DAG 19: Donderdag 17 mei 2018.
Onder mijn voeten: Saclas Faronville 24,6 kilometer
Merci au famille LevassorPicard pour lacceuil très sympa à Tremeville, juste à temps!
Koud voelde het aan wanneer ik bij het ochtendgloren om 06.45 mijn neus en beide wangen door de deuropening wriemelde. Amper 9 graden en voor de tijd van het jaar veel te ruige wind. Gisterenavond hadden we net na het avondeten en juist voor de afwas, nog een fikse regenbui op ons dak gekregen. Geen nood, zo was alles proper met koud water. Deze nacht voor de eerste maal zeer slecht geslapen. Mijn benen konden de statische fase van het liggen niet goed verdragen en schreeuwden om beweging. Bij de dokter na het betalen van zijn opinie wordt dat ook al eens restless legs genoemd. Ik noem dat gewoon nerveus zijn en niet kunnen stil liggen. Ik vertrek na mijn drie soeplepels platte kaas met één soeplepel vloeibare honing (dank u mijnheer de imker François en Hans), en de geplette banaan met bruine suiker. Volgens de planning zou ik vandaag een ganse tijd wandelen in het groen langs de rivier La Juine. Een ongelooflijk mooi parcours en ik bedenk bij mezelf als er in Frankrijk al eens gesproken wordt van een paradijs, dan zal hier zeker wel een minister wonen. Ik betreed de regio van de Cresson. Méréville is DE hoofdstad van de waterkers. Wanneer ik zo langs de oevers wandel zie ik regelmatig betonnen bakken waar water in stroomt en groene planten in gecultiveerd worden. Wanneer ik wat verder twee mannen deze groenten zie afsnijden en binden in bundeltjes begrijp ik dat dit de Cresson is. Ik maak een foto en krijg de lachende opmerking van één der plukkers dat daarvoor een toelating vereist is. Ik vertel hen in mijn beste verstaanbare Frans dat ik aan het thuisfront eens wil tonen hoe zwaar het labeur van een Cresson-cultivator wel is. Het ijs is gebroken en ik word bij hen geroepen. Hij legt me wat uit over de manier van kweken van deze waterkers en omdat ik toch van zoverre ben gekomen krijg ik een gratis busseltje cadeau. Bon pour lapéro ce soir
Ik wandel steeds maar dieper het departement Île de France door en beleef de topmomenten van mijn bestaan. Mijn lijf fladdert als een vlindertje (ik denk nog maar eens aan Mira) en mijn benen volgen als een veterbindertje. Het wandelt hier tussen al die gerst-, tarwe- en graanvelden zoals een atleet loopt over de sintelbaan. Waarschijnlijk doet de rugwind er ook wel iets aan. Noorderwind wanneer je naar het zuiden gaat is altijd meegenomen, letterlijk.
Wanneer ik na 18 kilometer toch wat stoom wil aflaten en bedenk dat het tijd is voor een boterhammetje loop ik in volle eenzaamheid maar wel met felle wind in de rug op een alleenstaande boerderij. Ik vraag aan de vriendelijke man die juist uit de stalling komt, of ik in de beschutting van zijn kar en tractor eventjes mag uitblazen en wat verorberen. Maar ja, zegt hij, zet je maar in de schuur, ik zal de poort aan de andere zijde sluiten zodat er geen courant dair is. Maar neen, niet doen roept hij, kom maar mee naar binnen, ik zal je een tas koffie presenteren. De zwarte gevaarlijk uitziende hond blafte wel maar ook nu weer zie ik aan zijn staart dat deze kwispelende en blaffende hond geen kwaad karakter eigen is. De baas zegt het me nog: Il ne mange pas des promeneurs, leurs jambes sont tros dur.
De gastvrouw verwelkomt mij alsof ik haar eigen verloren zoon ben. Onmiddellijk krijg ik een tas koffie met twee verse chocoladekoeken. Het gesprek verloopt heel amicaal en vanaf het eerste ogenblik voel ik mij hier zeer comfortabel en welkom. Ik krijg een tweede tas koffie en er wordt verteld over mijn project van het boek dat ik schrijf en de VZW Oostrem, waar ik het voor doe.
