noorden kwijt tijdens de eindejaardagen. Wanneer mijn vrouw aan Maurice voorstelde om die Kerst bij ons te komen vieren hadden we niet alleen de voldoening van een goede daad te hebben verricht, bovendien hadden we de grote genoegdoening om vast te stellen dat die dankbare man eigenlijk terug een beetje gelukkig was en ons nog jarenlang daarna hiervoor erkentelijk was.
We behandelden in die zeer specifieke jaarlijkse periode van feestdagen dikwijls ook kindjes met bronchiale klachten. Vooral kleine kinderen en hoogbejaarden waren tijdens die feestfagen een erg kwetsbare en meteen dankbare groep om te behandelen.
Chronische patiënten die erg gestructureerd moesten leven omwille van hun aandoening konden we dikwijls met zon feestperiode niet aan hun lot overlaten. Het waren echter stuk voor stuk erg dankbare en waarderende lui om wat we niet moesten doen en toch deden.
Dit verhaal wil geen lof uitlokken voor ons eigen werk, maar wil duidelijk stellen dat voor elke verzorgende hulpverlener enige inzet en overgave nodig is wanneer je met zieke mensen dient om te gaan. Wanneer je enige gedrevenheid, toewijding en voldoende dosis enthousiasme niet bezit, dan hou je dit beroep niet vol.
Onder mijn voeten: La Bastide De Beauvoir Bédoin 380 kilometer.
Morgen nog eens een lap op geven.
Het was 9 uur vanmorgen toen we vertrokken op een mooi plaatsje. Het was hoog boven de velden en onder ons lag er een tapijt van zonnebloemen. De voornaamste bezigheid in deze streek is wel de landbouw. We rijden via Montpellier naar Nimes en dan verder naar Carcasonne om te eindigen in Bédoin. Het is snikheet, en wanneer gisteren je hand nog koelde wanneer je ze buiten het vensterraam van de auto stak, ging ze vandaag opwarmen door de felle zon en de warme wind.
Bedoeling was om tegen de middag daar eerst iets te eten en dan te douchen en de daarna de vrienden bezoeken. Het viel wat tegen want de reis duurde ruim langer dan ik dacht. We arriveerden pas na 14.00 uur en vanaf dat uur was de keuken in de meeste restaurantjes reeds gesloten. Dus dan maar een terrasje gedaan en een goed Jupillerke gedronken. De camping hier laat geen honden toe, dus mochten we op een aparte ruimte buiten de camping gaan staan (eigenlijk nog beter dan binnen de camping) en zo staan we hier volop tussen de krekels. Morgenvroeg begin ik van hier mijn tocht en kom ik ook hier toe. Ik laat je het verhaal wel lezen.
Tot maandag loopt de blog en op die maandag doe ik nog een ultiem verhaal om af te sluiten. Bedankt Eddy en Greetje om de felicitaties en we zien elkaar gauw terug in Herent.
Vanavond eten we een slaatje bij Frieda en Arend en morgen in Les Beaux (oneindig mooi gelegen restaurantje aan de voet van de Ventoux) een Pizza gebakken op een stenen plaat.
Groetjes en veel leesgenot.
Achter mijn handen
DOKTER, IK BEGRIJP UW TAALGEBRUIK NIET
Hoeveel patiënten moest ik duidelijk maken wat hun aandoening inhield. In zekere zin niet mijn taak. Er zijn betrokkenen die de spreekkamer van de arts of de specialist verlaten en huiswaarts keren met meer onduidelijkheden dan toen ze de onderzoekskamer binnenkwamen. Regelmatig werd mij de vraag gesteld wat er op het voorschrift stond (onleesbaar handschrift) en aangezien wij als experten in ons vak weten naar wat een bepaald woord kan leiden was een decodering niet altijd een moeilijke opdracht. Minder eenvoudig bleek het om aan de patiënt uit te leggen wat er precies misliep in het motorisch gestel van zijn lichaam. De bezochte arts of specialist had wel degelijk tijd gemaakt om een explicatie te doen, maar doorgaans was het woordgebruik en de (Latijnse) technische terminologie van die aard, dat je die enkel kon begrijpen als je dezelfde studies had doorgemaakt als de persoon die de uitleg gaf. Verscheidene keren wisten de patiënten niet wat er verteld was en hoe de vork in de steel zat. Ze kwamen dan van die kale reis bij ons terecht en vroegen ons om het op een heldere en duidelijke wijze uit te leggen.
Ik heb daar gedurende mijn carrière een klein trucje voor bedacht. In de natuur zijn er zoveel fenomenen die helder te verklaren zijn omwille van het logisch denken zelf. Ik trachtte de aanwezige pathologie of de toegepaste revalidatietechniek te kaderen in een uitleg die zich aanbiedt in een natuurlijk proces dat wij wel begrijpen. Ook dit zal ik met een paar voorbeeldjes trachten uit te leggen.
ISHIALGIE of in de volksmond het sciatiek genoemd is heel eenvoudig uit te leggen. Je moet je alleen maar willen verplaatsen in de denkwereld van de mensen en beelden gebruiken die ze wel begrijpen. Soms moeilijk maar de moeite om het te proberen.
Als je in de tuin een boom plant, moet die in volle aarde staan en moet die water krijgen om te kunnen groeien. Je legt een tuinslang naast de wortels van die boom en laat druppelsgewijs die boom (via die tuinslang) water krijgen zodat hij voeding krijgt en dus kan groeien. Wanneer je nu echter op die tuinslang tussen de kraan en de boom met een zware steen die tuinslang toeknijpt en dus de watervoorziening onderbreekt, dan krijgt die boom geen water meer en zal hij afsterven. Laat nu even de boom een spier in je been zijn, laat de kraan je hersenen zijn en laat de tuinslag de zenuw zijn die via je hersenen stroom naar je spieren stuurt. De zenuw (niet meer dan een elektrische draad) is het middel om via stroom je spier te doen samentrekken. De steen die de tuinslang plat duwde is vergelijkbaar met een versmalde opening tussen twee wervels die net niet groot genoeg meer is om de diameter van die zenuw comfortabel door die opening te laten lopen.
Er ontstaat dan frictie van de zenuw tegen de zijkanten van die tussenwervelschijf zoals een elektrische draad waarbij door die wrijving tegen de harde kant van de buis waar hij door moet, de isolatie beschadigd geraakt. Bij die zenuw gebeurt dat ook. De boom of de spier in dit geval krijgt te weinig water of signaal. De spier in dit geval krijgt niet genoeg stroom. Een lamp die te weinig stroom krijgt gaat ook onvoldoende licht verschaffen of zelfs helemaal niet branden. Die spier die niet kan reageren omwille van te weinig stroom (omwille van de afknelling tussen die twee wervels) gaat dit ontbreken van stroom vertalen of doen uitmonden in verzwakking of zelfs tijdelijke verlamming van je been, je voet . Wanneer de zenuw een spier bedient, spreekt men van motorische zenuw. Wanneer die zenuw een gevoel moet vertalen naar de hersenen spreekt men van een gevoelszenuw of sensibele zenuw. De eerste brengt een signaal van de hersenen naar de spier om een beweging te veroorzaken (afdalend naar beneden of afferente baan) de tweede sensibele zenuw brengt een signaal van onze gevoelens (warm-trillend-hard- ) naar de hersenen (opstijgend of efferente sensibele zenuw).
Mensen begrijpen deze eenvoudige uitleg sneller en wat meer is, ze gaan verantwoordelijker om met de oefeningen die ze meekrijgen om thuis zelfstandig te oefenen. Door inzicht weten ze ook waarom ze bepaalde bewegingen of uitlokkende houdingen niet mogen aannemen. Het is misschien voor de zorgverstrekker zelf wat denigrerend om deze beeldtaal te gebruiken, maar zelf heb ik niet de minste moeite om mij te plaatsen op het niveau van de mens die voor mij staat.
Ik heb zo verhalen over de diepe dwarse frictietechniek. Diepe dwarse frictie is een massagetechniek waarbij de zachte weefsels bij een patiënt zodanig dwars gewreven worden tussen duim en wijsvinger, zodat er op en in de buurt van het behandelde weefsel een soort van wondje ontstaat. Meestal is de techniek het meest accuraat bij weefsels die weinig doorbloed worden, zoals pezen bijvoorbeeld. De met opzet gemaakte verwonding onder de huid is dan verantwoordelijk voor een bloeding in de omgeving van dat weinig doorbloede weefsel. De massa bloed die er vrijkomt in de omgeving van de pees zorgt dan voor een betere evacuatie van etterstoffen en andere vervuilende reststoffen. Ook is dat bloed broodnodig om de voedingsstoffen ter genezing aan te brengen. Het mooie voorbeeld is een puistje met een geel kopje. Wat doe je dan? Je pitst dat uit zodat de gele etter de lichaamsholte kan verlaten en dat het bloed dat mee verschijnt de nodige herstelstoffen kan aanbrengen. Het is niet meer of niet minder dan deze techniek onderhuids toe te passen. En zon uitleg verstaan de mensen heel gemakkelijk.
Ik heb zo voorbeelden aangehaald over een neuropathologie en die vergeleken met de droge bedding van een Franse rivier in de zomer. Eénmaal als het begint te regenen in het najaar, zwelt deze rivier aan en neemt de stroom van daaropvolgend water alle restanten van de zomer mee en wordt die rivier met de stroom helderder en helderder. Alle verdorde planten en verdroogd terrein krijgen hierna voldoende water om terug wat te overleven
Voorbeelden van oedeem (gezwollen been) dat na langdurig negeren niet meer kan ontzwellen omdat de zwaluwklepjes in de aders niet meer volledig sluiten. Ook je gekwetst gewricht ter hoogte van de enkel dat opgezet blijft, en dus niet meer zijn oorspronkelijke vorm kan aannemen is ook zon voorbeeld. Een ballon, na lang te zijn opgeblazen, neemt ook zijn kleine oorspronkelijke vorm niet meer aan. Zo ontstaat vervolgens ook een chronisch letsel.
Proprioceptie (bijvoorbeeld bij het opheffen van een lege kan koffie gaat je hand met de pot de lucht in omdat je verwachtte dat die koffiepot vol was) is een mooi voorbeeld van hoe je zenuwstelsel zich voorbereidt op een acute toestand en via de reflexkring zich vergist in de verwachte belasting. Je kan dat vergelijken met de wet van actie en reactie.
Ik heb de ziekte van Parkinson ooit vergeleken met een verstoorde telefooncentrale waardoor signalen de overbrugging tussen twee connecties vertraagt, uitstelt of niet kan maken.
Het is een waarheid zo groot als een koe dat je als zorgverstrekker de taal van je patiënt moet durven en kunnen spreken.
Voor het ereloon dat de patiënt betaalt aan de eerstelijnsverzorger moet hij kunnen rekenen op een coöperatie van die verzorger in de brede zin van het woord. Bovendien is die degelijke en verstaanbare uitleg door de arts zo belangrijk als zijn stellen van een juiste diagnose. Sterker nog, de juiste diagnose met de juiste uitleg maken dat de zieke op zijn beurt inzicht krijgt en ook bijdraagt tot beter herstel van deze aandoening. En dat blijft toch wel de prioriteit voor de patiënt.
Onder mijn voeten: Muxia La Bastide de Beauvoir 1140 kilometer.
Dikke voeten en benen van te rijden.
Heel vroeg deze morgen reeds op weg om de afstand tussen Muxia en De Mont Ventoux te kunnen overbruggen. Het verhaal zal dus niet al te lang zijn en het avontuur was nihil. Buiten een paar reclamewagens van de ronde van Frankrijk die we in tegengestelde richting op de péage tegen kwamen valt er niet veel te vertellen. Morgen krijg je een mooier verhaaL; Het afscheid met Sonja viel ons allen zwaar. Er vloeiden traantjes en heel de meidengroep staat achter mij als één vrouw om volgend jaar toch nog iets te organiseren. Daarom geen 6 weken, maar een maand moet dat kunnen. Ik kreeg nog reacties van de familie Vallons. Ze zijn zo triest dat de blog volgende week eindigt. Er zijn nochtans nog vele verhalen Deze avond zitten we te overnachten in een God vergeten opening. La Bastide de Beauvoir, ligt op een 380 kilometer ten westen van Mont Ventoux. Ik laat jullie graag het verhaal lezen van de beklimming donderdag langs het bos. Tot morgen en slaap wellekes nu.
Achter mijn handen
DE PATIËNT EN ZIJN WAGEN
Wie me beter kent, heeft weet van mijn interesse in kogelpennen, horloges en uitzonderlijke wagens. Niet dat ik ze begeer, dan wel dat ik ze adoreer. Vooral hebbedingen die dus niet dagelijks worden gepresenteerd aan mijn visueel zintuig. En het is opvallend, wanneer iemand mijn pad kruist met zon persoonlijke aandachtstrekker wordt mijn blik levend en vivant gefixeerd op het bijzondere object. Zo zag ik soms meermaals, maar ook soms éénmalig per toeval heel mooie en uitzonderlijke wagens die ik in de rest van mijn leven nooit meer zou opmerken of tegenkomen. Wanneer een patiënt zich aanbood met een duur polshorloge met specifiek herkenbaar icoontje had ik het gezien. Het werd een soort tweede natuur, dat ik mijn slachtoffers ook aan een polsdiagnose onderwierp. Ook hun schrijfgerei hield ik nauwgezet in het oog. Je hebt geen idee hoeveel belang mannen in het algemeen hechten aan schrijfstokken. Bij gelegenheid kreeg ik van een patiënt een Mont Blanc pen. Zomaar. Van een andere patiënt (hij stopte met zijn kleinhandel in bureaumaterialen) kocht ik tegen een spotprijs de Monte Carlo collectie van drie Waterman stukken. Een potlood, een vulpen en een ballpoint in bruin gemarmerde uitvoering. Zo exclusief dat ik ze amper durf gebruiken.
Maar beter was het gesteld met de wagens van sommigen in mijn kennissenkring.
Ik kreeg een dokter in behandeling die met een Porsche 911 Carrera rondreed en eigenlijk weinig respect had voor dit mirakeltje op vier aangedreven wielen. De wagen kwam er voor als een bolide die niet echt de erkentelijkheid kreeg die hij verdiende. Vuil aan de buitenkant, binnenin een bureau waar allerlei papiertjes op allerlei plaatsen rond dwarrelden. Gedroogde modder op het tapijt, vettige ramen binnenkant waar je nog amper veilig kon door kijken. Kortom mijn hart kromp in elkaar als hij de parking op reed. Enerzijds van pijn bij het zien van zoveel besmeurd moois. Al vrij snel werd er over de wagen gepraat en of de dokter wel wist in wat voor een exclusieve bom hij zat. Zijn respect voor cultuur en monumentale gebouwen was onevenredig groter dan de waardering om dat spitstechnologische wondertje op vier wielen. Hij erkende dat rijden met deze wagen hem een groter genot bezorgde dan hem te onderhouden. Ik stelde hem voor dat ik hem eens een grondige reinigingsbeurt zou geven (ik kuis zo graag mijn eigen wagen) maar enkel op voorwaarde dat ik er eens mocht mee toeren. De deal was gemaakt. Ik heb er drie volle uren aan gekuist en het resultaat was dat hij netter was als de dag nadat hij uit de showroom kwam gereden. Alles blonk werkelijk zoals het nooit had geblonken, zelfs de lederen zetels had ik behandeld. De huisarts was verbijsterd over het resultaat en heeft woord gehouden, ik mocht eens gaan toeren met dit Kilo-joule-monster. Een sensatie die ik nooit meer zal vergeten.
Een andere keer ging ik op huisbezoek bij een gepensioneerde garagist. Hij had net zijn zeventiende Mercedes aangeschaft. Een fonkelnieuwe S-klasse. Hij had van de fabrikant in Duitsland een gunst verkregen omdat hij enerzijds een heel fidele klant was en anderzijds omdat hijzelf van beroep een garagist was. Hem werd aangeboden de fabriek te mogen bezoeken waar Mercedes de S-klasse bouwde. Het is dan ook niet moeilijk te begrijpen dat onze gesprekken tijdens de behandeling altijd over wagens gingen en vooral over het merk Mercedes. Aan de hand van zijn ervaringen kon ik uitmaken dat het Duitse sterrenmerk wel een heel goede reputatie kreeg omwille van de kwaliteitsvolle gebruikte materialen. De onderdelen blonken uit in afwerking, sterkte, kwaliteit en vooral bedrijfszekerheid, zo overtuigde mij die man. Op zekere dag loodste hij me mee naar zijn garage. Hij toonde me fier zijn laatste aankoop. Voorwaar het was een fantastisch mooie S-klasse. Ik mocht eens achter het stuur gaan zitten. Zijn commentaar op mijn sprakeloosheid was een belofte. Als tegenprestatie voor mijn inspanning bij zijn knierevalidatie (knieprothese) zou ik eens met zijn S mogen rijden op de A-2 (die was toen net aangelegd en echt veel kalmer dan nu). De voorwaarde was dat hij zonder pijn moest kunnen wandelen. Ik aanvaardde de uitdaging met plezier. Man, ik heb daar aan die knie gewerkt en gewreven en gemasseerd dat het een schone lust was om te zien.
En wandelen zonder pijn dat kon hij, geloof me gerust. Ons afscheid na de laatste behandeling was dat hij de wagen uit de garage reed en me naar de autostrade richting Lummen voerde. In Rotselaar gaf hij het stuur af en mocht ik links vooraan plaatsnemen. Het was liefde op het eerste gezicht. Daar is iets in mij geknakt. In alle zachtheid heb ik daar de tweede keer in mijn leven een liefde verklaard. En ook daar ben ik trouw aan gebleven.
François was de man die veel met jacht te maken had en die van zijn rente leefde na een geslaagde carrière als groothandelaar in dierenvoeding. Hij reed in zijn vrije tijd met wat wij toen een Jeep noemden, maar eigenlijk was het een Nissan Patrol. Toen in die periode waren SUVs niet zon sportieve autos. Ze dienden niet in de eerste plaats voor personenvervoer. Ze waren veelal functionele wagens die goed moesten kunnen presteren in en op het terrein. Derhalve vroeg ik aan de man of hij soms wel eens in het veld ging rijden. Het was één van zijn hobbys, zei hij opzij schuddend met zijn kaalhoofd. Als ik dat wou, mocht ik gerust met hem eens mee rijden. In Wezemaalbos aan de Wijngaardberg had hij een voorkeursterrein waar hij kon ravotten. Toen was er nog geen sprake van bos en groen en waren de paden nog toegankelijk voor eenieder die er wat te zoeken had. Hij nam me dus mee en we reden van de Wijngaardberg door de appel -en perenboomgaarden richting Moedermeulen op holle wegeltjes vol putten en boomwortels. Op een spatje vloeibare aarde werd niet gekeken. De donkergroene terreinwagen veranderde in een mum van tijd in een bruin amfibievehikel. We rollebolden van links naar rechts en gingen op en neer als in een schip tijdens een zware storm. Wel drie kwartier deden wij de natuur daar geweld aan maar we amuseerden ons als twee kleine jongens. Het is daar dat ikzelf ook een bergwegel van ongeveer 30 % mocht oprijden in een veldversnelling. Dat gaat dus heel traag maar o, toch zo krachtig vlot. Het was als een stoomstrijkijzer over een net gewassen en kastdroog beddenlaken. Erover en geen enkel plooitje in de carrosserie noch in het wegdek. De ervaring was gigantisch aangenaam. Ik denk er nog regelmatig aan wanneer ik daar voorbijrijd.
