Ik ben zo stillekesaan 20 jaar in het koor. Zingen leek me wel leuk indertijd en dat het ook nog in een kerk gebeurde moest er dan maar bij. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Eindelijk de moed gevonden om te gaan, werd ik getest door de dirigent. Lage alt was zijn oordeel. Ik had jaren terug wel gezongen op feestjes en in het schoolkoor, maar wist echt niet of ik een alt was of sopraan, daar werd niet op gelet, je zong gewoon mee. Dus ik werd geplaatst bij de alten, maar hoe ik ook mijn best deed, de juiste toon vond ik niet: ik zat steeds tonen te hoog. De moed zakte me in de schoenen, wilde al maar stoppen , totdat één van de alten me na de pauze bij de tweede sopranen zette en jawel hoor, daar had ik gelijk de juiste toon. Na een jaar zat ik bij de eerste sopranen en zing daar nog steeds mijn toontje mee. Wat bleek achteraf, de dirigent had alten nodig en omdat ik niet precies wist welke stem ik had, plaatste hij mij daar.
Overigens hadden we wel een heel goede dirigent, maar wel erg streng. Ik vergeet nooit dat ik voor het eerst het Rataplankoor moest instuderen. Steeds had ik één 'plan' over, afschuwelijk als je dan alleen achterop komt. Ik dook dan achter mijn map weg, maar dat hielp niets, hij zei dan heel misprijzend: "Mevrouw, ik weet dat u het bent." Dan voelde ik me net een schoolkind dat een opmerking krijgt. Ik had er wat op gevonden en zong de laatste 'plannen' maar niet mee. Ook dat merkte hij op, alles hoorde of zag hij, maar ik heb wel geleerd bij hem om goed op de dirigent te letten en met één oog in je partituur te kijken, dan gaat het zeker niet zo gauw mis. Eén keer maakte ik iets heel gek mee. Ik ben nl. een hooikoortspatient, het niezen gaat vaak onverwachts. Zo ook onder het repeteren. Daar sta je dan met je mond wijd open en ja hoor, een nies en daar vloog mijn ondergebit eruit, schoof onder de stoelen door, vlak voor de dirigent zijn voeten. Ziet u het voor u? Hij driftig dirigerend en wij met de slappe lach, de tranen liepen ons uit de ogen en dat gebit lag daar maar en de dirigent die het niet kon zien liggen, begreep niets van ons verkrampte zingen. Niemand durfde het te pakken. Met veel rekwerk kon een van de dames op de eerste rij met een uitgeschoven been het met een schuiver naar achteren mikken. Ik grabbelde het vlug op en in de pauze kon ik het, na het stof afgewassen te hebben, weer indoen. U begrijpt dat ik, als de hooikoorts weer opspeelt, het nu met Corega vastzet. Dit nooit meer! Maar soms moeten we er nog om lachen. Ik hoop nog vele jaren mijn toontje mee te kunnen zingen, heb veel ups en downs meegemaakt, maar ik bleef zingen. De repetitieavond sla ik niet gauw over, want zingen als ik blij, kwaad of verdrietig ben is voor mij een uitlaatklep.
|