
De oudste vermelding van het woord beijaert is te vinden in het dierenepos Vanden vos Reijnaerde en dateert dus van ca. 1260 of vroeger. Het woord verwees naar iemands klokkenspel in de obscene betekenis van het woord, maar de passage maakt ook duidelijk dat een beijaert in die tijd een tuig was waarmee op klokken kon worden gespeeld. In de late middeleeuwen was het immers de gewoonte dat zogenaamde beyaerders bij feestelijke gelegenheden beyaerden op de luidklokken van de kerken. De klokken werden bij die gelegenheden niet geluid, maar ze hingen stil en ze werden aangeslagen door de klepels die in beweging werden gebracht door middel van touwen. Het woord wordt voor het eerst gebruikt voor de beiaard in de huidige betekenis vanaf ca. 1550. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De term beyaert is dus van Vlaamse en, gezien de oorsprong van het dierenepos, misschien van Waaslandse afkomst. Verschillende auteurs hebben het woord trachten te verklaren, maar tot op vandaag is geen enkele verklaring overtuigend gebleken.
De beiaard is in elk geval Brabants/Vlaams, want hij is ontstaan in de Zuidelijke Nederlanden. Maar hij is ook Belgisch, want ook in Waalse torens hangen beiaarden. En hij is ook Groot-Nederlands, want bijna de helft van alle beiaarden ter wereld bevindt zich in het gebied dat vroeger werd gevormd door de 17 Provinciën. De jongste anderhalve eeuw is het instrument dan ook gemobiliseerd voor zowel de Vlaamse zaak (Dan zal de beiaard spelen van al uw torentransen
), als voor de Belgische (cet instrument essentiellement national
) als voor de Groot-Nederlandse (het klokkenspel
is uitvloeisel van een raseigenaardigheid, die geen staatkundige grenzen kent
). En geen van de drie ideologieën is er in geslaagd om zich de beiaard volledig toe te eigenen.
Rest dan nog de vraag waarom de beiaard net ontstaan is in de Zuidelijke Nederlanden. Hiervoor zijn meerdere verklaringen gegeven, gaande van de barbaarsheid van het Vlaamse volk ("welk beschaafd volk zou het in zijn hoofd halen om muziek te maken op klokken ?") tot het ongunstige klimaat ("in Vlaanderen is het zo vaak bewolkt dat de Vlamingen muziekinstrumenten in hun torens hingen om de droevige atmosfeer op te vrolijken"). Wellicht is de verklaring te vinden in een combinatie van factoren, zoals de economische welstand en hoge verstedelijkingsgraad in het Vlaanderen en Brabant van de late middeleeuwen, de bloei van de Zuid-Nederlandse polyfonie en de technologische superioriteit van onze streken, o.m. op het vlak van weeftechniek. Er is immers een frappante gelijkenis tussen een weefgetouw en een beiaardinstallatie.

|