Verscheidene keren trok ik met de patiënt mee naar buiten om op de parking hun opvallend eigendom te gaan besnuffelen en met plezier te bekijken. Het is weer één van de kantjes van dit beroep die mij toelieten een grote verscheidenheid in persoonlijke smaken en voorkeuren te kunnen bewonderen.
Onder mijn voeten: Finisterra Muxia 22 kilometer.
Ik leef op een wolk, net niet in de mist .
Mag ik even nagenieten, want gisteren drong het niet grondig door dat mijn einddoel was bereikt. Ik ben een gelukkig mens, en ik ben er ook niet verlegen om. Waarschijnlijk wordt dat te weinig verteld. De vreugde die ik gisteren voelde was vooral een vertaling van grote voldoening dat dit was gelukt. Nooit heb ik ernstige twijfels gehad, maar je einddoel bereiken is niet alleen afhankelijk van je fysieke capaciteiten, ook je geest stapt mee en de diep menselijke gevoelens die je tijdens zo een tocht laat passeren zijn soms toch ook wel medebepalend voor een afloop, goed of slecht. Een evaluatie van heel het circus hier maak ik nu nog niet op. Er zouden alleen maar positieve punten op de lijst staan. Ik wacht een beetje af tot Walter en de Hiesentriets hun lijstje afgewerkt hebben. De begeleiders hebben zoveel recht van inspraak als ikzelf. De begeleid(st)ers krijgen via de reacties heel veel lof en terecht. Met een individu optrekken dat elke dag tot op de draad uitgerafeld vermoeid toe komt aan de mobilhome is niet zo vanzelfsprekend en eenvoudig. Hier werd veel water bij de Picon en de wijn gedronken Gisteren vertelde ik nog aan Walter dat heel dit avontuur mij enorm diepe indrukken heeft nagelaten, meer dan de vorige keer. Het was ook zwaarder en de natuur sprak me ook veel meer aan. Wellicht zou ik hier en daar parcoursaanpassingen uitvoeren (Parijs Bordeaux Pamplona ). De drukte ligt me echt niet tijdens zulk een wandeltocht. Vandaag werd hier samen met de dames nog een laatste ritueel uitgevoerd. Normaal worden in Muxia aan de rand van de Atlantische oceaan de schoenen en de kleren die je gebruikte tijdens de tocht, verbrand en in zee geworpen. De plaats Muxia zelf is zo buitengewoon mooi dat dit bezoek zichzelf verantwoordt. Dit moet je echt nog eens aanschouwen voor je dood gaat. De rotsen verdwijnen langzaam dalend in de zee en de branding beukt op die rotsen dat het een ware bovenmaatse indruk op je maakt. Ik wenk mijn hoofd een beetje weg van die spattende druppels die mij waarlijk fascineren. Water wordt door die granieten blokken gespleten tot kleine partikels die op je lichaam uiteengespat neerploffen, prachtig gevoel. Alsof hier een gebaar van respect in schuilt. Ik voelde me een moment ongemakkelijk maar niet verdrietig. De kousen die mij drie maand bijna elke dag hebben geleid en gesteund heb ik plichtbewust in de zee gegooid. Dit afscheid nam me wel beet in zijn pitsende klauw. Ik nam afscheid van domme spullen die me echter zo getrouw mijn doel hielpen bereiken. Toen werd ik heel even emotioneel en heel stil. Niemand heeft het gemerkt
Ik dank allen die reageerden op mijn aankomst in Finisterre. Iedereen was er blijkbaar ook happy mee. Enkelen niet omdat de blog zo langzaam op zijn einde loopt. Constant en Francinne schreven me dat ze hun dagelijkse lectuur gaan missen. Ook André zal zijn bijnaam en zijn Annie missen. Ik dank Sonja Crab, Martinne Pauwels, Ludo Thijs, Ingrid Vallons, Arend en Frieda de buren, Eddy en Sonja uit Wibrin, Jan Kruf uit Spanje, Mijn dochters Annemie en Joke, mijn zoon Kris, Leen Segers, Chris Ceelen, Nicolle en Guy Sellifet. Nancy Devos, Rita Hubert en Yolande Colyn, Walter Van Den Broeck, Philip Decorte, broer Luc en schoonzus Lieve. Ik sta verstomd dat er zoveel lezers zijn geweest die dit spel mee volgden. Ook Gudi Jaenen was me genegen, Viki en Jop uit Merksem, Guy Van Keerberghen, en gans de familie George. Ik ben hen dankbaar want met zoveel dragers werden mijn vleugels bijna overbodig. Vandaag gaf ik de camper een grondige binnenbeurt. De frigo werd opgepoetst, de vloer en zetels gestofzuigd en met dweil en handdoek opgeblonken. Het fornuis kreeg een grondige beurt en ook de ramen werden gelapt. De volgende uitdaging is net zoals over drie jaar, te voet de Mont Ventoux omhoog. Met deze conditie moet me dat lukken. Ik laat u morgen weten hoever we ons al verplaatsten want de reis naar de Spaans- Franse grens bedraagt snel 1000 kilometer. We zullen er dus maar een goei lap op geven. Tot morgen en blijven volgen.
Achter mijn handen
DE ONFORTUINLIJKE MOTARD
Glen is een jongen die tot aan zijn huwelijk opgroeide in mijn buurt van mijn privéadres. Hij is ongeveer zo oud als mijn oudste dochter en zodoende liepen we elkaar her en der bij festiviteiten wel eens tegen het lijf. Heel regelmatig wanneer ik naar huis reed met de wagen, zag ik Glen met zijn fiets op straat kunsten uithalen. Hij reed dan bijvoorbeeld met zijn zitvlak op de steun boven het achterwiel en stuurde met de voeten, hij deed een Saganneke waarbij hij enkel op zijn achterwiel reed, hij steunde met zijn twee voeten op slechts één pedaal op de zijkant van de fiets, zat rugwaarts op zijn stuur de pedalen aan te drijven en stuurde dan met de handen achter zijn lichaam. Ik heb regelmatig halt gehouden om deze capriolen beter te kunnen volgen. Later, wanneer zijn leeftijd het toeliet, gebruikte Glen deze psychomotorische talenten om ze te transformeren naar een gemotoriseerd object. Hij ontwikkelde zich nogal vrij snel tot een begaafde trialbestuurder. Hij verplaatste zich over obstakels en door allerlei ondergronden als ware het slechts details die zijn te berijden route wat spannender maakten. Geen artiest zou bij zijn proefexamen voor Cirque du Soleil betere cijfers scoren dan deze beredeneerde tweewielperformer. Het was ook in deze fase van zijn leven dat hij zich aangetrokken voelde tot het snellere werk op een motorfiets. Hij kocht zich een baanmachine met redelijk wat pks en zocht het wat hogerop in de meer opgedreven tweewielers. Ook daar bleef hij uitblinken in zijn machine-beheersing en gedisciplineerde rijstijl. Ik schrijf dit ter introductie om de eenvoudige reden dat het aantoont dat Glen degelijk geen groentje was in het besturen van een motor.
Op een vroege zonnige lentedag besluit hij om samen met een vriend een eerste motortoertje te maken na de winterperiode. Het verloopt allemaal zalig en voor hun beiden was het één groot feest. Tussen Veltem-Beisem en Bertem loopt er een kilometerslange rechte weg die verschillende keren daalt en stijgt. Het is een wit betonnen lint dwars door de velden, de bemeste akkers en groene beemden die langs weerszijden van dit wegdek leunen. Hier en daar zijn er aardewegen die enkel dienen om de landbouwers met hun zware tractoren toegang te verschaffen tot hun aanpalende weiden en landbouwgronden. Laat nu de lente de periode zijn dat diezelfde landbouwers veel aandacht besteden aan het bemesten van hun terreinen. Zware mestkarren spuwen en werpen dan de uitwerpselen van de boeren hun beesten of vice versa hoog en horizontaal achter de tractor op de wei. Fosfor, stikstof en nog meer chemisch gedoe moeten dan zorgen dat er nadien prachtige vruchten worden geoogst die door ons kunnen worden geconsumeerd.
Het onmogelijke gebeurt. In de verte duikt plots, van rechts uit een karrespoor, een klassiek monster van een mestwagen op. Die tractorbestuurder heeft nooit, op geen enkel ogenblik, de aanrazende snelle pk-machines van links zien naderen. Een aanrijding is niet te vermijden. Glen kan zich nog net naar links wringen, maar smijt zich net iets te laat. Een aanraking met het linker achterwiel van de strontkar is onvermijdelijk. Wat dan gebeurt heb ik uit het verhaal van de vriend van Glen. De rubberen mastodonten van de haast twee meter hoge karrewielen met grote bandennoppen doen door de wet van actie en reactie Glen over zijn motor naar voor katapulteren, en Glen belandt met zijn lederen outfit op het achterwiel van de kar. Hij wordt door de gigantische grijpnoppen van de banden mee naar boven afgevoerd en tussen de modderplaat boven het wiel naar onder geleid waarna de kar over zijn rechterhelft van het lichaam rolt. Als een vodden pop wordt hij op enige hoogte boven de grond door de noppen los geworpen. Glen wordt zo een drie à vier meter verder op de betonnen bodemplaat van het wegdek naar achter geworpen.
De vriend ziet het allemaal zo een vijftig meter voor zijn ogen gebeuren. Hij is een bevoorrechte getuige om de mogelijke overlevingskansen van zon tragisch ongeval te zien. Heel snel zijn de hulpdiensten ter plaatse. De plaats van het ongeval en Gasthuisberg liggen amper zeven kilometer uit elkaar. Glen is de hele tijd bij bewustzijn gebleven en smeekt alsmaar door om hem te bevrijden van zijn helm. Door de ervaring van zijn vriend om een helm uit te doen worden verkeerde handelingen die gevaarlijk zouden zijn voor de nek, zo goed als volledig uitgesloten. Bovendien wist Glen met zijn linkerarm heel goed mee te werken. De ganse rechterzijde van zijn lichaam is functieloos en heel snel stelt Glen voor zichzelf vast dat deze rechterhelft niets pijnloos kan uitvoeren.
In het ziekenhuis wordt hij heel deskundig en bijzonder adequaat opgevangen. De meest levensbedreigende letsels krijgen prioriteit en pas daarna volgen de minder gevaarlijke wonden en fracturen. De milt is gescheurd. Die wordt tijdens een spoedoperatie verwijderd. Het rechter heupbeen is op enkele aparte plaatsen multifragmenteel gebroken en op één plaats zelfs verbrijzeld. Onder de Trochanterkop is een moeilijke te stabiliseren fractuur. Het wordt hersteld met twee externe fixatoren, metalen plaatjes en bouten. Ook een proximale lange femurnagel wordt van naast de zitbeenknobbel dwars door het beenmergkanaal heen, naar beneden geheid.
Links wordt een middiafysaire femurfractuur vastgesteld waardoor hij langs deze kant ook voorzien werd van een initiële fixateur en een vergrendelende mergnagel.
Een hersenschudding, rib 1 links en rechts, en rib 4 rechts waren gebroken.
Het linkse dwarsuitsteeksel van de eerste borstwervel en de eerste lendenwervel waren allebei gebroken en licht verplaatst.
Een klaplong moest worden behandeld. Het bekken vertoonde aan de rechts laterale zijde twee fractuurlijnen en de bovenste bekkenrand toonde radiografisch een opmerkelijke barst. De dikke teen rechts bleek na controle enkele weken later, ook te zijn gebroken. De rechterpols was aan één zijde verbrijzeld; wat de latere krukkengang, broodnodig voor de revalidatie, danig in de weg stond. De schouder was niet gekwetst maar bezorgde de patiënt toch veel pijn en bewegingslast. Het stappen met twee okselkrukken werd hierdoor zwaar gehypothekeerd.
In tegenstelling van wat de gemiddelde lezer zou denken is de tijdsduur van de revalidatie van zon meervoudig trauma niet gelijk aan de som van de individuele tijdsbestekken die nodig zijn om elk trauma individueel te herstellen. Gelukkig maar. Glen herstelde snel. Heel snel, maar intensief en via een revalidatie die ik hier evenwel durf afschilderen als uniek en haast bovenmenselijk. Dikwijls heb ik mezelf in vraag gesteld, afgevraagd of zon doorgedreven revalidatie bij deze jongeman wel zou lonen. Geruststellend hierbij was dat ik steeds het ritme, de signalen, de lichaamstaal van de patiënt heb gevolgd. Ik baseerde me niet op het fysieke herstelbeeld van de breuken of zachte weefsels. Nooit heb ik me gedurende deze specifieke revalidatie laten leiden door een specialistisch tussenverslag of radiografische controle van de specialisten. Van bij het prille begin heb ik de mogelijkheden van Glen zijn inspanningen getoetst aan de mogelijkheden die zijn herstel hem toelieten. Voortdurend was het balanceren op een slappe koord. Wat gisteren ging moest morgen ook lukken, met een klein percentje erbij. Glen en ik werkten hierbij heel nauw samen, en na een drietal weken ken je de betekenis achter elkaars glimlach en toegeknepen ogen wel. Glen was een superpatiënt. In het hospitaal wisten ze met hun verbazing rond het herstel geen blijf. De pijnstillende medicatie werd heel snel afgebouwd, te snel zelfs volgens een supervisor. Wonden herstelden haastig en gedroegen zich ongeduldig naar een volgende nieuwe fase van fysieke belasting. Op sommige motorisch belastende situaties werd door ons met enige angst groen licht gegeven, uit vrees dat onze opportuniteit en therapeutische positieve instelling als een boemerang terug in ons gezicht zou vliegen.
Niets van dat alles is gebleken. Glen herstelde als een uit de lucht vallende komeet. Heel sereen en doortastend voor zichzelf, zonder enig zielig zelfbeklag en reeds na vier maanden heeft Glen zijn job als mobiele verkoper van een heel bekend merk vorkheftrucks kunnen hervatten. Regelmatig bereikt mij het nieuws dat hij nu nog steeds, na 9 jaar, zeer getrouw nog elke dag zijn oefenschema herhaalt dat hij destijds leerde tijdens zijn revalidatie. Omdat het zo goed en efficiënt heeft geloond, klinkt het dan.
Ook zijn oude trial motorliefde tussen de rotsen en bomen en heuvels heeft hij opnieuw opgenomen. Heel recreatief en met zoveel meer eerbied voor een eens zo zwaar geteisterd lichaam dat op zijn beurt van een verre reis ook terugkwam. Glen en ik zijn elkaar eigenlijk nooit echt helemaal uit het oog verloren. Zon revalidatie creëert banden, gevoelens van wederzijds respect en inleving.
Ook voor U Glen, een gevoel van erkenning en waarde.
Onder mijn voeten: Oliveiroa – Finisterre 35,6 kilometrer.
Hier wordt vandaag de finale tocht gelopen.
Niets dat mij doet nadenken over mijn laatste tocht van deze opdracht, al heb ik deze nacht elk uur op mijn horloge gekeken om zeker te zijn dat ik niet te laat zou vertrekken. Om 06.42 wordt het mij te veel en daal ik van mijn bovendek naar benden en besluit mij klaar te maken om deze ultieme trip aan te vatten. Ondertussen hoor en zie ik reeds enkele mede-compostella-pelgrims langs onze overnachtingsplaats passeren. We stonden deze nacht op één der mooiste in Spanje tot heden toe. OIliveiroa is een piepklein dorpje dat volledig leeft van de pelgrims die de Camino lopen. Er zijn twee grotere bars en restaurants die alle pelgrims eten geven en bovendien zijn er een paar herbergen die slaapgelegenheid en ontbijt aanbieden. Alle lokale economie draait hier rond de pelgrim en het is die pelgrim die hier ruim bijdraagt tot de lokale economie. De dames hebben nog een late "date" (achteraf in bed krijg ik de details te horen) met een Brazilliaan die ons al een paar dagen heeft ontmoet tijdens zijn tocht en gisterenavond had hij net genoeg gedronken om de laatste vezel verlegenheid weg te vijlen en de Hiesentriets aan te spreken. Hij heeft de Camino al 4 maal gelopen en weet te zeggen dat hij de Camino del Norte (de variante dus) wel de mooiste maar tevens zwaarste vindt (net wat ik gisteren ook beweerde).Vandaag ontmoette ik hem onderweg, en ik moet zeggen, zijn tempo was niet al te strak en zijn stokjes kwamen niet al te synchroon neer naast zijn voeten. Ik liep er dus in een grote bocht rondom heen, maar groette hem toch sportief met de woorden: “Ohla, my Brazillian friend, greetings of the ladies”. Hij lachte breed en begon plotseling over de puike prestatie van de rode duivels. Dat Brazilië zulk een pandoering wel verdiende en dat wij eigenlijk wel als eerste hadden moeten eindigen. Ik bleef niet lang aan zijn zijde want had graag voor het donker werd, Finisterra bereikt. Deze tocht vandaag was weer opnieuw een pareltje aan de reeds rijkelijk mooie halssnoer. Wat een mooie en variabele tocht. Ik liep tussen varens, Euclyptusbomen, mossen, brem en allerlei vreemde bloemen die ik nog niet zag. Ook de heuvels en de hoogtemeters lieten zich noteren. De meteo begon sterk grijs en koud en eindigde fel warm en zout. Heel de tocht was een schoolvoorbeeld van variatie en afwisseling. De 35 kilometer waren een aaneenschakeling van afwisselende natuurbeelden en parcours. Veel wandelaars onderweg heb je al enkele dagen achter elkaar ontmoet. Er ontstaat geen vriendschapsband maar wel een gevoel van solidariteit en elke wandelaar die je voorbij gaat zegt je vriendelijk “Bueno Camino” en soms volgt er al eens “see you in Finisterre”. Heel tof en zonder regels of voorschriften. Langzaam aan herken je wandelaars aan hun rugzak of hun hoed. Heel veel jeugd ben ik al voorbij gelopen. Heel moedige jonge mensen die blij gemutst en met open mind hun wegje lopen. Het respect voor al wie deze laatste kilometers loopt is er wel. Deze groep van Camino lopers zijn echt wel gemotiveerd om het laatste er uit te halen. Morgen rijden we met de dames in de wagen naar Muxia om er een ritueel uit te voeren dat past bij de Camino. Je hoort namelijk te baden in zee, je kleren te wassen en de schoenen waarmee je Muxia bereikte dienen te worden verbrand in een daarvoor aangelegde plaats naast de kapel. We gaan dat eens doen en sturen je dan wel foto’s. De Hiesentriets staan erop dat zij één van de volgende dagen ook een ongecensureerd blog-verhaal mogen schrijven. Dat wordt dan een primeur voor U en ook voor mij. Ik mag er zelfs niets aan verbeteren. Je bent dus verwittigd. Wat die blog betreft: blijf lezen, want ik had 93 dagen voorzien en zodus zijn er nog 8 verhalen en 8 dagen dat de blog blijft verschijnen. Bovendien zoek ik op woensdag nog maar eens de Mont Ventoux op te klimmen en ook daar breng ik u graag verhaal over uit. Hilde kon er niet goed aan uit en dacht dat Compostella de eindmeet was. De Jos zou zeggen: “Compostella, dat is voor selders, Finisterra daar komen de echten aan…”. Dus liep ik tot Finisterra, één van de mooiere parcours bovendien. Ik geef aan éénieder die Noord-Spanje bezoekt de raad: loop indien je het kan de laatste tocht van Olveiroa naar Finisterre langs de uiterst goed afgepijlde Camino, en laat je daarna met de spotgoedkope taxi terugbrengen. Je komt op bezoek in een aards paradijs.
