Apollo, ook wel Phoebus Apollo genoemd, was één van de belangrijkste Griekse goden. Hij behoorde tot de twaalf Olympische goden, die samen met Zeus op de Olympus woonden. Deze zoon van Zeus en Leto was de lichtgod, verbonden met de zon, maar ook de god van de kunsten (met name de muziek).
In zijn hoedanigheid van artistieke god was hij de leider van de negen muzen, de beschermgodinnen van kunsten en wetenschappen. Zelf vond Apollo de kithara uit, het Griekse instrument dat geldt als de voorloper van de luit en de gitaar. Zijn geliefdste instrument, waarmee hij ook het vaakst op afbeeldingen staat, was echter de lier.
Dit instrument ontwikkelde hij niet zelf: hij kreeg het van Hermes, als vergoeding nadat de piepjonge Hermes vee van Apollo had gestolen. Apollo speelde tevens fluit, en niet onverdienstelijk. De satyr Marsyas, die dacht dat hij het beter kon en zo hoogmoedig was de god uit te dagen voor een fluitwedstrijd, leed een smadelijke nederlaag en werd vervolgens door Apollo gevild. Dat Apollo ten aanzien van zijn muziek overgevoelig kon reageren, mocht ook de Phrygische koning Midas ervaren. Nadat hij eerst de god Pan had horen spelen op zijn rietfluit en vervolgens Apollo een virtuoze uitvoering op de lier had horen geven, was hij het oneens met de overige toehoorders, die Apollos spel verkozen boven dat van Pan. Dit irriteerde Apollo zozeer dat hij Midas van ezelsoren voorzag.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
|