Toen we eindelijk aankwamen in het kamp was ik opgelucht en blij. Het uitzicht was onbeschrijflijk mooi. Het plaatje zag er nog perfecter uit dan dat ik me ooit had kunnen voorstellen. Mijn benen trilden als gek toen ik moeizaam probeerde van de kameel te komen.
We kregen met 8 personen een tent toegewezen om de nacht in door te brengen. Het was heet in de tent, daarbuiten veel beter. Vlak achter het kamp lag een gigantische berg, ik stamp mijn schoenen uit en begon de berg op te lopen. Iets hoger dan halfweg kon ik niet meer en besloot terug naar beneden te gaan. We namen nog wat foto's en ploften neer in het zand. De zon was intussen onder en in de wolkenvrije hemel verschenen de eerste sterren. Dit had ik nog nooit gezien. Ik voelde me zo klein en tegelijk besefte ik dat wij als mens, net als één korrel zand in de woestijn, een immens verschil kunnen maken. Vreemd en nostalgisch gevoel tegelijk.
Na het avondmaal was het buiten frisser en was er een heldere hemel, zoals ik nog nooit eerder zag. In de verte zag ik een licht en een mannenstem zei ons naar daar te gaan. Nieuwsgierig als ik altijd ben zocht ik mezelf blootvoets een weg in het koele zand en bleek aan te komen bij O die op een matje zit. Ik mocht naast hem gaan zitten. Zijn gezicht of details zag ik niet, ik zag enkel vormen, een silhouet. Zijn stem klonk warm en vriendelijk. We keken naar de sterrenhemel en zochten naar de figuren en planeten. We zagen Mars, Venus, de Poolster, de Grote Beer, ... en zowat een miljoen kleine fonkelende sterretjes. Het was absoluut het mooiste wat ik ooit zag.
Ik praatte wat met O, die best leuk is. Hij leerde me hoe ik hallo kan zeggen in Berbers. Als ik het kon onthouden tot de volgende ochtend mag ik lopen ipv opnieuw op een kameel te zitten. Ik bedacht bij mezelf dat dat ook zwaar zou zijn, maar beter dan een kameel met schamel zadel. Als iedereen klaar was met eten zei O dat we muziek zouden spelen op de drums. Het waren geen darbouka's en ook geen zills, maar het was wel vergelijkbaar. De berbers begonnen samen te spelen en te zingen. Prachtig om te zien. Hoewel ik geen enkel ritme kon herkennen ging ik bij het derde nummer rechtstaan om te dansen. Het zand was niet zo een stabiele ondergrond, maar mijn hart was helemaal vrij en ik kon dansen op een bepaalde manier, zoals nooit tevoren.
Mijn droge mond verfriste ik met opnieuw een halve fles water. O begon te dansen en nodigde nog wat mensen uit om mee te dansen. Het was zo leuk om samen te dansen! Dan wilde O me op de drums leren spelen, hoewel dat geen succes was. Terwijl ik wat slagen probeerde verdwenen alle sterren en kwam er een zandstorm opzetten. Ik hield mijn handen voor mijn gezicht omdat het opvliegende zand pijn deed. O had intussen mijn sjaal al genomen en was die om mijn gezicht aan het knopen. We liepen naar de tent en speelden daar verder.
Het werd laat en ik werd moe. Met mijn sjaal voor mijn gezicht liep ik naar de tent om te slapen. Iedereen ging op zijn matje liggen. Ondanks dat iedereen moe was konden we niet slapen en lagen we flauwe mopjes te vertellen en te giechelen. Uiteindelijk werd het stil. Niet veel later dook er een nieuwe zandstorm op, heviger dan eerder op de avond. De wind en zand sloegen om en in de tent. Comfortabel slapen was het niet.
Om 3:40 uur werden we gewekt door een stem die riep: 'Hello my friend, hello my friend'. We sprongen snel in onze kleren en pakten onze rugzakken. Onderweg naar de kamelen zag ik O staan die in het donker de weg toonde. Hij zag me niet, maar als ik 'Tiffawin' zei, draaide hij zijn gezicht en verscheen een glimlach. 'You remember', zei hij en hij liep met me mee. Hij fluisterde in mijn oor dat ik de beste kameel zou krijgen. Van zodra ik erop zat voelde ik dat het een super comfortabel zadel was. Ik zeg 'Chokran' en we glimlachen naar elkaar. O liep een tijdje stilzwijgend naast me, af en toe lachten we naar elkaar. Ik was verbaasd over hoe goed hij de woestijn kent.
Het werd langzaam licht om uiteindelijk de zon, samen met O, volledig te zien opkomen. Magisch! We stapten verder en kwamen aan in het kamp waar we voorheen waren vertrokken. O beval de kameel te gaan liggen en hield me vast aan een arm en been terwijl hij zei dat ik sterk ben. Hij liet de andere mensen afstijgen terwijl ik een mooie fooi achterliet. Daarna kon ik hem nergens meer terugvinden.
In de auto op terugweg voel ik me overvallen door een vreemd gevoel van gemis. Ik vond het jammer dat ik geen familienaam heb, geen mailadres, geen gsmnummer. Jammer... Deze man was zo vriendelijk en hoffelijk dat ik hem in mijn hoofd voor altijd blijf onthouden als mijn Desert Prince!
|