Hilde schrijft me bovendien dat ze familie heeft wonen in deze streek. Ik geef je de raad, Hilde, wees er leif tegen en ga ze zeker elk jaar eens bezoeken, want de streek hier is één der mooiste van het Noord-Westelijk halfrond. En dat je familie hier woont is een heel groot voordeel....Aan Jos zeg ik een gelukkige verjaardag ouwe snoek en hou het nog veel jaren uit. Laat de Champagne stoppen maar knallen, laat al uw werk maar vallen, De Smedt est arrivéé, de Jos is paséé en al mijn Hiesentriets vieren mee. Iedereen dank om de support, zing gerust in koor want binnen een weekje zijn we terug “door”. Tot morgen.
Achter mijn handen
DE JEHOVA GETUIGE
Frieda was een vrouw van tussen de veertig en de vijftig jaar. Een evenwichtige dame. Ik had tijdens de behandeling reeds een aantal keren de innerlijke bedenking gemaakt dat deze dame wel heel goed van de tongriem was gesneden. Ze filosofeerde haast zoals Plato en ook haar redeneringen kwamen mij bijzonder logisch over. Haar onderliggende kennis leek mij ook niet van één dag scholing en bovendien gebruikte zij profetische woorden die ik hier in deze lezing niet veel gebruikt heb omdat ik ze gewoon grammaticaal niet meester ben. Kortom, het was ofwel een onderwijzeres ofwel beschikte ze over kwaliteiten die de norm hoog overstegen.
Onze gesprekken tijdens haar schouder- en nekbehandeling begonnen soms vrij onschuldig over een maatschappelijk fenomeen dat zich die dag had voorgedaan, en eindigden steevast in de zone van de levensbeschouwelijke atmosfeer. Meer dan eens overspoelde mij de gewaarwording dat Frieda wel degelijk sociaal geëngageerd was en zich daarvoor niet schaamde.
Ik kwam ooit met haar opinie in zware aanvaring. Het ging over euthanasie en levenseinde waarin de mens zelf het initiatief zou nemen om zijn “geschenk van God” te weigeren. Toen ontwaakte de predikster in haar, toen werd ze pas opgewonden in de religieuze zin van het woord. Haar nekvel spande zich onder mijn vingertoppen, mijn duimen zouden zich haast verstuiken in de opgeroepen tonus van haar trapeziusspier en mijn vingernagels waren een breuk nabij door de hoge tonus van haar schouderspieren. Wat kon hier de oorzaak van zijn.
Frieda maakte op dat ogenblik bekend dat ze tijdens bijeenkomsten van de getuigenfamilie, lezingen hield en tekst en uitleg verschafte over bepaalde bestudeerde Bijbelteksten. Toegegeven, ze haalde paragraaf per paragraaf en alinea per alinea, de verhalen van de apostelen en volgelingen aan. Ook de betekenis van sommige zinswendingen en citaten werden haarfijn uitgelegd en geïnterpreteerd. Zelf vond ik het wel boeiend en buiten de sensatie dat het soms wat te letterlijk en te onwerelds werd verklaard, moet ik bekennen dat ik nooit tijdens de sessies van Frieda maar één seconde aftelde uit wanhoop. Integendeel, we maakten afspraken om dat thema de volgende keer wat verder uit te diepen. Telkens ik een opmerking gaf die in mijn christelijke levenssfeer en opvoeding kaderde, zou zij mijn manke en onvolledige pedagogie in deze materie wat aanvullen en argumenteren. Verrijkend in de zin van andere invalshoeken was dit zeker wel, overtuigend genoeg om mij aan te sluiten bij het Jehova-genootschap echter niet.
Wat mij zo opviel in de persoon van Frieda was de zachtheid van haar aanpak. Nergens kwam ik in aanraking met de opdringerige Jehovagetuige die op zondagmorgen met haast één voet tussen de deur hun leer komen prediken bij de helaas “niet-kunnen-uitslapers-op-zondag-morgen”. Zeer intelligent en vrijwel punctueel volgens een haast vooraf klaargemaakt draaiboek sneed zij onderwerpen aan en meestal kwam ik dan in de verliezende positie te staan omdat ik de wet van het logisch denken moest respecteren.
Wanneer Frieda me vertelde over bekeerlingen en dooprituelen van getuigen die de andere waarheid en dus de enige overblijvende Jehova feitelijkheid hadden ingezien en begrepen, voelde ik me nooit aangesproken. Misschien was ik naïef, maar nooit heeft de patiënte aangedrongen om met haar geloofsleer nader kennis te komen maken binnen hun beleidskring in Leuven. Heel veel boekjes van de Wachttoren passeerden bij mij in de wachtkamer. Ze worden aangereikt aan de mensen bij wie ze aanbellen. Bepaalde teksten die er in vermeld staan, worden dan meteen gebruikt om potentiële “overlopers” te overtuigen van de nieuwe waarheid en het einde der tijden.
Toen Frieda hersteld was van haar klachten en ik op mijn beurt sprak over mijn wonder van mijn handen was ze vol lof over het talent dat ik van Jezus had gekregen en ze goed gebruikte. Ik heb haar nog een aantal keren nadien mogen behandelen voor andere aandoeningen en dat sterkte mij in de overtuiging dat het inderdaad wel echt klonk en haar loftuiting dus geen “fake” houding inhield.
Ik kreeg haar zoon ook in behandeling en ook hij was praktiserende volgeling geworden, weliswaar op veel latere leeftijd. Met hem heb ik niet één sessie gepraat over de Jehova geloofsleer. Wel over festivals zoals Tomorrowland in Boom en Rock-Werchter.
Wat kan een kind toch gelijken op zijn ouder en kan een ouder toch verschillen van zijn kinderen.
Belgische nationale feestdag, dus kreeg ik hier regen!
DAG 83: Zaterdag 21 juli 2018.
Onder mijn voeten: Negreira Oliveiroa 33,4 kilometer.
Belgische nationale feestdag, dus kreeg ik hier regen!
Eerst even een rechtzetting: ik vermoed dat ik op woensdag 18 juli 2018 VERGETEN BEN een verhaal over de praktijk mee te sturen. Mijn boekhouding alhier klopt niet en bij nadere controle mis ik op woensdag in mijn blog een verhaal over de praktijk. In het boek zal dat worden rechtgezet en meteen is er dus een reden om dat boek wel aan te schaffen.
Vandaag is het wederom koud deze ochtend, en wanneer ik een shirt en een pull, erover, aantrek wil dat toch al wat zeggen. De lucht is ook grauw en donker en kondigt geen warm zomerdagje aan. Om te wandelen en door de heuvels terug richting zee te marcheren is dit echter een prima omstandigheid. De afstand bedraagt in de gids 33,2 kilometer en dus gaan we weer goed op tijd vertrekken. De overnachtingsplaats in Negreira was naast een rivier met een soort refuge-gebouw. Stromend water en felle nachtverlichting inbegrepen. Alleen de uil die bij donker aan de muisjes laat horen en weten dat hij een nachtdier is. In de vroege morgen zijn de vogeltjes dan weer van de partij en is het een lust om al die zangpartituren te aanhoren. Wat is het leven hier eenvoudig. Todos me gusta. Wanneer er onmiddellijk na het vertrek een opwaartse blik wordt gegooid naar de richting die ik uit moet, zie ik een groot deel van de heuvel in dikke mist gehuld met hier en daar delen van de windmolens die zichtbaar zijn en andere delen die verscholen zijn door de lage wolken. Het belooft niets goeds want de wolkvochtigheid valt zo op je blos. Door het stijgend parcours sta ik ook vrij snel in dampende modus. De mouwen van mijn pull druipen al na 6 kilometer, en mijn rug is klam van al dit klimmend en stijgend geweld. Ik passeer voorbij oranje bosbloemen die ik toch digitaal vastleg. Ook het kerkje boven op de berg kan ik niet zomaar voorbij gaan. Het is te mooi gelegen om daar geen foto van te nemen. Eenmaal boven op de heuvel geklommen, sta ik plots in de mist en valt er regen. Dit is van in Frankrijk gelden dat ik mijn regenjasje moest aantrekken. Het uitbrekend zweet loopt nog meer over mijn lichaam en binnen de kortste keren is mijn jasje even nat langs binnen als van buiten. Wanneer ik het ene dorpje na het andere doorkruis, moet ik tot de vaststelling komen dat het eigenlijk geen bergdorpjes zijn maar wel bergstraten met een paar geïsoleerde huizen en kleine boerderijen. Wanneer bruine Lola met de roze lipjes haar hoofd door het vensterraam duwt is mijn camera weer in aanslag. Wat zijn de mensen en de beesten hier tuk op wat beweging en vreemd volk. Hoe meer ik Finistera nader hoe dikker de rotsen, de bouwstenen en de arduinen onderdelen van de drooghuisjes hier worden. Voor het eerst ontmoet ik een kilometerpaal met een getal onder de vijftig kilometer. Het einde komt angstaanjagend snel binnen mijn vizier. Wreed dat een mens bang is om ergens toe te komen. Bang is niet het juiste woord, maar enerzijds wil ik wel een einde maken aan deze tocht maar anderzijds is het hier zo uitmuntend tof geweest. Elke dag vierde ik feest en elke morgen vertrok ik steeds blijgezind op pad. Een waar festijn en daar zal ik toch wel rekening moeten mee houden, dat dit nu binnen kort voorbij zal zijn. Onderweg maakte ik voor mezelf de bedenking in wat voor een comfortzone ik op dit ogenblik wel leef. Stel je voor dat je 30 kilometer moet wandelen en niets dat je pijn doet of hindert. Geen blaren op je voeten, geen pijnlijke knieën, geen overmatige vermoeidheid, op tijd eten en drinken, wie wil er hier niet voor tekenen. Het vergaat me heel goed en niemand mag denken dat dit hier een zware opdracht is of was. Je moet enkel gemotiveerd zijn om een goed voorbereid doel te halen, je goed focussen, fysiek in orde zijn, goed omringd met mensen die je helpen in de breedste zin van het woord en al de rest volgt eigenlijk als vanzelf. Hier en daar worden de nootjes die harder zijn met wat meer inspanning gekraakt, maar het feest van deze inspanning maak je zelf. Een zalige tijd was dit. Morgen stappen we in één ruk naar Finisterre om na 32 kilometer de eindstreep te halen. Normaal mag er niets meer mis gaan, maar ik roep niet te hard, want net vandaag op 9 kilometer van het einde scheurt de lus van mijn rugzak kapot. De naad onderaan was waarschijnlijk wat gaan lijden onder de voortdurende natte druk van mijn zweet. Ik had een Colson bandje bij, een musketon sluiting en tape. Zo geraak je praktisch altijd uit de problemen. Nooit vergeten wanneer je er op uit trekt. Drie belangrijke dingen die in je rugzak niet mogen ontbreken. Morgen speel ik hier de finale. Daarom dat ik de Brabançonne vandaag al een weinig oefende: voor volk, voor vrijheid en voor (r)echt. Morgen rechtstaan als je mij hoort zingen. En hoe vals of hoe goed ik ook die tonen diep vanonder uit mijn maag haal, troost u, aan alle liedjes komt een einde: de mooie maar ook de lelijke. Morgen kom ik aan.
Achter mijn handen
DE PSYCHOLOOG IN MIJ
Je krijgt door de ervaring die je opbouwt snel van je patiënt informatie dat sommigen hun verhaal dringend kwijt willen. Aan eender wie, maar ze moeten het kunnen vertellen en ventileren. Het is zelfs zo dat vele verhalen hun eigen leven gaan leiden en daardoor verantwoordelijk kunnen geacht worden voor pijn en slecht functioneren van datzelfde lichaam. In het jargon noemt men zon aandoening al wel eens een psychosomatische klacht. Het lichaam en de geest leven niet volledig in harmonie en het fysieke gedeelte van ons organisme vertoont dan tekenen van slecht werkende functies. Ik geef maar een paar voorbeeldjes : spanningshoofdpijn, maagklachten, impotentie, overmatig zweten, nekklachten ter hoogte van de zevende nekwervel Het zijn zowat de meest courante. Maar ook hyperventilatie hoort daartoe, en al is deze aandoening niet meer dan een verzamelnaam van allerlei lichamelijke klachten, bij ons worden die ernstig genomen, behandeld en linken gelegd naar mogelijke oorzaken.
Zo kreeg ik Bram in behandeling. Een man tussen 50 en 60 jaar en op zijn werk gedumpt omwille van de fusie van zijn firma met een ander bedrijf, waardoor zijn functie wegviel. Het was een afdeling die instond voor de verkoop en commercialisatie van paramedische producten en medicatie. Het bedrijf hier in België vertegenwoordigde een grote multinationale farmaceutische firma met moederhuis in Amerika. De firma hier was verantwoordelijk voor de verkoop en promotie aan de lokale praktiserende artsen. Je kan je indenken dat dit een klein wereldje is. Wanneer je deze stiel dan een aantal decennia hebt uitgevoerd zal men je niet veel meer kunnen wijsmaken op gebied van werking, verkoop en promotie van je handelswaar.
Bram werd dus op brutale manier bedankt met een gouden handdruk, maar buiten de handdruk en het financieel plaatje was er toch het gevoel van ongeschiktheid, vervaldatum, onbruikbaarheid. Kortom, Bram zat in een fase van neerslachtigheid en aankondigende depressie.
Hij maakt bij mij een afspraak omwille van zeer harde en pijnlijke nekmusculatuur. Hoofdpijn en nekkrampen zijn een gevolg en hiermee kan moeilijk gewerkt worden. Bovendien zit hij in zijn vooropzeg van zes maanden en ook de fut, het enthousiasme en motivatie op zijn werk lijken ver zoek. Het verhaal dat hij op mijn massagetafel vertelt komt zonder iets te vragen. Verantwoordelijk daarvoor is waarschijnlijk een intense binnenwaartse druk naar boven toe. Bram klinkt ook waarlijk echt en vooral teleurgesteld in het gekregen respect om al die extra inspanningen die hij leverde voor zijn bedrijf, maar die te weinig werden opgemerkt. Ik antwoordde daarop dat zijn leeftijd ook wel een rol zal gespeeld hebben en dat hij het lang niet zo persoonlijk hoeft te nemen. De oudere werknemers in een bedrijf moeten meer worden betaald dan de jongere en laat het nu juist zo zijn dat zijn collega die hem vervangt een jonge snaak was tussen 30 en 40 jaar. Het loonkaartje en de bijhorende rekening is vrij snel gemaakt, niet toch?
Bram en ik hebben gedurende een achttal weken zonder het te beseffen een strategie opgebouwd om het verwerken van deze tegenslag. Ongeweten dat mijn luisteren in de eerste plaats helend heeft geholpen. Bram heeft me regelmatig op de te volgen weg gewezen en mij zelfs geleid in zijn therapie. Nimmer had hij de kans gehad om zijn verhaal eens diep uit de doeken te doen. Hij voelde zich na elk fragment van zijn verhaal tijdens elke sessie zo gesteund door een luisterend oor. Uiteindelijk zou hij wel hersteld zijn, alleen al met mijn manuele inbreng. Dat denk ik toch.
Elke keer ging Bram huiswaarts met een opdracht. Hij, als patiënt, leidde mij waarlijk naar het te behalen doel. Ik had letterlijk in zijn dossier neergeschreven dat deze man psychisch in een malaise zat en daaruit moest worden getild door fysieke inspanningen en mentale ontlasting. Inzicht in zijn situatie moest er komen via een objectieve en constructieve houding. Wat ik gebruikte was zijn sterke kant van ervaring en klantenbinding. Ik raadde Bram aan om bij alle veeartsen zoveel mogelijk ruchtbaarheid te geven van zijn ontslag bij de huidige werkgever. Bovendien mocht hij zich daarover niet schuldig voelen. Daarnaast gaf ik hem de raad om de concurrerende firmas signalen te geven van zijn ontslag. Hij moest zich fysiek versterken door zijn weerstand tegen vermoeidheid wat op te krikken. Uithoudingstraining heeft altijd effect op de endorfine in je hersenen. Endorfine heeft een positief effect op je goed gevoel.
Alle kleine adviezen droegen bij tot het resulterend eindeffect.
Bram werd, nog voor zijn zes maanden opzegtermijn voorbij waren, aangenomen bij een concurrerende firma zonder veel te moeten toegeven in zijn loon.
De firmawagen kreeg hij ook opnieuw. De meeste extralegale voordelen bleven behouden.
De veeartsen volgden massaal Bram zijn nieuw farmaceutisch product, althans producten met dezelfde in -en uitwerking.
Op een eerstvolgende sectorvergadering en professionele beurs kon hij spreekwoordelijke genoegdoening vinden door de vroegere firma een hak te zetten en veel van de oude klanten zeer vriendelijk weg te snoepen. Visueel zag de oude firma veel van hun klandizie sneuvelen met Bram bij de nieuwe firma. Onder hun neus kaapte Bram op een legale manier hun klanten.
De emotie en vooral het gevoel van onnuttig te zijn geworden maakte plaats voor een zeer deugddoend gevoel. Bram kreeg terug meer zelfrespect en tilde zijn eigen waardigheid naar een hoger niveau.
Het is pas omdat de echtgenote van Bram mij zelf bedankte dat ik over het verloop van deze behandeling ging nadenken. Ze bedankte me om het fysieke renovatiewerk, maar vooral om de psycholoog in mij. Bram was verschillende keren naar de praktijk vertrokken in een bui van neerslachtigheid en had dikwijls meer zin gehad om ernstig te zijn dan om te lachen. Bij zijn thuiskomst was het verschil regelmatig merkbaar geweest, vertelde Bram mijzelf.
Nu moet je weten dat wij de strategie om uit de impasse te geraken, echt gezamenlijk uitstippelden. Ik stelde iets voor en Bram nuanceerde het en bedacht een eigen vorm van dezelfde actie. Ook de onderhandelingen met de nieuwe werkgever hebben we samen meermaals besproken en vorm gegeven. Nooit heb ik gedurende mijn opleiding hier enige letter over onderwezen gekregen. Maar blijkbaar was er iets dat klikte tussen ons beiden en berustte mijn interactie op empathie.
Opnieuw had mijn gevoel mij niet in de steek gelaten.
Het ga je goed Bram op je andere werk, en ik ben er zeker van dat je het opnieuw goed zult doen.
Terug op een normale wandelweg zonder monsterfiles en min of meer alleen.
DAG 82: Vrijdag 20 juli 2018.
Onder mijn voeten: San Marcos Negreira 30.4 kilometer.
Terug op een normale wandelweg zonder monsterfiles en min of meer alleen.