De mevrouw is heel enthousiast en wil dat ik haar GSM op de juiste blog pagina plaats zodat ze dit verhaal kan volgen (google translate vertaalt het in het Frans in een flits). Ook wil ze persé mijn facebook vriend worden zodat ze me kan volgen voor de rest van de reis.
De mevrouw vertelt me nog gauw dat twee van de beelden in de kapel van Faronville nog door haar zijn geschilderd. Ik leg de laatste 6 kilometer af met zeer lichte voetjes en vooral een zeer voldaan gevoel. Wat twee tassen warme koffie toch al niet kunnen veroorzaken. Merci a vous, Jean-Philippe et Nicole.
In Faronville staan we (bij toeval) voor een oude kapel die ooit nog dienst deed als ontmoetingsplaats voor Compostella-pelgrims. Heden is de kapel gesloten, maar wat een droomlocatie om met ons vierwielig huis te overnachten.
Deze avond eten we op zijn Frans : Une baguette, de la choucroute, des saucissons et surtout... un verre de vin rouge ou blanc, ça dépend.
Morgen naar Saint-Lyé-la-Foret, ongeveer een kleine 29 kilometer. We zullen dat wel aankunnen zeker?
Achter mijn handen
OP EEN STOEL DE KELDERTRAP OMHOOG
Ik kwam aan bij Margriet en de familiale helpster opende duidelijk overstuur en erg zenuwachtig de voordeur. Ik kwam als geroepen zei ze. Monica vertelt me dat de oudere vrouw in de kelder op de grond is gevallen. Blijkbaar heeft Margriet zich tijdens de afwezigheid (boodschappen) bezondigd aan een verboden afdaling van de keldertrap. De afdaling was vlot verlopen maar onderaan heeft zij een draaiing gevoeld en daardoor haar evenwicht verloren. Ze lag reeds enige tijd op haar zijkant in een voor haar veel te koele kelderplaats. Haar rechtzetten op haar voeten was niet zo goed gelukt, want vele spieren waren verstijfd. Hier speelde de omgevingstemperatuur een nefaste rol. Ook ondervond ik dat de patiënte wat verstijfd bleek, hoogstwaarschijnlijk van het verschieten en het trauma op zich. Omdat de tijd van vertoeven in deze koele ruimte in haar dragen. Een stoel was het meest voor de hand liggende hulpmiddel. We plaatsten dus een stevige en reeds oude Kampenhoutse stoel in de kelder met de rugleuning naar de trap gericht en zetten dan Margriet op die stoel. De opdracht was niet erg eenvoudig. De bedoeling was de onfortuinlijke vrouw zonder verwondingen en zonder een tweede valincident boven te krijgen.
Stel u voor: Margriet houdt mij bij de beide schouders vast, zittend op die stoel. Monica heeft de bovenste lat van de rugleuning vast, en positioneert zich met haar rug naar boven. Ikzelf hou de beide zijkanten van het zitvlak van de stoel stevig omklemd . Op aftellend bevel heffen we allebei de stoel één spaak opwaarts en laten telkens de achterpoten van de stoel steunen op de trap. Aangezien ik met mijn voeten op die trap geen blijf weet moet ik deze breed gespreid plaatsen naast de voorste poten van die stoel. Ik moet dus telkens diep door mijn knieën buigen en gelijktijdig mijn romp voorwaarts buigen. Van bij de eerste tilpoging hoor ik een verrassend brekend en scheurend geluid van diep onder mijn kruis. Bij nazicht blijkt de naad van mijn broek van iets verder dan de rits tot 5 centimeter onder de riem aan flarden te zijn gescheurd. Het was haast een cowboy overbroek geworden. Verder scheuren kon deze broek niet, maar stijgen op de trap ging nu plots wel behoorlijk gemakkelijk met deze breed gapende gulp. De witte vaan die tevoorschijn kwam was echter geen witte vlag van overgave in oorlogsgebied, al had ik me erg graag gehuld in camouflagekledij.
Margriet kwam haast niet bij van lachen en ronkend van plezier werd zij netjes bovenaan de trap van de stoel gehaald en in de zetel gezet. De pijn die ze overhield aan deze escapade was eerder een kramp van de lachspieren dan letsels van de val.
Monica leende mij haar pull zodat ik hiermee mijn gewonnen veldslag en witte ondergoed netjes kon verbergen.








|