Ik wil de lezer wat verduidelijken. Gisteren stonden we op de camping San Marco op een 7,5 kilometer van Compostella. Vandaag ben ik daar ook effectief te voet vertrokken. Maar omdat mijn vrouw niet zo ver kan stappen, - een licht vervormde voet vanwege artritis is de oorzaak- namen we samen gisteren de bus en bezochten alzo samen de binnenstad van Compostella. Ook gingen we dus allebei in de kathedraal dat kaarsje branden voor Rietje en éénieder van jullie. We keerden ook met de stadsbus terug. Maar vandaag legde ik dat traject van 7,5 kilometer dus te voet af en nam op het plein van de kathedraal even de tijd om te pronken voor het gekende Hotel Parador. Onderweg naar de kathedraal zie ik menig grote groep die zich enkele honderden meters voor het centrum verzamelen en voorbereiden om de laatste decameters te voet af te leggen. Ik maakte er een foto van. Mijn transit in Compostella ging dan ook onmiddellijk verder door naar de richting Finisterra. Weer zulk een wondermooi traject vandaag en zonder euforisch te worden, dit was weer een dagje alsof je een nieuwe wagen zou opblinken en in de showroom zou plaatsen. Wat een mooie natuur, wat een aangenaam parcours. De Eucalyptus ruikt nog beter dan al de vorige dagen samen. Ik wandelde alsof ik een sanatorium patiënt zou zijn. De geur van Vicks en allerlei gekende Eucalyptus derivaten zit in mijn neusgaten gebeiteld. Ik zal waarschijnlijk de volgende zeventien jaren gespaard blijven van verkoudheden en snotvallingen. Zoveel is zeker na deze overmatige dosis van gezonde snuif- en genotsgeur. De apotheekgeur kan hier letterlijk niet aan ruiken. Bij het verlaten van Compostella ga je door een plaatselijk parkje en het is hier dat mijn darmen kraken. Is het door de emotie, de afvallige gevoelens bij het zien van al dat commercieel gedoe, de nostalgische gevoelens naar het eenzaam lopen op paden die enkel voor de oprechte wandelaar zijn aangelegd ik weet het niet, maar ik zoek een rustig en bruikbaar plaatsje op om al dat darmgekraak om te zetten in een lozing en een risicoloze uitdrijvende taak. De felle wind blaast gelukkig in mijn aangezicht en dus weg van mijn rugzijde. De moeizame maar zo deugddoende taak krijgt een staartje, want tijdens het optrekken van mijn eerste broek blijf ik met één voet achter een braamtak hangen die blijkbaar in de grond vastgegroeid was en die ik niet opmerkte. Het gevolg was dat ik met rugzak en al op de aardoppervlakte te smoel ging. Gelukkig viel ik vooruit, ik hoef daar geen tekeningetje bij te maken zeker? De schouderlits van mijn rugzak trekt bij het neerploffen op de grond mijn rechter schouderkop wat naar opzij en achteren. Daar gaat mijn foutloos parcours dacht ik direct. Mijn schouderligament gekwetst tijdens een kak-activiteit. Leg dat maar eens uit aan een specialist of huisdokter. Ik begin er niet aan, en neem liever een pijnstillertje. Mijn verder wandelen verloopt echter zonder grote moeilijkheid al doet momenteel dit tikken op de laptop mij echt geen deugd. Onderweg ontmoet ik nog ruiters die ook allerlei wegeltjes gebruiken van de Camino. Ook zie je hier en daar schoenen en allerlei dingen langs de kant staan, die sommige Camino-lopers achterlaten als gebaar van loslaten. Even voor Negreira merk ik één der mooiste taferelen tot op heden op deze Camino. Een halfronde waterval stort zich enerzijds in de rivier, anderzijds in een zijwaarts geplaatste watermolen. De brug die ik hier over steek is van oude makelij en vormt samen met dit natuurlijk schouwspel de attractie van dit dorp. Heel veel toeristen lopen hier rond en ook ik maak een paar fotos. Prachtig en niet te beschrijven. Ik zet mij even neer en bekom van al die schoonheid.
Vanavond eten we een omelet van ei met champignons, look, boontjes, kalkoenfilet in stukjes, kaas en gehakt. Daar een stukje brood bij met de wijn die hier in de frigo goed werd gepositioneerd en alleman is hier weer tevree. Bij nadere berekening zit ik op dit ogenblik op 69 kilometer van mijn einddoel. Niet aftellen, maar wel bij de pinken blijven dat ik niet in Lissabon arriveer Maar stel je gerust er volgen nog 11 verhalen achter vandaag. Dus blijven lezen en wellicht herken je wel één of andere situatie. Groetjes aan een oververhit Herent en omgeving en tot morgen.
Achter mijn handen
BLACKIE, DE WILDE ZWARTE KAT
Regelmatig behandelde ik Maria, een buurvrouw, voor haar rug- en schouderklachten. De dame had een zwak voor dieren en net als ik, heel speciaal voor katten. Wanneer ik een poes zag, sprak ik er tegen en ze moest heus geen hoedje dragen om haar lief trachten aan te halen. Katten weten dat blijkbaar, want tot heden heb ik van niet één een krab gekregen of was er niet één die zich boos maakte op mijn aanhaligheid. Een kat kan ik niet voorbijgaan zonder ze eens zacht onder haar kin te wrijven, en het horen van het gezellig kattengespin is daarbij steeds mijn ultieme betrachting. Bij Maria thuis was dat ook zo.
Blackie was een vreemde en nogal wild uitziende kater van jeugdige leeftijd. Vechten met andere katten was zijn passie en waarschijnlijk kreeg hij guerrilla-technieken aangeleerd bij IS. Hij was aangeland bij Maria in de tuin en had van de bewoonster eten en drinken gekregen. Hij was dikwijls getekend door kwetsuren ten gevolge van één of andere worsteling met een soortgenoot. In het begin was hij heel schuchter geweest. Nooit zou hij komen eten terwijl Maria er stond op te zien. Geleidelijk aan werd de kater echter aanhankelijker tot hij zelfs al eens mee binnen in huis kwam via de veranda. In een later stadium bleef hij reeds binnen eten en nog later maakte de mannelijke poes zijn nestje in huis en kraakte hij de woning. Blackie werd geleidelijk aan een huiskat met heel propere manieren. Zich laten aanraken of strelen was er toen nog niet bij. Zo gauw ik aanbelde vluchtte hij onder de sofa of onder de kast. Al mijn loktechnieken ten spijt, kwam Blackie zolang ik in huis was niet te voorschijn.
Tot op een dag Maria na een zoveelste kwetsuur bij Blackie en dito bezoek aan de veearts een antibiotica pilletje moest aanreiken aan de vechtersbaas. Hij was echter verstandiger dan verwacht. Deze geciviliseerde kater spuwde het medicament telkens uit. In een vleesballetje, tussen twee laagjes kaas, vermorzeld tussen ander Kittekat eten en zelfs verpoederd, niets was mogelijk om dit pilletje naar de maag te leiden. Maria had heimelijk haar hoop op mij gesteld en Blackie in de kattenbench opgesloten. Toen ik aanbelde vroeg ze me of ik een manier wist om dit pilletje te kunnen toedienen. Ik wist wel raad.
Jack, mijn witte Jack Rusell, is razend kwaad op al wat vier poten heeft. Van kat tot koe, het moet eraan. Voor mensen en vooral voor kinderen is hij echter een waar voorbeeld van aanhankelijkheid, zachtheid en beminnelijkheid. Voor viervoeters een ware tragedie. Ooit heb ik de familiale verzekering moeten aanspreken omdat hij een Duitse Herder zodanig in de keel had gebeten dat het arme dier bij de veearts moest opgelapt worden en de wonde dicht genaaid werd. De hond, het slachtoffer, was viermaal zo groot als mijn klein mormel. Zo ging dat elke keer, als een andere hond in de buurt kwam, moest dat dier dood. Heel de aanvalsstrategie -en ritueel werd dan mooi ingekleurd door een schrikbarend gehuil en gekef van onze kleine. Hij krijste dan alsof hij zelf pijn had geleden. Zo werd alle onnodige aandacht naar mij toe getrokken en dat werkte vreselijk op mijn systeem. Ik kreeg dan meer aandacht van de omstaanders dan ik verdiende en lief had.
Een veearts heeft me toen een trucje geleerd. Je moet met je twee vingers heel diep in zijn keelgat gaan en zijn stembanden verhinderen om geluid voort te brengen. Naast de onaangename sensatie voor de hond zelf (hij gaat dan kokhalzen en krijgt er geen noot meer uit ) het bijkomend effect is dat hij een wapen is kwijtgespeeld. Ik heb deze truc slechts tweemaal moeten toepassen. De derde keer moest ik mijn twee vingers maar voor zijn neusgaten houden en het janken was gedaan. Hij heeft het nadien nooit meer gedaan, wel dreigende blikken en herhaaldelijk omkijken. Echter in stille modus, de klank op mute stand.
Toen ik Blackie zijn pilletje moest geven dacht ik aan de truc op onze Jack. Ik pakte de kat (met de nodige dosis vrees voor een kap van haar poot) bij haar nekvel. Met mijn andere hand duwde ik met duim en wijsvinger tussen de mondspleet het lippenvel langs beide kanten naar binnen en zowaar de poezenmond ging open, wijd open zelfs. Ik nam de pil en duwde die heel diep in de zichtbare keelholte. Blackie slikte éénmaal, nog een keer en weg was het medicijn. Waarschijnlijk heeft de kat haar hiernavolgende invrijheidsstelling geassocieerd met het Jack-maneuver. Sinds die dag kon ik hem aaien, aanspreken, aanraken en zelfs onder kin wrijven en strelen. Wat je niet zou verwachten, sinds die touché zijn we beste maatjes geworden.
Wanneer ik nu aanbel blijft den Blackie mooi in zijn zetel of op bed liggen en telkens is het alsof hij wacht op zijn mini-massage. Als hij van het baasje om één of andere reden niet buiten mag, komt hij aan mij vragen om de verandadeur te openen.
Blackie is voor mij het levende bewijs dat je zelfs de meest wilde poezen tot onderdanige lieve katjes kan bewerken. Je moet alleen maar het nodige geduld en voldoende lieve aandacht besteden aan deze viervoeters.
Tot nu toe blijft Blackie mijn eerste groet waardig en zal ik Maria pas behandelen nadat ik Blackie mijn goedendag heb gezegd en ik voel het, hij houdt van protocol.
Een kaarsje branden voor schielijk overleden Rietje, maar ook voor alle mensen die mij dierbaar zijn.
DAG 81: Donderdag 19 juli 2018.
Onder mijn voeten: Salceda – Santiago de Compostella 30,4 kilometer.
Een kaarsje branden voor schielijk overleden Rietje, maar ook voor alle mensen die mij dierbaar zijn.
Dit is waarlijk de koudste ochtend die we tot heden mochten beleven. De temperatuur komt niet boven de 14 graden uit, en bovendien hangt er fijne zever in de lucht. Om 07.00 uur tijdens de ochtendwandeling van onze “king of the divan” loop ik pal op enkele Compostella lopers die al zeer vroeg vertrokken in een vorig dorp. Zij wandelen in traditionele klederdracht, met lange bruine pelgrimsmantel, de pelgrimsstok, de varkensblaas en de schelp op de Napoleon hoed. Spijtig dat ik mijn fototoestel niet bij me had. Ik ben na een half uur zelf in versneld tempo vertrokken met de bedoeling hen in te halen, maar ik heb ze niet meer gezien. Deze tocht is zowat het kroonjuweel van al mijn gewandelde trippen tot heden toe. Het loopt hier letterlijk vol van de met bussen geleverde tieners en pubers die hier in Spanje jeugdkampen doormaken en één van de dagprogramma’s is het lopen van de laatste 25 kilometer naar Compostella. Ik ontmoet jongens uit Oregon en Canada, uit Madrid en Valencia, allen ondergaan hier een taalkamp (taalbad) samen met Spaanse jongeren. Zij mogen op bepaalde tijdstippen geen Engels praten en de Spanjaarden mogen dan op hun beurt op bepaalde momenten geen Spaans praten. Wel zingen ze samen liedjes van de Beatles, de Rolling Stones en andere internationale zangers. Geen enkel van Joe Harris of Samantha. Hele kilometers lang steek ik die groepen voorbij. Ze worden met luxe-bussen aangeleverd en de groepjes zijn ook zo herkenbaar aan de kleur en de reclame op de rugzakjes. Allen zijn ze wel goed opgevoed want geen kind dat mij niet groet. Ik wandel onderweg voorbij een bad installatie in arduin. Dit heb ik nog niet mogen opmerken onderweg. prachtig aangelegd langs de meander van een rivier die dit bad steeds van nieuw water voorziet. Hoe dichter ik Compostella nader hoe trager ik loop. Bijna gedaan ritst het door mijn hoofd. Ik zou tevreden moeten zijn dat we allen al zover zijn geraakt, maar de euforie die er zou moeten zijn, moet plaats ruimen voor het onbehagen door het besef dat aan dit groot feest weldra een einde komt. Ik koester mijn grote en plezierige memorabele ogenblikken. Dit pakt niemand mij nog af troost ik mijzelf in mijn gedachtegang. Er duiken overal meldingen op die voorbijgangers in dikke stift op palen, wegwijzers en betonnen stenen neerpennen. Ook kijk je regelmatig gewild of ongewild naar beeldhouwwerken die langs de kant van het traject werden neergepoot. Ik vind er een heel deel zeer goed geslaagd. In de hoofdstad van Asturië brandde ik voor Rietje (de echtgenote van Marcel) een kaarsje in de kathedraal van Compostella. Rietje behoort net als Marcel tot onze vriendenkring, maar was de laatste jaren wat uit de sociale circulatie geraakt omwille van een lange slepende ziekte. Steeds was zij een vriendelijke verschijning, bescheiden, een wijze en vriendelijke vrouw aan de zijde van Marcel. We zullen haar missen, maar zeer zeker gedenken om al wat we met haar mochten beleven. Aan de uitgebreide familie breng ik langs deze weg de oprecht gemeende deelneming over van Marie Rose en mezelf.
De camping waar we hier staan is net vandaag voor de eerste dag opnieuw geopend. Na blijkbaar een lange tijd verwaarlozing, wordt dit terrein nu volledig gesaneerd door de nieuwe eigenaar. Ook het sanitair, de restaurant, de grasperken en de onverharde wegen tussen de percelen zijn reeds duchtig onder de hand genomen. Het voldoet, maar er is nog zoveel werk, miserie, miserie. Maar het moet gezegd, je ziet al goed dat hier veel werk werd verzet. Morgen loop ik verder door naar Negreira en dan vat ik de vier laatste dagen aan. Vandaag aten we snijboontjes en gebakken aardappeltjes met ajuin (ze geven hier weer veel wind vannacht) en hamburgers. Alles zo lekker. Daar een wit fris en fruitig wijntje bij en de slaap zal weer niet moeten gezocht worden. Wellicht las u ook de mededeling die ik deed via facebook en ik dank alle die het bericht deelden. De bedoeling is de promotie van het boek nu reeds te beginnen in de hoop er 500 van verkocht te krijgen. Bloglezers zullen later wel meer en uitgebreide info verkrijgen. Ik stuur je nog een frisse knuffel vanuit een wreed verkoeld Compostella. Morgen wellicht beter.
Achter mijn handen
EEN VERHAAL OVER WAARDIG STERVEN
Charel was een zestiger. Hij leed aan blaaskanker. Zijn bed stond in de woonkamer zodat zijn vrouw hem steeds fysiek nabij was. In het begin van de ziekte was pijn niet de dominante factor in het ziektebeeld, doch gaandeweg werd de pijn een steeds meer doorslaggevende emotie die het zowel voor Charel als voor zijn echtgenote zeer zwaar maakte om te verwerken. De huisarts van het koppel was een goede man met een hart van goud. Germaine zei me dat hij waarschijnlijk een mislukt “ paterke “ was. Hij had heel veel empathie en was bekommerd om de gemoedsrust van zijn zieken, maar wat hij niet leek te begrijpen was dat pijn die diep in het binnenste zit, je bot en tegelijkertijd je ziel kan opvreten en kapot maken. Geen mens kan leven met pijn. Pijn is sterk bepalend voor je leefkwaliteit en je houding ten overstaan van je ziekte.
Charel vroeg op een dag om de dokter te bellen want hij had toch zoveel pijn. Zijn vrouw belde de arts en die meldde dat hij over een uurtje langs kwam. Charel had toen naderhand tegen haar geantwoord: “ge weet niet zeker hoe lang een uur duurt als je zo hevig pijn hebt”.
Toen Charel de dokter melding maakte dat deze ziekte langzaamaan zijn lijf aftakelde, haalde de arts zijn schouders op en antwoordde hij dat dit inderdaad de ziekte kenschetste.
Toen ook de vrouw na enige tijd haar beklag deed, over de onmenselijkheid van deze toestand en opzichtelijk een brochure op de eettafel legde van de organisatie “RECHT OP WAARDIG STERVEN” was de arts wellicht overmand en raadde hij aan de zieke naar het hospitaal over te brengen.
Charel lag eerst op een kamer met twee. Heeft de huisarts contact gehad met de palliatieve dienst van het hospitaal? Niemand die het weet, maar nog diezelfde avond verhuisde Charel naar een éénpersoonskamer met nog een apart bed voor de gast. Charel kreeg een baxter en de verpleging zei heel beleefd en vriendelijk tegen de echtgenote dat het voor mevrouw beter was om bij haar echtgenoot te blijven slapen die nacht.
Nog diezelfde nacht overleed Charel zachtjes in slaap zonder pijn en op menswaardige wijze. Heel rustig blies hij zijn laatste verlossende adem uit.
Germaine is 22 jaar na de dood van haar echtgenoot nog steeds overtuigd dat de brochure over recht op waardig sterven haar huisarts overhaalde om de doodstrijd van Charel een duwtje te geven. Het verdict was er, waarom zou je de termijn van pijn en afzien nodeloos verlengen.
De serene wijze van Charels’ heengaan is nu nog steeds voor Germaine een grote troost. Zij zou het iedereen durven aanraden om de artsen te duiden op hun verantwoordelijkheid om pijn tijdens de laatste levensfase uit te sluiten.
Wanneer je als terminale zieke in een comfortzone afscheid kan nemen is dit waardig voor alle partijen.
Lange tocht, maar ik kon er niet genoeg van krijgen: Eucalyptusbossen en steeneiken.
Bij het eerste ochtendgloren en mijn matinaal huidcontact met de buitenlucht had ik me gezworen om een pull met lange mouwen aan te trekken voor de wandeling aan te vatten. Ook de Jak was niet enthousiast, noch geneigd om bij deze ochtendlijke herfsttemperatuur zijn materie zomaar aan de natuur prijs te geven. Bibberend van de kou en de stress heeft hij na lang aandringen van mijn verbale aanmoedigingen dan toch maar zijn kakske geplaceerd, al was het niet met de nodige dosis interne druk, levendigheid en overgave. Maar het was er Mijn tocht vandaag was wederom een combinatie van twee dagen omdat ik gisteren ook al wat verder was gelopen dan gepland en zodoende kon ik op twee dagen de rit van drie dagen lopen. Het plan was te wandelen tot in Arzua en daar de Hiesentriets op hun nestje te verrassen. Het verliep ook zo. De weg was tot in Arzua ééntonig en haast 90% beton en asfalt. Net niet datgene wat je na zoveel natuurmoois daarvoor zou willen. Maar een pelgrimsroute houdt ook boetedoening in. Dus ik ging ervoor, fouten gemaakt of niet, boete zou ik doen. Haast 27 kilometer liep ik op betonnen wegen en asfalt. Je houdt dat niet voor mogelijk, maar hoe kranig moet die pelgrim zijn om dit te overleven. Gelukkig was het tweede deel van de tocht naar Salceda heel wat aantrekkelijker en zachter van terrein. Toen ik Arzua arriveerde had ik meteen mijn drinkbus opnieuw gevuld met fris water. Ik plaatste ze in mijn rugzak in het verkeerde vakje en zo gebeurt het dat je onderweg wil drinken en zoekt in de gewone ruimte van je rugzak. Niets te vinden en dus denk je dat je ze bent vergeten in de mobil home. Eénmaal aangekomen in Salceda ben je schots en scheel van de dorst en drink je je eigen haast een gebrek aan de frisse fles bruisend water omdat je in de mening verkeerd dat je de drinkbus in de motorhome bent vergeten. Bij het leegmaken van je rugzak merk je dan dat die drinkbus aan de andere zijde opgeborgen zat. Op zulke ogenblikken neem ik mezelf niet al te serieus want anders zou je onmiddellijk stoppen met dit avontuur. Goed gevuld voor morgen denk ik dan. Marie Rose laat ik dan ook in het ongewisse want ik vermoed dat ze mij deze dommigheid niet zou kunnen vergeven. Vandaag kwamen de twee Caminos samen: camino del Norte en de Camino Frances ontmoeten elkaar iets na Arzua. Ik heb het geweten: veel drukker en ook een ander soort wandelaars. Hier wandelen meer dagjestoeristen die minder met de natuur verbonden zijn maar meer het imago nastreven op de Camino te hebben gewandeld. Je merkt het aan hun minder gemotiveerde lichaamshouding. Ze slenteren over de weg en ook hun outfit spreekt boekdelen. Het schoeisel is dikwijls goed om drie dagen functioneel goed mee te gaan en hun kledij is niet aangepast om de klasse hoger aan inspanning aan te kunnen. De witte kousen en fashion zonnehoed verraden dat ze een schitterende move aan het uitvoeren zijn in hun eigen denkwereldje maar dit is eigenlijk hun eigen battle tussen hun ego en het natuur element warmte en lichamelijke conditie. De Nordik wandelstokken staan op de hoogte van een alpine ski stok, en dat is dan weer interessant voor mij, die wandelstokken zijn dus totaal niet functioneel van hoogte voor dit soort werk. Soms roep ik intern op mijn moeder als ik deze pijnlijke beeltenissen aanschouw. Niet dat ik aanstellerig wil overkomen, maar deze minimale inspanningen worden zo erg verzwaard door verkeerde materialen en verkeerde technieken. Maar, ik zwijg en roep enkel OHLA bij het passeren, en die OHLA klinkt lacherig en blij.... Op deze nieuwe Camino zie je ook per kilometer een blauwe vuilbak die steeds een leuze vermeldt. Dat is nieuw. Vorige tocht stonden die er nog niet. Ook de vele teksten op de wegwijzerpalen en de spreuken onderweg sluiten ook hier als nieuw item, aan bij deze Camino Frances. Dat zie je niet op de noordelijke weg. Ik passeer een wall of wishes. Je kan er je wens bijplaatsen en zo verkrijg je een lange lijst van muurwensen. Bij het voorbij lopen van een Camino bar, merk je één grote rij lege bierflesjes waar de eigenaar van de ledigende slikker zijn naam en datum mocht op vermelden in witte stift. Hier zijn al veel drinkers voorbij gelopen, blijkt. In Moxes kan ik het niet nalaten om toch een paar opnamen te maken van de abdij en aanhorende kapel. Onderweg hou ik de vinger op de knip om zeker niet verkeerd te lopen en gelukkig, want de Camino splitst hier met een meer noordelijk deel dat Arzua niet aandoet. De laatste 12 kilometer zweef ik onophoudelijk onder eucalyptusbomen en wandel ik een wandeling in de echte zin van het woord. Merkwaardig dat deze bossen zoveel overvloedige schaduw en koeling verschaffen. Zo koud het deze morgen was, zo warm is de dag ontwikkeld na 13.00 uur. Morgen rest mij door de interventie van vandaag nog 28 kilometer tot in de camping net voor Santiago. Dus waarschijnlijk kom ik Vrijdag aan in mijn tussenstation van Compostella. Ik laat het u zeker uitvoerig weten en dat daar wat fotos bij zullen zijn kan ik je verzekeren. Groetjes en stel het wel en zeker zo goed al ikzelf en de meiden alhier.
Onder mijn voeten: Vilalba Baamonde Miraz 32,8 kilometer
De laatste 100 kilometer tot Compostella.
We stonden gisteren op de parking van het gemeentelijk zwembad en dat had zijn voordeel. Een paar baantjes trekken in verfrissend azuurblauw water en daarna een uitgebreide wasbeurt onder de douche. Je voelt je dan als herboren. De overgang van wandelen naar zwemmen was even aanpassen. De beenspieren die in het water een ander soortelijk gewicht ondergaan samen met totaal andere spieren die mede in werking werden gesteld om je in het water voort te bewegen, dat was een kleine musculaire shock. Ik zwom slechts een 15 tal baantjes en hield het dan voor bekeken. Deze morgen waren er enige beenspieren, die ik tot heden toe nog niet had gevoeld, mede verantwoordelijk voor een licht gewijzigd gangpatroon. De eerste passen liep ik zoals een oude zeeman. Het gaat vanaf kilometer 1 flink steil omhoog, dus scherp de hoogte in. Blijven stilstaan is zoveel als achteruit neigen. Het doet pijn maar het voordeel is dat de top snel in het vizier komt. De wegeltjes lopen dwars door enkele oude boerderijen. Oud van gebouw, en oud van bewoners. De kippen lopen er voor je voeten samen met de hond en de kat en de kuikentjes. Het boerenpaard steekt even zijn hoofd en nek door de halve deur en verschiet zelfs niet van die ezel die hier omhoog geklauterd komt. De landbouw is hier echt niet in alles mee geëvolueerd. Ik zie oude landbouwwerktuigen die enkel dienen om door paard te worden getrokken. Ik merk ook zeer verouderde ploegen met één mes, hooikeerders die puur mechanisch werken op een riem die wordt bediend door een zwaar en groot vliegwiel. De aanhorende hofstede is niet meer te renoveren zelfs. De ijzeren roestige golfplaten die zonder enig patroon en dus wir-war over elkaar liggen, dienen als dakbedekking boven de schamele woonruimte. Oude arduinen drinkbakken, bedekt met mos en onkruid, ooit geplaatst als decoratie na een lange dienst als waterreservoir voor de hoevebeesten, dienen zelfs niet meer als versiersel van de gevel, maar zijn gedegradeerd tot ordinair oud vuil. Ik ontmoet een paar van deze decors, waarvan je denkt dat het helaas niet meer leefbaar zou zijn bij ons. En toch straalde het oude vrouwtje die ik groette met de typische olah- buenos dias heel veel blijheid en tevredenheid uit met de lichaamstaal die ze hanteerde: buenos dias senior- bueno Camino riep ze me vriendelijk terug, en terwijl wierp ze wat eten naar de scharrelende kip met kuikentjes naast haar. De paadjes zijn hier en daar van het erg smalle type en dienen meestal als verbinding tussen nationale wegen, maar ze houden ons op die manier van het drukke verkeer(vooral vrachtvervoer van bomen en commerciële distributie). Onderweg zie ik aan te aftelpalen dat de Camino mij meldt dat ik op minder dan 100 kilometer van Compostella ben genaderd. Het landschap is minder wijd en niet speciaal van het mooie type. Heel erg verschillend van wat we gisteren en eergisteren hebben gezien. Zo direct kan ik het voornaamste verschil geen naam geven, maar de schuin hellende weiden die eerder deze week naast ons opmerkten, zijn totaal verdwenen. Ook zijn er meer erg lokale kleine industriezones waar menig KMO- bedrijf de plaatselijke economie wat lucht en adem bezorgt. Echter, wanneer ik mijn bedenking een stem mag geven, wordt in dit Spanje precies niet erg graag en zeker niet hard gewerkt. Veel mensen zie ik s morgens, wanneer ik al een paar kilometer heb gelopen, naar hun werk rijden, hun kantoor binnenstappen, naar hun werkplaats lopen, hun winkelruimte openen, en het valt mij op hoe weinig werk-enthousiasme ik hier zie. Het valt me erg op, en ik betreur dat, want zulke attitude daar wordt je pas letterlijk ziek van. Spanjaarden zijn in hun werksituatie naar het cliënteel toe ook veelal niet erg vriendelijk en zullen je niet aanhalen. Je hebt vaak de indruk dat ze hun werk uitvoeren tegen of niet erg met de goesting. Het kan een verkeerde indruk zijn, maar meermaals heb ik mijn agitatie moeten onderdrukken om de mens achter de toog geen lik op stuk te bezorgen, na zijn onvriendelijke, onwelvoeglijke of zelfs niet-commerciële houding. Een speciale aandacht had ik voor de omheiningen van de weiden hier. De onderkant wordt mooi afgewerkt met rechtopstaande leiplaten, die niet elkaar niet overlappen, maar echter wel heel mooi naast elkaar aansluiten. Heel secuur en geen simpel vakwerk. Wat we eten vandaag: ik weet het niet, want de dames zijn gaan winkelen en de inspiratie is steeds zonder enige twijfel zeer goed aan de hand van wat ze zien liggen in de etalage. Als ik één of andere dag hier crash zal het niet aan het eten hebben gelegen. Ook niet in de tijd van Walter, steeds heb ik het hier volledig naar de zin en geen enkele reden om over wat dan ook te klagen. Iedereen die me begeleide heeft me eigenlijk in de watten gelegd, en dat is nu ook weer niet de bedoeling geweest, al ben ik de begeleiders daar heel dankbaar om. Ik wikkel daar geen doekjes rond, en zoek daar niets achter, maar zonder Walter, zonder Marie Rose en Sonja, zou dit avontuur zijn gevolg niet hebben gekend. Dit kan je niet doen zonder even op adem te komen na je tocht en op sommige vlakken wat daadwerkelijk geholpen te worden. Ik dank uitgebreid Walter en de Hiesentriets, en vind zelf dat ik dit niet genoeg kan herhalen. Dit afhaspelen zonder enig letsel of moeilijkheid is niet zo natuurlijk en zeker niet zo vanzelfsprekend als menig mens zou denken, maar zo afhankelijk van mensen die je omringen. Morgen naar de monniken in Moxes en daarna zitten we samen met de pelgrims die de Camino Frances lopen. Dat zal wellicht een cultuurshock veroorzaken want hier is het rustig en kalm, de andere Camino is erger dan Scherpenheuvel in de meimaand. Ik vertel het je wel.
Achter mijn handen
MIJN TROUWSTE PATIËNT
Albert is nu 82 jaar en vanaf zijn 45 jaar is hij elke week tweemaal onder mijn handen geweest. Elke dinsdag en elke vrijdag om 12.00 uur bied ik mij bij Albert aan om zijn rug te behandelen.
Het begon met een acute lumbago en zoals Albert toen binnen kwam in de praktijk heb ik nog niet veel mensen de revue zien passeren. De man kon haast geen voet voor de andere zetten en zelfs met twee wandelstokken was de afstand van de wagen tot de voordeur een zware opgave. De patiënt was toen nog reiziger en verkocht maatpakken van Oostende tot Luik en van Bastenaken tot in Hasselt. Heel lange trajecten zittend in de wagen was niet echt bevorderlijk voor de reeds zwaar gehavende rug van deze mindervalide persoon. Dit had zijn reden. Albert was in zijn jeugd een tuberculosepatiënt geweest en die bacil had zich genesteld op de linkerheup. Orthopedisten hebben toen dat heupgewricht immobiel gemaakt, zodat dit dijbeen in het bekken niet meer kon bewegen. Albert ging dus met een stijve heup en ook in de wagen zitten gebeurde steeds met een gestrekt been en de romp heel ver achterover. Eigenlijk reed de man constant in half lig. Zo is het dus te verklaren dat zijn rug totaal verkeerd belast werd en daardoor bepaalde wervels regelmatig in een verkeerde richting werden gedrukt. Als jongeling bracht Albert ook verscheidene jaren door in verschillende sanatoria waar hij in het Franse landsgedeelte de Franse taal heel goed leerde spreken. Ook in Oostende verbleef hij enkele jaren als kind om de tuberculosebacil te overmeesteren. Pas op zijn vijftiende werd hij genezen verklaard.
Albert had het verkopen in zich en moest buiten de verplaatsingen zelf niet al te veel moeite doen om zijn klantenbestand op te bouwen. Zijn service aan huis en zijn geduld samen met zijn vriendelijkheid, maakten dat de klanten onderling mondeling genoeg reclame maakten. Zijn zaak floreerde en al gauw begon de handelsreiziger een eigen zaak in Leuven in maatpakken en fashion kledij. Ook dat was een schot in de roos. Al gauw kwam er een tweede winkel bij in Aarschot en zelfs een derde winkel die zich specialiseerde in mannenhemden. Het was hard werken en dikwijls laat thuiskomen. De bezieling echter waarmee de kostuumverkoper zijn handel dreef was erg aanstekelijk. Veel Leuvenaars hingen aan zijn lippen en in kringen van zelfstandigen is hij nog steeds een graag geziene figuur.
Albert werd dus na die acute lumbago behandeld en kwam daar gelukkig vrij snel overheen. De patiënt werd echter zo angstig van nieuwe acute rugpijnen dat hij me vroeg of ik die rug niet kon behandelen zodat het risico op herval in de toekomst toch zou afnemen. Ik verwittigde dat deze preventiekuur geen blanco cheque was om recidieven uit te sluiten, maar dat een regelmatige massage met bijhorende spierversterking en stabilisatie een garantie boden op minder kans tot herval.
Hij engageerde zich sinds die eerste interventie op een onderhoudsbehandeling van twee maal per week. Zeer therapietrouw en zeer gemotiveerd. Sinds die onderhoudsbehandeling heeft Albert geen acute aanval meer gehad. Wel ondervindt hij regelmatig kleine dreigpijnen maar echte ischias of lumbago brak niet meer door.
Even was er paniek vorig jaar. Na een wekenlange maagklacht bleek dat hij plots een massale maagbloeding had. In allerijl werd hij opgenomen. We dachten toen allen dat het verhaal van Albert hier zou eindigen. De man was zo verzwakt en zo afgetakeld dat hij een drietal weken op de dienst intensieve zorgen moest verblijven. Daarna volgden nog twee weken hospitaal op een gewone kamer. Hij heeft toen een groot aantal zakjes bloed gekregen die hem er terug bovenop hebben geholpen. Nog steeds moet ik aandringen op zijn dagelijkse minuten beweging. Hij is daar moeilijk toe te motiveren. Ik zie maar één uitleg en hij beaamt dat: het bloed moet afkomstig zijn van een luiaard of dan toch van een zeer inactief persoon, want weinig of zelfs niet bewegen zit hem nu precies in de genen.
Albert is nu 82 jaar en nog steeds verzorg ik zijn rug tweemaal per week. We zijn ondertussen vrienden geworden en zowel het reilen en zeilen bij hem thuis als bij ons thuis wordt als animatiegesprek gevoerd. Wanneer ik een weekje verlof neem is dit een ware ravage in het gestructureerde leven van mijn patiënt. Gelukkig heb ik een dochter wiens stijl en massagekracht heel erg lijkt op de mijne en kan ik dus mijn Joker inzetten op de rug van Albert.
Toch is hij altijd blij wanneer de vertrouwde handen en vingers terug zijn rug efleureren.
Onder mijn voeten: Mondonedo – Vilalba 35,8 kilometer.
Vive tu vida como quieras recuerda que solo tienes una: Leef je leven, beseffend dat je er maar één hebt.
Mijn kuitjes worden ’s morgens gestrekt voor ik opsta. Ze doen nog pijn en wellicht zijn het naweeën van de zware tocht gisteren. Vandaag zou het niet echt minder worden, maar dat zijn zorgen voor later als ik terug te been ben. Eerst mijn ochtendritueel met de hond, mijn toilettage, mijn voeten-tape-ritueel en andere sanitaire plichtplegingen. Het is me reeds een paar keer opgevallen dat ik bij aanvang van een tocht, denk dat het vandaag onderweg niet zo goed zal gaan. Echter na kilometer vier, vijf gaat het dan toch wel goed, opvallend goed. Met een pittig tempo van 6 tot 6,2 kilometer per uur gaat het dan wel goed. Waarschijnlijk heeft dat te maken met de opwarming en betere doorbloeding van de spieren na enige tijd beweging. Ik ontmoet vandaag opvallend weinig medewandelaars. Vier heb ik er ontmoet, en dat is naar gangbare normen op deze camino, wel erg weinig. De vergelijkbare inspanning die ik over drie jaar wandelde op de Camino Frances is en blijft volgens mijn denken zo een 30% lichter. Deze weg is een droomweg voor natuurliefhebbers en voer voor digitale beeldjesmakers, maar anderzijds denk ik dat hij toch wel veel zwaarder is. Er zijn een paar monsters van heuvels bij, die op het einde nogal hevig opwaartse tepeltjes vertonen (weet je nog Jos: de Sugar Love) en dat maakt de algemeenheid van de inspanning toch wel intensiever. Vandaag was er een plaats die over 450 meter afstand een hoogte deed winnen van 124 meter. Dat wil zeggen dat je over die afstand ongeveer 27,5 % stijging onder je zooltjes verwerkt. Laat maar komen denk je dan. Het zweet breekt dan uit je lijf en spat dartelend in het rond en moest dit lopende transpiratiewater dan lawaai kunnen maken zou je spreken van druppels met luchtbellen die “pletsen” tegen de grond. Het zweet vertrekt dan vanuit je hoofdhuid en sluipt door je haar en loopt langs de achterbuurten van je nek door over je schouder, maakt zelfs geen transit op je lenden en bereikt via je werkmansspleet de pijpen van je broek, waarna het een terminal maakt aan de rand van je kousen. Je handen staan met rimpels van het langsgelopen vocht en je vingernagels hangen er slapjes bij. Drinken is dan de opdracht en zo komt het dat ik bij berekening achteraf regelmatig op een opgedronken vochtsaldo van om en bij de vier tot vijf liter terecht kom. De geuren die ik opsnuif in deze Eucalyptus bossen zijn een mengeling van vochtige humus en gedroogde bladeren van deze soort. Af en toe komt daar een typische paardengeur (vooral de uitwerpselen) de zaak wat opfleuren en ook de slappe geur van drogend hooi heeft me al enkele keren verbaasd. De sterke geur van een rottend kreng in de kant en de koeienshit waar je soms letterlijk op de weg doorwaad zijn odeurs die je doen smachten naar wat XL-Paris. Gisteren stonden wij op een camperplaats van Mondonedo, recht tegenover een bruine volkscafé. Het was ruim 01.00 uur in de nacht eer die tooghangers daar wat minder geluid begonnen te maken bij het doorslikken van hun gerstenat. Ook een caféruzie kwam er aan te pas en blauwe zwaailichten. Ikzelf heb er mijn slaap niet om gelaten, maar Marie Rose is met enig ongerust gevoel toch maar kort tegen mij aangekropen. Naast onze camper stond een kleine camionette met een Spaanse leuze op geschilderd. Ik kon het niet laten u deze boodschap ook door te sturen. De vertaling is vrij gebeurd en zonder expertise van een tolk. Nog welgeteld 132 kilometer ben ik verwijderd van Compostella. Het vermoeden krijgt gestalte dat ik zaterdag aan de kathedraal zal staan. Dan scheiden mij nog 4 wandeldagen van Finisterra. Let op, de blog loopt door tot aankomst thuis en dat zal rond 4 of 5 augustus zijn. Blijven volgen, want binnenkort volgt er nieuws in verband met de persvoorstelling van het boek.
Ludo, mijn eerste en trouwe vriend vanuit de sportschool Ter Borcht in Meulebeke, waar wij als leerlingen toch, (over het lerarenkorps laat ik me niet uit) zoveel goeds hebben geleerd en waar ons aller teer lichaampje bij aanvang, tot een volwaardig mannelijk vruchtbeginsel werd omgevormd, schreef me nog een bericht in verband met mijn blog. Ik recht inderdaad mijn verkesterde rug en besef maar al te goed dat aan elk feestje (hier is dat feestje) ook een einde komt. Wat zal het weer moeilijk afkicken worden. De bezorgdheid om binnen een drietal weken terug in een totaal andere wereld te zullen functioneren neemt toe en vreet heel geniepig aan mijn reserve volume positieve energie. Ik doe mijn best Ludo om kalm te blijven en nog volop te genieten van de tijd die mij hier in Spanje nog rest. Dit is een paradijs voor mensen die zich één willen voelen met natuurlijke omgevingen. Dit is voor u, voor wandelaars, voor mij een omgeving en een tijd om te koesteren. Normaal zouden we deze avond een pizza eten, maar het stadscentrum is ons te druk. We eten de restjes van de voorbije dagen op en zullen in een minder drukke omgeving wel een Italiaans plat groententaartje weten te verorberen. Desnoods doen we dat in Leuven in de Muntstraat. Morgen eens een heel licht tochtje, de moeite niet om eraan te beginnen, maar uit eerlijkheid doe ik het toch. Er wordt naar Baamonde gewandeld over 22 kilometer en er hoeven maar 240 meters te worden geklommen. Heel wat minder dan de 824 van vandaag. Hou je taai en op tijd iets drinken….
Achter mijn handen
MIJN EERSTE MAAR ZEKER NIET MIJN LAATSTE SLECHTE BETALER
Waarschijnlijk ga je bij dit verhaal wat ongemakkelijk in je zetel zitten en geloof je niet wat er staat.
Maar luister naar deze vertelling van ongemene maatschappelijke profiteurs die parasiteren op de huid van hen die wel enig maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel bezitten. En ik bevestig u uit eigen ondervinding dat je deze soort van leeglopers overal tegen het lijf kan lopen. Ze kennen het woord schaamte niet. Ze voelen zich zo genomen door de omgeving en klagen erover dat ze in deze wereld geen eerlijke kans kregen.
Hier volgt het verhaal.
Pierre werkte bij de groep Waterleidingen in Leuven aan het Herbert Hooverplein. Hij was woonachtig in Herent en woonde aan de brug in Wijgmaal vlak naast het café “De Sportvrienden”. Een uitgelezen plaats voor hem, want dan kon hij haast van aan de toog zijn bedsprei omhoog trekken over zijn dronken gelaat. Hij was een reguliere gast die elke avond profetische woorden verkondigde en allen die erbij stonden haast deed geloven dat elke druppel die uit hun kraantje liep, er was dank zij hem. Van werken had hij helaas geen eelt op zijn handen gekregen, en van te drinken helaas een uitgedroogde lever. De man komt op voorschrift van zijn huisarts bij mij in behandeling voor een pijnlijke rug ten gevolge van artrose op de kleine gewrichtjes van zijn lendenwervels (facetartrose ter hoogte van de lumbale wervelzuil). Hij laat zich 9 maal behandelen en komt zoals dat hoort bij zulke lui, met een regelmaat van een klok vijf tot tien minuten te laat, nooit te vroeg. Elke verontschuldiging is goed om zijn te late aankomst voeding en schuld te geven. Nog meer geërgerd voelde ik me, omdat de man in ziekteverlof was en zijn eisen stelde om zeker niet voor tien uur in de ochtend op het appel te moeten verschijnen. Na zijn negende maal vraagt hij een speciale gunst. Slecht bij kas, een financieel zware maand gehad, een paar onvoorziene uitgaven, redenen dus genoeg om de rekening te vragen en deze te mogen incasseren bij de mutualiteit alvorens te betalen. Hij beloofde me te zullen betalen eenmaal de ziekenkas de terugbetaalde som op zijn rekening had gestort. Zo zou de som die hij moest betalen aan mij minder groot zijn en dus financieel beter te dragen. Ik stemde toe en gaf hem zijn papiertje van de mutualiteit. In zijn dossier had hij vermeld geen telefoon te bezitten. Na een maand was Pierre nog steeds niet komen betalen. Ik stapte dus maar eens ter plaatse af en belde aan. Wetende dat hij thuis was en achter het gordijn was komen piepen speelde de man niet thuis. In het café ernaast was hij vaste stamgast en toen ik daar informatie vroeg bleek ik niet de enige te zijn waar hij schulden had. In het café was hij niet welkom meer tot hij zijn creditrekening had aangezuiverd. Ik schreef nog enkele brieven waaronder twee aangetekende, maar Pierre bleef halsstarrig zwijgen en bleek niet thuis te zijn.
Er verliepen enkele maanden, ik denk zelfs een jaar of twee, maar daar ben ik helemaal niet zeker van.
Tot op de dag dat ik mijnheer de schuldenaar tegen het lijf loop in de herberg waar wij met de fietsclub maandelijks vergaderen. Mijn adrenaline schiet bij vlokken en beken door mijn bloedbaan en nogal menens luidop en zonder schaamte vraag ik aan Pierre of hij nog van plan is zijn schuld bij mij te komen vereffenen voor zijn behandeling destijds. Die man bekijkt mij met een air maar met de meest onschuldige ogen die geen enkele professionele artiest zou kunnen nadoen. Hij overschouwt mijn wezen en komt zelfs dichterbij. Hij antwoordt mij:
HIJ: “Mijnheer, ik heb niet de eer u te kennen, laat staan bij u in de schuld te staan. Mag ik bovendien eens weten over welke behandeling en betaling gij dat hier eigenlijk hebt?”
IK: “kinesitherapeutische behandeling van uw rugklacht op voorschrift van uw huisarts”.
HIJ: “Zie ik er nu uit als iemand die zijn rug moet laten behandelen? Nog nooit had ik pijn in mijn rug. Maar ik denk te weten waar het probleem zit. Jij verwart mijn persoon met die van mijn tweelingbroer. Eéneiige tweeling. Wij kunnen soms ons eigen zelf niet uit elkaar houden, zo trekken wij op elkaar. Dus ik neem u ook niet kwalijk dat je mij verwart met mijn broer.”
IK: Ik denk, Pierre, dat ge mij iets wijs maakt. Uw zogenaamde broer heeft mij nooit iets verteld van een tweelingbroer. Durft gij uw identiteitskaart tonen?”
HIJ: Enigszins gepikeerd en een klein beetje meer decibels gebruikend : Luister eens goed he maatje, als gij beweert dat ik bij u in behandeling ben geweest, dan ben jij het in de eerste plaats die dat moet bewijzen. En voor zo’n onnozelheden laat ik zeker mijn pas niet zien. Daar is geen sprake van. Ga naar de politie en dien een klacht in tegen mij, dan kan ik nog eens lachen. Zij mogen mijn paspoort wel opvragen. Aan u laat ik niets zien, want gij kunt mij daar niet toe verplichten.”
IK: Ik voel enige spanning in de lucht en wil ten allen prijzen een fysieke escalatie vermijden. “ Luister, als het inderdaad is zoals gij hier komt vertellen, dan bied ik U mijn verontschuldigingen aan. Maar ik heb een heel sterk vermoeden dat je met al je theatraal gedoe mij hier voor de tweede keer in het zak aan ’t zetten bent.”
HIJ: “Ik zou het ten zeerste waarderen dat je mij over die zaak met mijn broer niet meer aanspreekt, en mij hier rustig en vredig mijn pintjes laat drinken.”
Ondertussen werd ons geanimeerd gesprek met veel aandacht gevolgd door een paar van zijn kompanen. Ik zag ook heel duidelijk aan wiens kant die zouden staan, moest de waarheid hier toch aan het licht komen. Omdat ik de situatie liever niet op de spits wou drijven, heb ik de dialoog gelaten voor wat hij was en gunde ik hem de verbale overwinning. Met mijn lichaamstaal en licht toegeknepen ogen maakte ik Pierre echter wel duidelijk dat ik zijn leugen doorhad. Ook maakte ik met mijn wijsvinger een horizontale beweging van links naar rechts over mijn adamsappel. Dat laatste moet indruk hebben gemaakt want Pierre dronk zijn pint leeg, nam zijn jas van de haak, betaalde en ging buiten zonder omzien.
Na de vergadering vroeg ik aan de cafébaas of Pierre inderdaad nog een tweelingbroer had.
Het antwoord van de waard was heel duidelijk: “gisteren niet, vandaag niet en morgen heel zeker ook niet. Hij gebruikt die list al jaren en komt er altijd even gemakkelijk van af.”
Om te spreken over patiënten en hun acteertalenten. Tot op heden toe wacht ik nog steeds op mijn ereloon. Ik liet echter niet na de huisarts te verwittigen van Pierre zijn malafide praktijk. Ik verklaarde ook aan de huisarts dat ik dit soort patiënten nooit nog een heilzame vinger zal aanreiken, zelfs niet indien dat zou gelijken op schuldig verzuim.
Onder mijn voeten: Ribadeo ( O Vilar) Mondonedo 30,1 kilometer.
Heel zwaar, maar o zo mooi.
Op de camping konden we pas ons besteld brood afhalen vanaf 08.30. Totaal uit mijn structuur word ik gerukt op die manier. Door de afstand die we verwijderd stonden van de camino (en mede omdat ik me gisteren een aantal negatieve kilometers vergiste, want ik diende terug te keren) had ik afgesproken mij eerst met de motorcar naar de tartplaats op de camino te laten rijden. Ik kon dus niet vroeger vertrekken. Klap op de vuurpijl: op het tijdstip dat de winkel open ging vertelde de verkoopster dat het wel eens 09.00 of zelfs 09.30 zou kon zijn vooraleer de bakker passeerde. Dat was de melding te veel en het geloof in een uitgebreid brood ontbijt was verdwenen. We zijn om 08.40 vertrokken zonder besteld brood. Je hebt dan als wandelaar de neiging om je verloren tijd in te halen, en dat is een gigantische fout. Ik moest ongeveer 29 kilometer afleggen en 900 hoogtemeters overbruggen en vertrok explosief als een vonk aan een lont. Het was net alsof ik een inhaalrace liep. Ervan uitgaande dat ik de tijd die ik vandaag later vertrok wel zou kunnen inhalen. Dat moet je bekopen, vooral als er veel hoogtemeters moeten overbrugd worden. De laatste 5 kilometers was het een nat lontje en was de vonk eruit. Ook het strak ritme ontbrak, net als vocht door mijn slikkerspijp. Maar vanaf kilometer 1 tot aan het einde was het genieten op een voettapijt van Eucalyptusbladeren en zachte aarde. Het profiel was een jojo van hellingen en afdalingen en met onderweg drie van ver in het oog springende heuvels die ik moest oversteken. De hoogtemeters vandaag liegen er niet om: 915 meters op 30 kilometer. Hier en daar was het zuur omdat je na een sterke stijging een even sterke daling struikelend of schuivend je evenwicht dringend moet herstellen om erger te voorkomen. De dames hadden vandaag ook hun verhaal: Op een terrasje ontmoeten ze een Australische dame die samen met een Ierse mevrouw hier de Camino loopt. Die dame was vroeger een hardloopster en na een val van haar paard en een ernstig rugletsel had de behandelende arts haar medegedeeld dat ze nooit meer zou kunnen lopen of wandelen. Ze herstelde echter en gaf de arts lik op stuk door deze tocht te af te haspelen in stijl. De dames hebben een uitgebreid gesprek en wanneer mijn Hiesentriets vertellen wat voor opdracht zij uitvoeren, antwoordt die dame dat die man voor mijn vrouw wel heel speciaal moet zijn. Je moet je echtgenoot wel heel graag zien om zulk een opdracht uit te voeren. Recht in de roos natuurlijk. Heel de situatie van Sonja die al dertig jaar vriendin is en die meegaat als logistieke ondersteuning vond ze geweldig. De Camino heeft veel verhalen en frappant is de toevalligheid van menige ontmoeting. Onderweg merk ik nog maar eens hoeveel verlaten woningen er zich op deze pelgrimsweg bevinden. Meestal in bouwvallige staat. Ik kom in Mondonedo toe rond 16.00 uur en gezien er op de camperplaats een kraantje met lopend water staat kan ik mezelf en mijn gedragen kledij een goede was en spoelbeurt geven. En dat het deugd deed. Hier in het stadje is een kathedraal die ik graag nog eens zou gaan bekijken, maar door een hevige regenbui met bijhorend klankspel is dit helaas nog niet kunnen gebeuren.
Deze avond eten we gerookte zalm, een zomers visslaatje met een speciaal potje saus (kreeftenmayonaise) en een rosé wijntje met een brok Frans brood. Morgen wacht er nog een zware dag van ongeveer 35 kilometer en dan volgen er een paar lichtere vooraleer de finale wordt aangevat. Ik las vandaag dat mijn afstand tot Finistere ongeveer een 235 kilometer bedraagt. Dus dinsdag beginnen we aan de laatste 200 kilometer. Ik groet u vanuit een bewolkt en onweerachtig Mondondeo. Tot de volgende berichten.
Achter mijn handen
MIDDAGSOEP
We behandelden een heer wegens een herseninfarct. De taak bestond erin hem opnieuw te leren marcheren en al zijn functies aan de rechterzijde te herstellen. Hij was een enige zoon van om en bij de 55 jaar en leefde heel nauw verbonden met zijn vader en moeder in een sociale woning. Hij was ongehuwd en werd behoorlijk gesuperviseerd door zijn moeder, die regelmatig zijn vleugels lam legde. Armand was vrijgezel en had niet veel vrijheid van bewegen. Er werd mentaal ook een heel kleine achterstand opgemerkt, al was dit niet zo opvallend. De bezorgdheid van de moeder was meer pathologisch dan de ziektetoestand die dit herseninfarct had bezorgd. Maar Armand kon er mee leven en dat was het belangrijkste.
De revalidatie was bij aanvang heel intens omdat we op korte termijn de bedoeling hadden ons te focussen op zijn gangpatroon en zijn algemene functionele activiteiten uit het dagelijks leven (ADL). De behandeling was variabel omdat we de huisbezoeken uitvoerden met drie therapeuten. Telkens werden we heel gul onthaald en was de coöperatie met de jongeman en de toekijkende vader en moeder opperbest. Je merkte dat deze drie mensen in het gezin heel kort op elkaar leefden. Wanneer Armand in de keuken iets ging halen, volgde de moeder op de voet om bij te staan. Wanneer Armand naar iets op zoek was moest hij dat nooit alleen doen. Zowat het enige waarbij geen support werd gegeven was zijn toiletbezoek en het slapen gaan. Al de rest werd nauwlettend opgevolgd. Het ging heel snel de ronde onder de collegas dat Armand wel erg vertroeteld bleek te zijn en dat dergelijk opvolging door twee observators bij ons behoorlijk op het nervus-systeem zou werken. Maar we lieten dat voor wat het was.
De entourage van Armand stond erop dat we behandelden aan huis op het middaguur. Dan hadden zij gegeten en konden wij als afsluiter een tasje huisgemaakte soep verorberen. Elke dag maakte de mama van Armand groetensoep. En het moge gezegd, de soepen die ik daar heb gegeten waren van zeer goede kwaliteit. Enkel van de pompoensoep heb ik sindsdien een trauma opgelopen. Op restaurant, als voorgerecht, kies ik regelmatig een soepje, op voorwaarde dat het geen pompoensoep is. Je mag me alle soorten soepen voorschotelen, ik zal ze alle met genot opslurpen, uitgezonderd die ene. Sinds die dag bij Armand ben ik nog altijd pompoensoephater. Vraag me niet wat er is gebeurd, maar ik heb toen een geweldige afkeer van die ene soort gerechtensoep.
Mooi om te zien was het. Ik mocht altijd plaatsnemen aan het hoofd van de tafel. Daar stond dan op een klein tafeldoekje een bolle tas gevuld met de soep. Dampend, want ze werd warm gehouden voor ons op het fornuis. Terwijl ik mijn soep naar binnenlepelde zat vader op een stoel rechts van mij. Moeder nam steeds plaats aan de linkse kant, de stoel het kortste bij de keuken. Boterhammetjes lagen klaar gesneden in kleine driehoekjes op een apart schoteltje. Telkens ik een lepel in mijn mondopening deponeerde zag ik twee aangezichten bewegend mee volgen van beneden naar mijn tas naar boven naar mijn mond. Je kan het vergelijken met toeschouwers die tijdens het tennisspel het balletje volgen met hun blik bewegend van links naar rechts. Hilarisch vond ik dat. Wanneer je onderaan denkt dat het kijkspel gaat gebeuren, moet je bedachtzaam zijn want je lachend verslikken in een portie soep is op zijn beurt ook hilarisch. Tot op het ogenblik dat de bodem was leeg geschraapt bleef dit schouwspel duren. Er werd op het einde gevraagd of het voldoende was geweest, want de kom met soep in de keuken was lang nog niet leeg.
Die mensen waren zo behulpzaam en zo vrijgevig dat je soms gegeneerd je rekening zou overhandigen. Hun gulheid was een teken van dankbaarheid. De erkentelijkheid om de fysieke vooruitgang van hun zoon was groot.
Zo verliepen de behandelingen steeds met hetzelfde einde. Wanneer je een behandeling uitvoerde bij Armand moest je die middag niet gaan eten thuis. Zoveel was zeker.
Onder mijn voeten: La Caridad Ribadeo 25,4 kilometer.
Verkeerde camping in mijn GPS geplaatst, verkeerde aankomst, en dus kéer a keer wére.
Nog voor de fel rode zon door het naast ons Oostelijk gelegen bos haar broske liet zien, was Jak al van zijn overbodige water en vaste materie verlost. De zon die zich piepend aanbood door de bomen was zo mooi en buitengewoon, dat ik besloot na deze ochtendlijke sanitaire lozingen van het baasje en de hond, op mijn passen weer te keren om dit mooie schouwspel voor u vast te leggen op het digitaal kaartje. Dit was de moeite om enkele honderden meters op mijn nuchtere maag te spenderen. Gisterenavond hadden de dames nog samen met mij een strandwandeling gemaakt om wat wrakhout te sprokkelen. De wandeling zelf was een daal- en klimpartij, want we stonden met de mobil-home op een parking van een sporterrein op de rand van een klif. Prachtig uitzicht en dito natuur. We moesten een 50 meter dalen naar het strand via een kronkelwegeltje en liepen dan op een klifstrand bedekt met ronde witte keien en stenen. De zee was rustig en als ik moet spreken in termen van waterlawaai, zou ik gewagen van een zacht bruisend geluid. Geen gekabbel, of geen gedruis, het geluid van een ritmische branding die je binnenste zo heel rustig maakt en waarbij je denkt: hier blijf ik nog een uurtje of twee. Een klein briesje wind met een sausje van avondlijke afkoeling en je bent midden ons decor. Het opnieuw naar huis keren was ontnuchterend en vooral het klimmen stelde menig lid van de groep op de proef wat betreft lichamelijke conditie. Maar met al die opgeslorpte Zen konden we daar goed tegen. Het wandelen vandaag verliep niet meer langs de kust en langzaam aan verglijdt het landschap want we naderen Galicië. De hoofdstad van dit ooit zelfstandige koninkrijk is Compostella. Een grote verandering is de richtingsaanduiding van de Sint Jacobsschelp. Tot heden toe stond de schelp in de richting van waar je moest gaan. Vanaf nu duiden de stralen die achter de schelp staan je de weg. Juist omgekeerd dus. Deze morgen had ik met de Hiesentriets nog afgesproken om een camping aan te doen om ons allen eens deftig en uitgebreid netjes en proper te maken. De geur van ons lijf wordt hier langzaam aan ondraaglijk. Ook moest er van iedereen kledij worden gewassen en daarvoor is zulk een ankerplaats wel gemakkelijk. De wasdraad is 10 meter lang en hangt zo vol als een ei. Er deed zich echter een probleem voor bij het einde van de tocht. De camping die ik op mijn GPS apparaat had geplaatst kwam niet overeen met de afgesproken camping. Niet dat ik me vergiste, maar de camping die we kozen was blijkbaar nog niet op mijn GPS kaart aangeduid, en zodoende plaatste ik bij gissing een andere locatie in die ongeveer een 3,5 kilometer verderop gelegen was. Toen ik op mijn (verkeerde) bestemming aankwam klopte de naam van de camping echter niet met wat ik op mijn GPS zag staan. De bazin van de verkeerde camping vertelt me dat er inderdaad een camping bestaat met de naam die ik vernoem, maar die is dos tres kilometros recto verder, maar de mevrouw wijst van achter haar desk naar rechts terwijl ik eigenlijk terug moet naar links. Ik loop dus nog verder weg van mijn doel en na een correctief gesprek van mijn diva via de korte golf zender (ze volgt me via: zoek mijn vrienden) wordt ik op de hoogte gebracht dat ik moet terugkeren op mijn passen. Ik ben al lang de camping gepasseerd vertelt ze mij. Het tochtje krijgt dus een staartje en Marcel zou zeggen: kéer a keer wére. Heel snel is het euvel hersteld en wanneer ik de camping nader, komt mijn vrouw mij al tegemoet, want ik was weer de verdoken ingang voorbij gewandeld. Na een uitgebreide was- en spoel- en was- en spoelbeurt van heel mijn lijf en alle mijn leden, ben ik goed geurend klaar om in de cafetaria de rode duivels naar een 0-2 overwinning te roepen. Nu wordt hier alles in gereedheid gebracht om een lekkere Paella te eten met een lokaal wit Rioja wijntje. We hebben immers weer reden om te vieren. Zegt het u iets Guy? Aan Ellen die zich aanbood als nieuwe blog lezer doe ik toffe groeten en hoop dat haar stulpje in Begijnendijk haar heel veel gezelligheid en huiselijke warmte bezorgt. Morgen stap ik weer een nieuwe uitdaging tegemoet, want de hoogtemeters liegen er niet om. Het is 930 meter klimmen over 35 kilometer. Ik hoop morgen de match van Kroatië tegen Frankrijk te zien en weet heel zeker, dat ik supporter voor de Kroaten. Die Fransen hebben ons een te lelijke loer gedraaid. Tot morgen en geniet van ieder moment.
Achter mijn handen
HOE SENIOREN MOTIVEREN
Wanneer je doelstellingen binnen een bepaalde behandeling formuleert, is het belangrijk dat je samen met je zelfkennis, je ervaring, je bekwaamheid en zeg maar gerust je technische bagage de patiënt evalueert en al deze parameters toetst aan de realiteit. De bedoeling is dat doelstellingen haalbaar zijn. Je kan soms bij een paralyse (verlamming) van de onderste ledematen de doelstelling om opnieuw te kunnen marcheren, niet zomaar als intentie gaan formuleren. Zo gebeurt het dat bij een eerste klinisch onderzoek jouw patiënt zelf je helpt bij het opstellen van einddoelen. Ze geven je soms aan wat voor hen belangrijk is en waarom zij deze revalidatie aanvatten. Indien je attent bent, kan je af en toe tussen de regels door de wilsuitingen van de zieke goed ontwaren.
In dit geval was dat evenzo. De mevrouw was reeds een 25 jaar weduwe en vooral de aangroeiende eenzaamheid viel haar zwaar. Het chronologisch wegvallen van haar echtgenoot, de grote meerderheid van haar vriendenkring, veel van haar professionele contacten en daarnaast ook haar kinderloos huwelijk bezorgden deze dame een vrij afgezonderd bestaan. Na elk huisbezoek won mijn vermoeden terrein. Dit huisbezoek hielp om een isolement draaglijker te maken. Er ontstond tussen ons beiden zowaar een vriendschap die onder meer gevoed werd door haar bange gesprekken rondom overlijden en wat er hierna komt. De ideologie van de mevrouw paste in het kader van een streng religieuze opvoeding. De situatie van jeugdige pedagogische invloeden op haar denken en doen waren er ingebakken. In het kader van haar revalidatie vond zij dat indien je er maar sterk genoeg in geloofde je verwachtingspatroon wel zou uitkomen, zo niet toch dicht in de buurt. Je moest geloven en hopen heel dicht bij elkaar brengen, zo brak je wetten .
De mevrouw had een slechte doorbloeding van de onderste ledematen en besteedde elke dag veel ogenblikken aan het gebed. De laatste minuut van haar bezigheid eindigde met de scapulier tussen haar duim en wijsvinger. Haar geloof was haar breedspectrum medicijn. Helaas klopte de vervaldatum niet.
Germaine moest met mij elke dag een paar stapjes proberen te wandelen van de leefkamer naar de traphal en terug. De woning bevond zich in de O.L.Vrouwstraat, een boogscheut van de O.L.Vrouwkerk. Hoe dikwijls heeft ze me niet verteld dat ze voor haar dood toch nog eens graag in de kerk was geweest. Toen antwoordde ik dat die mogelijkheid er wel zou inzitten, maar dat hiervoor toch wat meer opbouwwerk nodig was. De weerstand tegen vermoeidheid moest danig worden opgevijzeld en ook de kracht in de onderste ledematen was onvoldoende om die afstand te kunnen overbruggen. Maar ik maakte met haar een afspraak. De drie behandelingen per week werkten we samen aan de spierkracht en de stabiliteit. De andere dagen was het haar eigen verantwoordelijkheid, maar werd de raad gegeven dezelfde oefeningen autonoom verder te oefenen. Ook aan de uithouding (op die leeftijd !!!) besteedde ik voldoende aandacht om de afstand tot aan de kerk aan te kunnen.
Ik stelde een werkdocument op in de vorm van een maandkalender. Daarop moest Germaine elke dag invullen wat ze had uitgespookt in het kader van haar revalidatie. Bij de aanvang van dit systeem nam ik een inspanningstest af onder vorm van een trappenmars. Zij moest zelf aangeven hoe hoog en hoeveel treden zij achter elkaar aankon zonder te moeten rusten. Dat was echt niet hoog. Op amper 5 treden moest er worden nagehijgd en waren de beentjes verzuurd.
Er gingen een aantal maanden aan vooraf en gelukkig zitten wij hier met vier seizoenen. In de zomer konden we op elkaar indruk maken door buiten op de stoep te wandelen. En zowaar, de kerktoren kwam dichter.
Tot op die dag dat ik met haar tot aan de kerkpoort wandelde. De laatste stap zou binnen geweest zijn. Bij ons is de kerk overdag gesloten. Dus sprak ik met haar af op een dag dat er een begrafenis was samen met haar aan mijn arm die kerkdienst bij te wonen.
Niet dikwijls heb ik iemand zo gelukkig gezien op een rouwplechtigheid. Germaine zat op de stoel net onder draaitrap naar het oksaal. Ze glunderde en ik vermoed dat haar tranen geen rouwtranen waren.
Van motivatie gesproken. Ikzelf had bij voorbaat nooit gedacht dat het doel (naar de kerk stappen) ooit zou gehaald worden. We hebben er nog dikwijls om gelachen en sinds die dag liep Germaine met haar rollator, regelmatig zelf naar de bakker.
Mij had ze verder niet meer nodig, en eigenlijk was ikzelf daar ook een beetje gelukkig mee.
Ik heb het voorval regelmatig gebruikt als schoolvoorbeeld rondom de term motivatie.
Onder mijn voeten: Almunia La Caridad 30, 6 kilometer
Natte voeten dag.
Het blijft hier mooi flaneren langs die Costa verde van Noord Spanje. Het imponeren volhardt en al het moois laat mij niet los. De Eucalyptusbossen, die smalle padjes, het geluid van lopend hemelwater (daarover straks meer), de schaduw- en zonpartijen, de afwisseling van bodem en de uitzichten op bergen of zee, de kleine lieflijke dorpjes en groetende mensen. Deze streek is wel wat betreft afwisseling van natuur en vergezichten, één der meest attractieve plekjes die ik ooit bezocht. Tijdens het afdalen van een heuvel is stromend water, zichtbaar of onzichtbaar naast mij onder de overheersende plantengroei of struikgewas meer dan eens mijn metgezel. Het pad loopt soms door het beekje. Ik maakte onderweg de bedenking hoeveel benamingen je dit geluid van neerwaarts stromend water kan geven. Soms is het sijpelend, ook al eens daverend, donderend, veelal ploffend en stromend, maar enkele keren ook sissend en zelfs pruttelend. Heel af toe is het geluidloos. Water is in deze regio alomtegenwoordig en daarom ook dat alle plantengroei gezond en groen van kleur is. Boswegen staan regelmatig modderzacht en soms moet je als wandelaar de oprand van de weg gebruiken om niet door de volle plassen te moeten trappen. Wanneer je dan na kilometer 7 even niet bij de les bent en ofwel verstrooid, ofwel te intens met de GPS bezig bent, dan kan het gebeuren dat je met de voetjes uitschuift en van de kant naar beneden afglijdt. Naast de weg, een metertje dieper maar, loopt er een mooi idyllisch onschuldig riviertje en daar kom je dan netjes in terecht met je beide schoenen. Inwendig gevloek helpt je niet van doornatte sokken en schoenen af. Nog 23 kilometer te gaan bedenk ik heel snel en die nuchterheid brengt me terug met beide voetjes op de droge aardenweg. Het besluit staat al vast voor het genomen is: natte kousen uit, natte tape verwijderen, schoenen uitgieten en droger wrijven met mijn microvezeldoek. Ook de wonde aan mijn scheenbeen, dat tegen een boomschors terecht kwam, was ik grondig proper en voorzie ik van Iso-betadine gel en een verbandje. De droge tape en de reservekousen doen hun werk, al ondervind ik reeds na 5 kilometer opnieuw natte voeten en tenen. Ik ben als de dood voor blaren of kapot gelopen voeten omwille van het vocht. Toch geraak ik letterlijk heelhuids aan het meeting-point van de senioritas en daar ontdoe ik me van al wat mij te vochtig is. Vooraleer ik aankom moet ik nog door een havenstadje Navia. Vlak aan de rivier, de Rio Navia is de hoofdstraat met allerlei soorten winkels. Eén van de winkels is een 125 jaar oud ijzermagazijntje. Ik kan het niet nalaten om er even binnen te gaan gluren. De baas is mij onmiddellijk genegen en vertelt mij honderduit, deels in het Spaans, deels in het Engels. Waar ik iets niet begrijp maakt hij gebaren met zijn beide handen. Juan Carlos is de vierde generatie van de familie en houdt het nu voor bekeken. Hij doet algehele uitverkoop en blijft fier op zijn aangeboden waar. Tijdens ons gesprek in de winkel (????) vertelt Juan dat hij de Camino 5 maal deed en hij vindt de Camino Primitivo langs Portugal de mooiste. Hij laat mij fotos zien waarop hij in atletentrui, cross loopt en tot halverwege zijn knieën door de modder ploetert. Hij vraagt me hoe oud ik ben en vraagt mij te schatten hoe oud hij is. Mijn peiling is er negen jaar naast, want ik schatte hem 60 en hij is er 69. Ook de Belgische rode duivels komen voor in ons gesprek. Ze hadden de finale moeten spelen zegt hij, maar de blauwen waren slimmer ieder heeft zijn waarheid. Ik neem nog een paar fotos want verkeer in de zekerheid dat dit tafereel mij nooit nog aangeboden wordt. Weer wandel ik voorbij verkommerde boerderijen die leeg staan, en dus niet meer onderhouden worden. Zelfs de tractor is mooi ingepakt onder een blauw zeildoek. Wat verder zie ik een Byzantijns gebedsgebouw naast een Katholieke Kerk. Onderweg schrijf ik nog gauw een groet aan Victor en Vincent en Paola. Dat wordt hier meer gedaan omdat je ook regelmatig dezelfde wandelaars na enkele dagen tegen komt. Deze dagtocht loopt naar zijn einde toe, en ook vandaag voel ik me niet moe genoeg om al te stoppen. Sinds een paar dagen voel ik dat de inspanning mij minder deert. Maar, ik let op, want waarschijnlijk vindt de lezer dit neigen naar pretentie en aanstellerij, maar de vaststelling is dat er sinds een aantal dagen echt niet kan gesproken worden van kapot of zwaar vermoeid toekomen aan de mobil-home. Het gaat vrij goed en de hunker naar meer is er steeds weer .
Vanavond eten we koude erwtjes en wortelen, met sneetjes van kalkoenfilet, en gebakken patatjes. Een wit wijntje met Picon erbij en dan weer hopen op een andere dag morgen. We trekken naar Ribadeo en als de planning klopt zijn we volgende zaterdag al in Compostella, want vandaag staat de kilometerteller onder mijn voetjes al op 2058 kilometer. Lees morgen maar voor het laatste nieuws hier. Groetjes.
Achter mijn handen
OM JE KUNNEN BETALEN MOET JE MIJN BED VERZETTEN
Van Bancontact en pincodes hadden senioren geen brood gegeten. Het geldverkeer gebeurde puur cash. We waren de tijd van de bankcheques nog net iets voor. Hoe snel is de tijd rond financiële transacties veranderd. Bankverrichtingen gebeurden fysiek in het bankgebouw zelf en van betalen voor elke overschrijving die je deed, was helemaal geen sprake.
Jean woonde alleen als weduwnaar in zijn piepklein peperkoekenhuizeke. Hij was een modale oude man die, weliswaar licht vereenzaamd, elke dag relatief gelukkig doormaakte met televisie kijken, patience spelen, krant lezen en door het raam naar buiten kijken. De behandeling richtte zich op het onderste deel van zijn lichaam. De benen en vooral de spieren errond deden hun werk niet meer perfect en dat kwam zijn mobiliteit niet ten goede. Zo ging ik tweemaal per week en als het weer het toeliet, met hem aan de arm buiten wandelen en dat kon dan gerust een wandeling zijn van enkele honderden meters. Jean was daar heel blij mee, en zijn lichaam ook.
Zo konden we via dit weerkerend patroon van oefenen en wandelen een toestand van veroudering en immobiliteit dan wel niet doorbreken, dan toch stabiliseren. Ouderen hebben dikwijls behoefte aan die ene initiële prikkel die extern wordt aangeboden om een patroon van passiviteit te doorbreken. Het doorbrengen van het grootste deel van hun dag in een zetel is totaal contraproductief. Je moet protocollen sluiten en afspreken dat ze elke dag hun doel van dertig tot zestig minuten actieve en rustige beweging afwerken. De doelstellingen zullen natuurlijk persoonlijk en ter plaatse adequaat moeten aangepast en afgesproken worden. Jean was een revelatie. Na enkele huisbezoeken kreeg hij de smaak te pakken en vrij snel kon hij de link leggen tussen beter slapen en meer bewegen. Smakelijker eten en meer buiten komen. Overdag minder slapen en meer wandelen. Hij heeft vele wetenschappelijke studies ondersteund. Sinds zijn behandeling toen was hij een overtuigd bewegingspromotor.
Ik bood mijn ereloonnota aan bij het einde van de tiende sessie.
Jean vroeg mij mee te komen naar zijn slaapkamer. Het was een ruimte naast de leefkamer. Daar stond een antieke kleerkast van twee meter hoog. Daarnaast een oude zetel en lavabo-meubel met daarop een vierdelig gestel. Een grote schotelkom, een karaf die dient om water uit te gieten in de grote schotelkom, een langwerpig bakje met bijhorend deksel en een kleiner model van hetzelfde motief voorzien. Ooit had ik in de film van De Witte van Zichem deze lavabostukken ook eens opgemerkt. Zijn bed stond centraal en bij nader toezien stonden de poten van dat bed op vier stukken balatum. De oppervlakte van die stukken vloerbekleding waren groter dan de poot zelf. Ik schat dat elke stuk balatum de afmeting had van 50 centimeter op 50 centimeter.
En ja, als ik erop gewezen werd, dan zag ik dat de poot aan het hoofdeinde die het kortste bij de kleerkast stond, inderdaad een beetje bol was. Jean wees met zijn vinger naar de basis van de die beddenpoot. Als jij eventjes dat bed omhoog heft, dan zal ik u betalen.
Ik tilde op advies het bed in zijn geheel langs die zijkant omhoog. Jean had ondertussen een kopkussen op de grond gelegd. Hij nam plaats op één knie kort bij de desbetreffende poot. De balatum werd handig van de grond geheven en Jean haalde daaronder vandaan een doorschijnende plastieken zak. Die zak, en omdat hij transparant was kon ik het duidelijk zien, zat vol met papieren geld. Allerlei briefjes geld zaten er ongesorteerd en willekeurig door elkaar. Geen mens, laat staan een bankier, kon een raming maken voor welk bedrag hierin was gestouwd en opgeborgen. Briefjes van 5000, 1000, 500, 100, 50, 20 frank door elkaar.
Hij deponeerde de plastieken verfomfaaide geldkluis op het dekbed en haalde de briefjes er uit die hij nodig had. In samenwerking met mij waren we bloedbroeders. Wij deelden een geheim en daardoor voelde ik mij gegeneerd en schuldig tegelijkertijd. Een beetje verontwaardigd maakte ik Jean de opmerking of hij wel wist wat voor een risico hij liep. In de eerste plaats om zoveel geld in huis te houden en vooral ook door zijn geheim plaatsje zo maar te openbaren. Ik was ervan overtuigd dat ik lang niet de enige was die weet had van deze stockeerruimte. Het antwoord was al even spitsvondig als de bergplaats. Als ze mijn geld willen nemen zullen ze me toch eerst uit bed moeten rollen, daarenboven toonde hij dat niet zomaar aan de eerste de beste.
Bovendien durfde hij al eens van poot veranderen.
Een toevallige ontmoeting met Vincent en zijn dochter Paola.
DAG 75: Donderdag 12 juli 2018.
Onder mijn voeten: Soto de Luina Almunia 40,4 kilometer.
Een toevallige ontmoeting met Vincent en zijn dochter Paola.
Waar het gisteren de ganse dag zwaar bewolkt was, stonden we deze morgen al vanaf onze eerste schreden in het stralende zonnetje. De tocht verliep vandaag dwars door enkele heuvels en gedeeltelijk langs verharde en onverharde weg. Vanaf de doortocht aan het kapelletje van Ballota, langs de N-632A duurde het voor mijn part iets te lang op het beton om het aangenaam gevoel dat ik tot dan toe had ondervonden, nog meer voeding te geven. De weg draaide en keerde en liep op en af als een roller-coaster. Echt moeilijk was het vandaag zeker niet, al was de beklimming van een heuvel op een modderige aardeweg wel de moeite om even uw zweetdoekje boven te halen. Daar was het dat ik Vincent en Paola voor de eerste maal tegenkwam en waar ze mij heel vriendelijk lieten passeren. Het was op sommige ogenblikken toch wel grijpen naar vaste punten naast de weg om zeker niet weg te schuiven. Maar mij hoor je daarover niet klagen. De richtingswijzers waren niet helemaal goed aangebracht vandaag. Op zeker ogenblik is het resultaat dat ik uit een bospad kom gelopen en ik andere wandelaars bemerk op de grote weg. Daar kan je toch wel vragen bij stellen, wellicht heb ik me vergist op een bepaalde afslag, want op enkele momenten heb ik echt naast het spoor op mijn GPS gelopen. Ik laat me echter niet meer verschalken, want heel regelmatig vergelijk ik het te lopen parcours met de voorbereiding van het parcours die ik thuis maakte. Verscheidene keren klopte het niet. Het is mede daardoor dat ik enkele kilometers later Vincent en Paola voor een tweede keer inhaal en groet. Ze komen beiden uit de streek van Madrid en Real is zijn ploeg. Vincent kent wat Engels, zijn dochter nog beter. Daardoor ontstaat er een conversatie. De man is 59 jaar en op tocht met zijn 21 jarige dochter. Ze wandelen drie dagen dit parcours. Vincent is steeds heel sportief geweest en dat zie je aan zijn lichaamsbouw. Vijf jaar deed hij aan competitief zwemmen, volgens hem de meest gezonde sport die er is. Terwijl we zo wandelen geef ik aan dat deze tocht voor mij eigenlijk een brugje is tussen mijn actieve loopbaan en het pensioen. Dat ik er een blog over schrijf en dat daar twee verhalen zijn in verwerkt. Paola is best een mooie Spaanse verschijning en wil onmiddellijk de coördinaten van de blog waarover ik wat uitleg gaf. Ze gaat me volgen. Ik stel voor een selfie te maken van ons drieën om op de blog te plaatsen. Daar zijn ze beiden heel blij mee. Ze wandelen door tot in de kern van de stad Luarca. Vermits mijn dames de stadscentra liefst vermijden, en daar heb ik begrip voor, hebben we de stop getekend net voor Luarca, in Almunia. De stralende zon is niet zondig want de temperatuur bedraagt hier 24 graden en dat is rustig genietbaar. Ik zie het aan de hond die bij een woning op zijn rug in het zonnetje aan het genieten is van zijn brugpensioen. Voor vanavond staan we hier heel rustig op de rand van de stad op een hoogte boven de kustlijn. Het is hier een soort park van de toekomst, waar allerlei sterrenkijkers staan opgesteld. Parque de la vida noemt het. Deze avond eten we patata bravas met kippenfilet en broccoli. Daar hoort een goed pintje bier bij.
Morgen wacht er nog een lange tocht tot in La Caridad, goed voor 31 kilometertjes. Ik groet van hier uit zeker mijn collegas nog eens uitbundig. Moet niet gemakkelijk zijn met zon warmte te moeten werken. Ik heb er vreselijk medelijden mee. Gedeelde smart weegt toch minder. Groetjes aan Philip, Marike, Famke, kersverse vader Niels en Joke. Straks weer een nieuw verhaal maar vergelijkingen tussen verscheidene dagen durf ik al lang niet meer maken want buiten het land Spanje zijn er toch wel veel dingen die hier van dag tot dag verschillen.
Achter mijn handen
IN AANVARING MET HET TOENMALIGE O.C.M.W.
We vliegen even terug in de tijd, naar het jaar 1978.
Fernanda was een weduwe van 84 jaar die in een klein, oud vervallen huisje woonde op de Mechelsesteenweg. Ik had al verscheidene keren opgemerkt dat ik de deur achter mij niet te hard mocht dichtslaan, want anders riskeerde je dat de beplakking rond de deurkasten in stukjes naar beneden plofte. Het huisje had zijn beste tijd gehad en indien ik een raming moest maken over de ouderdom van de woning zou ik stellen dat het gebouw opgericht werd rond het jaar 1930.
Fernanda woonde alleen en trok zeer goed haar plan. Ze kookte nog zelf en de boodschappen werden gedaan door de kinderen. Elke dag kwam het Witgele kruis om haar te wassen en te kleden.
Van grote luxe in de woning kon je moeilijk spreken. Ook de meubels en de huispoes straalden de tijdsgeest uit van voor Wereldoorlog II. Warm water en centrale verwarming waren er niet voorzien en buiten een ouderwets radiotoestel werd er in huis niet teveel lawaai gemaakt. De behandeling aan huis bestond eruit de patiënte opnieuw te leren marcheren en recht op te leren staan vanuit een stoel. Ze had een werveltrauma opgelopen na een val in huis.
Reeds aan de voordeur komt er mij een gasgeur tegemoet. Ik geef niet veel aandacht aan deze gasreuk tot Fernanda me binnen laat. De typische odeur van gas wordt intenser richting leefplaats. Bij mijn eerste navraag of hier een gaslek is, krijg ik niet meteen een affirmatief antwoord. Ik haast me naar de derde plaats, de achterkeuken. Er staat een waterketel te dampen op het gasfornuis. Vuur onder waterketel kon ik niet ontwaren maar ik merkte wel dat de kraanknop van het bekken volledig open stond. Ik hoorde het gas uit de gaatjes ontsnappen en in een reflex geef ik de knop een halve draai naar links. Op stand nul is het gesis van ontsnappend gas uit de fijne gaatjes ook meteen gestopt. Ik duw alle deuren en ramen open om de boel wat te verluchten.
Enigszins verontwaardigd maar vooral bezorgd om het welzijn van de bewoner en ook voor mezelf meld ik Fernanda dat dit een gevaarlijke toestand is. Temeer omdat ik de geur tot vooraan had geroken. Ik had zonet aangebeld bij een gasbom.
Het voorval werd geseponeerd en wat volgde waren een aantal dagen revalidatie zonder gasgeurtje, toch niet uit het fornuis.
Tot op de dag dat het voorval zich herhaalde. Identiek hetzelfde scenario. Een gesprek ontplooide zich en het onderwerp was de al of niet noodzakelijke aanwezigheid van een gasvuur in de achterkeuken. Om een lange en eentonige discussie niet te hoeven weergeven vermeld ik dat het gasvuur werd verwijderd en vervangen door één elektrisch kookplaatje om water te kunnen verwarmen en dat er met het O.C.M.W. afgesproken wordt om dagelijks warme maaltijden aan huis te laten brengen.
Ik nam contact op met de sociale dienst van de gemeente die me in verbinding brachten met het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn. Gezien de hoogdringendheid en het gevaar van deze situatie, pleitte ik bij de secretaris persoonlijk voor een bedeling aan huis van warme maaltijden en argumenteerde mijn bede aan de hand van het gasverhaal. Een onderzoek naar het dringend en dwingend karakter van deze toestand werd opgestart.
Bij navraag enkele dagen later bleek inderdaad dat de sociaal assistente van het O.C.M.W. een paar vragen was komen stellen en dat er daadwerkelijk warm eten aan huis was gebracht.
Iedereen blij, dacht ik toch. Het eten werd gebracht, werd met volle goesting opgesmikkeld, geen kookwerk, geen afwas en geen gevaar meer voor gasontsnapping. Wie zou hier niet blij om zijn?
Fernanda weet me na het verstrijken van de maand te vertellen dat de maaltijden heel lekker zijn en de regeling voor haar echt een verbetering inhouden. Echter de prijs van die warme maaltijden zijn een ernstige hap in haar maandbudget. Bij de berekening kom ik aan prijs van honderd vijfentachtig frank per maaltijd. Inderdaad is dit een aanslag op haar maandelijks erg bescheiden pensioentje. Ik beloof navraag te doen bij de dienst budgetbeheer van het O.C.M.W.
Bij onderzoek op het bureau van de O.C.M.W.-secretaris blijkt de berekening correct omdat het huis waar Fernanda in woont haar eigendom is en zodoende wordt dit ook beschouwd als een maandelijks inkomen. Ik vroeg de brave pennenlikker rekening te houden met de trieste realiteit van deze mevrouw haar woonomgeving. Zo welvarend was deze Herentse nu ook weer niet. Ook deed ik terstond en ter plekke navraag aan welke voorwaarden al de vreemdelingen in Herent moesten voldoen, om hier dagelijks gratis (op kosten van de Herentse gemeenschap) te mogen komen genieten van een warme maaltijd. Ik gebruikte (misschien onterecht) de term ons eigen volk eerst. In situaties verstopt de diplomaat zich in mij .als die diplomaat in mij er ooit al aanwezig is geweest?
Het tijdsbeeld van dat ogenblik was er eentje dat het Vlaams Blok bij de verkiezingen een megascore behaalde. De slogan eigen volk eerst en aanpassen of buiten gingen er bij de kiezer in als zoete broodjes.
Toen gebeurde er iets eigenaardigs en waar ik me totaal niet aan verwachtte.
De secretaris insinueerde met opgeheven gebalde vuist of ik soms van die soort was. Duidelijk alluderend op de politieke insteek van het toenmalige Vlaams Blok: de rode bokshandschoen en de slogan eigen volk eerst. Hij kon misschien wel gelijk hebben gehad, al was dat niet gegrond, maar dit had hij nu net niet mogen doen, toch niet met mij.
Ik zet me, een beetje aangeslagen, een stapje naar voren en leg mijn beide handen op zijn wanordelijk bureau en wijl ik hem diep en recht in de ogen kijk stamel ik:
Wanneer is de volgende vergadering van de O.C.M.W.-raad? Overtuig uzelf maar dat het eerste agendapunt een publiekelijke verontschuldiging zal zijn van deze uitlating naar mij toe, en dat het tweede agendapunt een bespreking zal zijn van deze situatie. Een rapportje met een verhaal over deze gebeurtenis hier en nu, zal morgen persoonlijk worden afgegeven aan de voorzitter van het O.C.M.W. met de vraag publiekelijk een standpunt in te nemen in deze zaak. En wees overtuigd, ik maak enkele kopieën die ik te gepasten tijde zal doorsturen aan mensen die daar garen van zullen spinnen.
Tot mijn verbazing ging de spreekwoordelijke bal op mijn reactie vrij snel en glijdend rollen. Ik heb geen rapportje moeten maken, en nog steeds vind ik dat spijtig (want schrijven haalt die diplomaat in mij dan toch wel naar boven).
Ik kreeg persoonlijk een forum bij de voorzitter. Hij had me diezelfde dag nog opgebeld. Na een tof gesprek beaamde de man dat deze houding een persoon op zon positie totaal onwaardig was en dat hij zich akkoord verklaarde met een verontschuldiging in het bijzijn van heel de raad.
Wat een vernedering die man heeft moeten ondergaan! Natuurlijk was men bang dat ik met dit voorval naar buiten zou komen en bekend zou maken dat men sociaal welzijn koppelt aan extreem rechtse sympathieën. Ik mocht trouwens op die bijeenkomst mijn verhaal van Fernanda uit de doeken doen.
Enkele dagen later kreeg ik van de voorzitter een telefoontje of ik mij kon vinden in de aangeboden verontschuldiging en of ik nota wou nemen van het feit dat de warme maaltijden aan het adres van Fernanda verder werden bezorgd en na herziening van het dossier de kosten per maaltijd voor deze mevrouw werden teruggebracht naar veertig frank per maaltijd.
De conclusie van het verhaal is dat het gevaar voor gasontsnapping in het huis van Fernanda volledig was verzonnen...
De feestdag van de Vlaamse gemeenschap en de dag na de uitschakeling van de Rode Duivels in de halve finale wereldbeker voetbal.
DAG 74: Woensdag 11 juli 2018.
Onder mijn voeten: Aviles Soto de Luina 42,2 kilometer.
De feestdag van de Vlaamse gemeenschap en de dag na de uitschakeling van de Rode Duivels in de halve finale wereldbeker voetbal.
We zaten als enige Belgen in de cafetaria van de plaatselijke camping. Iedereen naast ons was begaan met de plaatsing van de Fransen voor de finale. Dus erg veel lawaai heb ik niet gemaakt. Er was ook geen reden toe. De pers en de media schrijven over de goede speelkwaliteit van de Belgen en het anti-voetbal van de Fransen. Ik heb er hoegenaamd geen oordeel over te vellen, maar vond deze wedstrijd toch van minder niveau dan tegen Brazilië. Niemand buiten Courtois stak er met kop en schouders boven uit. Ik vond de Belgen hun antwoord op het goede verdedigingswerk van de Fransen buiten proportie zwak en een voorbeeld van weinig inventiviteit. Goed, ik heb gemakkelijk spreken, maar daarom ben ik ook geen profvoetballer. Het waren echter geen pistolets gisterenavond. We aten een gemixte sla met wat Tonijn en ajuin, worteltjes, een stukje tomaat, een stukje hardgekookt ei en olijfjes. Daarbij kregen we een bord Spaanse friet met mayonaise. Ik dronk een fles cider van de streek (zure drank). De vreugde die er had moeten zijn voor een mooie wedstrijd moest plaats ruimen voor de realiteit de Fransen konden en mochten juichen. Ik moet echter mezelf de nodige tijd gunnen om volledig van modus te kunnen veranderen. Het verwachtingspatroon was nu éénmaal anders.
Het weer hier in deze streek is wel verschillend van het weertype over 3 jaar in het binnenland. We marcheren nu al ongeveer 3 weken onder een bewolkte hemel en in een zwoele atmosfeer waarvan de vochtigheid rond de 80% bedraagt. Het is als het ware goed wandelweer want de temperatuur ging vandaag niet over 24 graden en een zomerse pet of hoed was helemaal niet nodig. Veel drukte van steden of dorpen werden vandaag niet gezien. Deze zone ligt gans omsloten door een waardig kustgebergte dat afsluiting biedt aan het binnenland. Dit Spaans landsgedeelte is heel mooi groen vanwege het hier heersend zeeklimaat en de daaraan verbonden vochtigheid. Het kreeg hier en daar ook de naam de groene long van Spanje te zijn. Waar in de streek van Burgos en Léon alles verdord, bruin verbrand en verdroogd is, is al wat je hier struik, plant en boom kan noemen zo groen als ons gras bij de buurman. De bevolking, het valt echt wel op, is verouderd en meestal van boeren komaf. Ik passeer ook bij regelmaat ferme grote boerenhoven die getuigen van een wreed actief verleden. Ze staan nu dikwijls leeg en te verkommeren. Hier de landbouw bedrijven doe je best met een kort en een ander langer been. Geen weiland ligt horizontaal en als landbouwer moet je daaraan echt wel aangepast zijn om deze hellingen te bewerken. Alhoewel ook hier de moderne landbouw met zijn intensieve arbeid, overschakelde naar sterke tractors en machinale agricultuur. Zelfs de koeien die gegraasd hebben, liggen met hun laatste maag bergaf om met behulp van de zwaartekracht de darmen in goede papieren te helpen. Bij afwezigheid van de industrie, die we gisteren en eergisteren wel veel opmerkten, is dit gebied aangewezen op de landbouw en fruitteelt. Er wordt meermaals een goed onderhouden boomgaard van appels (cider), appelsienen of citroenen langs gegaan. Verrassend blijf ik het vinden dat je van in de heuvels en de bossen zicht hebt op een dieper gelegen kust en haar kliffen. Je weet nooit wat je achter de volgende heuvel zal zien en dat maakt het vooral ook waard om elke stijgende uitdaging met plezier aan te gaan. Het wandelen op de aardewegen is fysiek ook veel minder vermoeiend dan het asfalt of het beton met je zolen te schuren. Het toekomen na een ganse dag op verharde wegen is opvallend meer vermoeiend dan dartelen op aardewegen en padjes. Vandaag eten we hete hond. Hot dog op zijn Spaans. Een paar hamburgers in de pan met rode ajuinen en dat tussen het stokbrood met wat mayonaise of mosterd saus. Af en toe mag het ook wel eens wat eenvoudig zijn zeker? Morgen wacht er nog een lang tochtje naar Almuna en begint de 300 kilometer te wenken. Jakske heeft hier vandaag zijn fotosessie afgewerkt voor de modetrend van seizoen 2019. Het wordt ingeschat als een zomer vol blauwe foelarrekes met strooien hoed en zonder ondergoed. Uitkijken maar dat je vooral je hoed en je nekdoekje niet vergeet. Mag ik je groeten tot morgen, ik kijk er alleszins al naar uit.
Achter mijn handen
JE BESTE VRIEND PIJNIGEN
Al jaren stapten, klommen, verkenden en wandelden wij samen. Wij verkenden routes en wandelpaden in de Ardennen en in de omringende buurlanden. Pol en ik verplaatsten ons dikwijls in indianenpas van steen tot steen, van traptrede en rotsblok tot op de volgende natuursteen. Altijd klonken onze passen in een symbiotisch ritme. Waar zijn voet had gestaan kwam daarna de mijne. Waar hij sukkelde om een hindernis te nemen, wist ik dat het voor mij ook moeilijk zou worden. Onze twee wandellichamen konden een perfecte kopij zijn, en dat had zijn voordelen, maar ook hier en daar een klein nadeeltje. We besteedden veel van onze vrije tijd aan dezelfde passie: wandelen in de natuur.
Het grove voordeel was dat we conditioneel heel goed op elkaar waren afgestemd en dat we heel goed van elkaar wisten welke inspanningen we allebei aan konden. Ook zonder vragen vermoedden we dat de andere wel een pauze zou kunnen gebruiken om te plassen, te drinken, te eten of te rusten. We stemden daarin goed overeen. Een klein nadeel zou je kunnen noemen dat onze verwachtingen naar anderen toe die deze wandelingen moesten nawandelen, lichtelijk werden overschat. Je gaat er als duo immers van uit dat de anderen ook wel aankunnen wat je zelf presteert. Dat is niet altijd juist gebleken. Pol en ik waren niet de gemiddelde waarden. Zeker hij is dikwijls de harde gebleken, die pijn en volharding in zijn broekzak stak. Veel respect heb ik voor mijn vriend en wandelmaat.
Op zeker ogenblik eindigt elke wandeling voor Pol op hinkende wijze. De rechterknie is een turbulente stoorzender in ons eindeloos nagenieten. Het blijkt dat deze knie einde-gebruik wordt gelabeld. Een kunstknie of prothese dringt zich op. In Reet wordt deze ingreep uitgevoerd en Pol vertrouwt me voldoende om de nazorg te leiden. Het was een moeilijke revalidatie omdat je bij zon herstel voldoende autoriteit moet hebben om via het verleggen van mobiliteitsgrenzen en functionele spierkrachtlimieten, winst wil maken in je programma. Deze winst vertaalt zich vrijwel steeds in pijn, vrijwel steeds in een striemende beklemming rond deze kniezone.
Nochtans, we overwonnen samen. Ondanks de kommer en het leed rond de oefentherapie bereikten we samen de doelstelling. Terug kunnen wandelen zonder pijn en ook zonder hinken. Maar eer het zover was staarde ik dikwijls in blinkende vochtige ogen, die ik wel begreep. Mijn sterkste kameraad, die mij altijd door dik en dun heeft gesteund en me overal doorheen loodste als een vuurtoren aan mistig land, die moest ik de zin van deze pijn regelmatig expliceren. En alhoewel hij het allemaal goed verstond en me volledig carte blanche gaf in de keuze van de oefeningen, zowel de motivatie als het enthousiasme, heb ik van heel diep ingesloten in zijn geweldige thorax, de moed moeten boven halen. Het was echt een zware revalidatie die uitzonderlijk pijnlijk was verlopen. Ik heb nooit begrepen waaraan deze smart bij hem en zijn genezing heeft gelegen.
Blinkend van geluk hebben we daarna op toppen van heuvels dikwijls met een high five te kennen gegeven dat het allemaal wel de moeite waard is gebleken.
Er rest mij de herinnering van nog andere pijnlijke revalidaties. Dat deze doorzetting soms net zo erg is voor de therapeut als de patiënt zelf. Dikwijls heb ik ongezien mee pijn gehad, maar dat neemt niet weg dat de doelstelling met vlag en wimpel werd behaald, en menige vriendschap heeft er niet onder geleden.